Productbegroting 2001 - Provincie Noord

advertisement
27/01 A
Statenvoorstel
’s-Hertogenbosch
DIS-nummer
afdeling
bijlage(n)
onderwerp
20 februari 2001
736508
wec
3
Voorgestelde behandeling:
PS-vergadering
: 20 april 2001
Statencommissie COS : 28 maart 2001
Subsidie 2001 Noordbrabants Museum
Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant,
Samenvatting
Voor het Noordbrabants Museum (NBM) moet een subsidiebesluit genomen worden voor
het begrotingsjaar 2001. Naar de subsidiepositie van het NBM is onderzoek gedaan.
Conclusie van dit onderzoek is dat het NBM in staat moet zijn het huidige takenpakket
(prestatieniveau 2000) met het bestaande subsidievolume (2000) uit te voeren.
Met ingang van 2001 verhoogt de gemeente ’s-Hertogenbosch de subsidie aan het NBM.
Niettemin heeft het Noordbrabants Museum een geraamd tekort over 2001 van ƒ 152.800,-.
Dit tekort is veroorzaakt door tegenvallende sponsorinkomsten en door hogere kosten die
deels het gevolg zijn van externe omstandigheden, deels het gevolg van eigen keuzen van
het museum. De reserves en voorzieningen van het museum bieden te weinig ruimte om dit
tekort eenmalig op te vangen.
Op basis van een meerjarenbegroting en een meerjarenbeleidsplan zal het museum in staat
moeten zijn binnen de eigen begroting weer een nieuw financieel evenwicht te vinden.
Voorgesteld wordt de subsidie 2001 voor het Noordbrabants Museum te handhaven op
ƒ 3.058.491,-, zijnde het bedrag dat op de provinciale begroting voor het Noordbrabants
Museum opgenomen is, en incidenteel ƒ 150.000,- toe te voegen aan de subsidie 2001 van
het Noordbrabants Museum ten laste van de provinciale begroting (beleidsonderdeel wec,
begrotingshoofdstuk cultuur).
1. Inleiding
Over de beleidsnota van het museum Geworteld in het Zuiden en de door het museum
gevraagde subsidie voor de periode 1997-2000 is indertijd, in afwachting van de provinciale
beleidsnota over museumbeleid, geen besluit genomen. Met het vaststellen van de
provinciale nota Samen sterk Museumwerk is de subsidie van het museum voor de jaren
1999 en 2000 door u op het huidige niveau vastgesteld. Wij hebben met het NBM
afgesproken dat het nieuwe meerjarenbeleidsplan van het museum de periode vanaf 2002
zal betreffen. Eind 2001 zult u een subsidiebesluit voor de nieuwe beleidsperiode moeten
nemen. Dit betekent dat 2001 een overgangsjaar zal zijn, en dat er voor dit jaar nog door u
een subsidiebesluit genomen moet worden.
317546592
Statenvoorstel
vervolg
2
2. Extern onderzoek subsidiepositie
In de nota Geworteld in het Zuiden stelt het NBM dat de provinciale subsidie aan het
museum na de verhuizing naar de Verwerstraat feitelijk te laag was. Om meer duidelijkheid
over de subsidiepositie van het museum te verkrijgen, hebben wij aan Berns
Projectmanagement gevraagd hiernaar onderzoek te doen. Het NBM heeft op het conceptrapport kunnen reageren. Naar aanleiding van de reactie van het NBM is aan een aantal
knelpunten zoals door het museum ervaren extra aandacht geschonken. Het rapport “Advies
inzake de subsidiering van het Noordbrabants Museum “ treft u als bijlage aan.
Belangrijkste conclusies en aanbevelingen zijn:
- Uit de analyses en vergelijkingen komt niet een beeld naar voren dat het NBM
substantieel te weinig subsidievolume heeft voor de uitoefening van zijn taken. Dit blijkt
ook uit de hoogte van de opgebouwde voorzieningen, en het positieve resultaat over
1998 en 1999. De algemene conclusie is dat het NBM in staat moet zijn het huidige
takenpakket (prestatieniveau 2000) met het bestaande subsidievolume (2000) uit te
voeren.
