RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: Naam programma: Omgevingskwaliteit Onderwerp: Vaststelling ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 en Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Aanleiding: Het ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030’ wordt, na afloop van de inspraakperiode, nu ter vaststelling aangeboden, vergezeld van het uitvoeringsplan voor de komende jaren met bestedingsvoorstellen, de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Doel: Met de voorgestelde ambities, prestaties en inspanningen wordt vorm gegeven aan de voornemens betreffende duurzaamheid uit het Beleidsakkoord 2014-2018 ‘Samenwerken en innoveren’. Kader: Beleidsakkoord 2014-2018 ‘Samenwerken en innoveren’, onderdeel ‘Duurzame stad’. Overwegingen: Zoals in het Beleidsakkoord is geformuleerd zou Leiden, als stad van kennis en innovatie voorop moeten lopen op het gebied van duurzaamheid. Hiervoor is een forse inzet nodig op een zestal, deels overlappende, duurzaamheidsthema’s: energie, duurzaam ondernemen, biodiversiteit, afvalstromen, mobiliteit en klimaatadaptatie. Essentieel is dat deze inzet wordt geleverd door de gemeente samen met vele partners in de stad. Deze zijn ook intensief betrokken geweest bij de totstandkoming van het ambitiedocument. Financiën: In het beleidsakkoord is een bedrag van € 7 miljoen bestemd voor duurzaamheidsfondsen. Van dit bedrag is al eerder, bij raadsbesluit 15.0013 van 9 april 2015, € 1.188.000 bestemd voor de activiteiten in het kader van de Duurzaamheidsprojecten 2015, voor de kosten van het participatietraject dat heeft geleid tot dit besluit en voor het aanjaagteam duurzaamheid voor de periode 1 juli 2015 tot 1 juli 2018. In dit besluit wordt het resterende bedrag van € 5.812.000 toebedeeld aan de doelen, behorende bij de verschillende duurzaamheidsthema’s. Dit bedrag is vooralsnog als volgt verdeeld over de jaren: € 1.172.400 in 2016 tot en met 2019, € 1.122.400 in 2020. Inspraak/participatie: Het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 is van 8 juli tot en met 2 september 2015 vrijgegeven voor inspraak. Er zijn 10 inspraakreacties ontvangen. Tevens bestond de gelegenheid om tijdens de presentatiebijeenkomst op 8 juli 2015 ter plaatse te reageren via een standaardformulier. Van deze mogelijkheid hebben 15 personen gebruik gemaakt. Op 7 september 2015 heeft de Leidse Milieuraad schriftelijk een advies uitgebracht over het ambitiedocument. De inspraakreacties en het advies hebben geleid tot twee wijzigingen in het ambitiedocument, te weten in de ambities voor een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie en aangaande het percentage duurzaam opgewekte energie in 2020. 1 Evaluatie: Een tussentijdse evaluatie van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zal aan de raad worden voorgelegd in 2018. De eindevaluatie zal plaatsvinden na afloop van de agendaperiode. Bijgevoegde informatie: - ‘Leiden Duurzaam 2030’, versie na inspraak en advisering door de Leidse Milieuraad; - Advies van de Leidse Milieuraad (LMR) op ‘Leiden Duurzaam 2030’; - Brief van het college aan de LMR als antwoord op het advies; - Beantwoording inspraakreacties op ‘Leiden Duurzaam 2030’; - Duurzaamheidsagenda 2016-2020. RAADSBESLUIT: De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (Raadsvoorstel mede gezien het advies van de commissie, van 2015), BESLUIT 1. Vast te stellen, na inspraak, het ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030: een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks’, waarin de ambities voor 2030 zijn opgenomen voor zes duurzaamheidsthema’s: a) Energie: - CO2-reductie van 40% ten opzichte van 1990 en een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie in 2030, - een duurzame energievoorziening, - maatwerk in energievoorziening per wijk of stadsdeel, - verduurzaming van de warmtevoorziening; b) Duurzaam ondernemen: - duurzaam ondernemen als vanzelfsprekendheid, - transitie naar een circulaire economie, - duurzaamheidsscans voor elke onderneming, - faciliterende organisaties ter ondersteuning van ondernemingen en instellingen, - reductie van voedselverspilling in de horeca, - voorbeeldfunctie van de gemeente waar het gaat om duurzame bedrijfsvoering; - opkomst van commerciële recycling; c) Biodiversiteit: - uitbreiding en verbinding van het stadsgroen, - biodiversiteit als uitgangspunt bij aanleg en beheer van openbaar groen, - natuurinclusief ontwerpen en bouwen bij alle bouw- en infrastructurele plannen, - een actieve rol van bewoners bij bevorderen biodiversiteit en tegengaan van verstening van de stad; d) Afvalstromen: - een andere perceptie van afval en afvalverwerking, - forse reductie van restafval, - afspraken met ondernemers over voedselverspilling, verpakkingen en plastic, 2 - opkomst van een leeneconomie voor duurzame consumptiegoederen; e) Mobiliteit: - verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit zonder vermindering van bereikbaarheid, - een aantrekkelijk ‘park & walk’-klimaat, - een aantrekkelijke fietsinfrastructuur, - een fijnmazig openbaar vervoer met milieuvriendelijke voertuigen, - een effectieve laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen, - minder en minder belastend woon-werkverkeer, - een duurzaam systeem van stadsdistributie; f) Klimaatadaptatie: - een water- en hittebestendige stad, - een optimale inzet van groen en water voor verkoeling en waterberging, - realisatie van iconische voorbeeldprojecten in de gebouwde omgeving, - een wijkgerichte aanpak, afgestemd op de specifieke kenmerken van gebouwen en openbare ruimte; 2. Vast te stellen de Duurzaamheidsagenda 2016-2020, waarin voor de betreffende jaren zestien doelstellingen zijn opgenomen: a) Meer energie besparen; b) Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie; c) Gemeente gaat voorop in energietransitie; d) Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend; e) Transitie naar circulaire economie; f) Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie; g) Bewoners vergroenen mee; h ) Biodiversiteit als uitgangspunt; i) Minder afval; j) Minder zwerfafval; k) Minder restafval; l) Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit; m) Schonere lucht, betere gezondheid; n) Waterbestendige stad; o) Klimaatrobuuste stad; p) Duurzaamheid uitdragen en stimuleren; 3. Door onttrekking aan de bestemmingsreserve duurzaamheidsfondsen een bedrag van € 5.812.000 beschikbaar te stellen voor de doelen, behorende bij de verschillende duurzaamheidsthema’s (waarvan € 1.122.400 in 2020), en hiertoe de (meerjarige) begrotingswijziging zoals hieronder weergegeven vast te stellen: 3 Program m a Bedragen in € (+ = nadeel, -/= voordeel) 2016 Lasten 2017 Baten Lasten 2018 Baten Lasten 2019 Baten Lasten Baten 1 - Bestuur en Dienstverlening - - - - - - - - 2 - Veiligheid - - - - - - - - 3 - Economie en Toerisme - - - - - - - - 4 - Bereikbaarheid - - - - - - - - 5 - Omgevingskw aliteit 1.172.400 - 1.172.400 - 1.172.400 - 1.172.400 - 6 - Stedelijke Ontw ikkeling - - - - - - - - 7 - Jeugd en Onderw ijs - - - - - - - - 8 - Sport, Cultuur en Recreatie - - - - - - - - 9 - Welzijn en Zorg - - - - - - - - 10- Werk en Inkomen - - - - - - - - Algemene Dekkingsmiddelen - - - - - - - - Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Resultaat 1.172.400 - - -1.172.400 1.172.400 - - -1.172.400 1.172.400 - - -1.172.400 1.172.400 - - -1.172.400 0 0 0 0 neutraal neutraal neutraal neutraal 4. Vast te stellen dat in de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van ontdekkingen’ als derde pijler, naast de reeds bestaande pijlers “internationale kennis” en “historische cultuur”, zal gelden: “duurzame vernieuwing”; 5. Aan het College op te dragen om het bijzondere Programma Duurzaamheid vanaf 2017 in de Programmabegroting op te nemen. Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter, TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: Max Blondeau Organisatieonderdeel: team Economie, Cultuur, Wonen, en Duurzaamheid Telefoon: 516 5207 E-mail: [email protected] Portefeuillehouder: Onderwijs, Sport en Duurzaamheid 4 B en W-nummer 15.0876; Onderwerp besluit d.d. 13-10-2015 Vaststelling ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 en Duurzaamheidsagenda 20162020 Besluiten: 1. Vast te stellen de Beantwoording inspraakreacties op het concept van het ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030’; 2. Vast te stellen de brief aan de Leidse Milieuraad als reactie op het uitgebrachte advies over het concept van het ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030’; 3. De raad voor te stellen: i. Vast te stellen, na inspraak, het ambitiedocument 'Leiden Duurzaam 2030: een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks', waarin de ambities voor 2030 zijn opgenomen voor zes duurzaamheidsthema’s: a) Energie: - CO2-reductie van 40% ten opzichte van 1990 en een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie in 2030, - een duurzame energievoorziening, - maatwerk in energievoorziening per wijk of stadsdeel, - verduurzaming van de warmtevoorziening; b) Duurzaam ondernemen: - duurzaam ondernemen als vanzelfsprekendheid, - transitie naar een circulaire economie, - duurzaamheidsscans voor elke onderneming, - faciliterende organisaties ter ondersteuning van ondernemingen en instellingen, - reductie van voedselverspilling in de horeca, - voorbeeldfunctie van de gemeente waar het gaat om duurzame bedrijfsvoering; - opkomst van commerciële recycling; c) Biodiversiteit: - uitbreiding en verbinding van het stadsgroen, - biodiversiteit als uitgangspunt bij aanleg en beheer van openbaar groen, - natuurinclusief ontwerpen en bouwen bij alle bouw- en infrastructurele plannen, - een actieve rol van bewoners bij bevorderen biodiversiteit en tegengaan van verstening van de stad; d) Afvalstromen: - een andere perceptie van afval en afvalverwerking, - forse reductie van restafval, - afspraken met ondernemers over voedselverspilling, verpakkingen en plastic, - opkomst van een leeneconomie voor duurzame consumptiegoederen; e) Mobiliteit: - verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit zonder vermindering van bereikbaarheid, - een aantrekkelijk ‘park & walk’-klimaat, - een aantrekkelijke fietsinfrastructuur, - een fijnmazig openbaar vervoer met milieuvriendelijke voertuigen, 5 - een effectieve laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen, - minder en minder belastend woon-werkverkeer, - een duurzaam systeem van stadsdistributie; f) Klimaatadaptatie: - een water- en hittebestendige stad, - een optimale inzet van groen en water voor verkoeling en waterberging, - realisatie van iconische voorbeeldprojecten in de gebouwde omgeving, - een wijkgerichte aanpak, afgestemd op de specifieke kenmerken van gebouwen en openbare ruimte; ii. Vast te stellen de Duurzaamheidsagenda 2016-2020, waarin voor de betreffende jaren zestien doelstellingen zijn opgenomen: a) Meer energie besparen; b) Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie; c) Gemeente gaat voorop in energietransitie; d) Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend; e) Transitie naar circulaire economie; f) Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie; g) Bewoners vergroenen mee; h) Biodiversiteit als uitgangspunt; i) Minder afval; j) Minder zwerfafval; k) Minder restafval; l) Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit; m) Schonere lucht, betere gezondheid; n) Waterbestendige stad; o) Klimaatrobuuste stad; p) Duurzaamheid uitdragen en stimuleren; iii. Door onttrekking aan de bestemmingsreserve duurzaamheidsfondsen een bedrag van € 5.812.000 beschikbaar te stellen voor de doelen, behorende bij de verschillende duurzaamheidsthema’s (waarvan € 1.122.400 in 2020), en hiertoe de (meerjarige) begrotingswijziging zoals hieronder weergegeven vast te stellen: Program m a Bedragen in € (+ = nadeel, -/= voordeel) 2016 Lasten 2017 Baten Lasten 2018 Baten Lasten 2019 Baten Lasten Baten 1 - Bestuur en Dienstverlening - - - - - - - - 2 - Veiligheid - - - - - - - - 3 - Economie en Toerisme - - - - - - - - 4 - Bereikbaarheid - - - - - - - - 5 - Omgevingskw aliteit 1.172.400 - 1.172.400 - 1.172.400 - 1.172.400 - 6 - Stedelijke Ontw ikkeling - - - - - - - - 7 - Jeugd en Onderw ijs - - - - - - - - 8 - Sport, Cultuur en Recreatie - - - - - - - - 9 - Welzijn en Zorg - - - - - - - - 10- Werk en Inkomen - - - - - - - - Algemene Dekkingsmiddelen - - - - - - - - Saldo van baten en lasten Mutatie reserves Resultaat 1.172.400 - - -1.172.400 1.172.400 - - -1.172.400 1.172.400 - - -1.172.400 1.172.400 - - -1.172.400 0 0 0 0 neutraal neutraal neutraal neutraal 6 iv. Vast te stellen dat in de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van ontdekkingen’ als derde pijler, naast de reeds bestaande pijlers “internationale kennis” en “historische cultuur”, zal gelden: “duurzame vernieuwing”; v. Aan het College op te dragen om het bijzondere Programma Duurzaamheid vanaf 2017 in de Programmabegroting op te nemen; 4. In te stellen het Programma Duurzaamheid voor de periode tot en met 30 juni 2018 met als bestuurlijk opdrachtgever de wethouder Onderwijs, Sport en Duurzaamheid, als ambtelijk opdrachtgever de teammanager Economie, Cultuur, Wonen en Duurzaamheid en als ambtelijk opdrachtnemer de Programmamanager Duurzaamheid; 5. De onder 4 genoemde ambtelijk opdrachtgever aan te wijzen als budgethouder van de kostenplaats, behorend bij het budget van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020; 6. In te stellen het Platform Duurzaamheid, in ieder geval gedurende de looptijd van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020, met de volgende formule: - het Platform is een bestendig en dynamisch netwerk van burgers, bedrijven, organisaties en de gemeente, dat in stand wordt gehouden door regelmatige bijeenkomsten met een aansprekende agenda; - het Platform biedt een podium om praktische problemen, gevonden oplossingen, eigen ervaringen en ‘good practices’ van elders met elkaar te delen; - het Platform staat onder regie van de Programmamanager Duurzaamheid. Perssamenvatting: Het college stelt aan de gemeenteraad voor om het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 en Duurzaamheidsagenda 2016-2020 vast te stellen. Hierin zijn vastgelegd de langetermijnvisie op wat duurzaamheid voor Leiden betekent en zestien concrete doelstellingen voor de periode 2016-2020. Aan deze doelstellingen zijn verbonden de bestedingsvoorstellen voor het geld dat het college in het Beleidsakkoord voor duurzaamheid heeft uitgetrokken. De ambities zijn in samenspraak met organisaties, groepen en personen in de stad geformuleerd. Met het oog op een daadkrachtige en samenhangende uitvoering van de duurzaamheidsacties is voor de periode tot medio 2018 een Programma Duurzaamheid ingesteld. In 2018 zal worden bezien of de programma-opzet wordt voortgezet. Tevens wordt uitvoering gegeven aan het voornemen uit het Beleidsakkoord om een stedelijk Platform Duurzaamheid op te richten. 7 Leiden Duurzaam 2030 Een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks versie na inspraak 8 oktober 2015 Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van het heden zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen.” Our Common Future, VN-Commissie Brundtland, 1987 “Als stad van kennis en innovatie zou Leiden voorop moeten lopen op het gebied van duurzaamheid.” Beleidsakkoord 2014-2018 ‘Samenwerken en innoveren’ 1 Voorwoord Leiden wil, als stad van kennis en innovatie, voorop lopen op het gebied van duurzaamheid. Het ontwerp-ambitiedocument ‘Leiden Duurzaam 2030 - Een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks’ bevat de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders voor de lange-termijnambities. Zij geven antwoord op de vraag: ‘Hoe ziet Leiden er in 2030 uit als duurzame stad?’ Daarnaast bevat dit document de prioriteiten voor de eerstkomende jaren, van 2016 tot 2020. Dit ontwerp-ambitiedocument is bewust geen soloactie van de gemeente, maar is ontstaan in nauwe samenspraak met ‘de stad’. Tijdens een expertsessie op 11 maart in de Hooglandse kerk bleek dat er al heel veel goede initiatieven zijn om van Leiden een duurzame(re) stad te maken. Het was goed om deze weer eens in kaart te brengen en in samenhang te bekijken. Bovendien zijn die avond ook veel nieuwe, goede ideeën opgehaald om Leiden duurzamer te maken. De opbrengst van die bijeenkomst vindt u terug in dit document. Het is de inzet van het college om nu echt een stap verder te gaan. Hoe? Door om te beginnen een programmamanager Duurzaamheid aan het werk te zetten. Maar ook door nog meer samen te werken, bijvoorbeeld via een op te starten Duurzaamheidsplatform. Door initiatieven uit te bouwen, door gebruik te maken van elkaars kennis, door maatwerk te leveren waar nodig en door al onze plannen en goede ideeën uit te werken in concrete acties en resultaten. Daar staan we met elkaar voor aan de lat. Zonder onze gezamenlijke inzet geen duurzame stad. Wij zullen niet op voorhand met restricties of verdere beleidsregels komen voor duurzaamheid. Wij willen wel inwoners, bezoekers, ondernemers en kennispartners verleiden, stimuleren en enthousiasmeren om met ons te werken aan een duurzame stad. Na de inspraakperiode zijn de reacties en het advies van de Leidse Milieuraad gelezen en verwerkt. Het ontwerp van dit document is op enkele punten aangepast en de prioriteiten zijn vertaald naar een Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Hierin staan concrete acties, voorzien van indicatoren, financiële middelen en een planning. In 2016 gaat Leiden hiermee aan de slag, op weg naar het moment waarop we met elkaar kunnen constateren dat we in Leiden daadwerkelijk voorop lopen op het gebied van duurzaamheid. 2 Inhoudsopgave Samenvatting 4 Inleiding 6 1 Leiden duurzame stad 11 2 Energie 14 3 Duurzaam ondernemen 19 4 Biodiversiteit 23 5 Afvalstromen 28 6 Mobiliteit 32 7 Klimaatadaptatie 37 8 Instrumenten, rollen en schaal 41 3 Samenvatting De in het Beleidsakkoord uitgesproken ambitie om Leiden tot een duurzame stad te maken vraagt om uitwerking en uitvoering. Alvorens tot een Duurzaamheidsagenda voor de periode 2016-2020 te komen wordt eerst die ambitie uitgewerkt met als perspectief: Leiden als duurzame stad in 2030. Duurzaamheid is meer dan louter bewaken, behoeden en beschermen. Duurzaamheid is vooral toekomstgericht en vraagt om nieuwe manieren van kijken naar de stad. Wij zien als centrale duurzaamheidsopgave voor Leiden om het stedelijk systeem zo in te richten, dat het in 2030: zijn bijdrage levert aan het terugdringen van de factoren die het leven van huidige en toekomstige generaties belasten, te weten: de CO2-uitstoot, de uitputting van grondstoffen, bodem en drinkwater, de vervuiling van lucht en water, de achteruitgang van de biodiversiteit en het produceren van (rest)afval; is toegerust op de mogelijke effecten van het veranderende klimaat. Zo zal Leiden winnen aan kwaliteit en zal zijn aantrekkelijkheid als woon- , werk- en verblijfsgebied worden vergroot. In dit ambitiedocument zijn de ambities voor 2030 en de daarmee samenhangende prioriteiten voor de eerstkomende jaren opgenomen, verdeeld over zes duurzaamheidsthema’s. Energie Bij het thema energie zal het zowel gaan om besparing van het energieverbruik, als om vernieuwingen in de energievoorziening. Leiden zet in op een forse reductie van de CO2uitstoot (40% ten opzichte van 1990) en op een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie. De uitdaging om de energievoorziening te verduurzamen pakt de gemeente regionaal en provincie-breed op, maar daarnaast worden initiatieven ondersteund die juist op wijkniveau energiekansen willen benutten. Een belangrijke opgave voor de komende jaren is het ondersteunen en faciliteren van de verduurzaming van de bestaande stadsverwarming. Duurzaam ondernemen In het Beleidsakkoord wordt nadrukkelijk de relatie gelegd tussen duurzaamheid en economie. In de komende periode wil Leiden dan ook innovatieve ondernemers faciliteren, stimuleren en ondersteunen bij het verduurzamen van hun bedrijfsvoering. Duurzaamheidsscans worden nu al aangeboden voor de horeca en zullen, bij gebleken succes, worden uitgebreid naar andere sectoren. Er komt een jaarlijkse duurzaamheidsprijs voor de meest duurzame ondernemer. Speciale aandacht en ondersteuning krijgen bedrijven die zich richten op commerciële recycling. De gemeente zelf zal in de verduurzaming van zijn eigen bedrijfsvoering het goede voorbeeld geven. Biodiversiteit Bij het thema biodiversiteit zetten wij in op uitbreiding en verbinding van het stadsgroen en op het hanteren van biodiversiteit als uitgangspunt voor aan- en herplant en beheer. Het 4 bevorderen van natuurwaarden zal vanaf de beginfase deel uitmaken van bouwplannen en infrastructurele ingrepen. De gemeente blijft initiatieven van bewoners die betrekking hebben op openbaar en particulier groen ondersteunen. Afvalstromen Voor verduurzaming is ook een andere benadering van afval nodig. Het beïnvloeden van de omgang met grondstoffen en afval wordt gecombineerd met het vergroten van de inzet op afvalscheiding. Het gaat niet alleen om een forse reductie van de hoeveelheid restafval, maar ook om het voorkomen van afval in de breedste zin van het woord. Met het oog daarop zullen vernieuwende initiatieven op het gebied van leeneconomie worden ondersteund. Afvalpreventie is ook van toepassing op de gebouwde omgeving: het hergebruik van bestaande panden krijgt de aandacht. Mobiliteit Hoe houden we Leiden zowel bereikbaar als leefbaar? In het duurzaamheidsthema mobiliteit verschuift de het gewicht van automobiliteit naar leefbaarheid. In overeenstemming met de recent vastgestelde Mobiliteitsnota Leiden 2015-2022 zet de gemeente in op het in balans brengen van bereikbaarheid en omgevingskwaliteit. Dat gebeurt door ‘park and walk’ aantrekkelijker te maken, het fietsverkeer nog beter te faciliteren, de fijnmazigheid van het openbaar vervoer te vergroten en het aandeel elektrisch vervoer te drastisch te doen toenemen. Ook zijn er interessante mogelijkheden op het terrein van mobiliteitsmanagement en stedelijke distributie. Klimaatadaptatie Ook Leiden heeft te maken met de gevolgen van het veranderende klimaat. Een duurzame stad zal robuust genoeg moeten zijn om de relatief nieuwe uitdagingen van hitte- en waterregulatie aan te kunnen gaan. Dit vergt naast reeds aanwezige specifieke kennis ook aanvullend onderzoek, dat Leiden onder meer in samenwerking met andere steden gaat verrichten. Klimaatadaptatie, het ‘nieuwe’ duurzaamheidsthema, is een zaak van ‘groen, blauw en grijs’, een opgave die internationaal, nationaal, stedelijk, maar ook op wijkniveau een beroep zal doen vernieuwende ideeën en uitvoeringspraktijken. Naast deze thematische ambities heeft de gemeente drie ambities die de genoemde thema’s overstijgen. Deze hebben betrekking op de wijze waarop de gemeente zijn positie inneemt in het proces van verduurzaming van de stad: Platform we organiseren de voortgaande dialoog over duurzaamheid met de stad door het oprichten van een stedelijk Platform Duurzaamheid, een van de voornemens uit het Beleidsakkoord; Programma we organiseren de duurzaamheidsambities en -inspanningen in de gemeentelijke organisatie door deze te ‘laten landen’ in de begrotingsprestaties en in de werkplannen van de gemeentelijke teams; deze opgaven behoren tot het Programma Duurzaamheid dat in ieder geval voor de periode juli 2015 tot juli 2018 wordt opgezet; Educatie 5 we verbreden het aanbod aan duurzaamheidseducatie door dit te laten aansluiten op de ambities en prioriteiten die in dit ambitiedocument zijn geformuleerd; we vernieuwen het door gebruik te maken van nieuwe vormen en innovatieve partners. Het speelveld van duurzaamheid is zo breed dat de inspanningen en prestaties zich op verschillende niveaus bevinden: van het individuele niveau, waar het gaat om het verleiden tot ‘duurzaam gedrag’, tot het landelijke niveau (bijv. wetgeving) of zelfs internationaal (Europese samenwerkingsverbanden en subsidies). Ook de rollen die de gemeente speelt zullen variëren, naar gelang het duurzaamheidsthema en de specifieke inspanning. De gemeente zal zich nu eens als regelgever of subsidieverlener opstellen, dan weer als stimulator, verbindende instantie of co-financier. De gemeente zal slim schakelen tussen deze rollen, maar wel steeds duidelijk zijn over de ingenomen positie. Voorop staat dat het niet de gemeente, maar in de eerste plaats de stad zelf is die zal zorgen voor een duurzaam Leiden in 2030. De gemeente zal in dat proces steeds zijn rollen spelen en zich daarbij vooral richten op samenwerking, vernieuwing en het benutten van de in de stad aanwezige kennis. Leiden Duurzaam 2030 moet worden gezien als een aanvulling op en een verrijking van de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’. Naast de daarin genoemde pijlers internationale kennis en historische cultuur komt nu een derde pijler te staan: duurzame stad. 6 Inleiding Aanleiding De aanleiding voor dit Ambitiedocument – en voor de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 die hierop wordt gebaseerd – is tweeledig. De vorige Duurzaamheidsagenda had een looptijd tot en met 2014 en is dus aan opvolging toe. En in het in april 2014 gesloten Beleidsakkoord 2014-2018 ‘Samenwerken en innoveren’ staat een aantal ambities over duurzaamheid die om uitwerking vragen. In het Beleidsakkoord wordt de ambitie uitgesproken om van Leiden een duurzame stad te maken. Sterker nog, het akkoord spreekt de ambitie uit dat Leiden, als stad van kennis en innovatie, voorop gaat lopen op het gebied van duurzaamheid. Het Beleidsakkoord verbindt duurzaamheid nadrukkelijk met zijn eigen kernthema’s: samenwerken met partners in de stad en gebruik maken van de in de stad aanwezige kennis en innovatiekracht. De inzet op duurzaamheid sluit tevens aan bij een ander thema van het Beleidsakkoord: het verbeteren van leefbaarheid in de wijken. Duurzaamheid is één van de ambities die kunnen bijdragen aan het verbeteren van de leefomgeving en leent zich goed voor samenwerking met bewoners op wijkniveau. Die inzet vraagt om een nieuwe oriëntatie op de vraag wat duurzaamheid specifiek betekent voor een stad als Leiden en welke opgaven aan de genoemde ambitie uit het Beleidsakkoord zijn verbonden. De verbinding van duurzaamheid aan de begrippen ‘samenwerken’ en ‘innoveren’ is als het ware een vervolgstap op de Duurzaamheidsagenda 2011-2014, waarin al een relatie werd gelegd tussen de begrippen ‘duurzaamheid’ en ‘kwaliteit’. Die Duurzaamheidsagenda voor de voorgaande periode was opgesteld door de Milieudienst (thans: Omgevingsdienst) West-Holland voor de toen deelnemende gemeenten, waaronder Leiden. Het document, in feite een opvolger van het eerdere Milieubeleidsplan van de Milieudienst, was dan ook een regionale agenda met per gemeente lokale accenten. Duurzaamheid houdt uiteraard niet op bij de gemeentegrenzen. In dit document staan de Leidse ambities en de Leidse focus op het terrein van duurzaamheid. De verschillende thema’s moeten echter ook in een bredere (regionale, landelijke) scope worden bezien en betrokken. De acties kunnen vervolgens weer lokaal ‘neerdalen’. Voor de realisatie van een deel van de ambities zal het van belang zijn om deze op wijk- en buurtniveau op te pakken en uit te werken. Anderzijds zal bij verschillende thema’s een gezamenlijke regionale of landelijke aanpak de meest aangewezen weg zijn. Opzet In dit Ambitiedocument willen wij het perspectief schetsen van een duurzame stad in 2030. Daarbij proberen wij een goede balans te vinden tussen het verlangen om prikkelende, vergaande ambities te formuleren en de wens om doelstellingen ‘smart’ te formuleren. Op basis van die ambities benoemen we in dit document tevens de prioriteiten voor de periode 2016-2020. Hiermee maken we duidelijk waar de focus voor de komende jaren 7 komt te liggen. Het concept van dit ambitiedocument wordt gelijktijdig in de inspraak gegeven en om advies voorgelegd aan de Leidse Milieuraad (LMR). Na verwerking van het LMR-advies en de inspraakreacties op dit Ambitiedocument zullen we deze prioriteiten vertalen naar een Duurzaamheidsagenda 2016-2020, waarin de acties voor de komende vijf jaren zo concreet mogelijk worden benoemd, gegroepeerd naar thema en voorzien van indicatoren, verwachte financiële consequenties en planning. Ook zal in de Duurzaamheidsagenda worden opgenomen welke vorm het Duurzaamheidsplatform, een concreet voornemen uit het Beleidsakkoord, zal krijgen. De planning is dat de raad het Ambitiedocument en de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 in december van dit jaar tegelijk vaststelt. Via deze gefaseerde aanpak willen wij eerst het maatschappelijk draagvlak toetsen voor de geformuleerde ambities en prioriteiten – de kaders voor het Leidse duurzaamheidsbeleid – alvorens deze vast te stellen in combinatie met een concrete uitvoeringsagenda. Terugblik op 2011-2014 De Duurzaamheidsagenda 2011-2014 was ingericht naar vijf thematische speerpunten: 1. energiebesparing in de bestaande bouw; 2. duurzame energieopwekking; 3. afvalscheiding en duurzame verwerking; 4. groenontwikkeling en biodiversiteit; 5. duurzame mobiliteit en verkeer. Aan deze speerpunten was een groot aantal acties verbonden, die deels zijn gerealiseerd en deels nog doorlopen. In dit verband zal niet op deze afzonderlijke acties worden ingegaan. Er is echter voldoende reden om deze speerpunten als leidende thema’s voor de komende tijd te handhaven, aangevuld met de thema’s duurzaam ondernemen en klimaatadaptatie. In dit Ambitiedocument beschrijven we per thema waar we staan anno 2015. We baseren ons hierbij op de Quick Scan Duurzaamheid, die het bureau SME Advies in januari in opdracht van de gemeente heeft uitgevoerd. Speelveldnotities van de LMR De Leidse Milieuraad (LMR) heeft in september 2014 enkele Speelveldnotities aan de gemeente gezonden als zijn eerste bijdrage aan de totstandkoming van een nieuwe Duurzaamheidsagenda. De notities geven bruikbare input voor de inhoud van het beleidskader. De thema's die de LMR in de Speelveldnotities heeft voorgesteld komen grotendeels overeen met de thema's die in het Beleidsakkoord expliciet zijn genoemd. De LMR benadrukt dat duurzaamheid vraagt om maatregelen en investeringen voor de lange termijn. De Duurzaamheidsagenda voor de komende jaren moet dan ook worden opgesteld tegen de achtergrond van een veel langere periode. Volgens de LMR is het van belang om voor elk van de te onderscheiden duurzaamheidsthema’s (zie ook hierna) een langetermijnvisie te ontwikkelen. Dat maakt het ook mogelijk om maatregelen te identificeren die onafhankelijk van toekomstige ontwikkelingen zullen bijdragen aan duurzaamheid (zgn. ‘no regret’-maatregelen). Bovendien zal het Leidse duurzaamheidsbeleid meer draagvlak verwerven wanneer er een heldere en aansprekende lange-termijnvisie aan ten grondslag ligt die in overleg met partners tot stand is gekomen. 8 Duurzaamheidsprojecten 2015 Er is voor gekozen om in het duurzaamheidsbeleid twee sporen te bewandelen, één voor de korte en één voor de lange termijn. Voor de korte termijn is een beknopte agenda 2015 opgesteld, waarin een aantal activiteiten zijn opgenomen die al in uitvoering zijn dan wel in 2015 van start kunnen gaan. De raad heeft op 9 april 20151 besloten het document Duurzaamheidsprojecten 2015 vast te stellen, waarin deze acties zijn opgenomen. Hiervoor is een bedrag van €650.000 uit de Reserve duurzaamheidsfondsen van het Beleidsakkoord beschikbaar gesteld. Parallel hieraan is dit Ambitiedocument voor de lange termijn opgesteld, dat zal worden gevolgd door de daarop gebaseerde Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Trends en ontwikkelingen op het terrein van duurzaamheid Sinds 2011 is de kwaliteit van onze leefomgeving verder onder druk komen te staan. De prestaties op elk niveau (van globaal tot lokaal) waar het gaat om verduurzaming van energievoorziening, wonen en mobiliteit blijven ruimschoots achter bij wat nodig is. Wereldwijd is de bereikte CO2-reductie tot nu toe pover. Er zijn echter ook gunstige trends. Duurzaamheid wordt door steeds meer partijen (individuen, bedrijven, groepen, overheden) als een kans gezien. Er ontstaan in het ‘domein’ van duurzaamheid steeds meer aangrijpingspunten voor bedrijvigheid, toepassing van kennis en innovatie. In het kort worden hier enkele belangrijke ontwikkelingen genoemd die de ambities voor Leiden voor de komende periode mede zullen gaan bepalen: 1 Meer en meer ontdekt de markt duurzaamheid. Verduurzaming wordt door ondernemers steeds meer als kans gezien in plaats van als belemmering. Duurzaamheid heeft niet meer een ‘defensieve’ klank, maar is in toenemende mate een innovatief principe. Het belang van lokaal energiebeleid neemt toe, mede tegen de achtergrond van de doelstellingen van het landelijke Energieakkoord. De opkomst van burgerinitiatieven met duurzaamheidsdoelstellingen, zoals energiecoöperaties. Verduurzaming is zich ook aan het ontwikkelen tot een ‘life style’-element voor groepen burgers. Voor overheden ontwikkelt duurzaamheid zich meer en meer tot facetbeleid, een ‘policy style’. De verbinding tussen duurzaamheid en klimaatadaptatie (zie ook hierna). De verbreding van het begrip duurzaamheid, waardoor ook 'sociale duurzaamheid' scherper in beeld komt. De toenemende nadruk op meetbaarheid van duurzaamheidsprestaties. In de historische binnenstad is gebleken dat het mogelijk is om duurzaamheidsdoelen na te streven zonder dat dit afbreuk hoeft te doen aan onze erfgoedambities. RV 15.0013 van 9 april 2015; zie ook hoofdstuk 1. 9 Aanpassing aan klimaatverandering De te verwachten veranderingen in het klimaat werpen hun schaduwen al vooruit. In het afgelopen decennium kwamen significant vaker langdurige periodes met (zeer) hoge temperaturen en weinig of geen regenval voor, maar anderzijds ook buien met in korte tijd grote hoeveelheden hemelwater. Voor een stedelijke omgeving zijn de hieraan verbonden uitdagingen niet dezelfde als die voor landelijke gebieden, maar zij zijn er wel degelijk. Voor een duurzame bescherming en ontwikkeling van de stedelijke omgeving moeten we ons rekenschap geven van de implicaties van deze ontwikkeling voor: - de verwerking van hemelwater, om wateroverlast in de gebouwde omgeving te voorkomen; - de gezondheid van de bewoners van de stad, door tegengaan van periodieke hittestress; - het bodembeheer, door in te spelen op mogelijke verdroging en daling van de bodem. Er is dan ook alle aanleiding om het thema ‘klimaatadaptatie’ een aparte plaats te geven in het geheel van het duurzaamheidsbeleid. Kernthema’s Op basis van het Beleidsakkoord en de aanbevelingen van de Leidse Milieuraad is gekozen voor de volgende leidende thema’s voor dit Ambitiedocument en de nieuwe Duurzaamheidsagenda 2016-2020: 1. Energie (energiebesparing en benutting van duurzame energie); 2. Duurzaam ondernemen; 3. Biodiversiteit; 4. Afvalstromen; 5. Mobiliteit; Gezien de hierboven genoemde opgaven die een veranderend klimaat stelt aan de stedelijke omgeving is hieraan nog als thema toegevoegd: 6. Klimaatadaptatie. Het begrip ‘duurzaamheid’ wordt in het algemeen gepositioneerd in de drie dimensies Planet (fysieke omgeving), People (leefbaarheid) en Profit (economie). Dit Ambitiedocument zal zich concentreren op eerstgenoemde dimensie, hoewel de raakvlakken met leefbaarheid en economie in diverse thema’s, zoals bij het thema duurzaam ondernemen, wel degelijk aan de orde komen. In het Beleidsakkoord is nadrukkelijk de relatie gelegd tussen duurzaamheid en economie: verduurzaming creëert juist ook economische kansen, duurzaamheid vraagt om innovatie en ondernemerschap. Duurzaamheid is geen onderwerp in de marge meer. De voortrekkers en smaakmakers zijn vaak afkomstig uit het bedrijfsleven, werken aan universiteiten of vertegenwoordigen bewonersinitiatieven. Het proces 10 Duurzaamheid is een veelzijdig onderwerp, dat snel aan belang en bestuurlijk gewicht wint. Het vaststellen van de kaders voor de langere termijn vraagt dan ook om een brede discussie, waarbij gebruik kan worden gemaakt van de in de stad aanwezige kennis, ervaring en creativiteit. Daarom is als onderdeel van het beleidsproces ervoor gekozen om een discussiebijeenkomst te houden met een veelheid van partners in de stad, voorafgaand aan de formele inspraakprocedure. Voor deze bijeenkomst op 11 maart 2015 in de Hooglandse Kerk waren ruim 70 personen uitgenodigd, waarvan er uiteindelijk 55 actief hebben deelgenomen. De genodigden behoorden tot de doelgroepen en categorieën bedrijfsleven, duurzaamheids- en milieugroepen, lokale politiek, onderwijs en wetenschap, specifieke themapressiegroepen, woningcorporaties en bewonersorganisaties. Daarnaast zijn individuele personen benaderd die lokaal actief zijn op duurzaamheidsthema’s en als zodanig bij de gemeente bekend. Ook de Leidse Milieuraad was ruim vertegenwoordigd. Vervolgens heeft de Raadscommissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid op 16 april 2015 gediscussieerd over het duurzaamheidsbeleid voor de langere termijn. Bij deze gelegenheid is een groot aantal ideeën en suggesties meegegeven aan de wethouder voor Onderwijs, Sport en Duurzaamheid. Quick Scan Duurzaamheid Voorafgaand aan deze discussiebijeenkomst heeft het bureau SME Advies in januari in opdracht van de gemeente een Quick Scan Duurzaamheid uitgevoerd. In deze Quick Scan is onderzocht hoe Leiden er qua duurzaamheid voor staat, afgezet tegen andere, vergelijkbare gemeenten, en waar de kansen liggen om de duurzaamheid te verbeteren. De uitkomsten van deze Quick Scan hebben mede gediend als ‘springplank’ voor de discussies op 11 maart. Ook zijn in de Quick Scan per thema voorstellen gedaan voor te kiezen indicatoren. Op de Quick Scan wordt in hoofdstuk 1 uitgebreider ingegaan. Dit document In hoofdstuk 1 wordt een algemeen beeld gegeven van Leiden als duurzame stad. De hoofdstukken 2 tot en met 7 behandelen de afzonderlijke duurzaamheidsthema's, waarbij per thema wordt teruggegrepen op de bevindingen van de Quick Scan. De hoofdstukken 2 tot en met 7 hebben een gelijke indeling. Eerst worden de Ambities voor 2030 beschreven, gevolgd door de prioriteiten voor de komende vier jaren, die zullen worden uitgewerkt in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Daarna volgt een toelichting op het thema en een paragraaf over de stand van zaken anno 2015. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een paragraaf waarin kort wordt ingegaan op de rollen die de gemeente kan spelen in dat thema, de financiële middelen en de effect- en prestatie-indicatoren die voor dat thema kunnen worden gebruikt. In hoofdstuk 8 wordt, in een totaaloverzicht, beschreven hoe de gemeente te werk zal gaan en wat van de gemeente kan worden verwacht. Relatie met andere beleidsstukken 11 Leiden Duurzaam 2030 moet worden gezien als een aanvulling op en verrijking van de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’. Naast de twee pijlers internationale kennis en historische cultuur komt nu een derde pijler te staan: duurzame stad. Het Ambitiedocument raakt aan tal van domeinen en beleidskaders en -nota’s die onder het ‘dak’ van de Ontwikkelingsvisie een plaats hebben: de nieuwe Omgevingsvisie, die in 2015 aan de raad wordt voorgelegd; het Programma Kennisstad; de nota Ruimte maken voor gezondheid - Lokaal gezondheidsbeleid Leiden 20142018; de Nota Wonen 2020 en de Prestatieafspraken met de Leidse woningcorporaties; de Economische agenda; de Mobiliteitsnota Leiden 2015-2022, in het bijzonder het onderdeel duurzame mobiliteit; de nota Versterken en verbinden van groen in Leiden (2013); het Waterplan (2007); het Verbreed Gemeentelijk rioleringsplan 2014-2018; het beleid met betrekking tot luchtkwaliteit (voortvloeiend uit de evaluatie, in 2015, van het Luchtkwaliteitsplan 2012-2014); het Kaderstellend afvalbeleid 2013-2020; de Erfgoednota; Kaders wijkaanpak (vast te stellen in 2015). Advies Leidse Milieuraad (LMR) en inspraakprocedure De Leidse Milieuraad heeft op 7 september 2015 schriftelijk geadviseerd op dit ambitiedocument. Het uitvoerige advies bevatte twaalf aanbevelingen die alle van betekenis zijn voor de uitvoering van de ambities in de komende jaren. Gedurende de inspraakperiode (8 juli t/m 2 september) zijn inspraakreacties ontvangen van 10 instanties en personen. Tijdens de bijeenkomst over duurzaamheid in Naturalis, op 8 juli 2015, is aan de aanwezigen de mogelijkheid geboden om ter plaatse via een standaardformulier te reageren op de duurzaamheids-ambities. Langs deze weg zijn nog eens 15 reacties binnengekomen. Het advies van de LMR en de ontvangen inspraakreacties zijn aanleiding geweest om op twee onderdelen, beide in het thema Energie, de tekst van het ambitiedocument te wijzigen (zie hoofdstuk 2, pag. 14 en 15): Het streefpercentage voor het aandeel van duurzaam opgewekte energie in 2020 is verhoogd van 14% naar 20%, met de toevoeging dat het hierbij gaat om een lokale en regionale inspanning. De ambitie van een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie wordt gekoppeld aan het jaar 2020 in plaats van 2030. Ook vele inspraakreacties bevatten meer of minder gedetailleerde ideeën en suggesties die van belang zijn voor de uitvoering van de ambities en het meten van prestaties en effecten. Evenals de aanbevelingen van de LMR zullen deze worden betrokken bij de uitvoering van de in de Duurzaamheidsagenda 20160-2020 opgenomen maatregelen. 12 1. Leiden duurzame stad Wat betekent duurzaamheid voor Leiden ? “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die tegemoetkomt aan de behoeften van het heden zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen.” Deze nu bijna dertig jaar oude definitie van de commissieBrundtland is nog steeds een treffende formulering van wat ons voor ogen staat als wij het hebben over duurzaamheid. Wat betekent dat voor Leiden? Wat betekent deze opgave voor een compacte en dichtbevolkte stad die zijn geschiedenis en erfgoed koestert, maar voorop wil lopen bij nieuwe ontwikkelingen? Voor een stad waarin altijd gebrek aan ruimte is en die voortdurend tegen zijn grenzen schuurt? Voor een stad die aantrekkelijk wil zijn als woon- , werk- en verblijfsgebied, die sleutelt aan zijn bereikbaarheid en worstelt met zijn positie binnen het grotere geheel van de Randstad? Duidelijk is dat de kwaliteit van de stad als fysieke omgeving veel te maken heeft met de kwaliteit van lucht, water, bodem en groen. Dat zijn ‘klassieke’ milieuthema’s die, opnieuw gepositioneerd, hun plaats hebben in de duurzaamheidsambities, naast nieuwere thema’s als hitte, droogte en verwerking van hemelwater. Maar wat wij willen met duurzaamheid gaat verder dan louter bewaken, behoeden en beschermen. Duurzaamheid betekent vooral: toekomstgerichtheid en dat vraagt om nieuwe manieren van kijken naar de stad, die zich aan ons laat zien als een levend organisme, als een dynamisch stedelijk systeem. Wij zien als centrale duurzaamheidsopgave voor Leiden om het stedelijk systeem zo in te richten, dat het in 2030: zijn bijdrage levert aan het terugdringen van de factoren die het leven van huidige en toekomstige generaties belasten, te weten: de CO2-uitstoot, de uitputting van grondstoffen, bodem en drinkwater, de vervuiling van lucht en water, de achteruitgang van de biodiversiteit en het produceren van (rest)afval; is toegerust op de mogelijke effecten van het veranderende klimaat. Zo zal Leiden winnen aan kwaliteit en zal zijn aantrekkelijkheid als woon- , werk- en verblijfsgebied worden vergroot. Deze opgave vraagt om verandering: minder doen, anders doen, nieuwe dingen doen. Er zijn ook uitdagingen voor de stad: de schaarste aan ruimte, de grote mobiliteit, de energievraag en de randvoorwaarde van een zorgvuldige omgang met ons erfgoed. De instrumenten die Leiden kan en zal inzetten zijn kennis, innovatie, ondernemingszin en samenwerking. Daarmee zal Leiden in 2030 zijn uitgegroeid tot een duurzame stad, een stad die zich meer nog dan nu kan noemen: de Stad van Ontdekkingen. Waar staan we anno 2015 ? 13 Als startpunt voor de ‘discussie met de stad' heeft de gemeente aan het onderzoeksbureau SME Advies de opdracht gegeven om aan de hand van de zes duurzaamheidsthema's na te gaan hoe Leiden er nu (2015) voor staat. Daarbij is ook gevraagd om de prestaties van Leiden af te zetten tegen die van vergelijkbare steden. Als referentie gelden gemeenten van gelijke grootte en/of dezelfde ‘stedelijkheidsklasse', zoals Dordrecht, Delft, Maastricht, Zwolle en Zoetermeer. Deze manier van vergelijken achten wij informatiever en daardoor meer zinvol dan monitoren als de Gemeentelijke DuurzaamheidsIndex (GDI), waarin alle 403 gemeenten in Nederland2 aan de hand van een groot aantal indicatoren met elkaar worden vergeleken. Dergelijke monitoren doen immers geen recht aan de voor verduurzaming relevante grote onderlinge verschillen tussen gemeenten, zoals grootte, geografische ligging en type stad. Begin februari heeft SME Advies zijn bevindingen vastgelegd in het rapport Quickscan Duurzaamheid gemeente Leiden. Opvallende conclusies in dit rapport zijn dat Leiden ten opzichte van vergelijkbare gemeenten: – goed scoort op de thema’s duurzame mobiliteit, afvalbeleid en biodiversiteit; – gemiddeld presteert op het thema klimaatadaptatie; en – het minder goed doet op de thema’s energiebeleid en circulaire economie. De verbeteringskansen zijn voor Leiden het grootst bij energie, duurzame mobiliteit, circulaire economie en klimaatadaptatie. Ook de organisatie van het duurzaamheidsbeleid kan beter volgens het rapport. Rode draden uit de discussie Tijdens de discussiebijeenkomst van 11 maart 2015 werd, door de verschillende themagroepen heen, een aantal rode draden zichtbaar: Regie – De gemeente wordt opgeroepen om een regierol te nemen in de verschillende duurzaamheidsthema's. Deze roep is het duidelijkst bij het thema 'energie'. Schaalniveaus – Partijen erkennen dat werken aan duurzaamheid met zich meebrengt dat voortdurend moet worden 'geschakeld' tussen de niveaus waarop kan worden geacteerd bij verduurzaming: van het microniveau van menselijk consumptief gedrag tot de lokale, bovenlokale en nationale podia. Gebiedsgericht – In het verlengde van bovenstaande bestaat het inzicht dat met een wijk- of gebiedsgerichte benadering, onder andere bij het thema 'energie', veel winst te behalen valt. Samenwerking – Er zijn steeds meer initiatiefnemers in de stad en dat heeft implicaties voor de rol van de gemeente: de gemeente is nu meer meewerkend en ondersteunend en minder ‘overtuigend’ dan voorheen. (Tussen deze constatering en de bovengenoemde 'roep om regie' bestaat enige spanning.) Platform – In het Beleidsakkoord staat het voornemen een platform op te richten “waarbinnen de gemeente, bedrijven en organisaties samenwerken aan innovatieve manieren om de stad te verduurzamen”. Dit voornemen krijgt bijval. 2 Op 1 januari 2015 is het aantal gemeenten door herindelingen met 10 afgenomen, zodat er nu nog 393 gemeenten zijn. 14 Veel partners willen graag meepraten over en meewerken aan de concrete invulling hiervan. Zichtbaarheid – Het wordt bepleit om met datgene wat wordt ondernomen en bereikt meer naar buiten te treden, zodat de zichtbaarheid van duurzaamheidsprestaties wordt vergroot. Integrale benadering De indeling in zes thema’s, die in de door de raad vastgestelde Duurzaamheidsprojecten 2015 werd gehanteerd en in dit Ambitiedocument is voortgezet, is niet bedoeld om de thema’s van elkaar te scheiden. Het dient uitsluitend als hulpmiddel, om ambities en prioriteiten scherper te kunnen formuleren. Duidelijk is dat de thema’s onderling samenhangen en elkaar gedeeltelijk overlappen. Diverse voorgestelde acties hebben een relatie met meer dan één thema. Energie en mobiliteit overlappen elkaar voor een deel. Hetzelfde geldt voor duurzaam ondernemen en het omgaan met afvalstromen evenals voor klimaatadaptatie in relatie tot biodiversiteitsdoelen. Bij duurzaamheid gaat het uiteindelijk om een andere manier van kijken naar de fysieke stad. We beschouwen de stad als een systeem, een dynamisch geheel van elementen die in wisselwerking met elkaar staan en gezamenlijk de stad constitueren. Door de stad als een fysiek systeem te zien wordt de onderlinge samenhang van de duurzaamheidsthema’s, elk met hun specifieke doelstellingen, duidelijk. Er zijn dan ook, zoals eerder opgemerkt, talrijke verbindingen met reeds bestaand beleid op een groot aantal terreinen, zoals wonen, groen, water, erfgoed, gezondheid, economie, mobiliteit en de wijkaanpak. Daarnaast wordt ingezet op een zorgvuldige afstemming van dit Ambitiedocument met de in voorbereiding zijnde Omgevingsvisie. 15 Programma Duurzaamheid Het inrichten van een Programma Duurzaamheid, geleid door een programmamanager, zien wij als een randvoorwaarde om tot de noodzakelijke integrale benadering van het duurzaamheidsbeleid te komen en om de verdere stappen op de weg naar een duurzame stad te zetten. De raad heeft op 9 april 2015 ingestemd3 met het inrichten van een Programma Duurzaamheid voor de duur van drie jaren, waarna aan de hand van een evaluatie wordt besloten tot voortzetting dan wel beëindiging van het programma. Op deze aanpak wordt in hoofdstuk 8 nader ingegaan. 3 RV 15.0013 van 9 april 2015. 16 2. Energie 2.1 Ambities en prioriteiten Ambities voor 2030 1. CO2-reductie In 2030 heeft Leiden de lange-termijndoelstelling voor de regio Holland Rijnland gehaald van 40% CO2-reductie ten opzichte van 19904. Leiden heeft in 2020 een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie. 2. Duurzame energievoorziening In 2030 is Leiden een stad die zijn bijdrage levert aan de landelijke duurzaamheidsambities op energiegebied. Leiden heeft, rekening houdend met zijn beperkte mogelijkheden als compacte, dichtbevolkte stad, de uitdaging van de energietransitie regionaal en provinciebreed opgepakt, met succes. Huishoudens, bedrijven en instellingen maken gebruik van een veelheid aan arrangementen (bijv. restwarmte, zonne-energie, aardwarmte), zowel bovenstedelijk als stedelijk en decentraal. 3. Maatwerk Kenmerkend is de veelheid en diversiteit van het duurzame aanbod die – door een breed gedragen aanpak onder regie van de gemeente – in de periode 2015-2030 tot stand is gebracht. Per wijk of stadsdeel hebben de relevante partijen, gebruik makend van de specifieke kansen van het gebied, arrangementen bedacht en georganiseerd die optimaal van deze kansen gebruik maken. 4. Verduurzaming van de warmtevoorziening Naast een vergaande beperking van de warmtevraag, door energetische verbetering van woningen en andere gebouwen, worden alle voor opwekking, opslag en transport beschikbare technieken toegepast, zoals warmte-koude-opslag (WKO), winning van zonne-energie, windenergie (indien mogelijk) en diepe geothermie. Daarnaast is een groot aantal woningen en bedrijven aangesloten op het stadsverwarmingsnet, dat inmiddels deel uitmaakt van de provincie-brede Warmterotonde. Prioriteiten in de periode 2016-2020 1. CO2-reductie: o Leiden doet mee in de uitvoering van het Europees en nationaal beleid met 20/20/20 als perspectief. Dat betekent dat we voor 2020 streven naar een reductie van de CO2-uitstoot van 20% ten opzichte van 1990. o Energiebesparing door bedrijven, waaronder de horeca, bevorderen we 4 Deze lange-termijndoelstelling is overgenomen uit de Duurzaamheidsagenda 2011-2014 en is te herleiden tot het Klimaatakkoord (2007) russen gemeenten en Rijk. 17 o o actief, niet alleen door controleren, maar vooral ook door stimuleren en samenwerken: projecten mede opzetten, ideeën ondersteunen, partijen met elkaar verbinden. Uitgangspunt voor de nieuwe ambtelijke huisvesting is een zo duurzaam mogelijk gebouw binnen het vastgestelde financiële kader. Daarbij wordt vanuit de duurzaamheidsambities ingezet op een energieneutraal gebouw. De gemeente gaat het energieverbruik in openbare verlichting reduceren door een aantal maatregelen: - bij vernieuwing van lichtmastreclame moet LED-verlichting worden gebruikt; bovendien gaat de lichtmastreclame onder het dimregime vallen; - bij vervanging van de huidige conventionele verlichting wordt waar mogelijk en zinvol overgegaan op energiebesparende verlichting (LED) en wordt het dimregime toegepast; - waar (financieel) mogelijk wordt bij vervanging van de illuminatieinstallaties de brandtijd beëindigd om 24.00 uur (op zondag t/m donderdag) of 01.00 uur op vrijdagen en zaterdagen; - er wordt gebruik gemaakt van in regionaal verband ingekochte groene stroom. 