Slakken in de vijver In een brief vroeg een lezeres ons iets te vertellen over Posthoorn- en Poelslakken. Beide soorten komen in haar vijver voor en trekken haar belangstelling, maar over leefgewoonten e.d. is zij nog weinig te weet gekomen. Hoewel beide waterslakken in bouw en gedrag nogal verschillen, valt er wel iets algemeens over hen te vertellen. In de vrije natuur worden deze slakken niet ouder dan 1 à 2 jaar. De meeste slakken halen deze leeftijd echter niet. Veel embryo’s komen niet tot ontwikkeling door chromosomale afwijkingen. Kikkers en sommige vissen hebben het op hun leven gemunt. Ook roofzuchtige waterkevertjes en larven van libellen slaan hun slag. Tenslotte hebben slakken geducht van parasieten te lijden. Bacteriën, schimmels en in het bijzonder kleine wormen, Trematoden genaamd, hebben het op slakken voorzien. Van een eipakketje bestaande uit ± 100 stuks, dat door een slak o.a. op blaadjes van een waterplant is afgezet, bereiken dan ook maar een paar slakken bovengenoemde leeftijd. Dat is eigenlijk maar gelukkig, want zowel Poelslakken als Posthoornslakken zijn planteneters. (Poelslakken eten overigens ook van dode dieren) Ze voeden zich voornamelijk met algen. Deze heel eenvoudige plantjes zonder wortels, stengels en blaadjes bevinden zich o.a.op de bladeren van de waterplanten. Met hun tong, die bedekt is met een plaatje waarop duizenden harde tandjes staan, schrapen de slakken als een rasp de algjes van de ondergrond. Maar ook laagjes van blaadjes verdwijnen zo in hun maag. Wanneer dit met mate gebeurd, zal de plant er niet veel hinder van ondervinden. Treedt dit ‘grazen’ massaal op, dan zullen de waterplanten het onderspit moeten delven met alle gevolgen vandien voor het leven in de vijver. De beide waterslakken behoren tot de amateurs onder de waterdieren. Om de luchtvoorraad aan te vullen, moeten ze regelmatig naar de oppervlakte komen. Daar maken ze dan wel eens een ‘ommetje’ aan het wateroppervlak. Hoe kan nu zo’n zware schelp aan het wateroppervlak hangen? Dat is verklaarbaar door aan te nemen dat water bestaat uit deeltjes (moleculen) die elkaar een beetje aantrekken. Aan de oppervlakte ontstaat daardoor een gespannen veerkrachtig vlies. Het bestaan daarvan is goed waar te nemen bij een waterdruppel. Daar komt bij dat men - eenvoudig gezegd - in het water het gewicht kwijt raakt, zoals iedereen in het zwembad kan ervaren. De in hun long aanwezige lucht maakt slakken zo licht, dat zij in evenwicht zijn met het water. Door nu een slijmdraad aan de waterspiegel te kleven, kan de slak met de kop naar beneden aan de oppervlakte kruipen. Kruipt u eens mee langs de oever om deze trage waterbewoners te bewonderen. mei 1988 Jan van Rijn