Brief - Gemeente Leiden - Leiden Stad van Ontdekkingen

advertisement
RAADSVOORSTEL
Rv. nr.:
B en W-besluit d.d.:
B en W-besluit nr.:
Naam programma:
Omgevingskwaliteit
Onderwerp:
Vaststelling ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 en Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
Aanleiding: Het ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030’ wordt, na afloop van de
inspraakperiode, nu ter vaststelling aangeboden, vergezeld van het uitvoeringsplan voor de
komende jaren met bestedingsvoorstellen, de Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
Doel: Met de voorgestelde ambities, prestaties en inspanningen wordt vorm gegeven aan de
voornemens betreffende duurzaamheid uit het Beleidsakkoord 2014-2018 ‘Samenwerken en
innoveren’.
Kader: Beleidsakkoord 2014-2018 ‘Samenwerken en innoveren’, onderdeel ‘Duurzame stad’.
Overwegingen: Zoals in het Beleidsakkoord is geformuleerd zou Leiden, als stad van kennis
en innovatie voorop moeten lopen op het gebied van duurzaamheid. Hiervoor is een forse
inzet nodig op een zestal, deels overlappende, duurzaamheidsthema’s: energie, duurzaam
ondernemen, biodiversiteit, afvalstromen, mobiliteit en klimaatadaptatie. Essentieel is dat
deze inzet wordt geleverd door de gemeente samen met vele partners in de stad. Deze zijn
ook intensief betrokken geweest bij de totstandkoming van het ambitiedocument.
Financiën: In het beleidsakkoord is een bedrag van € 7 miljoen bestemd voor
duurzaamheidsfondsen. Van dit bedrag is al eerder, bij raadsbesluit 15.0013 van 9 april 2015,
€ 1.188.000 bestemd voor de activiteiten in het kader van de Duurzaamheidsprojecten 2015,
voor de kosten van het participatietraject dat heeft geleid tot dit besluit en voor het
aanjaagteam duurzaamheid voor de periode 1 juli 2015 tot 1 juli 2018.
In dit besluit wordt het resterende bedrag van € 5.812.000 toebedeeld aan de doelen,
behorende bij de verschillende duurzaamheidsthema’s. Dit bedrag is vooralsnog als volgt
verdeeld over de jaren: € 1.172.400 in 2016 tot en met 2019, € 1.122.400 in 2020.
Inspraak/participatie: Het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 is van 8 juli tot en met 2
september 2015 vrijgegeven voor inspraak. Er zijn 10 inspraakreacties ontvangen. Tevens
bestond de gelegenheid om tijdens de presentatiebijeenkomst op 8 juli 2015 ter plaatse te
reageren via een standaardformulier. Van deze mogelijkheid hebben 15 personen gebruik
gemaakt.
Op 7 september 2015 heeft de Leidse Milieuraad schriftelijk een advies uitgebracht over het
ambitiedocument.
De inspraakreacties en het advies hebben geleid tot twee wijzigingen in het ambitiedocument,
te weten in de ambities voor een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie en aangaande het
percentage duurzaam opgewekte energie in 2020.
1
Evaluatie: Een tussentijdse evaluatie van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zal aan de
raad worden voorgelegd in 2018. De eindevaluatie zal plaatsvinden na afloop van de
agendaperiode.
Bijgevoegde informatie:
- ‘Leiden Duurzaam 2030’, versie na inspraak en advisering door de Leidse Milieuraad;
- Advies van de Leidse Milieuraad (LMR) op ‘Leiden Duurzaam 2030’;
- Brief van het college aan de LMR als antwoord op het advies;
- Beantwoording inspraakreacties op ‘Leiden Duurzaam 2030’;
- Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
RAADSBESLUIT:
De raad van de gemeente Leiden:
Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel
mede gezien het advies van de commissie,
van 2015),
BESLUIT
1. Vast te stellen, na inspraak, het ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030: een
kansrijke, leefbare stad voor nu en straks’, waarin de ambities voor 2030 zijn
opgenomen voor zes duurzaamheidsthema’s:
a) Energie:
- CO2-reductie van 40% ten opzichte van 1990 en een CO2-neutrale gemeentelijke
organisatie in 2030,
- een duurzame energievoorziening,
- maatwerk in energievoorziening per wijk of stadsdeel,
- verduurzaming van de warmtevoorziening;
b) Duurzaam ondernemen:
- duurzaam ondernemen als vanzelfsprekendheid,
- transitie naar een circulaire economie,
- duurzaamheidsscans voor elke onderneming,
- faciliterende organisaties ter ondersteuning van ondernemingen en instellingen,
- reductie van voedselverspilling in de horeca,
- voorbeeldfunctie van de gemeente waar het gaat om duurzame bedrijfsvoering;
- opkomst van commerciële recycling;
c) Biodiversiteit:
- uitbreiding en verbinding van het stadsgroen,
- biodiversiteit als uitgangspunt bij aanleg en beheer van openbaar groen,
- natuurinclusief ontwerpen en bouwen bij alle bouw- en infrastructurele plannen,
- een actieve rol van bewoners bij bevorderen biodiversiteit en tegengaan van
verstening van de stad;
d) Afvalstromen:
- een andere perceptie van afval en afvalverwerking,
- forse reductie van restafval,
- afspraken met ondernemers over voedselverspilling, verpakkingen en plastic,
2
- opkomst van een leeneconomie voor duurzame consumptiegoederen;
e) Mobiliteit:
- verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit zonder vermindering van
bereikbaarheid,
- een aantrekkelijk ‘park & walk’-klimaat,
- een aantrekkelijke fietsinfrastructuur,
- een fijnmazig openbaar vervoer met milieuvriendelijke voertuigen,
- een effectieve laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen,
- minder en minder belastend woon-werkverkeer,
- een duurzaam systeem van stadsdistributie;
f) Klimaatadaptatie:
- een water- en hittebestendige stad,
- een optimale inzet van groen en water voor verkoeling en waterberging,
- realisatie van iconische voorbeeldprojecten in de gebouwde omgeving,
- een wijkgerichte aanpak, afgestemd op de specifieke kenmerken van gebouwen en
openbare ruimte;
2. Vast te stellen de Duurzaamheidsagenda 2016-2020, waarin voor de betreffende
jaren zestien doelstellingen zijn opgenomen:
a) Meer energie besparen;
b) Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie;
c) Gemeente gaat voorop in energietransitie;
d) Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend;
e) Transitie naar circulaire economie;
f) Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie;
g) Bewoners vergroenen mee;
h ) Biodiversiteit als uitgangspunt;
i) Minder afval;
j) Minder zwerfafval;
k) Minder restafval;
l) Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit;
m) Schonere lucht, betere gezondheid;
n) Waterbestendige stad;
o) Klimaatrobuuste stad;
p) Duurzaamheid uitdragen en stimuleren;
3. Door onttrekking aan de bestemmingsreserve duurzaamheidsfondsen een bedrag
van € 5.812.000 beschikbaar te stellen voor de doelen, behorende bij de
verschillende duurzaamheidsthema’s (waarvan € 1.122.400 in 2020), en hiertoe de
(meerjarige) begrotingswijziging zoals hieronder weergegeven vast te stellen:
3
Program m a
Bedragen in € (+ = nadeel, -/= voordeel)
2016
Lasten
2017
Baten
Lasten
2018
Baten
Lasten
2019
Baten
Lasten
Baten
1 - Bestuur en Dienstverlening
-
-
-
-
-
-
-
-
2 - Veiligheid
-
-
-
-
-
-
-
-
3 - Economie en Toerisme
-
-
-
-
-
-
-
-
4 - Bereikbaarheid
-
-
-
-
-
-
-
-
5 - Omgevingskw aliteit
1.172.400
-
1.172.400
-
1.172.400
-
1.172.400
-
6 - Stedelijke Ontw ikkeling
-
-
-
-
-
-
-
-
7 - Jeugd en Onderw ijs
-
-
-
-
-
-
-
-
8 - Sport, Cultuur en Recreatie
-
-
-
-
-
-
-
-
9 - Welzijn en Zorg
-
-
-
-
-
-
-
-
10- Werk en Inkomen
-
-
-
-
-
-
-
-
Algemene Dekkingsmiddelen
-
-
-
-
-
-
-
-
Saldo van baten en lasten
Mutatie reserves
Resultaat
1.172.400
-
-
-1.172.400
1.172.400
-
-
-1.172.400
1.172.400
-
-
-1.172.400
1.172.400
-
-
-1.172.400
0
0
0
0
neutraal
neutraal
neutraal
neutraal
4. Vast te stellen dat in de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van ontdekkingen’ als
derde pijler, naast de reeds bestaande pijlers “internationale kennis” en “historische
cultuur”, zal gelden: “duurzame vernieuwing”;
5. Aan het College op te dragen om het bijzondere Programma Duurzaamheid vanaf
2017 in de Programmabegroting op te nemen.
Gedaan in de openbare raadsvergadering van,
de Griffier,
de Voorzitter,
TECHNISCHE INFORMATIE
Opsteller:
Max Blondeau
Organisatieonderdeel: team Economie, Cultuur, Wonen, en Duurzaamheid
Telefoon:
516 5207
E-mail:
[email protected]
Portefeuillehouder:
Onderwijs, Sport en Duurzaamheid
4
B en W-nummer 15.0876;
Onderwerp
besluit d.d. 13-10-2015
Vaststelling ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 en Duurzaamheidsagenda 20162020
Besluiten:
1. Vast te stellen de Beantwoording inspraakreacties op het concept van het
ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030’;
2. Vast te stellen de brief aan de Leidse Milieuraad als reactie op het uitgebrachte
advies over het concept van het ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030’;
3. De raad voor te stellen:
i.
Vast te stellen, na inspraak, het ambitiedocument 'Leiden Duurzaam 2030: een
kansrijke, leefbare stad voor nu en straks', waarin de ambities voor 2030 zijn
opgenomen voor zes duurzaamheidsthema’s:
a) Energie:
- CO2-reductie van 40% ten opzichte van 1990 en een CO2-neutrale gemeentelijke
organisatie in 2030,
- een duurzame energievoorziening,
- maatwerk in energievoorziening per wijk of stadsdeel,
- verduurzaming van de warmtevoorziening;
b) Duurzaam ondernemen:
- duurzaam ondernemen als vanzelfsprekendheid,
- transitie naar een circulaire economie,
- duurzaamheidsscans voor elke onderneming,
- faciliterende organisaties ter ondersteuning van ondernemingen en instellingen,
- reductie van voedselverspilling in de horeca,
- voorbeeldfunctie van de gemeente waar het gaat om duurzame bedrijfsvoering;
- opkomst van commerciële recycling;
c) Biodiversiteit:
- uitbreiding en verbinding van het stadsgroen,
- biodiversiteit als uitgangspunt bij aanleg en beheer van openbaar groen,
- natuurinclusief ontwerpen en bouwen bij alle bouw- en infrastructurele plannen,
- een actieve rol van bewoners bij bevorderen biodiversiteit en tegengaan van
verstening van de stad;
d) Afvalstromen:
- een andere perceptie van afval en afvalverwerking,
- forse reductie van restafval,
- afspraken met ondernemers over voedselverspilling, verpakkingen en plastic,
- opkomst van een leeneconomie voor duurzame consumptiegoederen;
e) Mobiliteit:
- verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit zonder vermindering van
bereikbaarheid,
- een aantrekkelijk ‘park & walk’-klimaat,
- een aantrekkelijke fietsinfrastructuur,
- een fijnmazig openbaar vervoer met milieuvriendelijke voertuigen,
5
- een effectieve laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen,
- minder en minder belastend woon-werkverkeer,
- een duurzaam systeem van stadsdistributie;
f) Klimaatadaptatie:
- een water- en hittebestendige stad,
- een optimale inzet van groen en water voor verkoeling en waterberging,
- realisatie van iconische voorbeeldprojecten in de gebouwde omgeving,
- een wijkgerichte aanpak, afgestemd op de specifieke kenmerken van gebouwen en
openbare ruimte;
ii. Vast te stellen de Duurzaamheidsagenda 2016-2020, waarin voor de betreffende
jaren zestien doelstellingen zijn opgenomen:
a) Meer energie besparen;
b) Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie;
c) Gemeente gaat voorop in energietransitie;
d) Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend;
e) Transitie naar circulaire economie;
f) Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie;
g) Bewoners vergroenen mee;
h) Biodiversiteit als uitgangspunt;
i) Minder afval;
j) Minder zwerfafval;
k) Minder restafval;
l) Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit;
m) Schonere lucht, betere gezondheid;
n) Waterbestendige stad;
o) Klimaatrobuuste stad;
p) Duurzaamheid uitdragen en stimuleren;
iii. Door onttrekking aan de bestemmingsreserve duurzaamheidsfondsen een
bedrag van € 5.812.000 beschikbaar te stellen voor de doelen, behorende bij de
verschillende duurzaamheidsthema’s (waarvan € 1.122.400 in 2020), en hiertoe de
(meerjarige) begrotingswijziging zoals hieronder weergegeven vast te stellen:
Program m a
Bedragen in € (+ = nadeel, -/= voordeel)
2016
Lasten
2017
Baten
Lasten
2018
Baten
Lasten
2019
Baten
Lasten
Baten
1 - Bestuur en Dienstverlening
-
-
-
-
-
-
-
-
2 - Veiligheid
-
-
-
-
-
-
-
-
3 - Economie en Toerisme
-
-
-
-
-
-
-
-
4 - Bereikbaarheid
-
-
-
-
-
-
-
-
5 - Omgevingskw aliteit
1.172.400
-
1.172.400
-
1.172.400
-
1.172.400
-
6 - Stedelijke Ontw ikkeling
-
-
-
-
-
-
-
-
7 - Jeugd en Onderw ijs
-
-
-
-
-
-
-
-
8 - Sport, Cultuur en Recreatie
-
-
-
-
-
-
-
-
9 - Welzijn en Zorg
-
-
-
-
-
-
-
-
10- Werk en Inkomen
-
-
-
-
-
-
-
-
Algemene Dekkingsmiddelen
-
-
-
-
-
-
-
-
Saldo van baten en lasten
Mutatie reserves
Resultaat
1.172.400
-
-
-1.172.400
1.172.400
-
-
-1.172.400
1.172.400
-
-
-1.172.400
1.172.400
-
-
-1.172.400
0
0
0
0
neutraal
neutraal
neutraal
neutraal
6
iv. Vast te stellen dat in de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van ontdekkingen’
als derde pijler, naast de reeds bestaande pijlers “internationale kennis” en
“historische cultuur”, zal gelden: “duurzame vernieuwing”;
v. Aan het College op te dragen om het bijzondere Programma Duurzaamheid vanaf
2017 in de Programmabegroting op te nemen;
4. In te stellen het Programma Duurzaamheid voor de periode tot en met 30 juni 2018
met als bestuurlijk opdrachtgever de wethouder Onderwijs, Sport en Duurzaamheid,
als ambtelijk opdrachtgever de teammanager Economie, Cultuur, Wonen en
Duurzaamheid en als ambtelijk opdrachtnemer de Programmamanager
Duurzaamheid;
5. De onder 4 genoemde ambtelijk opdrachtgever aan te wijzen als budgethouder van
de kostenplaats, behorend bij het budget van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020;
6. In te stellen het Platform Duurzaamheid, in ieder geval gedurende de looptijd van de
Duurzaamheidsagenda 2016-2020, met de volgende formule:
- het Platform is een bestendig en dynamisch netwerk van burgers, bedrijven,
organisaties en de gemeente, dat in stand wordt gehouden door regelmatige
bijeenkomsten met een aansprekende agenda;
- het Platform biedt een podium om praktische problemen, gevonden oplossingen,
eigen ervaringen en ‘good practices’ van elders met elkaar te delen;
- het Platform staat onder regie van de Programmamanager Duurzaamheid.
Perssamenvatting:
Het college stelt aan de gemeenteraad voor om het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030
en Duurzaamheidsagenda 2016-2020 vast te stellen. Hierin zijn vastgelegd de langetermijnvisie op wat duurzaamheid voor Leiden betekent en zestien concrete doelstellingen voor de
periode 2016-2020. Aan deze doelstellingen zijn verbonden de bestedingsvoorstellen voor
het geld dat het college in het Beleidsakkoord voor duurzaamheid heeft uitgetrokken. De
ambities zijn in samenspraak met organisaties, groepen en personen in de stad
geformuleerd.
Met het oog op een daadkrachtige en samenhangende uitvoering van de
duurzaamheidsacties is voor de periode tot medio 2018 een Programma Duurzaamheid
ingesteld. In 2018 zal worden bezien of de programma-opzet wordt voortgezet. Tevens wordt
uitvoering gegeven aan het voornemen uit het Beleidsakkoord om een stedelijk Platform
Duurzaamheid op te richten.
7
Leiden Duurzaam 2030
Een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks
versie na inspraak
8 oktober 2015
Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de
behoeften van het heden zonder de mogelijkheden van toekomstige
generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen.”
Our Common Future, VN-Commissie Brundtland, 1987
“Als stad van kennis en innovatie zou Leiden voorop moeten lopen
op het gebied van duurzaamheid.”
Beleidsakkoord 2014-2018 ‘Samenwerken en innoveren’
1
Voorwoord
Leiden wil, als stad van kennis en innovatie, voorop lopen op het gebied van duurzaamheid.
Het ontwerp-ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030 - Een kansrijke, leefbare stad voor
nu en straks’ bevat de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders voor de
lange-termijnambities. Zij geven antwoord op de vraag: ‘Hoe ziet Leiden er in 2030 uit als
duurzame stad?’ Daarnaast bevat dit document de prioriteiten voor de eerstkomende
jaren, van 2016 tot 2020.
Dit ontwerp-ambitiedocument is bewust geen soloactie van de gemeente, maar is ontstaan
in nauwe samenspraak met ‘de stad’. Tijdens een expertsessie op 11 maart in de
Hooglandse kerk bleek dat er al heel veel goede initiatieven zijn om van Leiden een
duurzame(re) stad te maken. Het was goed om deze weer eens in kaart te brengen en in
samenhang te bekijken. Bovendien zijn die avond ook veel nieuwe, goede ideeën
opgehaald om Leiden duurzamer te maken. De opbrengst van die bijeenkomst vindt u terug
in dit document.
Het is de inzet van het college om nu echt een stap verder te gaan. Hoe? Door om te
beginnen een programmamanager Duurzaamheid aan het werk te zetten. Maar ook door
nog meer samen te werken, bijvoorbeeld via een op te starten Duurzaamheidsplatform.
Door initiatieven uit te bouwen, door gebruik te maken van elkaars kennis, door maatwerk
te leveren waar nodig en door al onze plannen en goede ideeën uit te werken in concrete
acties en resultaten. Daar staan we met elkaar voor aan de lat. Zonder onze gezamenlijke
inzet geen duurzame stad. Wij zullen niet op voorhand met restricties of verdere
beleidsregels komen voor duurzaamheid. Wij willen wel inwoners, bezoekers, ondernemers
en kennispartners verleiden, stimuleren en enthousiasmeren om met ons te werken aan
een duurzame stad.
Na de inspraakperiode zijn de reacties en het advies van de Leidse Milieuraad gelezen en
verwerkt. Het ontwerp van dit document is op enkele punten aangepast en de prioriteiten
zijn vertaald naar een Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Hierin staan concrete acties,
voorzien van indicatoren, financiële middelen en een planning. In 2016 gaat Leiden hiermee
aan de slag, op weg naar het moment waarop we met elkaar kunnen constateren dat we in
Leiden daadwerkelijk voorop lopen op het gebied van duurzaamheid.
2
Inhoudsopgave
Samenvatting
4
Inleiding
6
1
Leiden duurzame stad
11
2
Energie
14
3
Duurzaam ondernemen
19
4
Biodiversiteit
23
5
Afvalstromen
28
6
Mobiliteit
32
7
Klimaatadaptatie
37
8
Instrumenten, rollen en schaal
41
3
Samenvatting
De in het Beleidsakkoord uitgesproken ambitie om Leiden tot een duurzame stad te maken
vraagt om uitwerking en uitvoering. Alvorens tot een Duurzaamheidsagenda voor de
periode 2016-2020 te komen wordt eerst die ambitie uitgewerkt met als perspectief:
Leiden als duurzame stad in 2030.
Duurzaamheid is meer dan louter bewaken, behoeden en beschermen. Duurzaamheid is
vooral toekomstgericht en vraagt om nieuwe manieren van kijken naar de stad.
Wij zien als centrale duurzaamheidsopgave voor Leiden om het stedelijk systeem zo in te
richten, dat het in 2030:
 zijn bijdrage levert aan het terugdringen van de factoren die het leven van
huidige en toekomstige generaties belasten, te weten: de CO2-uitstoot, de
uitputting van grondstoffen, bodem en drinkwater, de vervuiling van lucht en
water, de achteruitgang van de biodiversiteit en het produceren van (rest)afval;
 is toegerust op de mogelijke effecten van het veranderende klimaat.
Zo zal Leiden winnen aan kwaliteit en zal zijn aantrekkelijkheid als woon- , werk- en
verblijfsgebied worden vergroot.
In dit ambitiedocument zijn de ambities voor 2030 en de daarmee samenhangende
prioriteiten voor de eerstkomende jaren opgenomen, verdeeld over zes
duurzaamheidsthema’s.
Energie
Bij het thema energie zal het zowel gaan om besparing van het energieverbruik, als om
vernieuwingen in de energievoorziening. Leiden zet in op een forse reductie van de CO2uitstoot (40% ten opzichte van 1990) en op een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie. De
uitdaging om de energievoorziening te verduurzamen pakt de gemeente regionaal en
provincie-breed op, maar daarnaast worden initiatieven ondersteund die juist op
wijkniveau energiekansen willen benutten. Een belangrijke opgave voor de komende jaren
is het ondersteunen en faciliteren van de verduurzaming van de bestaande
stadsverwarming.
Duurzaam ondernemen
In het Beleidsakkoord wordt nadrukkelijk de relatie gelegd tussen duurzaamheid en
economie. In de komende periode wil Leiden dan ook innovatieve ondernemers faciliteren,
stimuleren en ondersteunen bij het verduurzamen van hun bedrijfsvoering.
Duurzaamheidsscans worden nu al aangeboden voor de horeca en zullen, bij gebleken
succes, worden uitgebreid naar andere sectoren. Er komt een jaarlijkse duurzaamheidsprijs
voor de meest duurzame ondernemer. Speciale aandacht en ondersteuning krijgen
bedrijven die zich richten op commerciële recycling. De gemeente zelf zal in de
verduurzaming van zijn eigen bedrijfsvoering het goede voorbeeld geven.
Biodiversiteit
Bij het thema biodiversiteit zetten wij in op uitbreiding en verbinding van het stadsgroen en
op het hanteren van biodiversiteit als uitgangspunt voor aan- en herplant en beheer. Het
4
bevorderen van natuurwaarden zal vanaf de beginfase deel uitmaken van bouwplannen en
infrastructurele ingrepen. De gemeente blijft initiatieven van bewoners die betrekking
hebben op openbaar en particulier groen ondersteunen.
Afvalstromen
Voor verduurzaming is ook een andere benadering van afval nodig. Het beïnvloeden van de
omgang met grondstoffen en afval wordt gecombineerd met het vergroten van de inzet op
afvalscheiding. Het gaat niet alleen om een forse reductie van de hoeveelheid restafval,
maar ook om het voorkomen van afval in de breedste zin van het woord. Met het oog
daarop zullen vernieuwende initiatieven op het gebied van leeneconomie worden
ondersteund. Afvalpreventie is ook van toepassing op de gebouwde omgeving: het
hergebruik van bestaande panden krijgt de aandacht.
Mobiliteit
Hoe houden we Leiden zowel bereikbaar als leefbaar? In het duurzaamheidsthema
mobiliteit verschuift de het gewicht van automobiliteit naar leefbaarheid. In
overeenstemming met de recent vastgestelde Mobiliteitsnota Leiden 2015-2022 zet de
gemeente in op het in balans brengen van bereikbaarheid en omgevingskwaliteit. Dat
gebeurt door ‘park and walk’ aantrekkelijker te maken, het fietsverkeer nog beter te
faciliteren, de fijnmazigheid van het openbaar vervoer te vergroten en het aandeel
elektrisch vervoer te drastisch te doen toenemen. Ook zijn er interessante mogelijkheden
op het terrein van mobiliteitsmanagement en stedelijke distributie.
Klimaatadaptatie
Ook Leiden heeft te maken met de gevolgen van het veranderende klimaat. Een duurzame
stad zal robuust genoeg moeten zijn om de relatief nieuwe uitdagingen van hitte- en
waterregulatie aan te kunnen gaan. Dit vergt naast reeds aanwezige specifieke kennis ook
aanvullend onderzoek, dat Leiden onder meer in samenwerking met andere steden gaat
verrichten. Klimaatadaptatie, het ‘nieuwe’ duurzaamheidsthema, is een zaak van ‘groen,
blauw en grijs’, een opgave die internationaal, nationaal, stedelijk, maar ook op wijkniveau
een beroep zal doen vernieuwende ideeën en uitvoeringspraktijken.
Naast deze thematische ambities heeft de gemeente drie ambities die de genoemde
thema’s overstijgen. Deze hebben betrekking op de wijze waarop de gemeente zijn positie
inneemt in het proces van verduurzaming van de stad:



Platform
we organiseren de voortgaande dialoog over duurzaamheid met de stad door het
oprichten van een stedelijk Platform Duurzaamheid, een van de voornemens uit
het Beleidsakkoord;
Programma
we organiseren de duurzaamheidsambities en -inspanningen in de gemeentelijke
organisatie door deze te ‘laten landen’ in de begrotingsprestaties en in de
werkplannen van de gemeentelijke teams; deze opgaven behoren tot het
Programma Duurzaamheid dat in ieder geval voor de periode juli 2015 tot juli 2018
wordt opgezet;
Educatie
5
we verbreden het aanbod aan duurzaamheidseducatie door dit te laten aansluiten
op de ambities en prioriteiten die in dit ambitiedocument zijn geformuleerd; we
vernieuwen het door gebruik te maken van nieuwe vormen en innovatieve
partners.
Het speelveld van duurzaamheid is zo breed dat de inspanningen en prestaties zich op
verschillende niveaus bevinden: van het individuele niveau, waar het gaat om het verleiden
tot ‘duurzaam gedrag’, tot het landelijke niveau (bijv. wetgeving) of zelfs internationaal
(Europese samenwerkingsverbanden en subsidies).
Ook de rollen die de gemeente speelt zullen variëren, naar gelang het
duurzaamheidsthema en de specifieke inspanning. De gemeente zal zich nu eens als
regelgever of subsidieverlener opstellen, dan weer als stimulator, verbindende instantie of
co-financier. De gemeente zal slim schakelen tussen deze rollen, maar wel steeds duidelijk
zijn over de ingenomen positie. Voorop staat dat het niet de gemeente, maar in de eerste
plaats de stad zelf is die zal zorgen voor een duurzaam Leiden in 2030.
De gemeente zal in dat proces steeds zijn rollen spelen en zich daarbij vooral richten op
samenwerking, vernieuwing en het benutten van de in de stad aanwezige kennis.
Leiden Duurzaam 2030 moet worden gezien als een aanvulling op en een verrijking van de
Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’. Naast de daarin genoemde pijlers
internationale kennis en historische cultuur komt nu een derde pijler te staan: duurzame
stad.
6
Inleiding
Aanleiding
De aanleiding voor dit Ambitiedocument – en voor de Duurzaamheidsagenda 2016-2020
die hierop wordt gebaseerd – is tweeledig. De vorige Duurzaamheidsagenda had een
looptijd tot en met 2014 en is dus aan opvolging toe. En in het in april 2014 gesloten
Beleidsakkoord 2014-2018 ‘Samenwerken en innoveren’ staat een aantal ambities over
duurzaamheid die om uitwerking vragen.
In het Beleidsakkoord wordt de ambitie uitgesproken om van Leiden een duurzame stad te
maken. Sterker nog, het akkoord spreekt de ambitie uit dat Leiden, als stad van kennis en
innovatie, voorop gaat lopen op het gebied van duurzaamheid. Het Beleidsakkoord verbindt
duurzaamheid nadrukkelijk met zijn eigen kernthema’s: samenwerken met partners in de
stad en gebruik maken van de in de stad aanwezige kennis en innovatiekracht.
De inzet op duurzaamheid sluit tevens aan bij een ander thema van het Beleidsakkoord: het
verbeteren van leefbaarheid in de wijken. Duurzaamheid is één van de ambities die kunnen
bijdragen aan het verbeteren van de leefomgeving en leent zich goed voor samenwerking
met bewoners op wijkniveau.
Die inzet vraagt om een nieuwe oriëntatie op de vraag wat duurzaamheid specifiek
betekent voor een stad als Leiden en welke opgaven aan de genoemde ambitie uit het
Beleidsakkoord zijn verbonden. De verbinding van duurzaamheid aan de begrippen
‘samenwerken’ en ‘innoveren’ is als het ware een vervolgstap op de Duurzaamheidsagenda
2011-2014, waarin al een relatie werd gelegd tussen de begrippen ‘duurzaamheid’ en
‘kwaliteit’.
Die Duurzaamheidsagenda voor de voorgaande periode was opgesteld door de
Milieudienst (thans: Omgevingsdienst) West-Holland voor de toen deelnemende
gemeenten, waaronder Leiden. Het document, in feite een opvolger van het eerdere
Milieubeleidsplan van de Milieudienst, was dan ook een regionale agenda met per
gemeente lokale accenten.
Duurzaamheid houdt uiteraard niet op bij de gemeentegrenzen. In dit document staan de
Leidse ambities en de Leidse focus op het terrein van duurzaamheid. De verschillende
thema’s moeten echter ook in een bredere (regionale, landelijke) scope worden bezien en
betrokken. De acties kunnen vervolgens weer lokaal ‘neerdalen’. Voor de realisatie van een
deel van de ambities zal het van belang zijn om deze op wijk- en buurtniveau op te pakken
en uit te werken. Anderzijds zal bij verschillende thema’s een gezamenlijke regionale of
landelijke aanpak de meest aangewezen weg zijn.
Opzet
In dit Ambitiedocument willen wij het perspectief schetsen van een duurzame stad in 2030.
Daarbij proberen wij een goede balans te vinden tussen het verlangen om prikkelende,
vergaande ambities te formuleren en de wens om doelstellingen ‘smart’ te formuleren. Op
basis van die ambities benoemen we in dit document tevens de prioriteiten voor de
periode 2016-2020. Hiermee maken we duidelijk waar de focus voor de komende jaren
7
komt te liggen. Het concept van dit ambitiedocument wordt gelijktijdig in de inspraak
gegeven en om advies voorgelegd aan de Leidse Milieuraad (LMR).
Na verwerking van het LMR-advies en de inspraakreacties op dit Ambitiedocument zullen
we deze prioriteiten vertalen naar een Duurzaamheidsagenda 2016-2020, waarin de acties
voor de komende vijf jaren zo concreet mogelijk worden benoemd, gegroepeerd naar
thema en voorzien van indicatoren, verwachte financiële consequenties en planning. Ook
zal in de Duurzaamheidsagenda worden opgenomen welke vorm het
Duurzaamheidsplatform, een concreet voornemen uit het Beleidsakkoord, zal krijgen. De
planning is dat de raad het Ambitiedocument en de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 in
december van dit jaar tegelijk vaststelt.
Via deze gefaseerde aanpak willen wij eerst het maatschappelijk draagvlak toetsen voor
de geformuleerde ambities en prioriteiten – de kaders voor het Leidse
duurzaamheidsbeleid – alvorens deze vast te stellen in combinatie met een concrete
uitvoeringsagenda.
Terugblik op 2011-2014
De Duurzaamheidsagenda 2011-2014 was ingericht naar vijf thematische speerpunten:
1. energiebesparing in de bestaande bouw;
2. duurzame energieopwekking;
3. afvalscheiding en duurzame verwerking;
4. groenontwikkeling en biodiversiteit;
5. duurzame mobiliteit en verkeer.
Aan deze speerpunten was een groot aantal acties verbonden, die deels zijn gerealiseerd en
deels nog doorlopen. In dit verband zal niet op deze afzonderlijke acties worden ingegaan.
Er is echter voldoende reden om deze speerpunten als leidende thema’s voor de komende
tijd te handhaven, aangevuld met de thema’s duurzaam ondernemen en klimaatadaptatie.
In dit Ambitiedocument beschrijven we per thema waar we staan anno 2015. We baseren
ons hierbij op de Quick Scan Duurzaamheid, die het bureau SME Advies in januari in
opdracht van de gemeente heeft uitgevoerd.
Speelveldnotities van de LMR
De Leidse Milieuraad (LMR) heeft in september 2014 enkele Speelveldnotities aan de
gemeente gezonden als zijn eerste bijdrage aan de totstandkoming van een nieuwe
Duurzaamheidsagenda. De notities geven bruikbare input voor de inhoud van het
beleidskader. De thema's die de LMR in de Speelveldnotities heeft voorgesteld komen
grotendeels overeen met de thema's die in het Beleidsakkoord expliciet zijn genoemd.
De LMR benadrukt dat duurzaamheid vraagt om maatregelen en investeringen voor de
lange termijn. De Duurzaamheidsagenda voor de komende jaren moet dan ook worden
opgesteld tegen de achtergrond van een veel langere periode.
Volgens de LMR is het van belang om voor elk van de te onderscheiden
duurzaamheidsthema’s (zie ook hierna) een langetermijnvisie te ontwikkelen. Dat maakt
het ook mogelijk om maatregelen te identificeren die onafhankelijk van toekomstige
ontwikkelingen zullen bijdragen aan duurzaamheid (zgn. ‘no regret’-maatregelen).
Bovendien zal het Leidse duurzaamheidsbeleid meer draagvlak verwerven wanneer er een
heldere en aansprekende lange-termijnvisie aan ten grondslag ligt die in overleg met
partners tot stand is gekomen.
8
Duurzaamheidsprojecten 2015
Er is voor gekozen om in het duurzaamheidsbeleid twee sporen te bewandelen, één voor de
korte en één voor de lange termijn. Voor de korte termijn is een beknopte agenda 2015
opgesteld, waarin een aantal activiteiten zijn opgenomen die al in uitvoering zijn dan wel in
2015 van start kunnen gaan. De raad heeft op 9 april 20151 besloten het document
Duurzaamheidsprojecten 2015 vast te stellen, waarin deze acties zijn opgenomen. Hiervoor
is een bedrag van €650.000 uit de Reserve duurzaamheidsfondsen van het Beleidsakkoord
beschikbaar gesteld.
Parallel hieraan is dit Ambitiedocument voor de lange termijn opgesteld, dat zal worden
gevolgd door de daarop gebaseerde Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
Trends en ontwikkelingen op het terrein van duurzaamheid
Sinds 2011 is de kwaliteit van onze leefomgeving verder onder druk komen te staan. De
prestaties op elk niveau (van globaal tot lokaal) waar het gaat om verduurzaming van
energievoorziening, wonen en mobiliteit blijven ruimschoots achter bij wat nodig is.
Wereldwijd is de bereikte CO2-reductie tot nu toe pover.
Er zijn echter ook gunstige trends. Duurzaamheid wordt door steeds meer partijen
(individuen, bedrijven, groepen, overheden) als een kans gezien. Er ontstaan in het
‘domein’ van duurzaamheid steeds meer aangrijpingspunten voor bedrijvigheid, toepassing
van kennis en innovatie.
In het kort worden hier enkele belangrijke ontwikkelingen genoemd die de ambities voor
Leiden voor de komende periode mede zullen gaan bepalen:








