7 sept. 2014 Zoetermeer 2Petrus 1 want ik weet, dat het afleggen van mijn tent spoedig komt, zoals ook onze Here Jezus Christus mij heeft doen weten. 14 2Petrus 1 want ik weet, dat het afleggen van mijn tent spoedig komt, zoals ook onze Here Jezus Christus mij heeft doen weten. 14 Johannes 21 Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u (=Petrus): (...) wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt. 19 En dit zeide Hij om te kennen te geven, met welke dood hij God verheerlijken zou. 18 2Petrus 1 Maar ik zal mij beijveren, dat gij ook na mijn heengaan telkens weer aan deze dingen kunt denken. 15 2Petrus 1 Maar ik zal mij beijveren, dat gij ook na mijn heengaan telkens weer aan deze dingen kunt denken. 15 2Petrus 1 Maar ik zal mij beijveren, dat gij ook na mijn heengaan telkens weer aan deze dingen kunt denken. 15 2Petrus 1 Maar ik zal mij beijveren, dat gij ook na mijn heengaan telkens weer aan deze dingen kunt denken. 15 = verzameling schriftelijk nalatenschap! 2Petrus 1 Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit. 16 2Petrus 1 Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit. 16 2Petrus 1 Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit. 16 2Petrus 1 Want wij zijn geen vernuftig gevonden verdichtsels nagevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Here Jezus Christus hebben verkondigd, maar wij zijn ooggetuigen geweest van zijn majesteit. 16 2Petrus 1 Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 17 2Petrus 1 Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 17 * Mat.3:17 & 17:5 2Petrus 1 Want Hij heeft van God, de Vader, eer en heerlijkheid ontvangen, toen zulk een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem kwam: Deze is mijn Zoon, mijn geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb. 17 2Petrus 1 En deze stem hebben ook wij uit de hemel horen komen, toen wij met Hem op de heilige berg waren. 18 2Petrus 1 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven (als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat) in uw harten. 19 2Petrus 1 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven (als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat) in uw harten. 19 2Petrus 1 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven (als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat) in uw harten. 19 2Petrus 1 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven (als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat) in uw harten. 19 2Petrus 1 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven (als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat) in uw harten. 19 2Petrus 1 En wij achten het profetische woord daarom des te vaster, en gij doet wel er acht op te geven (als op een lamp, die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat) in uw harten. 19 2Petrus 1 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; 20 2Petrus 1 Dit moet gij vooral weten, dat geen profetie der Schrift een eigenmachtige uitlegging toelaat; 20 2Petrus 1 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken. 21 2Petrus 1 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken. 21 2Petrus 1 want nooit is profetie voortgekomen uit de wil van een mens, maar, door de heilige Geest gedreven, hebben mensen van Godswege gesproken. 21 de Bijbel (biblia = bibliotheek) is Gods Woord omdat: 1. het is opgetekend door (vele) ooggetuigen; de Bijbel (biblia = bibliotheek) is Gods Woord omdat: 1. het is opgetekend door (vele) ooggetuigen; 2. de Schriften gebundeld zijn door de aangewezen ooggetuigen; de Bijbel (biblia = bibliotheek) is Gods Woord omdat: 1. het is opgetekend door (vele) ooggetuigen; 2. de Schriften gebundeld zijn door de aangewezen ooggetuigen; 3. de ooggetuigen bereid waren de marteldood te sterven; de Bijbel (biblia = bibliotheek) is Gods Woord omdat: 1. het is opgetekend door (vele) ooggetuigen; 2. de Schriften gebundeld zijn door de aangewezen ooggetuigen; 3. de ooggetuigen bereid waren de marteldood te sterven; 4. hun getuigenis de bevestiging is van de woorden van de profeten; de Bijbel (biblia = bibliotheek) is Gods Woord omdat: 1. het is opgetekend door (vele) ooggetuigen; 2. de Schriften gebundeld zijn door de aangewezen ooggetuigen; 3. de ooggetuigen bereid waren de marteldood te sterven; 4. hun getuigenis de bevestiging is van de woorden van de profeten; 5. geen profetie van de Schrift op zichzelf staat maar uitgelegd wordt door andere profetie; de Bijbel (biblia = bibliotheek) is Gods Woord omdat: 1. het is opgetekend door (vele) ooggetuigen; 2. de Schriften gebundeld zijn door de aangewezen ooggetuigen; 3. de ooggetuigen bereid waren de marteldood te sterven; 4. hun getuigenis de bevestiging is van de woorden van de profeten; 5. geen profetie van de Schrift op zichzelf staat maar uitgelegd wordt door andere profetie; 6. de eenheid van de Schriften haar Goddelijke oorsprong bewijst.