2. Duurzame energievoorziening: o We zetten, lokaal en regionaal, voor 2020 in op de landelijke doelstelling dat 20% van de benodigde energie duurzaam wordt opgewekt. o We onderzoeken de haalbaarheid van duurzame energieopwekking op excentrische locaties, zoals het Wernink-terrein en de locatie van de rioolwaterzuivering aan de Voorschoterweg. o Platte daken van scholen, bedrijfspanden en sportaccommodaties worden maximaal benut voor het plaatsen van zonnepanelen. Speciale aandacht krijgen mogelijke ‘iconische’ verduurzamingsprojecten, bijv. cultuurgebouwen en sportaccommodaties. 3. Maatwerk: o We blijven ondersteuning door middel van maatwerk bieden aan eigenaren bij het verduurzamen van monumentale en historische5 woningen. We breiden dit uit naar verduurzaming van andere monumentale panden. o Maatwerk betekent ook: gebruik maken van de specifieke kansen die een wijk of bedrijventerrein biedt. We ondersteunen initiatieven van partijen die deze kansen willen benutten via projecten gericht op energiebesparing of –opwekking. 4. Verduurzaming van de warmtevoorziening: o We zetten in op vergaande reductie van de warmtevraag door te bevorderen dat bestaande woningen energiezuinig worden gemaakt. We kiezen voor een gebieds- of wijkgerichte benadering gericht op kansrijke projecten. 5 Onder historische woningen worden niet-monumentale woningen verstaan van vóór 1950. 18 o o o 2.2 We zetten in op een breed gedragen consensus over de warmtevoorziening in de vorm van een gemeentelijke Warmtevisie. We zoeken verbreding in de kring van gesprekspartners: niet alleen corporaties, maar ook grote werkgevers, Universiteit, groepen bewoners, etc. We gaan door met het faciliteren en bevorderen van de aansluiting van het Leidse stadswarmtenet op dat van Rotterdam, gericht op ingebruikname uiterlijk in 2020. We blijven deelnemen in het in 2013 ingezette provincie-brede samenwerkingsverband, gericht op verduurzaming van de warmte- en koudevoorziening. Het streven naar een ‘warmterotonde’ in Zuid-Holland maakt hiervan deel uit. Toelichting op het thema In september 2013 werd door meer dan 40 organisaties, waaronder de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Energieakkoord voor duurzame groei gesloten, gericht op verduurzaming van de energievoorziening in Nederland. In dit Energieakkoord is de volgende doelstelling vastgelegd: - dat in 2020 14% van het energieverbruik in Nederland afkomstig zal zijn uit ‘hernieuwbare bronnen’ zoals zon, wind, aardwarmte en biomassa en in 2023 16% (NB: nu ruim 4%); - dat er een besparing op het finale energieverbruik plaatsvindt met gemiddeld 1,5% procent per jaar. De Warmtevisie6 van de minister van Economische Zaken (april 2015) wil dit proces verder versnellen en een omslag realiseren in de manier waarop we denken over onze warmtevoorziening. Het nationale beleid is gericht op een drastische afname van onze afhankelijkheid van aardgas en de transitie naar een diversiteit aan duurzame warmtebronnen, waaronder bestaande en nieuwe warmtenetten. Duidelijk is dat de energietransitie die nu al gaande is zich tegelijkertijd op verschillende niveaus afspeelt en zal moeten blijven afspelen. We zullen het moeten hebben van een combinatie van gebouwmaatregelen, gebiedsmaatregelen en grote strategische projecten op regionaal, provinciaal en nationaal niveau. De belangen zijn duidelijk: de noodzaak om de schadelijke CO2-emissie drastisch te reduceren en een einde te maken aan de afhankelijkheid van eindige fossiele brandstoffen (en daarmee samenhangend de ongewenste afhankelijkheid van import uit andere landen). 2.3 Waar staat Leiden nu ? Uitkomsten Quick Scan duurzaamheid 6 Brief van de minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer d.d. 2 april 2015. 19 De Quick Scan constateert dat 60% van het energiegebruik in Leiden toe te rekenen is aan de gebouwde omgeving, tegen 21% aan industrie en energie7 en 19% aan verkeer en vervoer. Gas- en elektriciteitsverbruik zijn relatief laag vergeleken met de referentiegemeenten. Het Leidse percentage hernieuwbare energie is daarentegen eveneens laag. Bestaand beleid Duurzaamheidsfonds Waar het gaat om het verminderen van energieverbruik beschikt de gemeente over een aantal instrumenten, die erop zijn gericht om huiseigenaren en bewoners te bewegen om door het treffen van maatregelen aan de woning dat verbruik terug te dringen. Huiseigenaren kunnen hiervoor een beroep doen op één van de door de gemeente ingestelde Duurzaamheidsfondsen (het fonds ‘Investeren in thuis’), terwijl de gemeente onderhandelt met de corporaties over de duurzaamheidsprestaties in de corporatievoorraad als geheel. Advies op maat Een speciaal instrument is de faciliteit van het ‘advies op maat’ door Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO) aan eigenaren van monumentale en historische woningen, die het energieverbruik van hun huis willen terugdringen. Gemeentelijke gebouwen De gemeente heeft, op verzoek van de raad, in 2013 een Energiebesparingsplan gemeentelijk vastgoed laten opstellen, waarin de mogelijkheden voor energiebesparing in 10 gemeentelijke gebouwen worden benoemd, zoals reductie van elektriciteitsverbruik, optimalisatie van stooklijnen, energiezuinige verlichting, en WKO-systemen. Er volgt nog een uitvoeringsplan. Provinciebrede Green Deal De gemeente Leiden is een van de 23 deelnemende partijen in de in oktober 2013 ondertekende Samenwerkingsovereenkomst Duurzame Warmte en Koude ZuidHolland. Deze brede coalitie van overheden, bedrijven, banken en netbeheerders richt zich op het verduurzamen van de warmte- en koudevoorziening in ZuidHolland met als doel om in 2020 in Zuid-Holland 20 PJ8 duurzame warmte en restwarmte met bijbehorende koudelevering te benutten. Het wijdere perspectief van deze samenwerking is een breed opgezette en door diverse duurzame bronnen gevoede ‘warmterotonde’ die woningen, bedrijven en voorzieningen in het zuidelijk deel van de randstad in de toekomst van duurzame warmte zal kunnen voorzien. Het gaat om de ontwikkeling van een “open net”, waarop meerdere leveranciers, met diverse soorten (duurzame) warmtebronnen, kunnen leveren. Hierdoor is het duurzaamheidsbelang en het belang van de leveringszekerheid (voor de klant) gediend en wordt de last van de leveringsplicht (voor de aanbieder) verlicht. Stadswarmte De gemeente ondersteunt de aansluiting (vanaf uiterlijk 2020) van het bestaande stadswarmtenet op het warmtenet van het Warmtebedrijf Rotterdam, waardoor niet alleen de continuïteit van warmtevoorziening wordt gegarandeerd, maar ook 7 Deze categorie omvat industrie, energieproductie, winning van delfstoffen, bouwnijverheid en afvalverwerking. 8 PJ staat voor petajoule ( = 1015 joule). De joule is de standaardeenheid van energie. 1 PJ komt overeen met 280 miljoen kWh. 20 2.4 enige duurzaamheidswinst wordt behaald (overgang op restwarmte van afvalverbranding en industrie). De bedoelde aansluiting zal de oostelijke ‘tak’ zijn van de hiervoor genoemde warmterotonde. Ter ondersteuning van onder meer deze ontwikkeling is de Samenwerkingsovereenkomst Duurzame Warmte Leiden Rotterdam in maart 2015 door beide gemeenten ondertekend. Warmtekansenkaart In samenhang met het vraagstuk van de warmtevoorziening heeft de gemeente met onder meer de corporaties ruimtelijk in beeld gebracht (in een Warmtekansenkaart) waar zich in de woningvoorraad kansen voordoen voor aansluiting op het stadswarmtenet. Het onderzoek wordt voortgezet. Energieakkoord In het kader van het Energieakkoord probeert een regionale alliantie van 12 gemeenten, waaronder Leiden, met ondersteuning van de VNG een bijdrage te leveren aan de bewustwording van particuliere woningeigenaren gericht op het toepassen van energiebesparende en verduurzamende maatregelen. Hiervoor wordt het (digitale) Energieservicepunt 9geactualiseerd en uitgebreid. Energiebesparing bij bedrijven Een meerjaren-energieprogramma (2015-2020) is opgesteld om de komende jaren prioriteit te geven aan energiebesparing bij bedrijven. In dit programma zijn alle inspanningen opgenomen die de Omgevingsdienst West-Holland in samenwerking met de gemeente de komende jaren gaat doen op het gebied van energie. Hiervoor zijn bedrijven met een hoog besparingspotentieel geselecteerd. Door middel van een stimuleringsaanpak worden afspraken met ondernemers, verhuurders, concern, e.d. gemaakt over de toe te passen relevante energiemaatregelen. De volgende branches worden de komende jaren bezocht en getoetst op relevante energiemaatregelen: kantoor-gebouwen, scholen, detailhandel, retail, zorginstellingen en horeca. Rollen, financiën, indicatoren Gemeentelijke rollen Huidige rollen: Vergunningverlener (omgevingsvergunning). Facilitator (ruimtelijke ontwikkelingen rond de stadsverwarming). Subsidieverlener (duurzaamheidsfonds). Initiator, verbinder ( project Verduurzaming Schoolgebouwen); Partner in samenwerking: met corporaties, met energieleverancier, met Provincie en andere partners in Samenwerkingsovereenkomst (Green Deal), met andere regiogemeenten in ondersteuningsprogramma Energieakkoord. Gewenste rollen, naast bovenstaande: 9 Zie: www.energievoordetoekomst.nl 21 Een visie (Warmtevisie) formuleren en uitdragen. Inspirator: het goede voorbeeld geven, onder meer door een business case op te stellen gebaseerd op het Energiebesparingsplan gemeentelijk vastgoed. In een aantal gevallen: initiator (proces starten en versnellen, dan terugtreden). Onderzoeker, naar bijv. de potentie voor verduurzaming in specifieke wijken. Bewaker van de belangen van de lokale afnemers: diversiteit van energievoorziening, leveringszekerheid en betaalbaarheid. Leiden neemt een actieve rol in de themagroep Duurzaamheid van de G32gemeenten. De inzet van de gemeente wordt bepaald door het rijksbeleid (de Warmtevisie), de uitkomsten van de Quick Scan en de rode draden van de stadsdiscussie van 11 maart: - maatwerkoplossingen, - nastreven van diversiteit in de energievoorziening, - een gebiedsgerichte (wijkgerichte) benadering. Financiën Financiering vindt plaats met: - de bestaande duurzaamheidsfondsen; - de Reserve duurzaamheid uit het Beleidsakkoord; - de ondersteuningsbijdrage van de VNG in het kader van het Energieakkoord; - incidentele subsidies. Indicatoren Effectindicatoren Uitvoeren Energieakkoord (besparing op verbruik) Uitvoeren Energieakkoord (verduurzaming) Energiebesparing gemeentelijke organisatie Gemeten effect Gegevens over het finaal energiegebruik in Leiden Percentage in Leiden verbruikte energie uit hernieuwbare bronnen Percentage energiebesparing gerealiseerd in de gemeentelijke gebouwen Bron Klimaatmonitor Gemeten prestatie Aantal gehonoreerde aanvragen Bron Gemeente Leiden Aantal met informatie over duurzame maatregelen bereikte Omgevingsdienst West-Holland Klimaatmonitor Enervisa Gemeente Leiden Prestatieindicatoren Uitvoeren Duurzaamheidsfonds 1 ‘Investeren in thuis’ Uitvoeren Energieakkoord bestaande woningen 22 eigenaren en aantal eigenaren die een duurzame maatregel hebben laten uitvoeren Nominale prestaties: Prestatie Opstellen gemeentelijke Warmtevisie Ontwikkelen beleid voor bodemenergiesystemen Uitvoeren samenwerkingsovereenkomsten duurzame warmte en koude 23 Gereed 2016 2016 2017 3. Duurzaam ondernemen 3.1 Ambities en prioriteiten Ambities voor 2030 1. Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend Duurzaam ondernemen is in Leiden tot een vanzelfsprekendheid geworden. De Leidse koplopers (zie hierna) trekken nationaal en internationaal de aandacht. 2. Transitie naar circulaire economie Leiden heeft de transitie gemaakt naar een circulaire stad, waarin ondernemers verschillende afvalstromen voor een aanzienlijk deel opnieuw als grondstof gebruiken (‘cradle to cradle’), onder meer in kleinschalige ‘maak-industrie’. 3. Duurzaamheidsscans Elke onderneming (en instelling) heeft een duurzaamheidsscan laten uitvoeren en heeft op basis daarvan maatregelen genomen. Binnen sectoren en werklocaties wordt daarbij intensief samengewerkt. 4. Faciliterende organisaties Leiden kent een netwerk van faciliterende organisaties die met kennis en diensten de ondernemingen en instellingen stimuleren en terzijde staan. 5. Reductie van voedselverspilling Voedselverspilling in de horeca is in Leiden tot een minimum gereduceerd. De “Leidse Keuken” (zie hierna) is een begrip geworden, dat staat voor een zorgvuldige omgang met voedsel. 6. Voorbeeldfunctie gemeente De gemeentelijke organisatie vervult op het gebied van duurzame bedrijfsvoering een voorbeeldfunctie. 7. Commerciële recycling Er functioneren tal van bedrijfjes die gespecialiseerd zijn in commerciële recycling. Zie ook het verwante thema afvalreductie (§ 5.1). Prioriteiten in de periode 2016-2020 1. Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend: o We introduceren een jaarlijkse duurzaamheidsprijs voor de meest duurzame Leidse ondernemer. o In het gemeentelijk accountmanagement voor bedrijven besteden we specifiek aandacht aan duurzaamheid. o We hanteren een ‘koploper’-benadering. We zetten niet in op de volle breedte van het bedrijfsleven, maar gaan de koplopers in verschillende 24 sectoren ontzorgen en belonen. Zij kunnen dan als voorbeeld en aanjager dienen in hun eigen sector. 2. Transitie naar circulaire economie: o We gaan stimuleren dat bedrijfssectoren en bedrijventerreinen via bundeling van belangen een omslag maken naar circulair ondernemen. In de periode 2016-2020 komt er voor minimaal twee bedrijfssectoren en twee bedrijventerreinen een plan van aanpak voor circulair ondernemen. 3. Duurzaamheidsscans: o Indien de gratis energiescans voor horecabedrijven succesvol blijken, dus tot concrete maatregelen leiden, breiden we deze scans uit naar andere bedrijfssectoren. 4. Faciliterende organisaties: o Samen met stadspartners creëren we een broedplaats voor duurzaam ondernemen. 5. Reductie van voedselverspilling: o Onder de titel “Leidse Keuken” gaat de gemeente de ondernemers in de horecasector uitdagen om voedselverspilling terug te dringen. In dit kader stelt de gemeente, naast de prijs voor de meest duurzame ondernemer, een jaarlijkse of tweejaarlijkse prijs in voor de horeca-ondernemer die op de meest aansprekende wijze uitvoering geeft aan deze ambitie. 6. Voorbeeldfunctie gemeente: o De gemeente gaat zijn eigen bedrijfsvoering (gebouwen, energie, inkoop, afval) verduurzamen. Bij aanbesteding wordt duurzaamheid als factor substantieel meegewogen. Bij verduurzaming van de eigen bedrijfsvoering zal eerst worden geïnvesteerd om op de lange termijn te besparen. De financiële kaders voor de bedrijfsvoering houden hiermee rekening. o We gaan de prestaties van de gemeentelijke organisatie op het gebied van afvalscheiding en recycling meten en vervolgens hiervoor SMART doelstellingen formuleringen. 7. Commerciële recycling: o De gemeente onderzoekt of er initiatieven zijn wat betreft commerciële recycling die behoefte hebben aan ondersteuning in de beginfase, eventueel via toepassing van een ‘revolving fund’- constructie. Hierbij wordt gebruik gemaakt van ervaringen in andere steden, zoals Amsterdam (‘biobased’ en circulaire clusters van elkaar versterkende bedrijven; innovatieprogramma voor de circulaire economie). 10 3.2 Toelichting op het thema 10 Zie hiervoor Amsterdam Duurzaam, Agenda voor duurzame energie, schone lucht, een circulaire economie en een klimaatbestendige stad, gemeente Amsterdam, december 2014, paragraaf 3.2. 25 Bij ‘duurzaam ondernemen’ zal een ondernemer in de regel eerst denken aan ‘financieel duurzaam’. In dit document wordt ‘duurzaam ondernemen’ beschouwd als ondernemen op een manier die niet alleen goed is voor de portemonnee maar ook voor de directe leefomgeving en het milieu in zijn algemeenheid. Het uitgangspunt is dat dit kansen biedt voor zowel de ondernemer zelf als zijn omgeving, de stad. Voor het begrip duurzaam ondernemen gaan we uit van de volgende definitie: duurzaam ondernemen houdt in dat bij alle bedrijfsbeslissingen niet alleen een hoger bedrijfsrendement (‘profit’) wordt nagestreefd, maar ook de kansen worden benut voor een beter milieu (‘planet’) en voor een vergroting van het welzijn van de medewerkers en de maatschappij (‘people’). Het gaat om activiteiten die een stap verder gaan dan waartoe de wet verplicht; om een inzet vanuit maatschappelijke betrokkenheid en een toekomstgerichte visie. Let wel: bij duurzaam ondernemen gaat het om een duurzame bedrijfsvoering, dus niet per se om het produceren van duurzame producten. Duurzaam ondernemen vraagt deels om extra inspanning, maar biedt óók nieuwe economische kansen. Zowel voor de individuele ondernemer als voor de totale stedelijke economie. Duurzaam ondernemen vergroot de concurrentiekracht van ondernemers, onder andere door besparing op energie en grondstoffen. Duurzame innovatie zorgt in de stad voor nieuwe bedrijvigheid en versterking van onze kenniseconomie. In de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden Stad van Ontdekkingen’ staat: “Veel steden noemen zich een kennisstad, maar Leiden is het. Kennis is steeds meer een voorwaarde voor maatschappelijk succes. Kennis ontwikkelen is essentieel voor innovatie. Het gaat daarbij uitdrukkelijk om kennis op zo veel mogelijk terreinen en op alle verschillende niveaus. Leiden wil daarbij een voortrekkersrol vervullen.” Het past uitstekend bij het profiel van Leiden om ook op het gebied van duurzame economie een voortrekkersrol te gaan vervullen. Dit vraagt dus bij uitstek om ondernemerschap. De gemeente kan hierbij in diverse vormen een stimulerende rol spelen, maar het is nadrukkelijk een kans voor ondernemers om deze ‘markt’ te benutten en zich te laten inspireren door de koplopers binnen en buiten Leiden. Met ‘circulaire economie’ wordt bedoeld een economisch systeem waarin herbruikbaarheid van producten en grondstoffen is gemaximaliseerd en waardevernietiging geminimaliseerd. In Nederland hebben steden al enige ervaring opgebouwd op het gebied van de circulaire stad. Nederland loopt hierin internationaal relatief voorop. Verschillende afvalstromen, zoals papier en karton en glas, worden voor een aanzienlijk deel als grondstof opnieuw gebruikt. Ook groeit het aantal bedrijven dat hun product zo weet te ontwerpen dat het na gebruik weer terug kan in de kringloop (‘cradle to cradle’). Bovendien nemen burgers allerlei initiatieven om hergebruik en reparatie van producten en leennetwerken te bevorderen. Binnen de thema’s van dit Ambitiedocument neemt duurzaam ondernemen een enigszins aparte plaats in. Het gaat bij duurzaam ondernemen niet om één inhoudelijk thema, zoals dat het geval is bij energie of afval, maar in feite om de manier waarop de economische sector omgaat met de diverse duurzaamheidsthema’s. 26 3.3 Waar staat Leiden nu ? Uitkomsten Quick Scan duurzaamheid De Quick Scan heeft zich niet gericht op het brede thema ‘duurzaam ondernemen’, maar op het meer specifieke thema ‘circulaire economie’. De Quick Scan constateert dat Leiden op dit moment nog geen beleid voert op het laatstgenoemde thema. Wel liggen er, aldus het rapport, volop kansen, met name door kennis te verbinden aan de stedelijke economie. Het onlangs opgerichte Sustainability Center van de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam kan hierin een rol spelen. De kansen die zich hier voordoen bevinden zich vooral in het gebied waar ‘duurzaam ondernemen’ overlapt met ‘energie’ en ‘afval’. Daarbij gaat het om het reduceren van energieverbruik door bedrijven, afvalpreventie, hergebruik van producten en het beïnvloeden van consumentengedrag. Bestaand beleid Er is geen specifiek en integraal beleidskader voor duurzaam ondernemen dan wel circulaire economie. Op onderdelen zijn er wel beleidskaders, namelijk de subsidieregels voor het Fonds Lokale Initiatieven, dat ook openstaat voor initiatieven van ondernemers die verder reiken dan het eigen belang, en het deelprogramma Energiebesparing bedrijven van het Energieakkoord dat door de omgevingsdiensten in Zuid-Holland gezamenlijk wordt uitgevoerd. 3.4 Rollen, financiën, indicatoren Gemeentelijke rollen Het spreekt vanzelf dat ondernemers de hoofdrolspelers zijn bij duurzaam ondernemen. De gemeente heeft een faciliterende en stimulerende rol. Het faciliteren willen we vooral doen door te ontzorgen en te verbinden. Ontzorgen wil zeggen dat we vanuit een positieve, open houding met ondernemers meedenken hoe hun duurzaamheidsinitiatieven realiteit kunnen worden. Verbinden wil zeggen dat we de juiste partijen samenbrengen om stappen richting een circulaire economie te zetten. Het stimuleren van duurzaam ondernemen doen we op verschillende manieren: via het Fonds Lokale Initiatieven, door het introduceren van een jaarlijkse Duurzaamheidsprijs voor ondernemers en door bij het accountmanagement voor bedrijven extra aandacht te besteden aan duurzaam ondernemen. We bevorderen vraagbundeling in sectoren en op werklocaties om de omslag te kunnen maken naar een circulaire economie. We dragen bij aan scans en aan de vorming van een broedplaats voor duurzaam ondernemen. De gemeente heeft een handhavende rol in het kader van de Wet milieubeheer. De wet milieubeheer verplicht alle bedrijven met een energieverbruik van minimaal 50.000 kWh of 25.000 kuub gas om alle energiebesparende maatregelen te treffen met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar. De Omgevingsdienst zorgt voor controle en handhaving. 27 Tot slot heeft de gemeente een voorbeeldrol. We willen hier de komende jaren invulling aan geven door in de bedrijfsvoering de prestaties op het gebied van afvalscheiding en recycling te gaan meten en hiervoor SMART verbeterdoelstellingen te gaan formuleren. Financiën Duurzaam ondernemen is zoals gezegd primair aan de ondernemers zelf. Financiële bijdragen vanuit de gemeente willen we op dit thema beperken tot een ‘duwtje in de rug’, zoals bij de energiescans voor de horeca, het Fonds Lokale Initiatieven en de voorgestelde Duurzaamheidsprijs. De jaarlijkse Duurzaamheidsprijs voor ondernemers wordt bekostigd uit de Reserve duurzaamheidsfondsen van het Beleidsakkoord. Indicatoren Effectindicatoren Verduurzaming bedrijfsgebouwen Economische activiteit met verduurzaming als grondslag Gemeten effect Aantal bedrijven in Leiden met BREEAM-certificering. Aantal bedrijven in Leiden dat zich richt op commerciële recycling Bron Dutch Green Building Council Kamer van Koophandel Gemeten prestatie Aantal voltooide energiescans in de horeca die zijn gevolgd door maatregelen. Aantal bedrijven waarmee de gemeente afspraken heeft gemaakt als ‘koploper’. Bron Gemeente Leiden Prestatieindicatoren Stimuleren duurzame horeca Koploperbenadering 28 Gemeente Leiden 4. Biodiversiteit 4.1 Ambities en prioriteiten Ambities voor 2030 1. Uitbreiding en verbinding stadsgroen Leiden heeft in 2030 een ecologisch en recreatief web van verbindingen en plekken gerealiseerd die het stadsgroen verbinden met de groene gebieden van de Leidse ommelanden. Onderdelen van dit web zijn het Singelpark, de groene routes tussen Singelpark en ommelanden en de meer verbonden groene zomen rondom de Leidse Hout en in de as Vlietland – Oostvlietpolder - Cronesteyn. De Leidse regio staat landelijk bekend als een plek waar interessante, diverse en leuke groengebieden op een korte afstand van elkaar kunnen worden beleefd. 2. Biodiversiteit als uitgangspunt Biodiversiteit is het centrale uitgangspunt bij de aanleg en het beheer van openbaar groen en het water. Bij het (her)planten van bomen en struiken en het zaaien van bloemen wordt gekozen voor soorten die een bijdrage leveren aan de biodiversiteit, waaronder soorten die interessant zijn voor insecten en andere organismen. Het groen in de openbare ruimte en op de oevers wordt ecologisch beheerd. Door het beheer te extensiveren is er meer ruimte voor bloeiende grassen en kruiden. Hierdoor is er meer leefgebied voor planten, insecten en vogels. Leiden staat nationaal bekend om zijn netwerk van groen dat tot diep in de stad doorloopt. Speciale aandacht krijgen de insecten, met name bijen, en de waterfauna. Waar nodig wordt hiermee rekening gehouden bij de voorschriften voor het gebruik van bermen , oevers en waterwegen. 3. Natuurinclusief ontwerpen en bouwen Bij alle bouw- en infrastructurele plannen wordt vanaf de start van de planvorming ingezet op het bevorderen van natuurwaarden en het behalen van natuurwinst. 4. Actieve rol van bewoners Niet alleen de gemeente, maar ook bewoners leveren een bewuste bijdrage aan de biodiversiteit. De trend om particuliere tuinen te verstenen is gekeerd. Bewoners spelen een actieve rol bij de inrichting en het beheer van openbaar groen. De gemeente stimuleert groene initiatieven op wijkniveau. Prioriteiten in de periode 2016-2020 1. Uitbreiding en verbinding stadsgroen o We leggen het groene recreatieve web aan: Singelpark, groene routes en verbetering en verbinding van de zone Vlietland- OostvlietpolderCronesteyn. o In samenspraak met de stad wordt onderzocht hoe groen kan worden (terug)gebracht in de binnenstad. 29 o o We vergroten het groenoppervlak bij de herontwikkeling van openbare ruimte, bijvoorbeeld door groen te creëren bovenop nieuwe parkeergarages. We leggen een netwerk aan van bij-vriendelijke bermen en groenstroken. 2. Biodiversiteit als uitgangspunt o De uitvoering van de motie ’50 tinten groen’ zetten we voort. o We maken de gegevens uit het Stadsnatuurmeetnet en de Bomenverordening (beschermde bomen) beter digitaal toegankelijk, ook voor burgers. De gegevens van de natuurwaardenkaart worden geïntegreerd in het GIS (geografisch informatiesysteem). o We versterken boomstructuren, via het invullen van ontbrekende schakels en het (waar nodig) diverser maken van het boombestand, om de biodiversiteit te vergroten en de kwetsbaarheid voor boomziekten te verminderen. o We blijven de vergroening van schoolpleinen stimuleren via het project Groene schoolpleinen in het kader van het lokaal gezondheidsbeleid.11. o We creëren een aparte subsidieregeling voor groene daken. 3. Natuurinclusief ontwerpen en bouwen o In het kader van duurzame aanbesteding, één van de uitgangspunten voor het aanbestedingsbeleid van de gemeenten die bij Servicepunt 71 zijn aangesloten, formuleren we specifieke eisen voor ruimtelijke verbetering door natuurinclusief ontwerpen en bouwen. 