1
Meer en meer ontdekt de markt duurzaamheid. Verduurzaming wordt door
ondernemers steeds meer als kans gezien in plaats van als belemmering.
Duurzaamheid heeft niet meer een ‘defensieve’ klank, maar is in toenemende
mate een innovatief principe.
Het belang van lokaal energiebeleid neemt toe, mede tegen de achtergrond van de
doelstellingen van het landelijke Energieakkoord.
De opkomst van burgerinitiatieven met duurzaamheidsdoelstellingen, zoals
energiecoöperaties. Verduurzaming is zich ook aan het ontwikkelen tot een ‘life
style’-element voor groepen burgers.
Voor overheden ontwikkelt duurzaamheid zich meer en meer tot facetbeleid, een
‘policy style’.
De verbinding tussen duurzaamheid en klimaatadaptatie (zie ook hierna).
De verbreding van het begrip duurzaamheid, waardoor ook 'sociale duurzaamheid'
scherper in beeld komt.
De toenemende nadruk op meetbaarheid van duurzaamheidsprestaties.
In de historische binnenstad is gebleken dat het mogelijk is om
duurzaamheidsdoelen na te streven zonder dat dit afbreuk hoeft te doen aan onze
erfgoedambities.
RV 15.0013 van 9 april 2015; zie ook hoofdstuk 1.
9
Aanpassing aan klimaatverandering
De te verwachten veranderingen in het klimaat werpen hun schaduwen al vooruit. In het
afgelopen decennium kwamen significant vaker langdurige periodes met (zeer) hoge
temperaturen en weinig of geen regenval voor, maar anderzijds ook buien met in korte tijd
grote hoeveelheden hemelwater.
Voor een stedelijke omgeving zijn de hieraan verbonden uitdagingen niet dezelfde als die
voor landelijke gebieden, maar zij zijn er wel degelijk.
Voor een duurzame bescherming en ontwikkeling van de stedelijke omgeving moeten we
ons rekenschap geven van de implicaties van deze ontwikkeling voor:
- de verwerking van hemelwater, om wateroverlast in de gebouwde omgeving te
voorkomen;
- de gezondheid van de bewoners van de stad, door tegengaan van periodieke
hittestress;
- het bodembeheer, door in te spelen op mogelijke verdroging en daling van de
bodem.
Er is dan ook alle aanleiding om het thema ‘klimaatadaptatie’ een aparte plaats te geven in
het geheel van het duurzaamheidsbeleid.
Kernthema’s
Op basis van het Beleidsakkoord en de aanbevelingen van de Leidse Milieuraad is gekozen
voor de volgende leidende thema’s voor dit Ambitiedocument en de nieuwe
Duurzaamheidsagenda 2016-2020:
1. Energie (energiebesparing en benutting van duurzame energie);
2. Duurzaam ondernemen;
3. Biodiversiteit;
4. Afvalstromen;
5. Mobiliteit;
Gezien de hierboven genoemde opgaven die een veranderend klimaat stelt aan de
stedelijke omgeving is hieraan nog als thema toegevoegd:
6. Klimaatadaptatie.
Het begrip ‘duurzaamheid’ wordt in het algemeen gepositioneerd in de drie dimensies
Planet (fysieke omgeving), People (leefbaarheid) en Profit (economie). Dit
Ambitiedocument zal zich concentreren op eerstgenoemde dimensie, hoewel de
raakvlakken met leefbaarheid en economie in diverse thema’s, zoals bij het thema
duurzaam ondernemen, wel degelijk aan de orde komen.
In het Beleidsakkoord is nadrukkelijk de relatie gelegd tussen duurzaamheid en economie:
verduurzaming creëert juist ook economische kansen, duurzaamheid vraagt om innovatie
en ondernemerschap. Duurzaamheid is geen onderwerp in de marge meer. De voortrekkers
en smaakmakers zijn vaak afkomstig uit het bedrijfsleven, werken aan universiteiten of
vertegenwoordigen bewonersinitiatieven.
Het proces
10
Duurzaamheid is een veelzijdig onderwerp, dat snel aan belang en bestuurlijk gewicht wint.
Het vaststellen van de kaders voor de langere termijn vraagt dan ook om een brede
discussie, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de in de stad aanwezige kennis,
ervaring en creativiteit.
Daarom is als onderdeel van het beleidsproces ervoor gekozen om een
discussiebijeenkomst te houden met een veelheid van partners in de stad, voorafgaand aan
de formele inspraakprocedure. Voor deze bijeenkomst op 11 maart 2015 in de Hooglandse
Kerk waren ruim 70 personen uitgenodigd, waarvan er uiteindelijk 55 actief hebben
deelgenomen.
De genodigden behoorden tot de doelgroepen en categorieën bedrijfsleven,
duurzaamheids- en milieugroepen, lokale politiek, onderwijs en wetenschap, specifieke
themapressiegroepen, woningcorporaties en bewonersorganisaties. Daarnaast zijn
individuele personen benaderd die lokaal actief zijn op duurzaamheidsthema’s en als
zodanig bij de gemeente bekend. Ook de Leidse Milieuraad was ruim vertegenwoordigd.
Vervolgens heeft de Raadscommissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid op 16 april 2015
gediscussieerd over het duurzaamheidsbeleid voor de langere termijn. Bij deze gelegenheid
is een groot aantal ideeën en suggesties meegegeven aan de wethouder voor Onderwijs,
Sport en Duurzaamheid.
Quick Scan Duurzaamheid
Voorafgaand aan deze discussiebijeenkomst heeft het bureau SME Advies in januari in
opdracht van de gemeente een Quick Scan Duurzaamheid uitgevoerd. In deze Quick Scan is
onderzocht hoe Leiden er qua duurzaamheid voor staat, afgezet tegen andere, vergelijkbare
gemeenten, en waar de kansen liggen om de duurzaamheid te verbeteren. De uitkomsten
van deze Quick Scan hebben mede gediend als ‘springplank’ voor de discussies op 11
maart. Ook zijn in de Quick Scan per thema voorstellen gedaan voor te kiezen indicatoren.
Op de Quick Scan wordt in hoofdstuk 1 uitgebreider ingegaan.
Dit document
In hoofdstuk 1 wordt een algemeen beeld gegeven van Leiden als duurzame stad. De
hoofdstukken 2 tot en met 7 behandelen de afzonderlijke duurzaamheidsthema's, waarbij
per thema wordt teruggegrepen op de bevindingen van de Quick Scan.
De hoofdstukken 2 tot en met 7 hebben een gelijke indeling. Eerst worden de Ambities voor
2030 beschreven, gevolgd door de prioriteiten voor de komende vier jaren, die zullen
worden uitgewerkt in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Daarna volgt een toelichting op
het thema en een paragraaf over de stand van zaken anno 2015. Elk hoofdstuk wordt
afgesloten met een paragraaf waarin kort wordt ingegaan op de rollen die de gemeente kan
spelen in dat thema, de financiële middelen en de effect- en prestatie-indicatoren die voor
dat thema kunnen worden gebruikt.
In hoofdstuk 8 wordt, in een totaaloverzicht, beschreven hoe de gemeente te werk zal gaan
en wat van de gemeente kan worden verwacht.
Relatie met andere beleidsstukken
11
Leiden Duurzaam 2030 moet worden gezien als een aanvulling op en verrijking van de
Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’. Naast de twee pijlers
internationale kennis en historische cultuur komt nu een derde pijler te staan: duurzame
stad.
Het Ambitiedocument raakt aan tal van domeinen en beleidskaders en -nota’s die onder
het ‘dak’ van de Ontwikkelingsvisie een plaats hebben:
 de nieuwe Omgevingsvisie, die in 2015 aan de raad wordt voorgelegd;
 het Programma Kennisstad;
 de nota Ruimte maken voor gezondheid - Lokaal gezondheidsbeleid Leiden 20142018;
 de Nota Wonen 2020 en de Prestatieafspraken met de Leidse woningcorporaties;
 de Economische agenda;
 de Mobiliteitsnota Leiden 2015-2022, in het bijzonder het onderdeel duurzame
mobiliteit;
 de nota Versterken en verbinden van groen in Leiden (2013);
 het Waterplan (2007);
 het Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2014-2018;
 het beleid met betrekking tot luchtkwaliteit (voortvloeiend uit de evaluatie, in
2015, van het Luchtkwaliteitsplan 2012-2014);
 het Kaderstellend afvalbeleid 2013-2020;
 de Erfgoednota;
 Kaders wijkaanpak (vast te stellen in 2015).
Advies Leidse Milieuraad (LMR) en inspraakprocedure
De Leidse Milieuraad heeft op 7 september 2015 schriftelijk geadviseerd op dit
ambitiedocument. Het uitvoerige advies bevatte twaalf aanbevelingen die alle van
betekenis zijn voor de uitvoering van de ambities in de komende jaren.
Gedurende de inspraakperiode (8 juli t/m 2 september) zijn inspraakreacties ontvangen van
10 instanties en personen. Tijdens de bijeenkomst over duurzaamheid in Naturalis, op 8 juli
2015, is aan de aanwezigen de mogelijkheid geboden om ter plaatse via een
standaardformulier te reageren op de duurzaamheids-ambities. Langs deze weg zijn nog
eens 15 reacties binnengekomen.
Het advies van de LMR en de ontvangen inspraakreacties zijn aanleiding geweest om op
twee onderdelen, beide in het thema Energie, de tekst van het ambitiedocument te
wijzigen (zie hoofdstuk 2, pag. 14 en 15):
 Het streefpercentage voor het aandeel van duurzaam opgewekte energie in 2020 is
verhoogd van 14% naar 20%, met de toevoeging dat het hierbij gaat om een lokale
en regionale inspanning.
 De ambitie van een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie wordt gekoppeld aan
het jaar 2020 in plaats van 2030.
Ook vele inspraakreacties bevatten meer of minder gedetailleerde ideeën en suggesties die
van belang zijn voor de uitvoering van de ambities en het meten van prestaties en effecten.
Evenals de aanbevelingen van de LMR zullen deze worden betrokken bij de uitvoering van
de in de Duurzaamheidsagenda 20160-2020 opgenomen maatregelen.
12
1.
Leiden duurzame stad
Wat betekent duurzaamheid voor Leiden ?
“Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van het
heden zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te
voorzien in gevaar te brengen.” Deze nu bijna dertig jaar oude definitie van de commissieBrundtland is nog steeds een treffende formulering van wat ons voor ogen staat als wij het
hebben over duurzaamheid.
Wat betekent dat voor Leiden? Wat betekent deze opgave voor een compacte en
dichtbevolkte stad die zijn geschiedenis en erfgoed koestert, maar voorop wil lopen bij
nieuwe ontwikkelingen? Voor een stad waarin altijd gebrek aan ruimte is en die
voortdurend tegen zijn grenzen schuurt? Voor een stad die aantrekkelijk wil zijn als woon- ,
werk- en verblijfsgebied, die sleutelt aan zijn bereikbaarheid en worstelt met zijn positie
binnen het grotere geheel van de Randstad?
Duidelijk is dat de kwaliteit van de stad als fysieke omgeving veel te maken heeft met de
kwaliteit van lucht, water, bodem en groen. Dat zijn ‘klassieke’ milieuthema’s die, opnieuw
gepositioneerd, hun plaats hebben in de duurzaamheidsambities, naast nieuwere thema’s
als hitte, droogte en verwerking van hemelwater.
Maar wat wij willen met duurzaamheid gaat verder dan louter bewaken, behoeden en
beschermen. Duurzaamheid betekent vooral: toekomstgerichtheid en dat vraagt om
nieuwe manieren van kijken naar de stad, die zich aan ons laat zien als een levend
organisme, als een dynamisch stedelijk systeem.
Wij zien als centrale duurzaamheidsopgave voor Leiden om het stedelijk systeem zo in te
richten, dat het in 2030:
 zijn bijdrage levert aan het terugdringen van de factoren die het leven van
huidige en toekomstige generaties belasten, te weten: de CO2-uitstoot, de
uitputting van grondstoffen, bodem en drinkwater, de vervuiling van lucht en
water, de achteruitgang van de biodiversiteit en het produceren van (rest)afval;
 is toegerust op de mogelijke effecten van het veranderende klimaat.
Zo zal Leiden winnen aan kwaliteit en zal zijn aantrekkelijkheid als woon- , werk- en
verblijfsgebied worden vergroot.
Deze opgave vraagt om verandering: minder doen, anders doen, nieuwe dingen doen. Er
zijn ook uitdagingen voor de stad: de schaarste aan ruimte, de grote mobiliteit, de
energievraag en de randvoorwaarde van een zorgvuldige omgang met ons erfgoed. De
instrumenten die Leiden kan en zal inzetten zijn kennis, innovatie, ondernemingszin en
samenwerking.
Daarmee zal Leiden in 2030 zijn uitgegroeid tot een duurzame stad, een stad die zich meer
nog dan nu kan noemen: de Stad van Ontdekkingen.
Waar staan we anno 2015 ?
13
Als startpunt voor de ‘discussie met de stad' heeft de gemeente aan het onderzoeksbureau
SME Advies de opdracht gegeven om aan de hand van de zes duurzaamheidsthema's na te
gaan hoe Leiden er nu (2015) voor staat. Daarbij is ook gevraagd om de prestaties van
Leiden af te zetten tegen die van vergelijkbare steden. Als referentie gelden gemeenten van
gelijke grootte en/of dezelfde ‘stedelijkheidsklasse', zoals Dordrecht, Delft, Maastricht,
Zwolle en Zoetermeer. Deze manier van vergelijken achten wij informatiever en daardoor
meer zinvol dan monitoren als de Gemeentelijke DuurzaamheidsIndex (GDI), waarin alle
403 gemeenten in Nederland2 aan de hand van een groot aantal indicatoren met elkaar
worden vergeleken. Dergelijke monitoren doen immers geen recht aan de voor
verduurzaming relevante grote onderlinge verschillen tussen gemeenten, zoals grootte,
geografische ligging en type stad.
Begin februari heeft SME Advies zijn bevindingen vastgelegd in het rapport Quickscan
Duurzaamheid gemeente Leiden.
Opvallende conclusies in dit rapport zijn dat Leiden ten opzichte van vergelijkbare
gemeenten:
– goed scoort op de thema’s duurzame mobiliteit, afvalbeleid en biodiversiteit;
– gemiddeld presteert op het thema klimaatadaptatie; en
– het minder goed doet op de thema’s energiebeleid en circulaire economie.
De verbeteringskansen zijn voor Leiden het grootst bij energie, duurzame mobiliteit,
circulaire economie en klimaatadaptatie.
Ook de organisatie van het duurzaamheidsbeleid kan beter volgens het rapport.
Rode draden uit de discussie
Tijdens de discussiebijeenkomst van 11 maart 2015 werd, door de verschillende
themagroepen heen, een aantal rode draden zichtbaar:
 Regie – De gemeente wordt opgeroepen om een regierol te nemen in de
verschillende duurzaamheidsthema's. Deze roep is het duidelijkst bij het thema
'energie'.
 Schaalniveaus – Partijen erkennen dat werken aan duurzaamheid met zich
meebrengt dat voortdurend moet worden 'geschakeld' tussen de niveaus waarop
kan worden geacteerd bij verduurzaming: van het microniveau van menselijk
consumptief gedrag tot de lokale, bovenlokale en nationale podia.
 Gebiedsgericht – In het verlengde van bovenstaande bestaat het inzicht dat met
een wijk- of gebiedsgerichte benadering, onder andere bij het thema 'energie', veel
winst te behalen valt.
 Samenwerking – Er zijn steeds meer initiatiefnemers in de stad en dat heeft
implicaties voor de rol van de gemeente: de gemeente is nu meer meewerkend en
ondersteunend en minder ‘overtuigend’ dan voorheen.
(Tussen deze constatering en de bovengenoemde 'roep om regie' bestaat enige
spanning.)
 Platform – In het Beleidsakkoord staat het voornemen een platform op te richten
“waarbinnen de gemeente, bedrijven en organisaties samenwerken aan
innovatieve manieren om de stad te verduurzamen”. Dit voornemen krijgt bijval.
2
Op 1 januari 2015 is het aantal gemeenten door herindelingen met 10 afgenomen, zodat er nu nog 393
gemeenten zijn.
14

Veel partners willen graag meepraten over en meewerken aan de concrete invulling
hiervan.
Zichtbaarheid – Het wordt bepleit om met datgene wat wordt ondernomen en
bereikt meer naar buiten te treden, zodat de zichtbaarheid van
duurzaamheidsprestaties wordt vergroot.
Integrale benadering
De indeling in zes thema’s, die in de door de raad vastgestelde Duurzaamheidsprojecten
2015 werd gehanteerd en in dit Ambitiedocument is voortgezet, is niet bedoeld om de
thema’s van elkaar te scheiden. Het dient uitsluitend als hulpmiddel, om ambities en
prioriteiten scherper te kunnen formuleren. Duidelijk is dat de thema’s onderling
samenhangen en elkaar gedeeltelijk overlappen. Diverse voorgestelde acties hebben een
relatie met meer dan één thema. Energie en mobiliteit overlappen elkaar voor een deel.
Hetzelfde geldt voor duurzaam ondernemen en het omgaan met afvalstromen evenals voor
klimaatadaptatie in relatie tot biodiversiteitsdoelen.
Bij duurzaamheid gaat het uiteindelijk om een andere manier van kijken naar de fysieke
stad. We beschouwen de stad als een systeem, een dynamisch geheel van elementen die in
wisselwerking met elkaar staan en gezamenlijk de stad constitueren. Door de stad als een
fysiek systeem te zien wordt de onderlinge samenhang van de duurzaamheidsthema’s, elk
met hun specifieke doelstellingen, duidelijk.
Er zijn dan ook, zoals eerder opgemerkt, talrijke verbindingen met reeds bestaand beleid
op een groot aantal terreinen, zoals wonen, groen, water, erfgoed, gezondheid, economie,
mobiliteit en de wijkaanpak. Daarnaast wordt ingezet op een zorgvuldige afstemming van
dit Ambitiedocument met de in voorbereiding zijnde Omgevingsvisie.
15
Programma Duurzaamheid
Het inrichten van een Programma Duurzaamheid, geleid door een programmamanager, zien
wij als een randvoorwaarde om tot de noodzakelijke integrale benadering van het
duurzaamheidsbeleid te komen en om de verdere stappen op de weg naar een duurzame
stad te zetten.
De raad heeft op 9 april 2015 ingestemd3 met het inrichten van een Programma
Duurzaamheid voor de duur van drie jaren, waarna aan de hand van een evaluatie wordt
besloten tot voortzetting dan wel beëindiging van het programma. Op deze aanpak wordt
in hoofdstuk 8 nader ingegaan.
3
RV 15.0013 van 9 april 2015.
16
2.
Energie
2.1
Ambities en prioriteiten
Ambities voor 2030
1. CO2-reductie
In 2030 heeft Leiden de lange-termijndoelstelling voor de regio Holland Rijnland
gehaald van 40% CO2-reductie ten opzichte van 19904.
Leiden heeft in 2020 een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie.
2. Duurzame energievoorziening
In 2030 is Leiden een stad die zijn bijdrage levert aan de landelijke
duurzaamheidsambities op energiegebied.
Leiden heeft, rekening houdend met zijn beperkte mogelijkheden als compacte,
dichtbevolkte stad, de uitdaging van de energietransitie regionaal en provinciebreed opgepakt, met succes.
Huishoudens, bedrijven en instellingen maken gebruik van een veelheid aan
arrangementen (bijv. restwarmte, zonne-energie, aardwarmte), zowel
bovenstedelijk als stedelijk en decentraal.
3. Maatwerk
Kenmerkend is de veelheid en diversiteit van het duurzame aanbod die – door een
breed gedragen aanpak onder regie van de gemeente – in de periode 2015-2030
tot stand is gebracht. Per wijk of stadsdeel hebben de relevante partijen, gebruik
makend van de specifieke kansen van het gebied, arrangementen bedacht en
georganiseerd die optimaal van deze kansen gebruik maken.
4. Verduurzaming van de warmtevoorziening
Naast een vergaande beperking van de warmtevraag, door energetische
verbetering van woningen en andere gebouwen, worden alle voor opwekking,
opslag en transport beschikbare technieken toegepast, zoals warmte-koude-opslag
(WKO), winning van zonne-energie, windenergie (indien mogelijk) en diepe
geothermie. Daarnaast is een groot aantal woningen en bedrijven aangesloten op
het stadsverwarmingsnet, dat inmiddels deel uitmaakt van de provincie-brede
Warmterotonde.
Prioriteiten in de periode 2016-2020
1. CO2-reductie:
o Leiden doet mee in de uitvoering van het Europees en nationaal beleid met
20/20/20 als perspectief. Dat betekent dat we voor 2020 streven naar een
reductie van de CO2-uitstoot van 20% ten opzichte van 1990.
o Energiebesparing door bedrijven, waaronder de horeca, bevorderen we
4
Deze lange-termijndoelstelling is overgenomen uit de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 en is te herleiden tot
het Klimaatakkoord (2007) russen gemeenten en Rijk.
17
o
o
actief, niet alleen door controleren, maar vooral ook door stimuleren en
samenwerken: projecten mede opzetten, ideeën ondersteunen, partijen
met elkaar verbinden.
Uitgangspunt voor de nieuwe ambtelijke huisvesting is een zo duurzaam
mogelijk gebouw binnen het vastgestelde financiële kader. Daarbij wordt
vanuit de duurzaamheidsambities ingezet op een energieneutraal gebouw.
De gemeente gaat het energieverbruik in openbare verlichting reduceren
door een aantal maatregelen:
- bij vernieuwing van lichtmastreclame moet LED-verlichting worden
gebruikt; bovendien gaat de lichtmastreclame onder het dimregime vallen;
- bij vervanging van de huidige conventionele verlichting wordt waar
mogelijk en zinvol overgegaan op energiebesparende verlichting (LED) en
wordt het dimregime toegepast;
- waar (financieel) mogelijk wordt bij vervanging van de illuminatieinstallaties de brandtijd beëindigd om 24.00 uur (op zondag t/m
donderdag) of 01.00 uur op vrijdagen en zaterdagen;
- er wordt gebruik gemaakt van in regionaal verband ingekochte groene
stroom.
2. Duurzame energievoorziening:
o We zetten, lokaal en regionaal, voor 2020 in op de landelijke doelstelling
dat 20% van de benodigde energie duurzaam wordt opgewekt.
o We onderzoeken de haalbaarheid van duurzame energieopwekking op
excentrische locaties, zoals het Wernink-terrein en de locatie van de
rioolwaterzuivering aan de Voorschoterweg.
o Platte daken van scholen, bedrijfspanden en sportaccommodaties worden
maximaal benut voor het plaatsen van zonnepanelen. Speciale aandacht
krijgen mogelijke ‘iconische’ verduurzamingsprojecten, bijv.
cultuurgebouwen en sportaccommodaties.
3. Maatwerk:
o We blijven ondersteuning door middel van maatwerk bieden aan
eigenaren bij het verduurzamen van monumentale en historische5
woningen. We breiden dit uit naar verduurzaming van andere
monumentale panden.
o Maatwerk betekent ook: gebruik maken van de specifieke kansen die een
wijk of bedrijventerrein biedt. We ondersteunen initiatieven van partijen
die deze kansen willen benutten via projecten gericht op energiebesparing
of –opwekking.
4. Verduurzaming van de warmtevoorziening:
o We zetten in op vergaande reductie van de warmtevraag door te
bevorderen dat bestaande woningen energiezuinig worden gemaakt. We
kiezen voor een gebieds- of wijkgerichte benadering gericht op kansrijke
projecten.
5
Onder historische woningen worden niet-monumentale woningen verstaan van vóór 1950.
18
o
o
o
2.2
We zetten in op een breed gedragen consensus over de
warmtevoorziening in de vorm van een gemeentelijke Warmtevisie. We
zoeken verbreding in de kring van gesprekspartners: niet alleen
corporaties, maar ook grote werkgevers, Universiteit, groepen bewoners,
etc.
We gaan door met het faciliteren en bevorderen van de aansluiting van het
Leidse stadswarmtenet op dat van Rotterdam, gericht op ingebruikname
uiterlijk in 2020.
We blijven deelnemen in het in 2013 ingezette provincie-brede
samenwerkingsverband, gericht op verduurzaming van de warmte- en
koudevoorziening. Het streven naar een ‘warmterotonde’ in Zuid-Holland
maakt hiervan deel uit.
Toelichting op het thema
In september 2013 werd door meer dan 40 organisaties, waaronder de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten, het Energieakkoord voor duurzame groei gesloten, gericht op
verduurzaming van de energievoorziening in Nederland. In dit Energieakkoord is de
volgende doelstelling vastgelegd:
- dat in 2020 14% van het energieverbruik in Nederland afkomstig zal zijn uit
‘hernieuwbare bronnen’ zoals zon, wind, aardwarmte en biomassa en in 2023 16% (NB: nu
ruim 4%);
- dat er een besparing op het finale energieverbruik plaatsvindt met gemiddeld 1,5%
procent per jaar.
De Warmtevisie6 van de minister van Economische Zaken (april 2015) wil dit proces verder
versnellen en een omslag realiseren in de manier waarop we denken over onze
warmtevoorziening. Het nationale beleid is gericht op een drastische afname van onze
afhankelijkheid van aardgas en de transitie naar een diversiteit aan duurzame
warmtebronnen, waaronder bestaande en nieuwe warmtenetten.
Duidelijk is dat de energietransitie die nu al gaande is zich tegelijkertijd op verschillende
niveaus afspeelt en zal moeten blijven afspelen.
We zullen het moeten hebben van een combinatie van gebouwmaatregelen,
gebiedsmaatregelen en
grote strategische projecten op regionaal, provinciaal en nationaal niveau.
De belangen zijn duidelijk: de noodzaak om de schadelijke CO2-emissie drastisch te
reduceren en een einde te maken aan de afhankelijkheid van eindige fossiele brandstoffen
(en daarmee samenhangend de ongewenste afhankelijkheid van import uit andere landen).
2.3
Waar staat Leiden nu ?
Uitkomsten Quick Scan duurzaamheid
6
Brief van de minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer d.d. 2 april 2015.
19
De Quick Scan constateert dat 60% van het energiegebruik in Leiden toe te rekenen is aan
de gebouwde omgeving, tegen 21% aan industrie en energie7 en 19% aan verkeer en
vervoer.
Gas- en elektriciteitsverbruik zijn relatief laag vergeleken met de referentiegemeenten. Het
Leidse percentage hernieuwbare energie is daarentegen eveneens laag.
Bestaand beleid
 Duurzaamheidsfonds
Waar het gaat om het verminderen van energieverbruik beschikt de gemeente over
een aantal instrumenten, die erop zijn gericht om huiseigenaren en bewoners te
bewegen om door het treffen van maatregelen aan de woning dat verbruik terug te
dringen. Huiseigenaren kunnen hiervoor een beroep doen op één van de door de
gemeente ingestelde Duurzaamheidsfondsen (het fonds ‘Investeren in thuis’),
terwijl de gemeente onderhandelt met de corporaties over de
duurzaamheidsprestaties in de corporatievoorraad als geheel.
 Advies op maat
Een speciaal instrument is de faciliteit van het ‘advies op maat’ door Erfgoed Leiden
en Omstreken (ELO) aan eigenaren van monumentale en historische woningen, die
het energieverbruik van hun huis willen terugdringen.
 Gemeentelijke gebouwen
De gemeente heeft, op verzoek van de raad, in 2013 een Energiebesparingsplan
gemeentelijk vastgoed laten opstellen, waarin de mogelijkheden voor
energiebesparing in 10 gemeentelijke gebouwen worden benoemd, zoals reductie
van elektriciteitsverbruik, optimalisatie van stooklijnen, energiezuinige verlichting,
en WKO-systemen. Er volgt nog een uitvoeringsplan.
 Provinciebrede Green Deal
De gemeente Leiden is een van de 23 deelnemende partijen in de in oktober 2013
ondertekende Samenwerkingsovereenkomst Duurzame Warmte en Koude ZuidHolland. Deze brede coalitie van overheden, bedrijven, banken en netbeheerders
richt zich op het verduurzamen van de warmte- en koudevoorziening in ZuidHolland met als doel om in 2020 in Zuid-Holland 20 PJ8 duurzame warmte en
restwarmte met bijbehorende koudelevering te benutten.
Het wijdere perspectief van deze samenwerking is een breed opgezette en door
diverse duurzame bronnen gevoede ‘warmterotonde’ die woningen, bedrijven en
voorzieningen in het zuidelijk deel van de randstad in de toekomst van duurzame
warmte zal kunnen voorzien. Het gaat om de ontwikkeling van een “open net”,
waarop meerdere leveranciers, met diverse soorten (duurzame) warmtebronnen,
kunnen leveren. Hierdoor is het duurzaamheidsbelang en het belang van de
leveringszekerheid (voor de klant) gediend en wordt de last van de leveringsplicht
(voor de aanbieder) verlicht.
 Stadswarmte
De gemeente ondersteunt de aansluiting (vanaf uiterlijk 2020) van het bestaande
stadswarmtenet op het warmtenet van het Warmtebedrijf Rotterdam, waardoor
niet alleen de continuïteit van warmtevoorziening wordt gegarandeerd, maar ook
7
Deze categorie omvat industrie, energieproductie, winning van delfstoffen, bouwnijverheid en
afvalverwerking.
8 PJ staat voor petajoule ( = 1015 joule). De joule is de standaardeenheid van energie. 1 PJ komt overeen met 280
miljoen kWh.
20



2.4
enige duurzaamheidswinst wordt behaald (overgang op restwarmte van
afvalverbranding en industrie). De bedoelde aansluiting zal de oostelijke ‘tak’ zijn
van de hiervoor genoemde warmterotonde.
Ter ondersteuning van onder meer deze ontwikkeling is de
Samenwerkingsovereenkomst Duurzame Warmte Leiden Rotterdam in maart 2015
door beide gemeenten ondertekend.
Warmtekansenkaart
In samenhang met het vraagstuk van de warmtevoorziening heeft de gemeente
met onder meer de corporaties ruimtelijk in beeld gebracht (in een
Warmtekansenkaart) waar zich in de woningvoorraad kansen voordoen voor
aansluiting op het stadswarmtenet. Het onderzoek wordt voortgezet.
Energieakkoord
In het kader van het Energieakkoord probeert een regionale alliantie van 12
gemeenten, waaronder Leiden, met ondersteuning van de VNG een bijdrage te
leveren aan de bewustwording van particuliere woningeigenaren gericht op het
toepassen van energiebesparende en verduurzamende maatregelen. Hiervoor
wordt het (digitale) Energieservicepunt 9geactualiseerd en uitgebreid.
Energiebesparing bij bedrijven
Een meerjaren-energieprogramma (2015-2020) is opgesteld om de komende jaren
prioriteit te geven aan energiebesparing bij bedrijven. In dit programma zijn alle
inspanningen opgenomen die de Omgevingsdienst West-Holland in samenwerking
met de gemeente de komende jaren gaat doen op het gebied van energie. Hiervoor
zijn bedrijven met een hoog besparingspotentieel geselecteerd. Door middel van
een stimuleringsaanpak worden afspraken met ondernemers, verhuurders,
concern, e.d. gemaakt over de toe te passen relevante energiemaatregelen. De
volgende branches worden de komende jaren bezocht en getoetst op relevante
energiemaatregelen: kantoor-gebouwen, scholen, detailhandel, retail,
zorginstellingen en horeca.
Rollen, financiën, indicatoren
Gemeentelijke rollen
Huidige rollen:
 Vergunningverlener (omgevingsvergunning).
 Facilitator (ruimtelijke ontwikkelingen rond de stadsverwarming).
 Subsidieverlener (duurzaamheidsfonds).
 Initiator, verbinder ( project Verduurzaming Schoolgebouwen);
 Partner in samenwerking: met corporaties, met energieleverancier, met Provincie
en andere partners in Samenwerkingsovereenkomst (Green Deal), met andere
regiogemeenten in ondersteuningsprogramma Energieakkoord.
Gewenste rollen, naast bovenstaande:
9
Zie: www.energievoordetoekomst.nl
21






