Lesbrief Slakkenevolutiespel Doelgroep: Groep 5 t/m 8 Lesduur: ± 15 minuten Werkvorm: Klassikaal Leerstofgebied: Wereldoriëntatie Doel van de opdracht: • Het begrijpen waarom slakken verschillende kleuren hebben • Het begrijpen dat de best aangepaste dieren in de natuur overleven • Het begrijpen hoe dieren zich aanpassen aan hun omgeving Vereiste voorkennis: Leerlingen weten dat donkere voorwerpen in de zon sneller opwarmen dan lichte Lesmateriaal: • Kaartjes slakken groot • Kaartjes slakken klein • Selectiekaartjes • Enkele tuinslakken Les in het kort Spel over hoe dieren zich aanpassen aan hun omgeving. Leerlingen krijgen een kaartje van een slak. Elke slak is een beetje anders: variatie. De slakken komen terecht op een eiland. Het klimaat, de natuur en de komst van een vijand leiden er toe dat sommige slakken sterven en anderen overleven: selectie. Hoe zullen de slakken op het eiland er na enkele jaren uit zien? Voorbereiding les • Aantal spelers: 16-32 leerlingen. • Print 2 × het knipblad ‘slakken groot’ • Print 2 × het knipblad ‘slakken klein’ • Print 1 × de selectiekaartjes • Knip alle slakjes en selectiekaartjes uit • Vang een paar tuinslakken, liefst verschillend van grootte en kleur 1 Lesbrief Slakkenevolutiespel 2 Introductie Begin de les met een kringgesprek. Laat een paar meegebrachte tuinslakken zien. Vertel dat jullie het over slakken gaan hebben. Vragen om te stellen: •W at denken jullie dat slakken eten? (Slakken eten dode diertjes en plantjes, maar ze lusten ook graag levende planten en dieren. Tuinslakken houden bijvoorbeeld veel van brandnetels!) •W ie eet er slakken? (Veel vogels eten slakken, vooral de zanglijster, maar ook kikkers, padden, duizend­poten, mensen en grote roofkevers eten ze.) •W aarom denken jullie dat huisjesslakken er zo uit zien? (Ze kunnen zich verstoppen in hun huisje. Ze zijn beschermd tegen uitdroging.) •W aarom zouden ze zulke kleuren hebben? (Om minder op te vallen voor dieren die ze eten.) •V an de gewone tuinslak zijn er lichte en donkere, bruine en gele. Waarom zijn ze niet allemaal hetzelfde? Wanneer is de ene kleur handig en wanneer de andere? (Een donkere slak valt minder op in een donkere omgeving, een lichte slak in een lichte omgeving. Extra: Donkere dieren warmen sneller op in de zon dan lichte.) We gaan een spel spelen om te begrijpen hoe de omgeving invloed heeft op de kleur en vorm van slakken. Begin van het spel •D e leerkracht is spelleider en maakt vier stapeltjes van de selectiekaartjes. De stapeltjes zijn: Vijanden, Omgeving, Temperatuur en Wat gebeurt er? Kaartjes liggen omgekeerd op de stapeltjes, zodat ze voor niemand zichtbaar zijn. •E lke leerling krijgt (is) een slakje en legt dat zichtbaar voor zich op tafel. •B egin van het spel: De leerkracht vertelt een verhaal over een groep slakjes die terecht komt op een eiland. Bijvoorbeeld: “Een heleboel slakjes zaten lekker te eten op een struik. Plotseling begon het te stormen. Het stormde zo hard, dat de struik afbrak en wegwaaide. De struik kwam terecht in de zee. De stroming voerde de struik mee. Dagenlang dreef de struik over de oceaan. Er was gelukkig genoeg te eten voor de slakjes. Ze bleven daarom allemaal in leven. Plotseling spoelde de struik aan op een eiland. De slakjes gingen opgelucht aan land. Ze wisten toen nog niet wat hen allemaal te wachten stond…” Tip: Hoe spannender, grappiger, mooier, verdrietiger het verhaal hoe leuker. Lesbrief Slakkenevolutiespel 3 Verloop van het spel •D e leerkracht draait eerst een kaartje om van de stapel Vijanden en laat het aan de klas zien. Bijvoorbeeld: Er komt een merel op het eiland. Er gebeurt nu nog niets, maar iedereen weet wie de vijand is. •D e leerkracht draait een kaartje om van een willekeurige andere stapel en laat het aan de klas zien. Bijvoorbeeld: De omgeving van het eiland is bruin. Nu moeten de leerlingen gaan nadenken. Wie zullen er door de merel opgegeten worden als de omgeving bruin is? Juist: alle groene, gele en roze slakken gaan dood. Alle groene, gele en roze slakken liggen nu omgekeerd op tafel, alleen de bruine slakjes zijn nog levend. •D e leerkracht draait het kaartje om met temperatuur. Bijvoorbeeld: Het wordt heel heet op het eiland. Welke slakjes zullen nu sterven? Alle lichtbruine slakjes blijven leven, de donkerbruine gaan dood door oververhitting. •T ot slot wordt het kaartje met Wat gebeurt er? omgedraaid. Bijvoorbeeld: Er komt een aaltjesziekte. Alle grote slakken overleven en de kleintjes sterven. In de bijlage vindt u voor ieder selectiekaartje wat het gevolg is. Tevens vindt u extra informatie over