Domein Evolutie Onderzoeker: Menno Schilthuizen Geboortedatum: 22 april 1965 Functie: Onderzoeker, groepsleider en hoogleraar Achtergrond: Biologiestudie en promotie Univ. Leiden 1984-1994; postdocs in Wageningen UR (1994-1999); universitair hoofddocent Universiti Malaysia Sabah (2000-2006); redacteur Bionieuws (2006); hoofd onderzoek Naturalis (2007-2008); Onderzoeker Naturalis (2008-heden); freelance wetenschapsjournalist (1990-heden) Expertise: Evolutie, insecten, slakken, biodiversiteit, tropen Menno Schilthuizen Evolutie bij een keizersnede Menno Schilthuizen: 'Evolutie-onderzoek kun je aan elk organisme doen, want ze evolueren allemaal. Veel mensen denken alleen aan evolutie van de mens. Ik herinner me nog goed een gesprek toen mijn dochter geboren werd. De gynaecoloog vroeg of ik bij de keizersnede wilde blijven. ‘Ja,’ zei ik, ‘ik ben als evolutiebioloog wel wat gewend, al heb ik alleen nog maar in haaien gesneden.’ Waarop hij opmerkte: ‘Ik wist helemaal niet dat haaien ook in onze evolutielijn zaten.’ Toen besefte ik dat ook sommige wetenschappers nog denken dat evolutie een ladder is van verbetering met de mens als uiteindelijk resultaat. Lang niet allemaal, want de anesthesist zei daarop: ‘niet in onze lijn, maar wel in andere lijnen.’ En dat zeg ik ook als dit ter sprake komt: alles evolueert.' Geen postzegels 'De diversiteit van de levende natuur fascineert me. Toen ik op school zat ben ik begonnen met kevers verzamelen. Het catalogiseren van die diversiteit. Het is heel bevredigend om orde te scheppen in de chaos, te rangschikken, nieuwe soorten te beschrijven. Elke minuut die je daaraan werkt, levert informatie op waar mensen gebruik van kunnen maken. En als je geïnteresseerd bent in die veelvormigheid, dan komt daar automatisch een wens bij om te begrijpen hoe het dan gebeurd is. Het is juist geen postzegels verzamelen. In de natuur is het een proces dat je moet ontrafelen. Evolutie-onderzoek is spannender maar onzekerder dan taxonomie. Naarmate de techniek duurder en ingewikkelder wordt, wordt het steeds minder zeker dat je iets vindt waar je wat aan hebt.' Mysteries die schreeuwen om een verklaring 'Welk mysterie ik nog wil ontrafelen? Ik heb een lijst van ongeveer 65 ideeën. Elke keer als er een student komt, pak ik mijn lijst. Wat voor mij nu echt een groot mysterie is, is de evolutie van asymmetrische geslachtsorganen. Het komt zoveel voor en tot nu toe is maar een handjevol mensen erin geïnteresseerd geweest. Om een soort te determineren maken taxonomen veel gebruik van geslachtsorganen, en bij veel diersoorten blijken die dan asymmetrisch gevormd--maar de 'waarom?'-vraag is nog niet goed gesteld. Het is een fenomeen dat je door het hele dierenrijk ziet. Overal zie je soorten ontstaan waarbij de geslachtsorganen asymmetrisch zijn geworden. Dat schreeuwt om een verklaring. Ik vermoed dat er een vergelijkbare verklaring is voor al die diergroepen. Darwinvinken zijn een schoolvoorbeeld Naturalis heeft vijf van de 31 originele Darwinvinken in de collectie. Ze zijn verzameld door Darwin himself op de Galapagoseilanden in 1835 tijdens zijn reis met de Beagle. De vinken (eigenlijk zijn het gorzen) zijn nog altijd het schoolvoorbeeld van evolutionaire aanpassing. Domein Evolutie Darwinvinken De vorm van hun snavel is bij elke soort anders. Spits, stomp, lang, kort, aangepast aan het voedsel dat ze in hun omgeving kunnen vinden: insecten, grote en kleine zaden. Zo hebben vogels die grote zaden eten voordeel bij een grote snavel. Vogels met een kleine snavel eten makkelijker insecten. Door natuurlijke selectie ontstonden in de loop van de tijd aparte soorten met divers gevormde snavels. Nog steeds doen Peter en Rosemary Grant van Princeton University genetisch onderzoek aan de Darwinvinken. Ze onderzoeken onder andere welke genen verantwoordelijk zijn voor grotere of kleinere snavels. Snelle evolutie in IJsselmeerpolders 'Mijn brainwave dat je op het nieuwe land in de IJsselmeerpolder de snelheid van evolutie moet kunnen meten, vind ik nog steeds eentje die leuk heeft uitgepakt. De slakken die daar leven kunnen niet ouder zijn dan de polder zelf. Ik kon daar berekenen dat slakken in bos na vijftig jaar een vier maal hogere frequentie van donkere kleurvormen hadden geëvolueerd dan in grasland. Dat is een van de hoogste evolutiesnelheden ooit gemeten bij dieren in het wild. Die brainwave mondde uit in een artikel in het wetenschappelijk tijdschrift Heredity.' De rol van het toeval 'Op een nacht waren mijn student Liew en ik in Borneo op zoek naar slakken, toen we uit de rots heel veel naaktslakken tevoorschijn zagen komen. Ze vielen in groten getale stekelslakjes aan, schraapten gaten in de huisjes en aten de slakken op. Nu hadden we al een vermoeden dat de stekels van die slakken iets te maken moesten hebben met verdediging tegen predatie. Maar wie het roofdier was, wisten we niet. Tot die nacht. De roofzuchtige naaktslakken blijken alleen ‘s nachts actief te zijn en ze laten geen sporen achter.' 'Biologie is een gevaarlijk beroep' 'Op expeditie weet je eigenlijk wel zeker dat er een keer iets zal gebeuren. Beenbreuken, slangenbeten, noem maar op. Dat kun je niet voorkomen. Biologie is een gevaarlijk beroep. Soms denk je wel achteraf: dat had ik beter anders kunnen doen. Ik heb een keer een lange grot in kaart gebracht in Borneo, waar een endemische grottenslak leeft. Aan mijn team gaf ik door waar ik zat en ik ben in mijn eentje naar binnen gegaan. Die grot was veel langer dan ik had gedacht. Soms moest ik door ondergrondse meertjes zwemmen om aan de overkant te komen. Ik had echt het idee dat ik de eerste mens was die in die grot kwam. Onderweg heb ik schetsen gemaakt van de omgeving, voor mijn onderzoek en voor mijn eigen oriëntatie. Een paar dagen lang ging ik steeds terug, totdat ik aan de andere kant naar buiten kwam. De grot bleek 2,5 kilometer lang te zijn. Dat was eigenlijk best onverantwoordelijk.'