Een visie (Warmtevisie) formuleren en uitdragen.
Inspirator: het goede voorbeeld geven, onder meer door een business case op te
stellen gebaseerd op het Energiebesparingsplan gemeentelijk vastgoed.
In een aantal gevallen: initiator (proces starten en versnellen, dan terugtreden).
Onderzoeker, naar bijv. de potentie voor verduurzaming in specifieke wijken.
Bewaker van de belangen van de lokale afnemers: diversiteit van
energievoorziening, leveringszekerheid en betaalbaarheid.
Leiden neemt een actieve rol in de themagroep Duurzaamheid van de G32gemeenten.
De inzet van de gemeente wordt bepaald door het rijksbeleid (de Warmtevisie), de
uitkomsten van de Quick Scan en de rode draden van de stadsdiscussie van 11 maart:
- maatwerkoplossingen,
- nastreven van diversiteit in de energievoorziening,
- een gebiedsgerichte (wijkgerichte) benadering.
Financiën
Financiering vindt plaats met:
- de bestaande duurzaamheidsfondsen;
- de Reserve duurzaamheid uit het Beleidsakkoord;
- de ondersteuningsbijdrage van de VNG in het kader van het Energieakkoord;
- incidentele subsidies.
Indicatoren
Effectindicatoren
Uitvoeren Energieakkoord
(besparing op verbruik)
Uitvoeren Energieakkoord
(verduurzaming)
Energiebesparing
gemeentelijke organisatie
Gemeten effect
Gegevens over het finaal
energiegebruik in Leiden
Percentage in Leiden verbruikte
energie uit hernieuwbare bronnen
Percentage energiebesparing
gerealiseerd in de gemeentelijke
gebouwen
Bron
Klimaatmonitor
Gemeten prestatie
Aantal gehonoreerde aanvragen
Bron
Gemeente Leiden
Aantal met informatie over
duurzame maatregelen bereikte
Omgevingsdienst
West-Holland
Klimaatmonitor
Enervisa
Gemeente Leiden
Prestatieindicatoren
Uitvoeren
Duurzaamheidsfonds 1
‘Investeren in thuis’
Uitvoeren Energieakkoord
bestaande woningen
22
eigenaren en aantal eigenaren die
een duurzame maatregel hebben
laten uitvoeren
Nominale prestaties:
Prestatie
Opstellen gemeentelijke Warmtevisie
Ontwikkelen beleid voor bodemenergiesystemen
Uitvoeren samenwerkingsovereenkomsten duurzame warmte en koude
23
Gereed
2016
2016
2017
3.
Duurzaam ondernemen
3.1
Ambities en prioriteiten
Ambities voor 2030
1. Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend
Duurzaam ondernemen is in Leiden tot een vanzelfsprekendheid geworden. De
Leidse koplopers (zie hierna) trekken nationaal en internationaal de aandacht.
2. Transitie naar circulaire economie
Leiden heeft de transitie gemaakt naar een circulaire stad, waarin ondernemers
verschillende afvalstromen voor een aanzienlijk deel opnieuw als grondstof
gebruiken (‘cradle to cradle’), onder meer in kleinschalige ‘maak-industrie’.
3. Duurzaamheidsscans
Elke onderneming (en instelling) heeft een duurzaamheidsscan laten uitvoeren en
heeft op basis daarvan maatregelen genomen. Binnen sectoren en werklocaties
wordt daarbij intensief samengewerkt.
4. Faciliterende organisaties
Leiden kent een netwerk van faciliterende organisaties die met kennis en diensten
de ondernemingen en instellingen stimuleren en terzijde staan.
5. Reductie van voedselverspilling
Voedselverspilling in de horeca is in Leiden tot een minimum gereduceerd. De
“Leidse Keuken” (zie hierna) is een begrip geworden, dat staat voor een zorgvuldige
omgang met voedsel.
6. Voorbeeldfunctie gemeente
De gemeentelijke organisatie vervult op het gebied van duurzame bedrijfsvoering
een voorbeeldfunctie.
7. Commerciële recycling
Er functioneren tal van bedrijfjes die gespecialiseerd zijn in commerciële recycling.
Zie ook het verwante thema afvalreductie (§ 5.1).
Prioriteiten in de periode 2016-2020
1. Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend:
o We introduceren een jaarlijkse duurzaamheidsprijs voor de meest
duurzame Leidse ondernemer.
o In het gemeentelijk accountmanagement voor bedrijven besteden we
specifiek aandacht aan duurzaamheid.
o We hanteren een ‘koploper’-benadering. We zetten niet in op de volle
breedte van het bedrijfsleven, maar gaan de koplopers in verschillende
24
sectoren ontzorgen en belonen. Zij kunnen dan als voorbeeld en aanjager
dienen in hun eigen sector.
2. Transitie naar circulaire economie:
o We gaan stimuleren dat bedrijfssectoren en bedrijventerreinen via
bundeling van belangen een omslag maken naar circulair ondernemen. In
de periode 2016-2020 komt er voor minimaal twee bedrijfssectoren en
twee bedrijventerreinen een plan van aanpak voor circulair ondernemen.
3. Duurzaamheidsscans:
o Indien de gratis energiescans voor horecabedrijven succesvol blijken, dus
tot concrete maatregelen leiden, breiden we deze scans uit naar andere
bedrijfssectoren.
4. Faciliterende organisaties:
o Samen met stadspartners creëren we een broedplaats voor duurzaam
ondernemen.
5. Reductie van voedselverspilling:
o Onder de titel “Leidse Keuken” gaat de gemeente de ondernemers in de
horecasector uitdagen om voedselverspilling terug te dringen. In dit kader
stelt de gemeente, naast de prijs voor de meest duurzame ondernemer,
een jaarlijkse of tweejaarlijkse prijs in voor de horeca-ondernemer die op
de meest aansprekende wijze uitvoering geeft aan deze ambitie.
6. Voorbeeldfunctie gemeente:
o De gemeente gaat zijn eigen bedrijfsvoering (gebouwen, energie, inkoop,
afval) verduurzamen. Bij aanbesteding wordt duurzaamheid als factor
substantieel meegewogen.
Bij verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering zal eerst worden
geïnvesteerd om op de lange termijn te besparen. De financiële kaders voor
de bedrijfsvoering houden hiermee rekening.
o We gaan de prestaties van de gemeentelijke organisatie op het gebied van
afvalscheiding en recycling meten en vervolgens hiervoor SMART
doelstellingen formuleringen.
7. Commerciële recycling:
o De gemeente onderzoekt of er initiatieven zijn wat betreft commerciële
recycling die behoefte hebben aan ondersteuning in de beginfase,
eventueel via toepassing van een ‘revolving fund’- constructie. Hierbij
wordt gebruik gemaakt van ervaringen in andere steden, zoals Amsterdam
(‘biobased’ en circulaire clusters van elkaar versterkende bedrijven;
innovatieprogramma voor de circulaire economie). 10
3.2
Toelichting op het thema
10
Zie hiervoor Amsterdam Duurzaam, Agenda voor duurzame energie, schone lucht, een circulaire economie en
een klimaatbestendige stad, gemeente Amsterdam, december 2014, paragraaf 3.2.
25
Bij ‘duurzaam ondernemen’ zal een ondernemer in de regel eerst denken aan ‘financieel
duurzaam’. In dit document wordt ‘duurzaam ondernemen’ beschouwd als ondernemen op
een manier die niet alleen goed is voor de portemonnee maar ook voor de directe
leefomgeving en het milieu in zijn algemeenheid. Het uitgangspunt is dat dit kansen biedt
voor zowel de ondernemer zelf als zijn omgeving, de stad.
Voor het begrip duurzaam ondernemen gaan we uit van de volgende definitie: duurzaam
ondernemen houdt in dat bij alle bedrijfsbeslissingen niet alleen een hoger
bedrijfsrendement (‘profit’) wordt nagestreefd, maar ook de kansen worden benut voor
een beter milieu (‘planet’) en voor een vergroting van het welzijn van de medewerkers en
de maatschappij (‘people’). Het gaat om activiteiten die een stap verder gaan dan waartoe
de wet verplicht; om een inzet vanuit maatschappelijke betrokkenheid en een
toekomstgerichte visie.
Let wel: bij duurzaam ondernemen gaat het om een duurzame bedrijfsvoering, dus niet per
se om het produceren van duurzame producten.
Duurzaam ondernemen vraagt deels om extra inspanning, maar biedt óók nieuwe
economische kansen. Zowel voor de individuele ondernemer als voor de totale stedelijke
economie. Duurzaam ondernemen vergroot de concurrentiekracht van ondernemers,
onder andere door besparing op energie en grondstoffen. Duurzame innovatie zorgt in de
stad voor nieuwe bedrijvigheid en versterking van onze kenniseconomie.
In de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden Stad van Ontdekkingen’ staat: “Veel steden noemen
zich een kennisstad, maar Leiden is het. Kennis is steeds meer een voorwaarde voor
maatschappelijk succes. Kennis ontwikkelen is essentieel voor innovatie. Het gaat daarbij
uitdrukkelijk om kennis op zo veel mogelijk terreinen en op alle verschillende niveaus.
Leiden wil daarbij een voortrekkersrol vervullen.” Het past uitstekend bij het profiel van
Leiden om ook op het gebied van duurzame economie een voortrekkersrol te gaan
vervullen. Dit vraagt dus bij uitstek om ondernemerschap. De gemeente kan hierbij in
diverse vormen een stimulerende rol spelen, maar het is nadrukkelijk een kans voor
ondernemers om deze ‘markt’ te benutten en zich te laten inspireren door de koplopers
binnen en buiten Leiden.
Met ‘circulaire economie’ wordt bedoeld een economisch systeem waarin
herbruikbaarheid van
producten en grondstoffen is gemaximaliseerd en waardevernietiging geminimaliseerd. In
Nederland hebben steden al enige ervaring opgebouwd op het gebied van de circulaire
stad. Nederland loopt hierin internationaal relatief voorop. Verschillende afvalstromen,
zoals papier en karton en glas, worden voor een aanzienlijk deel als grondstof opnieuw
gebruikt. Ook groeit het aantal bedrijven dat hun product zo weet te ontwerpen dat het na
gebruik weer terug kan in de kringloop (‘cradle to cradle’). Bovendien nemen burgers
allerlei initiatieven om hergebruik en reparatie van producten en leennetwerken te
bevorderen.
Binnen de thema’s van dit Ambitiedocument neemt duurzaam ondernemen een enigszins
aparte plaats in. Het gaat bij duurzaam ondernemen niet om één inhoudelijk thema, zoals
dat het geval is bij energie of afval, maar in feite om de manier waarop de economische
sector omgaat met de diverse duurzaamheidsthema’s.
26
3.3
Waar staat Leiden nu ?
Uitkomsten Quick Scan duurzaamheid
De Quick Scan heeft zich niet gericht op het brede thema ‘duurzaam ondernemen’, maar op
het meer specifieke thema ‘circulaire economie’. De Quick Scan constateert dat Leiden op
dit moment nog geen beleid voert op het laatstgenoemde thema. Wel liggen er, aldus het
rapport, volop kansen, met name door kennis te verbinden aan de stedelijke economie. Het
onlangs opgerichte Sustainability Center van de universiteiten van Leiden, Delft en
Rotterdam kan hierin een rol spelen.
De kansen die zich hier voordoen bevinden zich vooral in het gebied waar ‘duurzaam
ondernemen’ overlapt met ‘energie’ en ‘afval’. Daarbij gaat het om het reduceren van
energieverbruik door bedrijven, afvalpreventie, hergebruik van producten en het
beïnvloeden van consumentengedrag.
Bestaand beleid
Er is geen specifiek en integraal beleidskader voor duurzaam ondernemen dan wel
circulaire economie.
Op onderdelen zijn er wel beleidskaders, namelijk de subsidieregels voor het Fonds Lokale
Initiatieven, dat ook openstaat voor initiatieven van ondernemers die verder reiken dan het
eigen belang, en het deelprogramma Energiebesparing bedrijven van het Energieakkoord
dat door de omgevingsdiensten in Zuid-Holland gezamenlijk wordt uitgevoerd.
3.4
Rollen, financiën, indicatoren
Gemeentelijke rollen
Het spreekt vanzelf dat ondernemers de hoofdrolspelers zijn bij duurzaam ondernemen. De
gemeente heeft een faciliterende en stimulerende rol.
Het faciliteren willen we vooral doen door te ontzorgen en te verbinden. Ontzorgen wil
zeggen dat we vanuit een positieve, open houding met ondernemers meedenken hoe hun
duurzaamheidsinitiatieven realiteit kunnen worden. Verbinden wil zeggen dat we de juiste
partijen samenbrengen om stappen richting een circulaire economie te zetten.
Het stimuleren van duurzaam ondernemen doen we op verschillende manieren: via het
Fonds Lokale Initiatieven, door het introduceren van een jaarlijkse Duurzaamheidsprijs voor
ondernemers en door bij het accountmanagement voor bedrijven extra aandacht te
besteden aan duurzaam ondernemen. We bevorderen vraagbundeling in sectoren en op
werklocaties om de omslag te kunnen maken naar een circulaire economie. We dragen bij
aan scans en aan de vorming van een broedplaats voor duurzaam ondernemen.
De gemeente heeft een handhavende rol in het kader van de Wet milieubeheer. De wet
milieubeheer verplicht alle bedrijven met een energieverbruik van minimaal 50.000 kWh of
25.000 kuub gas om alle energiebesparende maatregelen te treffen met een
terugverdientijd van maximaal vijf jaar. De Omgevingsdienst zorgt voor controle en
handhaving.
27
Tot slot heeft de gemeente een voorbeeldrol. We willen hier de komende jaren invulling
aan geven door in de bedrijfsvoering de prestaties op het gebied van afvalscheiding en
recycling te gaan meten en hiervoor SMART verbeterdoelstellingen te gaan formuleren.
Financiën
Duurzaam ondernemen is zoals gezegd primair aan de ondernemers zelf. Financiële
bijdragen vanuit de gemeente willen we op dit thema beperken tot een ‘duwtje in de rug’,
zoals bij de energiescans voor de horeca, het Fonds Lokale Initiatieven en de voorgestelde
Duurzaamheidsprijs.
De jaarlijkse Duurzaamheidsprijs voor ondernemers wordt bekostigd uit de Reserve
duurzaamheidsfondsen van het Beleidsakkoord.
Indicatoren
Effectindicatoren
Verduurzaming
bedrijfsgebouwen
Economische activiteit met
verduurzaming als grondslag
Gemeten effect
Aantal bedrijven in Leiden met
BREEAM-certificering.
Aantal bedrijven in Leiden dat zich
richt op commerciële recycling
Bron
Dutch Green
Building Council
Kamer van
Koophandel
Gemeten prestatie
Aantal voltooide energiescans in de
horeca die zijn gevolgd door
maatregelen.
Aantal bedrijven waarmee de
gemeente afspraken heeft gemaakt
als ‘koploper’.
Bron
Gemeente
Leiden
Prestatieindicatoren
Stimuleren duurzame horeca
Koploperbenadering
28
Gemeente
Leiden
4.
Biodiversiteit
4.1
Ambities en prioriteiten
Ambities voor 2030
1. Uitbreiding en verbinding stadsgroen
Leiden heeft in 2030 een ecologisch en recreatief web van verbindingen en plekken
gerealiseerd die het stadsgroen verbinden met de groene gebieden van de Leidse
ommelanden. Onderdelen van dit web zijn het Singelpark, de groene routes tussen
Singelpark en ommelanden en de meer verbonden groene zomen rondom de
Leidse Hout en in de as Vlietland – Oostvlietpolder - Cronesteyn. De Leidse regio
staat landelijk bekend als een plek waar interessante, diverse en leuke
groengebieden op een korte afstand van elkaar kunnen worden beleefd.
2. Biodiversiteit als uitgangspunt
Biodiversiteit is het centrale uitgangspunt bij de aanleg en het beheer van openbaar
groen en het water. Bij het (her)planten van bomen en struiken en het zaaien van
bloemen wordt gekozen voor soorten die een bijdrage leveren aan de biodiversiteit,
waaronder soorten die interessant zijn voor insecten en andere organismen.
Het groen in de openbare ruimte en op de oevers wordt ecologisch beheerd. Door
het beheer te extensiveren is er meer ruimte voor bloeiende grassen en kruiden.
Hierdoor is er meer leefgebied voor planten, insecten en vogels.
Leiden staat nationaal bekend om zijn netwerk van groen dat tot diep in de stad
doorloopt. Speciale aandacht krijgen de insecten, met name bijen, en de
waterfauna. Waar nodig wordt hiermee rekening gehouden bij de voorschriften
voor het gebruik van bermen , oevers en waterwegen.
3. Natuurinclusief ontwerpen en bouwen
Bij alle bouw- en infrastructurele plannen wordt vanaf de start van de planvorming
ingezet op het bevorderen van natuurwaarden en het behalen van natuurwinst.
4. Actieve rol van bewoners
Niet alleen de gemeente, maar ook bewoners leveren een bewuste bijdrage aan de
biodiversiteit. De trend om particuliere tuinen te verstenen is gekeerd. Bewoners
spelen een actieve rol bij de inrichting en het beheer van openbaar groen. De
gemeente stimuleert groene initiatieven op wijkniveau.
Prioriteiten in de periode 2016-2020
1. Uitbreiding en verbinding stadsgroen
o We leggen het groene recreatieve web aan: Singelpark, groene routes en
verbetering en verbinding van de zone Vlietland- OostvlietpolderCronesteyn.
o In samenspraak met de stad wordt onderzocht hoe groen kan worden
(terug)gebracht in de binnenstad.
29
o
o
We vergroten het groenoppervlak bij de herontwikkeling van openbare
ruimte, bijvoorbeeld door groen te creëren bovenop nieuwe
parkeergarages.
We leggen een netwerk aan van bij-vriendelijke bermen en groenstroken.
2. Biodiversiteit als uitgangspunt
o De uitvoering van de motie ’50 tinten groen’ zetten we voort.
o We maken de gegevens uit het Stadsnatuurmeetnet en de
Bomenverordening (beschermde bomen) beter digitaal toegankelijk, ook
voor burgers.
De gegevens van de natuurwaardenkaart worden geïntegreerd in het GIS
(geografisch informatiesysteem).
o We versterken boomstructuren, via het invullen van ontbrekende schakels
en het (waar nodig) diverser maken van het boombestand, om de
biodiversiteit te vergroten en de kwetsbaarheid voor boomziekten te
verminderen.
o We blijven de vergroening van schoolpleinen stimuleren via het project
Groene schoolpleinen in het kader van het lokaal gezondheidsbeleid.11.
o We creëren een aparte subsidieregeling voor groene daken.
3. Natuurinclusief ontwerpen en bouwen
o In het kader van duurzame aanbesteding, één van de uitgangspunten voor
het aanbestedingsbeleid van de gemeenten die bij Servicepunt 71 zijn
aangesloten, formuleren we specifieke eisen voor ruimtelijke verbetering
door natuurinclusief ontwerpen en bouwen.
4. Actieve rol van bewoners
o We blijven inzetten op stimulering en ondersteuning van kleinschalige
initiatieven via het Fonds Lokale Initiatieven (Duurzaamheidsfonds 2).
o Het vissenreservaat in de Havenwijk blijft in stand en wordt wellicht
uitgebreid naar andere delen van de stad.
o We gaan meer doen met onze kennis van de biodiversiteit in de Leidse
wijken. Op basis van wat wij weten over de stadsbiotopen gaan we het
gesprek aan met wijk- en buurtverenigingen en bewoners om tot
gezamenlijke actieplannen te komen.
o We gaan stimuleren dat bewoners en bedrijven hun tuinen resp.
bedrijfsterreinen niet meer chemisch ontdoen van onkruid. Dit doen we via
convenanten en subsidieafspraken met wijkverenigingen, bedrijven,
scholen, speeltuinverenigingen en de Leidse Bond van Amateurtuinders.
4.2
Toelichting op het thema
Biodiversiteit betekent letterlijk de verscheidenheid aan levensvormen, flora en fauna, op
aarde. Maar biodiversiteit is meer dan alleen de diversiteit aan soorten. Het gaat om de
diversiteit aan soorten die onderling in een samenhangend geheel, een ecosysteem, met
11
Zie: Ruimte maken voor gezondheid; nota lokaal gezondheidsbeleid 2014-2018, vastgesteld op 10 juli 2014 (RV
14.0035), § 4.1.
30
elkaar en met hun omgeving verbonden zijn. Ecosystemen leveren ook producten en
diensten die onmisbaar zijn voor mensen. Voorbeelden van deze ecosysteemdiensten zijn
schone lucht, voorkomen van hittestress, opvang CO2, waterberging en ruimte voor
ontspanning.
Verlies aan biodiversiteit is dus niet alleen het verlies van (bedreigde) soorten, maar leidt
ook tot een
vermindering van de kwaliteit van onze leefomgeving en kan een negatieve invloed hebben
op onze gezondheid. Onze inzet op biodiversiteit hangt dan ook rechtstreeks samen met
onze ambitie om de kwaliteit van de stad te vergroten.
Flora en fauna storen zich niet aan gemeentegrenzen. Regionaal (ruimtelijk) beleid is
daarom voor de biodiversiteit van groot belang. Immers, niet alleen het volume aan groen,
maar ook de verbindingen tussen groengebieden zijn belangrijk. Daarom moet speciaal
aandacht worden gegeven aan deze verbindingen over de gemeentegrenzen heen.
Gegevens over de stand van zaken wat betreft de lokale biodiversiteit worden verkregen
van Stadsnatuurmeetnet en andere kleine organisaties en specialisten.
Tenslotte mag niet onvermeld blijven dat In Leiden een schat aan kennis van biodiversiteit
aanwezig is. De collectie van Naturalis Biodiversity Center12 behoort qua omvang tot de
top-vijf van de wereld en telt naar schatting 37 miljoen objecten. Vanuit Naturalis wordt
ook veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar biodiversiteit; bovendien is Naturalis
bereid om kennis te delen met inwoners van Leiden.
4.3
Waar staat Leiden nu ?
Uitkomsten Quick Scan duurzaamheid
Kijkend naar het natuurareaal valt op dat gemeente Leiden 4,3% van haar oppervlak heeft
ingericht voor natuur.13 Gemeenten in de vergelijkbare stedelijkheidsklasse 1 zitten op
gemiddeld 8,7% natuur. Dit betekent dat Leiden relatief weinig areaal natuur beschikbaar
heeft waarop plant- en diersoorten zich kunnen ontwikkelen of leven. Dit valt te verklaren
door de compactheid van de stad Leiden en een gebrek aan buitengebied binnen de
gemeentegrenzen. Daar staat tegenover dat Leiden wel in een regio ligt met veel
verschillende typen landschappen.
Leiden heeft het monitoren van de diversiteit aan plant- en diersoorten goed op orde.
Sinds 2004 heeft Leiden een professioneel meetnet stadsnatuur opgezet: elk jaar worden
flora en fauna op vaste locaties in de gemeente geïnventariseerd. Een ander telsysteem is
Waarneming.nl, een landelijke databank waarop personen waarnemingen van dieren in
hun omgeving kunnen invoeren. Gegevens uit deze database geven een indicatie van de
biodiversiteit in een gemeente, maar zijn afhankelijk van het aantal waarnemers, de
soortenkennis van de waarnemer (zowel vrijwilligers als professionals voeren
waarnemingen in), van de plaats waar zij toevallig gaan tellen en welke soorten zij
onderzoeken. Voor een goede vergelijking zijn uit Waarneming.nl dan ook geen harde
conclusies te trekken. Niettemin geeft het een indicatie over de stand van de natuur in de
stad.
In de ranglijst van de biodiversiteit per gemeente van Waarneming.nl over de periode
12
13
Voorheen Natuurhistorisch Museum genaamd.
Bron: Gemeentelijke Duurzaamheidsindex (2014).
31
2010-2014 staat Leiden met 2.065 verschillende diersoorten op plaats 132 in Nederland.
Ook hier kan de kanttekening worden geplaatst dat Leiden zelf vrijwel geheel bestaat uit
stedelijk gebied, maar dat er in de directe omgeving een diversiteit aan landschappen
aanwezig is.
Bestaand beleid
De basis voor het gemeentelijk biodiversiteitsbeleid vormt het Ecologisch Beleidsplan
(2000) dat het onderwerp ecologie in zijn volle breedte belicht.
Om de biodiversiteit verder te ontwikkelen is in 2008 in samenwerking met de provincie
Zuid-Holland
en buurgemeenten het BiodiversiteitsActiePlan (BAP) Leiden en omstreken gestart. In 2009
is de
“Gezamenlijke Visie Biodiversiteit in en om Leiden, voor en door burgers” opgesteld. Dit
rapport
beschrijft het proces dat samen met bewoners is doorlopen en bevat – behalve een
visionair scenario
van de situatie in 2030 - een lijst met vijftig heel verschillende groene projecten. Hoewel de
“Gezamenlijke Visie Biodiversiteit” nooit bestuurlijk is vastgesteld, heeft deze een enorme
impuls
gegeven aan grote en kleinere projecten in de stad.
De afgelopen jaren waren groenontwikkeling en biodiversiteit één van de vijf speerpunten
van de Duurzaamheidsagenda 2011 – 2014. In dat kader is concreet gewerkt aan:
 een masterplan voor de Leidse singelrand voor de versterking van biodiversiteit,
stadsecologie en de kwaliteit van de openbare ruimte;
 verdere ontsluiting van de groengebieden rond Leiden, met groene fiets- en
wandelroutes als schakels tussen stedelijk en regionaal groen;
 het opzetten van een robuuste regionale groenblauwe structuur in het kader van
het regionaal groenprogramma 2010-2020 (Programma Leidse Ommelanden) .
Hieronder vallen o.a. de projecten Polder Achthoven, Boterhuispolder + Adegebied, Regionaal archeologisch Park Matilo, Stad-landverbinding Leiden
West/Noord/Oost, Oostvlietpolder en Groen in de Leidse Ommelanden;
 de aanleg van groene daken, hetgeen zorgt voor meer groen in de stad, betere
warmte-isolatie, reductie van CO2 en het vasthouden van water waardoor
wateroverlast vermindert.
In de ‘Duurzaamheidsprojecten 2015’ (raadsbesluit 9 april 2015, Rv. 15.0013) is de
uitvoering van de motie ’50 tinten groen’ vastgelegd. De uitvoering houdt in dat bij
(her)plant van bomen de biodiversiteit mede als uitgangspunt van het keuzebeleid wordt
genomen en dat daarnaast de functies van bomen bewuster worden ingezet voor de stad.
In de Nota Dierenwelzijn (2012) is vastgelegd dat bij ontwikkeling, (her)inrichting en
beheer van de openbare ruimte ook rekening wordt gehouden met de eisen die dieren
stellen aan hun
leefomgeving. Dit gebeurt onder andere door gebruik van drachtplanten voor bijen en door
bij verlichting
32
rekening te houden met vleermuizen.
De nota Ruimte maken voor gezondheid; nota lokaal gezondheidsbeleid 2014-2018
benadrukt de positieve effecten van een groene leefomgeving op de gezondheid en het
gedrag van mensen. Een groene omgeving nodigt uit tot bewegen en beweging heeft onder
andere een gunstige uitwerking op (het voorkomen van) depressie en overgewicht (en via
dat laatste ook op het voorkomen van diabetes). Groen vangt bovendien fijn stof af,
reduceert hittestress en bevordert de sociale samenhang in de buurt. De positieve effecten
van een groene leefomgeving blijken het grootst voor mensen die meer op hun eigen buurt
zijn aangewezen, zoals ouderen, mensen met beperkingen, jonge kinderen en mensen met
een lagere sociaal-economische status. Volgens de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid moet
dan ook worden gestreefd naar meer parken en functioneel groen, groene recreatieve
routes, meer groen in de nabijheid van ziekenhuizen en woon-zorgcomplexen, groene
schoolpleinen, groene buurtinitiatieven etc.
Het groene en recreatieve karakter van de Oostvlietpolder wordt versterkt volgens het
door de
raad vastgestelde kader. Speerpunten van gemeentebeleid zijn de aanleg van een
recreatieve verbinding met polderpark Cronesteyn, de inrichting van weidevogelgebied 't
Vogelhoff en de duurzame inpassing van de Rijnlandroute.
Natuur- en milieueducatie wordt verzorgd door Duurzaam Leiden en NME Holland Rijnland.
Zij bieden een breed aanbod aan in de regio met als doel kennis over en betrokkenheid bij
natuur en milieu te vergroten.
4.4
Rollen, financiën, indicatoren
Gemeentelijke rollen
Op het gebied van biodiversiteit vervult de gemeente meerdere rollen:
 De gemeente is verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening. Het
bevorderen van biodiversiteit door middel van groenblauwe verbindingen maakt
hiervan deel uit.
 De gemeente is verantwoordelijk voor aanleg en beheer van het groen in de
openbare ruimte.
 De gemeente stimuleert ook andere partijen om een bijdrage te leveren aan de
biodiversiteit. Dit doen we onder andere via natuur- en milieueducatie (Duurzaam
Leiden). In de komende jaren willen we via een wijkgerichte benadering ook de
bewonersparticipatie vergroten.
Financiën
Te dekken uit de Reserve duurzaamheidsfondsen:
- bijdragen aan projecten gericht op vergroening van schooltuinen en buurttuinen
(subsidieregeling?);
33
- de kosten van aanvullend onderzoek naar stadsbiotopen, indien nodig;
- ecologische zones als verbinding tussen groene stadsdelen om biodiversiteit te versterken.
Overige activiteiten worden uitgevoerd binnen het reguliere programma.
Indicatoren
Effectindicatoren
Vergroten volume stadsgroen
Vergroten soortenrijkdom
Gemeten effect
Toename areaal stadsgroen
PM
Bron
Stadsnatuurmeetnet
Toename aantal diersoorten
PM
Stadsnatuurmeetnet
Prestatieindicatoren
Activering partners in de stad
voor biodiversiteit
Activering partners in de stad
voor biodiversiteit
Gemeten prestatie
Gehonoreerde kleinschalige
initiatieven gericht op
biodiversiteit (fonds 2)
Afspraken en convenanten met
bewoners, bedrijven en organisaties over natuurvriendelijke
onkruidbestrijding.
34
Bron
Gemeente Leiden
Gemeente Leiden
5.
Afvalstromen
5.1
Ambities en prioriteiten
Ambities voor 2030
1. Andere kijk op afval
In 2030 is ook in Leiden de perceptie van afval en afvalverwerking wezenlijk
veranderd. Afval wordt gezien als een veelheid van (potentiële) grondstoffen, die
vragen om hergebruik.
Het principe ‘de vervuiler betaalt’ is de grondslag van de afvalstoffenheffing.
2. Forse reductie van restafval
De uitgangspunten van het gemeentelijk afvalbeleid, preventie van afvalstoffen en
scheiding van afval aan de bron, zijn al geruime tijd algemeen geaccepteerd. De
gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner per jaar is substantieel afgenomen.14
3. Afspraken met ondernemers
Met de plaatselijke middenstand, ondernemers, organisatoren van evenementen
en horeca zijn afspraken gemaakt over het voorkomen van voedselverspilling,
gebruik van verpakkingen, plastic zakken en plastic glazen. Deze afspraken hebben
geleid tot het nagenoeg verdwijnen van weggegooid voedsel, plastic afval en
zwerfafval.
4. Leen economie
Een aanzienlijke reductie van grof huishoudelijk afval en defecte apparaten is
verder tot stand gekomen door de opkomst van een leeneconomie voor duurzame
consumptiegoederen.
Prioriteiten in de periode 2016-2020
1. Andere kijk op afval:
o De gemeente gaat de effectiviteit van het beleid vergroten door educatie en
communicatie en door de beeldvorming actief te beïnvloeden: ‘afval =
grondstof’.
De inwoner kan en moet meer bij het onderwerp worden betrokken; de
boodschap is: u bent verantwoordelijk voor uw eigen afval.
o De gemeente gaat verschillende mogelijke werkwijzen en de daaraan
verbonden kosten en baten onderzoeken die kunnen bijdragen aan een
verbetering van het ‘scheidingsgedrag’ en een substantiële vermindering van
de hoeveelheid restafval. Desgewenst wordt daarmee in een of meer wijken
een proef gehouden.
14
Ter vergelijking: in 2013 was dat gemiddeld 279 kg.
35
o
o
Onderzoek naar een derde minicontainer voor PMD15 is nu nog in de ideefase.
Prioriteit wordt gegeven aan het gescheiden aanbieden en inzamelen van
grof huishoudelijk afval.
Duurzaam Leiden verzorgt educatie over omgaan met en verwerking van
afval en organiseert educatie- en competitieprojecten ter bestrijding van
zwerfafval, te beginnen met een aantal scholen in de Merenwijk.
2. Forse reductie van restafval:
o De gemeente gaat het goede voorbeeld geven door circulair inkopen (dus:
afvalpreventie) en vergaand scheidingsgedrag, te beginnen met gebruik van
plastic tegengaan en plastic scheiden in de eigen gemeentelijke organisatie.
o In vervolg op het geven van het goede voorbeeld gaat de gemeente het
gesprek aan met grote bedrijven in de stad, zoals Universiteit en LUMC, om
te bezien waar via samenwerking de afvalproductie kan worden beperkt.
o De gemeente maakt consumenten en winkeliers attent op de “oud voor
nieuw”-regeling: de wettelijke verplichting van winkels om kapotte en oude
producten en onderdelen terug te nemen en deze gescheiden aan te bieden
voor verwerking.
o We gaan nog vroeger in het proces zitten door in te zetten op minder
verpakkingen en plastic tasjes. Via de VNG wordt geagendeerd om de
verpakkingsindustrie te adresseren.
3. Afspraken met ondernemers:
o De gemeente zoekt het niet in overheidsbemoeienis, maar in communiceren,
motiveren en “verleiden door goede ideeën”. De gemeente kan inspelen op
gevoelens van ongemak bij de ondernemers zelf over hun afvalproductie. De
gemeente zoekt hiervoor aansluiting bij het business model van het bedrijf.16
o De gemeente ondersteunt de Stichting Duurzame Horeca Leiden en
omstreken in haar streven om de voedselverspilling in de horeca tegen te
gaan. Zie ook § 3.1.
4. Leeneconomie:
o De gemeente gaat kleinschalige burgerinitiatieven ondersteunen die zijn
gericht op het opzetten van een leeneconomie.
5.2
Toelichting op het thema
Afval is iets waar je niets meer mee kunt, dus iets waar mensen, liefst meteen, van af
willen. Maar is iets wat je alleen nog maar kunt verbranden 'afval'? Geldt dat ook als je nog
15
PMD staat voor: plastic, metaal, drankenkartons.
Dit kan worden verbonden aan de jaarlijkse duurzaamheidsprijs voor de meest duurzame ondernemer in
Leiden. Zie § 3.1.
16
36
iets kunt doen met de warmte die dan vrijkomt? Er is rond de term ‘afval’ wel enige ruimte
voor een semantische discussie.
Vast staat dat wat er met ons afval gebeurt veel te maken heeft met perceptie en
gewoonte. Nog steeds komt het vaak voor dat mensen helemaal geen afval scheiden,
terwijl dat voor veel huishoudens de gewoonste zaak van de wereld is. Afval dumpen waar
het toevallig uitkomt gebeurt ook nog steeds.
Maar dat neemt niet weg dat wat decennia geleden ‘gewoon’ was, dat nu niet meer is.
Gescheiden aanbieden en ophalen van wat we niet meer nodig hebben is steeds meer de
regel en datgene wat we vervolgens overhouden noemen we ‘restafval’, een relatief nieuwe
term.
5.3
Waar staat Leiden nu ?
Uitkomsten Quick Scan duurzaamheid
Leiden scoort in dit thema ‘goed’, afgezet tegen gemeenten in een vergelijkbare
stedelijkheidsklasse. Het Leidse afvalscheidingspercentage (35%) steekt gunstig af tegen het
gemiddelde van de referentie-gemeenten (25%). Voor een historische stad is dat geen gek
resultaat.
Leiden doet het bijvoorbeeld relatief goed wat betreft het netwerk van ons glas- en
papiercontainers: het aantal mensen dat samen één container voor glas en papier deelt is
in Leiden relatief laag.
Alleen waar het gaat om de inzameling van kunststof doet Leiden het een stuk minder. De
potentie voor het apart inzamelen van plastic afval is in Leiden dan ook hoog, gezien de
hoeveelheid kunststof die in het restafval wordt aangetroffen.
De landelijke ambitie is om te komen van 65% scheiding van alle afvalstoffen in 2015 tot
75% in 2020. Dat zou voor Leiden heel ambitieus zijn.
Willen we de situatie fundamenteel (verder) verbeteren, dan is overgaan op ‘omgekeerd
inzamelen’ de logische volgende stap. In de bestaande situatie wordt het restafval
opgehaald en voor gescheiden afval laten we de mensen lopen. In de nieuwe situatie wordt
dan juist het 'gewenst afval' opgehaald.
Voor deze beleidswijziging zijn investeringen nodig. Invoering hiervan is pas vanaf 2020
haalbaar. In een wijk als de Stevenshof of de Merenwijk kan in de komende periode (20162020) alvast een proef worden gedaan met het uitgeven van een derde minicontainer voor
PMD (plastic, metaal, drankenkartons), naast de containers voor GFT- en restafval.
Bestaand beleid
 Afvalscheiding
Het huidige beleid is vastgelegd in het Kaderstellend afvalbeleid (met als horizon
het jaar 2020). Hierin is bewust gekozen voor niet te hoge ambities. De reden
hiervoor is dat er nog veel onduidelijkheid bestaat in het landelijke beleid en de
trends. Denk hierbij aan de discussie rond statiegeld en plastic.
Het beleid is wel ambitieus wat betreft de inzameling: er zijn hoge
scheidingsdoelstellingen.
Er is een Uitvoeringsplan voor de periode 2013 tot en met 2016. Concrete acties
worden per kwartaal gemonitord en aan de vakwethouder gerapporteerd.
 Aanbesteden verwerking
37
In 2013 is het verwerkingscontract aanbesteed, waarmee een bedrag van € 4
miljoen per jaar is gemoeid. In de aanbesteding heeft het energetisch rendement
van de verbrandingsoven voor 30% meegewogen.
5.4
Rollen, financiën, indicatoren
Gemeentelijke rollen
Huidige rollen van de gemeente:
 Inzamelen van afval.
 Handhaven.
 ‘Fine-tunen’ en optimaliseren van de bestaande structuren (van het Kaderstellend
Afvalbeleid).
Financiën
De afvalstoffenheffing is in Leiden gekoppeld aan de hoogte van de OZB. Deze heffing is nu
(nog) te laag om kostendekkend te zijn. Dit wordt deels gecompenseerd door extra-OZB en
deels door een jaarlijkse suppletie van het Rijk. Het streven is om de afvalstoffenheffing
stapsgewijs kostendekkend te maken. Daarom is een financiële prikkel in Leiden niet als
hulpmiddel te gebruiken. Het bereiken van de kostendekkendheid van de
afvalstoffenheffing is dan ook een doelstelling. Daarvoor is nodig om minder kosten te
maken voor de inzameling. Een verdere stijging van de afvalstoffenheffing op langere
termijn kan daarmee worden voorkomen.
Indicatoren
De scheidingspercentages per afvalcategorie zijn nu in de Programmabegroting opgenomen
als effect-indicatoren. Zij worden via een sorteeranalyse van het huishoudelijk afval elke 3
jaar gemeten (2011, 2014, 2017). Het gaat om de volgende 7 categorieën, elk met hun
eigen streefwaarde: GFT, papier en karton, glas, kunststof verpakkingen, textiel, klein
gevaarlijk afval en grof huishoudelijk afval.
Indicatoren
Effectindicatoren
Afvalscheiding
Gemeten effect
Scheidingspercentages per afvalcategorie
Bron
PM
Afvalpreventie
Gemiddeld aantal kg restafval per inwoner
PM
Prestatieindicatoren
Gemeten prestatie
38
Bron
Educatie
Aantal gestarte projecten in basisscholen
Gemeente Leiden
Burgerinitiatieven
Aantal door de gemeente ondersteunde
initiatieven, gericht op het opzetten van
een leeneconomie.
Aantal bedrijven dat met de gemeente
afspraken heeft gemaakt over
afvalreductie.
Gemeente Leiden
Betrekken van het
bedrijfsleven
39
Gemeente Leiden
6.
Mobiliteit
6.1
Ambities en prioriteiten
Ambities voor 2030
1. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit
In 2030 heeft Leiden een balans gevonden van bereikbaarheid en
omgevingskwaliteit. De ruimtelijke inrichting van Leiden wordt dan niet meer
gedomineerd door automobiliteit. Er heeft een verschuiving van gewicht
plaatsgevonden van automobiliteit naar leefbaarheid, zonder dat dit ten koste is
gegaan van de bereikbaarheid. De mobiliteit in de Leidse binnenstad bestaat in
hoofdzaak uit lopen, fietsen, OV en elektrisch vervoer. Doorgaand autoverkeer
vindt goede alternatieven buiten de binnenstad om.
2. Park & walk
De vanaf 2015 gebouwde parkeergarages hebben een aantrekkelijk ‘park & walk’klimaat geschapen dat bijdraagt aan de leefbaarheid van de binnenstad.
3. Leiden Fietsstad
Een aantrekkelijke fietsinfrastructuur verbindt de verschillende stadsdelen met
elkaar en de stad met de omliggende natuur. Leiden is nog meer dan nu een
fietsstad. Er is een veilige en kwalitatief hoogwaardige fietsinfrastructuur, onder
meer doordat langzaam en snel verkeer waar dat ruimtelijk inpasbaar is van elkaar
zijn gescheiden.
Er is voldoende en strategisch gelegen stallingscapaciteit voor fietsen.
4. Fijnmazig OV
In het programma van eisen voor de OV-concessie heeft de Provincie rekening
gehouden met de Leidse wensen ten aanzien van het openbaar vervoer. Dit kan
voor sommige lijnen ook kleinere bussen, milieuvriendelijke bussen en meer
vraagbepaald vervoer betekenen. In de komende tijd wordt bekeken hoe samen
met de Provincie Zuid Holland en andere partijen mogelijk een pilot kan
plaatsvinden om in aanloop naar de nieuwe concessieperiode te experimenteren
met kleinschalig, duurzaam, vraagbepaald openbaar vervoer.
5. Elektrisch vervoer
De stad beschikt over een effectieve laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen.
6. Minder woon-werkverkeer
De relatie tussen werk en mobiliteit is door concentratie van werkgebieden
rondom OV-knooppunten en door vormen van 'het nieuwe werken' veranderd. Het
woon-werkverkeer is daardoor afgenomen of gelijkmatiger verdeeld over de dag
en (spoor)wegen zijn ontlast. Er zijn merkbaar minder of minder gelijktijdige
vervoersbewegingen.
7. Duurzame stadsdistributie
40
Het transport van goederen vergt minder verkeer in de stad doordat gebruik wordt
gemaakt van een distributiewijze die leidt tot minder en schonere
voertuigbewegingen. Waar mogelijk zijn duurzame distributiecentra aan de randen
van de stad gerealiseerd.
Prioriteiten in de periode 2016-2020
1. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit:
o Waar in de afgelopen jaren de nadruk heeft gelegen op investeringen in
nieuwe weginfrastructuur of parkeervoorzieningen, zal in de komende tijd
de aandacht meer worden gericht op het beïnvloeden van reizigersgedrag,
het verleiden tot gebruik van fiets en OV en het bevorderen van de
leefbaarheid in onze stad.
o Vaker kiezen voor de fiets en het openbaar vervoer, in plaats van de auto,
draagt bij aan duurzaamheid en leefbaarheid. Dit wordt bevorderd door de
aantrekkelijkheid van fietsen en OV te vergroten en voortdurend in beeld
te brengen. Bij parkeerproblemen op wijkniveau zetten we in op het
faciliteren van het gebruik van deelauto’s als ruimtebesparende oplossing.
Investeren in deelauto’s is immers efficiënter dan ingrepen te plegen in de
ruimte die ten koste gaan van groen of speelruimte in de wijk.
In nieuw te ontwikkelen gebieden wordt standaard ruimte ingeruimd voor
deelauto’s, om zodoende ruimtevoordeel te behalen. Aspirant-bewoners
worden vooraf geïnformeerd over de parkeer- en mobiliteitsmogelijkheden
van hun nieuwe omgeving.
o We zetten in op het stimuleren van verplaatsing per fiets, elektrisch
vervoer en het gebruik van deelauto’s. We blijven faciliteren en verleiden,
onder andere via stallingsmogelijkheden voor de fiets, we bepleiten bij
vervoerders het kunnen meenemen van de fiets in OV, en indien gevraagd
faciliteren we elektrische deelauto’s op enkele punten in de stad.
o In 2016 neemt de gemeente een besluit over voortzetting van de
milieuzone voor vrachtauto’s vanaf 2017. De gemeente bepaalt dan ook
haar standpunt over mogelijke gebiedsuitbreiding van de milieuzone en
over uitbreiding van de milieuzone naar andere categorieën vervuilende
voertuigen.
o Na het voltooien van de beide parkeergarages wordt het aantal
parkeerplaatsen in de stad niet uitgebreid ten koste van buitenruimte.
Zoals hiervoor vermeld wordt de aandacht gericht op ruimtebesparende
vervoersalternatieven.
2. Park & walk:
o Met de vanaf 2015 te bouwen parkeergarages scheppen we een
aantrekkelijk ‘park & walk’-klimaat, dat bijdraagt aan de leefbaarheid van
de binnenstad.
3. Leiden Fietsstad:
o De stallingsmogelijkheden voor fietsen bij de NS-stations en op
strategische plekken in het centrum worden verder verbeterd.
41
o
o
Bij OV-knooppunten en bronpunten (zoals parkeergarages) worden de
mogelijkheden voor verhuur van fietsen onderzocht.
Het gebruik van elektrische fietsen door forensen wordt gestimuleerd.
4. Fijnmazig OV:
o We blijven monitoren waar behoefte bestaat aan aanvullend openbaar
vervoer. We gaan onderzoek doen naar het net van buslijnen onder HOV,
in het bijzonder de gevolgen van de exploitatie van het net en de
leefbaarheidsaspecten.
o Hierbij gaat onze aandacht uit naar innovatieve pilots, waarin gemeente,
partners in de stad, Provincie en vervoerder samen experimenteren met
kleinschaliger vervoer, vraagafhankelijk vervoer en vervoer met andere,
duurzame brandstoffen.
5. Elektrisch vervoer:
o We bevorderen het gebruik van elektrische voertuigen door het plaatsen
van publieke laadpalen in de openbare ruimte en in de gemeentelijke
parkeergarages.
o De gemeente gaat het eigen voertuigenpark ‘verschonen’ door bij
vervanging over te gaan op elektrisch vervoer.
6. Minder woon-werkverkeer:
o We streven naar minder verplaatsingen door mobiliteitsmanagement.
Hierbij denken we aan maatregelen in het kader van Slim werken, Slim
Reizen, en Het Nieuwe Werken. We zetten in op concentratie van
toekomstige werkgebieden rondom OV-knooppunten. We gaan verder met
de bestaande inzet van een mobiliteitsmakelaar die bedrijven helpt bij de
inzet van mobiliteitsmaatregelen, zowel in de verkennings- als
implementatiefase.
7. Duurzame stadsdistributie:
o De gemeente levert een financiële bijdrage aan het onderzoek naar de
mogelijkheden van een stedelijk distributiesysteem, gericht op het
reduceren van de hoeveelheid verkeer in de stad. De gemeente kan deze
distributie in de markt zetten, eventueel via een aanbesteding, waarbij ook
wensen en eisen worden meegegeven met betrekking tot het soort
vervoer. Het opzetten en exploiteren van een stedelijk distributiesysteem is
een taak voor het bedrijfsleven.
6.2
Toelichting op het thema
Een goede bereikbaarheid is voor het functioneren van het stedelijk systeem belangrijk.
Maar zonder dat het ten koste gaat van duurzaamheid en leefbaarheid. Bij het nastreven
van duurzaamheid op het terrein van verkeer en vervoer gaat het om het beperken van
milieuhinder, (lawaai, luchtvervuiling) en het zoveel mogelijk voorkomen van verdringing
van groen door de ruimtevraag van verkeersinfrastructuur.
Onze huidige manier van verplaatsen, met veelvuldig autogebruik, is over het geheel
42
gezien niet duurzaam te noemen. Mobiliteit is één van de belangrijkste veroorzakers van de
CO2-uitstoot. Zowel vanuit de EU als vanuit het Rijk is er daarom klimaatbeleid opgesteld,
inclusief mobiliteitsmaatregelen, waarin de normstelling voor emissies van wegvoertuigen
een belangrijke plaats inneemt. Ook voor lokale overheden is er een belangrijke opgave.
In het algemeen kunnen de maatregelen trapsgewijs worden gericht op de drie aspecten
van de mobiliteit:
- vermindering: neem waar mogelijk de noodzaak van verplaatsing weg (denk aan woonwerkverkeer);
- verandering: moedig lopen, fietsen, OV, gebruik van deelauto’s aan als vervoerwijze;
- verduurzaming: stimuleer het gebruik van auto’s en scooters die duurzaam worden
aangedreven (elektrisch, groen gas, waterstof, etc.).
Sinds 2010 bestaat er in Leiden een milieuzone voor vrachtverkeer; de geldigheidsduur is
onlangs verlengd tot en met 2016. De vier grote steden zetten de milieuzone ook nadien
voort. Leiden zal zich erop beraden of dit voorbeeld wordt gevolgd. Na de op handen zijnde
wetswijziging (Reglement Verkeersregels en verkeerstekens, RVV) zal het ook mogelijk
worden een milieuzone in te stellen voor personen- en bestelauto’s. In 2016 zal Leiden
moeten besluiten of van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt.
Om vorm te geven aan de ambities op het gebied van duurzame mobiliteit is binnen
Leiden ook een mobilteitsmakelaar actief; deze ondersteunt bedrijven bij het uitwerken en
implementeren van mobiliteitsbeleid voor hun medewerkers.
6.3
Waar staat Leiden nu ?
Uitkomsten quick scan duurzaamheid
Leiden scoort gemiddeld tot bovengemiddeld qua duurzame mobiliteit indien afgezet tegen
vergelijkbare gemeenten.
Wat betreft autovervoer doet Leiden het goed waar het gaat om aardgas en deelauto’s,
maar blijft enigszins achter wat betreft laadpunten voor elektrische auto’s en het aantal
hybride voertuigen.
Het procentuele aandeel van lopen, fietsen en OV in het geheel van verplaatsingen is in
Leiden bijzonder hoog. Vooral de fiets is populair als vervoermiddel.
Kansen doen zich voor Leiden vooral voor op het terrein van faciliteren van elektrisch
vervoer, actiever inzetten op het bevorderen van deelautogebruik en het uitdragen van het
beeld van Leiden als fietsstad en, in het algemeen, stad van duurzame mobiliteit.
Bestaand beleid
In de Mobiliteitsnota Leiden 2015-2022 staan verschillende ambities die een directe of
indirecte relatie met de duurzaamheidsdoelstellingen hebben:
 Stimuleren van het langzaam verkeer
Fietsen en lopen zijn gezond en belasten het milieu niet. Bovendien is het mogelijk
het autogebruik te doen afnemen als we maatregelen nemen om het langzaam
verkeer te stimuleren. Voor de kortere afstanden is de fiets al een goed alternatief
voor de auto. De komst van de elektrische fiets vergroot deze potentie, maar vraagt
wellicht ook om een specifieke inrichting. Ook voor het OV-gebruik (met name het
gebruik van de trein) is de fiets, naast lopen, belangrijk, als voor- en steeds vaker
ook als natransport. Voor de fietser gaan we zorgen dat verplaatsingen sneller,
43