- Het museum zal geen extra taken en projecten kunnen uitvoeren zonder extra
subsidiemiddelen. Ook voor het inspelen op nieuwe ontwikkelingen in het kader van de
uitbreidingsplannen en de vernieuwing van de presentatie zullen extra subsidiegelden
moeten worden ingezet.
- De door het museum opgesomde knelpunten zijn niet van dien aard dat zij onoplosbaar
zijn en bedreigingen vormen voor de vitale functies van het museum. Een verantwoord
uitvoeringsniveau van het huidige takenpakket is mogelijk en realistisch indien de
bestaande personele en financiële mogelijkheden verder worden geoptimaliseerd.
- In 1988 is door adviesbureau Stoa onderzoek gedaan naar de vraag of een
verantwoorde exploitatie van het Noordbrabants Museum in de nieuwe huisvesting
mogelijk was gegeven het beschikbare provinciale subsidievolume. Geconcludeerd werd
dat met de provinciale subsidie van ƒ 2.248.000,- per jaar een verantwoorde
museumexploitatie was te realiseren. Het NBM heeft daarbij de kanttekening gemaakt
dit bedrag als het strikte minimum te beschouwen voor de uitvoering van het toenmalige
takenpakket. De door het museum gevraagde extra subsidies hadden geen betrekking
op de huisvestingssituatie.
- De kostenstructuur komt redelijk overeen met landelijke kengetallen. De gebouwgebonden kosten zijn significant hoger, waarschijnlijk vanwege het monumentale
karakter van het gebouw. De extra inkomsten van sponsors en fondsen zijn vrij hoog. Dit
geldt niet voor de exploitatie-inkomsten (café winkel, entree). Het dekkingspercentage
van de subsidie (70%) komt overeen met de landelijke kengetallen. Naast de subsidie
aan het Noordbrabants Museum draagt de provincie tevens de kosten voor groot
onderhoud van het gebouw.
- Aanbevolen wordt duidelijkheid te scheppen ten aanzien van de voorzieningen. Er zou
onderscheid gemaakt moeten worden tussen bestemmingsreserves en een egalisatiereserve. De omvang van de egalisatiereserve zou maximaal 10% van de omzet mogen
zijn. Er zou een structurele voorziening getroffen moeten worden voor vervangingsinvesteringen voor de museale inrichting van het museum.
3. Reactie op extern advies subsidiepositie
Naast landelijke kengetallen, is de analyse van Berns gebaseerd op gegevens van drie
referentiemusea. Deze vergelijking gaat echter maar gedeeltelijk op, zodat hier niet al te
harde conclusies aan verbonden kunnen worden. Deze gegevens zijn echter niet
doorslaggevend voor de analyse.
Het advies van Berns is in oktober 2000 uitgebracht. Berns verwijst hierdoor naar een
situatie die, vanwege de directiewisseling bij het museum, nu niet meer volledig van
toepassing is. De gewijzigde inzichten van het museum komen tot uiting in de definitieve
begroting 2001. Deze begroting geeft onvoldoende aanleiding van het advies van Berns af te
wijken (zie onder).
Voorgesteld wordt het advies van Berns over te nemen en de subsidie van het
Noordbrabants Museum voor 2001 op het huidige niveau te handhaven. Daarbij dienen de
volgende kanttekeningen gemaakt te worden.
