8.9 Het dualisme voorbij: Heidegger (1889-1976) Eerst de zijnswijze! Wat ons tot mensen maakt ligt in de wijze waarop mensen , d.w.z. op de wijze waarop alleen mensen zijn. De menselijke zijnswijze verschilt radicaal van die van bijvoorbeeld natuurdingen, gebruiksdingen, nummers, koopwaar en kunstwerken. Er zijn dus verschillende manieren van . Alle zijnden hebben uiteindelijk één ding gemeenschappelijk, namelijk dat ze zijn. De manieren waarop is nogal uiteenlopend. Men liet zich ongemerkt door een bepaalde leiden. Deze dominante was van die van direct gegeven(voorhanden) dingen. Gevolg: men beschreef de mens in feite alsof het een voorhanden ding betrof. Daar wilde Heidegger korte metten mee maken (destructie). We krijgen een nieuwe naam: Dasein Heidegger benoemt de zijnden niet volgens hun gebruikelijke categorieën (zoals ding) maar naar hun zijnswijze. Zo heet het menselijke zijnden nu Dasein : er-zijn. Da verwijst naar een soort openheid voor dit zijn en het besef van. Het is niet een aanhangsel aan het animal maar een integraal aspect van de menseigen zijnswijze. Het doordringt alle manieren waarop we zijn, als iets waarzonder mens-zijn ondenkbaar en onbestaanbaar is. Sterfelijke wezens Het ultieme kenmerk van het Dasein is volgens Heidegger het besef van zijn sterfelijkheid. Het begeleidt al onze levensplannen en -paden Dit besef van sterfelijk is het a priori (vooraf) van het mens-zijn. Dit besef kan een last zijn of niet(ik kan morgen net zo goed dood zijn, dus waarom maak ik me druk om filosofie?). De angst voor de dood betekent vooral dat ik gefixeerd ben op een toekomstige gebeurtenis die zeker zal plaatsvinden, al is de vraag wanneer. Deze fixatie op een onzekere zekerheid verhindert dat de gedachte aan de loutere mogelijkheid bevrijdend werkt. Het Dasein is eigenlijk een Sein-zum-Tode, een zijn-ten-dode: een zijn dat continu betrokken is op de dood. Morior erg sum. Ik sterf, dus ik ben. De functie van de dood is voor het bestaan van dit geheel en voor het besef van dit geheel dat zo kenmerkend is voor de reflexieve levensplannen makende mens. Het besef van sterfelijkheid is het ultieme kenmerk en voorwaarde van het mens-zijn. Heidegger vervangt als het ware de cartesiaanse zekerheid van het ‘ik denk, dus ik ben’, door ‘ik sterf, dus ik ben’, want het zegt veel meer over de aard van het mens-zijn. Eigenlijk mens-zijn Aristoteles: de entelecheia van ‘de mens’, in een leven volgens dát vermogen dat zijns inziens van de geest. Heidegger: optimaal mens-zijn ligt in een leven dat het besef van de eigen sterfelijkheid vasthoudt en niet onderdrukt/ontwijkt. Wie leeft in en vanuit dit besef is pas ten volle mens. Onverteerbaar Het was niet de bedoeling van Heidegger om met ‘Sein und Zeit’ een antropologie te schrijven. Franse lezers en anticartesiaanse verwanten. De filosofen Sartre, Levinas, Merleau-Ponty en Derrida hebben zich wel met Heideggers filosofie bezig gehouden. Heidegger wordt geschaard onder het existentialisme.