6.4
directer en comfortabeler worden.
Stimuleren van OV-gebruik
Dit doen we door te zorgen voor goede routes van en naar de stations en
voldoende stallingsmogelijkheden voor fietsen. In samenwerking met de betrokken
vervoerders en concessieverleners streven we naar een hoge frequentie van de
treinen en de Hoogwaardig OV-bussen.
Balans tussen bereikbaarheid en kwaliteit van de omgeving
Uitgaande van de realisatie van een sterkere hoofd-ontsluitingsstructuur wordt
opnieuw gekeken naar de gehele wegenstructuur van Leiden: welke wegen hebben
een grotere verkeersfunctie en welke zijn juist voor het verblijven van belang?
Hiermee is een wegencategorisering gemaakt die medebepalend is voor de vraag
welke herinrichtingsprojecten noodzakelijk zijn. Met die projecten zorgen we
ervoor dat gebruik en inrichting beter bij elkaar gaan passen. Dit is belangrijk voor
de aantrekkelijkheid van de stad (economische ontwikkeling, woon- en
werkkwaliteit), de bereikbaarheid, het tegengaan van milieuhinder en
verkeersveiligheid.
Bijdragen aan duurzaamheid en aan minder milieuhinder
Met projecten in het Investeringsprogramma Infrastructuur wil de gemeente
bijdragen aan een duurzaam Leiden en minder milieuhinder. Naast bovenstaande
ambities zoeken we voor het Investeringsprogramma ook naar andere
mogelijkheden die bijdragen aan duurzame mobiliteit en een toekomstvaste
inrichting van de Leidse infrastructuur. De door de quick scan gesignaleerde kansen
voor Leiden zijn daarbij richtinggevend.
Mobiliteitsmanagement
Sinds december 2012 is er in Leiden een mobiliteitsmakelaar actief. Deze heeft
kennis van maatregelen uit het pakket van mobiliteitsmanagement en helpt
bedrijven bij de inzet hiervan, zowel in de verkenningsfase naar mogelijke
maatregelen, als bij de implementatie ervan. Hij assisteert ook bij de uitwisseling
van ervaringen tussen bedrijven. We vinden het blijvend van belang dat
verkeersdeelnemers bewuste keuzes maken over hun reisgedrag en zien ook het
belang van mobiliteitsmanagement voor het goed functioneren van bedrijven.
Rollen, financiën, indicatoren
Gemeentelijke rollen
De gemeentelijke rollen zijn divers. De gemeente speelt de hoofdrol waar het gaat om de
ruimtelijke keuzes die moeten worden gemaakt, samenhangend met mobiliteit. In de strijd
om de schaarse stedelijke ruimte zijn wegen, straten en fietspaden in een voortdurende
competitie verwikkeld met andere functies.
Daarnaast probeert de gemeente te stimuleren en te verleiden, want mobiliteit is immers
gedrag en gedrag is beïnvloedbaar. Hierbij gaat het vooral om de keuze van het individu
voor het soort vervoer.
Waar het gaat om innovatieve oplossingen zal de gemeente faciliteren en waar nodig
partijen tot samenwerking aanzetten. Voor vernieuwende lokale initiatieven op het terrein
van duurzame mobiliteit
kan een beroep worden gedaan op het Fonds Lokale Initiatieven.
44
Ook op het gebied van duurzame mobiliteit heeft de gemeente een voorbeeldrol. De
gemeente maakt werk van de ‘verschoning’ van het eigen wagenpark (auto’s en
tweewielers) en bevordert het fietsen als vervoerswijze in het woon-werkverkeer van de
eigen werknemers.
Ten opzichte van de OV-concessieverleners (rijk en provincie) heeft de gemeente de rol
om voortdurend de belangen van Leiden, die verbonden zijn aan hoogwaardig en duurzaam
vervoer, in beeld te brengen.
Tenslotte heeft de gemeente een handhavende rol waar het gaat om de milieuzone. De
milieuzone voor vrachtverkeer is een ruimtelijk begrensd gebied waarin alleen ‘schone’
vrachtwagens mogen komen. De zone draagt bij aan een schonere en stillere binnenstad.
De milieuzone gold in eerste instantie voor de periode 2010 tot en met 2014 en is verlengd
tot 31 december 2016.
Financiën
Financiering vindt plaats met:
- het reguliere budget van mobiliteit (begrotingsprogramma Bereikbaarheid);
- het Fonds Lokale Initiatieven;
- de Reserve Duurzaamheidsfondsen uit het Beleidsakkoord, voor specifieke projecten;
- het resterende subsidiegeld van het Luchtkwaliteitsplan 2012-2014, voor de kosten van
handhaving van de milieuzone.
Indicatoren
Effectindicatoren (* = reeds opgenomen in Programmabegroting)
Gemeten effect
Aantal wegen in Leiden waar langs de weg
overschrijdingen van de grenswaarden voor
stikstofdioxide en fijn stof ( grenswaarden =
40 g/m3 ) zijn berekend.
Bron
Omgevingsdienst
West-Holland
Luchtkwaliteit *
Aantal wegen in Leiden waar langs de weg
de concentraties stikstofdioxide en fijn stof >
37 g/m3 zijn berekend.
Omgevingsdienst
West-Holland
Verschoning
wagenpark
gemeente *
- Percentage gemeentelijke vrachtauto’s met
minimaal Euro IV motor
- Percentage gemeentelijke lichtere
bedrijfswagens met roetfilter of Euro V
motor
- Percentage elektrische bromfietsen
- Percentage elektrische brommobiel
- Percentage elektrische snorfietsen
- Percentage elektrische personenauto
Aantal auto’s in Leiden
Gemeente Leiden
Luchtkwaliteit *
Elektrificatie van
vervoersmiddelen *
Vermindering
autobezit
45
Omgevingsdienst
West-Holland
CBS
CO2-reductie
CO2-uitstoot door verkeer en vervoer
Klimaatmonitor
Prestatieindicatoren
Bevordering
gebruik fiets en OV
Bevordering
fietsvervoer
Gemeten prestatie
Percentage vervoerskilometers uitgesplitst
naar vervoermiddel
Aangepakte knelpunten in fietsverbindingen
46
Bron
Klimaatmonitor
Gemeente Leiden
7.
Klimaatadaptatie
7.1
Ambities en prioriteiten
Ambities voor 2030
1. Water- en hittebestendige stad
Leiden ligt in 2030 op koers om, conform de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie,
in 2050 volledig klimaatadaptief te zijn. Dat houdt in:
a. een waterbestendige stad: Leiden is bestand tegen overstromingen, (heviger)
wateroverlast, (vaker optredende) verdroging en bodemdaling;
b. een hittebestendige stad: hittestress en stedelijke hitte-eilanden worden
voorkomen.
2. Optimale inzet groen en blauw
Voor de adaptatie aan het veranderende klimaat wordt groen en blauw in de stad
optimaal ingezet, onder andere door de aanleg van groene daken waar dat
mogelijk is, waterberging waar dat noodzakelijk is en het vervangen van verharding
door groen, zowel in de openbare ruimte als (via stimulering) in de tuinen van
bewoners.
Bewoners en bedrijven spelen de hoofdrollen bij het voorkomen van wateroverlast
rondom huis en bedrijf.
3. Iconische voorbeeldprojecten
In 2030 hebben we iconische voorbeeldprojecten in het domein van de gebouwde
en historische omgeving gerealiseerd.
4. Wijkgerichte aanpak
Er wordt waar mogelijk een wijkgerichte aanpak gehanteerd die is afgestemd op de
kenmerken van de wijk, zoals historische gebouwen en de omvang van de
openbare ruimte.
Prioriteiten in de periode 2016-2020
Waar we bij de andere thema’s prioriteiten hebben verbonden aan de afzonderlijke langetermijnambities, wordt bij dit thema gekozen voor een andere indeling. De reden hiervoor
is dat het thema voor Leiden nieuw is; het heeft nog niet deel uitgemaakt van de
Duurzaamheidsagenda 2011-2014. Er ligt dan ook eerst de opgave om kennis op te
bouwen. Met het oog op de drie eerstgenoemde ambities kiezen we in de periode 20162020 voor de volgende aanpak.
1. Analyse
We brengen de gevolgen van klimaatverandering voor Leiden (eventueel in enkele
scenario’s) en de knelpunten in kaart met behulp van een klimaatveranderingseffectanalyse, die ten dienste staat van zowel de Omgevingsvisie als de
47
Duurzaamheidsagenda 2016-2020. De analyse moet antwoord geven op de
volgende vragen:
a. Met welke opgaven, knelpunten, problemen wordt Leiden in de komende
decennia geconfronteerd als gevolg van het veranderend klimaat?
b. Welke zijn de oplossingsrichtingen?
c. Zijn er wijken of gebieden die specifiek als probleemgebied moeten
worden beschouwd?
Gevolgen en knelpunten kunnen betrekking hebben op alle aspecten, zoals
wateroverlast, droogte, bodemdaling en hittestress, maar ook op de veiligheid van
ondergrondse infrastructuur.
2. Uitvoeringsplan
De conclusies van de analyse worden vertaald in een uitvoeringsplan
klimaatadaptatie. Dit plan bevat concrete stappen voor de ruimtelijke inrichting van
de gemeente in de breedste zin van het woord. Het uitvoeringsplan geeft antwoord
op de volgende vragen:
a. Wat gaan we doen? En welke dingen doen we ‘stedelijk’ of bovenlokaal
(grote bewegingen), welke doen we per gebied of wijk (maatwerk) en
welke zaken vragen om micro-oplossingen?
b. Welke meetbare prestaties verbinden we hieraan?
c. Is er aanleiding om bestaand beleid, bijvoorbeeld voor het vergroenen van
daken, op specifieke gebieden te richten?
d. Welke “iconische projecten” zijn mogelijk?
e. Waar landen acties en taken in de gemeentelijke organisatie?
f. Met welke partners en ‘stakeholders’ werken we samen en welke rollen
nemen we hierin?
3. Organisatie
De uitvoeringsacties en –taken worden vertaald in meetbare prestaties en belegd in
de organisatie.
Voor zowel de analyse als om te komen tot een uitvoeringsplan wordt de
samenwerking met partners gezocht. In 2015 is de weg ingeslagen naar een
Europees samenwerkings- en medefinancieringsproject: ‘INTERREG 2 zeeën’ .
Samen met andere Nederlandse, Belgische, Engelse en Franse gemeenten en
waterschappen kan in dit project kennis wordt gedeeld en kunnen
klimaatadaptatie-pilots plaatsvinden. Leiden kan veel leren van Rotterdam en met
steden als Brugge en Gent zou specifiek de klimaatadaptatie van historische
binnensteden onder de loep genomen kunnen worden.
7.2
Toelichting op het thema
Onder ‘klimaatadaptatie’ verstaan we de noodzakelijke aanpassingen en ingrepen in de
stedelijke omgeving om de negatieve gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden.
Daarbij gaat het met name om de factoren neerslag, droogte en hitte. Door
klimaatverandering zullen Nederlandse steden in de toekomst mogelijk vaker last hebben
van wateroverlast. De kans op meer en heviger regenbuien wordt door de
48
klimaatverandering vergroot.17 De dichte bebouwing in steden draagt ertoe bij dat het
water langzaam en/of moeilijk weg kan in de grond. De steden zullen zich moeten
aanpassen aan de veranderende regenpatronen en de gevolgen daarvan. Dit kan door
middel van het vergroten van het rioolsysteem, extra waterberging, bijvoorbeeld in de
vorm van een waterplein, groene daken of meer groene infrastructuur.
Leiden is een dichtbevolkte en versteende stad. Volgens het rijk zullen er tot 2040 nog
30.000 woningen in de omgeving van Leiden bij komen. De strategieën om de stad voor te
bereiden op de toekomst zijn daarmee beperkt. Dit geldt zowel voor de wateropgaven als
voor het tegengaan van de overlast door langere droge en warmere perioden.
Het rapport Climate Proof Cities (201418) geeft aan dat de klimaatbestendigheid van steden
het meest efficiënt kan worden vergroot door het nemen van veel relatief kleine en lokale
maatregelen. Veel van deze maatregelen kunnen tegelijkertijd met groot onderhoud of
renovaties worden uitgevoerd. Daarvoor is een samenhangende aanpak en samenwerking
met veel en diverse partijen nodig.
Puntsgewijs de relevante bevindingen van Climate Proof Cities:
 de mate van kwetsbaarheid varieert sterk binnen het stedelijk gebied;
 het vergroten van klimaatbestendigheid van steden kan het meest efficiënt
gebeuren door het nemen van veel relatief kleine en lokale maatregelen; het
inzetten van generieke maatregelen is minder effectief;
 veel kan tegelijkertijd met onderhoud of renovaties worden uitgevoerd;
 er is samenwerking met veel en diverse partijen nodig;
 de kosten van adaptatie zijn nu gering in vergelijking met de schade die in 1 dag kan
ontstaan door extreme weersomstandigheden;
 het nu missen van de mogelijkheden om bij transformaties adaptatiemaatregelen in
te passen kan later tot kosten leiden.
7.3
Waar staat Leiden nu ?
Uitkomsten quick scan duurzaamheid
In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014-2018 wordt aangegeven dat de
gemeente Leiden de
ambitie heeft in te spelen op de negatieve gevolgen van klimaatverandering. De gemeente
doet dit reeds
door bijvoorbeeld de aanleg van extra hemelwaterafvoerriolen, vergroten van diameters
bij
rioolvervanging en het afkoppelen van verhard oppervlak van het gemengd rioolstelsel.
Deze aanpak is ook toegepast voor het oplossen van de waterproblemen in Leiden Noord.
Met deze maatregelen wordt het bestaande rioolstelsel minder zwaar belast en ontstaat er
meer ruimte voor het opvangen van de voorspelde toename van de neerslagintensiteit.
17
Een hevige regenbui veroorzaakte in Kopenhagen in juli 2011 voor meer dan 1 miljard euro schade: kelders en
parkeergarages stroomden vol, elektriciteitskasten stonden onder water, volgelopen tunnels sloten delen van de
stad af. Een herhaling hiervan, met minder schade, deed zich voor in augustus 2014.
18 Eindrapport van het onderzoeksprogramma Climate Proof Cities , oktober 2014
49
Om wateroverlast te voorkomen is meer nodig naast deze ‘traditionele’ aanpak van
verbetering van de riolering. Samenwerking met andere disciplines is noodzakelijk. Zo
wordt bijvoorbeeld een goede inrichting van de bovengrond, met doorlaatbare verharding
en meer groen, nog belangrijker. In Leiden biedt het Handboek Openbare Ruimte
handvatten en richtlijnen voor het klimaatbestendig inrichten van de openbare ruimte.
In de komende jaren zet Leiden in op waterneutraal bouwen bij belangrijke
nieuwbouwprojecten en ruimtelijke ontwikkelingen. Bij deze projecten wordt het belang
van het water zorgvuldig meegewogen. Dit betekent dat de waterberging, doorstroming en
aan- en afvoer van het water niet mogen verslechteren door de nieuwbouw of ingrepen.
Het uitgangspunt is om regenwater langer vast te houden of tijdelijk op te slaan op de
locatie waar het valt, in plaats van het snel af te voeren. Op deze manier ontstaat er minder
wateroverlast op andere plaatsen.
Ook werkt Leiden aan het ontwikkelen van een regionale Omgevingsvisie in samenwerking
met negen omliggende gemeenten. Doel van deze visie is het formuleren van ambities om
de regio voor te bereiden op de verandering van het klimaat, de energietransitie en het
terugdringen van de CO2 uitstoot.
Bestaand beleid
Er is nu geen specifiek klimaatbeleid los van de Duurzaamheidsagenda.
Wel is er water- en groenbeleid. Het principe van ‘waterneutraal’ bouwen maakt sinds 10
jaar deel uit van het beleid. Een van de doelstellingen van het Waterplan Leiden is om meer
‘waterbewustzijn’ te kweken bij de inwoners van Leiden. Met het beleid van het
Hoogheemraadschap van Rijnland wordt bij alle ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden
rekening gehouden. Verder is er gemeentelijk waterbeleid waar het gaat om de inrichting
van oevers (glooiend, waardoor meer opvangmogelijkheden) en is het Verbreed
Gemeentelijk Rioleringsplan 2014-201819 van toepassing.
Sinds 2014 werkt de gemeente Leiden met onder meer het Hoogheemraadschap van
Rijnland en de Coalities klimaatbestendige stad20 aan een lokale adaptatiestrategie die is
toegerust op de gevolgen van het veranderende klimaat. Deze strategie zal zijn neerslag
krijgen in de Omgevingsvisie en in projecten in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
7.4
Rollen, financiën, indicatoren
Gemeentelijke rollen
De gemeentelijke rol om de schadelijke gevolgen van klimaatverandering te beperken heeft
een wettelijke basis. De gemeente is op grond van de Waterwet verantwoordelijk voor het
grondwater in stedelijk gebied. Ook zorgt de gemeente voor de afvoer van afvalwater en
overtollig regenwater via de riolering. Op grond van de Wet publieke gezondheid heeft de
gemeente een taak in de gezondheidsbevordering. Dat is relevant voor dit onderwerp
omdat de klimaatverandering gezondheidseffecten kan hebben, zoals bijvoorbeeld
hittestress.
De gemeente is bij dit thema de primaire actor en aanjager. Ook het Hoogheemraadschap
19
20
Raadsbesluit van 23 januari 2014, RV 13.0144.
Zie: Manifest klimaatbestendige stad, Stuurgroep DPNH (minsterie I&M), oktober 2013.
50
van Rijnland vervult een belangrijke rol. De gemeente is (samen met het
Hoogheemraadschap) medeopdrachtgever en co-financier van de bovengenoemde
klimaatveranderings-effectanalyse.
Financiën
De klimaatveranderings-effectanalyse moet indien mogelijk starten in het derde kwartaal
van 2015. De conclusies moeten in 2016 hebben geleid tot een uitvoeringsplan. De kosten
zullen worden gedeeld door de gemeente het Hoogheemraadschap. Het gemeentelijk
aandeel komt ten laste van de Reserve duurzaamheidsfondsen. Hiervoor zal een
kredietvoorstel aan de raad worden gedaan, als onderdeel van de Duurzaamheidsagenda
2016-2020.
Indicatoren
In het genoemde Uitvoeringsplan klimaatadaptatie zullen concrete beleidsdoelen,
prestaties en daaraan verbonden indicatoren worden benoemd.
51
8.
Instrumenten, rollen, schaal
8.1 Samenwerking en innovatie
Het Beleidsakkoord 2014-2018 Samenwerken en innoveren spreekt zich duidelijk uit over
de ambitie om Leiden te ontwikkelen tot een duurzame stad. Een aantal thema’s, zoals
energie en biodiversiteit, worden met name genoemd, evenals het voornemen om
duurzaamheid te verbinden met de economie van de stad. De in de Quick Scan
gesignaleerde verbeteringskansen sluiten goed aan op de inhoud van het Beleidsakkoord.
De gemeente zal vooral in het realiseren van de duurzaamheidsambities de kans krijgen en
grijpen om concrete invulling te geven aan de kernbegrippen van het Beleidsakkoord:
samenwerking en innovatie.
8.2 Instrumenten
Platform, Programma en Educatie
Er zijn drie hoofdambities en prioriteiten die als het ware thema-overstijgend zijn en van
cruciaal belang voor het traject Leiden Duurzaam 2030:
 het organiseren van de voortgaande dialoog over duurzaamheid met de stad:
Hiervoor wordt een stedelijk Platform Duurzaamheid opgericht, een van de
voornemens uit het Beleidsakkoord.
 het organiseren van duurzaamheid in de gemeentelijke organisatie:
De Duurzaamheidsambities moeten hun plaats krijgen in de begrotingsprestaties21
en in de werkplannen van de gemeentelijke teams. Deze opgaven behoren tot het
Programma Duurzaamheid (zie hierna) dat in ieder geval voor de periode juli 2015
tot juli 2018 wordt opgezet.
 het in stand houden en uitbreiden van het aanbod duurzaamheidseducatie:
Naast communicatie en voorlichting verzorgt de gemeente al jaren een aanbod van
natuur- en milieueducatie voor de scholen. Dit gebeurt vanuit het besef dat leren
over, ervaren van en kennismaken met natuur, groen, dieren, planten en bomen
een belangrijke voorwaarde is voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. Hoe
jonger kinderen kennismaken met hun eigen omgeving, daar zorg voor leren dragen
en waardevolle ervaringen opdoen, hoe groter de kans dat zij als volwassenen
duurzame keuzes maken. Het educatieve aanbod staat niet stil, maar ontwikkelt
zich.
We verbreden het aanbod aan duurzaamheidseducatie door dit te laten aansluiten
op de ambities en prioriteiten die in dit ambitiedocument zijn geformuleerd. We
vernieuwen het door gebruik te maken van eigentijdse vormen en technieken en
door partners met een innovatieve aanpak erbij te betrekken. Voorbeelden zijn
zwerfafvalprojecten en lessen over energie en voedsel(verspilling).
Het hierboven genoemde Platform Duurzaamheid is een van de voornemens genoemd in
21
Het gaat hierbij om prestaties in 4 begrotingsprogramma’s: Economie en toerisme, Bereikbaarheid,
Omgevingskwaliteit en Stedelijke Ontwikkeling.
52
het Beleidsakkoord: “We richten een platform op waarbinnen de gemeente, bedrijven en
organisaties samenwerken aan innovatieve manieren om de stad te verduurzamen.” De
vorm die dit Platform zal krijgen wordt bepaald in samenspraak met ‘de stad’. Vorm en
werkwijze van het Platform zien wij als een middel bij uitstek om de kernwaarden van het
Beleidsakkoord, samenwerken en innoveren, gestalte te geven. Hoe het Platform er uit zal
gaan zien staat nog niet vast, maar het zal niet de vorm krijgen van een adviesorgaan; dat
zou immers een doublure opleveren met de Leidse Milieuraad.22
In het Beleidsakkoord wordt daarnaast een gemeentelijk ‘aanjaagteam’ in het vooruitzicht
gesteld, “dat helpt bij het stichten van samenwerking met bestaande en nieuwe initiatieven
van bedrijven, organisaties en andere overheden”. Dit aanjaagteam zal opereren binnen de
context van het Programma Duurzaamheid dat ter uitvoering van het raadsbesluit van 9
april 2015 voor drie jaar is ingesteld. Voor de periode van 1 juli 2015 tot 1 juli 2018 is de
formatie uitgebreid met een Programmamanager duurzaamheid en tevens, met het oog op
de zwaarwegende positie van het energiedossier in het geheel van de
duurzaamheidsambities, een specialist op het gebied van energie. Na afloop van deze
periode zal aan de hand van een evaluatie een besluit worden genomen tot voortzetting of
beëindiging van het Programma.
Deze inzet van middelen is in lijn met de aanbevelingen van de Leidse Milieuraad.
Het grote gewicht dat in het Beleidsakkoord wordt toegekend aan de
duurzaamheidsambities vraagt om een stevige positie van deze ambities in het
gemeentelijk apparaat, die recht doet aan de veelvormigheid van het beleidsterrein.
Daarom is gekozen is voor een programmatische opzet om een integrale benadering van de
duurzaamheidsambities in de gemeentelijke organisatie tot stand te brengen, een aantal
cruciale stappen op weg naar een duurzame stad te zetten en de vorderingen op de diverse
thema’s te monitoren. Binnen het Programma Duurzaamheid fungeert de
Programmamanager als een spin in het web. Deze zal dan ook:
- sturen op het nog vast te stellen Programma Duurzaamheid, waarin zijn opgenomen de in werkplannen geborgde – acties en prestaties, die formeel zijn vastgelegd in de
Duurzaamheidsagenda 2016-2020;
- sturen op de onderlinge samenhang van de diverse duurzaamheidsacties en initiatieven
in de stad;
- het eigenaarschap van prestaties en de benodigde samenwerking binnen het
gemeentelijk apparaat organiseren;
- de samenwerking en kennisontwikkeling in (en buiten) de stad op het gebied van
duurzaamheid versterken, onder meer via het eerder genoemde Platform Duurzaamheid.
8.3 Rollen van de gemeente
In de discussies over duurzaamheid met partijen in de stad is naar voren gekomen dat de
verwachtingen die burgers, bedrijven en instellingen van de gemeente hebben verschillen
per thema en ook binnen eenzelfde thema kunnen uiteenlopen. Vreemd is dat niet, want
de gemeente heeft naar zijn aard verschillende rollen tot zijn beschikking: regelgever,
22
De Leidse Milieuraad adviseert het college gevraagd en ongevraagd over het milieubeleid en de
milieuaspecten van ander beleid van de gemeente en van organen en instellingen waarin de gemeente
vertegenwoordigd is. Het begrip ‘milieu’ dient in dit verband breed te worden opgevat, als ‘de kwaliteit van de
fysieke leefomgeving’.
53
facilitator, subsidieverlener, verbindende schakel tussen partijen, (co)financier, et cetera.
Het zal voor de gemeente steeds zaak zijn om bewust de meest passende rol te kiezen en
om deze keuze kenbaar te maken, zodat steeds duidelijk is wat burgers, bedrijven en
instellingen van de gemeente kunnen verwachten. Daarbij is ook van betekenis dat de
gemeente, zoals hiervoor al opgemerkt, acteert op verschillende niveaus. Dat brengt onder
meer met zich mee dat de gemeente per thema zal moeten kunnen ‘schakelen’ tussen
verschillende rollen, afhankelijk van het soort inspanning dat wordt gevraagd en het
aangrijpingspunt voor actie.
Duidelijk zal zijn dat de gemeente wel op het hele speelveld van duurzaamheid opereert,
maar niet ‘over alles gaat’. Een regisserende rol zal in een aantal thema’s (energie, afval,
klimaatadaptatie) relatief vaak de goede keus zijn, maar bij andere thema’s (duurzaam
ondernemen, mobiliteit) zal het vaker gaan om verbinden en samenwerken. Bijna steeds
zal de gemeente de rol nemen van stimuleren en overtuigen. En van verleiden tot ander
gedrag en nieuwe, innovatieve keuzes.
8.4 Schaal
Het traject naar een duurzame stad loopt op verschillende niveaus. Op elk van deze niveaus
kan de gemeente, naar gelang het thema, de keuze maken een of meer rollen te spelen:
- op het microniveau van individuen en huishoudens, door de (consumptieve) keuzes te
beïnvloeden;
- op wijk- of gebiedsniveau;
- op het niveau van de stad als geheel;
- in de samenwerking met buurgemeenten of de regio;
- bovenregionaal of landelijk;
- op internationaal niveau, bijv. in het verband van Europese samenwerking.
De samenwerking op wijkniveau lijkt voorshands vooral voordelen te bieden waar het
gaat om de duurzaamheidsthema’s energie, biodiversiteit en klimaatadaptatie.
thema
Energie
Duurzaam ondernemen
Biodiversiteit
Afvalstromen
Mobiliteit
schaal
Heel uiteenlopend:
- beïnvloeden van de keuzes van huishoudens en bedrijven
- innovatieve oplossingen voor wijken of stadsdelen
- de warmtevoorziening voor stad en regio
- samenwerking met partijen in de hele provincie
- vooral op stedelijk niveau
- mogelijk op wijkniveau (bedrijventerreinen)
- gedragsbeïnvloeding
- samenwerken op wijkniveau
- stedelijke projecten
- regionaal groenbeleid
- gedragsbeïnvloeding
- keuzes per wijk / gebied
- stadsbreed beleid
- gedragsbeïnvloeding
- stadsbrede ingrepen en voorzieningen
54
Klimaatadaptatie
- regionaal vervoer
- gedragsbeïnvloeding (keuzes in directe omgeving)
- samenwerken op wijkniveau
- stedelijk (infrastructuur)
- regionaal, nationaal (Deltaprogramma)
- internationaal (EU)
8.5 Wat kan van de gemeente worden verwacht ?
Samenvattend: op weg naar een duurzame stad in 2030 mag van de gemeente worden
verwacht:
23

Rollen bewust kiezen
De gemeente zal, naar gelang het onderwerp, steeds een bewuste keuze maken
voor de daarbij gewenste rol. Het zal steeds gaan om samenwerken met partijen
in de stad, maar vaak is dat niet genoeg. Waar dat noodzakelijk of gewenst is zal
de gemeente de regierol nemen.

Acteren op alle niveaus
De veelvormigheid van duurzaamheidsbeleid brengt met zich mee dat de
gemeente op alle niveaus actief zal zijn: het microniveau van individueel gedrag
en consumptieve keuzes, het mesoniveau van wijken en gebieden, op stedelijke
en regionale platforms, in provincie-brede trajecten, maar ook nationaal en
Europees. Elk van deze niveaus brengt weer verschillende rollen met zich mee.

Duurzaamheid uitdragen
De gemeente zal niet alleen zijn ambities zichtbaar maken, maar ook datgene
tonen wat samen met burgers en organisaties in de stad is bereikt. Daarbij mag
van de gemeente worden verwacht dat hij zelf het goede voorbeeld geeft. Naast
communicatie is ook het educatieve aanbod in de volle breedte van de
duurzaamheidsthema’s van groot belang.

Integraliteit bewaken
Door de programmatische opzet zijn we in staat op de diverse thema’s te
opereren zonder de onderlinge samenhang en het totaalbeeld uit het oog te
verliezen.
Hierbij gaat het niet alleen om de onderlinge samenhang tussen
duurzaamheidsacties, maar ook om de samenhang met andere beleidsdoelen,
zoals leefbaarheid, wonen, beheer en openbare orde. In de wijken krijgt dit vorm
via de wijkaanpak23, die is gericht op samenwerking met ‘stadspartners’ en
inwoners. Zij krijgen de ruimte en worden gestimuleerd en gefaciliteerd om zich
in te zetten voor de leefbaarheid in hun wijk.

Monitoren
Zie RV 15.0033 voor de Kaders wijkaanpak.
55
Wat wordt bereikt moet worden gemeten en vastgelegd. Per
duurzaamheidsthema worden prestatie- en effectindicatoren ontwikkeld.

Innovatie aanjagen
Innoveren is onmisbaar voor verduurzaming. De in de stad en elders aanwezige
kennis zal optimaal worden benut, onder meer door gerichte
onderzoeksopdrachten.

Samenwerking in stand houden
De samenwerking en dialoog met de stad zal vorm krijgen in het op te richten
Platform Duurzaamheid.