4. Actieve rol van bewoners o We blijven inzetten op stimulering en ondersteuning van kleinschalige initiatieven via het Fonds Lokale Initiatieven (Duurzaamheidsfonds 2). o Het vissenreservaat in de Havenwijk blijft in stand en wordt wellicht uitgebreid naar andere delen van de stad. o We gaan meer doen met onze kennis van de biodiversiteit in de Leidse wijken. Op basis van wat wij weten over de stadsbiotopen gaan we het gesprek aan met wijk- en buurtverenigingen en bewoners om tot gezamenlijke actieplannen te komen. o We gaan stimuleren dat bewoners en bedrijven hun tuinen resp. bedrijfsterreinen niet meer chemisch ontdoen van onkruid. Dit doen we via convenanten en subsidieafspraken met wijkverenigingen, bedrijven, scholen, speeltuinverenigingen en de Leidse Bond van Amateurtuinders. 4.2 Toelichting op het thema Biodiversiteit betekent letterlijk de verscheidenheid aan levensvormen, flora en fauna, op aarde. Maar biodiversiteit is meer dan alleen de diversiteit aan soorten. Het gaat om de diversiteit aan soorten die onderling in een samenhangend geheel, een ecosysteem, met 11 Zie: Ruimte maken voor gezondheid; nota lokaal gezondheidsbeleid 2014-2018, vastgesteld op 10 juli 2014 (RV 14.0035), § 4.1. 30 elkaar en met hun omgeving verbonden zijn. Ecosystemen leveren ook producten en diensten die onmisbaar zijn voor mensen. Voorbeelden van deze ecosysteemdiensten zijn schone lucht, voorkomen van hittestress, opvang CO2, waterberging en ruimte voor ontspanning. Verlies aan biodiversiteit is dus niet alleen het verlies van (bedreigde) soorten, maar leidt ook tot een vermindering van de kwaliteit van onze leefomgeving en kan een negatieve invloed hebben op onze gezondheid. Onze inzet op biodiversiteit hangt dan ook rechtstreeks samen met onze ambitie om de kwaliteit van de stad te vergroten. Flora en fauna storen zich niet aan gemeentegrenzen. Regionaal (ruimtelijk) beleid is daarom voor de biodiversiteit van groot belang. Immers, niet alleen het volume aan groen, maar ook de verbindingen tussen groengebieden zijn belangrijk. Daarom moet speciaal aandacht worden gegeven aan deze verbindingen over de gemeentegrenzen heen. Gegevens over de stand van zaken wat betreft de lokale biodiversiteit worden verkregen van Stadsnatuurmeetnet en andere kleine organisaties en specialisten. Tenslotte mag niet onvermeld blijven dat In Leiden een schat aan kennis van biodiversiteit aanwezig is. De collectie van Naturalis Biodiversity Center12 behoort qua omvang tot de top-vijf van de wereld en telt naar schatting 37 miljoen objecten. Vanuit Naturalis wordt ook veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar biodiversiteit; bovendien is Naturalis bereid om kennis te delen met inwoners van Leiden. 4.3 Waar staat Leiden nu ? Uitkomsten Quick Scan duurzaamheid Kijkend naar het natuurareaal valt op dat gemeente Leiden 4,3% van haar oppervlak heeft ingericht voor natuur.13 Gemeenten in de vergelijkbare stedelijkheidsklasse 1 zitten op gemiddeld 8,7% natuur. Dit betekent dat Leiden relatief weinig areaal natuur beschikbaar heeft waarop plant- en diersoorten zich kunnen ontwikkelen of leven. Dit valt te verklaren door de compactheid van de stad Leiden en een gebrek aan buitengebied binnen de gemeentegrenzen. Daar staat tegenover dat Leiden wel in een regio ligt met veel verschillende typen landschappen. Leiden heeft het monitoren van de diversiteit aan plant- en diersoorten goed op orde. Sinds 2004 heeft Leiden een professioneel meetnet stadsnatuur opgezet: elk jaar worden flora en fauna op vaste locaties in de gemeente geïnventariseerd. Een ander telsysteem is Waarneming.nl, een landelijke databank waarop personen waarnemingen van dieren in hun omgeving kunnen invoeren. Gegevens uit deze database geven een indicatie van de biodiversiteit in een gemeente, maar zijn afhankelijk van het aantal waarnemers, de soortenkennis van de waarnemer (zowel vrijwilligers als professionals voeren waarnemingen in), van de plaats waar zij toevallig gaan tellen en welke soorten zij onderzoeken. Voor een goede vergelijking zijn uit Waarneming.nl dan ook geen harde conclusies te trekken. Niettemin geeft het een indicatie over de stand van de natuur in de stad. In de ranglijst van de biodiversiteit per gemeente van Waarneming.nl over de periode 12 13 Voorheen Natuurhistorisch Museum genaamd. Bron: Gemeentelijke Duurzaamheidsindex (2014). 31 2010-2014 staat Leiden met 2.065 verschillende diersoorten op plaats 132 in Nederland. Ook hier kan de kanttekening worden geplaatst dat Leiden zelf vrijwel geheel bestaat uit stedelijk gebied, maar dat er in de directe omgeving een diversiteit aan landschappen aanwezig is. Bestaand beleid De basis voor het gemeentelijk biodiversiteitsbeleid vormt het Ecologisch Beleidsplan (2000) dat het onderwerp ecologie in zijn volle breedte belicht. Om de biodiversiteit verder te ontwikkelen is in 2008 in samenwerking met de provincie Zuid-Holland en buurgemeenten het BiodiversiteitsActiePlan (BAP) Leiden en omstreken gestart. In 2009 is de “Gezamenlijke Visie Biodiversiteit in en om Leiden, voor en door burgers” opgesteld. Dit rapport beschrijft het proces dat samen met bewoners is doorlopen en bevat – behalve een visionair scenario van de situatie in 2030 - een lijst met vijftig heel verschillende groene projecten. Hoewel de “Gezamenlijke Visie Biodiversiteit” nooit bestuurlijk is vastgesteld, heeft deze een enorme impuls gegeven aan grote en kleinere projecten in de stad. De afgelopen jaren waren groenontwikkeling en biodiversiteit één van de vijf speerpunten van de Duurzaamheidsagenda 2011 – 2014. In dat kader is concreet gewerkt aan: een masterplan voor de Leidse singelrand voor de versterking van biodiversiteit, stadsecologie en de kwaliteit van de openbare ruimte; verdere ontsluiting van de groengebieden rond Leiden, met groene fiets- en wandelroutes als schakels tussen stedelijk en regionaal groen; het opzetten van een robuuste regionale groenblauwe structuur in het kader van het regionaal groenprogramma 2010-2020 (Programma Leidse Ommelanden) . Hieronder vallen o.a. de projecten Polder Achthoven, Boterhuispolder + Adegebied, Regionaal archeologisch Park Matilo, Stad-landverbinding Leiden West/Noord/Oost, Oostvlietpolder en Groen in de Leidse Ommelanden; de aanleg van groene daken, hetgeen zorgt voor meer groen in de stad, betere warmte-isolatie, reductie van CO2 en het vasthouden van water waardoor wateroverlast vermindert. In de ‘Duurzaamheidsprojecten 2015’ (raadsbesluit 9 april 2015, Rv. 15.0013) is de uitvoering van de motie ’50 tinten groen’ vastgelegd. De uitvoering houdt in dat bij (her)plant van bomen de biodiversiteit mede als uitgangspunt van het keuzebeleid wordt genomen en dat daarnaast de functies van bomen bewuster worden ingezet voor de stad. In de Nota Dierenwelzijn (2012) is vastgelegd dat bij ontwikkeling, (her)inrichting en beheer van de openbare ruimte ook rekening wordt gehouden met de eisen die dieren stellen aan hun leefomgeving. Dit gebeurt onder andere door gebruik van drachtplanten voor bijen en door bij verlichting 32 rekening te houden met vleermuizen. De nota Ruimte maken voor gezondheid; nota lokaal gezondheidsbeleid 2014-2018 benadrukt de positieve effecten van een groene leefomgeving op de gezondheid en het gedrag van mensen. Een groene omgeving nodigt uit tot bewegen en beweging heeft onder andere een gunstige uitwerking op (het voorkomen van) depressie en overgewicht (en via dat laatste ook op het voorkomen van diabetes). Groen vangt bovendien fijn stof af, reduceert hittestress en bevordert de sociale samenhang in de buurt. De positieve effecten van een groene leefomgeving blijken het grootst voor mensen die meer op hun eigen buurt zijn aangewezen, zoals ouderen, mensen met beperkingen, jonge kinderen en mensen met een lagere sociaal-economische status. Volgens de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid moet dan ook worden gestreefd naar meer parken en functioneel groen, groene recreatieve routes, meer groen in de nabijheid van ziekenhuizen en woon-zorgcomplexen, groene schoolpleinen, groene buurtinitiatieven etc. Het groene en recreatieve karakter van de Oostvlietpolder wordt versterkt volgens het door de raad vastgestelde kader. Speerpunten van gemeentebeleid zijn de aanleg van een recreatieve verbinding met polderpark Cronesteyn, de inrichting van weidevogelgebied 't Vogelhoff en de duurzame inpassing van de Rijnlandroute. Natuur- en milieueducatie wordt verzorgd door Duurzaam Leiden en NME Holland Rijnland. Zij bieden een breed aanbod aan in de regio met als doel kennis over en betrokkenheid bij natuur en milieu te vergroten. 4.4 Rollen, financiën, indicatoren Gemeentelijke rollen Op het gebied van biodiversiteit vervult de gemeente meerdere rollen: De gemeente is verantwoordelijk voor een goede ruimtelijke ordening. Het bevorderen van biodiversiteit door middel van groenblauwe verbindingen maakt hiervan deel uit. De gemeente is verantwoordelijk voor aanleg en beheer van het groen in de openbare ruimte. De gemeente stimuleert ook andere partijen om een bijdrage te leveren aan de biodiversiteit. Dit doen we onder andere via natuur- en milieueducatie (Duurzaam Leiden). In de komende jaren willen we via een wijkgerichte benadering ook de bewonersparticipatie vergroten. Financiën Te dekken uit de Reserve duurzaamheidsfondsen: - bijdragen aan projecten gericht op vergroening van schooltuinen en buurttuinen (subsidieregeling?); 33 - de kosten van aanvullend onderzoek naar stadsbiotopen, indien nodig; - ecologische zones als verbinding tussen groene stadsdelen om biodiversiteit te versterken. Overige activiteiten worden uitgevoerd binnen het reguliere programma. Indicatoren Effectindicatoren Vergroten volume stadsgroen Vergroten soortenrijkdom Gemeten effect Toename areaal stadsgroen PM Bron Stadsnatuurmeetnet Toename aantal diersoorten PM Stadsnatuurmeetnet Prestatieindicatoren Activering partners in de stad voor biodiversiteit Activering partners in de stad voor biodiversiteit Gemeten prestatie Gehonoreerde kleinschalige initiatieven gericht op biodiversiteit (fonds 2) Afspraken en convenanten met bewoners, bedrijven en organisaties over natuurvriendelijke onkruidbestrijding. 34 Bron Gemeente Leiden Gemeente Leiden 5. Afvalstromen 5.1 Ambities en prioriteiten Ambities voor 2030 1. Andere kijk op afval In 2030 is ook in Leiden de perceptie van afval en afvalverwerking wezenlijk veranderd. Afval wordt gezien als een veelheid van (potentiële) grondstoffen, die vragen om hergebruik. Het principe ‘de vervuiler betaalt’ is de grondslag van de afvalstoffenheffing. 2. Forse reductie van restafval De uitgangspunten van het gemeentelijk afvalbeleid, preventie van afvalstoffen en scheiding van afval aan de bron, zijn al geruime tijd algemeen geaccepteerd. De gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner per jaar is substantieel afgenomen.14 3. Afspraken met ondernemers Met de plaatselijke middenstand, ondernemers, organisatoren van evenementen en horeca zijn afspraken gemaakt over het voorkomen van voedselverspilling, gebruik van verpakkingen, plastic zakken en plastic glazen. Deze afspraken hebben geleid tot het nagenoeg verdwijnen van weggegooid voedsel, plastic afval en zwerfafval. 4. Leen economie Een aanzienlijke reductie van grof huishoudelijk afval en defecte apparaten is verder tot stand gekomen door de opkomst van een leeneconomie voor duurzame consumptiegoederen. Prioriteiten in de periode 2016-2020 1. Andere kijk op afval: o De gemeente gaat de effectiviteit van het beleid vergroten door educatie en communicatie en door de beeldvorming actief te beïnvloeden: ‘afval = grondstof’. De inwoner kan en moet meer bij het onderwerp worden betrokken; de boodschap is: u bent verantwoordelijk voor uw eigen afval. o De gemeente gaat verschillende mogelijke werkwijzen en de daaraan verbonden kosten en baten onderzoeken die kunnen bijdragen aan een verbetering van het ‘scheidingsgedrag’ en een substantiële vermindering van de hoeveelheid restafval. Desgewenst wordt daarmee in een of meer wijken een proef gehouden. 14 Ter vergelijking: in 2013 was dat gemiddeld 279 kg. 35 o o Onderzoek naar een derde minicontainer voor PMD15 is nu nog in de ideefase. Prioriteit wordt gegeven aan het gescheiden aanbieden en inzamelen van grof huishoudelijk afval. Duurzaam Leiden verzorgt educatie over omgaan met en verwerking van afval en organiseert educatie- en competitieprojecten ter bestrijding van zwerfafval, te beginnen met een aantal scholen in de Merenwijk. 2. Forse reductie van restafval: o De gemeente gaat het goede voorbeeld geven door circulair inkopen (dus: afvalpreventie) en vergaand scheidingsgedrag, te beginnen met gebruik van plastic tegengaan en plastic scheiden in de eigen gemeentelijke organisatie. o In vervolg op het geven van het goede voorbeeld gaat de gemeente het gesprek aan met grote bedrijven in de stad, zoals Universiteit en LUMC, om te bezien waar via samenwerking de afvalproductie kan worden beperkt. o De gemeente maakt consumenten en winkeliers attent op de “oud voor nieuw”-regeling: de wettelijke verplichting van winkels om kapotte en oude producten en onderdelen terug te nemen en deze gescheiden aan te bieden voor verwerking. o We gaan nog vroeger in het proces zitten door in te zetten op minder verpakkingen en plastic tasjes. Via de VNG wordt geagendeerd om de verpakkingsindustrie te adresseren. 3. Afspraken met ondernemers: o De gemeente zoekt het niet in overheidsbemoeienis, maar in communiceren, motiveren en “verleiden door goede ideeën”. De gemeente kan inspelen op gevoelens van ongemak bij de ondernemers zelf over hun afvalproductie. De gemeente zoekt hiervoor aansluiting bij het business model van het bedrijf.16 o De gemeente ondersteunt de Stichting Duurzame Horeca Leiden en omstreken in haar streven om de voedselverspilling in de horeca tegen te gaan. Zie ook § 3.1. 4. Leeneconomie: o De gemeente gaat kleinschalige burgerinitiatieven ondersteunen die zijn gericht op het opzetten van een leeneconomie. 5.2 Toelichting op het thema Afval is iets waar je niets meer mee kunt, dus iets waar mensen, liefst meteen, van af willen. Maar is iets wat je alleen nog maar kunt verbranden 'afval'? Geldt dat ook als je nog 15 PMD staat voor: plastic, metaal, drankenkartons. Dit kan worden verbonden aan de jaarlijkse duurzaamheidsprijs voor de meest duurzame ondernemer in Leiden. Zie § 3.1. 16 36 iets kunt doen met de warmte die dan vrijkomt? Er is rond de term ‘afval’ wel enige ruimte voor een semantische discussie. Vast staat dat wat er met ons afval gebeurt veel te maken heeft met perceptie en gewoonte. Nog steeds komt het vaak voor dat mensen helemaal geen afval scheiden, terwijl dat voor veel huishoudens de gewoonste zaak van de wereld is. Afval dumpen waar het toevallig uitkomt gebeurt ook nog steeds. Maar dat neemt niet weg dat wat decennia geleden ‘gewoon’ was, dat nu niet meer is. Gescheiden aanbieden en ophalen van wat we niet meer nodig hebben is steeds meer de regel en datgene wat we vervolgens overhouden noemen we ‘restafval’, een relatief nieuwe term. 5.3 Waar staat Leiden nu ? Uitkomsten Quick Scan duurzaamheid Leiden scoort in dit thema ‘goed’, afgezet tegen gemeenten in een vergelijkbare stedelijkheidsklasse. Het Leidse afvalscheidingspercentage (35%) steekt gunstig af tegen het gemiddelde van de referentie-gemeenten (25%). Voor een historische stad is dat geen gek resultaat. Leiden doet het bijvoorbeeld relatief goed wat betreft het netwerk van ons glas- en papiercontainers: het aantal mensen dat samen één container voor glas en papier deelt is in Leiden relatief laag. Alleen waar het gaat om de inzameling van kunststof doet Leiden het een stuk minder. De potentie voor het apart inzamelen van plastic afval is in Leiden dan ook hoog, gezien de hoeveelheid kunststof die in het restafval wordt aangetroffen. De landelijke ambitie is om te komen van 65% scheiding van alle afvalstoffen in 2015 tot 75% in 2020. Dat zou voor Leiden heel ambitieus zijn. Willen we de situatie fundamenteel (verder) verbeteren, dan is overgaan op ‘omgekeerd inzamelen’ de logische volgende stap. In de bestaande situatie wordt het restafval opgehaald en voor gescheiden afval laten we de mensen lopen. In de nieuwe situatie wordt dan juist het 'gewenst afval' opgehaald. Voor deze beleidswijziging zijn investeringen nodig. Invoering hiervan is pas vanaf 2020 haalbaar. In een wijk als de Stevenshof of de Merenwijk kan in de komende periode (20162020) alvast een proef worden gedaan met het uitgeven van een derde minicontainer voor PMD (plastic, metaal, drankenkartons), naast de containers voor GFT- en restafval. Bestaand beleid Afvalscheiding Het huidige beleid is vastgelegd in het Kaderstellend afvalbeleid (met als horizon het jaar 2020). Hierin is bewust gekozen voor niet te hoge ambities. De reden hiervoor is dat er nog veel onduidelijkheid bestaat in het landelijke beleid en de trends. Denk hierbij aan de discussie rond statiegeld en plastic. Het beleid is wel ambitieus wat betreft de inzameling: er zijn hoge scheidingsdoelstellingen. Er is een Uitvoeringsplan voor de periode 2013 tot en met 2016. Concrete acties worden per kwartaal gemonitord en aan de vakwethouder gerapporteerd. Aanbesteden verwerking 37 In 2013 is het verwerkingscontract aanbesteed, waarmee een bedrag van € 4 miljoen per jaar is gemoeid. In de aanbesteding heeft het energetisch rendement van de verbrandingsoven voor 30% meegewogen. 5.4 Rollen, financiën, indicatoren Gemeentelijke rollen Huidige rollen van de gemeente: Inzamelen van afval. Handhaven. ‘Fine-tunen’ en optimaliseren van de bestaande structuren (van het Kaderstellend Afvalbeleid). Financiën De afvalstoffenheffing is in Leiden gekoppeld aan de hoogte van de OZB. Deze heffing is nu (nog) te laag om kostendekkend te zijn. Dit wordt deels gecompenseerd door extra-OZB en deels door een jaarlijkse suppletie van het Rijk. Het streven is om de afvalstoffenheffing stapsgewijs kostendekkend te maken. Daarom is een financiële prikkel in Leiden niet als hulpmiddel te gebruiken. Het bereiken van de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing is dan ook een doelstelling. Daarvoor is nodig om minder kosten te maken voor de inzameling. Een verdere stijging van de afvalstoffenheffing op langere termijn kan daarmee worden voorkomen. Indicatoren De scheidingspercentages per afvalcategorie zijn nu in de Programmabegroting opgenomen als effect-indicatoren. Zij worden via een sorteeranalyse van het huishoudelijk afval elke 3 jaar gemeten (2011, 2014, 2017). Het gaat om de volgende 7 categorieën, elk met hun eigen streefwaarde: GFT, papier en karton, glas, kunststof verpakkingen, textiel, klein gevaarlijk afval en grof huishoudelijk afval. Indicatoren Effectindicatoren Afvalscheiding Gemeten effect Scheidingspercentages per afvalcategorie Bron PM Afvalpreventie Gemiddeld aantal kg restafval per inwoner PM Prestatieindicatoren Gemeten prestatie 38 Bron Educatie Aantal gestarte projecten in basisscholen Gemeente Leiden Burgerinitiatieven Aantal door de gemeente ondersteunde initiatieven, gericht op het opzetten van een leeneconomie. Aantal bedrijven dat met de gemeente afspraken heeft gemaakt over afvalreductie. Gemeente Leiden Betrekken van het bedrijfsleven 39 Gemeente Leiden 6. Mobiliteit 6.1 Ambities en prioriteiten Ambities voor 2030 1. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit In 2030 heeft Leiden een balans gevonden van bereikbaarheid en omgevingskwaliteit. De ruimtelijke inrichting van Leiden wordt dan niet meer gedomineerd door automobiliteit. Er heeft een verschuiving van gewicht plaatsgevonden van automobiliteit naar leefbaarheid, zonder dat dit ten koste is gegaan van de bereikbaarheid. De mobiliteit in de Leidse binnenstad bestaat in hoofdzaak uit lopen, fietsen, OV en elektrisch vervoer. Doorgaand autoverkeer vindt goede alternatieven buiten de binnenstad om. 2. Park & walk De vanaf 2015 gebouwde parkeergarages hebben een aantrekkelijk ‘park & walk’klimaat geschapen dat bijdraagt aan de leefbaarheid van de binnenstad. 3. Leiden Fietsstad Een aantrekkelijke fietsinfrastructuur verbindt de verschillende stadsdelen met elkaar en de stad met de omliggende natuur. Leiden is nog meer dan nu een fietsstad. Er is een veilige en kwalitatief hoogwaardige fietsinfrastructuur, onder meer doordat langzaam en snel verkeer waar dat ruimtelijk inpasbaar is van elkaar zijn gescheiden. Er is voldoende en strategisch gelegen stallingscapaciteit voor fietsen. 4. Fijnmazig OV In het programma van eisen voor de OV-concessie heeft de Provincie rekening gehouden met de Leidse wensen ten aanzien van het openbaar vervoer. Dit kan voor sommige lijnen ook kleinere bussen, milieuvriendelijke bussen en meer vraagbepaald vervoer betekenen. In de komende tijd wordt bekeken hoe samen met de Provincie Zuid Holland en andere partijen mogelijk een pilot kan plaatsvinden om in aanloop naar de nieuwe concessieperiode te experimenteren met kleinschalig, duurzaam, vraagbepaald openbaar vervoer. 5. Elektrisch vervoer De stad beschikt over een effectieve laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen. 6. Minder woon-werkverkeer De relatie tussen werk en mobiliteit is door concentratie van werkgebieden rondom OV-knooppunten en door vormen van 'het nieuwe werken' veranderd. Het woon-werkverkeer is daardoor afgenomen of gelijkmatiger verdeeld over de dag en (spoor)wegen zijn ontlast. Er zijn merkbaar minder of minder gelijktijdige vervoersbewegingen. 7. Duurzame stadsdistributie 40 Het transport van goederen vergt minder verkeer in de stad doordat gebruik wordt gemaakt van een distributiewijze die leidt tot minder en schonere voertuigbewegingen. Waar mogelijk zijn duurzame distributiecentra aan de randen van de stad gerealiseerd. Prioriteiten in de periode 2016-2020 1. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit: o Waar in de afgelopen jaren de nadruk heeft gelegen op investeringen in nieuwe weginfrastructuur of parkeervoorzieningen, zal in de komende tijd de aandacht meer worden gericht op het beïnvloeden van reizigersgedrag, het verleiden tot gebruik van fiets en OV en het bevorderen van de leefbaarheid in onze stad. o Vaker kiezen voor de fiets en het openbaar vervoer, in plaats van de auto, draagt bij aan duurzaamheid en leefbaarheid. Dit wordt bevorderd door de aantrekkelijkheid van fietsen en OV te vergroten en voortdurend in beeld te brengen. Bij parkeerproblemen op wijkniveau zetten we in op het faciliteren van het gebruik van deelauto’s als ruimtebesparende oplossing. Investeren in deelauto’s is immers efficiënter dan ingrepen te plegen in de ruimte die ten koste gaan van groen of speelruimte in de wijk. In nieuw te ontwikkelen gebieden wordt standaard ruimte ingeruimd voor deelauto’s, om zodoende ruimtevoordeel te behalen. Aspirant-bewoners worden vooraf geïnformeerd over de parkeer- en mobiliteitsmogelijkheden van hun nieuwe omgeving. o We zetten in op het stimuleren van verplaatsing per fiets, elektrisch vervoer en het gebruik van deelauto’s. We blijven faciliteren en verleiden, onder andere via stallingsmogelijkheden voor de fiets, we bepleiten bij vervoerders het kunnen meenemen van de fiets in OV, en indien gevraagd faciliteren we elektrische deelauto’s op enkele punten in de stad. o In 2016 neemt de gemeente een besluit over voortzetting van de milieuzone voor vrachtauto’s vanaf 2017. De gemeente bepaalt dan ook haar standpunt over mogelijke gebiedsuitbreiding van de milieuzone en over uitbreiding van de milieuzone naar andere categorieën vervuilende voertuigen. o Na het voltooien van de beide parkeergarages wordt het aantal parkeerplaatsen in de stad niet uitgebreid ten koste van buitenruimte. Zoals hiervoor vermeld wordt de aandacht gericht op ruimtebesparende vervoersalternatieven. 2. Park & walk: o Met de vanaf 2015 te bouwen parkeergarages scheppen we een aantrekkelijk ‘park & walk’-klimaat, dat bijdraagt aan de leefbaarheid van de binnenstad. 3. Leiden Fietsstad: o De stallingsmogelijkheden voor fietsen bij de NS-stations en op strategische plekken in het centrum worden verder verbeterd. 41 o o Bij OV-knooppunten en bronpunten (zoals parkeergarages) worden de mogelijkheden voor verhuur van fietsen onderzocht. Het gebruik van elektrische fietsen door forensen wordt gestimuleerd. 4. Fijnmazig OV: o We blijven monitoren waar behoefte bestaat aan aanvullend openbaar vervoer. We gaan onderzoek doen naar het net van buslijnen onder HOV, in het bijzonder de gevolgen van de exploitatie van het net en de leefbaarheidsaspecten. o Hierbij gaat onze aandacht uit naar innovatieve pilots, waarin gemeente, partners in de stad, Provincie en vervoerder samen experimenteren met kleinschaliger vervoer, vraagafhankelijk vervoer en vervoer met andere, duurzame brandstoffen. 5. Elektrisch vervoer: o We bevorderen het gebruik van elektrische voertuigen door het plaatsen van publieke laadpalen in de openbare ruimte en in de gemeentelijke parkeergarages. o De gemeente gaat het eigen voertuigenpark ‘verschonen’ door bij vervanging over te gaan op elektrisch vervoer. 6. Minder woon-werkverkeer: o We streven naar minder verplaatsingen door mobiliteitsmanagement. Hierbij denken we aan maatregelen in het kader van Slim werken, Slim Reizen, en Het Nieuwe Werken. We zetten in op concentratie van toekomstige werkgebieden rondom OV-knooppunten. We gaan verder met de bestaande inzet van een mobiliteitsmakelaar die bedrijven helpt bij de inzet van mobiliteitsmaatregelen, zowel in de verkennings- als implementatiefase. 7. Duurzame stadsdistributie: o De gemeente levert een financiële bijdrage aan het onderzoek naar de mogelijkheden van een stedelijk distributiesysteem, gericht op het reduceren van de hoeveelheid verkeer in de stad. De gemeente kan deze distributie in de markt zetten, eventueel via een aanbesteding, waarbij ook wensen en eisen worden meegegeven met betrekking tot het soort vervoer. Het opzetten en exploiteren van een stedelijk distributiesysteem is een taak voor het bedrijfsleven. 