317546592
Statenvoorstel
vervolg
3
Berns adviseert een risico-egalisatiereserve van maximaal 10% van de omzet. Het NBM
heeft verzocht een risico-egalisatiereserve van 15% aan te mogen houden. De begroting van
het museum is een combinatie van een product- en een activiteitenbegroting. De beleidsregels Algemeen Subsidiebeleid voorzien niet in regelgeving ten aanzien van reserves en
voorzieningen bij een dergelijke combinatie. Bij een productsubsidie mogen de reserves en
voorzieningen onbeperkt zijn, bij een activiteitensubsidie 10% van de exploitatie tot een
maximum van 250.000,-, plus 10% van de inkomsten van derden. Het verzoek van het
museum kan gehonoreerd worden onder de voorwaarde dat er een goed plan opgesteld
wordt met betrekking tot een planmatige voeding en besteding van deze reserve. Ook aan
bestemmingsreserves dient conform de beleidsregels Algemeen Subsidiebeleid de
voorwaarde verbonden te worden dat ze planmatig gevormd en besteed worden.
Afschrijving op de museale inrichting heeft pas zin nadat verbouwing van het Waterstraatcomplex en herinrichting van het museum zijn afgerond. De kosten voor groot onderhoud
staan op de provinciale begroting omdat het gebouw eigendom is van de provincie. Voor de
nieuwe situatie na de verbouwing zal opnieuw een huurprijs vastgesteld moeten worden,
evenals een nieuw subsidiebedrag, in verband met de gestegen exploitatielasten van het
museum. Bovengenoemde aspecten zullen in de besluitvorming betrokken worden.
Subsidie gemeente ‘s-Hertogenbosch
Op verzoek van de gemeente ‘s-Hertogenbosch heeft het NBM met behulp van een
productbegroting de kostprijs berekend van de producten die het museum aan de gemeente
levert. Dit betreft producten als behoud en beheer van de collectie, de vaste presentatie en
de tijdelijke tentoonstellingen. Op basis van deze kostprijsberekening is de gemeente
‘s-Hertogenbosch nu bereid de integrale kostprijs van deze producten te betalen.
Dit betekent een subsidieverhoging van structureel ƒ 263.404,- tot een bedrag van
ƒ 688.964,-. Voor 2001 zal de gemeente de subsidie met ƒ 250.000,- verhogen. Het
resterende bedrag van ƒ 13.404,- zal bij de begroting 2002 betrokken worden. Daarnaast zal
de gemeente ‘s-Hertogenbosch bij de voorbereiding van de begroting 2002 overwegen om
de subsidie aan het NBM nog eens met een extra bedrag van ƒ 31.984,- te verhogen. Dit
bedrag is eveneens aan de productbegroting gerelateerd.
Productbegroting 2001
Het NBM heeft een productbegroting voor 2001 opgesteld. Van alle producten en activiteiten
is het prestatieniveau aangegeven. In de productbegroting is rekening gehouden met de
subsidies van gemeente en provincie. De kostenstructuur van het museum is met behulp
van deze begroting volledig transparant geworden en biedt een goede basis voor de
volgende meerjarenbegroting.
Tekort 2001
Het NBM heeft zijn definitieve begroting in januari 2001 bij ons ingediend (zie bijlage).
Rekening houdend met de te verwachten subsidie van gemeente en provincie resulteert een
geraamd tekort over 2001 van ƒ 152.800,-. Dit tekort wordt veroorzaakt door tegenvallende
sponsorinkomsten en door hogere kosten die deels het gevolg zijn van externe omstandigheden en vanwege het belang voor de organisatie onvermijdelijk (hogere tarieven
beveiliging), en deels het gevolg zijn van eigen keuzen van het museum (functiewaardering,
pensioenvoorziening). Deze kostenstijgingen zijn structureel. Daarnaast lopen een aantal
tijdelijke provinciale subsidies in 2001 af.
Het museum heeft reeds zelf een aanzienlijke bezuiniging gerealiseerd. Zo zijn de
tentoonstellingen goedkoper gemaakt. Daarnaast gaat het merendeel van de voorgenomen
plannen van het museum niet door. Het resterende tekort heeft met name betrekking op de
educatieve activiteiten en op de presentatie van de vaste collectie. Het tentoonstellingsprogramma kan wel uitgevoerd worden.