Kennisnetwerk
Bij alle duurzaamheidsthema’s werkt Leiden samen met andere steden, inclusief
hun kennisinstellingen. Leiden en partnersteden wisselen kennis, ervaring en
‘best practices’ uit in een kennisnetwerk dat voortdurend wordt ontwikkeld.
Een aparte vermelding in dit verband verdient het Leiden-Delft-Erasmus Centre
for Sustainability, dat door de drie universiteiten is opgericht om de
gecombineerde kennis multidisciplinair in te zetten voor de
duurzaamheidsopgaven.
8.6 Uitvoeringsprogramma
De in de voorgaande hoofdstukken genoemde prioriteiten voor de komende jaren zullen
worden geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma: de Duurzaamheidsagenda 20162020. Deze zal, met financiële voorstellen per jaarschijf, tegelijk met dit Ambitiedocument
aan de raad worden voorgelegd. Tevens zullen aan de raad per duurzaamheidsthema
indicatoren worden voorgesteld die in de Programmabegroting zullen worden opgenomen.
56
Beantwoording inspraakreacties
Voorstel aan burgemeester en wethouders van Leiden betreffende de beantwoording van de
inspraakreacties inzake het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 – Een kansrijke,
leefbare stad voor nu en straks.
Inleiding
Het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030, dat op 30 juni 2015 is vastgesteld voor
inspraak, bevat de voorstellen van het college voor de lange-termijnambities, die het
antwoord geven op de vraag ‘hoe ziet Leiden er in 2030 uit als duurzame stad?’, en de
prioriteiten voor de eerstkomende jaren.
Gedurende de inspraakperiode (8 juli t/m 2 september) zijn inspraakreacties ontvangen van
de volgende 10 instanties en personen, in volgorde van binnenkomst:
1. Bouwend Nederland;
2. de heer Mart Lubben;
3. UNETO-VNI;
4. EnergiekLeiden;
5. Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML), mede namens Naturalis en
Groene IDeeCafé;
6. de heer Ckees van Oijen;
7. de Omgevingsdienst West-Holland;
8. Green Keys Leiden;
9. de Wijkraad Stevenshof en de Wijkvereniging Roomburg;
10. de Stichting Duurzame Horeca Leiden en omstreken.
Tijdens de bijeenkomst over duurzaamheid in Naturalis, op 8 juli 2015 is aan de aanwezigen
de mogelijkheid geboden om ter plaatse via een standaardformulier te reageren op de
duurzaamheids-ambities. Langs deze weg zijn 15 reacties binnengekomen van:
1. Peter van Helsdingen (IDeeWinkel Leiden);
2. Paul Meka (AirAware BV);
3. mw L. Loonen (Omgevingsdienst West-Holland);
4. Joep van Ginderen (Eerlijkekansen.nl);
5. Marlene Simoons (raad Oegstgeest);
6. M. Mulder (Stichting Leiden Oogst);
7. Paul van Dorp ( Van Dorp Installaties);
8. Dick de Vos (Partij voor de Dieren);
9. Jeroen Schrama (Groene rakker);
10. Koen Giezeman (Green Keys Leiden);
11. Martin Kroon;
12. Jan Pieters (Leidse Milieuraad);
13. J.W. van Leenhoff (Milieudefensie Leiden);
14. A. Koopman;
15. Anoniem.
Procedure
Na verwerking van de inspraakreacties en het advies van de Leidse Milieuraad is het
ambitiedocument op enkele onderdelen aangepast en zijn de prioriteiten vertaald naar een
Duurzaamheidsagenda 2016-2020, waarin de acties voor de komende vijf jaren concreet
worden benoemd, voorzien van indicatoren, financiële middelen en planning. Het
ambitiedocument wordt tezamen met deze Duurzaamheidsagenda aan de raad ter
vaststelling voorgelegd.
Thematisch overzicht van de inspraakreacties
De weergave van de inspraakreacties volgt de indeling die is gehanteerd in het in de
inspraak gegeven document. Op basis van het Beleidsakkoord en de aanbevelingen van de
Leidse Milieuraad (LMR) was daarin gekozen voor een indeling in zes
1
duurzaamheidsthema’s:
1. Energie (energiebesparing en benutting van duurzame energie);
2. Duurzaam ondernemen;
3. Biodiversiteit;
4. Afvalstromen;
5. Mobiliteit;
6. Klimaatadaptatie.
Ingekomen reacties
Samenvatting ingekomen
reactie
Reactie van het college
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Thema: Energie
A
B
C
D
Ingebracht door: Bouwend
Nederland en Uneto-VNI
Gemeente Leiden moet zich
actief inzetten bij het aanjagen
van verduurzamen Leidse
woningvoorraad.
Het college onderschrijft het
belang van verduurzaming van
de bestaande woningvoorraad,
waar inderdaad de meeste
energie verbruikt wordt. We
zullen hier dan ook significante
middelen op in zetten.
Acties ter verduurzaming van de
Leidse woningvoorraad worden
opgenomen in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
Ingebracht door: Bouwend
Uit gesprekken met de stad blijkt
Nederland en Uneto-VNI
inderdaad dat vraag en aanbod
Gemeente Leiden moet een
soms ver uit elkaar liggen.
faciliterende rol spelen in het bij Overheid en bedrijfsleven spelen
elkaar brengen van vraag en
hierin beide een belangrijke rol.
aanbod t.a.v. verduurzamen en
Acties om vraag en aanbod t.a.v.
renoveren van de
verduurzamen en renoveren bij
woningvoorraad d.m.v. oprichten elkaar te brengen worden
van platform.
opgenomen in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
Ingebracht door: Bouwend
In een dichtbebouwde stad als
Nederland en Uneto-VNI
Leiden zijn de mogelijkheden om
Gemeente Leiden zou ook
te verduurzamen niet altijd groot.
breder moeten kijken dan eigen Wij beseffen dat Leiden, als
gemeentegrenzen en
centrumgemeente, een zekere
omliggende gemeenten mee
verantwoordelijkheid heeft t.a.v.
kunnen nemen in hun initiatieven het ondersteunen van regionale
maatregelen op het gebied van
duurzaamheid.
In de Duurzaamheidsagenda
2016-2020 zullen wij ook
inzetten op regionale samenwerking bij het verduurzamen
van de energievoorziening..
Ingebracht door: Bouwend
De gedragscomponent is in de
Nederland en Uneto-VNI
verduurzaming van de
De gemeente Leiden moet
samenleving van grote
inzetten op bewustwording van
betekenis. Onder de vlag van
de gebruiker.
‘Duurzaam Leiden’ werkt de
gemeente Leiden al geruime tijd
2
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
Samenvatting ingekomen
reactie
E
Ingebracht door: Bouwend
Nederland en Uneto-VNI
Zet je duurzaamheidsgelden zo
effectief mogelijk in.
Ingebracht door: Bouwend
Nederland en Uneto-VNI
De gemeente Leiden zou meer
moeten doen op het gebied van
de verduurzaming en renovatie
van schoolgebouwen.
F
G
H
I
Ingebracht door:
Energiek Leiden
Gezien de ambitie in het
coalitieakkoord zou de
doelstelling op het gebied van
energie hoger moeten liggen
dan de landelijke doelstellingen.
Ingebracht door:
Energiek Leiden
Er moet scherper worden
neergezet wat er aan concrete
maatregelen op het gebied van
energiebesparing in de
gebouwde omgeving gaat
gebeuren.
Ingebracht door:
Energiek Leiden
De prestatieafspraken met
corporaties zouden moeten
worden opgeschroefd gezien de
ambities van de gemeente.
Reactie van het college
aan bewustwording op het
gebied van duurzaamheid onder
de Leidse bevolking.
Gebruikmakend van nieuwe
mogelijkheden, plus de inzet van
‘Duurzaam Leiden', zal de
komende jaren worden gewerkt
aan het verder vergroten van dit
bewustzijn.
Beschikbaar gesteld geld kan je
maar één keer uitgeven, dus dit
moet zo effectief mogelijk
gedaan worden. De gemeente is
reeds bezig met het onderzoek
naar de meest effectieve
besteding van de
duurzaamheidsgelden.
Al in 2014 is een Green Deal ter
verduurzaming van Leidse
schoolgebouwen gesloten.
Leiden fungeert door deze
aanpak als landelijk voorbeeld.
Gezien de speciale positie van
schoolgebouwen, met hun grote
energieverbruik en de kansen op
een link naar duurzaamheidseducatie, willen wij in de
Duurzaamheids-agenda 20162020 extra middelen inzetten
voor dit project.
Wanneer de gemeente Leiden
voorop wil lopen op het gebied
van duurzaamheid, zijn
inderdaad meer prikkelende
ambities nodig die het landelijke
ambitieniveau overstijgen.
Concrete maatregelen en acties
worden opgenomen in de
Duurzaamheidsagenda 20162020. De uitvoering van
maatregelen wordt belegd in het
in te stellen Programma
duurzaamheid.
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Geen.
Geen.
In hoofdstuk 2 wordt het
streefpercentage voor het
aandeel van duurzaam
opgewekte energie in 2020
verhoogd naar 20%. Hieraan
wordt de nuancering toegevoegd
dat het hier om een lokale en
regionale inspanning gaat.
Geen.
Er is inderdaad nog veel winst te Geen.
behalen met energiebesparing in
de gebouwde omgeving. In de
Duurzaamheidsagenda 20162020 zullen middelen
beschikbaar worden gesteld om
tot aanvullende afspraken met
individuele corporaties te komen,
3
Samenvatting ingekomen
reactie
J
K
L
M
N
O
Ingebracht door:
Energiek Leiden
Onbekend met het vermelde
meerjarenenergieprogramma
van gemeente en
Omgevingsdienst.
Ingebracht door:
Energiek Leiden
De ambities op het gebied van
verduurzaming van de eigen
organisatie zijn onder de maat.
Ingebracht door:
Energiek Leiden
De aanbevelingen die de
evaluatie van de Duurzaamheidsfondsen dit voorjaar heeft
opgeleverd worden onvoldoende
teruggevonden.
Ingebracht door:
Energiek Leiden
De genoemd effect- en prestatieindicatoren zijn nog te
vrijblijvend geformuleerd
Reactie van het college
naast de reeds gemaakte
prestatieafspraken. Ook zal er in
samenspraak met o.m. de
corporaties een gemeentelijke
Warmtevisie worden opgesteld.
Dit programma betreft het
toezicht door de Omgevingsdienst op bedrijven waar het
gaat om het treffen van (o.g.v.
de Wet milieubeheer) verplichte
milieumaatregelen, in het
bijzonder energiebesparing.
Het programma omvat een
combinatie van toezicht en
stimuleren.
Wij onderschrijven het belang
van het geven van het goede
voorbeeld. Deze ambitie wordt
dan ook verscherpt.
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Geen.
In hoofdstuk 2 wordt de ambitie
van een CO2-neutrale
gemeentelijke organisatie
gekoppeld aan het jaar 2020 in
plaats van 2030.
Geen.
Regelmatig evalueren van het
gevoerde beleid is ook hier van
belang. De evaluatie van de
duurzaamheidsfondsen loopt
nog door en zal in een apart
besluitvormingsproces worden
opgenomen..
In de Duurzaamheidsagenda
Geen.
2016-2020 zullen scherpere
indicatoren worden opgenomen.
Het verder ontwikkelen en waar
mogelijk verbeteren van de
indicatoren is een doorgaand
proces, dat deel uitmaakt van de
opgaven van het Programma
Duurzaamheid.
Ingebracht door:
Vooralsnog richten wij ons op
Geen.
de heer Ck. Van Oijen
een reductie van 20% in 2020
Realiseer de 40% CO2-reductie t.o.v. 1990 en op het bereiken
t.o.v. 1990 al vóór het jaar 2030. van een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie in 2020. Bij de
Duurzaamheidsagenda voor
2021 en verder zal worden
besloten of de genoemde
ambitie in positieve zin kan
worden bijgesteld.
Ingebracht door:
Voor zover aandacht wordt
Geen.
de heer Ck. Van Oijen
gegeven aan voortrekkers en
Richt de aandacht niet alleen op koplopers is dat steeds in relatie
voortrekkers en smaakmakers
tot het enthousiasmeren van de
maar ook op de meerderheid en meerderheid, inclusief de
de achterblijvers. Creëer ketens achterblijvers. Het nadrukkelijk in
in samenwerking met partners in beeld brengen van ‘smaakde regio en verder weg.
makers’ moet tegen deze
4
Samenvatting ingekomen
reactie
P
Q
R
Reactie van het college
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
achtergrond worden gezien.
Het creëren van ketens krijgt al
gestalte in verschillende
bestaande samenwerkingsverbanden, juist op het thema
van duurzame energie.
Ingebracht door:
Dit is een waardevolle suggestie, Geen.
Green Keys Leiden
die geheel in lijn is met wat in
Overleg met de Universiteit
het ambitiedocument wordt
Leiden om het grote
gezegd over het benutten van
dakoppervlak van de
platte daken. Wij nemen dit mee
universitaire gebouwen in te
in ons overleg met de Univerzetten voor de winning van
siteit Leiden, als actie voor de
duurzame energie.
Duurzaamheidsagenda 20162020.
Ingebracht door:
Wij kiezen voor ondersteuning
Geen.
Wijkraad Stevenshof en
van het voortzetten van de
Wijkvereniging Roomburg
bestaande stadsverwarming,
zowel uit oogpunt van
Zet vraagtekens bij de gedachte continuïteit van de warmtemaatregelen op energiegebied.
leverantie als in de verwachting
De keuze van de gemeente voor dat daarmee in de toekomst
aansluiting op de warmterotonde (verdere) stappen in de verduurwekt verbazing. Doel en middel zaming van warmtebronnen
worden hiermee door elkaar
kunnen worden gezet.
gehaald.
De huidige bron van het Rotterdamse warmtenet (afvalverbranding) is geen eindpunt in deze
ontwikkeling.
Verduurzaming van de warmtevoorziening is een gradueel
proces, dat kansrijker wordt
naarmate meer warmtebronnen
op één systeem kunnen worden
aangetakt. In dit opzicht is de
door ons ondersteunde aansluiting doel en middel tegelijk.
Ingebracht door:
Het is onduidelijk wat met
Geen.
Wijkraad Stevenshof en
financiële volhoudbaarheid wordt
Wijkvereniging Roomburg
bedoeld, tenzij hiermee wordt
gezinspeeld op een afwenteling
Financiële volhoudbaarheid
van de investeringskosten van
ontbreekt in het verhaal over de de aansluiting op het Rotterdamwarmtevoorziening. Gemeente
se net op de warmteconsumenmoet met de kosten voor de
ten.
gebruiker van stadswarmte
Voor de gemeente is de inzet,
rekening houden in de visie op
waar het gaat om de warmtede toekomstige warmtevoorvoorziening: continuïteit,
ziening.
betaalbaarheid en
duurzaamheid. Zonder de ogen
te sluiten voor de discussie over
onder meer vastrechtberekening
kan worden gesteld dat de
stadsverwarming in Leiden niet
kan worden gemist. Dit doet niet
5
Samenvatting ingekomen
reactie
Ingebracht door:
Stichting Duurzame Horeca
Leiden en Omstreken
S
T
U
In de horecasector is veel
energie te besparen. De
energiescans geven een sterke
impuls tot besparing voor de
sector, ook regionaal.
Ingebracht door:
Paul van Dorp
Lokale buffer van energie maakt
de energiebehoefte (elektra,
gas, warmte of koude) van
buiten een pand of woning
overbodig. Hierdoor is een
aanzienlijke energiebesparing op
verwarmen en koelen mogelijk
met een verbetering van het
binnenklimaat.
Ingebracht door:
Jan Pieters (Leidse Milieuraad)
Maak in Duurzaamheidagenda
2016-2020 gedegen
verkenningen ter voorbereiding
van investeringen, zoals
- energie uit GFT en afvalwater;
- kunstmest uit afvalwater;
- warmte- en elektriciteitsnetten
Reactie van het college
af aan het feit dat ook andere,
innovatieve (en hopelijk meer
duurzame) oplossingen
denkbaar en wenselijk zijn. Met
instemming wordt in Leiden
Duurzaam 2030 dan ook
verwezen naar de stellingname
van de minister van EZ, dat het
zal gaan om een transitie naar
een diversiteit aan duurzame
warmtebronnen, waaronder
bestaande en nieuwe
warmtenetten. Wat dit voor
Leiden gaat betekenen is het
onderwerp van de in 2016 op te
stellen Warmtevisie.
Overigens lijkt de visie van
insprekers op de toekomst van
warmtevoorziening in Leiden
tegelijk te streven naar
vervanging én verduurzaming
van het stadsverwarmingsnet.
De horeca combineert een hoog
potentieel voor besparing met
een grote mate van
zichtbaarheid. De voorspelde
uitstraling naar bedrijven in de
regio is in lijn met ons streven
om ook op het thema energie
intensief samen te werken met
partners in de regio.
Wij zijn ons bewust van het
toenemend belang van het
aspect ‘opslag’ in de
energietransitie. Het is
verheugend te constateren dat
ook in deze branche volop
economische kansen liggen.
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Geen.
Geen.
Aan deze (en andere)
Geen.
suggesties zal aandacht worden
gegeven bij de uitvoering van de
Duurzaamheidsagenda 20162020 en het opstellen van de
Warmtevisie.
Thema: Duurzaam ondernemen
6
V
W
X
Y
Z
Samenvatting ingekomen
reactie
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
Het tegengaan van
voedselverspilling moet zich niet
beperken tot de horeca, maar
betreft ook de
levensmiddelenbranche en de
consumenten. Zet ook in op
vermindering van consumptie
van vlees, gezien de
ecologische 'footprint' van
vleesproductie.
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
De ambitie van een circulaire
economie gaat verder dan duurzame bedrijfsvoering. Het gaat
daarbij ook om verduurzamen
van productie en consumptie.
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
Voor duurzaam ondernemen en
het benutten van innovatiekansen wordt samenwerking
tussen bedrijven, in de regio en
de keten, steeds belangrijker,
onder meer waar het gaat om
het ontwikkelen van 'biobased
economy'.
Ingebracht door:
Stichting Duurzame Horeca
Leiden en Omstreken
Wil graag meewerken aan de
uitwerking van “de Leidse
keuken”, een prijs voor de
horeca-ondernemer die het best
de voedselverspilling reduceert.
Ingebracht door: Joep van
Ginderen (Eerlijkekansen.nl)
Consuminderen. En als de
gemeente iets koopt, dan
duurzaam inkopen. Pleit voor
bamboe of gerecyclede fietsen.
Goede voorbeeld geven en
banen creëren in Leiden.
Ingebracht door: Dick de Vos
Hanteer een duurzaamheidsAa
toets bij iedere inkoop en
aanbesteding.
Reactie van het college
Dit is op zich juist, maar in de
lokale situatie ligt het voor de
hand om de horeca als ingang te
gebruiken. Voor het, anders dan
incidenteel, rechtstreeks
beïnvloeden van de keuzes van
consumenten zien wij geen
aangrijpingspunten.
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Geen.
Duurzame bedrijfsvoering hoeft Geen.
inderdaad nog niet te raken aan
het productieproces zelf. Voor
de circulaire economie zijn
daadwerkelijke innovaties nodig.
In de Duurzaamheidsagenda
2016-2020 zal hierop nader
worden ingegaan.
Dat onderschrijven wij. De
Geen.
gemeente faciliteert de
samenwerking vanuit de al
bestaande netwerken en
verwacht hierbij ook veel van het
Platform Duurzaamheid.
We betrekken de Stichting graag Geen.
bij de uitwerking van deze actie.
Wij zijn ons ervan bewust dat het Geen.
zelf geven van het goede
voorbeeld cruciaal is voor het
realiseren van onze ambities. En
wij onderschrijven de visie dat
verduurzaming ook
economische kansen biedt.
Een dergelijke toets maakt deel
uit van onze ambitie om als
gemeente het goede voorbeeld
te geven.
Thema: Biodiversiteit
7
Geen.
Samenvatting ingekomen
reactie
Ingebracht door: Bouwend
Nederland en Uneto-VNI
Het natuurinclusief bouwen mag
Ab
niet leiden tot vertraging in de
planvorming of bouw van
projecten.
Ingebracht door: Bouwend
Nederland en Uneto-VNI
Onderzoek of natuurinclusief
Ac bouwen ook gerealiseerd kan
worden zonder het als eisen in
het aanbestedingsbeleid op te
nemen.
Ingebracht door: CML
Het thema ‘Biodiversiteit’ zou
breder moeten zijn, namelijk
Ad
‘Biodiversiteit en
ecosysteemdiensten’
Reactie van het college
Gezien de ontwikkelingen in de
branche is de verwachting
gerechtvaardigd dat
natuurinclusief bouwen steeds
meer als een uitdaging en een
kans zal worden beschouwd.
Gelet op onze duurzaamheidsambities mag worden verwacht
dat deze factor zwaar gaat
wegen bij aanbestedingen.
Zie voorts ook bovenstaande
reactie.
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Geen.
Geen.
Dit thema omvat meer dan louter Geen.
de variatie in flora en fauna. In
de Duurzaamheidsagenda zal
aandacht worden besteed aan
ecosysteemdiensten en de
functionaliteit van biodiversiteit.
Ingebracht door: CML
Inderdaad is het thema op dit
Geen.
De diverse schaalniveau’s die te punt relatief onderbelicht. Bij de
maken hebben met biodiversiteit verdere uitwerking zullen wij
Ae zijn nu nog te veel onderbelicht. graag gebruik maken van de
inzichten van de in de stad
aanwezige kennisinstellingen,
zoals het CML.
Ingebracht door: CML
Monitoring van het gevoerde
Geen.
De rol van kartering en
beleid is van groot belang,
monitoring wordt in de nota nog voornamelijk in het bijsturen en
te weinig uitgewerkt
het kiezen van de meest
effectieve maatregelen.
Af
In de Duurzaamheidsagenda
2016-2020 zijn scherpere effecten prestatie-indicatoren
opgenomen, die voor elk van de
doelstellingen zijn geformuleerd.
Ingebracht door: CML
Dat is juist. In de komende jaren Geen.
Het natuurinclusief bouwen zou zullen de ecosysteemdiensten
ook moeten focussen op de
van bodem, groen en water veel
Ag
diensten die vanuit ecosystemen aandacht krijgen, onder meer bij
voortkomen, niet alleen op
de te ontwikkelen strategie voor
biodiversiteit.
klimaatadaptatie.
Ingebracht door: CML
Wij zien deze verbindingen als
Geen.
Er is aandacht voor het
van belang voor zowel ecologie
verbinden van gebieden buiten
als recreatie. Recreatie is
Ah Leiden, voornamelijk vanuit
intrinsiek belangrijk maar is ook
recreatief oogpunt. De
van betekenis voor het creëren
ecologische netwerkstrategie
en vergroten van betrokkenheid
wordt hier nog in gemist.
bij natuurwaarden.
Ingebracht door: CML
De problematiek van platte
Geen.
Voorkomen moet worden dat
daken is bekend. Bij benutting
Ai platte daken, van voornamelijk
van deze daken zullen meeuwbedrijfspanden, aantrekkelijke
werende maatregelen nodig zijn.
broedplaatsen voor vogels zijn.
8
Aj
Samenvatting ingekomen
reactie
Ingebracht door: CML
Tijdens het ecologische beheer
zou zoveel mogelijk gebruik
moeten worden gemaakt van
natuurlijke zaadmengsels en
zoveel als mogelijk de ruimte
worden gelaten aan natuurlijke
processen.
Ingebracht door: CML
De effectindicatoren moeten
beter worden uitgewerkt
Ak
Al
Am
An
Ao
Ap
Aq
Ingebracht door:
Stichting Duurzame Horeca
Leiden en Omstreken
Breid de ambities uit naar
positieve beïnvloeding van het
Leidse consumptiepatroon.
Maak als gemeente bewuste
menukeuzes in de eigen
organisatie.
Ingebracht door:
Peter van Helsdingen
(IDeeWinkel Leiden)
Reactie van het college
Wij betrekken deze aanbeveling
bij de praktijk van de uitvoering
van het beheer.
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Geen.
In de Duurzaamheidsagenda
Geen.
2016-2020 zullen scherpere
indicatoren worden opgenomen.
Wij zien het ontwikkelen en,
waar nodig, verbeteren daarvan
als een doorlopende opgave van
het Programma Duurzaamheid.
Op dit gebied is al een aantal
Geen.
stappen gezet. Wij blijven alert
op vervolgstappen in de eigen
organisatie, mede met het oog
op het belang dat wij hechten
aan een voorbeeldfunctie.
Eén van onze ambities is om
Geen.
‘verstening’ zoveel mogelijk
tegen te gaan. Er moet echter
steeds een afweging van
Gemeente moet bereid zijn af en belangen worden gemaakt.
toe steen te offeren voor groen. Huisvesting is een van die
Desnoods huizen slopen om
belangen. Sloop van bruikbare
leefbaarheid te vergroten.
woningen is niet aan de orde. Bij
nieuwbouw zal
groencompensatie plaatsvinden.
Ingebracht door:
Deze visie onderschrijven wij.
Geen.
Peter van Helsdingen
Wij zien de stad zelf ook als een
(IDeeWinkel Leiden)
dynamisch stedelijk systeem met
Bij vergroten biodiversiteit densamenhangende elementen,
ken aan opzetten van systemen. waaronder de stadsnatuur met
Natuur bestaat niet uit losse
zijn subsystemen.
elementen maar uit samenhangende reeksen organismen.
Ingebracht door:
Deze suggestie zal worden
Geen.
Anna Koopman
onderzocht in het kader van de
Biologisch verantwoord
Duurzaamheidsagenda 2016aanbesteden van
2020.
plant-, zaaigoed en bollen.
Ingebracht door: Dick de Vos
Met de campagne ‘Vergroen de Geen.
(Partij voor de Dieren)
stad’ (uit de DuurzaamheidsToevoegen: operatie
projecten 2015) is Leiden al
Steenbreek.
aangehaakt bij deze landelijke
actie.
Ingebracht door: Dick de Vos
Met natuurwaarden wordt in
Geen.
(Partij voor de Dieren)
toenemende mate rekening
9
Samenvatting ingekomen
reactie
Scherp de eisen aan
(particuliere) bouwprojecten aan.
Ook aandacht voor natuur bij
grote infrastructurele projecten
(rioolvernieuwing, wegaanleg).
Reactie van het college
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
gehouden bij infrastructurele
ingrepen in de omgeving. In de
Duurzaamheidsagenda 20162020 zal het onderwerp natuurinclusief bouwen terugkeren.
Thema: Afvalstromen
Ar
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
Niet alleen scholen, maar ook
winkeliersverenigingen, de markt
en bewoners betrekken bij pilot
zwerfvuil in de Merenwijk.
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
Een uitbreiding van educatie- en Geen.
competitieprojecten naar andere
deelnemers en andere wijken zal
bij gebleken succes zeker niet
uitgesloten zijn.
Zoals in onze ambities staat
Geen.
vermeld zoekt de gemeente het
niet in overheidsbemoeienis,
Stimuleer ondernemers om niet- maar in motiveren, stimuleren en
duurzame producten te weren,
verleiden. Ideeën als hier
As betrek bouwmarkten en
genoemd worden in den lande al
tuincentra bij buurtuitleen en
door ondernemers opgepakt en
buurtreparatiecentra, verklein de gevormd tot een business case.
kringlopen naar de lokale schaal. Wij vertrouwen erop dat deze
trend zich ook in Leiden zal
doorzetten.
Ingebracht door:
Wij zien uit naar verdere
Geen.
Stichting Duurzame Horeca
samenwerking met de Stichting,
Leiden en Omstreken
ook waar het gaat om
Wil samenwerken met de
afvalpreventie en afvalscheiding
gemeente om de zeer hoge
in de horeca.
mate van voedselverspilling in
At de horeca te reduceren. Vraagt
aandacht voor afvalscheiding
voor horeca-ondernemers in de
binnenstad. Een dagelijkse
ophaal van organisch afval zou
rendabel moeten kunnen worden
uitgevoerd.
Ingebracht door:
100% hergebruik binnen 10 jaar Geen.
Marlene Simoons
komt ons niet realistisch voor.
(gemeenteraad Oegstgeest)
Graag gaan wij in gesprek over
Lokale en regionale afvalvisie
regionale afspraken m.b.t.
Au
opstellen, gericht op 100%
afvalpreventie en -reductie,
hergebruik van afval binnen 10
waarbij ook ondernemers en
jaar. Hierbij ook economische
burgerinitiatieven worden
activiteit uitrollen in de regio.
betrokken.
Ingebracht door: Dick de Vos
Een onderzoek naar de
Geen.
(Partij voor de Dieren)
mogelijkheden en wenselijkheid
Av Is nascheiding inmiddels niet
van nascheiding maakt deel uit
effectiever?
van de Duurzaamheidsagenda
2016-2020.
Ingebracht door: Dick de Vos
Dit is een onderwerp voor
Geen.
Aw (Partij voor de Dieren)
landelijke convenanten en
Denk bij preventie ook aan
raamovereenkomsten.
10
Samenvatting ingekomen
reactie
verpakkingsvrije producten in
supermarkten.
Ingebracht door: Martin Kroon
Concrete suggestie: Een actie
tegen zwerfafval: “Eigen straatje
Ax eerst” – een blijvende actie om
bewoners te committeren zelf
hun straatje schoon te houden
en blikjes etc. op te ruimen.
Reactie van het college
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
We zullen onderzoeken of een
Geen.
dergelijke actie kan worden
meegenomen in de communicatiecampagne tegen zwerfafval.
Thema: Mobiliteit
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
Ontmoedig het gebruik van
tweetakt- en dieselmotoren op
straat en op het water.
Ay
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
Verken de mogelijkheden en
Az
knelpunten voor het ontwikkelen
van een transportsysteem met
elektrische watertaxi's.
Ingebracht door: Martin Kroon
Actieve promotie van ‘het
nieuwe rijden’ in Leiden en langs
het Leidse wegennet (met
Ba billboards) om zo te stimuleren
schoner te rijden (in alle soorten
voertuigen) en minder te
vervuilen. Is zeer kosteneffectief
en niet “anti-auto”.
Ingebracht door: J.W. van
Leenhoff (Milieudefensie Leiden)
Bb Leiden Fietsstad: Mogelijk
maken dat een aantal fietsen per
bus kan worden vervoerd.
REACTIE
Zoals in het ambitiedocument
staat vermeld, neemt de
gemeente in 2016 een besluit
over voortzetting van de
milieuzone vanaf 2017. Daarbij
gaat het onder meer over
mogelijke uitbreiding van zowel
het werkingsgebied als de
categorieën vervuilende
voertuigen. Ook vaartuigen
kunnen in deze discussie
worden betrokken.
Het onderzoek hiernaar kan aan
de marktpartijen zelf worden
overgelaten.
Geen.
In het kader van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zullen
promotie-uitingen als deze
worden onderzocht op hun
effectiviteit.
Geen.
Het is niet duidelijk hoe groot de
behoefte hieraan is. Onderzocht
zal worden of deze faciliteit een
rol kan spelen bij de busconcessie 2020-2030.
Geen.
Geen.
Thema: Klimaatadaptatie
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
Bereik een optimale inzet van
Bc
groen en blauw en gebruik de
mogelijkheden van 'waterafvoer
door infiltratie' (WADI).
Deze suggestie wordt
Geen.
meegenomen in de al genoemde
analyse van de effecten van
klimaatverandering en de
manieren om deze het hoofd te
bieden. Daarbij zal het vooral
11
Samenvatting ingekomen
reactie
Reactie van het college
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
gaan om de ruimtelijke
mogelijkheden voor deze
voorziening in de compacte
stedelijke omgeving.
Ingebracht door:
de heer Ck. Van Oijen
Duurzame innovatie en
samenwerking met corporaties,
Bd bedrijven, waterschap en
bewoners zijn nodig om tot een
strategie voor klimaatbestendige
ontwikkeling te komen.
Wij zijn het hiermee eens. Er is Geen.
al sprake van een intensieve
samenwerking op dit punt tussen
de gemeente en het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Thema: Algemeen
Ingebracht door: Mart Lubben
Er is nog te weinig aandacht
voor de duurzame inkoop (of
beter gezegd input) van
materialen door gemeentelijke
organisatie, bedrijven, bewoners
Be
Bf
Ingebracht door: Mart Lubben
De gemeente Leiden zou een
beter zicht moeten krijgen op de
CO2-footprint
Ingebracht door: Mart Lubben
De gemeente Leiden zou meer
aandacht moeten besteden aan
Bg
het duurzaam investeren van
zijn kapitaal op de kapitaalmarkt
Ingebracht door: Mart Lubben
Er is nog te weinig focus op het
waterverbruik binnenshuis.
Bh
Bi
Ingebracht door: Mart Lubben
Er wordt nog niet gekeken naar
Wij zijn ons ervan bewust dat de
gemeentelijke inkoop grote
impact heeft op de totale CO2footprint en zal hier de komende
tijd aandacht aan besteden.
De gemeentelijke inkoop
verloopt conform landelijke
richtlijnen, die in toenemende
mate gericht zijn op duurzaamheid. Ook zullen we met de
Duurzaamheidsagenda 20162020 bedrijven en inwoners
bewust maken van de noodzaak
om duurzaam in te kopen.
In het kader van het Programma
Duurzaamheid zal worden
onderzocht hoe de CO2-footprint
van Leiden zo goed mogelijk in
kaart kan worden gebracht.
Wij erkennen het belang van het
inzetten van geld op de kapitaalmarkt voor duurzame investeringen, maar zien dit niet als een
instrument voor het gemeentelijk
duurzaamheidsbeleid.
Het omgaan met energie en
grondstoffen, waaronder water,
is een gedragscomponent. Voor
meer inzicht in ontstaan en
wijzigen van gedrag gaan wij
aansluiting zoeken bij de in de
stad aanwezige kennis. Mogelijk
levert dit aangrijpingspunten op
voor een campagne over het
waterverbruik.
De klimaatgevolgen van keuzes
die wij in Leiden maken zijn
12
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
Samenvatting ingekomen
reactie
de klimaatimpact van Leiden op
gebieden buiten de
gemeentegrenzen (bijvoorbeeld
het Indonesische eiland Borneo).
Reactie van het college
uiteindelijk wereldwijd voelbaar.
Dat is een voldoende aansporing
voor een andere manier van
leven en consumeren, ook
zonder dat wij de klimaatimpact
voor specifieke gebieden
kennen.
Ingebracht door: Mart Lubben
Leiden prijst zich gelukkig met
Er moet intensiever worden
de aanwezigheid van gerenomsamengewerkt met
meerde kennisinstellingen in de
kennisinstellingen in de stad
stad en maakt daar graag
Bj
gebruik van. De al bestaande
samenwerking met kennisinstituten (zoals het CML) zal in de
komende jaren verder worden
uitgebreid en geïntensiveerd.
Ingebracht door:
Wij onderschrijven het belang
de heer Ck. Van Oijen
van meetbare prestatie- en
Formuleer SMART
effectindicatoren. Wij zien het
doelstellingen, gebruik meetbare ontwikkelen en, waar nodig,
indicatoren. Prestatie-indicatoren verbeteren daarvan als een
Bk niet alleen op stadsniveau, maar doorlopende opgave van het
ook op het niveau van wijken,
Programma Duurzaamheid.
buurten en bedrijven(terreinen). Het gebruiken van indicatoren
ook op lagere niveaus dan dat
van de stad zien wij als een
nuttige aanvulling.
Ingebracht door:
In de wijze waarop wij samen
de heer Ck. Van Oijen
met de stad willen werken aan
Bepaal doelstellingen die in een verduurzaming creëren wij
dynamisch proces met de stad
mogelijkheden hiervoor. De
kunnen worden bijgesteld. Zoek dimensie leefbaarheid ('people')
Bl de samenhang van de fysieke
heeft duidelijke raakvlakken met
dimensie met leefbaarheid en
de thema's biodiversiteit en
economie.
klimaatadaptatie en de dimensie
economie ('profit') met de
thema's duurzaam ondernemen
en afval.
Ingebracht door:
Deze aanbevelingen worden
Omgevingsdienst West-Holland door ons meegenomen in de
- Vul per onderwerp de te
(door)ontwikkeling van de
behalen CO2-reductie en de
indicatoren, die één van de
meetbaarheid daarvan in.
opgaven is van het Programma
- Maak, volgens de methodiek Duurzaamheid.
van het Greenhouse Gas
Bm Protocol, bij de CO2-uitstoot een
onderscheid naar de herkomst
van het broeikasgas en daarmee
naar de mate van beïnvloedbaarheid.
- Verduidelijk de relatie tussen
de energiedoelstellingen en de
CO2-reductiedoelstellingen.
Bn Ingebracht door:
Ook de Leidse Milieuraad (LMR)
13
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
Samenvatting ingekomen
reactie
Omgevingsdienst West-Holland
Communicatie als geheel en per
onderdeel wordt gemist. Een
‘overall’ communicatieplan is bij
dit onderwerp wel van belang
Bo
Bp
Bq
Br
Bs
Reactie van het college
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
heeft ons ewezen op het enorme
belang van een goede
communicatie met bewoners,
bedrijven en instellingen in de
stad. Parallel aan de
Duurzaamheidsagenda 20162020 zal, als onderdeel van het
Programma Duurzaamheid, een
communicatiestrategie
worden opgesteld.
Ingebracht door:
Deze aanbeveling is geheel in
Geen.
Green Keys Leiden
lijn met onze ambitie om meer
Laat de Universiteit een inhoudan voorheen gebruik te maken
delijke bijdrage leveren in
van de in onze stad aanwezige
educatie en communicatie. Denk kennis en inzet. Wij zullen hier
hierbij ook aan de studenten, die zeker gebruik van maken bij het
inzetbaar zijn voor projecten en uitvoeren van de maatregelen uit
onderzoeken. Voor grotere
de Duurzaamheidsagenda 2016projecten kan gebruik worden
2020.
gemaakt van de samenwerking
van Leiden (CML) met Delft en
Rotterdam, in het Centre for
Sustainability.
Ingebracht door:
Wij zijn ons bewust van de
Geen.
Stichting Duurzame Horeca
doorwerking van de
Leiden en Omstreken
voorbeeldfunctie op alle niveaus.
Waardering voor de voorbeeldrol Wij zullen deze dringende
die de gemeente wil vervullen,
aanbeveling ter harte nemen.
maar wel de verwachting dat de
gemeente bij het contracteren of
inhuren van Leidse horecabedrijven de richtlijnen volgt voor
de duurzaamheid van geserveerde dranken en gerechten.
Ingebracht door:
Bij de collegevorming in 2014 is Geen.
Peter van Helsdingen
€ 7 miljoen gereserveerd, juist
IDeeWinkel Leiden
om projecten te versnellen zodat
de duurzaamheidsambities uit
Meer geld, versnelde uitvoering het Beleidsakkoord kunnen
van projecten
worden gerealiseerd.
Ingebracht door:
Wij onderschrijven dat bewustGeen.
Paul Mekam (AirAware BV)
wording voor (onder meer) deze
Bewustwording op de thema’s
thema’s belangrijk is, niet alleen
energie, duurzaam ondernemen wat betreft de problemen, maar
en klimaatadaptatie.
ook waar het gaat om mogelijke
oplossingen en de bijdragen die
individuele burgers daaraan
kunnen leveren.
Ingebracht door:
Het is ons streven om deze (en
Geen.
L. Loonen (Omgevingsdienst)
andere) grote actoren intensief
Betrek regionale partners, zoals te betrekken bij de acties van de
Hoogheemraadschap,
Duurzaamheidsagenda.
Universiteit, Hogeschool en
Omgevingsdienst bij de
14
Samenvatting ingekomen
reactie
uitvoering om het draagvlak te
vergroten.
Ingebracht door: Jeroen
Schrama (Groene rakker)
Bt
Bu
Bv
Bw
Bx
By
Reactie van het college
Dit motto is in overeenstemming
met de rode draad in onze
duurzaamheidsambities.
“Think global, act local”
Duurzaamheid zal – mede – op
lokaal niveau vorm gegeven
moeten worden.
Ingebracht door: Jeroen
We streven ernaar om
Schrama (Groene rakker)
duurzaamheidsprestaties meer
Om Leiden op de kaart te zetten, zichtbaar te maken. Er is een
innovatieve denkers en doeners behoefte aan ‘iconen’. Via het
in Leiden te houden en/of krijgen Platform Duurzaamheid willen
zijn icoonprojecten nodig plus
wij koplopers en anderen
een plek waar de koplopers
regelmatig samenbrengen.
samenkomen.
Ingebracht door: Jeroen
Wij onderschrijven de nadruk op
Schrama (Groene rakker)
preventie in plaats van
De gemeente kan het proces
symptoombestrijding.
versnellen door voor elk project Vernieuwende ideeën zijn
waarbij duurzame denkers iets
daarbij onmisbaar.
kunnen betekenen een wedstrijd Wedstrijden en prijsvragen
uit te schrijven met de opdracht kunnen dit stimuleren, maar om
om met vernieuwende ideeën te bij elk project een wedstrijdkomen, het liefst op een manier element in te bouwen gaat ons
dat problemen worden opgelost te ver.
door ze in de toekomst te
voorkomen, dan door de
symptomen te bestrijden.
Ingebracht door:
Hier zijn wij het volledig mee
Koen Giezeman
eens. Intensivering van de
Graag zien wij meer samensamenwerking met de
werking op het gebied van
Universiteit staat hoog op ons
duurzaamheid tussen de
lijstje.
Gemeente Leiden en de
Universiteit Leiden. Wij zien
bijvoorbeeld veel kansen voor
thema's zoals energie,
afvalscheiding, en duurzame
mobiliteit.
Ingebracht door: [ Anoniem ]
Er bestaat al een structuur voor
Ondersteun initiatiefnemers bij
ondersteuning van
aanvragen van subsidie en
initiatiefnemers via met name de
vergunningen door
gemeentelijke medewerkers van
casemanagers toe te wijzen.
‘Duurzaam Leiden’.
Ingebracht door: M. Mulder
Het consumptief gedrag van
(Stichting Leiden Oogst)
individuen en groepen is moeilijk
Zonder actief beleid gericht op
te beïnvloeden door overheden.
vermindering van de voedselIn ieder geval gaan wij
gerelateerde uitstoot van
ondernemers in de horeca
broeikasgassen mis je 30% van aanmoedigen om voedselde totale uitstoot.
verspilling tegen te gaan. Ook
Het uitvoeren van een voedsellangs deze weg kan een bijdrage
strategie biedt daarnaast grote
worden geleverd aan het
15
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
Geen.
Samenvatting ingekomen
reactie
kansen voor sociale
duurzaamheid, biodiversiteit,
groenbeheer, gezondheid,
transparantie en sociale cohesie,
dus echt triple-p.
Reactie van het college
Gevolgen voor het
voorgestelde besluit
verlichten van de CO2-afdruk
van de voedselconsumptie.
Een voedselstrategie zal ‘van
onderop’ moeten komen. Waar
mogelijk zal de gemeente
initiatieven ondersteunen.
Conclusie
De ontvangen reacties zijn op twee onderdelen van het thema Energie aanleiding geweest
voor een aanpassing van de tekst van het ambitiedocument in hoofdstuk 2:
 Het streefpercentage voor het aandeel van duurzaam opgewekte energie in 2020 is
verhoogd van 14% naar 20%, met de toevoeging dat het hier gaat om een lokale en
regionale inspanning.
 De ambitie van een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie wordt gekoppeld aan
het jaar 2020 in plaats van 2030.
Vele reacties bevatten meer of minder gedetailleerde ideeën en suggesties die van belang
zijn voor de uitvoering van de ambities en het meten van prestaties en effecten. Deze zullen
worden betrokken bij de uitvoering van de in de Duurzaamheidsagenda 20160-2020
opgenomen maatregelen.
Vervolg procedure
Het bijgestelde ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 wordt tezamen met de
Duurzaamheidsagenda 2016-2020 aan de raad ter vaststelling voorgelegd.
16
Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden
Gemeente Leiden
Bezoekadres Stadhuis
De Leidse Milieuraad
t.a.v. de heer L. Jonker, voorzitter
p/a Kruitschip 4
2311 RS Leiden
Stadhuisplein 1
Postadres Postbus 9100
2300 PC Leiden
Telefoon 14071
E-Mail
Website www.leiden.nl/gemeente
13 oktober 2015
Ons kenmerk Z/15/216804
Onderwerp Reactie op uitgebracht advies Leiden Duurzaam 2030
Datum
Marcel Belt
Doorkiesnummer 516 7664
Contactpersoon
Geachte raad,
Op 7 september 2015 heeft u aan ons schriftelijk advies uitgebracht over het ontwerp van het
ambitiedocument “Leiden Duurzaam 2030: Een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks”.
Wij zijn de Leidse Milieuraad erkentelijk voor dit gedegen advies, dat ruim aandacht besteedt
aan elk van de duurzaamheidsthema’s en dat hieraan twaalf aanbevelingen verbindt.
Allereerst willen wij onze waardering uitspreken voor de actieve rol die de Leidse Milieuraad in
de voorfase van de besluitvorming van dit ambitiedocument heeft gespeeld, tijdens de brede
duurzaamheidsbijeenkomst op 11 maart en in informele gedachtewisselingen met de direct
betrokkenen in dit proces. Daarmee heeft de Leidse Milieuraad metterdaad gestalte gegeven
aan een van de kerngedachten van Leiden Duurzaam 2030, namelijk dat de weg naar een
duurzame stad alleen samen met de stad, in volle breedte, kan worden afgelegd.
Alvorens specifiek te reageren op de aanbevelingen uit uw advies gaan wij kort in op enkele
algermene hoofdzaken uit uw advies.
Inderdaad ligt het in ons voornemen om na afloop van de periode 2016-2020 een nieuwe
Duurzaamheidsagenda voor de daarop volgende periode aan de gemeenteraad voor te
stellen, eveneens tegen de achtergrond van dit ambitiedocument en met gebruikmaking van
nieuwe inzichten, economische en technische ontwikkelingen en de daaraan verbonden
kansen.
Wij kunnen niet genoeg benadrukken, en even prominent heeft u dat ook gesignaleerd, dat
onze duurzaamheidambities nauw zijn verbonden aan de leidende principes van het
Beleidsakkoord 2014-2018: samenwerken in innoveren. Wat de huidige ambities kwalitatief
anders maakt dan die van de vorige Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is te herleiden tot
deze beide leidende beginselen.
Het Platform Duurzaamheid, expliciet als voornemen opgenomen in het Beleidsakkoord, kan
worden gezien als het voertuig van de beoogde samenwerking tussen alle geledingen in de
stad.
In het navolgende gaan wij in op elk van de aanbevelingen uit het advies.
1
Aanbeveling 1. Bezie of het Duurzaamheidplatform aangevuld zou moeten worden met het
ad hoc, door de gemeente te faciliteren, thematische adviescommissies van betrokken
bedrijven, instellingen en burgerparticipanten met een bepaalde tijdshorizon, die opties voor
de Leidse regio kunnen verkennen de uitvoering ervan ter hand kunnen nemen, en hun
ervaringen ter beschikking te stellen van andere initiatieven.
REACTIE: De werkwijze van het Platform staat nog niet vast. Wel staat ons een flexibele
formule voor ogen, die garant staat voor een ruime en brede deelname vanuit de stad (en
mogelijk ook de regio). Het zijn de deelnemers zelf die in belangrijke mate de werkwijze van
het Platform bepalen. Indien er behoefte is aan een (tijdelijke) adviescommissie zoals door u
beschreven zou deze vanuit het Platform kunnen ontstaan of vanuit een project of initiatief in
de stad. Zo’n werkvorm kan zijn nut hebben, mits de adviescommissie wordt voorzien van een
heldere opdracht.
Aanbeveling 2. Ontwikkel een beperkt aantal beelden die aanspreken, initiatieven uitlokken
en uitnodigen tot samenwerking.
REACTIE: Wij begrijpen uw behoefte aan een ‘verbeelding’ van de uitgesproken ambities via
beelden, die inspireren en richting geven aan de inzet van betrokkenen. Het lijkt ons echter
beter als beelden worden verbonden aan concrete projecten, wanneer deze daadwerkelijk van
de grond komen. Het is juist de concreetheid van een initiatief of project die maakt dat een
eraan verbonden beeld zeggingskracht heeft. Ook in dit opzicht, de beeldvorming, zal het
Platform Duurzaamheid een belangrijke rol kunnen vervullen.
Aanbeveling 3. Zorg voor een adequate informatievoorziening rond de belangrijke thema’s in
de duurzaamheidagenda. Het gaat daarbij in ieder geval om:
a. de informatievoorziening die van belang is voor duurzaamheidinitiatieven van onderop
zoals de toegang tot specialistische informatie uit openbare bronnen ten behoeve van startups. Mogelijk als onderdeel van de steun die vanuit de gemeente geboden kan worden aan
het Duurzaamheid-platform.
b. het systematisch vergaren van beleidsinformatie betreffende
i. aansluiting op de kennisontwikkeling van energiebesparings- en opwekkingstechnieken;
ii. de (veranderende) rol en betekenis van de groenvoorziening, ontwikkelingen in
natuurwaarden en biodiversiteit (versterking van het stadsnatuurmeetnet, ontwikkeling van
natuurwaardekaarten);
iii. het rendement van het brede scala aan alternatieve (met elkaar concurrerende) opties
voor het voorkómen van afval, alsmede het verwijderen en verwerken ervan.
iv. de ontwikkeling van de mobiliteit, waaronder mogelijke attitudeveranderingen.
REACTIE: Wij onderschrijven het belang van kennisontwikkeling, informatievoorziening en
toegang tot specialistische informatie op de verschillende duurzaamheidsthema’s. Het
Platform Duurzaamheid heeft hierin een functie, zeker waar het gaat om het delen van
praktische kennis (‘good practices’) en ervaringen. In brede zin behoort echter het
kennismanagement, waaronder ook gerekend de toegang tot beleidsinformatie,
specialistische kennis, data en wetenschappelijke inzichten, alsook het (door)ontwikkelen van
lokaal relevante indicatoren, tot de opdrachten van het Programma Duurzaamheid.
Aanbeveling 4. Zorg er in de komende maanden voor (bij voorkeur voordat de
Duurzaamheidagenda 2016-2020 in werking treedt), dat het Platform tijdig in voldoende mate
een rol kan vervullen als kanaal waarlangs ideeën en initiatieven met elkaar in verband
1
gebracht kunnen worden, participatie in die initiatieven (zowel inhoudelijk en in natura als in
financiële zin) wordt aangemoedigd, en het duurzaamheid beleid in de stad zo goed mogelijk
wordt verankerd.
REACTIE: Wij willen op korte termijn, nog voordat het besluitvormingsproces geheel is
afgerond, een start maken met het Platform, juist om het ‘momentum’ dat is ontstaan door de
succesvolle bijeenkomsten in maart en juli niet te verliezen. De eerste Platformbijeenkomst
wordt gepland voor eind oktober.
Aanbeveling 5. Onderzoek of de dicht bebouwde binnenstad van een collectief warmtekoude-opslagsysteem kan profiteren.
REACTIE: Wij erkennen het toenemend belang van ‘opslag’ in het geheel van
energiewinning, transport en warmteverbruik. De in uw advies gesuggereerde kansen voor
ondergrondse opslag in de compacte Leidse binnenstad nemen wij als onderzoeksvraag mee
bij de in 2016 te ontwikkelen Warmtevisie.
Naar aanleiding van uw constatering dat de ambitie van 14% als aandeel van lokaal en
duurzaam opgewekte energie tekortschiet, het volgende. Het ambitiedocument spreekt uit dat
Leiden meedoet aan het streven van een reductie van 20% van de CO2-uitstoot in 2020 ten
opzichte van 1990. Deze ambitie kan worden nagestreefd door terugdringen van het
energieverbruik en door vervangen van ‘fossiele’ energiebronnen door duurzame. Wat het
laatstgenoemde middel betreft herzien wij onze prioriteit, zoals verwoord in het conceptambitiedocument. Het vergroten van het aandeel duurzaam opgewekte energie in het totaal
verbruik zien wij als een regionale opgave. Samen met de regio willen wij realiseren dat in
2020 20% van de in de regio verbruikte energie lokaal dan wel regionaal duurzaam is
opgewekt.
In een dichtbebouwde stad als Leiden zijn immers de mogelijkheden om duurzaam op te
wekken niet al te groot. De kansen die zich aandienen zullen we met beide handen moeten
aangrijpen. De aan deze doelstelling verbonden uitdaging willen we nadrukkelijk in regionaal
verband aangaan, om het speelveld voor verduurzaming te verbreden en daarmee meer
kansen te creëren.
Aanbeveling 6. Herijk zo spoedig mogelijk de prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties; begin overleg met particuliere huiseigenaren-bewoners, particuliere verhuurders,
en overige bezitters van vastgoed over een gezamenlijke aanpak van energiebesparing en
energieopwekking met hernieuwbare bronnen. Betrek daarbij ook potentiële leveranciers van
nieuw technieken — met inbegrip van energieopwekking uit afval en afvalwater — en
installatiebedrijven. Bezie in hoeverre de duurzaamheidsfondsen ingezet kunnen worden.
Bereid ambitieuzere en toch realistische doelstellingen voor de toekomst voor.
REACTIE: Wij hebben in (het ontwerp van) de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 diverse
acties en maatregelen opgenomen die aansluiten bij dit onderdeel van uw advies. Deze
richten zich ook op actoren in het speelveld van de gebouwde omgeving: corporaties,
particuliere huiseigenaren, groepen bewoners, schoolbesturen en ontwikkelaars. Boven het
lokale niveau nemen wij deel aan de Samenwerking duurzame warmte en koude in ZuidHolland (met inmiddels 27 publieke en private partijen) en in het internationale CELSIUSproject van steden met warmtenetwerken.
Een herijking van de prestatieafspraken met de corporaties zien wij niet als een slagvaardig
instrument in relatie tot de duurzaamheidsopgaven van dit moment, temeer daar deze het
maken van afzonderlijke bilaterale afspraken over concrete (duurzaamheids-)projecten niet in
de weg staan.
2
Aanbeveling 7. Bezie – naast de aansluiting op het toekomstige warmtenet uit Rotterdam –
ook regionaal of er mogelijkheden zijn voor een warmte-uitwisseling tussen bedrijven of
organisaties zijn. Maak het warmtenet ‘open’ zodat overtollige energie daarin opgenomen kan
worden.
REACTIE: Het vraagstuk van de warmtevoorziening gaat over veel meer dan alleen de
beoogde aansluiting van het stadswarmtenet op het net van Rotterdam. In dit verband is van
belang dat de Samenwerking duurzame warmte en koude in Zuid-Holland zich als doel stelt
een verbinding van bestaande en toekomstige warmtenetten tot stand te brengen, de zgn.
warmterotonde. De bedoeling is een ‘open’ warmtenet te creëren dat kan worden gevoed door
diverse warmtebronnen van verschillende aard, waaronder restwarmte. Ook kleinere (lokale of
regionale) warmte-uitwisseling blijft in die situatie mogelijk, afhankelijk van de kansen die de
locatie biedt wat betreft warmtebron, infrastructuur en afzetmogelijkheden. Aan deze
ontwikkelingen en hun implicaties zal in de Warmtevisie aandacht worden geschonken.
Aanbeveling 8. Bezie of in Leiden (en de andere gemeenten die aangesloten zijn bij de
Omgevingsdienst West-Holland), de toepassing van regelgeving zo kan worden ingericht dat
bedrijven en particulieren die op een controleerbare wijzen bijdragen aan besparing op
fossiele energie, of anderszins een circulaire economie naderbij brengen, minder
inspanningen hoeven te verrichten voor het verkrijgen van de vereiste vergunningen, zonder
dat de bescherming van het milieu daaronder lijdt.
REACTIE: Een van de actiepunten in de voorgestelde Duurzaamheidsagenda 2016-2020 is:
nagaan welke regelgeving en procedures belemmerend uitwerken op het nemen van
duurzaamheidsmaatregelen en bezien of deze eventueel kunnen worden aangepast. Hierbij
zal ook gebruik worden gemaakt van de ervaringen op dit punt in andere gemeenten. De in uw
aanbeveling gedane suggestie zal in dit onderzoek worden betrokken.
Aanbeveling 9. Onderzoek de komende jaren hoe de circulaire economie in Leiden eruit kan
komen te zien. Betrek daarin de opbrengsten van secundaire grondstoffen, uit afval en
afvalwater. Richt dit onderzoek op het zichtbaar maken van robuuste verdienmodellen voor
zowel de private als de publieke sector.
REACTIE: Wij delen uw opvatting dat er een nauwe relatie bestaat tussen de visie op afval
en circulaire economie. Deze relatie hebben wij in (het ontwerp van) de
Duurzaamheidsagenda 2016-2020 benoemd en uitgewerkt bij de doelstellingen 'transitie naar
circulaire economie' en 'minder afval'.
De gemeente wil de stap zetten van het louter managen van afvalstromen naar het samen
met stakeholders herontwerpen van product- en materiaalketens die in de kringloop blijven.
De in de aanbeveling bedoelde verdienmodellen worden betrokken in ons onderzoek naar de
kansen voor circulaire economie in Leiden.
Dat afval, zoals u suggereert, mogelijk ook een bijdrage kan leveren aan de lokale
energieopwekking achten wij in de Leidse situatie niet waarschijnlijk.
Aanbeveling 10.
Formuleer concrete kenmerken van “natuurinclusief bouwen”.
REACTIE: Evenals u zien wij een nauwe relatie tussen het groen in de stad en de ingrepen
die nodig zijn om de stad ook in de toekomst waterbestendig te laten zijn. Wij verwachten dat
in veel gevallen een synergie kan worden bereikt tussen de maatregelen op de thema's
biodiversiteit en klimaatadaptatie.
Inderdaad zal concrete uitwerking nodig zijn van wat 'natuurinclusief ontwerpen en bouwen'
betekent, in het bijzonder in de Leidse situatie. Dat wordt één van de opgaven, en niet de
minste, van het Programma Duurzaamheid. Het zal er steeds om moeten gaan de belangen
3
van het stedelijk ecosysteem en van de voortgaande ruimtelijke ontwikkeling op een creatieve
wijze met elkaar te verenigen. Biodiversiteit zal door ontwerper en ontwikkelaar niet meer als
een belemmering, maar als een kans en een uitdaging worden gezien. Onze natuurinclusieve
ambitie zullen wij een plaats geven in de opdrachtformulering en de aanbesteding. Tevens
zullen wij alert zijn op kansen voor aansprekende voorbeeldprojecten.
Met belangstelling volgen wij verder de ontwikkelingen in andere steden en het
multidisciplinaire streven naar een ‘road map’ richting biodiverse stad, waarmee
opdrachtgevers, ontwerpers, bouwers en overheden de goede keuzes kunnen maken om de
biodiversiteit in de stedelijke omgeving te vergroten.
Aanbeveling 11. Besteedt meer aandacht aan natuur- en milieueducatie van jonge
Leidenaars op de basisscholen.
REACTIE: Wij onderschrijven dit belang volledig. Het is geen toeval dat in het slothoofdstuk
van Leiden Duurzaam 2030 expliciet wordt ingegaan op de verbreding van het bestaande
aanbod in de richting van duurzaamheidseducatie.
In de nu bestaande praktijk kunnen scholen intekenen op het educatieve aanbod van de
gemeentelijke medewerkers die opereren onder de ‘merknaam’ Duurzaam Leiden. Verder
vindt regelmatig overleg plaats met de basisscholen over de door hen gewenste
ondersteuning. Voor deze educatie wordt samengewerkt met Zuid-Hollands Landschap,
Technolab, Naturalis en andere musea. Er is aansluiting bij de Green Deal Duurzame scholen,
waarbij ook de integratie van het thema duurzaamheid in de lessen voldoende aandacht krijgt.
Op dit moment wordt gewerkt aan een rode (duurzaamheids-)draad in het NME-aanbod voor
de scholen met aandacht voor de Leidse langetermijn-ambities.
Aanbeveling 12. Verander zowel particuliere als gemeentelijke verharde oppervlakten
(parkeerplaatsen, pleinen, daken, tuinen) zoveel mogelijk in oppervlakten met
groenbedekkingen. Doe dat vooral op plaatsen die hitte-eilanden kunnen worden en op
plaatsen waar een zo langzaam mogelijke afvoer van regenwater nodig is, en waar
combinaties zijn te maken met andere wenselijkheden, zoals energiebesparing, in combinatie
met een zo groot mogelijke biodiversiteit.
REACTIE: In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zal vergroening van oppervlak (daken,
schoolpleinen, tuinen) aandacht krijgen bij de thema's biodiversiteit en klimaatadaptatie. Wij
zijn ons bewust van de grote betekenis van het stadsgroen voor de fysieke kwaliteit van de
stad. Groen is, ook in onze perceptie, niet alleen functioneel voor het positief waarderen van
de leefomgeving, maar ook van enorm belang voor de noodzakelijke verkoeling in tijden van
hitte, voor de waterhuishouding en voor de luchtkwaliteit.
Tenslotte nog een opmerking over uw (niet genummerde) aanbeveling onder het kopje
'duurzame mobiliteit'. De aldaar gesignaleerde mogelijke toekomstige verschuivingen in het
gebruik van vervoermiddelen ('modal shift'), mede als gevolg van technische vernieuwingen,
kunnen inderdaad vergaande gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de gewenste locaties voor
parkeerplaatsen. Het gaat hier echter om een ontwikkeling met veel onzekerheden. Uw
aanbeveling om bedacht te zijn op deze ontwikkelingen en ons te voorzien van goed
cijfermateriaal over de vervoersmodaliteiten is geheel in lijn met ons bestaand beleid in dezen.
Hoogachtend,
Burgemeester en Wethouders van Leiden,
de Secretaris,
de Burgemeester,
4
DUURZAAMHEIDSAGENDA LEIDEN 20162020
Werken aan een Duurzaam Leiden 2030
Versie 7a
8 oktober 2015
1
Inhoudsopgave
Inleiding
3
De 16 doelstellingen
5
1.
2.
3.
Meer energie besparen
Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie
Gemeente gaat voorop in energietransitie
4.
5.
Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend
Transitie naar circulaire economie
6.
7.
8.
Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie
Bewoners vergroenen mee
Biodiversiteit als uitgangspunt
9. Minder afval
10. Minder zwerfafval
11. Minder restafval
12. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit
13. Schonere lucht, betere gezondheid
14. Waterbestendige stad
15. Klimaatrobuuste stad
16. Duurzaamheid uitdragen en stimuleren
Financiering uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen
36
Monitoring en evaluatie
38
Bijlage: Geraamde bestedingen per doelstelling
40
2
3
Inleiding
“Als stad van kennis en innovatie zou Leiden voorop moeten lopen op het gebied van
duurzaamheid.” Aldus het motto van het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 – een
kansrijke, leefbare stad voor nu en straks, dat tegelijk met deze Duurzaamheidsagenda aan de
raad is voorgelegd en de basis is voor de hierin vastgelegde maatregelen. Maar voorop lopen
doet Leiden nog lang niet. Vandaar de gedrevenheid om Leiden kwalitatief beter te maken juist
door de stad te verduurzamen. Vandaar ook de ambitie om ‘duurzaamheid’ te benoemen tot de
derde pijler – naast ‘internationale kennis’ en ‘historische cultuur’ - van de Ontwikkelingsvisie
2030 ‘Leiden Stad van Ontdekkingen’.
Leiden Duurzaam 2030
In de voorbereiding van Leiden Duurzaam 2030 is intensief gebruik gemaakt van de
betrokkenheid van veel partners in de stad: ondernemingen, maatschappelijke organisaties,
burgerinitiatieven en individuele personen. Al deze partners hebben hun kennis en ervaring, hun
ideeën en enthousiasme ingebracht in dit proces. Hoogtepunt hierin was de inspirerende
duurzaamheidsbijeenkomst in maart in de Hooglandse Kerk. Eens te meer werd duidelijk dat
naast wetenschappelijke kennis ook zoiets bestaat als ‘lokale kennis’ en dat beide in Leiden
ruimschoots voorradig zijn.
De ontvangen inspraakreacties en het advies van de Leidse Milieuraad (LMR) hebben inhoudelijk
bijgedragen aan de uiteindelijke ambities, zoals ze nu aan de raad ter vaststelling zijn
voorgelegd.
Deze Duurzaamheidsagenda 2016-2020 kan worden beschouwd als het uitvoeringsplan voor
de komende jaren, behorend bij de ambities van Leiden Duurzaam 2030.
Financiën Duurzaamheidsagenda 2016-2020
In het Beleidsakkoord is een bedrag van € 7 miljoen uitgetrokken voor duurzaamheidsfondsen.
Van dit bedrag is al eerder, bij raadsbesluit 15.0013 van 9 april 2015, € 1.188.000 bestemd voor
de activiteiten in het kader van de Duurzaamheidsprojecten 2015, voor de kosten van het
participatietraject dat heeft geleid tot dit besluit en voor het aanstellen van de
programmamanager duurzaamheid en een energiespecialist voor de periode 1 juli 2015 tot 1 juli
2018.
In deze Duurzaamheidsagenda wordt het resterende bedrag van € 5.812.000 toebedeeld aan
verschillende doelen, verdeeld over de zes duurzaamheidsthema’s.
Suggesties en aanbevelingen van de raadscommissie
Tijdens de vergadering van de raadscommissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid op 16 april 2015
hebben raadsleden tal van suggesties en aanbevelingen aan het college kenbaar gemaakt met
betrekking tot de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Hieraan wordt in de navolgende paragrafen
bij elk van de zes duurzaamheidsthema’s aandacht besteed.
Ook in algemene zin hebben raadsleden uitspraken gedaan over het duurzaamheidsbeleid.
Hierop wordt in het kort ingegaan:
De bepleite positieve grondhouding ten opzichte van initiatieven in de stad is geheel in de
geest van Leiden Duurzaam 2030.
Het schrappen of ‘beter begaanbaar’ maken van belemmerende regelgeving past bij een
‘faciliterende rol’ van de gemeente, al gaat aan zo’n stap natuurlijk steeds een afweging van
de betrokken belangen vooraf.