6.2 Toelichting op het thema Een goede bereikbaarheid is voor het functioneren van het stedelijk systeem belangrijk. Maar zonder dat het ten koste gaat van duurzaamheid en leefbaarheid. Bij het nastreven van duurzaamheid op het terrein van verkeer en vervoer gaat het om het beperken van milieuhinder, (lawaai, luchtvervuiling) en het zoveel mogelijk voorkomen van verdringing van groen door de ruimtevraag van verkeersinfrastructuur. Onze huidige manier van verplaatsen, met veelvuldig autogebruik, is over het geheel 42 gezien niet duurzaam te noemen. Mobiliteit is één van de belangrijkste veroorzakers van de CO2-uitstoot. Zowel vanuit de EU als vanuit het Rijk is er daarom klimaatbeleid opgesteld, inclusief mobiliteitsmaatregelen, waarin de normstelling voor emissies van wegvoertuigen een belangrijke plaats inneemt. Ook voor lokale overheden is er een belangrijke opgave. In het algemeen kunnen de maatregelen trapsgewijs worden gericht op de drie aspecten van de mobiliteit: - vermindering: neem waar mogelijk de noodzaak van verplaatsing weg (denk aan woonwerkverkeer); - verandering: moedig lopen, fietsen, OV, gebruik van deelauto’s aan als vervoerwijze; - verduurzaming: stimuleer het gebruik van auto’s en scooters die duurzaam worden aangedreven (elektrisch, groen gas, waterstof, etc.). Sinds 2010 bestaat er in Leiden een milieuzone voor vrachtverkeer; de geldigheidsduur is onlangs verlengd tot en met 2016. De vier grote steden zetten de milieuzone ook nadien voort. Leiden zal zich erop beraden of dit voorbeeld wordt gevolgd. Na de op handen zijnde wetswijziging (Reglement Verkeersregels en verkeerstekens, RVV) zal het ook mogelijk worden een milieuzone in te stellen voor personen- en bestelauto’s. In 2016 zal Leiden moeten besluiten of van deze mogelijkheid gebruik zal worden gemaakt. Om vorm te geven aan de ambities op het gebied van duurzame mobiliteit is binnen Leiden ook een mobilteitsmakelaar actief; deze ondersteunt bedrijven bij het uitwerken en implementeren van mobiliteitsbeleid voor hun medewerkers. 6.3 Waar staat Leiden nu ? Uitkomsten quick scan duurzaamheid Leiden scoort gemiddeld tot bovengemiddeld qua duurzame mobiliteit indien afgezet tegen vergelijkbare gemeenten. Wat betreft autovervoer doet Leiden het goed waar het gaat om aardgas en deelauto’s, maar blijft enigszins achter wat betreft laadpunten voor elektrische auto’s en het aantal hybride voertuigen. Het procentuele aandeel van lopen, fietsen en OV in het geheel van verplaatsingen is in Leiden bijzonder hoog. Vooral de fiets is populair als vervoermiddel. Kansen doen zich voor Leiden vooral voor op het terrein van faciliteren van elektrisch vervoer, actiever inzetten op het bevorderen van deelautogebruik en het uitdragen van het beeld van Leiden als fietsstad en, in het algemeen, stad van duurzame mobiliteit. Bestaand beleid In de Mobiliteitsnota Leiden 2015-2022 staan verschillende ambities die een directe of indirecte relatie met de duurzaamheidsdoelstellingen hebben: Stimuleren van het langzaam verkeer Fietsen en lopen zijn gezond en belasten het milieu niet. Bovendien is het mogelijk het autogebruik te doen afnemen als we maatregelen nemen om het langzaam verkeer te stimuleren. Voor de kortere afstanden is de fiets al een goed alternatief voor de auto. De komst van de elektrische fiets vergroot deze potentie, maar vraagt wellicht ook om een specifieke inrichting. Ook voor het OV-gebruik (met name het gebruik van de trein) is de fiets, naast lopen, belangrijk, als voor- en steeds vaker ook als natransport. Voor de fietser gaan we zorgen dat verplaatsingen sneller, 43 6.4 directer en comfortabeler worden. Stimuleren van OV-gebruik Dit doen we door te zorgen voor goede routes van en naar de stations en voldoende stallingsmogelijkheden voor fietsen. In samenwerking met de betrokken vervoerders en concessieverleners streven we naar een hoge frequentie van de treinen en de Hoogwaardig OV-bussen. Balans tussen bereikbaarheid en kwaliteit van de omgeving Uitgaande van de realisatie van een sterkere hoofd-ontsluitingsstructuur wordt opnieuw gekeken naar de gehele wegenstructuur van Leiden: welke wegen hebben een grotere verkeersfunctie en welke zijn juist voor het verblijven van belang? Hiermee is een wegencategorisering gemaakt die medebepalend is voor de vraag welke herinrichtingsprojecten noodzakelijk zijn. Met die projecten zorgen we ervoor dat gebruik en inrichting beter bij elkaar gaan passen. Dit is belangrijk voor de aantrekkelijkheid van de stad (economische ontwikkeling, woon- en werkkwaliteit), de bereikbaarheid, het tegengaan van milieuhinder en verkeersveiligheid. Bijdragen aan duurzaamheid en aan minder milieuhinder Met projecten in het Investeringsprogramma Infrastructuur wil de gemeente bijdragen aan een duurzaam Leiden en minder milieuhinder. Naast bovenstaande ambities zoeken we voor het Investeringsprogramma ook naar andere mogelijkheden die bijdragen aan duurzame mobiliteit en een toekomstvaste inrichting van de Leidse infrastructuur. De door de quick scan gesignaleerde kansen voor Leiden zijn daarbij richtinggevend. Mobiliteitsmanagement Sinds december 2012 is er in Leiden een mobiliteitsmakelaar actief. Deze heeft kennis van maatregelen uit het pakket van mobiliteitsmanagement en helpt bedrijven bij de inzet hiervan, zowel in de verkenningsfase naar mogelijke maatregelen, als bij de implementatie ervan. Hij assisteert ook bij de uitwisseling van ervaringen tussen bedrijven. We vinden het blijvend van belang dat verkeersdeelnemers bewuste keuzes maken over hun reisgedrag en zien ook het belang van mobiliteitsmanagement voor het goed functioneren van bedrijven. Rollen, financiën, indicatoren Gemeentelijke rollen De gemeentelijke rollen zijn divers. De gemeente speelt de hoofdrol waar het gaat om de ruimtelijke keuzes die moeten worden gemaakt, samenhangend met mobiliteit. In de strijd om de schaarse stedelijke ruimte zijn wegen, straten en fietspaden in een voortdurende competitie verwikkeld met andere functies. Daarnaast probeert de gemeente te stimuleren en te verleiden, want mobiliteit is immers gedrag en gedrag is beïnvloedbaar. Hierbij gaat het vooral om de keuze van het individu voor het soort vervoer. Waar het gaat om innovatieve oplossingen zal de gemeente faciliteren en waar nodig partijen tot samenwerking aanzetten. Voor vernieuwende lokale initiatieven op het terrein van duurzame mobiliteit kan een beroep worden gedaan op het Fonds Lokale Initiatieven. 44 Ook op het gebied van duurzame mobiliteit heeft de gemeente een voorbeeldrol. De gemeente maakt werk van de ‘verschoning’ van het eigen wagenpark (auto’s en tweewielers) en bevordert het fietsen als vervoerswijze in het woon-werkverkeer van de eigen werknemers. Ten opzichte van de OV-concessieverleners (rijk en provincie) heeft de gemeente de rol om voortdurend de belangen van Leiden, die verbonden zijn aan hoogwaardig en duurzaam vervoer, in beeld te brengen. Tenslotte heeft de gemeente een handhavende rol waar het gaat om de milieuzone. De milieuzone voor vrachtverkeer is een ruimtelijk begrensd gebied waarin alleen ‘schone’ vrachtwagens mogen komen. De zone draagt bij aan een schonere en stillere binnenstad. De milieuzone gold in eerste instantie voor de periode 2010 tot en met 2014 en is verlengd tot 31 december 2016. Financiën Financiering vindt plaats met: - het reguliere budget van mobiliteit (begrotingsprogramma Bereikbaarheid); - het Fonds Lokale Initiatieven; - de Reserve Duurzaamheidsfondsen uit het Beleidsakkoord, voor specifieke projecten; - het resterende subsidiegeld van het Luchtkwaliteitsplan 2012-2014, voor de kosten van handhaving van de milieuzone. Indicatoren Effectindicatoren (* = reeds opgenomen in Programmabegroting) Gemeten effect Aantal wegen in Leiden waar langs de weg overschrijdingen van de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof ( grenswaarden = 40 g/m3 ) zijn berekend. Bron Omgevingsdienst West-Holland Luchtkwaliteit * Aantal wegen in Leiden waar langs de weg de concentraties stikstofdioxide en fijn stof > 37 g/m3 zijn berekend. Omgevingsdienst West-Holland Verschoning wagenpark gemeente * - Percentage gemeentelijke vrachtauto’s met minimaal Euro IV motor - Percentage gemeentelijke lichtere bedrijfswagens met roetfilter of Euro V motor - Percentage elektrische bromfietsen - Percentage elektrische brommobiel - Percentage elektrische snorfietsen - Percentage elektrische personenauto Aantal auto’s in Leiden Gemeente Leiden Luchtkwaliteit * Elektrificatie van vervoersmiddelen * Vermindering autobezit 45 Omgevingsdienst West-Holland CBS CO2-reductie CO2-uitstoot door verkeer en vervoer Klimaatmonitor Prestatieindicatoren Bevordering gebruik fiets en OV Bevordering fietsvervoer Gemeten prestatie Percentage vervoerskilometers uitgesplitst naar vervoermiddel Aangepakte knelpunten in fietsverbindingen 46 Bron Klimaatmonitor Gemeente Leiden 7. Klimaatadaptatie 7.1 Ambities en prioriteiten Ambities voor 2030 1. Water- en hittebestendige stad Leiden ligt in 2030 op koers om, conform de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie, in 2050 volledig klimaatadaptief te zijn. Dat houdt in: a. een waterbestendige stad: Leiden is bestand tegen overstromingen, (heviger) wateroverlast, (vaker optredende) verdroging en bodemdaling; b. een hittebestendige stad: hittestress en stedelijke hitte-eilanden worden voorkomen. 2. Optimale inzet groen en blauw Voor de adaptatie aan het veranderende klimaat wordt groen en blauw in de stad optimaal ingezet, onder andere door de aanleg van groene daken waar dat mogelijk is, waterberging waar dat noodzakelijk is en het vervangen van verharding door groen, zowel in de openbare ruimte als (via stimulering) in de tuinen van bewoners. Bewoners en bedrijven spelen de hoofdrollen bij het voorkomen van wateroverlast rondom huis en bedrijf. 3. Iconische voorbeeldprojecten In 2030 hebben we iconische voorbeeldprojecten in het domein van de gebouwde en historische omgeving gerealiseerd. 4. Wijkgerichte aanpak Er wordt waar mogelijk een wijkgerichte aanpak gehanteerd die is afgestemd op de kenmerken van de wijk, zoals historische gebouwen en de omvang van de openbare ruimte. Prioriteiten in de periode 2016-2020 Waar we bij de andere thema’s prioriteiten hebben verbonden aan de afzonderlijke langetermijnambities, wordt bij dit thema gekozen voor een andere indeling. De reden hiervoor is dat het thema voor Leiden nieuw is; het heeft nog niet deel uitgemaakt van de Duurzaamheidsagenda 2011-2014. Er ligt dan ook eerst de opgave om kennis op te bouwen. Met het oog op de drie eerstgenoemde ambities kiezen we in de periode 20162020 voor de volgende aanpak. 1. Analyse We brengen de gevolgen van klimaatverandering voor Leiden (eventueel in enkele scenario’s) en de knelpunten in kaart met behulp van een klimaatveranderingseffectanalyse, die ten dienste staat van zowel de Omgevingsvisie als de 47 Duurzaamheidsagenda 2016-2020. De analyse moet antwoord geven op de volgende vragen: a. Met welke opgaven, knelpunten, problemen wordt Leiden in de komende decennia geconfronteerd als gevolg van het veranderend klimaat? b. Welke zijn de oplossingsrichtingen? c. Zijn er wijken of gebieden die specifiek als probleemgebied moeten worden beschouwd? Gevolgen en knelpunten kunnen betrekking hebben op alle aspecten, zoals wateroverlast, droogte, bodemdaling en hittestress, maar ook op de veiligheid van ondergrondse infrastructuur. 2. Uitvoeringsplan De conclusies van de analyse worden vertaald in een uitvoeringsplan klimaatadaptatie. Dit plan bevat concrete stappen voor de ruimtelijke inrichting van de gemeente in de breedste zin van het woord. Het uitvoeringsplan geeft antwoord op de volgende vragen: a. Wat gaan we doen? En welke dingen doen we ‘stedelijk’ of bovenlokaal (grote bewegingen), welke doen we per gebied of wijk (maatwerk) en welke zaken vragen om micro-oplossingen? b. Welke meetbare prestaties verbinden we hieraan? c. Is er aanleiding om bestaand beleid, bijvoorbeeld voor het vergroenen van daken, op specifieke gebieden te richten? d. Welke “iconische projecten” zijn mogelijk? e. Waar landen acties en taken in de gemeentelijke organisatie? f. Met welke partners en ‘stakeholders’ werken we samen en welke rollen nemen we hierin? 3. Organisatie De uitvoeringsacties en –taken worden vertaald in meetbare prestaties en belegd in de organisatie. Voor zowel de analyse als om te komen tot een uitvoeringsplan wordt de samenwerking met partners gezocht. In 2015 is de weg ingeslagen naar een Europees samenwerkings- en medefinancieringsproject: ‘INTERREG 2 zeeën’ . Samen met andere Nederlandse, Belgische, Engelse en Franse gemeenten en waterschappen kan in dit project kennis wordt gedeeld en kunnen klimaatadaptatie-pilots plaatsvinden. Leiden kan veel leren van Rotterdam en met steden als Brugge en Gent zou specifiek de klimaatadaptatie van historische binnensteden onder de loep genomen kunnen worden. 7.2 Toelichting op het thema Onder ‘klimaatadaptatie’ verstaan we de noodzakelijke aanpassingen en ingrepen in de stedelijke omgeving om de negatieve gevolgen van klimaatverandering het hoofd te bieden. Daarbij gaat het met name om de factoren neerslag, droogte en hitte. Door klimaatverandering zullen Nederlandse steden in de toekomst mogelijk vaker last hebben van wateroverlast. De kans op meer en heviger regenbuien wordt door de 48 klimaatverandering vergroot.17 De dichte bebouwing in steden draagt ertoe bij dat het water langzaam en/of moeilijk weg kan in de grond. De steden zullen zich moeten aanpassen aan de veranderende regenpatronen en de gevolgen daarvan. Dit kan door middel van het vergroten van het rioolsysteem, extra waterberging, bijvoorbeeld in de vorm van een waterplein, groene daken of meer groene infrastructuur. Leiden is een dichtbevolkte en versteende stad. Volgens het rijk zullen er tot 2040 nog 30.000 woningen in de omgeving van Leiden bij komen. De strategieën om de stad voor te bereiden op de toekomst zijn daarmee beperkt. Dit geldt zowel voor de wateropgaven als voor het tegengaan van de overlast door langere droge en warmere perioden. Het rapport Climate Proof Cities (201418) geeft aan dat de klimaatbestendigheid van steden het meest efficiënt kan worden vergroot door het nemen van veel relatief kleine en lokale maatregelen. Veel van deze maatregelen kunnen tegelijkertijd met groot onderhoud of renovaties worden uitgevoerd. Daarvoor is een samenhangende aanpak en samenwerking met veel en diverse partijen nodig. Puntsgewijs de relevante bevindingen van Climate Proof Cities: de mate van kwetsbaarheid varieert sterk binnen het stedelijk gebied; het vergroten van klimaatbestendigheid van steden kan het meest efficiënt gebeuren door het nemen van veel relatief kleine en lokale maatregelen; het inzetten van generieke maatregelen is minder effectief; veel kan tegelijkertijd met onderhoud of renovaties worden uitgevoerd; er is samenwerking met veel en diverse partijen nodig; de kosten van adaptatie zijn nu gering in vergelijking met de schade die in 1 dag kan ontstaan door extreme weersomstandigheden; het nu missen van de mogelijkheden om bij transformaties adaptatiemaatregelen in te passen kan later tot kosten leiden. 7.3 Waar staat Leiden nu ? Uitkomsten quick scan duurzaamheid In het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014-2018 wordt aangegeven dat de gemeente Leiden de ambitie heeft in te spelen op de negatieve gevolgen van klimaatverandering. De gemeente doet dit reeds door bijvoorbeeld de aanleg van extra hemelwaterafvoerriolen, vergroten van diameters bij rioolvervanging en het afkoppelen van verhard oppervlak van het gemengd rioolstelsel. Deze aanpak is ook toegepast voor het oplossen van de waterproblemen in Leiden Noord. Met deze maatregelen wordt het bestaande rioolstelsel minder zwaar belast en ontstaat er meer ruimte voor het opvangen van de voorspelde toename van de neerslagintensiteit. 17 Een hevige regenbui veroorzaakte in Kopenhagen in juli 2011 voor meer dan 1 miljard euro schade: kelders en parkeergarages stroomden vol, elektriciteitskasten stonden onder water, volgelopen tunnels sloten delen van de stad af. Een herhaling hiervan, met minder schade, deed zich voor in augustus 2014. 18 Eindrapport van het onderzoeksprogramma Climate Proof Cities , oktober 2014 49 Om wateroverlast te voorkomen is meer nodig naast deze ‘traditionele’ aanpak van verbetering van de riolering. Samenwerking met andere disciplines is noodzakelijk. Zo wordt bijvoorbeeld een goede inrichting van de bovengrond, met doorlaatbare verharding en meer groen, nog belangrijker. In Leiden biedt het Handboek Openbare Ruimte handvatten en richtlijnen voor het klimaatbestendig inrichten van de openbare ruimte. In de komende jaren zet Leiden in op waterneutraal bouwen bij belangrijke nieuwbouwprojecten en ruimtelijke ontwikkelingen. Bij deze projecten wordt het belang van het water zorgvuldig meegewogen. Dit betekent dat de waterberging, doorstroming en aan- en afvoer van het water niet mogen verslechteren door de nieuwbouw of ingrepen. Het uitgangspunt is om regenwater langer vast te houden of tijdelijk op te slaan op de locatie waar het valt, in plaats van het snel af te voeren. Op deze manier ontstaat er minder wateroverlast op andere plaatsen. Ook werkt Leiden aan het ontwikkelen van een regionale Omgevingsvisie in samenwerking met negen omliggende gemeenten. Doel van deze visie is het formuleren van ambities om de regio voor te bereiden op de verandering van het klimaat, de energietransitie en het terugdringen van de CO2 uitstoot. Bestaand beleid Er is nu geen specifiek klimaatbeleid los van de Duurzaamheidsagenda. Wel is er water- en groenbeleid. Het principe van ‘waterneutraal’ bouwen maakt sinds 10 jaar deel uit van het beleid. Een van de doelstellingen van het Waterplan Leiden is om meer ‘waterbewustzijn’ te kweken bij de inwoners van Leiden. Met het beleid van het Hoogheemraadschap van Rijnland wordt bij alle ruimtelijke ontwikkelingen in Leiden rekening gehouden. Verder is er gemeentelijk waterbeleid waar het gaat om de inrichting van oevers (glooiend, waardoor meer opvangmogelijkheden) en is het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014-201819 van toepassing. Sinds 2014 werkt de gemeente Leiden met onder meer het Hoogheemraadschap van Rijnland en de Coalities klimaatbestendige stad20 aan een lokale adaptatiestrategie die is toegerust op de gevolgen van het veranderende klimaat. Deze strategie zal zijn neerslag krijgen in de Omgevingsvisie en in projecten in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. 7.4 Rollen, financiën, indicatoren Gemeentelijke rollen De gemeentelijke rol om de schadelijke gevolgen van klimaatverandering te beperken heeft een wettelijke basis. De gemeente is op grond van de Waterwet verantwoordelijk voor het grondwater in stedelijk gebied. Ook zorgt de gemeente voor de afvoer van afvalwater en overtollig regenwater via de riolering. Op grond van de Wet publieke gezondheid heeft de gemeente een taak in de gezondheidsbevordering. Dat is relevant voor dit onderwerp omdat de klimaatverandering gezondheidseffecten kan hebben, zoals bijvoorbeeld hittestress. De gemeente is bij dit thema de primaire actor en aanjager. Ook het Hoogheemraadschap 19 20 Raadsbesluit van 23 januari 2014, RV 13.0144. Zie: Manifest klimaatbestendige stad, Stuurgroep DPNH (minsterie I&M), oktober 2013. 50 van Rijnland vervult een belangrijke rol. De gemeente is (samen met het Hoogheemraadschap) medeopdrachtgever en co-financier van de bovengenoemde klimaatveranderings-effectanalyse. Financiën De klimaatveranderings-effectanalyse moet indien mogelijk starten in het derde kwartaal van 2015. De conclusies moeten in 2016 hebben geleid tot een uitvoeringsplan. De kosten zullen worden gedeeld door de gemeente het Hoogheemraadschap. Het gemeentelijk aandeel komt ten laste van de Reserve duurzaamheidsfondsen. Hiervoor zal een kredietvoorstel aan de raad worden gedaan, als onderdeel van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Indicatoren In het genoemde Uitvoeringsplan klimaatadaptatie zullen concrete beleidsdoelen, prestaties en daaraan verbonden indicatoren worden benoemd. 51 8. Instrumenten, rollen, schaal 8.1 Samenwerking en innovatie Het Beleidsakkoord 2014-2018 Samenwerken en innoveren spreekt zich duidelijk uit over de ambitie om Leiden te ontwikkelen tot een duurzame stad. Een aantal thema’s, zoals energie en biodiversiteit, worden met name genoemd, evenals het voornemen om duurzaamheid te verbinden met de economie van de stad. De in de Quick Scan gesignaleerde verbeteringskansen sluiten goed aan op de inhoud van het Beleidsakkoord. De gemeente zal vooral in het realiseren van de duurzaamheidsambities de kans krijgen en grijpen om concrete invulling te geven aan de kernbegrippen van het Beleidsakkoord: samenwerking en innovatie. 8.2 Instrumenten Platform, Programma en Educatie Er zijn drie hoofdambities en prioriteiten die als het ware thema-overstijgend zijn en van cruciaal belang voor het traject Leiden Duurzaam 2030: het organiseren van de voortgaande dialoog over duurzaamheid met de stad: Hiervoor wordt een stedelijk Platform Duurzaamheid opgericht, een van de voornemens uit het Beleidsakkoord. het organiseren van duurzaamheid in de gemeentelijke organisatie: De Duurzaamheidsambities moeten hun plaats krijgen in de begrotingsprestaties21 en in de werkplannen van de gemeentelijke teams. Deze opgaven behoren tot het Programma Duurzaamheid (zie hierna) dat in ieder geval voor de periode juli 2015 tot juli 2018 wordt opgezet. het in stand houden en uitbreiden van het aanbod duurzaamheidseducatie: Naast communicatie en voorlichting verzorgt de gemeente al jaren een aanbod van natuur- en milieueducatie voor de scholen. Dit gebeurt vanuit het besef dat leren over, ervaren van en kennismaken met natuur, groen, dieren, planten en bomen een belangrijke voorwaarde is voor een gezonde ontwikkeling van kinderen. Hoe jonger kinderen kennismaken met hun eigen omgeving, daar zorg voor leren dragen en waardevolle ervaringen opdoen, hoe groter de kans dat zij als volwassenen duurzame keuzes maken. Het educatieve aanbod staat niet stil, maar ontwikkelt zich. We verbreden het aanbod aan duurzaamheidseducatie door dit te laten aansluiten op de ambities en prioriteiten die in dit ambitiedocument zijn geformuleerd. We vernieuwen het door gebruik te maken van eigentijdse vormen en technieken en door partners met een innovatieve aanpak erbij te betrekken. Voorbeelden zijn zwerfafvalprojecten en lessen over energie en voedsel(verspilling). Het hierboven genoemde Platform Duurzaamheid is een van de voornemens genoemd in 21 Het gaat hierbij om prestaties in 4 begrotingsprogramma’s: Economie en toerisme, Bereikbaarheid, Omgevingskwaliteit en Stedelijke Ontwikkeling. 52 het Beleidsakkoord: “We richten een platform op waarbinnen de gemeente, bedrijven en organisaties samenwerken aan innovatieve manieren om de stad te verduurzamen.” De vorm die dit Platform zal krijgen wordt bepaald in samenspraak met ‘de stad’. Vorm en werkwijze van het Platform zien wij als een middel bij uitstek om de kernwaarden van het Beleidsakkoord, samenwerken en innoveren, gestalte te geven. Hoe het Platform er uit zal gaan zien staat nog niet vast, maar het zal niet de vorm krijgen van een adviesorgaan; dat zou immers een doublure opleveren met de Leidse Milieuraad.22 In het Beleidsakkoord wordt daarnaast een gemeentelijk ‘aanjaagteam’ in het vooruitzicht gesteld, “dat helpt bij het stichten van samenwerking met bestaande en nieuwe initiatieven van bedrijven, organisaties en andere overheden”. Dit aanjaagteam zal opereren binnen de context van het Programma Duurzaamheid dat ter uitvoering van het raadsbesluit van 9 april 2015 voor drie jaar is ingesteld. Voor de periode van 1 juli 2015 tot 1 juli 2018 is de formatie uitgebreid met een Programmamanager duurzaamheid en tevens, met het oog op de zwaarwegende positie van het energiedossier in het geheel van de duurzaamheidsambities, een specialist op het gebied van energie. Na afloop van deze periode zal aan de hand van een evaluatie een besluit worden genomen tot voortzetting of beëindiging van het Programma. Deze inzet van middelen is in lijn met de aanbevelingen van de Leidse Milieuraad. Het grote gewicht dat in het Beleidsakkoord wordt toegekend aan de duurzaamheidsambities vraagt om een stevige positie van deze ambities in het gemeentelijk apparaat, die recht doet aan de veelvormigheid van het beleidsterrein. Daarom is gekozen is voor een programmatische opzet om een integrale benadering van de duurzaamheidsambities in de gemeentelijke organisatie tot stand te brengen, een aantal cruciale stappen op weg naar een duurzame stad te zetten en de vorderingen op de diverse thema’s te monitoren. Binnen het Programma Duurzaamheid fungeert de Programmamanager als een spin in het web. Deze zal dan ook: - sturen op het nog vast te stellen Programma Duurzaamheid, waarin zijn opgenomen de in werkplannen geborgde – acties en prestaties, die formeel zijn vastgelegd in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020; - sturen op de onderlinge samenhang van de diverse duurzaamheidsacties en initiatieven in de stad; - het eigenaarschap van prestaties en de benodigde samenwerking binnen het gemeentelijk apparaat organiseren; - de samenwerking en kennisontwikkeling in (en buiten) de stad op het gebied van duurzaamheid versterken, onder meer via het eerder genoemde Platform Duurzaamheid. 8.3 Rollen van de gemeente In de discussies over duurzaamheid met partijen in de stad is naar voren gekomen dat de verwachtingen die burgers, bedrijven en instellingen van de gemeente hebben verschillen per thema en ook binnen eenzelfde thema kunnen uiteenlopen. Vreemd is dat niet, want de gemeente heeft naar zijn aard verschillende rollen tot zijn beschikking: regelgever, 22 De Leidse Milieuraad adviseert het college gevraagd en ongevraagd over het milieubeleid en de milieuaspecten van ander beleid van de gemeente en van organen en instellingen waarin de gemeente vertegenwoordigd is. Het begrip ‘milieu’ dient in dit verband breed te worden opgevat, als ‘de kwaliteit van de fysieke leefomgeving’. 53 facilitator, subsidieverlener, verbindende schakel tussen partijen, (co)financier, et cetera. Het zal voor de gemeente steeds zaak zijn om bewust de meest passende rol te kiezen en om deze keuze kenbaar te maken, zodat steeds duidelijk is wat burgers, bedrijven en instellingen van de gemeente kunnen verwachten. Daarbij is ook van betekenis dat de gemeente, zoals hiervoor al opgemerkt, acteert op verschillende niveaus. Dat brengt onder meer met zich mee dat de gemeente per thema zal moeten kunnen ‘schakelen’ tussen verschillende rollen, afhankelijk van het soort inspanning dat wordt gevraagd en het aangrijpingspunt voor actie. Duidelijk zal zijn dat de gemeente wel op het hele speelveld van duurzaamheid opereert, maar niet ‘over alles gaat’. Een regisserende rol zal in een aantal thema’s (energie, afval, klimaatadaptatie) relatief vaak de goede keus zijn, maar bij andere thema’s (duurzaam ondernemen, mobiliteit) zal het vaker gaan om verbinden en samenwerken. Bijna steeds zal de gemeente de rol nemen van stimuleren en overtuigen. En van verleiden tot ander gedrag en nieuwe, innovatieve keuzes. 