de onderwerpen. Afsluiting •D e slak of twee slakjes die overleven op het eiland zijn de winnaars! Zij krijgen nu samen (of alleen) baby’s. (Dat kan altijd, want slakken zijn hermafrodiet, dat betekent man en vrouw tegelijk!) •H oe gaan de kinderen van de winnende slak(ken) er uit zien? En daar de kinderen van? Hoe zullen de slakken op het eiland er na enkele jaren uit zien? (Stel er blijven 1 of 2 kleine groene lichte slakjes over, dan zijn de kinderen daarvan ook klein, groen en licht. Ook de hele populatie op het eiland is dan na enkele jaren helemaal klein, groen en licht. Let op: Het gaat hier om ideevorming. In werkelijkheid zijn andere nakomelingen ook mogelijk. We houden het bewust eenvoudig.) •S peel het spel nog een keer. Iedereen draait zijn slak weer terug. Jullie komen nu terecht op een ander eiland. Wie overleeft het dit keer? En hoe zullen deze slakken er nu uit gaan zien? Vragen om na afloop te stellen: •B innen een soort zien niet alle dieren er hetzelfde uit. Dat heet variatie. Denken jullie nu dat variatie handig is? • I s er bij jullie ook variatie? Lesbrief Slakkenevolutiespel 4 Bijlagen Selectiekaartjes Vijanden Slakken sterven ZanglijsterGeen Spreeuw Geen EksterGeen Merel Geen Slakken overleven Allemaal Allemaal Allemaal Allemaal Omgeving Bruin Groen Geel Roze Slakken overleven Bruin Groen Geel Roze Slakken sterven Groen, Geel, Roze Bruin, Geel, Roze Bruin, Groen, Roze Bruin, Groen, Geel Temperatuur Slakken sterven Slakken overleven Heet Donkergekleurd Lichtgekleurd KoudLichtgekleurd Donkergekleurd Wat gebeurt er? Slakken sterven Veel voedsel Geen Droogte, weinig voedsel Grote Wormpjes ziekte Kleine RegenGeen Slakken overleven Allemaal Kleine Grote Allemaal Lesbrief Slakkenevolutiespel 5 Extra informatie bij selectiekaartjes Zie ook: www.evolutionmegalab.org/nl_NL Vijanden Landbewonende slakken hebben veel vijanden, waaronder kevers, duizendpoten, egels, padden, kikkers, vogels en mensen. Van de vogels is de zanglijster vijand nummer één. Andere vogels die slakken eten zijn onder andere eksters, merels, spreeuwen en kippen. Omgeving Wetenschappers bestuderen de tuinslak al vele jaren en hebben ontdekt dat de donkere kleurvormen meer voorkomen in bos, waar de omgevingskleur bruin is, terwijl de slakken in grasland meestal lichter gekleurd zijn: geel en vaak zwart gestreept. Er wordt vermoed dat dit een aanpassing is, vanwege de camouflage die de kleurvormen bieden. Temperatuur Donkere huisjes van de tuinslak waren vroeger in het noorden algemener dan in het zuiden. Mogelijk kwam dit doordat donkere huisjes in de zon sneller opwarmen, zodat de slakken in koudere gebieden actiever kunnen zijn dan wanneer ze lichter gekleurd waren. Wat gebeurt er? Naast temperatuur en kleurvormen in de omgeving gebeurt er natuurlijk nog veel meer op zo’n eiland. De aaltjes zijn een voorbeeld van een slakkenziekte. Er bestaan nematoden (aaltjes) die slakken kunnen parasiteren. Ze leven in de bodem en dringen de slakken binnen via de ademhalingsopening. Ze vermenigvuldigen zich binnen de slak, waardoor die na enkele dagen sterft. Dat grote slakken daar beter tegen zouden kunnen is voor het spel verzonnen. Maar kinderen kunnen wel redeneren dat een zwaar of groot dier meer reserves heeft dan een kleintje en zo een voordeel heeft bij ziekte. Ook de aanname dat grote slakken sneller dood gaan bij voedsel tekort is voor het spel verzonnen. Het gaat hier om de redenatie dat grote dieren meer voedsel nodig hebben dan kleine. De regen is voor het besef dat slakken van vocht houden en verder voor het besef dat bij sommige gebeur­ tenissen geen selectie plaatsvindt. Selectie algemeen Evolutie is de geleidelijke ontwikkeling van (soorten) organismen in de loop van de tijd. Natuurlijke selectie is een mechanisme achter evolutie. Het houdt in dat organismen die beter in hun omgeving passen, meer kans hebben om te overleven en voor nakomelingen te zorgen dan minder goed aangepaste organismen. Dit spel is gemaakt om het mechanisme van natuurlijke selectie te illustreren. Helpen met onderzoek Als klas heeft u de mogelijkheid mee te doen aan een internationaal tuinslakken onderzoek. Alle informatie hierover is te vinden op de website van Evolutie MegaLab: www.evolutionmegalab.org/nl_NL Lesbrief Slakkenevolutiespel Aansluiting kerndoelen Oriëntatie op jezelf en de wereld > Natuur en techniek 40 Leerlingen leren in de omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. 41 Leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. Links naar interessante websites www.evolutionmegalab.org/nl_NL www.dierenzoeker.nl 6