Het ‘smart’ formuleren van doelstellingen is in de geest van het streven om zoveel mogelijk
tot een meetbare beschrijving van doelstellingen, prestaties en effecten te komen.
Het is niet de ambitie om als gemeente actie te ondernemen waar dat niet nodig is. De
gemeente zal zich niet richten op initiatieven die al rendabel in de markt zijn.
Op weg naar een duurzame stad zetten we primair in op stimuleren, samenwerken,
innovatieve ideeën en verleiding. Dat verdient de voorkeur boven negatieve prikkels zoals
sancties of lastenverhoging. De gemeente wil niet betuttelen, gebieden of verbieden, maar
de inwoners verleiden tot duurzaam gedrag.
Niet alle op zich sympathieke ideeën, zoals een ‘burenbonus’ bij een gezamenlijk
subsidieverzoek, kunnen worden overgenomen. Een administratieve verzwaring van
subsidieregelingen moet worden voorkomen.
Duurzaamheid wordt ‘verankerd’ in grote projectbesluiten en andere gemeentelijke
beslissingen door daarin standaard een duurzaamheidsparagraaf op te nemen.
4
-
Terecht hebben raadsleden gewezen op het belang van meetbaarheid van
duurzaamheidsprestaties en –effecten. Hiervoor wordt verwezen naar de slotparagraaf van
deze Duurzaamheidsagenda. Het monitoren en meten zien wij als een voortgaand proces
van verdere verfijning en verbetering, dat tot doel heeft aan onze inspanningen een zo groot
mogelijke effectiviteit te verbinden.
Input vanuit de Leidse Milieuraad
Bij de uitwerking van de gemeentelijke ambities tot een Duurzaamheidsagenda is op tal van
onderdelen dankbaar gebruik gemaakt van het advies van de Leidse Milieuraad (LMR) op Leiden
Duurzaam 2030 en enkele gesprekken met leden van dit adviesorgaan.
Daarbij is door de LMR onder meer gewezen op het feit dat om de duurzaamheidsambities waar
te kunnen maken veel inzet en enthousiasme nodig zal zijn van de Leidenaren. De LMR heeft
met het oog hierop het enorme belang van een goede communicatie met bewoners, bedrijven en
instellingen in de stad benadrukt.
Programma Duurzaamheid
Met het oog op daadkracht en samenhang in de uitvoering van de duurzaamheidsacties is een
Programma Duurzaamheid ingesteld, onder leiding van een programmamanager. Hiervoor is
gekozen naar analogie van bestaande bijzondere programma’s met een groot bestuurlijk gewicht,
zoals Programma Binnenstad, Programma Kennisstad en Programma Bereikbaarheid.
De formele opzet van het Programma Duurzaamheid is gelijk aan die van genoemde bijzondere
programma’s. De wethouders zijn elk bestuurlijk verantwoordelijk voor de duurzaamheidsambities
op hun beleidsterreinen. De wethouder Onderwijs, Sport en Duurzaamheid stimuleert en
coördineert het geheel van de duurzaamheidsmaatregelen, informeert de raad en is de bestuurlijk
verantwoordelijke voor het Programma Duurzaamheid.
Het Programma omvat een veelvoud aan maatregelen die door de ambtelijke organisatie worden
getrokken dan wel worden begeleid of gefaciliteerd. Samenwerking met partners en het ruimte
geven aan en faciliteren van duurzaamheidsinitiatieven uit de stad zijn daarbij het leidend
principe.
De maatregelen vragen de inzet van een groot aantal teams in de gemeentelijke organisatie. Om
de uitvoering van de maatregelen te borgen worden jaarlijks in de werkplannen van de
verschillende teams de bijbehorende taken vastgelegd.
Het Programma Duurzaamheid wordt voorlopig ingesteld voor de periode eindigend op 1 juli
2018, terwijl deze Duurzaamheidsagenda betrekking heeft op de periode tot en met 2020. Dit
betekent dat vóór 1 juli 2018 een besluit wordt genomen over al dan niet voortzetten van het
Programma (en de functie van programmamanager) na die datum.
Platform Duurzaamheid
Ook wordt uitvoering gegeven aan het voornemen uit het Beleidsakkoord om een stedelijk
Platform Duurzaamheid op te richten. Dit Platform is een essentiële schakel in de samenwerking
tussen de gemeente en een veelheid aan partners in de stad, die er allen naar streven om Leiden
voorop te laten lopen waar het gaat om duurzaamheid.
Het Platform zal voortbouwen op het fundament dat in de afgelopen jaren door het gemeentelijk
team ‘Duurzaam Leiden’ als netwerkorganisatie is gelegd.
De vorm en werkwijze van het Platform wordt in samenspraak ‘met de stad’ uitgewerkt. De
programmamanager bewaakt de formule en de continuïteit van het Platform.
Door deze Duurzaamheidsagenda uit te voeren zal Leiden in 2020 kunnen zeggen dat de stad
goed op weg is om de lange-termijnambities van 2030 te halen en qua verduurzaming voorop te
gaan lopen.
5
De 16 doelstellingen
Doelstellingen
De Duurzaamheidsagenda 2016-2020 bestaat uit 16 doelstellingen, verbonden aan de ambities
van de 6 duurzaamheidsthema’s van Leiden Duurzaam 2030.
Nr
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Doelstelling
Thema
Meer energie besparen
Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie
Gemeente gaat voorop in energietransitie
Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend
Transitie naar circulaire economie
Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en
recreatie
Bewoners vergroenen mee
Biodiversiteit als uitgangspunt
Minder afval
Minder zwerfafval
Minder restafval
Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit
Schonere lucht, betere gezondheid
Waterbestendige stad
Klimaatrobuuste stad
Duurzaamheid uitdragen en stimuleren
ENERGIE
DUURZAAM ONDERNEMEN
BIODIVERSITEIT
AFVALSTROMEN
DUURZAME MOBILITEIT
KLIMAATADAPTATIE
Duurzaamheid algemeen
De 16 doelstellingen worden bereikt door het uitvoeren van een groot aantal maatregelen in de
periode 2016-2020.
In dit document worden de 16 doelstellingen elk afzonderlijk beschreven en toegelicht. De
doelstellingen worden met bijbehorend budget en – waar mogelijk – met effectindicator
vastgesteld door de raad. Jaarlijks zal in de programmabegroting aan de raad worden
gerapporteerd over de voortgang van de doelstellingen.
Financiën
Per doelstelling worden financiële middelen vastgesteld, waarmee de bij elke doelstelling
behorende maatregelen worden gefinancierd. De bedragen per doelstelling verschillen onderling,
ook omdat de gemeentelijke rol per doelstelling zal verschillen. De gemeente zal zich laten zien
als aanjager, investeerder, (co-)financier, stimulator, uitvoerder, subsidieverlener, etc. De
bedragen bij de doelstellingen zijn tot stand gekomen door een raming van de beoogde
maatregelen. In de bijlage wordt een specificatie gegeven van geraamde bestedingen die, bij
elkaar opgeteld, de bij de doelstellingen behorende bedragen vormen.
Om de doelstellingen zo goed en effectief mogelijk te kunnen behalen is gekozen voor een niet
volledig ‘vastgepind’ maatregelenpakket. Vanwege de voortdurende innovatieve ontwikkelingen,
maar ook en vooral om recht te doen aan de initiatieven uit de stad wordt gekozen voor een
flexibel pakket. Als iets namelijk het onderwerp duurzaamheid kenmerkt is het de snelheid van
ontwikkelingen en de veelheid van initiatieven van burgers, instellingen en bedrijven in de stad.
Het is dan ook zaak om optimaal te kunnen inspelen op een initiatief of ontwikkeling, zolang deze
maar qua doel, effectiviteit en financiën past bij een van de 16 doelstellingen.
Effecten
Per doelstelling worden de beoogde effecten benoemd, waar mogelijk aangevuld met indicatoren.
Ook wordt in het kort de stand van zaken gegeven van de – aan de betreffende doelstelling
gerelateerde - projecten die deel uitmaken van het eerdere raadsbesluit Duurzaamheidsprojecten
2015..
6
THEMA ENERGIE
In september 2013 is door meer dan 40 landelijke organisaties het Energieakkoord voor
duurzame groei gesloten, gericht op verduurzaming van de energievoorziening in Nederland. In
dit Energieakkoord zijn twee speerpunten opgenomen, namelijk de besparing van energie en het
verhogen van het aandeel duurzame energie in de totale energievoorziening. De gemeente
Leiden onderstreept het belang van deze twee speerpunten, welke volledig in lijn zijn met de
Trias Energetica, hét paradigma voor duurzame ontwikkeling, en draagt zo bij aan de landelijke
(tevens Europese en mondiale) duurzaamheidsambities op energiegebied.
Energieverbruik in de gebouwde omgeving
Liefst 60% van het totale energieverbruik van Leiden wordt gebruikt in de gebouwde omgeving.
Dit aandeel is minder opmerkelijk, wanneer men beseft dat Leiden één van de dichtst-bebouwde
steden van Nederland is. Het Leidse energieverbruik in de gebouwde omgeving was in 2012
goed voor 400.000 ton CO2-uitstoot, een significante hoeveelheid. Vanzelfsprekend zal de
gemeente Leiden dan ook volop inzetten om deze uitstoot en het energieverbruik te laten zakken.
Deze inzet draagt daarmee bij aan het bereiken van het doel: een gemeente die in 2030 40%
minder CO2 dan in 1990 uitstoot. Duidelijk zal zijn dat de meeste middelen en capaciteit die voor
duurzaamheid beschikbaar zijn gesteld zullen worden ingezet voor het thema ‘energie’.
Leiden wil als dichtbebouwde stad voorop lopen in het opwekken en gebruik maken van
duurzame energie. Momenteel loopt Leiden hierin achter. Aan het opwekken van duurzame
energie wordt dan ook, naast de reductie van het energieverbruik, een hoge prioriteit toegekend.
Leiden richt zich naar de ambitie dat in 2020 20% van de in de Leidse regio verbruikte energie
lokaal dan wel regionaal duurzaam is opgewekt. Om dit te bereiken is een flinke inzet op het
nemen van lokale en regionale maatregelen en samenwerking noodzakelijk.
Het gebruik van hernieuwbare energie uit de zon is een mooi voorbeeld van het meer lokaal
opwekken van duurzame energie. Een extra uitdaging in het verduurzamen van de Leidse
gebouwen-voorraad ligt in het feit dat we te maken hebben met een aanzienlijk percentage aan
historische bebouwing, en twee beschermde stadsgezichten waarbij veel panden zijn aangeduid
als monument. Dat biedt echter ook grote kansen om als stad voorop te lopen!
Verduurzaming in de oude binnenstad
In een intensieve samenwerking met Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO) zal worden gezocht
naar innovatieve benaderingen waarbij gebouwd erfgoed en duurzaamheidsingrepen zich niet
langer moeizaam tot elkaar verhouden, maar elkaar versterken.
Daartoe zal aansluiting gezocht worden bij het historisch bouwsysteem van de stad en haar
panden. Concreet betekent dit, dat er met maatwerkadvies voor wordt gezorgd dat
energiebesparende maatregelen niet onbedoeld tot technische schade leiden, dat
energiebesparende maatregelen de unieke beeldkwaliteit (van met name de binnenstad) liefst
zelfs versterken, en dat oplossingen die onze voorouders gebruikten voor nog steeds actuele
uitdagingen - zoals het verwarmen en wind- en waterdicht houden van huizen - worden
bestudeerd als inspiratiebron voor nieuwe maatregelen. De gemeente en ELO spannen zich in op
basis van de bovenstaande uitgangspunten samen met de stad één of meerdere aansprekende
pilots te realiseren die nieuwe initiatieven stimuleren door in de praktijk aan te tonen dat erfgoed
en duurzaamheid elkaar niet uitsluiten.
Voorbeeldfunctie
Daarnaast erkent de gemeente Leiden dat het naast zijn faciliterende, verbindende en
aanjagende rol in de energietransitie, ook een andere belangrijke functie in de stad vervult,
namelijk die van het goede voorbeeld geven. Hoe kunnen wij van andere partijen verwachten
duurzame maatregelen te treffen, wanneer de gemeente Leiden als organisatie niet minstens
eenzelfde ontwikkeling nastreeft?
In elke van de drie hierna beschreven doelstellingen wordt gestreefd naar de maatregelen die de
grootste CO2-reductie per bestede euro opleveren. Deze aanpak is onze richtlijn om onze
middelen zo effectief mogelijk te besteden.
7
Doelstellingen en doelen
1. Meer energie besparen
Besparing van 1,5% in het finaal energieverbruik op jaarbasis.
2. Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie
Samen met de regio realiseren dat in 2020 20% van de in de regio verbruikte energie
lokaal dan wel regionaal duurzaam is opgewekt.
3. Gemeente gaat voorop in energietransitie
De gemeente Leiden voert een CO2-neutrale bedrijfsvoering in 2020 mede in samenhang
met de nieuwe ambtelijke huisvesting. Alle vastgoedobjecten uit de gemeentelijke
kernportefeuille zijn in 2020 voorzien van een maatwerkadvies op het gebied van
duurzaamheidsmaatregelen, bij minimaal 25% van de objecten zijn maatregelen
doorgevoerd.
Suggesties van raadsleden
De raad heeft voor het thema Energie een aantal suggesties gedaan:
- Het identificeren van de ‘grootste vervuilers’ en het selecteren van projecten die het
meest kunnen opleveren qua verlaging van CO2-uitstoot maakt deel uit van de
doelstellingen. Ook in de Warmtevisie, die in 2016 wordt opgesteld, zal worden ingegaan
op het meten van de CO2-uitstoot en de mogelijkheden deze drastisch te verminderen.
- De gemeentelijke gebouwen krijgen speciale aandacht, zowel bij de analyse van hun
energie-verbruik, als waar het gaat om de mogelijkheden voor opwekking van
hernieuwbare energie.
- De bepleite doorvoering van LED-verlichting in de hele stad vindt nu al plaats. Bij
vervanging van armaturen wordt standaard overgegaan op LED-verlichting.
- Met bewustwordingscampagnes gericht op energieverbruik moet kritisch worden
omgegaan. Er kan ook een ‘overkill’ van voorlichting en communicatie ontstaan.
Eén van de opgaven van de komende tijd zal dan ook zijn te (laten) onderzoeken hoe de
verleiding tot duurzaam gedrag het best kan worden georganiseerd.
THEMA
ENERGIE
Doelstelling 1
Meer energie besparen
Toelichting
Energiebesparing bij woningen draagt bij aan de klimaatdoelstelling
van de gemeente Leiden, leidt tot meer woon-/werkcomfort en zorgt
voor een lagere energierekening. Een win-win-win situatie dus! 60%
van het energiegebruik in de gemeente Leiden komt uit de gebouwde
omgeving, een aangrijpingspunt voor ons om hier volop op in te zetten.
En de energie die we als gemeente niet verbruiken, hoeven we ook
niet duurzaam op te wekken. Het besparen van energie moet voor
iedereen, bewoners, bedrijven en instellingen, als prioriteit worden
aangemerkt.
Door gerichte maatregelen en concrete acties zal de gemeente Leiden
in de komende tijd het energieverbruik in de stad laten dalen. Dit doen
we voornamelijk door onze focus te leggen op de bestaande
woningen, te weten:
 maatwerk aan particuliere woningbezitters aan te bieden op
het gebied van energiebesparing;
 het ondersteunen van duurzame buurtinitiatieven;
 het maken van individuele afspraken met de
woningcorporaties om naast de gemaakte prestatieafspraken
verdere stappen te nemen op duurzaamheidsgebied.
Het maatschappelijk- en bedrijfsvastgoed staan ook op het vizier van
Geplande
maatregelen
8
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken
partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
de gemeente, en in de periode van 2016-2020 zullen we inzetten op
het faciliteren in het terugdringen van het energieverbruik van
maatschappelijk vastgoed (zoals sportaccommodaties, zwembaden,
buurthuizen en schoolgebouwen) en bedrijfsvastgoed. Dat de
gemeente Leiden met de reeds gestarte Green Deal Verduurzaming
Schoolgebouwen een landelijke voorbeeldfunctie heeft, laat zien dat er
al goede stappen worden genomen. Tevens wil de gemeente Leiden
bewustzijn creëren voor de economische kansen die duurzaamheid
voor ondernemers en maatschappelijke instellingen biedt, zowel op de
korte als lange termijn.
In een historische studentenstad als Leiden willen we ook de
mogelijkheden om ons erfgoed en studentenhuisvesting aan te pakken
niet laten liggen en zetten we dus in op de verduurzaming van beiden
door middel van maatwerkadvies.
Verder stimuleren we energie-neutrale nieuwbouw door het inrichten
van pilotprojecten en het aanhouden van het Bouwbesluit.
Het al bestaande Fonds ‘Investeren in Thuis’, waarmee inwoners
van Leiden duurzame maatregelen om energie te besparen deel
gesubsidieerd krijgen, zal voortgezet worden, evenals het uit het
Energieakkoord voortvloeiende Duurzaam Bouwloket, wat een
belangrijke rol kan spelen in de communicatie naar burgers. Dit
initiatief maakt op inzichtelijke wijze duidelijk welke
duurzaamheidsmaatregelen per woning zowel technisch mogelijk als
economisch rendabel zijn.
2016-2020
Gestreefd wordt naar een jaarlijkse besparing van 1,5% in het finaal
energieverbruik.
Effectindicator: het energieverbruik per jaar in geheel Leiden,
uitgedrukt in TJ (terajoule) per jaar.
€ 1.375.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
In ieder geval: Omgevingsdienst West-Holland, ELO,
woningcorporaties, schoolbesturen, DUWO, Universiteit Leiden.
Toonaangevende rol in de verduurzaming van scholen en erfgoed
A-1 Initiatief Zeeheldenbuurt richting Energieneutraal
Budget: € 150.000 vanuit Reserve Duurzaamheidsfondsen in 2015
vastgesteld
Stand van zaken: Project loopt door t/m 2017. Externe projectleider is
gestart in september.
A-2 Betere controles energiebesparende maatregelen bij bedrijven
(Wet milieubeheer)
Budget: Valt binnen de begrote bijdrage aan de Omgevingsdienst
West-Holland.
Stand van zaken: Omgevingsdienst West-Holland voert dit uit en blijft
dit uitvoeren in 2016-2020
A-3 Project Duurzame Monumentenzorg
Budget: wordt gefinancierd vanuit Duurzaamheidsfonds I (Investeren
in Thuis).
Stand van zaken: Uitvoering door ELO. Het project loopt door t/m 2017
A-4 Deelprogramma Gebouwde omgeving
Budget: Loopt via Rijk naar VNG
Stand van zaken: Duurzaam Bouwloket is opgericht
A-5 Energiescans in de Horeca
Budget: € 30.000 vanuit Reserve Duurzaamheidsfondsen in 2015
vastgesteld
Stand van zaken: Opgestart. Loopt door t/m 2016
B-1 Verduurzaming van schoolgebouwen
Budget: € 60.000 vanuit Reserve Duurzaamheidsfondsen in 2015
vastgesteld.
9
Stand van zaken: Green Deal ondertekend door 36 scholen. 2e helft
2015: eerste stappen richting verduurzamen gebouwen. Loopt door
t/m 2016
10
THEMA
Doelstelling 2
ENERGIE
Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie
Toelichting
De energie die we gebruiken na de behaalde besparing op het totaal
moet zoveel mogelijk duurzaam opgewekt zijn. Immers, energie die
duurzaam is opgewekt brengt minder CO2-uitstoot met zich mee dan
energie uit conventionele bronnen. In een dichtbebouwde stad als
Leiden zijn de mogelijkheden om duurzaam op te wekken niet al te
groot, de kansen die zich aandienen zullen we echter met beide
handen aangrijpen.
De aan deze doelstelling verbonden uitdaging willen we nadrukkelijk in
regionaal verband aangaan, om het speelveld voor verduurzaming te
verbreden en daarmee meer kansen te creëren.
Het gebruik van duurzame warmte, opgewekt door middel van
biomassa, warmte-koude-opslag (WKO), een duurzame bron voor de
bestaande stadsverwarming en het duurzaam opwekken van
elektriciteit middels zonne-energie hebben prioriteit in de Leidse
situatie.
Stimuleren van het opwekken van duurzame energie staat hoog op de
agenda voor de gemeente Leiden. Grote inspirerende projecten met
zonne-energie zorgen niet alleen voor een vergroot aandeel duurzame
energie, maar ook voor extra ‘exposure’. Iconische plekken, zoals het
Energiepark (onderdeel van het Singelpark), zijn uitgelezen locaties
hiervoor; de gemeente Leiden is voornemens dit soort locaties te
onderzoeken op hun mogelijkheden. Daarnaast beseft de gemeente
ook dat het bij dit soort projecten veelal om grote investeringen gaat en
dat de mogelijkheden van de gemeente om deze investeringen op zich
te nemen gering zijn. Het faciliteren en aanjagen van dit soort grote
projecten behoort wel tot de taken van de gemeente; hier zal dus op
ingezet gaan worden.
Dat warmtebehoefte voor een groot deel verantwoordelijk is voor
onze energievraag geeft Leiden en de buurgemeenten ook een goed
aangrijpingspunt voor het duurzaam opwekken van energie. Een
significant deel van de Leidse woningvoorraad en bedrijfsvastgoed is
aangesloten op het stadsverwarmingsnet, dat warmte levert die tot wel
45% minder CO2 -uitstoot met zich meebrengt dan reguliere
verwarming via gasgestookte ketels. Het stadsverwarmingsnet wordt
nu nog gevoed met een conventionele elektriciteitscentrale, in de
toekomst komt deze restwarmte van een meer duurzame bron. Het
waar mogelijk faciliteren van de aansluiting, uiterlijk in 2020, van het
Leidse op het Rotterdamse warmtenet, waardoor restwarmte uit het
Rotterdamse havengebied naar Leiden wordt getransporteerd, heeft
de hoogste prioriteit voor de gemeente.
Deze acties maken deel uit van een bredere gemeentelijke
Warmtevisie, die wij in 2016 gaan ontwikkelen. Hierin wordt speciale
aandacht besteed aan de acties die wij samen met de partners in de
regio zullen oppakken. Onderdeel van die visie is ook, dat wij
aansluitingen op het stadswarmtenet willen aanmoedigen. Ook zal in
dit verband de haalbaarheid van (eventueel tijdelijke) duurzame
energieopwekking op excentrische locaties in de stad worden
onderzocht.
Het bewust maken van mensen om duurzame maatregelen te
nemen doen wij als gemeente onder andere door duurzaamheid te
stimuleren bij Leidse evenementen. Tevens heeft de gemeente Leiden
een verantwoordelijkheid in de regio, en zullen wij dus onderzoeken
hoe wij duurzame energie kunnen opwekken in samenwerking met
andere gemeenten. Onderzoeks- en communicatiemiddelen voor het
thema energie vallen hier ook onder.
2016-2020
Effectindicator: Percentage energie uit hernieuwbare bronnen in het
Geplande
maatregelen
Planning
Prestatie, effect,
11
indicator
Financiën
totaal van het verbruik in de regio.
€ 1.000.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Betrokken
partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
Programmabureau Duurzame Warmte en Koude Zuid-Holland,
Gemeente Rotterdam, Nuon Warmte, Warmtebedrijf Rotterdam,
deelnemers aan het CELSIUS-project, EnergiekLeiden.
Iconische opwekprojecten in de historische binnenstad zoals
Energie(neutraal)park, aansluiting bij Zuid-Hollandse Warmterotonde
B-2 Voltooien van de Warmtekansenkaart
Budget: reguliere middelen.
Stand van zaken: Eind 2015 gerealiseerd
THEMA
Doelstelling 3
ENERGIE
Gemeente gaat voorop in energietransitie
Toelichting
De gemeentelijke organisatie moet een voorbeeldrol gaan vervullen
voor stad en regio in de lopende energietransitie. Niet alleen is de
gemeentelijke organisatie zelf een significant grote organisatie in de
stad, zowel qua vastgoedportefeuille als het aantal werknemers,
wanneer de gemeente van andere partijen verduurzaming verwacht zal
de gemeente zelf ook zijn stappen moeten nemen. Het verduurzamen
en inzichtelijk krijgen van het energiegebruik van de organisatie is de
grootste prioriteit.
Uitgangspunt voor de nieuwe ambtelijke huisvesting is een zo
duurzaam mogelijk gebouw binnen het vastgestelde financiële kader.
Daarbij wordt vanuit de duurzaamheidsambities ingezet op een
energieneutraal gebouw.
Leiden heeft naast zijn eigen huisvesting voor de gemeentelijke
ambtenaren nog een groot aantal vastgoedobjecten. Dit aantal zal
aankomende jaren worden teruggebracht naar ongeveer 200 objecten
die dan behoren tot de gemeentelijke kernportefeuille. Verduurzaming
van deze panden, evenals van de nieuw te creëren eigen huisvesting,
heeft hoge prioriteit voor de gemeente. Mogelijke nieuwe maatregelen
zijn gericht op isolatie, plaatsing van zonnepanelen, installeren van
slimme meters, verduurzaming van de gemeentelijk ICT, etc. Ook het
bewerkstelligen van een energielabel voor een groot deel van het
gemeentelijk vastgoed is een maatregel die wordt genomen.
Middelen uit de Duurzaamheidsagenda voor deze doeleinden zijn
louter bedoeld als aanjaaggeld; het geld dat terugvloeit uit het
exploitatievoordeel kan opnieuw geïnvesteerd worden.
Daarnaast heeft de gemeente Leiden de afgelopen jaren te weinig
gedaan aan het inzichtelijk maken van het eigen energieverbruik en
een degelijke energie-coördinatie is dan ook van groot belang voor de
organisatie. Het verbruik van energie door de gemeente, bijvoorbeeld
door het gebruik van verkeerslichten of lantaarnpalen, wordt voortaan
duurzaam ingekocht.
Ook wordt er een serieuze slag gemaakt op het gebied van de
verduurzaming van de openbare verlichting (denk aan LED-verlichting,
dimregime, brandtijden) en de communicatie ter verduurzaming van
de eigen organisatie en zal duurzaam aanbesteden en inkopen van
groter belang worden.
2016-2020
Prestaties: De gemeente voert een CO2-neutrale bedrijfsvoering in
2020. Alle vastgoedobjecten uit de gemeentelijke kernportefeuille zijn
in 2020 voorzien van een maatwerkadvies over te nemen
duurzaamheids-maatregelen, Bij ten minste 25% van de objecten zijn
maatregelen doorgevoerd.
Geplande
maatregelen
Planning
Prestatie, effect,
indicator
12
Financiën
Betrokken
partners
THEMA
Effectindicator: Percentage energiebesparing in gemeentelijke
gebouwen.
€ 625.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
SP71.
DUURZAAM ONDERNEMEN
In het Beleidsakkoord 2014-2018 staat de uitspraak: ”We zien duurzaamheid nadrukkelijk ook als
economische kans. Dit thema verbinden we daarom met de economie van de stad.”
Zoals al aangegeven in het ambitiedocument gaat het bij duurzaam ondernemen niet om één
inhoudelijk thema, maar om de manier waarop de economische sector omgaat met de diverse
duurzaamheidthema’s; alle inhoudelijke thema’s (energie, afval, mobiliteit, biodiversiteit en
klimaatadaptatie) komen hier in meerdere of mindere mate voor. We hebben daarbij bovendien
de ambitie om als stad van kennis en innovatie voorop te lopen op het gebied van duurzaamheid.
Leiden Duurzaam 2030 moet worden gezien als een aanvulling op en een verrijking van de
Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’; naast de pijlers internationale kennis
en historische cultuur komt als derde pijler: duurzame stad.
De gemeente wil dit faciliteren en stimuleren door met de actieve duurzame ondernemers,
diverse kennisinstellingen en betrokken maatschappelijke organisaties een sterk netwerk op te
zetten. Zo wordt het mogelijk innovaties een kans te geven waarbij onderzoek, kennis en ervaring
wordt opgebouwd, wordt geleerd en de ervaringen lokaal, nationaal of wellicht zelfs internationaal
kunnen worden gedeeld. Het verbinden van onderzoek, innovatie en bedrijvigheid is de ‘Leidse
sleutel’ om complexere vraagstukken op het gebied van duurzaamheid op een integrale wijze te
helpen oplossen. Kennis is er. Ook in Leiden. Onder andere op het gebied van biobased
economy – plantinhoudstoffen en zeker ook op het gebied van gedragswetenschappen. Het
hierbij aanwezige kennisnetwerk in samenwerking met bedrijven biedt perspectief om duurzaam
ondernemen ook onder andere sectoren een impuls te geven.
Duurzaam ondernemen is nog geen vanzelfsprekendheid en zal zich de komende jaren moeten
gaan ontwikkelen. Daarnaast zal ‘Leiden duurzame stad’ de transitie maken naar een circulaire
stad.
Doelstellingen en doelen
4. Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend
Netwerk duurzaam ondernemen
Duurzaamheidsprijs
Energiebesparing bij bedrijven
Afvalbesparing bij bedrijven
Duurzame gemeentelijke organisatie
5. Transitie naar circulaire economie
Plan van aanpak twee bedrijfssectoren en twee bedrijventerreinen
Perspectief naar circulaire economie, circulaire stad
Suggesties raadsleden
Ook voor dit thema zijn enkele suggesties door raadsleden gedaan:
- Een Green Deal circulaire gebouwen, met name gericht op herbestemming van
kantoorpanden, past goed bij dit thema; het is daarnaast ook een eigentijdse vorm van
afvalpreventie. We gaan onderzoeken of dit een goed middel is in het verlengde van
bestaand beleid met betrekking tot leegstand van kantoorpanden.
- Er is geopperd om een ambassadeur duurzaamheid, speciaal voor ondernemers aan te
wijzen. Dit is echter niet nodig, omdat deze rol al is belegd in de organisatie.
- De gedane suggestie om de horeca te stimuleren minder vlees te gebruiken zal niet
worden opgevolgd. We stimuleren de horeca om de bedrijfsvoering te verduurzamen
(onder meer via de aangeboden energiescans) en voedselverspilling tegen te gaan. Maar
13
we willen niet proberen om de gemeentelijke invloed uit te strekken tot de menukaart. De
consument is daar aan zet.
THEMA
Doelstelling 4
Duurzaam Ondernemen
Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend
Toelichting
Duurzaam ondernemen is nog geen vanzelfsprekendheid. We
hebben nog onvoldoende in beeld waar de ondernemers in Leiden
op het gebied van duurzaamheid staan en op welke thema’s ze
actief zijn of interesse in hebben. Tevens moet duidelijk worden
waar (al) innovatiekracht, kennis en ervaring op het gebied van
duurzaam ondernemen zit en hoe deze kennis en ervaring verder
kan worden gedeeld. Dit beperkt zich niet tot de stadsgrenzen,
maar heeft ook zeker te maken met de kansen en mogelijkheden in
regionaal verband. In het bijzonder moet hier ook de samenwerking
Leiden-Delft-Erasmus (LDE) Sustainability Center worden
genoemd. Ook moet duidelijk worden waar kansen op succesvolle
innovaties op het gebied van duurzaamheid liggen. Daarbij gaat het
niet alleen om kansen om tot duurzame producten of meetbare
resultaten te komen, maar ook om beter inzicht in processen van
duurzaam ondernemen, cultuurverandering en gedragsverandering
die daaraan ten grondslag liggen. Geld blijft altijd een belangrijk
stimulator. Meer en meer worden daarnaast de voordelen en
opbrengsten op langere termijn van belang om de
duurzaamheidsambities lokaal, nationaal en internationaal te
bereiken.
Enquête
Onder de ondernemers in Leiden zal een enquête worden
gehouden om meer inzicht te krijgen waar ze staan op het gebied
van duurzaamheid en in welke thema’s men met name actief is of in
geïnteresseerd is. In relatie tot de transitie naar circulaire economie
(zie doelstelling 5) kunnen mogelijk ook de verschillende grond- en
afvalstromen in beeld worden gebracht.
Netwerk in beeld – broedplaats voor duurzaam ondernemen
Om het netwerk van duurzame ondernemers en de aanwezige
kennis bij de diverse kennisinstellingen beter in beeld te krijgen
zullen tevens in samenwerking met de diverse stakeholders
bijeenkomsten worden georganiseerd.
Duurzaamheidsprijs
Met het jaarlijks organiseren van een duurzaamheidsprijs voor de
meest duurzame ondernemer wil de gemeente duurzame
ondernemers belonen voor de inzet die men op dit gebied hebben
getoond en dat het inspiratie mag geven voor andere ondernemers
om ermee aan de slag te gaan.
Concrete acties op de inhoudelijke thema’s
Om duurzaam ondernemen concreet te faciliteren worden diverse
projecten uitgevoerd om daadwerkelijk duurzaamheidswinst te
behalen:
- Binnen het thema Energie worden bij de horecasector
gratis energiescans uitgevoerd. Deze worden, bij gebleken
succes, ook aangeboden aan andere bedrijfssectoren.
- Eveneens binnen het thema Energie voert de
Omgevingsdienst een energiecontrole uit onder de grote
bedrijven (jaarlijks verbruik van ten minste 50.000 kWh
en/of 25.000 kubieke meter gas) die wettelijk verplicht zijn
om maatregelen voor energiebesparing te nemen.
- Binnen het thema afval zal binnen het project ‘De Leidse
Keuken’ de horeca worden uitgedaagd om
voedselverspilling terug te dringen, waaraan gekoppeld een
prijs voor de horeca- ondernemer die het beste resultaat
Geplande
maatregelen
14
-
-
-
-
-
-
heeft behaald.
Tevens zullen binnen het thema ‘afvalstromen’ afspraken
worden gemaakt met de grootste bedrijven over
afvalreductie
Ook op het gebied van afval zal, via de VNG, de
afvalindustrie gestimuleerd worden tot minder verpakkingen
en plastic tasjes.
Binnen het thema ‘mobiliteit’ wordt bedrijven informatie
aangeboden, maatwerk, om tot een afgewogen keuze voor
duurzame mobiliteit te komen.
Binnen het thema ‘mobiliteit’ worden initiatieven op het
gebied van deelauto-gebruik door bedrijven verder
gestimuleerd.
Duurzame mobiliteit wordt bij ondernemers gestimuleerd
door het uitdragen van mobiliteitsmanagement. Hierbij kan
gedacht worden aan maatregelen in het kader van Slim
werken, Slim reizen en Het Nieuwe Werken. Op dit moment
is al een mobiliteitsmakelaar onder meer op dit onderdeel
actief; deze zal dit ook in de komende periode blijven doen.
Ook zal het fietsgebruik bij bedrijven actief gestimuleerd
worden.
Duurzame gemeentelijke organisatie
Op het gebied van duurzaamheid verwacht de gemeente het
nodige van de stadspartners; dat varieert van inzet van kennis,
onderzoek tot het daadwerkelijk uitvoeren van acties om tot onder
andere energiebesparing te komen, voorkómen van afval en/of
realiseren van afvalrecycling en/of kiezen voor duurzame vormen
van mobiliteit. Daarin kan de gemeentelijke organisatie zelf niet
achterblijven!
De gemeente heeft in haar ambitie een Duurzame Stad te zijn een
prominente voorbeeldfunctie. De gemeente zal concreet aan de
slag gaan om het energieverbruik in haar panden te verlagen, afval
te voorkómen of te recyclen en hiervoor meetbare doelstellingen te
formuleren. Tevens zal worden gekeken wat het betekent voor
duurzaam aanbestedings- en inkoopbeleid.
Naast het behalen van concrete resultaten is verinnerlijking van
duurzaamheid in de organisatie nodig. Het college heeft in haar
beleidsakkoord ondubbelzinnig het belang van Leiden als
Duurzame Stad onderschreven. Het realiseren van de ambities kan
dan ook niet enkel als de taak van één organisatieonderdeel
gelden, maar moet een breed gedragen verantwoordelijkheid van
het gehele gemeentelijke apparaat zijn.
Duurzaamheid is, meer nog dan een programma, een andere
manier van denken en werken.
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Gemeentelijk maatwerk
De accountmanagers van de gemeente voor bedrijven zullen
samen met de medewerkers van de Omgevingsdienst en Holland
Rijnland optreden als duurzaamheidsambassadeurs.
2016-2020
Prestaties:
 Overzicht van Leidse ondernemers en hun activiteiten op
het gebied van verduurzaming.
 Uitgevoerde energiescans in de horeca, die zijn gevolgd
door maatregelen.
Effectindicator: jaarlijks energieverbruik van bedrijven in Leiden,
uitgedrukt in TJ (terajoule).
€ 205.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
15
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
THEMA
Doelstelling 5
Toelichting
Geplande
maatregelen
Centrummanagement Leiden, Ondernemersverenigingen, VNONCW, Universiteit Leiden, LDE Sustainability center, Hogeschool
Leiden, LUMC, Stichting duurzame horeca Leiden, ROC Leiden,
Omgevingsdienst West-Holland, Holland Rijnland,
Hoogheemraadschap van Rijnland, Heineken Nederland
Een (regionaal) netwerk van bedrijven die elkaar stimuleren en
inspireren waar het gaat om verduurzaming.
C-1 BREEAM Quick scan Bio Sciencepark
Budget: uit projectbudget.
Stand van zaken: Quick scan is uitgevoerd
C-2 Aanschaf Zoutelektrolyse zwembad de Zijl
Budget: € 264.000 vanuit specifiek budget door raad beschikbaar
gesteld
Stand van zaken: De voorbereiding van de
aanbestedingsprocedure is afgerond. Start uitvoering opdracht in
januari 2016. Naar verwachting zal de installatie in maart of april
2016 operationeel zijn.
Duurzaam Ondernemen
Transitie naar circulaire economie
Leiden circulaire stad wordt bereikt met het realiseren van een
circulaire economie. In een circulaire stad worden alle grondstoffen
na gebruik teruggebracht in de kringloop en opnieuw gebruikt voor
nieuwe producten en diensten; afval bestaat niet meer, grondstoffen
worden efficiënt gebruikt. Dit leidt tot milieuwinst, kostenbesparing
en extra waardecreatie. Indirect wordt innovatieve bedrijvigheid en
daarmee tevens werkgelegenheid gestimuleerd. Een circulaire
economie wordt niet van vandaag op morgen gerealiseerd en zal
zich niet beperken tot enkel de gemeente Leiden, maar zeker ook
de Leidse regio of zelfs verder. De sterke aanwezigheid van
enerzijds kennisinstellingen en anderzijds krachtige innovatieve
duurzame ondernemers kan zich ook hier laten gelden, en op de
lange termijn mede gaan bijdragen aan een aantrekkelijk
vestigingsbeleid in Leiden en de regio. Op het gebied van de
circulaire economie heeft de regio Holland Rijnland een start
gemaakt met het Biobased Economy programma. Ook de komende
jaren zal hiermee door worden gegaan. Duidelijker moet worden
welke rol de gemeente in de circulaire economie en het biobased
economy programma in het bijzonder kan innemen.
Voor de gemeente is het meest directe aangrijpingspunt in relatie
tot de circulaire economie aan het eind van de keten: de afvalfase.
Hierbij zal de gemeente van het managen van afvalstromen zich
moeten ontwikkelen tot het samen met stakeholders herontwerpen
van product- en materiaalketens die in de kringloop blijven. Dit
begint met het selecteren van de meest kansrijke grondstoffen
(grondstoffen die een hoge milieudruk veroorzaken, grote volumes
vertegenwoordigen en van economische waarde kunnen zijn).
Binnen de transitie naar een circulaire economie past ook
gemeentelijke ondersteuning, faciliteren van kringloopbedrijven en
maatschappelijke initiatieven op het gebied van lenen en repareren.
Eisen voor circulaire economie / cradle to cradle kunnen door de
gemeente ook opgenomen worden in het aanbestedingsbeleid om
op die manier innovatieve bedrijven op dit gebied te stimuleren.
Plan van aanpak twee bedrijventerreinen en twee bedrijfssectoren
Aansluitend op doelstelling 4 (‘duurzaam ondernemen vanzelfsprekend’) en op de informatie uit de enquête en uit de bijeenkomsten
over de stand van zaken van duurzaam ondernemen in Leiden, zal
er de komende jaren voor minimaal twee bedrijfssectoren en twee
bedrijventerreinen een plan van aanpak worden opgesteld.
16
Bovendien staat daarbij de omslag naar circulair ondernemen
centraal.
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken partners
Kansen voor commerciële recycling
De gemeente zal ook proactieve bedrijven die ‘cradle to cradle’
producten en / of diensten leveren of duurzame innovaties op
afvalgebied op de markt brengen faciliteren, eventueel via een
constructie van ‘revolving fund’.
2016-2020
Prestaties:
 Plannen van aanpak voor bedrijventerreinen.
 Plannen van aanpak voor bedrijfssectoren.
Effectindicator:
Er is voor deze doelstelling nog geen effectindicator. Het bepalen
van een indicator hoort bij de opdracht van het Programma
Duurzaamheid.
€ 325.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Zie onder doelstelling 4
THEMA BIODIVERSITEIT
Het besef dat behoud van biodiversiteit essentieel is voor de leefbaarheid, zowel op het
platteland als in de stad, dringt bij steeds meer mensen door. Op de wereldconferentie over
Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg (2002), omschreef Jan Pronk “biodiversiteit” al als de
biologische levensverzekering van de mensheid. Deze levensverzekering komt – overal- steeds
meer onder druk te staan; wereldwijd is de biodiversiteit de laatste 35 jaar met meer dan een
derde afgenomen.
Leiden wil het verlies aan biodiversiteit een halt toeroepen. In 2010 is in Leiden met bewoners
van stad en ommeland een Biodiversiteitsactieplan opgesteld. Veel van de toen beschreven
projecten zoals het Singelpark en groene routes tussen stad en ommeland zijn nu in uitvoering.
In 2013 is de Nota Versterken en verbinden van het groen in Leiden vastgesteld. Daarin is
geformuleerd hoe Leiden de kwaliteit van het groen wil verbeteren.
Leiden is een dichtbebouwde stad, met weinig ruimte voor groen en natuur, maar met een
prachtige gevarieerde groene omgeving buiten haar grenzen. De twee belangrijkste doelen die
ook nu in deze Duurzaamheidsagenda worden bevestigd zijn daarom:
 het verbeteren van het groene, ecologische en recreatieve netwerk, anders gezegd: de
groene verbindingen in en om de stad;
 zorgen voor meer en natuurlijk groen: vergroening van de stad en verbetering van de
biodiversiteit.
Dat gaan we doen door een goed recreatief netwerk aan te leggen waarlangs recreanten
makkelijk hun weg kunnen vinden naar het buitengebied. Wanneer de groene eilanden binnen de
stad beter onderling en met buiten verbonden worden en knelpunten worden weggenomen, kan
de natuur zijn weg vinden en zich herstellen.
Leiden sluit aan bij het initiatief Groene Cirkel Bijenlandschap. Door aanleg van een netwerk
voor bijen, aansluitend op het regionaal bijennetwerk, krijgen bijen en ook andere insecten en
vlinders een impuls. En daarvan profiteren weer de vogels en andere dieren.
Leiden heeft sinds tien jaar een Stadsnatuurmeetnet dat de ontwikkelingen van de natuur globaal
in kaart brengt. Een natuurwaardenkaart zal de resultaten makkelijk inzichtelijk maken voor
iedereen.
Leiden werkt samen met de regionale partners aan het project Leidse Ommelanden, een
koepelproject van meer dan veertig groene recreatieve projecten, die in de periode tot 2020
gerealiseerd worden. Door deze projecten wordt het buitengebied aantrekkelijker.
Leiden loopt voorop door – samen met Naturalis en de Universiteit - te werken aan een
monitoringsysteem, dat de door deze projecten tot stand gebrachte verbetering van de
biodiversiteit gaat meten.
Heel belangrijke partners zijn daarnaast de bewoners zelf. Velen voelen zich verbonden met
het groen in hun wijk en willen daaraan zelf bijdragen. Ook is er animo voor aanleg van groene
17
daken. De gemeente wil hen daarbij stimuleren door fondsen en subsidieregelingen. Groene
buurtinitiatieven zijn niet alleen goed voor biodiversiteit maar ook voor klimaatbeleid. Daarnaast
hebben zij positieve sociale effecten. Tegenover het enthousiasme voor groen staat echter ook
een trend om particuliere en bedrijfstuinen te verstenen. De gemeente wil door communicatie en
faciliteren eraan werken om die ontwikkeling te keren en heeft zich daarvoor aangesloten bij het
landelijk initiatief Operatie Steenbreek.
De gemeente Leiden heeft – ook voor biodiversiteit – naast haar aanjagende rol een
voorbeeldfunctie. Dat heeft betrekking op beheer (meer ruimte laten voor natuurlijk leven waar
dat kan), op de keuze van onkruidbestrijdingsmiddelen, maar ook op realisatie van groene daken,
groene gevels en groene parkeerterreinen. Het belangrijkst is echter dat er een
mentaliteitsverandering plaats vindt binnen het gemeentelijk apparaat, die erop neerkomt dat de
gemeente bij al haar handelen “biodiversiteit” als gelijkwaardig uitgangspunt meeneemt in het
geheel van overwegingen. Bij beheer is qua biodiversiteit nog een grote winst te behalen. En bij
ruimtelijke ontwikkelingen zal verbetering van biodiversiteit en uitbreiding van groen een vast
thema moeten zijn. Leiden zal gaan werken volgens de nieuwe Natuurwet, maar de verankering
in de organisatie in een vroeg stadium van het planproces is een punt van aandacht.
Doelstellingen en doelen
6. Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie
Groen ecologisch en recreatief netwerk in en om de stad waardoor biodiversiteit
verbetert.
7. Bewoners vergroenen mee
Meer groene daken, geveltuinen, en particuliere en bedrijfstuinen met minder stenen.
8. Biodiversiteit als uitgangspunt
Meer en natuurlijk groen: vergroening stad en verbetering biodiversiteit
Suggesties raadsleden
-
-
-
Door raadsleden is de vergroening van schoolpleinen bepleit en het verbreden en
vernieuwen van de duurzaamheidseducatie. Aan deze suggesties wordt
tegemoetgekomen in de doelstellingen, behorend bij dit thema. Ook de last die dieren
kunnen ondervinden van verlichting in de stad heeft onze aandacht. We zullen kritisch
kijken naar de soort, de mate en het regime van verlichting in de openbare ruimte,
waarbij we onder meer rekening houden met vleermuizen.
In 2015 wordt het Beeldkwaliteitsplan Groen gerealiseerd. In de nieuwe Omgevingsvisie
wordt uiteraard ook ingegaan op de groene structuren en landschappen en de kwaliteit
daarvan. Het ecologisch netwerk zal in het kader van de Duurzaamheidsagenda in beeld
worden gebracht en later uitwerking krijgen in omgevingsplannen. Daarmee wordt in feite
invulling gegeven aan de suggestie van één der raadsleden van een groene
structuurvisie.
De door een raadslid geuite ambitie dat Leiden nummer 1 moet worden wat betreft
geveltuinen en groene daken nemen we niet over: een competitie tussen Leiden en
andere steden op onderdelen van het duurzaamheidsbeleid moet niet richtinggevend zijn
voor onze inspanningen. Dit doet niet af aan het belang en het nut van geveltuinen en
groene daken en het feit dat we hiermee wel degelijk voorop kunnen lopen.
THEMA
Doelstelling 6
Biodiversiteit
Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie
Toelichting
Leiden werkt aan de verbetering van de biodiversiteit en de
18
recreatieve mogelijkheden in de stad. Daartoe zorgt zij ervoor dat
zowel het groen in de stad onderling beter met elkaar wordt
verbonden als dat ook de verbinding van het stadsgroen met het
groen in de regio wordt verbeterd. Daarnaast werkt Leiden ook aan
substantiële uitbreiding van het groen, waardoor de recreatieve
mogelijkheden zowel kwantitatief als kwalitatief verbeteren. Ook de
biodiversiteit profiteert van deze uitbreiding. Ten behoeve van de
biodiversiteit wordt daarnaast gericht ingezet op het inventariseren
en waar mogelijk wegnemen van knelpunten. De (wilde) bijen
worden gefaciliteerd door aanleg van een bijennetwerk en
aanpassing van het beheersregime, waarvan ook vlinders en
insecten profiteren.
Geplande
maatregelen
Planning
De belangrijkste maatregelen zijn:
 Aanleg groene recreatieve web
 Ecologische knelpunten fauna wegnemen
 Aanleg bijennetwerk
In en om Leiden wordt gewerkt aan realisatie van het groene
recreatieve web. Verschillende projecten zijn in ontwikkeling en
uitvoering en hebben financiering voor aanleg van basis
groenstructuren. Doel van de Duurzaamheidsagenda is om de
biodiversiteit belangen en -kansen te waarborgen. De volgende
projecten dragen hieraan bij:
o Aanleg Singelpark
o Groene recreatieve routes
o Leidse Ommelanden ( > 40 regionale groenprojecten)
o Zone Vlietland – Oostvlietpolder – Cronesteijn
Het Singelpark krijgt de komende jaren steeds duidelijker gestalte.
Ook de Groene recreatieve routes worden aangelegd. Zij krijgen
waar mogelijke een biodiverse aankleding. De binnen- en
buitenstedelijke groenprojecten van project Leidse Ommelanden
krijgen in de periode tot 2020 hun beslag. De biodiversiteitswinst
van de projecten van de Leidse Ommelanden zal worden
gemonitord. Voorts komt er een volledig nieuwe verbinding tussen
de Oostvlietpolder en Cronesteijn, wat nieuwe mogelijkheden geeft
aan recreanten en natuur.
Ten tweede komt er een onderzoek naar knelpunten en
verbetering van inrichting en beheer van groen en water voor fauna
(met name zoogdieren, amfibieën, vissen). De ecologische
knelpunten worden geïnventariseerd, en zullen waar mogelijk
worden weggenomen. Het vissenreservaat in de Havenwijk blijft in
stand en wordt indien mogelijk en wenselijk uitgebreid.
Ten derde zullen de inrichting en het beheer van groen worden
verbeterd qua bruikbaarheid voor bijen. Bermen zullen worden
ingezaaid met bijenplanten, en het beheer wordt verbeterd door
waar mogelijk later te maaien, opdat bermen de tijd krijgen om in
bloei te komen. In het Singelpark wordt het effect van deze strategie
gemonitord.
2016 - 2020
19
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
Prestaties:
 Goede verbindingen naar buiten gerealiseerd en gebruikt.
 Leidse Ommelanden; projecten gerealiseerd en gemonitord op
biodiversiteit.
 Zone Vlietland-Oostvlietpolder-Cronesteijn gerealiseerd
 Onderzoek en verbetering inrichting en beheer groen en water
voor fauna (met name zoogdieren, amfibieën, vissen: gereed
en toenemend geïmplementeerd in ruimtelijke ontwikkelingen
 Bijenstand 2020 gemonitord en vergeleken met nulmeting;
toename soorten en aantal bijen.
Effecten en effectindicatoren:
- soortenrijkdom flora en fauna: aantal waargenomen soorten;
- areaal groenoppervlak: aantal hectaren groen;
- waardering van groen: rapportcijfer voor recreatieve waarde.
€ 325.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Omgevingsdienst West-Holland, Heineken, Groene Cirkels,
Provincie, Zuid-Hollands Landschap, Vrienden van het Singelpark,
Naturalis, Universiteit Leiden
Regionaal ecologisch- en bijennetwerk met o.a. Singelpark en het
programma Leidse Ommelanden, de samenwerking met de regio
qua bijen en het monitoringssysteem
F-2 Project Uitvoering van de motie “50 tinten groen” (M140097/19)
Bevordering variatie in beplanting en meer aandacht voor
ecosysteemdiensten en de functionaliteit van biodiversiteit.
Budget: reguliere uren
Stand van zaken: wordt doorgevoerd in groene ontwikkelingen,
loopt door tot en met 2020
THEMA
Biodiversiteit
Doelstelling 7
Bewoners vergroenen mee
Toelichting
Groen is essentieel voor de leefbaarheid in de wijk en heeft
raakvlakken met zowel biodiversiteit als met klimaatbeleid.
Daarnaast zijn er sociale aspecten. Bewoners kunnen een
belangrijke rol spelen bij zowel aanleg als onderhoud van groen in
de wijken. Het gaat dan zowel om aanleg van geveltuinen, het
vergroenen en minder stenig maken van particuliere (en bedrijfs)tuinen, het gezamenlijk aanleggen van groene buurtprojecten, als
om aanleg van groene daken en groene gevels.
Verder is bij de Duurzaamheidsprojecten 2015 reeds de actie
opgenomen (G4) Uitvoering van de Motie “Vergroen de stad” (zie
hierna onder ‘stand van zaken’).
Geplande
maatregelen
Leiden maakt er werk van om veel partijen in de stad bij groen en
biodiversiteit te betrekken. Dit gebeurt door de volgende acties:
 Stimuleren van meer groen in de binnenstad en andere
wijken, opzet wijkactieplannen.
 Stimulering en ondersteuning van kleinschalige initiatieven.
 Groene daken en gevels.
 Tegengaan gebruik chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen.
Als aanvulling op de Campagne Groene Golf door Leiden, (o.m.
bewonersavonden ter promotie van het Fonds lokale initiatieven),
20
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
zullen er wijkactieplannen worden opgezet in binnenstad en wijken.
Het aanjagen van kleinschalige groene initiatieven wordt voortgezet
en gefaciliteerd door het Fonds lokale initiatieven.
Groene daken en gevels worden gestimuleerd met een nieuw op te
zetten subsidieregeling. Er wordt bezien of prioriteit kan worden
gegeven aan initiatieven die plaatsvinden op wateroverlastplekken
en hittegevoelige locaties.
Bewoners, organisaties en bedrijven zullen worden benaderd om
geen gebruik meer te maken van chemische
onkruidbestrijdingsmiddelen. Er wordt informatie verstrekt en er
worden convenanten afgesloten. Uiteraard geeft de gemeente zelf
al, op grond van wettelijk voorschrift, het goede voorbeeld.
2016-2020
Prestaties:
 Aantal gerealiseerde wijkplannen.
 Aantal gerealiseerde kleinschalige initiatieven.
 Subsidieregeling voor groene daken.
 Aantal gerealiseerde m² groen dak.
 Convenanten met bedrijven over onkruidbestrijding. Voor
bewoners wordt een campagne georganiseerd.
 Volkstuinen hebben afwijzing van deze middelen
opgenomen in hun reglement.
Effecten en effectindicatoren:
- soortenrijkdom flora en fauna: aantal waargenomen soorten;
- areaal groenoppervlak: aantal hectaren groen;
- waardering van groen: rapportcijfer voor recreatieve waarde.
€ 225.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Groene IdeeCafé, Volkstuinen, Universiteit Leiden, BioSciencepark,
Woningcorporaties, etc.
Hoge aandeel participatie van bewoners in groen en het geheel aan
bijzondere kleinschalige burgerinitiatieven en oppervlakte groene
daken
G-4 Project ‘ Vergroen de stad’ (M140097/4)
Campagne om verstening van tuinen tegen te gaan
Budget: € 30.000
Stand van zaken: het project is gestart in 2015 en loopt door t/m
2020.
H-2 Project ‘Groene Golf door Leiden’
Ter promotie Fonds Lokale Initiatieven
Budget: reguliere uren
Stand van zaken: loopt door totdat het fonds is uitgeput.
THEMA
Biodiversiteit
Doelstelling 8
Biodiversiteit als uitgangspunt
Toelichting
Biodiversiteit is een kwetsbare waarde die het bij afweging vaak
aflegt tegen hardere waarden als verkeer, ruimtelijke
ontwikkelingen, etc. Leiden gaat de waarde biodiversiteit juist
bewust betrekken in alle sectoren en bij alle afwegingen die over de
stad worden gemaakt.
Leiden wil een grotere variatie en daardoor biodiversiteit realiseren
bij de keuze van bomen en beplantingen.
Leiden hecht veel waarde aan onderzoek naar stadsnatuur en
21
Geplande
maatregelen
Planning
Prestatie, effect,
indicator
bomen en maakt de kennis hierover toegankelijk voor de inwoners
en de medewerkers. Dit gebeurt via een Natuurwaardenkaart en
een Groene Kaart in het kader van de Bomenverordening.
Leiden neemt daartoe de volgende maatregelen:
 Bevordering van variatie in beplanting en meer aandacht
voor ecosysteemdiensten en biodiversiteit.
 Gegevens stadsnatuur en bomen digitaal toegankelijk.
 Versterken van boomstructuren.
 Stimuleren van vergroening van schoolpleinen.
 Natuur-inclusief ontwerpen en bouwen.
De Motie 50 tinten groen (zie hiervoor ook: doelstelling 6, ‘stand
van zaken’) heeft betrekking op de biodiversiteit van de
beplantingen in de stad. Leiden werkt eraan om een zo groot
mogelijke variëteit aan beplantingen te realiseren, waarbij ook de
effectieve waarde voor biodiversiteit wordt meegewogen.
De toegankelijkheid van de natuurgegevens in de stad zal worden
verbeterd door (in het kader van de Bomenverordening) een
digitale Natuurwaardenkaart en een Groene Kaart te maken die
voor iedereen toegankelijk is.
De boomstructuren worden versterkt, door de streefbeelden uit
het Beeldkwaliteitsplan (gemaakt in het kader van de Nota
Verbinden en versterken van het groen in Leiden) actief toe te
passen bij ontwikkelingen in de stad. Ook Stedelijk Beheer draagt
hieraan bij door te werken conform het Beeldkwaliteitsplan.
Er zijn al diverse scholen met een groen schoolplein; we streven
naar uitbreiding door scholen te begeleiden bij het maken van een
plan voor ontwerp, beheer en gebruik.
Natuur-inclusief ontwerpen en bouwen: Bij bouwplannen is vanaf
het begin van het planproces een groenparagraaf opgenomen. Ook
in de aanbestedingsprocedures wordt biodiversiteit een vast
onderdeel. Bij de herontwikkeling van openbare ruimten wordt
speciaal gekeken naar de mogelijkheden voor vergroting van het
groenoppervlak.
2016-2020
Prestaties:
 Nieuw beplantingsregime; de verbreding van keuze van te
planten groen is volledig doorgevoerd in groenplannen.
 n 2020 ligt er een bruikbare Natuurwaardenkaart en is er
een toegankelijk digitaal instrument voor de
Bomenverordening.
 In 2020 werkt men conform het Beeldkwaliteitsplan;
biodiversiteit is verankerd in beheerbeleid en –plannen.
 Biodiversiteit is in 2020 opgenomen in het planproces en in
de aanbestedingsprocedure.
 Aantal groene schoolpleinen.
Financiën
Effecten en effectindicatoren:
- soortenrijkdom flora en fauna: aantal waargenomen soorten;
- areaal groenoppervlak: aantal hectaren groen;
- waardering van groen: rapportcijfer voor recreatieve waarde.
€ 32.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Scholen, Fonds 1818.
De grote diversiteit aan bomen en andere beplanting in Leiden en
het Arboretum in het Singelpark en het grote percentage groene
22
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
schoolpleinen.
F-3 Biodiversiteit als wegingsfactor
Vaststellen van een methode waarmee de biodiversiteitsprestaties
van Leiden kunnen worden gemeten. Met speciale aandacht voor
het Singelpark.
Budget: reguliere uren
Stand van zaken: loopt door in 2016.
23
THEMA AFVALSTROMEN
Grondstoffen worden schaars, terwijl mondiaal de vraag naar energie en grondstoffen door een
gestegen welvaartniveau en groeiende wereldbevolking alleen maar toeneemt. Om het
welvaartsniveau op peil te houden, moeten we op een andere manier omgaan met beschikbare
grondstoffen. In ons huishoudelijk afval zitten veel bruikbare grondstoffen. De afgelopen decennia
is het landelijke afvalbeleid zich dan ook steeds meer gaan richten op hergebruik en recycling
van afvalstromen / grondstoffen. Voordien werd al het afval (inclusief waardevolle grondstoffen)
grotendeels als restafval ingezameld en verbrand of gestort. Het landelijk afvalbeleid richt zich nu
meer op de totale materiaalketen: van afvalpreventie tot de gescheiden inzameling van
afvalstoffen als winning van grondstoffen en de verwerking van die grondstoffen tot nuttige
producten.
Ladder van Lansink
Afvalinzameling wordt dus meer en meer het inzamelen van waardevolle grondstoffen. In het
sluiten van de keten, heeft afvalbeheer een cruciale rol: preventie, hergebruik en recycling zijn
manieren waarop grondstoffen efficiënter en duurzamer kunnen worden benut, terwijl verbranding
en vergisting kunnen bijdragen om een deel van de energie terug te winnen. Door afval als
grondstof te gebruiken zijn minder nieuwe grondstoffen nodig om in de vraag hiernaar te voorzien
en wordt CO2 reductie gerealiseerd. In het Nederlandse afvalstoffenbeleid is een
prioriteitsvolgorde voor afvalbeheer opgenomen, de Ladder Van Lansink. De ladder is erop
gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijze: A) preventie, (B)
nuttige toepassing door producthergebruik (C) nuttige toepassing door materiaalhergebruik
(sorteren en recyclen), (D) nuttige toepassing als brandstof (E) verbranden als vorm van
verwijderen, (F) storten van afval.
Voor gemeenten is scheiding van grondstoffen (hergebruik en recycling) de belangrijkste vorm
om restafval te verminderen. Preventie van (rest)afval zal zich voornamelijk op landelijk of
internationaal niveau afspelen. Dit laat echter onverlet dat de gemeente voor de stad Leiden
eigenstandige doelstellingen wil hebben voor vermindering van afval. Zie hiervoor ook
doelstelling 5 (transitie naar circulaire economie).
Doelstellingen en doelen
1. Minder afval
Reductie van afval door preventie en door inzet van afval als nuttige grondstof ten
behoeve van de circulaire economie.
2. Minder zwerfafval
Reductie van zwerfafval door preventie en door het stimuleren van het aanbieden van het
afval op de juiste plek.
3. Minder restafval
Een forse reductie van het aandeel restafval door een betere afvalscheiding ter
stimulering van hergebruik en nuttige toepassing van afvalfracties.
24
Suggesties van raadsleden
-
-
Ook vanuit de raad is het belang benadrukt van onderzoek naar de mogelijkheden om
het gedrag te beïnvloeden wat betreft het scheiden van afval. Dit is een van de vormen
van gedragssturing die de gemeente met behulp van de Universiteit wil onderzoeken.
De door een raadslid voorgestelde oplossing van een ‘mobiele milieustraat’ is niet
overgenomen; er is gekozen voor andere prioriteiten. Er wordt bijvoorbeeld onderzocht of
de (in nabijheid zijnde) milieustraat van Voorschoten-Wassenaar wellicht ook voor Leiden
kan worden ingezet.
THEMA
Afvalstromen
Doelstelling 9
Minder afval
Toelichting
Afvalbeheer vormt de laatste schakel in de materiaalketen. Door
minder afval te produceren en door afval als grondstof te gebruiken
kan CO2 reductie worden gerealiseerd. Door preventie of nuttige
toepassing door producthergebruik is afval geen afval meer, maar
vormt het een onderdeel van de circulaire economie.
Een treffend voorbeeld vormen de goederen die in de
kringloopwinkel belanden of op marktplaats worden verkocht. Voor
het stimuleren van hergebruik van gedragen kleding, oude meubels
is een belangrijke rol weggelegd voor de kringloopwinkels. Er is een
duidelijke trend te zien om kwalitatief goed gemaakte producten,
zoals meubels en kleding te waarderen en een tweede of derde
leven te geven. Oude meubels worden getransformeerd tot trendy
meubels; kleding is vintage, of wordt vermaakt. Tweedehands
materialen en onderdelen worden steeds vaker creatief hergebruikt.
Voor recycling van wit- en bruingoed maken we de burger beter
attent op de “oud voor nieuw regeling”, waarbij winkels en
leveranciers verplicht zijn om het oude apparaat in te nemen als het
nieuwe wordt aangeschaft.
Voor het stimuleren van afvalscheiding is een goede communicatie
onontbeerlijk en sluit Leiden aan op landelijke communicatie- en
educatiecampagnes.
Leiden kent thans onvoldoende financiële prikkels om de
hoeveelheid afval te beperken en afvalscheiding te stimuleren, zoals
een gedifferentieerd tarief of een kostendekkende
afvalstoffenheffing. We willen onderzoek doen naar (gedeeltelijke)
invoering van het principe van de vervuiler betaalt.
Geplande
maatregelen