8.4 Schaal Het traject naar een duurzame stad loopt op verschillende niveaus. Op elk van deze niveaus kan de gemeente, naar gelang het thema, de keuze maken een of meer rollen te spelen: - op het microniveau van individuen en huishoudens, door de (consumptieve) keuzes te beïnvloeden; - op wijk- of gebiedsniveau; - op het niveau van de stad als geheel; - in de samenwerking met buurgemeenten of de regio; - bovenregionaal of landelijk; - op internationaal niveau, bijv. in het verband van Europese samenwerking. De samenwerking op wijkniveau lijkt voorshands vooral voordelen te bieden waar het gaat om de duurzaamheidsthema’s energie, biodiversiteit en klimaatadaptatie. thema Energie Duurzaam ondernemen Biodiversiteit Afvalstromen Mobiliteit schaal Heel uiteenlopend: - beïnvloeden van de keuzes van huishoudens en bedrijven - innovatieve oplossingen voor wijken of stadsdelen - de warmtevoorziening voor stad en regio - samenwerking met partijen in de hele provincie - vooral op stedelijk niveau - mogelijk op wijkniveau (bedrijventerreinen) - gedragsbeïnvloeding - samenwerken op wijkniveau - stedelijke projecten - regionaal groenbeleid - gedragsbeïnvloeding - keuzes per wijk / gebied - stadsbreed beleid - gedragsbeïnvloeding - stadsbrede ingrepen en voorzieningen 54 Klimaatadaptatie - regionaal vervoer - gedragsbeïnvloeding (keuzes in directe omgeving) - samenwerken op wijkniveau - stedelijk (infrastructuur) - regionaal, nationaal (Deltaprogramma) - internationaal (EU) 8.5 Wat kan van de gemeente worden verwacht ? Samenvattend: op weg naar een duurzame stad in 2030 mag van de gemeente worden verwacht: 23 Rollen bewust kiezen De gemeente zal, naar gelang het onderwerp, steeds een bewuste keuze maken voor de daarbij gewenste rol. Het zal steeds gaan om samenwerken met partijen in de stad, maar vaak is dat niet genoeg. Waar dat noodzakelijk of gewenst is zal de gemeente de regierol nemen. Acteren op alle niveaus De veelvormigheid van duurzaamheidsbeleid brengt met zich mee dat de gemeente op alle niveaus actief zal zijn: het microniveau van individueel gedrag en consumptieve keuzes, het mesoniveau van wijken en gebieden, op stedelijke en regionale platforms, in provincie-brede trajecten, maar ook nationaal en Europees. Elk van deze niveaus brengt weer verschillende rollen met zich mee. Duurzaamheid uitdragen De gemeente zal niet alleen zijn ambities zichtbaar maken, maar ook datgene tonen wat samen met burgers en organisaties in de stad is bereikt. Daarbij mag van de gemeente worden verwacht dat hij zelf het goede voorbeeld geeft. Naast communicatie is ook het educatieve aanbod in de volle breedte van de duurzaamheidsthema’s van groot belang. Integraliteit bewaken Door de programmatische opzet zijn we in staat op de diverse thema’s te opereren zonder de onderlinge samenhang en het totaalbeeld uit het oog te verliezen. Hierbij gaat het niet alleen om de onderlinge samenhang tussen duurzaamheidsacties, maar ook om de samenhang met andere beleidsdoelen, zoals leefbaarheid, wonen, beheer en openbare orde. In de wijken krijgt dit vorm via de wijkaanpak23, die is gericht op samenwerking met ‘stadspartners’ en inwoners. Zij krijgen de ruimte en worden gestimuleerd en gefaciliteerd om zich in te zetten voor de leefbaarheid in hun wijk. Monitoren Zie RV 15.0033 voor de Kaders wijkaanpak. 55 Wat wordt bereikt moet worden gemeten en vastgelegd. Per duurzaamheidsthema worden prestatie- en effectindicatoren ontwikkeld. Innovatie aanjagen Innoveren is onmisbaar voor verduurzaming. De in de stad en elders aanwezige kennis zal optimaal worden benut, onder meer door gerichte onderzoeksopdrachten. Samenwerking in stand houden De samenwerking en dialoog met de stad zal vorm krijgen in het op te richten Platform Duurzaamheid. Kennisnetwerk Bij alle duurzaamheidsthema’s werkt Leiden samen met andere steden, inclusief hun kennisinstellingen. Leiden en partnersteden wisselen kennis, ervaring en ‘best practices’ uit in een kennisnetwerk dat voortdurend wordt ontwikkeld. Een aparte vermelding in dit verband verdient het Leiden-Delft-Erasmus Centre for Sustainability, dat door de drie universiteiten is opgericht om de gecombineerde kennis multidisciplinair in te zetten voor de duurzaamheidsopgaven. 8.6 Uitvoeringsprogramma De in de voorgaande hoofdstukken genoemde prioriteiten voor de komende jaren zullen worden geconcretiseerd in een uitvoeringsprogramma: de Duurzaamheidsagenda 20162020. Deze zal, met financiële voorstellen per jaarschijf, tegelijk met dit Ambitiedocument aan de raad worden voorgelegd. Tevens zullen aan de raad per duurzaamheidsthema indicatoren worden voorgesteld die in de Programmabegroting zullen worden opgenomen. 56 Beantwoording inspraakreacties Voorstel aan burgemeester en wethouders van Leiden betreffende de beantwoording van de inspraakreacties inzake het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 – Een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks. Inleiding Het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030, dat op 30 juni 2015 is vastgesteld voor inspraak, bevat de voorstellen van het college voor de lange-termijnambities, die het antwoord geven op de vraag ‘hoe ziet Leiden er in 2030 uit als duurzame stad?’, en de prioriteiten voor de eerstkomende jaren. Gedurende de inspraakperiode (8 juli t/m 2 september) zijn inspraakreacties ontvangen van de volgende 10 instanties en personen, in volgorde van binnenkomst: 1. Bouwend Nederland; 2. de heer Mart Lubben; 3. UNETO-VNI; 4. EnergiekLeiden; 5. Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden (CML), mede namens Naturalis en Groene IDeeCafé; 6. de heer Ckees van Oijen; 7. de Omgevingsdienst West-Holland; 8. Green Keys Leiden; 9. de Wijkraad Stevenshof en de Wijkvereniging Roomburg; 10. de Stichting Duurzame Horeca Leiden en omstreken. Tijdens de bijeenkomst over duurzaamheid in Naturalis, op 8 juli 2015 is aan de aanwezigen de mogelijkheid geboden om ter plaatse via een standaardformulier te reageren op de duurzaamheids-ambities. Langs deze weg zijn 15 reacties binnengekomen van: 1. Peter van Helsdingen (IDeeWinkel Leiden); 2. Paul Meka (AirAware BV); 3. mw L. Loonen (Omgevingsdienst West-Holland); 4. Joep van Ginderen (Eerlijkekansen.nl); 5. Marlene Simoons (raad Oegstgeest); 6. M. Mulder (Stichting Leiden Oogst); 7. Paul van Dorp ( Van Dorp Installaties); 8. Dick de Vos (Partij voor de Dieren); 9. Jeroen Schrama (Groene rakker); 10. Koen Giezeman (Green Keys Leiden); 11. Martin Kroon; 12. Jan Pieters (Leidse Milieuraad); 13. J.W. van Leenhoff (Milieudefensie Leiden); 14. A. Koopman; 15. Anoniem. Procedure Na verwerking van de inspraakreacties en het advies van de Leidse Milieuraad is het ambitiedocument op enkele onderdelen aangepast en zijn de prioriteiten vertaald naar een Duurzaamheidsagenda 2016-2020, waarin de acties voor de komende vijf jaren concreet worden benoemd, voorzien van indicatoren, financiële middelen en planning. Het ambitiedocument wordt tezamen met deze Duurzaamheidsagenda aan de raad ter vaststelling voorgelegd. Thematisch overzicht van de inspraakreacties De weergave van de inspraakreacties volgt de indeling die is gehanteerd in het in de inspraak gegeven document. Op basis van het Beleidsakkoord en de aanbevelingen van de Leidse Milieuraad (LMR) was daarin gekozen voor een indeling in zes 1 duurzaamheidsthema’s: 1. Energie (energiebesparing en benutting van duurzame energie); 2. Duurzaam ondernemen; 3. Biodiversiteit; 4. Afvalstromen; 5. Mobiliteit; 6. Klimaatadaptatie. Ingekomen reacties Samenvatting ingekomen reactie Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit Thema: Energie A B C D Ingebracht door: Bouwend Nederland en Uneto-VNI Gemeente Leiden moet zich actief inzetten bij het aanjagen van verduurzamen Leidse woningvoorraad. Het college onderschrijft het belang van verduurzaming van de bestaande woningvoorraad, waar inderdaad de meeste energie verbruikt wordt. We zullen hier dan ook significante middelen op in zetten. Acties ter verduurzaming van de Leidse woningvoorraad worden opgenomen in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Ingebracht door: Bouwend Uit gesprekken met de stad blijkt Nederland en Uneto-VNI inderdaad dat vraag en aanbod Gemeente Leiden moet een soms ver uit elkaar liggen. faciliterende rol spelen in het bij Overheid en bedrijfsleven spelen elkaar brengen van vraag en hierin beide een belangrijke rol. aanbod t.a.v. verduurzamen en Acties om vraag en aanbod t.a.v. renoveren van de verduurzamen en renoveren bij woningvoorraad d.m.v. oprichten elkaar te brengen worden van platform. opgenomen in de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Ingebracht door: Bouwend In een dichtbebouwde stad als Nederland en Uneto-VNI Leiden zijn de mogelijkheden om Gemeente Leiden zou ook te verduurzamen niet altijd groot. breder moeten kijken dan eigen Wij beseffen dat Leiden, als gemeentegrenzen en centrumgemeente, een zekere omliggende gemeenten mee verantwoordelijkheid heeft t.a.v. kunnen nemen in hun initiatieven het ondersteunen van regionale maatregelen op het gebied van duurzaamheid. In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zullen wij ook inzetten op regionale samenwerking bij het verduurzamen van de energievoorziening.. Ingebracht door: Bouwend De gedragscomponent is in de Nederland en Uneto-VNI verduurzaming van de De gemeente Leiden moet samenleving van grote inzetten op bewustwording van betekenis. Onder de vlag van de gebruiker. ‘Duurzaam Leiden’ werkt de gemeente Leiden al geruime tijd 2 Geen. Geen. Geen. Geen. Samenvatting ingekomen reactie E Ingebracht door: Bouwend Nederland en Uneto-VNI Zet je duurzaamheidsgelden zo effectief mogelijk in. Ingebracht door: Bouwend Nederland en Uneto-VNI De gemeente Leiden zou meer moeten doen op het gebied van de verduurzaming en renovatie van schoolgebouwen. F G H I Ingebracht door: Energiek Leiden Gezien de ambitie in het coalitieakkoord zou de doelstelling op het gebied van energie hoger moeten liggen dan de landelijke doelstellingen. Ingebracht door: Energiek Leiden Er moet scherper worden neergezet wat er aan concrete maatregelen op het gebied van energiebesparing in de gebouwde omgeving gaat gebeuren. Ingebracht door: Energiek Leiden De prestatieafspraken met corporaties zouden moeten worden opgeschroefd gezien de ambities van de gemeente. Reactie van het college aan bewustwording op het gebied van duurzaamheid onder de Leidse bevolking. Gebruikmakend van nieuwe mogelijkheden, plus de inzet van ‘Duurzaam Leiden', zal de komende jaren worden gewerkt aan het verder vergroten van dit bewustzijn. Beschikbaar gesteld geld kan je maar één keer uitgeven, dus dit moet zo effectief mogelijk gedaan worden. De gemeente is reeds bezig met het onderzoek naar de meest effectieve besteding van de duurzaamheidsgelden. Al in 2014 is een Green Deal ter verduurzaming van Leidse schoolgebouwen gesloten. Leiden fungeert door deze aanpak als landelijk voorbeeld. Gezien de speciale positie van schoolgebouwen, met hun grote energieverbruik en de kansen op een link naar duurzaamheidseducatie, willen wij in de Duurzaamheids-agenda 20162020 extra middelen inzetten voor dit project. Wanneer de gemeente Leiden voorop wil lopen op het gebied van duurzaamheid, zijn inderdaad meer prikkelende ambities nodig die het landelijke ambitieniveau overstijgen. Concrete maatregelen en acties worden opgenomen in de Duurzaamheidsagenda 20162020. De uitvoering van maatregelen wordt belegd in het in te stellen Programma duurzaamheid. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen. Geen. In hoofdstuk 2 wordt het streefpercentage voor het aandeel van duurzaam opgewekte energie in 2020 verhoogd naar 20%. Hieraan wordt de nuancering toegevoegd dat het hier om een lokale en regionale inspanning gaat. Geen. Er is inderdaad nog veel winst te Geen. behalen met energiebesparing in de gebouwde omgeving. In de Duurzaamheidsagenda 20162020 zullen middelen beschikbaar worden gesteld om tot aanvullende afspraken met individuele corporaties te komen, 3 Samenvatting ingekomen reactie J K L M N O Ingebracht door: Energiek Leiden Onbekend met het vermelde meerjarenenergieprogramma van gemeente en Omgevingsdienst. Ingebracht door: Energiek Leiden De ambities op het gebied van verduurzaming van de eigen organisatie zijn onder de maat. Ingebracht door: Energiek Leiden De aanbevelingen die de evaluatie van de Duurzaamheidsfondsen dit voorjaar heeft opgeleverd worden onvoldoende teruggevonden. Ingebracht door: Energiek Leiden De genoemd effect- en prestatieindicatoren zijn nog te vrijblijvend geformuleerd Reactie van het college naast de reeds gemaakte prestatieafspraken. Ook zal er in samenspraak met o.m. de corporaties een gemeentelijke Warmtevisie worden opgesteld. Dit programma betreft het toezicht door de Omgevingsdienst op bedrijven waar het gaat om het treffen van (o.g.v. de Wet milieubeheer) verplichte milieumaatregelen, in het bijzonder energiebesparing. Het programma omvat een combinatie van toezicht en stimuleren. Wij onderschrijven het belang van het geven van het goede voorbeeld. Deze ambitie wordt dan ook verscherpt. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen. In hoofdstuk 2 wordt de ambitie van een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie gekoppeld aan het jaar 2020 in plaats van 2030. Geen. Regelmatig evalueren van het gevoerde beleid is ook hier van belang. De evaluatie van de duurzaamheidsfondsen loopt nog door en zal in een apart besluitvormingsproces worden opgenomen.. In de Duurzaamheidsagenda Geen. 2016-2020 zullen scherpere indicatoren worden opgenomen. Het verder ontwikkelen en waar mogelijk verbeteren van de indicatoren is een doorgaand proces, dat deel uitmaakt van de opgaven van het Programma Duurzaamheid. Ingebracht door: Vooralsnog richten wij ons op Geen. de heer Ck. Van Oijen een reductie van 20% in 2020 Realiseer de 40% CO2-reductie t.o.v. 1990 en op het bereiken t.o.v. 1990 al vóór het jaar 2030. van een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie in 2020. Bij de Duurzaamheidsagenda voor 2021 en verder zal worden besloten of de genoemde ambitie in positieve zin kan worden bijgesteld. Ingebracht door: Voor zover aandacht wordt Geen. de heer Ck. Van Oijen gegeven aan voortrekkers en Richt de aandacht niet alleen op koplopers is dat steeds in relatie voortrekkers en smaakmakers tot het enthousiasmeren van de maar ook op de meerderheid en meerderheid, inclusief de de achterblijvers. Creëer ketens achterblijvers. Het nadrukkelijk in in samenwerking met partners in beeld brengen van ‘smaakde regio en verder weg. makers’ moet tegen deze 4 Samenvatting ingekomen reactie P Q R Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit achtergrond worden gezien. Het creëren van ketens krijgt al gestalte in verschillende bestaande samenwerkingsverbanden, juist op het thema van duurzame energie. Ingebracht door: Dit is een waardevolle suggestie, Geen. Green Keys Leiden die geheel in lijn is met wat in Overleg met de Universiteit het ambitiedocument wordt Leiden om het grote gezegd over het benutten van dakoppervlak van de platte daken. Wij nemen dit mee universitaire gebouwen in te in ons overleg met de Univerzetten voor de winning van siteit Leiden, als actie voor de duurzame energie. Duurzaamheidsagenda 20162020. Ingebracht door: Wij kiezen voor ondersteuning Geen. Wijkraad Stevenshof en van het voortzetten van de Wijkvereniging Roomburg bestaande stadsverwarming, zowel uit oogpunt van Zet vraagtekens bij de gedachte continuïteit van de warmtemaatregelen op energiegebied. leverantie als in de verwachting De keuze van de gemeente voor dat daarmee in de toekomst aansluiting op de warmterotonde (verdere) stappen in de verduurwekt verbazing. Doel en middel zaming van warmtebronnen worden hiermee door elkaar kunnen worden gezet. gehaald. De huidige bron van het Rotterdamse warmtenet (afvalverbranding) is geen eindpunt in deze ontwikkeling. Verduurzaming van de warmtevoorziening is een gradueel proces, dat kansrijker wordt naarmate meer warmtebronnen op één systeem kunnen worden aangetakt. In dit opzicht is de door ons ondersteunde aansluiting doel en middel tegelijk. Ingebracht door: Het is onduidelijk wat met Geen. Wijkraad Stevenshof en financiële volhoudbaarheid wordt Wijkvereniging Roomburg bedoeld, tenzij hiermee wordt gezinspeeld op een afwenteling Financiële volhoudbaarheid van de investeringskosten van ontbreekt in het verhaal over de de aansluiting op het Rotterdamwarmtevoorziening. Gemeente se net op de warmteconsumenmoet met de kosten voor de ten. gebruiker van stadswarmte Voor de gemeente is de inzet, rekening houden in de visie op waar het gaat om de warmtede toekomstige warmtevoorvoorziening: continuïteit, ziening. betaalbaarheid en duurzaamheid. Zonder de ogen te sluiten voor de discussie over onder meer vastrechtberekening kan worden gesteld dat de stadsverwarming in Leiden niet kan worden gemist. Dit doet niet 5 Samenvatting ingekomen reactie Ingebracht door: Stichting Duurzame Horeca Leiden en Omstreken S T U In de horecasector is veel energie te besparen. De energiescans geven een sterke impuls tot besparing voor de sector, ook regionaal. Ingebracht door: Paul van Dorp Lokale buffer van energie maakt de energiebehoefte (elektra, gas, warmte of koude) van buiten een pand of woning overbodig. Hierdoor is een aanzienlijke energiebesparing op verwarmen en koelen mogelijk met een verbetering van het binnenklimaat. Ingebracht door: Jan Pieters (Leidse Milieuraad) Maak in Duurzaamheidagenda 2016-2020 gedegen verkenningen ter voorbereiding van investeringen, zoals - energie uit GFT en afvalwater; - kunstmest uit afvalwater; - warmte- en elektriciteitsnetten Reactie van het college af aan het feit dat ook andere, innovatieve (en hopelijk meer duurzame) oplossingen denkbaar en wenselijk zijn. Met instemming wordt in Leiden Duurzaam 2030 dan ook verwezen naar de stellingname van de minister van EZ, dat het zal gaan om een transitie naar een diversiteit aan duurzame warmtebronnen, waaronder bestaande en nieuwe warmtenetten. Wat dit voor Leiden gaat betekenen is het onderwerp van de in 2016 op te stellen Warmtevisie. Overigens lijkt de visie van insprekers op de toekomst van warmtevoorziening in Leiden tegelijk te streven naar vervanging én verduurzaming van het stadsverwarmingsnet. De horeca combineert een hoog potentieel voor besparing met een grote mate van zichtbaarheid. De voorspelde uitstraling naar bedrijven in de regio is in lijn met ons streven om ook op het thema energie intensief samen te werken met partners in de regio. Wij zijn ons bewust van het toenemend belang van het aspect ‘opslag’ in de energietransitie. Het is verheugend te constateren dat ook in deze branche volop economische kansen liggen. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen. Geen. Aan deze (en andere) Geen. suggesties zal aandacht worden gegeven bij de uitvoering van de Duurzaamheidsagenda 20162020 en het opstellen van de Warmtevisie. Thema: Duurzaam ondernemen 6 V W X Y Z Samenvatting ingekomen reactie Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen Het tegengaan van voedselverspilling moet zich niet beperken tot de horeca, maar betreft ook de levensmiddelenbranche en de consumenten. Zet ook in op vermindering van consumptie van vlees, gezien de ecologische 'footprint' van vleesproductie. Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen De ambitie van een circulaire economie gaat verder dan duurzame bedrijfsvoering. Het gaat daarbij ook om verduurzamen van productie en consumptie. Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen Voor duurzaam ondernemen en het benutten van innovatiekansen wordt samenwerking tussen bedrijven, in de regio en de keten, steeds belangrijker, onder meer waar het gaat om het ontwikkelen van 'biobased economy'. Ingebracht door: Stichting Duurzame Horeca Leiden en Omstreken Wil graag meewerken aan de uitwerking van “de Leidse keuken”, een prijs voor de horeca-ondernemer die het best de voedselverspilling reduceert. Ingebracht door: Joep van Ginderen (Eerlijkekansen.nl) Consuminderen. En als de gemeente iets koopt, dan duurzaam inkopen. Pleit voor bamboe of gerecyclede fietsen. Goede voorbeeld geven en banen creëren in Leiden. Ingebracht door: Dick de Vos Hanteer een duurzaamheidsAa toets bij iedere inkoop en aanbesteding. Reactie van het college Dit is op zich juist, maar in de lokale situatie ligt het voor de hand om de horeca als ingang te gebruiken. Voor het, anders dan incidenteel, rechtstreeks beïnvloeden van de keuzes van consumenten zien wij geen aangrijpingspunten. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen. Duurzame bedrijfsvoering hoeft Geen. inderdaad nog niet te raken aan het productieproces zelf. Voor de circulaire economie zijn daadwerkelijke innovaties nodig. In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zal hierop nader worden ingegaan. Dat onderschrijven wij. De Geen. gemeente faciliteert de samenwerking vanuit de al bestaande netwerken en verwacht hierbij ook veel van het Platform Duurzaamheid. We betrekken de Stichting graag Geen. bij de uitwerking van deze actie. Wij zijn ons ervan bewust dat het Geen. zelf geven van het goede voorbeeld cruciaal is voor het realiseren van onze ambities. En wij onderschrijven de visie dat verduurzaming ook economische kansen biedt. Een dergelijke toets maakt deel uit van onze ambitie om als gemeente het goede voorbeeld te geven. Thema: Biodiversiteit 7 Geen. Samenvatting ingekomen reactie Ingebracht door: Bouwend Nederland en Uneto-VNI Het natuurinclusief bouwen mag Ab niet leiden tot vertraging in de planvorming of bouw van projecten. Ingebracht door: Bouwend Nederland en Uneto-VNI Onderzoek of natuurinclusief Ac bouwen ook gerealiseerd kan worden zonder het als eisen in het aanbestedingsbeleid op te nemen. Ingebracht door: CML Het thema ‘Biodiversiteit’ zou breder moeten zijn, namelijk Ad ‘Biodiversiteit en ecosysteemdiensten’ Reactie van het college Gezien de ontwikkelingen in de branche is de verwachting gerechtvaardigd dat natuurinclusief bouwen steeds meer als een uitdaging en een kans zal worden beschouwd. Gelet op onze duurzaamheidsambities mag worden verwacht dat deze factor zwaar gaat wegen bij aanbestedingen. Zie voorts ook bovenstaande reactie. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen. Geen. Dit thema omvat meer dan louter Geen. de variatie in flora en fauna. In de Duurzaamheidsagenda zal aandacht worden besteed aan ecosysteemdiensten en de functionaliteit van biodiversiteit. Ingebracht door: CML Inderdaad is het thema op dit Geen. De diverse schaalniveau’s die te punt relatief onderbelicht. Bij de maken hebben met biodiversiteit verdere uitwerking zullen wij Ae zijn nu nog te veel onderbelicht. graag gebruik maken van de inzichten van de in de stad aanwezige kennisinstellingen, zoals het CML. Ingebracht door: CML Monitoring van het gevoerde Geen. De rol van kartering en beleid is van groot belang, monitoring wordt in de nota nog voornamelijk in het bijsturen en te weinig uitgewerkt het kiezen van de meest effectieve maatregelen. Af In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zijn scherpere effecten prestatie-indicatoren opgenomen, die voor elk van de doelstellingen zijn geformuleerd. Ingebracht door: CML Dat is juist. In de komende jaren Geen. Het natuurinclusief bouwen zou zullen de ecosysteemdiensten ook moeten focussen op de van bodem, groen en water veel Ag diensten die vanuit ecosystemen aandacht krijgen, onder meer bij voortkomen, niet alleen op de te ontwikkelen strategie voor biodiversiteit. klimaatadaptatie. Ingebracht door: CML Wij zien deze verbindingen als Geen. Er is aandacht voor het van belang voor zowel ecologie verbinden van gebieden buiten als recreatie. Recreatie is Ah Leiden, voornamelijk vanuit intrinsiek belangrijk maar is ook recreatief oogpunt. De van betekenis voor het creëren ecologische netwerkstrategie en vergroten van betrokkenheid wordt hier nog in gemist. bij natuurwaarden. Ingebracht door: CML De problematiek van platte Geen. Voorkomen moet worden dat daken is bekend. Bij benutting Ai platte daken, van voornamelijk van deze daken zullen meeuwbedrijfspanden, aantrekkelijke werende maatregelen nodig zijn. broedplaatsen voor vogels zijn. 8 Aj Samenvatting ingekomen reactie Ingebracht door: CML Tijdens het ecologische beheer zou zoveel mogelijk gebruik moeten worden gemaakt van natuurlijke zaadmengsels en zoveel als mogelijk de ruimte worden gelaten aan natuurlijke processen. Ingebracht door: CML De effectindicatoren moeten beter worden uitgewerkt Ak Al Am An Ao Ap Aq Ingebracht door: Stichting Duurzame Horeca Leiden en Omstreken Breid de ambities uit naar positieve beïnvloeding van het Leidse consumptiepatroon. Maak als gemeente bewuste menukeuzes in de eigen organisatie. Ingebracht door: Peter van Helsdingen (IDeeWinkel Leiden) Reactie van het college Wij betrekken deze aanbeveling bij de praktijk van de uitvoering van het beheer. Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen. In de Duurzaamheidsagenda Geen. 2016-2020 zullen scherpere indicatoren worden opgenomen. Wij zien het ontwikkelen en, waar nodig, verbeteren daarvan als een doorlopende opgave van het Programma Duurzaamheid. Op dit gebied is al een aantal Geen. stappen gezet. Wij blijven alert op vervolgstappen in de eigen organisatie, mede met het oog op het belang dat wij hechten aan een voorbeeldfunctie. Eén van onze ambities is om Geen. ‘verstening’ zoveel mogelijk tegen te gaan. Er moet echter steeds een afweging van Gemeente moet bereid zijn af en belangen worden gemaakt. toe steen te offeren voor groen. Huisvesting is een van die Desnoods huizen slopen om belangen. Sloop van bruikbare leefbaarheid te vergroten. woningen is niet aan de orde. Bij nieuwbouw zal groencompensatie plaatsvinden. Ingebracht door: Deze visie onderschrijven wij. Geen. Peter van Helsdingen Wij zien de stad zelf ook als een (IDeeWinkel Leiden) dynamisch stedelijk systeem met Bij vergroten biodiversiteit densamenhangende elementen, ken aan opzetten van systemen. waaronder de stadsnatuur met Natuur bestaat niet uit losse zijn subsystemen. elementen maar uit samenhangende reeksen organismen. Ingebracht door: Deze suggestie zal worden Geen. Anna Koopman onderzocht in het kader van de Biologisch verantwoord Duurzaamheidsagenda 2016aanbesteden van 2020. plant-, zaaigoed en bollen. Ingebracht door: Dick de Vos Met de campagne ‘Vergroen de Geen. (Partij voor de Dieren) stad’ (uit de DuurzaamheidsToevoegen: operatie projecten 2015) is Leiden al Steenbreek. aangehaakt bij deze landelijke actie. Ingebracht door: Dick de Vos Met natuurwaarden wordt in Geen. (Partij voor de Dieren) toenemende mate rekening 9 Samenvatting ingekomen reactie Scherp de eisen aan (particuliere) bouwprojecten aan. Ook aandacht voor natuur bij grote infrastructurele projecten (rioolvernieuwing, wegaanleg). Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit gehouden bij infrastructurele ingrepen in de omgeving. In de Duurzaamheidsagenda 20162020 zal het onderwerp natuurinclusief bouwen terugkeren. Thema: Afvalstromen Ar Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen Niet alleen scholen, maar ook winkeliersverenigingen, de markt en bewoners betrekken bij pilot zwerfvuil in de Merenwijk. Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen Een uitbreiding van educatie- en Geen. competitieprojecten naar andere deelnemers en andere wijken zal bij gebleken succes zeker niet uitgesloten zijn. Zoals in onze ambities staat Geen. vermeld zoekt de gemeente het niet in overheidsbemoeienis, Stimuleer ondernemers om niet- maar in motiveren, stimuleren en duurzame producten te weren, verleiden. Ideeën als hier As betrek bouwmarkten en genoemd worden in den lande al tuincentra bij buurtuitleen en door ondernemers opgepakt en buurtreparatiecentra, verklein de gevormd tot een business case. kringlopen naar de lokale schaal. Wij vertrouwen erop dat deze trend zich ook in Leiden zal doorzetten. Ingebracht door: Wij zien uit naar verdere Geen. Stichting Duurzame Horeca samenwerking met de Stichting, Leiden en Omstreken ook waar het gaat om Wil samenwerken met de afvalpreventie en afvalscheiding gemeente om de zeer hoge in de horeca. mate van voedselverspilling in At de horeca te reduceren. Vraagt aandacht voor afvalscheiding voor horeca-ondernemers in de binnenstad. Een dagelijkse ophaal van organisch afval zou rendabel moeten kunnen worden uitgevoerd. Ingebracht door: 100% hergebruik binnen 10 jaar Geen. Marlene Simoons komt ons niet realistisch voor. (gemeenteraad Oegstgeest) Graag gaan wij in gesprek over Lokale en regionale afvalvisie regionale afspraken m.b.t. Au opstellen, gericht op 100% afvalpreventie en -reductie, hergebruik van afval binnen 10 waarbij ook ondernemers en jaar. Hierbij ook economische burgerinitiatieven worden activiteit uitrollen in de regio. betrokken. Ingebracht door: Dick de Vos Een onderzoek naar de Geen. (Partij voor de Dieren) mogelijkheden en wenselijkheid Av Is nascheiding inmiddels niet van nascheiding maakt deel uit effectiever? van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Ingebracht door: Dick de Vos Dit is een onderwerp voor Geen. Aw (Partij voor de Dieren) landelijke convenanten en Denk bij preventie ook aan raamovereenkomsten. 10 Samenvatting ingekomen reactie verpakkingsvrije producten in supermarkten. Ingebracht door: Martin Kroon Concrete suggestie: Een actie tegen zwerfafval: “Eigen straatje Ax eerst” – een blijvende actie om bewoners te committeren zelf hun straatje schoon te houden en blikjes etc. op te ruimen. Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit We zullen onderzoeken of een Geen. dergelijke actie kan worden meegenomen in de communicatiecampagne tegen zwerfafval. Thema: Mobiliteit Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen Ontmoedig het gebruik van tweetakt- en dieselmotoren op straat en op het water. Ay Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen Verken de mogelijkheden en Az knelpunten voor het ontwikkelen van een transportsysteem met elektrische watertaxi's. Ingebracht door: Martin Kroon Actieve promotie van ‘het nieuwe rijden’ in Leiden en langs het Leidse wegennet (met Ba billboards) om zo te stimuleren schoner te rijden (in alle soorten voertuigen) en minder te vervuilen. Is zeer kosteneffectief en niet “anti-auto”. Ingebracht door: J.W. van Leenhoff (Milieudefensie Leiden) Bb Leiden Fietsstad: Mogelijk maken dat een aantal fietsen per bus kan worden vervoerd. REACTIE Zoals in het ambitiedocument staat vermeld, neemt de gemeente in 2016 een besluit over voortzetting van de milieuzone vanaf 2017. Daarbij gaat het onder meer over mogelijke uitbreiding van zowel het werkingsgebied als de categorieën vervuilende voertuigen. Ook vaartuigen kunnen in deze discussie worden betrokken. Het onderzoek hiernaar kan aan de marktpartijen zelf worden overgelaten. Geen. In het kader van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zullen promotie-uitingen als deze worden onderzocht op hun effectiviteit. Geen. Het is niet duidelijk hoe groot de behoefte hieraan is. Onderzocht zal worden of deze faciliteit een rol kan spelen bij de busconcessie 2020-2030. Geen. Geen. Thema: Klimaatadaptatie Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen Bereik een optimale inzet van Bc groen en blauw en gebruik de mogelijkheden van 'waterafvoer door infiltratie' (WADI). Deze suggestie wordt Geen. meegenomen in de al genoemde analyse van de effecten van klimaatverandering en de manieren om deze het hoofd te bieden. Daarbij zal het vooral 11 Samenvatting ingekomen reactie Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit gaan om de ruimtelijke mogelijkheden voor deze voorziening in de compacte stedelijke omgeving. Ingebracht door: de heer Ck. Van Oijen Duurzame innovatie en samenwerking met corporaties, Bd bedrijven, waterschap en bewoners zijn nodig om tot een strategie voor klimaatbestendige ontwikkeling te komen. Wij zijn het hiermee eens. Er is Geen. al sprake van een intensieve samenwerking op dit punt tussen de gemeente en het Hoogheemraadschap van Rijnland. Thema: Algemeen Ingebracht door: Mart Lubben Er is nog te weinig aandacht voor de duurzame inkoop (of beter gezegd input) van materialen door gemeentelijke organisatie, bedrijven, bewoners Be Bf Ingebracht door: Mart Lubben De gemeente Leiden zou een beter zicht moeten krijgen op de CO2-footprint Ingebracht door: Mart Lubben De gemeente Leiden zou meer aandacht moeten besteden aan Bg het duurzaam investeren van zijn kapitaal op de kapitaalmarkt Ingebracht door: Mart Lubben Er is nog te weinig focus op het waterverbruik binnenshuis. Bh Bi Ingebracht door: Mart Lubben Er wordt nog niet gekeken naar Wij zijn ons ervan bewust dat de gemeentelijke inkoop grote impact heeft op de totale CO2footprint en zal hier de komende tijd aandacht aan besteden. De gemeentelijke inkoop verloopt conform landelijke richtlijnen, die in toenemende mate gericht zijn op duurzaamheid. Ook zullen we met de Duurzaamheidsagenda 20162020 bedrijven en inwoners bewust maken van de noodzaak om duurzaam in te kopen. In het kader van het Programma Duurzaamheid zal worden onderzocht hoe de CO2-footprint van Leiden zo goed mogelijk in kaart kan worden gebracht. Wij erkennen het belang van het inzetten van geld op de kapitaalmarkt voor duurzame investeringen, maar zien dit niet als een instrument voor het gemeentelijk duurzaamheidsbeleid. Het omgaan met energie en grondstoffen, waaronder water, is een gedragscomponent. Voor meer inzicht in ontstaan en wijzigen van gedrag gaan wij aansluiting zoeken bij de in de stad aanwezige kennis. Mogelijk levert dit aangrijpingspunten op voor een campagne over het waterverbruik. De klimaatgevolgen van keuzes die wij in Leiden maken zijn 12 Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Samenvatting ingekomen reactie de klimaatimpact van Leiden op gebieden buiten de gemeentegrenzen (bijvoorbeeld het Indonesische eiland Borneo). Reactie van het college uiteindelijk wereldwijd voelbaar. Dat is een voldoende aansporing voor een andere manier van leven en consumeren, ook zonder dat wij de klimaatimpact voor specifieke gebieden kennen. Ingebracht door: Mart Lubben Leiden prijst zich gelukkig met Er moet intensiever worden de aanwezigheid van gerenomsamengewerkt met meerde kennisinstellingen in de kennisinstellingen in de stad stad en maakt daar graag Bj gebruik van. De al bestaande samenwerking met kennisinstituten (zoals het CML) zal in de komende jaren verder worden uitgebreid en geïntensiveerd. Ingebracht door: Wij onderschrijven het belang de heer Ck. Van Oijen van meetbare prestatie- en Formuleer SMART effectindicatoren. Wij zien het doelstellingen, gebruik meetbare ontwikkelen en, waar nodig, indicatoren. Prestatie-indicatoren verbeteren daarvan als een Bk niet alleen op stadsniveau, maar doorlopende opgave van het ook op het niveau van wijken, Programma Duurzaamheid. buurten en bedrijven(terreinen). Het gebruiken van indicatoren ook op lagere niveaus dan dat van de stad zien wij als een nuttige aanvulling. Ingebracht door: In de wijze waarop wij samen de heer Ck. Van Oijen met de stad willen werken aan Bepaal doelstellingen die in een verduurzaming creëren wij dynamisch proces met de stad mogelijkheden hiervoor. De kunnen worden bijgesteld. Zoek dimensie leefbaarheid ('people') Bl de samenhang van de fysieke heeft duidelijke raakvlakken met dimensie met leefbaarheid en de thema's biodiversiteit en economie. klimaatadaptatie en de dimensie economie ('profit') met de thema's duurzaam ondernemen en afval. Ingebracht door: Deze aanbevelingen worden Omgevingsdienst West-Holland door ons meegenomen in de - Vul per onderwerp de te (door)ontwikkeling van de behalen CO2-reductie en de indicatoren, die één van de meetbaarheid daarvan in. opgaven is van het Programma - Maak, volgens de methodiek Duurzaamheid. van het Greenhouse Gas Bm Protocol, bij de CO2-uitstoot een onderscheid naar de herkomst van het broeikasgas en daarmee naar de mate van beïnvloedbaarheid. - Verduidelijk de relatie tussen de energiedoelstellingen en de CO2-reductiedoelstellingen. Bn Ingebracht door: Ook de Leidse Milieuraad (LMR) 13 Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Samenvatting ingekomen reactie Omgevingsdienst West-Holland Communicatie als geheel en per onderdeel wordt gemist. Een ‘overall’ communicatieplan is bij dit onderwerp wel van belang Bo Bp Bq Br Bs Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit heeft ons ewezen op het enorme belang van een goede communicatie met bewoners, bedrijven en instellingen in de stad. Parallel aan de Duurzaamheidsagenda 20162020 zal, als onderdeel van het Programma Duurzaamheid, een communicatiestrategie worden opgesteld. Ingebracht door: Deze aanbeveling is geheel in Geen. Green Keys Leiden lijn met onze ambitie om meer Laat de Universiteit een inhoudan voorheen gebruik te maken delijke bijdrage leveren in van de in onze stad aanwezige educatie en communicatie. Denk kennis en inzet. Wij zullen hier hierbij ook aan de studenten, die zeker gebruik van maken bij het inzetbaar zijn voor projecten en uitvoeren van de maatregelen uit onderzoeken. Voor grotere de Duurzaamheidsagenda 2016projecten kan gebruik worden 2020. gemaakt van de samenwerking van Leiden (CML) met Delft en Rotterdam, in het Centre for Sustainability. Ingebracht door: Wij zijn ons bewust van de Geen. Stichting Duurzame Horeca doorwerking van de Leiden en Omstreken voorbeeldfunctie op alle niveaus. Waardering voor de voorbeeldrol Wij zullen deze dringende die de gemeente wil vervullen, aanbeveling ter harte nemen. maar wel de verwachting dat de gemeente bij het contracteren of inhuren van Leidse horecabedrijven de richtlijnen volgt voor de duurzaamheid van geserveerde dranken en gerechten. Ingebracht door: Bij de collegevorming in 2014 is Geen. Peter van Helsdingen € 7 miljoen gereserveerd, juist IDeeWinkel Leiden om projecten te versnellen zodat de duurzaamheidsambities uit Meer geld, versnelde uitvoering het Beleidsakkoord kunnen van projecten worden gerealiseerd. Ingebracht door: Wij onderschrijven dat bewustGeen. Paul Mekam (AirAware BV) wording voor (onder meer) deze Bewustwording op de thema’s thema’s belangrijk is, niet alleen energie, duurzaam ondernemen wat betreft de problemen, maar en klimaatadaptatie. ook waar het gaat om mogelijke oplossingen en de bijdragen die individuele burgers daaraan kunnen leveren. Ingebracht door: Het is ons streven om deze (en Geen. L. Loonen (Omgevingsdienst) andere) grote actoren intensief Betrek regionale partners, zoals te betrekken bij de acties van de Hoogheemraadschap, Duurzaamheidsagenda. Universiteit, Hogeschool en Omgevingsdienst bij de 14 Samenvatting ingekomen reactie uitvoering om het draagvlak te vergroten. Ingebracht door: Jeroen Schrama (Groene rakker) Bt Bu Bv Bw Bx By Reactie van het college Dit motto is in overeenstemming met de rode draad in onze duurzaamheidsambities. “Think global, act local” Duurzaamheid zal – mede – op lokaal niveau vorm gegeven moeten worden. Ingebracht door: Jeroen We streven ernaar om Schrama (Groene rakker) duurzaamheidsprestaties meer Om Leiden op de kaart te zetten, zichtbaar te maken. Er is een innovatieve denkers en doeners behoefte aan ‘iconen’. Via het in Leiden te houden en/of krijgen Platform Duurzaamheid willen zijn icoonprojecten nodig plus wij koplopers en anderen een plek waar de koplopers regelmatig samenbrengen. samenkomen. Ingebracht door: Jeroen Wij onderschrijven de nadruk op Schrama (Groene rakker) preventie in plaats van De gemeente kan het proces symptoombestrijding. versnellen door voor elk project Vernieuwende ideeën zijn waarbij duurzame denkers iets daarbij onmisbaar. kunnen betekenen een wedstrijd Wedstrijden en prijsvragen uit te schrijven met de opdracht kunnen dit stimuleren, maar om om met vernieuwende ideeën te bij elk project een wedstrijdkomen, het liefst op een manier element in te bouwen gaat ons dat problemen worden opgelost te ver. door ze in de toekomst te voorkomen, dan door de symptomen te bestrijden. Ingebracht door: Hier zijn wij het volledig mee Koen Giezeman eens. Intensivering van de Graag zien wij meer samensamenwerking met de werking op het gebied van Universiteit staat hoog op ons duurzaamheid tussen de lijstje. Gemeente Leiden en de Universiteit Leiden. Wij zien bijvoorbeeld veel kansen voor thema's zoals energie, afvalscheiding, en duurzame mobiliteit. Ingebracht door: [ Anoniem ] Er bestaat al een structuur voor Ondersteun initiatiefnemers bij ondersteuning van aanvragen van subsidie en initiatiefnemers via met name de vergunningen door gemeentelijke medewerkers van casemanagers toe te wijzen. ‘Duurzaam Leiden’. Ingebracht door: M. Mulder Het consumptief gedrag van (Stichting Leiden Oogst) individuen en groepen is moeilijk Zonder actief beleid gericht op te beïnvloeden door overheden. vermindering van de voedselIn ieder geval gaan wij gerelateerde uitstoot van ondernemers in de horeca broeikasgassen mis je 30% van aanmoedigen om voedselde totale uitstoot. verspilling tegen te gaan. Ook Het uitvoeren van een voedsellangs deze weg kan een bijdrage strategie biedt daarnaast grote worden geleverd aan het 15 Gevolgen voor het voorgestelde besluit Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Samenvatting ingekomen reactie kansen voor sociale duurzaamheid, biodiversiteit, groenbeheer, gezondheid, transparantie en sociale cohesie, dus echt triple-p. Reactie van het college Gevolgen voor het voorgestelde besluit verlichten van de CO2-afdruk van de voedselconsumptie. Een voedselstrategie zal ‘van onderop’ moeten komen. Waar mogelijk zal de gemeente initiatieven ondersteunen. Conclusie De ontvangen reacties zijn op twee onderdelen van het thema Energie aanleiding geweest voor een aanpassing van de tekst van het ambitiedocument in hoofdstuk 2: Het streefpercentage voor het aandeel van duurzaam opgewekte energie in 2020 is verhoogd van 14% naar 20%, met de toevoeging dat het hier gaat om een lokale en regionale inspanning. De ambitie van een CO2-neutrale gemeentelijke organisatie wordt gekoppeld aan het jaar 2020 in plaats van 2030. Vele reacties bevatten meer of minder gedetailleerde ideeën en suggesties die van belang zijn voor de uitvoering van de ambities en het meten van prestaties en effecten. Deze zullen worden betrokken bij de uitvoering van de in de Duurzaamheidsagenda 20160-2020 opgenomen maatregelen. Vervolg procedure Het bijgestelde ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 wordt tezamen met de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 aan de raad ter vaststelling voorgelegd. 16 Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden Gemeente Leiden Bezoekadres Stadhuis De Leidse Milieuraad t.a.v. de heer L. Jonker, voorzitter p/a Kruitschip 4 2311 RS Leiden Stadhuisplein 1 Postadres Postbus 9100 2300 PC Leiden Telefoon 14071 E-Mail Website www.leiden.nl/gemeente 13 oktober 2015 Ons kenmerk Z/15/216804 Onderwerp Reactie op uitgebracht advies Leiden Duurzaam 2030 Datum Marcel Belt Doorkiesnummer 516 7664 Contactpersoon Geachte raad, Op 7 september 2015 heeft u aan ons schriftelijk advies uitgebracht over het ontwerp van het ambitiedocument “Leiden Duurzaam 2030: Een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks”. Wij zijn de Leidse Milieuraad erkentelijk voor dit gedegen advies, dat ruim aandacht besteedt aan elk van de duurzaamheidsthema’s en dat hieraan twaalf aanbevelingen verbindt. Allereerst willen wij onze waardering uitspreken voor de actieve rol die de Leidse Milieuraad in de voorfase van de besluitvorming van dit ambitiedocument heeft gespeeld, tijdens de brede duurzaamheidsbijeenkomst op 11 maart en in informele gedachtewisselingen met de direct betrokkenen in dit proces. Daarmee heeft de Leidse Milieuraad metterdaad gestalte gegeven aan een van de kerngedachten van Leiden Duurzaam 2030, namelijk dat de weg naar een duurzame stad alleen samen met de stad, in volle breedte, kan worden afgelegd. Alvorens specifiek te reageren op de aanbevelingen uit uw advies gaan wij kort in op enkele algermene hoofdzaken uit uw advies. Inderdaad ligt het in ons voornemen om na afloop van de periode 2016-2020 een nieuwe Duurzaamheidsagenda voor de daarop volgende periode aan de gemeenteraad voor te stellen, eveneens tegen de achtergrond van dit ambitiedocument en met gebruikmaking van nieuwe inzichten, economische en technische ontwikkelingen en de daaraan verbonden kansen. Wij kunnen niet genoeg benadrukken, en even prominent heeft u dat ook gesignaleerd, dat onze duurzaamheidambities nauw zijn verbonden aan de leidende principes van het Beleidsakkoord 2014-2018: samenwerken in innoveren. Wat de huidige ambities kwalitatief anders maakt dan die van de vorige Duurzaamheidsagenda 2011-2014 is te herleiden tot deze beide leidende beginselen. Het Platform Duurzaamheid, expliciet als voornemen opgenomen in het Beleidsakkoord, kan worden gezien als het voertuig van de beoogde samenwerking tussen alle geledingen in de stad. In het navolgende gaan wij in op elk van de aanbevelingen uit het advies. 1 Aanbeveling 1. Bezie of het Duurzaamheidplatform aangevuld zou moeten worden met het ad hoc, door de gemeente te faciliteren, thematische adviescommissies van betrokken bedrijven, instellingen en burgerparticipanten met een bepaalde tijdshorizon, die opties voor de Leidse regio kunnen verkennen de uitvoering ervan ter hand kunnen nemen, en hun ervaringen ter beschikking te stellen van andere initiatieven. REACTIE: De werkwijze van het Platform staat nog niet vast. Wel staat ons een flexibele formule voor ogen, die garant staat voor een ruime en brede deelname vanuit de stad (en mogelijk ook de regio). Het zijn de deelnemers zelf die in belangrijke mate de werkwijze van het Platform bepalen. Indien er behoefte is aan een (tijdelijke) adviescommissie zoals door u beschreven zou deze vanuit het Platform kunnen ontstaan of vanuit een project of initiatief in de stad. Zo’n werkvorm kan zijn nut hebben, mits de adviescommissie wordt voorzien van een heldere opdracht. Aanbeveling 2. Ontwikkel een beperkt aantal beelden die aanspreken, initiatieven uitlokken en uitnodigen tot samenwerking. REACTIE: Wij begrijpen uw behoefte aan een ‘verbeelding’ van de uitgesproken ambities via beelden, die inspireren en richting geven aan de inzet van betrokkenen. Het lijkt ons echter beter als beelden worden verbonden aan concrete projecten, wanneer deze daadwerkelijk van de grond komen. Het is juist de concreetheid van een initiatief of project die maakt dat een eraan verbonden beeld zeggingskracht heeft. Ook in dit opzicht, de beeldvorming, zal het Platform Duurzaamheid een belangrijke rol kunnen vervullen. Aanbeveling 3. Zorg voor een adequate informatievoorziening rond de belangrijke thema’s in de duurzaamheidagenda. Het gaat daarbij in ieder geval om: a. de informatievoorziening die van belang is voor duurzaamheidinitiatieven van onderop zoals de toegang tot specialistische informatie uit openbare bronnen ten behoeve van startups. Mogelijk als onderdeel van de steun die vanuit de gemeente geboden kan worden aan het Duurzaamheid-platform. b. het systematisch vergaren van beleidsinformatie betreffende i. aansluiting op de kennisontwikkeling van energiebesparings- en opwekkingstechnieken; ii. de (veranderende) rol en betekenis van de groenvoorziening, ontwikkelingen in natuurwaarden en biodiversiteit (versterking van het stadsnatuurmeetnet, ontwikkeling van natuurwaardekaarten); iii. het rendement van het brede scala aan alternatieve (met elkaar concurrerende) opties voor het voorkómen van afval, alsmede het verwijderen en verwerken ervan. iv. de ontwikkeling van de mobiliteit, waaronder mogelijke attitudeveranderingen. REACTIE: Wij onderschrijven het belang van kennisontwikkeling, informatievoorziening en toegang tot specialistische informatie op de verschillende duurzaamheidsthema’s. Het Platform Duurzaamheid heeft hierin een functie, zeker waar het gaat om het delen van praktische kennis (‘good practices’) en ervaringen. In brede zin behoort echter het kennismanagement, waaronder ook gerekend de toegang tot beleidsinformatie, specialistische kennis, data en wetenschappelijke inzichten, alsook het (door)ontwikkelen van lokaal relevante indicatoren, tot de opdrachten van het Programma Duurzaamheid. Aanbeveling 4. Zorg er in de komende maanden voor (bij voorkeur voordat de Duurzaamheidagenda 2016-2020 in werking treedt), dat het Platform tijdig in voldoende mate een rol kan vervullen als kanaal waarlangs ideeën en initiatieven met elkaar in verband 1 gebracht kunnen worden, participatie in die initiatieven (zowel inhoudelijk en in natura als in financiële zin) wordt aangemoedigd, en het duurzaamheid beleid in de stad zo goed mogelijk wordt verankerd. REACTIE: Wij willen op korte termijn, nog voordat het besluitvormingsproces geheel is afgerond, een start maken met het Platform, juist om het ‘momentum’ dat is ontstaan door de succesvolle bijeenkomsten in maart en juli niet te verliezen. De eerste Platformbijeenkomst wordt gepland voor eind oktober. Aanbeveling 5. Onderzoek of de dicht bebouwde binnenstad van een collectief warmtekoude-opslagsysteem kan profiteren. REACTIE: Wij erkennen het toenemend belang van ‘opslag’ in het geheel van energiewinning, transport en warmteverbruik. De in uw advies gesuggereerde kansen voor ondergrondse opslag in de compacte Leidse binnenstad nemen wij als onderzoeksvraag mee bij de in 2016 te ontwikkelen Warmtevisie. Naar aanleiding van uw constatering dat de ambitie van 14% als aandeel van lokaal en duurzaam opgewekte energie tekortschiet, het volgende. Het ambitiedocument spreekt uit dat Leiden meedoet aan het streven van een reductie van 20% van de CO2-uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990. Deze ambitie kan worden nagestreefd door terugdringen van het energieverbruik en door vervangen van ‘fossiele’ energiebronnen door duurzame. Wat het laatstgenoemde middel betreft herzien wij onze prioriteit, zoals verwoord in het conceptambitiedocument. Het vergroten van het aandeel duurzaam opgewekte energie in het totaal verbruik zien wij als een regionale opgave. Samen met de regio willen wij realiseren dat in 2020 20% van de in de regio verbruikte energie lokaal dan wel regionaal duurzaam is opgewekt. In een dichtbebouwde stad als Leiden zijn immers de mogelijkheden om duurzaam op te wekken niet al te groot. De kansen die zich aandienen zullen we met beide handen moeten aangrijpen. De aan deze doelstelling verbonden uitdaging willen we nadrukkelijk in regionaal verband aangaan, om het speelveld voor verduurzaming te verbreden en daarmee meer kansen te creëren. Aanbeveling 6. Herijk zo spoedig mogelijk de prestatieafspraken met de woningbouwcorporaties; begin overleg met particuliere huiseigenaren-bewoners, particuliere verhuurders, en overige bezitters van vastgoed over een gezamenlijke aanpak van energiebesparing en energieopwekking met hernieuwbare bronnen. Betrek daarbij ook potentiële leveranciers van nieuw technieken — met inbegrip van energieopwekking uit afval en afvalwater — en installatiebedrijven. Bezie in hoeverre de duurzaamheidsfondsen ingezet kunnen worden. Bereid ambitieuzere en toch realistische doelstellingen voor de toekomst voor. REACTIE: Wij hebben in (het ontwerp van) de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 diverse acties en maatregelen opgenomen die aansluiten bij dit onderdeel van uw advies. Deze richten zich ook op actoren in het speelveld van de gebouwde omgeving: corporaties, particuliere huiseigenaren, groepen bewoners, schoolbesturen en ontwikkelaars. Boven het lokale niveau nemen wij deel aan de Samenwerking duurzame warmte en koude in ZuidHolland (met inmiddels 27 publieke en private partijen) en in het internationale CELSIUSproject van steden met warmtenetwerken. Een herijking van de prestatieafspraken met de corporaties zien wij niet als een slagvaardig instrument in relatie tot de duurzaamheidsopgaven van dit moment, temeer daar deze het maken van afzonderlijke bilaterale afspraken over concrete (duurzaamheids-)projecten niet in de weg staan. 