Het NBM zal het begrotingsjaar 2000 met een tekort afsluiten van ongeveer ƒ 250.000,-,
vanwege eenmalige hoge uitgaven in dit jaar. Dit tekort zal het museum uit eigen reserves
kunnen opvangen. Hierdoor bieden de reserves en voorzieningen in 2001 te weinig ruimte
om het tekort over 2001 eenmalig op te kunnen vangen.
Uitgangspunt van het museum is dat het nu niet meer mogelijk is om voor 2001 echte
keuzes te maken, maar dat dit wel kan voor de komende meerjarenbegroting. Het museum
vraagt de provincie om eenmalige dekking van het tekort.
317546592
Error! Reference
source not found.
A
Statenvoorstel
vervolg
4
Vastgesteld dient te worden dat het fundamenteel aanpassen van de begrotingsopzet of het
aanpassen van het productieniveau vanwege het gevorderde begrotingsjaar niet meer
gerealiseerd kan worden. Dit zal voor de komende beleidsperiode wel moeten gebeuren. Op
basis van een meerjarenbegroting en een meerjarenbeleidsplan zal het museum in staat
moeten zijn binnen de eigen begroting weer een nieuw financieel evenwicht te vinden,
ondermeer door het opnieuw aantrekken van nieuwe sponsors, de mogelijke extra
subsidieverhoging van de gemeente ‘s-Hertogenbosch en mogelijke projectsubsidies voor
activiteiten op het gebied van cultuureducatie. Er dient dan ook niet bij voorbaat ingestemd
te worden met een structureel tekort. Voorgesteld wordt om additionele en eenmalig
ƒ 150.000,- aan de subsidie 2001 van het Noordbrabants Museum toe te voegen ten laste
van de provinciale begroting (beleidsonderdeel wec, begrotingshoofdstuk cultuur).
Financiën
Op de provinciale begroting is voor de subsidiëring van het Noordbrabants Museum een
bedrag geraamd van ƒ 3.058.491,-. Ons voorstel om de subsidie op het huidige niveau te
handhaven, betekent dat er geen begrotingswijziging hoeft plaats te vinden.
Advies commissie
Dit voorstel is aan de Commissie voor cultuur, onderwijs en stedelijke vernieuwing ter
advisering voorgelegd. Het advies van de commissie wordt nagezonden.
Voorstel
Wij stellen u voor te besluiten conform bijgaand ontwerp-besluit.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
De griffier
De voorzitter
M. Bruinsma
mr. F.J.M. Houben
Auteur: S. Aerts, tst. 2254
Bijgaand treft u de volgende bijlagen aan:
1. Ontwerp-besluit
2. Advies inzake de subsidiëring van het Noordbrabants Museum
3. Begroting 2001 Noordbrabants Museum
317546592
Error! Reference
source not found.
B
Ontwerp-besluit
’s-Hertogenbosch
DIS-nummer
afdeling
bijlage(n)
20 februari 2001
736508
wec
-
Voorgestelde behandeling:
PS-vergadering
: 20 april 2001
Statencommissie COS : 28 maart 2001
Onderwerp Subsidie 2001 Noordbrabants Museum
Provinciale Staten van Noord-Brabant,
 gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten, d.d. 20 februari 2001;
gelet op het rapport “Advies inzake de subsidiëring van het Noordbrabants Museum” van 26
oktober 2000 ;
gelet op de begroting 2001 van het Noordbrabants Museum van januari 2001;
gelet op het advies van de Commissie voor cultuur, onderwijs en stedelijke vernieuwing d.d.
28 maart 2001
besluiten:
1. de subsidie 2001 aan het Noordbrabants Museum te bepalen op ƒ 3.058.491,-.
2. additioneel en eenmalig ƒ 150.000,- aan de subsidie 2001 van het Noordbrabants
Museum toe te voegen ten laste van de provinciale begroting (beleidsonderdeel wec,
begrotingshoofdstuk cultuur).
’s-Hertogenbosch, 20 april 2001
Provinciale Staten van Noord-Brabant,
De griffier
317546592
De voorzitter
Download