We gaan werken aan een ambitieus kaderstellend beleid en
uitvoeringsplan 2017-2030. Doel: hogere
scheidingsdoelstellingen. Onderzoeken mogelijkheden en
wenselijkheid nascheiding. Onderzoek andere werkwijzen
afvalscheiding. Onderzoek mogelijkheden doorvoeren principe
'vervuiler betaalt'.
Afspraken met ondernemers: afvalreductie bij grootste bedrijven
Actieve benadering, samenwerking, faciliteren (Zie: faciliteren
bedrijven in transitie).
Afspraken met ondernemers: voedselverspilling Horeca
tegengaan. Door o.a. ondersteuning Stichting Duurzame
Horeca Leiden
Bevorderen kansen circulaire economie Leiden door onderzoek,
faciliteren, subsidie.
Leeneconomie bevorderen: ondersteunen kleinschalige
burgerinitiatieven vanuit Fonds 2.
Via VNG verpakkingsindustrie stimuleren minder verpakkingen
en plastic tasjes.
Communicatie over 'Oud voor Nieuw' regeling.
25
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
 Bevorderen uitbreiding inleverpunten.
2016-2020 met een doorkijk naar doelstellingen tot 2030
Effectindicator: Gemiddelde hoeveelheid afval per inwoner per jaar,
uitgedrukt in kilo’s.
€ 150.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
NVRD, Nedvang, Wecycle, Nederland Schoon, Duurzaam Leiden.
Leiden heeft het minste afval per inwoner vergeleken met gemeente
uit dezelfde stedelijkheidsklasse.
THEMA
Afvalstromen
Doelstelling 10
Minder zwerfafval
Toelichting
Het gemeentelijke afvalbeheer is er mede op gericht om zwerfafval
en het dumpen van afval te voorkomen. De gemeente wil dat
inwoners, gebruikers en bezoekers van de stad hun afval op de
juiste wijze aanbieden en meewerken aan het voorkomen van
zwerfafval te voorkomen. Hiervoor worden maatregelen uitgewerkt,
zoals het tegengaan van zwerfvuil rond afvalcontainers en het
tegengaan van zwerfafval in het stedelijk groen. Uit een succesvolle
proef bij een parkje is gebleken dat niet het aantal prullenbakken,
maar de grootte en de plaats van een afvalbak bijdraagt aan een
schonere openbare ruimte. Deze proef krijgt dan ook navolging in
andere Leidse parken en plantsoenen. Voor het tegengaan van
zwerfafval is een effectieve communicatie een belangrijke vereiste.
Leiden sluit aan op landelijke communicatiecampagnes over het
juist aanbieden van afval. Voor scholen wordt gebruik gemaakt van
een educatieproject.
 Zwerfafvalbestrijdingsplan
 Uitrol van de nieuwe werkwijze van afvalinzameling en
tegengaan van zwerfvuil in stedelijk groen en water
 Communicatiecampagne
 Educatieprogramma voor scholen.
2016-2020
Geplande
maatregelen
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Er is voor deze doelstelling nog geen effectindicator. Het bepalen
van een indicator hoort bij de opdracht van het Programma
Duurzaamheid.
Geen bijdrage nodig uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Subsidie uit het Afvalfonds ‘Uitvoeringsmaatregelen bestrijding
Zwerfafval’.
Nationale organisaties als de Vereniging voor Afval- en
Reinigingsmanagement (NVRD); Nedvang, Wecycle, Nederland
Schoon.
Leiden wordt in 2017 de beste Binnenstad van Nederland, mede
dankzij de schonere openbare ruimte.
26
THEMA
Afvalstromen
Doelstelling 11
Minder restafval
.
Afvalinzameling wordt meer en meer het inzamelen van waardevolle
grondstoffen. Door nuttige toepassing door materiaalhergebruik
(sorteren en recyclen) en nuttige toepassing als brandstof kan het
afvalbeheer van het huishoudelijk afval bijdragen aan CO 2 reductie
en aan een circulaire economie. Met de huidige inzamelmethoden,
waarbij het huishoudelijk restafval huis-aan-huis wordt opgehaald
en waarbij waardevolle grondstoffen als papier en karton,
verpakkingsglas en kunststof verpakkingsafval door de burger moet
worden weggebracht naar de daarvoor bestemde container, wordt
de scheiding van het restafval niet optimaal gestimuleerd. Met de
introductie van omgekeerd inzamelen, waarbij het restafval naar de
afvalcontainer moet worden weggebracht en waardevolle
grondstoffen meer huis-aan-huis worden opgehaald kan dit beeld
kantelen. Complicerende factor is echter dat Leiden een zeer sterk
verstedelijkte gemeente is, waarbij er vanwege de dicht bebouwde
binnenstad, in de wijken met (middel) hoogbouw en vanwege het
hoge aandeel kleine huishoudens in veel gevallen niet mogelijk is
om omgekeerd in te zamelen. Hier is het reeds aanwezige redelijk
fijnmazige netwerk van (ondergrondse) afvalcontainers voor
restafval, papier, glas en textiel het alternatief. Voor kunststof
verpakkingsafval moet de inzamelcapaciteit in deze gebieden
worden uitgebreid.
Voor het stimuleren het scheiden van het grof huishoudelijk afval in
herbruikbare spullen en materialen wordt de burger gestimuleerd
om afgedankte goederen aan te bieden aan de kringloopwinkel. Op
de milieustraat kan grof huishoudelijk afval (gescheiden) worden
aangeboden. Voor de ophaal van ongescheiden grof afval wordt per
1-1-2016 een grofvuiltarief ingesteld. Voor de recycling van wit- en
bruingoed geldt de “oud voor nieuw regeling”.
Voor het stimuleren van afvalscheiding is een goede communicatie
onontbeerlijk en sluit Leiden aan op landelijke communicatie- en
educatiecampagnes.
We gaan door met het bevorderen van het scheiden van afval.
Naast communicatie en educatie en voorlichting over afval =
grondstof, zwerfafval en verantwoordelijkheden willen we dat doen
door onder andere:
 Meer containers voor de gescheiden inzameling van
kunststofverpakkingen
 Onderzoek Pilot Omgekeerd inzamelen in Stevenshof,
Roomburg en /of Merenwijk (inzameling van Plastic Metalen
en Drankenkartons (PMD) aan huis, naast inzameling van
restafval en groente-fruit- en tuinafval (GFT).
 Op basis van de pilot nader beleid uitwerken over
omgekeerd inzamelen, waarbij alternerend PMD, GFT,
papier en karton wordt ingezameld en restafval moet
worden weggebracht naar de ondergrondse afvalcontainer.
 Verbeterde grofvuil aanbieding en scheiding, minder grof
restafval door meer aanbieden van herbruikbare spullen
aan kringloopbedrijven en zelf gescheiden aanbieden op de
milieustraat, pilot van het gebruik van een 2e milieustraat
die goed bereikbaar is voor de inwoners van de westelijke
kant van de stad.
Als gemeentelijke organisatie willen we tevens het goede voorbeeld
gaan geven door duurzaamheid een substantiële positie te geven:
Toelichting
Geplande
maatregelen
27

Planning
Prestatie, effect,
indicator
Circulair inkopen laten landen in aanbesteding- en
inkoopbeleid
 Vergaande afvalscheiding toepassen in de organisatie door
maatregelen in bedrijfsvoering en communicatie, inclusief
het meten van prestaties.
2016-2020 met een doorkijk naar doelstellingen tot 2030
Er zijn gegevens over de hoeveelheid restafval,
scheidingspercentages groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton,
verpakkingsglas, kunststof verpakkingsafval, textiel, klein gevaarlijk
afval en grof afval.
Financiën
Effectindicator: Gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner per
jaar, uitgedrukt in kilo’s.
€ 475.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
NVRD, Nedvang, Wecycle, Nederland Schoon, Duurzaam Leiden.
Leiden staat in de top 5 met haar afvalscheidingspercentages
vergeleken met gemeenten uit dezelfde stedelijkheidsklasse.
28
THEMA DUURZAME MOBILITEIT
Om minder CO2 uitstoot te realiseren heeft de gemeente Leiden de afgelopen jaren met succes
het Klimaatprogramma en maatregelenplan Luchtkwaliteit uitgevoerd en dat heeft er onder meer
toe geleid dat aan de landelijk geldende normen voor stikstofdioxide (NO 2) en fijnstof (PM10)
wordt voldaan. Vele maatregelen hadden een directe relatie met duurzame mobiliteit, waaronder
de invoering van de milieuzone voor vrachtverkeer, de realisatie van de aardgasbussen voor
Stadsparkeerplan Leiden en de realisatie van de laadpalen voor elektrisch vervoer. Minstens zo
belangrijk voor Leiden is de continue aandacht voor de bereikbaarheidsproblematiek en het
zoeken naar oplossingen daarvoor in dezelfde periode geweest. Leiden heeft nu eenmaal,
vanwege haar ligging, te maken met een beperkte openbare ruimte, waarin de druk op het
gebruik van deze openbare ruimte en de bereikbaarheid binnen de stad en naar de regio
continue zorg en aandacht vragen. Lange termijninvesteringen, gekoppeld aan de Ontwikkelvisie
van de stad, het programma Bereikbaarheid en de Mobiliteitsnota, leiden tevens tot
verduurzaming van de mobiliteit. Het gaat daarbij onder meer om de ontwikkeling van
Stationsgebied en BioSciencePark tot kern werkgelegenheidsgebied in de directe omgeving van
HOV; investeringen in fietsnetwerk van Leiden naar de regio (breder, rechter, ongelijkvloers);
focus op de Leidse Ring als hoofdroute voor het autoverkeer en investeringen in het Openbaar
vervoer.
Waar in de afgelopen jaren de nadruk heeft gelegen op investeringen in nieuwe weginfrastructuur
of parkeervoorzieningen, zal in de komende tijd de aandacht meer worden gericht op het
beïnvloeden van reizigersgedrag, het verleiden tot gebruik van fiets en OV en het bevorderen van
de leefbaarheid in onze stad.
In het kader van deze Duurzaamheidsagenda zullen de inspanningen van het thema ‘duurzame
mobiliteit’ dan ook gericht zijn op het verder stimuleren van het gebruik van schone mobiliteit en
het ontmoedigen van aanschaf en gebruik van vervuilende mobiliteit, om mede daardoor de druk
op de openbare ruimte te verlagen. Een schonere luchtkwaliteit heeft bovendien een positief
effect op de gezondheid en zorgt voor een prettige leefomgeving.
Doelstellingen en doelen
4. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit
minder CO2-uitstoot
bereikbaarheid en doorstroming verbeteren
5. Schonere lucht, betere gezondheid
minder CO2-uitstoot
luchtkwaliteit verbeteren
gezondheid en leefomgeving verbeteren
Suggesties raadsleden
Door raadsleden zijn ook op dit thema enkele ideeën aangedragen:
-
-
Wat betreft de logistiek van bevoorrading van de binnenstad is de aandacht gevestigd op
de ontwikkelingen in Delft. Wij kiezen echter voor een ondersteunende rol van de
gemeente: de gemeente betaalt mee aan het onderzoek, maar het initiatief tot een
daadwerkelijke ontwikkeling van een distributiesysteem moet uit het bedrijfsleven zelf
komen.
Voor het uitbannen van tweetaktmotoren zien wij geen mogelijkheden. Een wettelijk
verbod op vervuilende tweetaktmotoren is al eerder bepleit bij de minister. Dat is alles dat
gemeenten onder de huidige wetgeving kunnen doen.
29
THEMA
Duurzame mobiliteit
Doelstelling 12
Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit
Toelichting
Om de gestelde duurzame mobiliteitsdoelen, zoals ook opgenomen
in de Mobiliteitsnota Leiden 2015-2020, te bereiken zullen er op
twee gebieden maatregelen worden ingezet. Enerzijds wordt het
schoner maken van voertuigen verder gestimuleerd, anderzijds
wordt er ingezet op het beïnvloeden van verkeersdeelnemers om ze
te bewegen te kiezen voor minder vervuilende, alsook duurzamere
vormen van mobiliteit.
Duurzame mobiliteit hangt sterk samen met bereikbaarheid. Een
deel van de ambities op het gebied van duurzame mobiliteit heeft
ook een plaats gekregen in de Mobiliteitsnota. In deze nota is er
naast aandacht voor langzaam-verkeer en openbaar vervoer ook
een hoofdstuk ingeruimd voor duurzame mobiliteit. Vanuit het
uitvoeringsprogramma bereikbaarheid wordt een projectgroep
Langzaam-verkeer en Leefomgeving opgericht, die er voor moet
zorgen dat die onderwerpen die de leefbaarheid van de stad raken
ook gerealiseerd worden.
Leiden Duurzame Fietsstad
Leiden heeft de ambitie om 10% meer fietsgebruik in de Leidse
Regio te realiseren. Deze ambitie moet leiden tot een nieuw
hoofdfietsroute-netwerk en is vastgelegd in de Nota Herijking
Fietsroutes Leiden. Om deze ambitie te kunnen halen ligt de
komende jaren de focus vooral op:
• het opwaarderen van de fietsroutes van en naar de regio (snel en
comfortabel) om ook op de lange afstand te kunnen concurreren
met de auto en het OV. De groei van e-fietsverkoop helpt hierbij;
• het opwaarderen van de stedelijke hoofdroutes en het uitvoeren
van achterstallig onderhoud van fietspaden en –stroken;
• het realiseren van voldoende en toegankelijke fietsparkeervoorzieningen bij grote bestemmingen: stations, het centrum, HOVhaltes, werkgevers en publiekstrekkers;
• het verbeteren van fietsparkeren voor bewoners in en rond het
centrum, om daar het fietsgebruik te verhogen en de openbare
ruimte vrij te spelen voor voetgangers en voor fietsparkeren van
bezoekers.
Geplande
maatregelen
Duurzaam en aantrekkelijk Openbaar Vervoer
Op weg naar duurzaam en aantrekkelijk OV zet Leiden in op de
volgende doelen: het sterker diversifiëren van het OV naar de
verschillende reizigersbehoeftes en voor verschillende gebieden:
bundeling (reductie overlast, vergroting effectiviteit), snelheid,
flexibiliteit in bediening en materieel. Deze doelen zullen worden
verankerd in de bus-concessie 2020-2030.
Daarin zal, meer dan nu het geval is, aandacht zijn voor de
bovengenoemde punten, voor schonere, eventueel kleinere en
beter in het stadsbeeld passende bussen, meer vraagafhankelijk
vervoer en meer flexibiliteit tijdens de concessieperiode voor
innovatie (zo nodig met Leidse investeringen).
Ook de ambitie van een inpandige OV-terminal draagt bij aan een
duurzaam en aantrekkelijk OV. De ambitie voor het stimuleren van
duurzame mobiliteit zal tevens worden meegenomen in de nieuwe
concessie voor de Regiotaxi Holland Rijnland (de huidige loopt eind
2016 af).
Binnen het realiseren van duurzaam en aantrekkelijk Openbaar
Vervoer zullen in samenwerking met de provincie Zuid-Holland in
30
het bijzonder de mogelijkheden worden opgepakt voor het
realiseren van een Kennislijn: de verbinding tussen BioSciencepark
– station Leiden Centraal – Universiteit – station Lammenschans.
Deelautogebruik bevorderen
Leiden bevordert onder andere het autodelen door hier
parkeerplaatsen voor te reserveren, ontheffingen te verlenen van
een parkeervergun-ning, zodat er op meerdere plekken in de stad
kan worden geparkeerd en, vooral, door inwoners van Leiden
bewust te maken van de mogelijkheden van autodelen. Tevens
worden initiatieven van deelauto-gebruik voor ondernemers verder
gestimuleerd. Hetzelfde geldt voor initiatieven voor elektrische
deelauto’s (zie ook doelstelling 13).
Minder en minder vervuilend vrachtverkeer in de stad
De milieuzone voor vrachtverkeer wordt, conform het landelijke
convenant, tot 2017 voortgezet. Landelijk is de verwachting dat door
de ontwikkelingen in de grote steden (aanvullend op de milieuzone
voor vrachtverkeer de milieuzone ook invoeren voor vervuilend
personenverkeer, bestelbusjes, etc) de milieuzone in ieder geval
voor vrachtwagens ook na 2017 wordt voortgezet. Leiden
onderzoekt en besluit in 2016 of en, zo ja, op welke wijze
(categorieën, gebied) de milieuzone na 2017 zal worden voortgezet.
Een ander belangrijk instrument voor het verminderen en
verschonen van het goederenvervoer is stedelijke distributie,
hetgeen ook aansluit bij de verder te verwachten toename van
internetaankopen. De gemeente faciliteert initiatieven voor stedelijke
distributie door aan te haken bij het Beter Benutten initiatief
Maatwerkdistributie, waaraan ook onder andere de Metropoolregio
Den Haag-Rotterdam en de gemeente Delft deelnemen.
Maatwerkdistributie Leiden zorgt door onderzoek, met behulp van
de Last Mile Scan, voor de gegevens, die initiatieven nodig hebben
om een business case te kunnen opstellen en zo tot uitvoering te
komen. Op basis van dit onderzoek stelt de gemeente beleidsregels
en randvoorwaarden op, waarbinnen marktpartijen stedelijke
distributie kunnen vormgeven.
Mobiliteitsmakelaar
Om vorm te geven aan de ambities op het gebied van duurzame
mobiliteit is binnen Leiden ook een mobilteitsmakelaar actief, die
bedrijven ondersteunt bij het uitwerken en implementeren van
mobiliteitsbeleid voor hun medewerkers.
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Bevorderen fietsgebruik bij o.a. bedrijven
Het scheppen van de fysieke randvoorwaarden om duurzaam
vervoer mogelijk te maken biedt de mogelijkheid tot
gedragsverandering. Om deze te stimuleren voert de gemeente drie
jaar lang een communicatie-campagne, waarbij mensen worden
gewezen op de mogelijkheden van duurzame vormen van mobiliteit.
Daarnaast zullen bedrijven worden gefaciliteerd daadwerkelijk over
te stappen op de fiets als vervoersmiddel, zeker voor in de stad,
door het te laten ervaren, het te gaan doen. Geïnteresseerden in
duurzame mobiliteit kunnen hiervoor ook terecht bij het
informatiecentrum Duurzame Mobiliteit Haagweg.
2016-2020
Prestaties: aantallen fietsers op regionale fietsroutes, aantal
vervoerskilometers OV, aantal gerealiseerde deelauto-plaatsen,
aantal afgegeven ontheffingen milieuzone, boetes bij overtreding
31
Financiën
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
milieuzone.
Effectindicator: Er is voor deze doelstelling nog geen omvattende
effectindicator. Het bepalen van een indicator hoort bij de opdracht
van het Programma Duurzaamheid.
€ 500.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
De fietsambities worden gedekt vanuit het Programma
Bereikbaarheid, evenals de kosten die gemoeid zijn met het komen
tot een nieuwe bus- concessie. De kosten van de
mobiliteitsmakelaar worden gedekt door een bijdrage uit Beter
Benutten.
Platform duurzame mobiliteit Schoon op Weg; Duurzaam
Mobiliteits-centrum Haagweg; Holland Rijnland; Mobiliteitsmakelaar
voor de regio; Omgevingsdienst West-Holland; Provincie ZuidHolland; Universiteit; EVO en TLN; ondernemers binnenstad;
ondernemersverenigingen van bedrijventerreinen
 Leiden gaat de ‘fietshinder’ in de openbare ruimte
elimineren zonder dat dit afbreuk doet aan zijn
aantrekkelijkheid als ‘fietsstad’.
 Een innovatief en duurzaam OV, ter voorbereiding op de
diverse nieuwe OV-concessies.
THEMA
Duurzame mobiliteit
Doelstelling 13
Schonere lucht, betere gezondheid
Toelichting
Dat schone(re) lucht beter is voor de gezondheid behoeft verder
geen toelichting. Zoals aangegeven in de inleiding voldoet Leiden
aan de wettelijk gestelde luchtkwaliteitseisen. Het is en blijft de
komende jaren noodzakelijk, zeker op het gebied van mobiliteit, om
deze kwaliteit te behouden en daar waar mogelijk nog verder te
verbeteren. In doelstelling 12 is aangegeven dat we minder
vervuilende mobiliteit in de stad willen en wordt ook al aandacht
besteed aan het stimuleren van schonere mobiliteit, met name het
stimuleren van de fiets. Binnen deze doelstelling, schonere lucht en
betere gezondheid, willen we vooral de elektrische mobiliteit in de
stad verder stimuleren en tevens innovatieve mogelijkheden om
schonere mobiliteit te realiseren verder ondersteunen.
Stimuleren elektrisch vervoer
We gaan door met het stimuleren van elektrisch vervoer onder
bedrijven, zoals ingezet in 2015. Getracht wordt maatwerk te
leveren in de vraag die bedrijven hebben, waardoor een afgewogen
beslissing door hen genomen kan worden.
Voortgegaan wordt ook met het verder plaatsen van elektrische
laadpalen in de openbare ruimte, waarbij specifiek aandacht zal zijn
voor locaties voor elektrische deelauto’s, zowel voor particulier
gebruik als voor bedrijven/ondernemers (zie ook doelstelling 12
voor het stimuleren van deelauto-initiatieven).
Stimuleren elektrisch vervoer op het water
Kansen en mogelijkheden zullen worden onderzocht op het gebied
van het verduurzamen van de mobiliteit op het water; het plaatsen
van laadpalen voor elektrische boten en / of het stimuleren van
omschakeling van diesel- op elektrische motoren (zgn.
fluisterboten). Het gebruik van elektrische motoren op het water is,
vanwege de geruisloosheid van deze motoren, ook bevorderlijk
voor het kunnen genieten op het water van de natuur en geeft
bovendien minder overlast voor de daar aanwezige fauna.
Gemeente als voorbeeld
Het gemeentelijk wagenpark zal bij vervanging verder worden
verduurzaamd en daar waar mogelijk worden vervangen door
Geplande
maatregelen
32
elektrische mobiliteit. Bij Stedelijk Beheer alsook DZB is in 2015 het
wagenpark vervangen door elektrische auto’s, scooters en fietsen
en zijn laadpalen bij de diverse locaties geplaatst. Tot slot zijn
najaar 2015 alle dienstfietsen voor het personeel vervangen,
waaronder tevens een aantal elektrische fietsen. Dit om onder het
personeel het fietsen in het werkverkeer verder te stimuleren en bij
afspraken in de regio het fietsen met een elektrische fiets mogelijk
te maken. Op de fietsen, scooters en auto’s is duidelijk zichtbaar
dat ze elektrisch worden aangedreven en eigendom zijn van de
gemeente Leiden.
Rijden op biogas, waterstof
Leiden loopt voorop als het gaat om innovatieve initiatieven op het
gebied van duurzame brandstof. Resultaat hiervan is onder andere
de aardgas-biogas busjes van Duurzaam Mobiliteitscentrum
Haagweg. In vervolg hierop is, in samenwerking met onder meer de
Universiteit Leiden, Leidse Instrumentmakerschool en het
Duurzaam Mobiliteitscentrum Haagweg voorjaar 2015 een
experiment gestart met waterstof.
Ook de komende periode willen we met de diverse
kennisinstellingen en partners in de stad innovatie op het gebied
van duurzame mobiliteit blijven stimuleren.
Milieuzone
De huidige milieuzone voor vrachtverkeer is één van de
belangrijkste middelen die we in de binnenstad uitvoeren voor het
verbeteren van de luchtkwaliteit. De maatregelen die we op dit
gebied de komende periode nemen zijn beschreven bij doelstelling
12.
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
Het Nieuwe Rijden
Met behulp van diverse communicatiemiddelen de rijder van
fossiele mobiliteit informeren en laten ervaren zo te rijden dat dit
minder vervuilend is voor het milieu, met als bijkomend voordeel dat
het ook financieel goedkoper is voor de rijder zelf.
2016-2020
Prestaties:
 Aantal gerealiseerde laadpalen, waarbij onderscheid tussen
publieke laadpalen, laadpalen voor deelauto’s en laadpalen
voor elektrische boten;
 Vervangingsaantallen gemeentelijk wagenpark.
Effecten en indicatoren:
 Aandeel van auto’s dat geheel of deels rijdt op niet-fossiele
brandstoffen  aantal geregistreerde elektrische en hybride
personenauto’s in Leiden.
 Stikstof- en fijnstofgehaltes van de lucht  aantal
hoofdwegen met stikstofgehalte < 35µg/m³.
€ 175.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Bij stimuleren duurzame mobiliteit / elektrisch vervoer: platform
Schoon op weg, Duurzaam mobiliteitscentrum Haagweg,
marktpartijen voor plaatsing laadpalen.
Elektrisch vervoer op het water.
Innovatie op het gebied van duurzame mobiliteit.
D-1 Uitvoeringsplan communicatiecampagne ‘stimuleren elektrisch
vervoer’
Budget: FES-subsidie (Luchtkwaliteitsplan) € 450.000.
Stand van zaken: afgerond.
D-2 Luchtkwaliteitsmeting langs Hooigracht, Langegracht en
Breestraat
33
Budget: project Hooigracht-Langegracht
Stand van zaken: Meetpunten zijn geplaatst en metingen zijn
gestart. Project loopt door in 2016. Het aantal meetpunten is wel
veel kleiner dan alle toetspunten in Leiden in Monitoring NSL. De
meetresultaten leveren echter wel mooi referentiemateriaal voor de
validatie van de rekenresultaten over 2015.
D-3 Verlengen milieuzone voor vrachtverkeer tot 31 december
2016
Budget: resterende middelen Luchtkwaliteitsplan 2012-2014
Stand van zaken: Besluit tot verlenging van de milieuzone voor
vrachtverkeer is, conform het landelijke convenant, vastgesteld.
Tevens is het bijbehorend verkeersbesluit met dezelfde periode
verlengd.
THEMA KLIMAATADAPTATIE
Het klimaat verandert. De voorspellingen zijn dat we meer te maken krijgen met hevigere
regenval in kortere periodes, langere periodes van droogte en vaker hittegolven. Daarnaast
hebben we te maken met bodemdaling, zeespiegelstijging en verzilting.
In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 willen we meer grip krijgen op bovengenoemde effecten
en ontwikkelingen. Dat kunnen we als stad niet alleen. Anticiperen op klimaatadaptatie vraagt om
samenwerking van vele partners. Het speelt nu eens op microniveau, denk aan het oplossen van
lokale wateroverlast, en dan weer op macroniveau, denk aan bodemdaling en ruimtelijke
ordening.
De komende jaren wordt ingezet op het doen van onderzoeken en praktische pilots. Dit doen we
met partners op alle verschillende niveaus.
Doelstelling en doelen
14. Waterbestendige stad
Doel: in 2030 geen wateroverlast in de bebouwde omgeving (huizen, bedrijven, instellingen) en
de hoofdtransportwegen.
15. Klimaatrobuuste stad
Doel: in beeld brengen van de effecten en anticipatiemogelijkheden.
Suggesties raadsleden
Vanuit de raad zijn enkele suggesties gedaan over dit thema:
- Er is aandacht gevraagd voor waterverbindingen in combinatie met recreatieve
mogelijkheden. Recreatie is bij wateradaptatie een secundair belang, maar de
recreatieve mogelijkheden kunnen waar mogelijk in de uitwerkingsfase aandacht krijgen.
- Het weer opengraven van de Lange Mare zien wij niet in de context van klimaatadaptatie.
Deze optie is alleen al gezien zijn complexiteit en met name ook kostbaarheid niet aan de
orde.
THEMA
Klimaatadaptatie
Doelstelling 14
Waterbestendige stad
Toelichting
Waterbestendigheid is al veel langer een belangrijk onderwerp dan
recentelijk. Denk aan de waterproblematiek in onder andere de
Kooi. Maar ook die in Alphen aan de Rijn vorig jaar en in
Kopenhagen enkele jaren terug (met miljardenschade). Landelijk en
internationaal zijn er veel ontwikkelingen gaande hoe om gegaan
kan worden in de ruimtelijke ordening met hevigere regenval. Voor
historische steden en laag liggende gebieden is de opgave echter
lastiger. Veel technieken zoals groene daken en aanleg van grote
oppervlakten nieuw water zijn lastig te implementeren in de
dichtbebouwde stad. Het almaar vergroten van riolering, toevoegen
van hemelwaterriolen en pompen is vanwege de hoge kosten, de
34
tijdelijkheid van de maatregel en de ook overvolle ruimte in de
grond geen duurzame oplossing. In de programmaperiode 20162020 wordt ingezet op deelname aan een Europees klimaat
adaptatie project.
Het doel van het Interreg 2 Zeeën project Klimaatadaptatie
is om nieuwe, innovatieve methoden te vinden hoe omgegaan kan
worden met hevigere regenval in dichtbebouwd gebied. Deze
innovatieve methoden zijn zowel van sociale als technologische
aard.
De nadruk ligt op het in participatie met bewoners en bedrijven
oplossen van water knelpunten op basis van
toekomstverwachtingen. Technologisch wordt ingezet op een
combinatie van geohydrologisch en riool systematisch onderzoek.
Met het project worden pilots uitgevoerd. Voor Leiden wordt daarbij
gedacht aan de binnenstad en de laaggelegen wijken ten noorden
van de binnenstad.
Het project is een samenwerking van Europese stedelijke gebieden.
De trekker van het project is het hoogheemraadschap Schieland en
Krimpenerwaard. Leiden treedt samen met het
Hoogheemraadschap van Rijnland op als partner. Deelnemende
partijen zijn verder de gemeente Rotterdam (i.s.m. HH Schieland),
de gemeente Westland i.s.m. het hoogheemraadschap van
Delfland, Stad Antwerpen, Southend on Sea Borough Council,
Essex County Council, Westcountry Rivers Trust, Somerset County
Council.
Geplande
maatregelen
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
Het project moet mede bijdragen aan het verlagen van kosten in de
afvalwaterketen, het voorkomen van hittestress, biodiversiteit,
betere samenwerking tussen overheden, het uitdragen van Leiden
kennisstad, bewonersparticipatie.
Onderzoeken en meerdere pilots om waterknelpunten op te lossen
Europese aanvraag 1e helft 2016; goedkeuring EU voor de zomer.
Start project medio 2016 en uitvoering 2016 t/m 2019.
Effect: Afname van het aantal locaties met wateroverlast.
Effectindicator: Aantal locaties met problematiek van verwerking
van hemelwater.
€ 200.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Dit bedrag plus € 200.000 vanuit Waterbeheer en Rioolexploitatie
wordt ingezet om 60 % (€ 600.000) Europese medefinanciering te
verkrijgen, zodat er een totaal projectbudget van € 1 miljoen
ontstaat. De andere partijen in het samenwerkingsverband werken
met hetzelfde budget.
Zie onder toelichting. Daarnaast met name bewoners, bedrijven en
partijen uit de stad zoals Waterambacht Leiden, Stadslab, etc.
Effectieve en efficiënte oplossingen voor wateroverlast in de
historische stad en laaggelegen stedelijke gebieden (INTERREG 2
Zeeën project). Hierdoor kunnen andere Europese steden uit het 2
Zeeën werkgebied van ons leren.
G-2 Interreg subsidie aanvragen voor onderzoek naar
klimaatadaptatie in historische binnensteden
Budget: reguliere uren / Waterplan Leiden.
Stand van zaken: 1e aanvraag gedaan begin 2015. Na advies EU
gekozen voor samengaan met gelijkgestemd consortium. In 2015 is
gewerkt aan hernieuwde aanvraag die ingediend wordt begin 2016.
G-3 Opstellen BasisRioleringsplan
Budget: reguliere uren
Stand van zaken: opgesteld en vastgesteld in 2015
35
36
THEMA
Klimaatadaptatie
Doelstelling 15
Klimaatrobuuste stad
Toelichting
Het klimaat verandert. De voorspellingen zijn dat we meer te maken
krijgen met heviger regenval in kortere periodes, langere periodes
van droogte en een hogere frequentie van hittegolven. Daarnaast
hebben we te maken met bodemdaling, zeespiegelstijging en
verzilting van de grond.
Deze klimaateffecten kunnen vaak onverwachte gevolgen hebben.
In een langdurige periode van grote hitte kunnen bijvoorbeeld
ondiep gelegen waterleidingen zodanig opwarmen dat het water
gevaar oplevert voor de gezondheid. Ook is het gedrag van
bewoners niet altijd goed afgestemd op de hittestress.
In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 willen we meer grip krijgen
op bovengenoemde effecten en ontwikkelingen en hun implicaties.
Onder de doelstelling Klimaatrobuuste stad gaan we de effecten van
hittegolven, bodemdaling, droogte, verzilting en andere
ontwikkelingen in het klimaat in beeld brengen, eventueel in enkele
scenario’s..
Deze ‘klimaatveranderingseffectanalyse’ zal de basis vormen voor
het ontwikkelen van een strategie voor stad en regio om hierop te
anticiperen, resulterend in een ‘uitvoeringsplan klimaatadaptatie’.
Onderzoek, beleidsvorming, planvorming, communicatie.
Geplande
maatregelen
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken partners
Hiermee gaan we
voorop lopen
2016-2020
Effectindicator: Er is voor deze doelstelling nog geen omvattende
effectindicator. Het bepalen van een indicator hoort bij de opdracht
van het Programma Duurzaamheid.
€ 100.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
GG&GD, Omgevingsdienst West-Holland, Erfgoed Leiden en
Omstreken, Hoogheemraadschap van Rijnland
We maken in regionaal verband inzichtelijk welke relevante
klimaateffecten we kunnen verwachten en we ontwikkelen een
strategie voor de klimaatrobuuste stad.
37
THEMA DUURZAAMHEID ALGEMEEN
Het uitdragen en stimuleren van duurzaamheid is een belangrijke algehele doelstelling van de
Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Het Platform Duurzaamheid is daarbij een belangrijk
instrument.
Platform Duurzaamheid
In het Beleidsakkoord 2014-2018 “Samenwerken en innoveren” staat dat “We een platform op
oprichten waarbinnen de gemeente, bedrijven en organisaties samenwerken aan innovatieve
manieren om de stad te verduurzamen.” De vorm was echter nog niet benoemd. In juli 2015 heeft
er tijdens een Duurzaamheidsbijeenkomst een discussie plaatsgevonden over de vorm van het
Platform. Daaruit zijn de volgende conclusies getrokken:
1. Het Platform Duurzaamheid is geen commissie of ‘lichaam’ met leden, maar een
bestendig en dynamisch netwerk, dat in stand wordt gehouden door regelmatige
bijeenkomsten met een aansprekende agenda.
2. Het Platform heeft geen eigen fysieke ruimte, maar kan eventueel wel kiezen voor een
vaste locatie waar de bijeenkomsten worden gehouden.
3. Het Platform streeft niet naar visies, maar is praktijkgericht en enthousiasmerend. Het
brengt ideeën, vragen, enthousiasme, expertise en lokale kennis bij elkaar.
Het Platform, richt zich vooral op plannen en initiatieven in de beginfase (kansen
ontdekken, mensen bij elkaar brengen) en op de uitvoeringspraktijk van projecten en
initiatieven die al lopen, bijvoorbeeld via presentaties.
Daadwerkelijke ondersteuning van initiatieven is al belegd in de gemeentelijke
organisatie, maar het Platform kan burgers, bedrijven en organisaties een podium bieden
om praktische problemen, gevonden oplossingen, eigen ervaringen en ‘good practices’
van elders met elkaar te delen.
4. Ook wordt het via het Platform makkelijker om behaalde successen zichtbaar te maken.
Daarmee wordt de mogelijkheid vergroot om duurzaamheid extern uit te dragen, in
aanvulling op hetgeen de gemeente, onder de merknaam Duurzaam Leiden, al
communicatief doet.
5. De Programmamanager heeft de regie op het Platform, in het bijzonder de planning en
de agenda (het ‘programma’) van de bijeenkomsten. Hij bewaakt de formule en (de
breedte van) het netwerk, de logistiek en de communicatie. Voor het Platform is een
budget nodig, alsook enige secretariële ondersteuning.
6. Als inspiratie voor de manier van agenderen / programmeren kan worden gekeken naar
de bijeenkomsten die worden gehouden onder de titel ‘Stand van de Stad’.
7. Het Platform kent geen makelaar(s), maar eventueel kunnen wel ambassadeurs per
thema. worden aangewezen. Deze zouden zich met name moeten richten op de externe
zichtbaarheid en de uitstraling van duurzaamheidsinitiatieven in Leiden (en de regio).
THEMA
Duurzaamheid algemeen
Doelstelling 16
Duurzaamheid uitdragen en stimuleren
Toelichting
Het uitdragen en stimuleren van duurzaamheid is een algehele
38
Geplande
maatregelen
doelstelling van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020.
Duurzaamheid in besluitvorming en projectplannen
Aan het aanbiedingsformulier voor college- en raadsvoorstellen
wordt een rubriek ‘duurzaamheid’ toegevoegd.
Ook bij projectopdrachten en -plannen is een rubriek dan wel
hoofdstuk Duurzaamheid verplicht
Inkoop en aanbestedingsbeleid
Duurzaamheid zal een prominentere rol krijgen in het gemeentelijke
inkoop- en aanbestedingsbeleid.
Algemeen communicatie budget
Een belangrijk onderdeel van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020
is communicatie. In het najaar van 2015 zal gestart worden met het
opstellen van een communicatieplan gericht op verschillende acties
en verschillende doelgroepen. De afgelopen jaren wordt reeds
gecommuniceerd onder de merknaam ‘Duurzaam Leiden’.
Belangrijk onderdeel daarbij is de promotie van de subsidiefondsen.
Door deelname aan het Duurzaam Bouwloket vindt nu al
informatieverstrekking over verduurzamingsmogelijkheden plaats.
Onderzoeken en eventueel aanpassen duurzaamheid
belemmerende wet- en regelgeving
Onderzocht wordt welke regelgeving en procedures belemmerend
uitwerken op het nemen van duurzaamheidsmaatregelen en of
deze eventueel kunnen worden aangepast. Hierbij wordt ook
gebruik gemaakt van de ervaringen op dit punt in andere
gemeenten (zoals Amsterdam).
Platform Duurzaamheid
Er wordt een Platform Duurzaamheid opgericht. Het Platform
Duurzaamheid is iets wat we delen met de stad, een gezamenlijk
creatie. De gemeente is de regisseur en facilitator van het Platform.
Planning
Prestatie, effect,
indicator
Financiën
Betrokken partners
Stand van zaken
Duurzaamheidsprojecten 2015
2016-2020
Leiden streeft naar een reductie van de CO2-uitstoot van 20% in
2020 ten opzichte van 1990 als overkoepelend effect van de
duurzaamheidsinspanningen.
Effectindicator: CO2-uitstoot in Leiden, gemeten in tonnen per jaar.
€ 100.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen.
Vele partners uit de stad zoals Energiek Leiden, zijn betrokken bij
het Platform Duurzaamheid
G-1 Duurzaamheid als thema opnemen in de nieuwe
Omgevingsvisie
Budget: budget Omgevingsvisie
Stand van zaken: De thema’s Energie, Klimaatadaptatie en
Biodiversiteit zijn belangrijke componenten van de Omgevingsvisie.
H-1 Uitvoering van de motie ‘Duurzaamheid in het onderwijs’
(M140097/21)
Budget: reguliere budget van Duurzaam Leiden.
Stand van zaken: De motie sluit aan op de bestaande praktijken
waarin scholen kunnen intekenen op het educatieve aanbod van
Duurzaam Leiden. Duurzaam Leiden overlegt 1 à 2 keer per jaar
met scholen over de gewenste ondersteuning.
Er wordt samengewerkt met o.m. Technolab, Naturalis en ZuidHollands Landschap. Een ‘rode (duurzaamheids-)draad’ in het
NME-aanbod voor de scholen is in ontwikkeling.
Financiering uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen
39
In het Beleidsakkoord is een bedrag van € 7 miljoen bestemd voor Duurzaamheid. Van dit bedrag
is al eerder, bij raadsbesluit 15.0013 van 9 april 2015, € 1.188.000 bestemd voor de activiteiten in
het kader van de Duurzaamheidsprojecten 2015, voor de kosten van het participatietraject dat
heeft geleid tot dit besluit en voor het aanjaagteam duurzaamheid voor de periode 1 juli 2015 tot
1 juli 2018. Dit laatste behelst de capaciteit programmamanager en expert energiebeleid voor 3
jaar.
Voor de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 is zodoende het resterende bedrag van € 5.812.000
beschikbaar om toe te delen aan de 16 doelen, behorende bij de verschillende duurzaamheidsthema’s.
De verdeling is als volgt.
Doelstelling
Thema (1e is leidend)
1
Meer energie besparen
2
Meer gebruik van duurzaam opgewekte
energie
Gemeente gaat voorop in
energietransitie
Duurzaam ondernemen
vanzelfsprekend
Transitie naar circulaire economie
Energie,
Duurzaam ondernemen
Energie,
Duurzaam ondernemen
Energie,
Duurzaam ondernemen
Duurzaam ondernemen,
Energie
Duurzaam Ondernemen,
Afvalstromen
Biodiversiteit,
Klimaatadaptatie
Biodiversiteit,
Klimaatadaptatie
Biodiversiteit,
Klimaatadaptatie
Afvalstromen,
Duurzaam ondernemen
Afvalstromen
Nr
3
4
5
6
7
Uitbreiding en verbinding groen voor
biodiversiteit en recreatie
Bewoners vergroenen mee
8
Biodiversiteit als uitgangspunt
9
Minder afval
10
Minder zwerfafval
11
Minder restafval
12
13
Verschuiving naar duurzame en
slimmere mobiliteit
Schonere lucht, betere gezondheid
14
Waterbestendige stad
15
Klimaatrobuuste stad
16
Duurzaamheid uitdragen en stimuleren
Afvalstromen,
Duurzaam ondernemen
Duurzame mobiliteit,
Energie
Duurzame mobiliteit,
Energie
Klimaatadaptatie,
Biodiversiteit
Klimaatadaptatie,
Biodiversiteit
Duurzaamheid algemeen
TOTAAL
Financiën ( € )
1.375.000
1.000.000
625.000
205.000
325.000
325.000
225.000
32.000
150.000
Andere
financiering
475.000
500.000
175.000
200.000
100.000
100.000
5.812.000
In de bijlage wordt een toelichting op de berekeningswijze gegeven.
40
Financiële verdeling
Verdeeld over de 6 duurzaamheidsthema’s geef deze toedeling het volgende beeld:
Thema
Energie
Duurzaam ondernemen
Biodiversiteit
Afvalstromen
Duurzame mobiliteit
Klimaatadaptatie
Duurzaamheid algemeen
€
3.000.000
530.000
582.000
625.000
675.000
300.000
100.000
%
52
9
10
11
12
5
2
Deze verdeling over de thema’s doet recht aan de prominente positie van het thema Energie in
het geheel van de ambities. Bij het thema Klimaatadaptatie moet worden opgemerkt dat hier
wordt ingezet op het ‘binnenhalen’ van forse externe financiering (zie doelstelling 14).
Eerdere duurzaamheidsfondsen
In 2011 is in het raadsbesluit over de Perspectiefnota 2012-2015 (RV 11.0047) een
‘Bestemmings-reserve duurzaamheidfondsen’ opgenomen ter grootte van € 3.000.000. Op basis
van de doelstellingen in de Duurzaamheidagenda 2011-2014 (RV 11.0136) zijn vervolgens in
oktober 2013 aan de raad twee voorstellen gedaan over de wijze van inzetten van deze middelen
ten behoeve van verduurzaming:
 RV 13.0093 Uitvoeringsbeleid duurzaamheidsfonds 1 ‘Investeren in thuis’ en
 RV 13.0094 Uitvoeringsbeleid duurzaamheidsfonds 2 ‘Lokale initiatieven’
Fonds Investeren in thuis
Via het fonds ‘Investeren in Thuis’ kan een subsidie en / of lening worden aangevraagd voor het
duurzaam maken van woningen. Bijvoorbeeld voor een zonneboiler of woningisolatie
Fonds Lokale Initiatieven
Uit het fonds ‘Lokale Initiatieven’ kan ondersteuning worden gevraagd voor ideeën op het gebied
van energiebesparing, duurzame mobiliteit en bijvoorbeeld stadslandbouw. Het gaat hierbij om
een eenmalige bijdrage. Bij de beoordeling van aanvragen is een jury-advies betrokken..
41
Monitoring en evaluatie
Met ingang van de Programmabegroting 2017 zal het bijzondere Programma Duurzaamheid in
de begroting worden opgenomen.
Het meten van de prestaties en effecten zal deel uitmaken van de verantwoording in het kader
van de Jaarrekening. Het verder ontwikkelen en waar mogelijk verbeteren van indicatoren is een
doorlopende opgave die deel uitmaakt van de opdracht van het Programma Duurzaamheid.
Nr
Doelstelling
1
Meer energie
besparen
2
Meer gebruik van
duurzaam
opgewekte
energie
Gemeente gaat
voorop in
energietransitie
3
Thema
(1e is leidend)
Energie
Duurzaam
ondernemen
Energie
Duurzaam
ondernemen
Effect
Indicator
Bron
Energiegebruik
in heel Leiden
Terajoule (TJ)
per jaar.
Klimaatmonitor
Percentage
energie uit
hernieuwbare
bronnen
Percentage
energiebesparing
in gemeentelijke
gebouwen
Terajoule (TJ)
per jaar.
Klimaatmonitor
Energie
Duurzaam
ondernemen
Aandeel
duurzaam
opgewekte
energie
Energiegebruik
gemeentelijke
organisatie
Gemeente
Leiden
4
Duurzaam
ondernemen
vanzelfsprekend
Duurzaam
ondernemen
Energie
Energiegebruik
bedrijven in
Leiden
5
Transitie naar
circulaire
economie
Duurzaam
Ondernemen
Afvalstromen
ntb
6
Uitbreiding en
verbinding groen
voor
biodiversiteit en
recreatie
Biodiversiteit
Klimaatadaptatie
Soortenrijkdom
flora en fauna.
Waargenomen
soorten.
Waarneming.nl
Waardering
van groen.
Rapportcijfer
voor recreatieve
waarde
Aantal hectare
groen
Stadsenquête
Kilo’s afval per
inwoner per jaar
CBS /
Gemeente
Leiden
Kilo’s restafval
per inwoner per
jaar
CBS /
Gemeente
Leiden
Omvang
areaal groen.
Zie bij 6
7
Bewoners
vergroenen mee
Biodiversiteit
Klimaatadaptatie
8
Biodiversiteit als
uitgangspunt
Biodiversiteit
Klimaatadaptatie
Zie bij 6
9
Minder afval
Afvalstromen
Duurzaam
ondernemen
Hoeveelheid
afval.
Minder
zwerfafval
Minder restafval
Afvalstromen
ntb
Afvalstromen
Duurzaam
ondernemen
Hoeveelheid
restafval.
Verschuiving
naar duurzame
en slimmere
mobiliteit
Duurzame
mobiliteit
Energie
ntb
10
11
12
42
Klimaatmonitor
CBS
Nr
Doelstelling
13
Schonere lucht,
betere
gezondheid
Thema
(1e is leidend)
Duurzame
mobiliteit
Energie
Effect
Indicator
Bron
Aandeel auto’s
dat geheel of
deels rijdt op
niet-fossiele
brandstoffen.
Aantal
geregistreerde
elektrische en
hybride
personenauto’s
in Leiden
Klimaatmonitor
Stikstof- en
fijnstofgehaltes
van de lucht
Aantal
hoofdwegen met
stikstofgehalte
< 35µg/m³.
.
Aantal locaties
met problematiek
van verwerking
hemelwater
Ministerie I&M
Tonnen CO2uitstoot per jaar
Klimaatmonitor
14
Waterbestendige
stad
Klimaatadaptatie
Biodiversiteit
Afname van
het aantal
locaties met
wateroverlast
15
Klimaatrobuuste
stad
Klimaatadaptatie
Biodiversiteit
ntb
16
Duurzaamheid
uitdragen en
stimuleren
Algemeen
CO2-uitstoot
ntb = nog te bepalen
43
Gemeente
Leiden
Bijlage
Geraamde bestedingen per doelstelling
In deze tabel wordt een ruwe inschatting gegeven van de verwachte bestedingen uit de Reserve
Duurzaamheidsfondsen, per doelstelling (bedragen in €):
Nr
1
2
Doelstelling
Financiën
Gebaseerd op acties
Meer energie
besparen
1.375.000
- stimuleren particuliere woningeigenaren door
maatwerk
- ondersteunen en aanjagen buurtinitiatieven
verduurzaming
- verduurzaming studentenhuizen
- stimuleren / faciliteren verduurzamen
corporatiewoningen
- verduurzamen maatschappelijk vastgoed zoals
sportaccommodaties, zwembaden, buurthuizen
- verduurzamen schoolgebouwen
- verduurzamen erfgoed
- intensiveren controles en maatwerk naar
grootverbruikers
- communicatie energie
- faciliteren bedrijfsleven in verduurzaming: zie 4
- duurzame energie opwekken en uitdragen (bijv.
ontwikkeling iconische locaties zoals
energie(neutraal)park, energieneutraal zwembad;
greendeal grote zonprojecten, collectief warmtekoude netwerk)
- stimuleren van duurzame energie bij
evenementen
- opwekking van duurzame energie in
samenwerking met de regio
- onderzoek naar mogelijkheden voor energie uit
wind, biomassa en geothermie
- bevorderen van meer aansluitingen op het
stadswarmtenet
- reductie energieverbruik openbare verlichting
- energiebesparingsplan voor de gemeentelijke
organisatie: bestaande gebouwen en nieuwe
ambtelijke huisvesting
- coördinatie gemeentelijk energieverbruik
- enquête onder ondernemers
- jaarlijkse duurzaamheidsprijs
- creëren van netwerk van bedrijven en
kennisinstellingen met als doel verduurzaming
- mobiliteitsmanagement voor bedrijven
- maatwerk voor overstap naar duurzame
mobiliteit
- onderzoek en bevordering circulaire economie
- plan van aanpak twee bedrijventerreinen en
twee bedrijfssectoren
- stimuleren van innovatieve projecten
- aanjagen biodiversiteit in lopende
groenprojecten
- cofinanciering onderzoek en oplossen
knelpunten flora- en faunanetwerk
- bijennetwerk (ruimtelijk)
- campagne ter stimulering van meer groen in de
wijk
- subsidieregeling groene daken en gevels
Meer gebruik
van duurzaam
opgewekte
energie
1.000.000
3
Gemeente gaat
voorop in
energietransitie
625.000
4
Duurzaam
ondernemen
vanzelfsprekend
205.000
5
Transitie naar
circulaire
economie
325.000
6
Uitbreiding en
verbinding groen
voor
biodiversiteit en
recreatie
Bewoners
vergroenen mee
325.000
7
225.000
44
Globale
berekening
250.000
200.000
75.000
250.000
100.000
200.000
100.000
100.000
100.000
500.000
100.000
150.000
150.000
100.000
100.000
450.000
75.000
5.000
25.000
100.000
25.000
50.000
25.000
200.000
100.000
25.000
250.000
50.000
25.000
200.000
Nr
Doelstelling
8
Biodiversiteit als
uitgangspunt
9
Minder afval
10
11
12
13
14
15
16
Minder
zwerfafval
Minder restafval
Verschuiving
naar duurzame
en slimmere
mobiliteit
Financiën
32.000
150.000
0
475.000
500.000
Schonere lucht,
betere
gezondheid
Waterbestendige
stad
Klimaatrobuuste
stad
175.000
Duurzaamheid
uitdragen en
stimuleren
100.000
200.000
100.000
Gebaseerd op acties
- Natuurwaardenkaart en toegankelijk digitaal
instrument voor de Bomenverordening
- ondersteuning bij vergroening van schoolpleinen
- nieuw beleid
- bevorderen uitbreiding inleverpunten
- tegengaan voedselverspilling
- bevorderen kansen voor circulaire economie
nvt
- pilot omgekeerd inzamelen
- verbetering grofvuil, pilot tweede milieustraat
- communicatie en educatie over afval
- stimuleren fietsgebruik bij bedrijven (voor drie
jaar waarvan 50% subsidie)
- plan voor effectief en duurzaam OV, bijvoorbeeld
Kennislijn
- pilot bevorderen deelautobezit
- voortzetten milieuzone 2017-2020
(communicatie, handhaving, verlenen vergunning
en ontheffing gedurende 3 jaar à € 75.000)
- duurzame stadsdistributie
- realisatie van meer openbare laadpalen
- stimuleren elektrisch vervoer op het water, via
laadpalen elektrische boten
- cofinanciering Interreg 2 Zeeën project
klimaatadaptatie
- in beeld brengen van de effecten van langdurige
hitteperioden, bodemdaling en –verdroging,
bodemverzilting en andere klimaateffecten plus de
mogelijkheden om hierop te anticiperen
- organisatiekosten Platform Duurzaamheid en
acties uit communicatieplan
45
Globale
berekening
25.000
7.000
25.000
25.000
50.000
50.000
0
350.000
100.000
25.000
100.000
25.000
75.000
225.000
75.000
150.000
25.000
200.000
100.000
100.000
Download