2 Aanbeveling 7. Bezie – naast de aansluiting op het toekomstige warmtenet uit Rotterdam – ook regionaal of er mogelijkheden zijn voor een warmte-uitwisseling tussen bedrijven of organisaties zijn. Maak het warmtenet ‘open’ zodat overtollige energie daarin opgenomen kan worden. REACTIE: Het vraagstuk van de warmtevoorziening gaat over veel meer dan alleen de beoogde aansluiting van het stadswarmtenet op het net van Rotterdam. In dit verband is van belang dat de Samenwerking duurzame warmte en koude in Zuid-Holland zich als doel stelt een verbinding van bestaande en toekomstige warmtenetten tot stand te brengen, de zgn. warmterotonde. De bedoeling is een ‘open’ warmtenet te creëren dat kan worden gevoed door diverse warmtebronnen van verschillende aard, waaronder restwarmte. Ook kleinere (lokale of regionale) warmte-uitwisseling blijft in die situatie mogelijk, afhankelijk van de kansen die de locatie biedt wat betreft warmtebron, infrastructuur en afzetmogelijkheden. Aan deze ontwikkelingen en hun implicaties zal in de Warmtevisie aandacht worden geschonken. Aanbeveling 8. Bezie of in Leiden (en de andere gemeenten die aangesloten zijn bij de Omgevingsdienst West-Holland), de toepassing van regelgeving zo kan worden ingericht dat bedrijven en particulieren die op een controleerbare wijzen bijdragen aan besparing op fossiele energie, of anderszins een circulaire economie naderbij brengen, minder inspanningen hoeven te verrichten voor het verkrijgen van de vereiste vergunningen, zonder dat de bescherming van het milieu daaronder lijdt. REACTIE: Een van de actiepunten in de voorgestelde Duurzaamheidsagenda 2016-2020 is: nagaan welke regelgeving en procedures belemmerend uitwerken op het nemen van duurzaamheidsmaatregelen en bezien of deze eventueel kunnen worden aangepast. Hierbij zal ook gebruik worden gemaakt van de ervaringen op dit punt in andere gemeenten. De in uw aanbeveling gedane suggestie zal in dit onderzoek worden betrokken. Aanbeveling 9. Onderzoek de komende jaren hoe de circulaire economie in Leiden eruit kan komen te zien. Betrek daarin de opbrengsten van secundaire grondstoffen, uit afval en afvalwater. Richt dit onderzoek op het zichtbaar maken van robuuste verdienmodellen voor zowel de private als de publieke sector. REACTIE: Wij delen uw opvatting dat er een nauwe relatie bestaat tussen de visie op afval en circulaire economie. Deze relatie hebben wij in (het ontwerp van) de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 benoemd en uitgewerkt bij de doelstellingen 'transitie naar circulaire economie' en 'minder afval'. De gemeente wil de stap zetten van het louter managen van afvalstromen naar het samen met stakeholders herontwerpen van product- en materiaalketens die in de kringloop blijven. De in de aanbeveling bedoelde verdienmodellen worden betrokken in ons onderzoek naar de kansen voor circulaire economie in Leiden. Dat afval, zoals u suggereert, mogelijk ook een bijdrage kan leveren aan de lokale energieopwekking achten wij in de Leidse situatie niet waarschijnlijk. Aanbeveling 10. Formuleer concrete kenmerken van “natuurinclusief bouwen”. REACTIE: Evenals u zien wij een nauwe relatie tussen het groen in de stad en de ingrepen die nodig zijn om de stad ook in de toekomst waterbestendig te laten zijn. Wij verwachten dat in veel gevallen een synergie kan worden bereikt tussen de maatregelen op de thema's biodiversiteit en klimaatadaptatie. Inderdaad zal concrete uitwerking nodig zijn van wat 'natuurinclusief ontwerpen en bouwen' betekent, in het bijzonder in de Leidse situatie. Dat wordt één van de opgaven, en niet de minste, van het Programma Duurzaamheid. Het zal er steeds om moeten gaan de belangen 3 van het stedelijk ecosysteem en van de voortgaande ruimtelijke ontwikkeling op een creatieve wijze met elkaar te verenigen. Biodiversiteit zal door ontwerper en ontwikkelaar niet meer als een belemmering, maar als een kans en een uitdaging worden gezien. Onze natuurinclusieve ambitie zullen wij een plaats geven in de opdrachtformulering en de aanbesteding. Tevens zullen wij alert zijn op kansen voor aansprekende voorbeeldprojecten. Met belangstelling volgen wij verder de ontwikkelingen in andere steden en het multidisciplinaire streven naar een ‘road map’ richting biodiverse stad, waarmee opdrachtgevers, ontwerpers, bouwers en overheden de goede keuzes kunnen maken om de biodiversiteit in de stedelijke omgeving te vergroten. Aanbeveling 11. Besteedt meer aandacht aan natuur- en milieueducatie van jonge Leidenaars op de basisscholen. REACTIE: Wij onderschrijven dit belang volledig. Het is geen toeval dat in het slothoofdstuk van Leiden Duurzaam 2030 expliciet wordt ingegaan op de verbreding van het bestaande aanbod in de richting van duurzaamheidseducatie. In de nu bestaande praktijk kunnen scholen intekenen op het educatieve aanbod van de gemeentelijke medewerkers die opereren onder de ‘merknaam’ Duurzaam Leiden. Verder vindt regelmatig overleg plaats met de basisscholen over de door hen gewenste ondersteuning. Voor deze educatie wordt samengewerkt met Zuid-Hollands Landschap, Technolab, Naturalis en andere musea. Er is aansluiting bij de Green Deal Duurzame scholen, waarbij ook de integratie van het thema duurzaamheid in de lessen voldoende aandacht krijgt. Op dit moment wordt gewerkt aan een rode (duurzaamheids-)draad in het NME-aanbod voor de scholen met aandacht voor de Leidse langetermijn-ambities. Aanbeveling 12. Verander zowel particuliere als gemeentelijke verharde oppervlakten (parkeerplaatsen, pleinen, daken, tuinen) zoveel mogelijk in oppervlakten met groenbedekkingen. Doe dat vooral op plaatsen die hitte-eilanden kunnen worden en op plaatsen waar een zo langzaam mogelijke afvoer van regenwater nodig is, en waar combinaties zijn te maken met andere wenselijkheden, zoals energiebesparing, in combinatie met een zo groot mogelijke biodiversiteit. REACTIE: In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 zal vergroening van oppervlak (daken, schoolpleinen, tuinen) aandacht krijgen bij de thema's biodiversiteit en klimaatadaptatie. Wij zijn ons bewust van de grote betekenis van het stadsgroen voor de fysieke kwaliteit van de stad. Groen is, ook in onze perceptie, niet alleen functioneel voor het positief waarderen van de leefomgeving, maar ook van enorm belang voor de noodzakelijke verkoeling in tijden van hitte, voor de waterhuishouding en voor de luchtkwaliteit. Tenslotte nog een opmerking over uw (niet genummerde) aanbeveling onder het kopje 'duurzame mobiliteit'. De aldaar gesignaleerde mogelijke toekomstige verschuivingen in het gebruik van vervoermiddelen ('modal shift'), mede als gevolg van technische vernieuwingen, kunnen inderdaad vergaande gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de gewenste locaties voor parkeerplaatsen. Het gaat hier echter om een ontwikkeling met veel onzekerheden. Uw aanbeveling om bedacht te zijn op deze ontwikkelingen en ons te voorzien van goed cijfermateriaal over de vervoersmodaliteiten is geheel in lijn met ons bestaand beleid in dezen. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, 4 DUURZAAMHEIDSAGENDA LEIDEN 20162020 Werken aan een Duurzaam Leiden 2030 Versie 7a 8 oktober 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 De 16 doelstellingen 5 1. 2. 3. Meer energie besparen Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie Gemeente gaat voorop in energietransitie 4. 5. Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend Transitie naar circulaire economie 6. 7. 8. Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie Bewoners vergroenen mee Biodiversiteit als uitgangspunt 9. Minder afval 10. Minder zwerfafval 11. Minder restafval 12. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit 13. Schonere lucht, betere gezondheid 14. Waterbestendige stad 15. Klimaatrobuuste stad 16. Duurzaamheid uitdragen en stimuleren Financiering uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen 36 Monitoring en evaluatie 38 Bijlage: Geraamde bestedingen per doelstelling 40 2 3 Inleiding “Als stad van kennis en innovatie zou Leiden voorop moeten lopen op het gebied van duurzaamheid.” Aldus het motto van het ambitiedocument Leiden Duurzaam 2030 – een kansrijke, leefbare stad voor nu en straks, dat tegelijk met deze Duurzaamheidsagenda aan de raad is voorgelegd en de basis is voor de hierin vastgelegde maatregelen. Maar voorop lopen doet Leiden nog lang niet. Vandaar de gedrevenheid om Leiden kwalitatief beter te maken juist door de stad te verduurzamen. Vandaar ook de ambitie om ‘duurzaamheid’ te benoemen tot de derde pijler – naast ‘internationale kennis’ en ‘historische cultuur’ - van de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden Stad van Ontdekkingen’. Leiden Duurzaam 2030 In de voorbereiding van Leiden Duurzaam 2030 is intensief gebruik gemaakt van de betrokkenheid van veel partners in de stad: ondernemingen, maatschappelijke organisaties, burgerinitiatieven en individuele personen. Al deze partners hebben hun kennis en ervaring, hun ideeën en enthousiasme ingebracht in dit proces. Hoogtepunt hierin was de inspirerende duurzaamheidsbijeenkomst in maart in de Hooglandse Kerk. Eens te meer werd duidelijk dat naast wetenschappelijke kennis ook zoiets bestaat als ‘lokale kennis’ en dat beide in Leiden ruimschoots voorradig zijn. De ontvangen inspraakreacties en het advies van de Leidse Milieuraad (LMR) hebben inhoudelijk bijgedragen aan de uiteindelijke ambities, zoals ze nu aan de raad ter vaststelling zijn voorgelegd. Deze Duurzaamheidsagenda 2016-2020 kan worden beschouwd als het uitvoeringsplan voor de komende jaren, behorend bij de ambities van Leiden Duurzaam 2030. Financiën Duurzaamheidsagenda 2016-2020 In het Beleidsakkoord is een bedrag van € 7 miljoen uitgetrokken voor duurzaamheidsfondsen. Van dit bedrag is al eerder, bij raadsbesluit 15.0013 van 9 april 2015, € 1.188.000 bestemd voor de activiteiten in het kader van de Duurzaamheidsprojecten 2015, voor de kosten van het participatietraject dat heeft geleid tot dit besluit en voor het aanstellen van de programmamanager duurzaamheid en een energiespecialist voor de periode 1 juli 2015 tot 1 juli 2018. In deze Duurzaamheidsagenda wordt het resterende bedrag van € 5.812.000 toebedeeld aan verschillende doelen, verdeeld over de zes duurzaamheidsthema’s. Suggesties en aanbevelingen van de raadscommissie Tijdens de vergadering van de raadscommissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid op 16 april 2015 hebben raadsleden tal van suggesties en aanbevelingen aan het college kenbaar gemaakt met betrekking tot de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Hieraan wordt in de navolgende paragrafen bij elk van de zes duurzaamheidsthema’s aandacht besteed. Ook in algemene zin hebben raadsleden uitspraken gedaan over het duurzaamheidsbeleid. Hierop wordt in het kort ingegaan: De bepleite positieve grondhouding ten opzichte van initiatieven in de stad is geheel in de geest van Leiden Duurzaam 2030. Het schrappen of ‘beter begaanbaar’ maken van belemmerende regelgeving past bij een ‘faciliterende rol’ van de gemeente, al gaat aan zo’n stap natuurlijk steeds een afweging van de betrokken belangen vooraf. Het ‘smart’ formuleren van doelstellingen is in de geest van het streven om zoveel mogelijk tot een meetbare beschrijving van doelstellingen, prestaties en effecten te komen. Het is niet de ambitie om als gemeente actie te ondernemen waar dat niet nodig is. De gemeente zal zich niet richten op initiatieven die al rendabel in de markt zijn. Op weg naar een duurzame stad zetten we primair in op stimuleren, samenwerken, innovatieve ideeën en verleiding. Dat verdient de voorkeur boven negatieve prikkels zoals sancties of lastenverhoging. De gemeente wil niet betuttelen, gebieden of verbieden, maar de inwoners verleiden tot duurzaam gedrag. Niet alle op zich sympathieke ideeën, zoals een ‘burenbonus’ bij een gezamenlijk subsidieverzoek, kunnen worden overgenomen. Een administratieve verzwaring van subsidieregelingen moet worden voorkomen. Duurzaamheid wordt ‘verankerd’ in grote projectbesluiten en andere gemeentelijke beslissingen door daarin standaard een duurzaamheidsparagraaf op te nemen. 4 - Terecht hebben raadsleden gewezen op het belang van meetbaarheid van duurzaamheidsprestaties en –effecten. Hiervoor wordt verwezen naar de slotparagraaf van deze Duurzaamheidsagenda. Het monitoren en meten zien wij als een voortgaand proces van verdere verfijning en verbetering, dat tot doel heeft aan onze inspanningen een zo groot mogelijke effectiviteit te verbinden. Input vanuit de Leidse Milieuraad Bij de uitwerking van de gemeentelijke ambities tot een Duurzaamheidsagenda is op tal van onderdelen dankbaar gebruik gemaakt van het advies van de Leidse Milieuraad (LMR) op Leiden Duurzaam 2030 en enkele gesprekken met leden van dit adviesorgaan. Daarbij is door de LMR onder meer gewezen op het feit dat om de duurzaamheidsambities waar te kunnen maken veel inzet en enthousiasme nodig zal zijn van de Leidenaren. De LMR heeft met het oog hierop het enorme belang van een goede communicatie met bewoners, bedrijven en instellingen in de stad benadrukt. Programma Duurzaamheid Met het oog op daadkracht en samenhang in de uitvoering van de duurzaamheidsacties is een Programma Duurzaamheid ingesteld, onder leiding van een programmamanager. Hiervoor is gekozen naar analogie van bestaande bijzondere programma’s met een groot bestuurlijk gewicht, zoals Programma Binnenstad, Programma Kennisstad en Programma Bereikbaarheid. De formele opzet van het Programma Duurzaamheid is gelijk aan die van genoemde bijzondere programma’s. De wethouders zijn elk bestuurlijk verantwoordelijk voor de duurzaamheidsambities op hun beleidsterreinen. De wethouder Onderwijs, Sport en Duurzaamheid stimuleert en coördineert het geheel van de duurzaamheidsmaatregelen, informeert de raad en is de bestuurlijk verantwoordelijke voor het Programma Duurzaamheid. Het Programma omvat een veelvoud aan maatregelen die door de ambtelijke organisatie worden getrokken dan wel worden begeleid of gefaciliteerd. Samenwerking met partners en het ruimte geven aan en faciliteren van duurzaamheidsinitiatieven uit de stad zijn daarbij het leidend principe. De maatregelen vragen de inzet van een groot aantal teams in de gemeentelijke organisatie. Om de uitvoering van de maatregelen te borgen worden jaarlijks in de werkplannen van de verschillende teams de bijbehorende taken vastgelegd. Het Programma Duurzaamheid wordt voorlopig ingesteld voor de periode eindigend op 1 juli 2018, terwijl deze Duurzaamheidsagenda betrekking heeft op de periode tot en met 2020. Dit betekent dat vóór 1 juli 2018 een besluit wordt genomen over al dan niet voortzetten van het Programma (en de functie van programmamanager) na die datum. Platform Duurzaamheid Ook wordt uitvoering gegeven aan het voornemen uit het Beleidsakkoord om een stedelijk Platform Duurzaamheid op te richten. Dit Platform is een essentiële schakel in de samenwerking tussen de gemeente en een veelheid aan partners in de stad, die er allen naar streven om Leiden voorop te laten lopen waar het gaat om duurzaamheid. Het Platform zal voortbouwen op het fundament dat in de afgelopen jaren door het gemeentelijk team ‘Duurzaam Leiden’ als netwerkorganisatie is gelegd. De vorm en werkwijze van het Platform wordt in samenspraak ‘met de stad’ uitgewerkt. De programmamanager bewaakt de formule en de continuïteit van het Platform. Door deze Duurzaamheidsagenda uit te voeren zal Leiden in 2020 kunnen zeggen dat de stad goed op weg is om de lange-termijnambities van 2030 te halen en qua verduurzaming voorop te gaan lopen. 5 De 16 doelstellingen Doelstellingen De Duurzaamheidsagenda 2016-2020 bestaat uit 16 doelstellingen, verbonden aan de ambities van de 6 duurzaamheidsthema’s van Leiden Duurzaam 2030. Nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 Doelstelling Thema Meer energie besparen Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie Gemeente gaat voorop in energietransitie Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend Transitie naar circulaire economie Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie Bewoners vergroenen mee Biodiversiteit als uitgangspunt Minder afval Minder zwerfafval Minder restafval Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit Schonere lucht, betere gezondheid Waterbestendige stad Klimaatrobuuste stad Duurzaamheid uitdragen en stimuleren ENERGIE DUURZAAM ONDERNEMEN BIODIVERSITEIT AFVALSTROMEN DUURZAME MOBILITEIT KLIMAATADAPTATIE Duurzaamheid algemeen De 16 doelstellingen worden bereikt door het uitvoeren van een groot aantal maatregelen in de periode 2016-2020. In dit document worden de 16 doelstellingen elk afzonderlijk beschreven en toegelicht. De doelstellingen worden met bijbehorend budget en – waar mogelijk – met effectindicator vastgesteld door de raad. Jaarlijks zal in de programmabegroting aan de raad worden gerapporteerd over de voortgang van de doelstellingen. Financiën Per doelstelling worden financiële middelen vastgesteld, waarmee de bij elke doelstelling behorende maatregelen worden gefinancierd. De bedragen per doelstelling verschillen onderling, ook omdat de gemeentelijke rol per doelstelling zal verschillen. De gemeente zal zich laten zien als aanjager, investeerder, (co-)financier, stimulator, uitvoerder, subsidieverlener, etc. De bedragen bij de doelstellingen zijn tot stand gekomen door een raming van de beoogde maatregelen. In de bijlage wordt een specificatie gegeven van geraamde bestedingen die, bij elkaar opgeteld, de bij de doelstellingen behorende bedragen vormen. Om de doelstellingen zo goed en effectief mogelijk te kunnen behalen is gekozen voor een niet volledig ‘vastgepind’ maatregelenpakket. Vanwege de voortdurende innovatieve ontwikkelingen, maar ook en vooral om recht te doen aan de initiatieven uit de stad wordt gekozen voor een flexibel pakket. Als iets namelijk het onderwerp duurzaamheid kenmerkt is het de snelheid van ontwikkelingen en de veelheid van initiatieven van burgers, instellingen en bedrijven in de stad. Het is dan ook zaak om optimaal te kunnen inspelen op een initiatief of ontwikkeling, zolang deze maar qua doel, effectiviteit en financiën past bij een van de 16 doelstellingen. Effecten Per doelstelling worden de beoogde effecten benoemd, waar mogelijk aangevuld met indicatoren. Ook wordt in het kort de stand van zaken gegeven van de – aan de betreffende doelstelling gerelateerde - projecten die deel uitmaken van het eerdere raadsbesluit Duurzaamheidsprojecten 2015.. 6 THEMA ENERGIE In september 2013 is door meer dan 40 landelijke organisaties het Energieakkoord voor duurzame groei gesloten, gericht op verduurzaming van de energievoorziening in Nederland. In dit Energieakkoord zijn twee speerpunten opgenomen, namelijk de besparing van energie en het verhogen van het aandeel duurzame energie in de totale energievoorziening. De gemeente Leiden onderstreept het belang van deze twee speerpunten, welke volledig in lijn zijn met de Trias Energetica, hét paradigma voor duurzame ontwikkeling, en draagt zo bij aan de landelijke (tevens Europese en mondiale) duurzaamheidsambities op energiegebied. Energieverbruik in de gebouwde omgeving Liefst 60% van het totale energieverbruik van Leiden wordt gebruikt in de gebouwde omgeving. Dit aandeel is minder opmerkelijk, wanneer men beseft dat Leiden één van de dichtst-bebouwde steden van Nederland is. Het Leidse energieverbruik in de gebouwde omgeving was in 2012 goed voor 400.000 ton CO2-uitstoot, een significante hoeveelheid. Vanzelfsprekend zal de gemeente Leiden dan ook volop inzetten om deze uitstoot en het energieverbruik te laten zakken. Deze inzet draagt daarmee bij aan het bereiken van het doel: een gemeente die in 2030 40% minder CO2 dan in 1990 uitstoot. Duidelijk zal zijn dat de meeste middelen en capaciteit die voor duurzaamheid beschikbaar zijn gesteld zullen worden ingezet voor het thema ‘energie’. Leiden wil als dichtbebouwde stad voorop lopen in het opwekken en gebruik maken van duurzame energie. Momenteel loopt Leiden hierin achter. Aan het opwekken van duurzame energie wordt dan ook, naast de reductie van het energieverbruik, een hoge prioriteit toegekend. Leiden richt zich naar de ambitie dat in 2020 20% van de in de Leidse regio verbruikte energie lokaal dan wel regionaal duurzaam is opgewekt. Om dit te bereiken is een flinke inzet op het nemen van lokale en regionale maatregelen en samenwerking noodzakelijk. Het gebruik van hernieuwbare energie uit de zon is een mooi voorbeeld van het meer lokaal opwekken van duurzame energie. Een extra uitdaging in het verduurzamen van de Leidse gebouwen-voorraad ligt in het feit dat we te maken hebben met een aanzienlijk percentage aan historische bebouwing, en twee beschermde stadsgezichten waarbij veel panden zijn aangeduid als monument. Dat biedt echter ook grote kansen om als stad voorop te lopen! Verduurzaming in de oude binnenstad In een intensieve samenwerking met Erfgoed Leiden en Omstreken (ELO) zal worden gezocht naar innovatieve benaderingen waarbij gebouwd erfgoed en duurzaamheidsingrepen zich niet langer moeizaam tot elkaar verhouden, maar elkaar versterken. Daartoe zal aansluiting gezocht worden bij het historisch bouwsysteem van de stad en haar panden. Concreet betekent dit, dat er met maatwerkadvies voor wordt gezorgd dat energiebesparende maatregelen niet onbedoeld tot technische schade leiden, dat energiebesparende maatregelen de unieke beeldkwaliteit (van met name de binnenstad) liefst zelfs versterken, en dat oplossingen die onze voorouders gebruikten voor nog steeds actuele uitdagingen - zoals het verwarmen en wind- en waterdicht houden van huizen - worden bestudeerd als inspiratiebron voor nieuwe maatregelen. De gemeente en ELO spannen zich in op basis van de bovenstaande uitgangspunten samen met de stad één of meerdere aansprekende pilots te realiseren die nieuwe initiatieven stimuleren door in de praktijk aan te tonen dat erfgoed en duurzaamheid elkaar niet uitsluiten. Voorbeeldfunctie Daarnaast erkent de gemeente Leiden dat het naast zijn faciliterende, verbindende en aanjagende rol in de energietransitie, ook een andere belangrijke functie in de stad vervult, namelijk die van het goede voorbeeld geven. Hoe kunnen wij van andere partijen verwachten duurzame maatregelen te treffen, wanneer de gemeente Leiden als organisatie niet minstens eenzelfde ontwikkeling nastreeft? In elke van de drie hierna beschreven doelstellingen wordt gestreefd naar de maatregelen die de grootste CO2-reductie per bestede euro opleveren. Deze aanpak is onze richtlijn om onze middelen zo effectief mogelijk te besteden. 7 Doelstellingen en doelen 1. Meer energie besparen Besparing van 1,5% in het finaal energieverbruik op jaarbasis. 2. Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie Samen met de regio realiseren dat in 2020 20% van de in de regio verbruikte energie lokaal dan wel regionaal duurzaam is opgewekt. 3. Gemeente gaat voorop in energietransitie De gemeente Leiden voert een CO2-neutrale bedrijfsvoering in 2020 mede in samenhang met de nieuwe ambtelijke huisvesting. Alle vastgoedobjecten uit de gemeentelijke kernportefeuille zijn in 2020 voorzien van een maatwerkadvies op het gebied van duurzaamheidsmaatregelen, bij minimaal 25% van de objecten zijn maatregelen doorgevoerd. Suggesties van raadsleden De raad heeft voor het thema Energie een aantal suggesties gedaan: - Het identificeren van de ‘grootste vervuilers’ en het selecteren van projecten die het meest kunnen opleveren qua verlaging van CO2-uitstoot maakt deel uit van de doelstellingen. Ook in de Warmtevisie, die in 2016 wordt opgesteld, zal worden ingegaan op het meten van de CO2-uitstoot en de mogelijkheden deze drastisch te verminderen. - De gemeentelijke gebouwen krijgen speciale aandacht, zowel bij de analyse van hun energie-verbruik, als waar het gaat om de mogelijkheden voor opwekking van hernieuwbare energie. - De bepleite doorvoering van LED-verlichting in de hele stad vindt nu al plaats. Bij vervanging van armaturen wordt standaard overgegaan op LED-verlichting. - Met bewustwordingscampagnes gericht op energieverbruik moet kritisch worden omgegaan. Er kan ook een ‘overkill’ van voorlichting en communicatie ontstaan. Eén van de opgaven van de komende tijd zal dan ook zijn te (laten) onderzoeken hoe de verleiding tot duurzaam gedrag het best kan worden georganiseerd. THEMA ENERGIE Doelstelling 1 Meer energie besparen Toelichting Energiebesparing bij woningen draagt bij aan de klimaatdoelstelling van de gemeente Leiden, leidt tot meer woon-/werkcomfort en zorgt voor een lagere energierekening. Een win-win-win situatie dus! 60% van het energiegebruik in de gemeente Leiden komt uit de gebouwde omgeving, een aangrijpingspunt voor ons om hier volop op in te zetten. En de energie die we als gemeente niet verbruiken, hoeven we ook niet duurzaam op te wekken. Het besparen van energie moet voor iedereen, bewoners, bedrijven en instellingen, als prioriteit worden aangemerkt. Door gerichte maatregelen en concrete acties zal de gemeente Leiden in de komende tijd het energieverbruik in de stad laten dalen. Dit doen we voornamelijk door onze focus te leggen op de bestaande woningen, te weten: maatwerk aan particuliere woningbezitters aan te bieden op het gebied van energiebesparing; het ondersteunen van duurzame buurtinitiatieven; het maken van individuele afspraken met de woningcorporaties om naast de gemaakte prestatieafspraken verdere stappen te nemen op duurzaamheidsgebied. Het maatschappelijk- en bedrijfsvastgoed staan ook op het vizier van Geplande maatregelen 8 Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 de gemeente, en in de periode van 2016-2020 zullen we inzetten op het faciliteren in het terugdringen van het energieverbruik van maatschappelijk vastgoed (zoals sportaccommodaties, zwembaden, buurthuizen en schoolgebouwen) en bedrijfsvastgoed. Dat de gemeente Leiden met de reeds gestarte Green Deal Verduurzaming Schoolgebouwen een landelijke voorbeeldfunctie heeft, laat zien dat er al goede stappen worden genomen. Tevens wil de gemeente Leiden bewustzijn creëren voor de economische kansen die duurzaamheid voor ondernemers en maatschappelijke instellingen biedt, zowel op de korte als lange termijn. In een historische studentenstad als Leiden willen we ook de mogelijkheden om ons erfgoed en studentenhuisvesting aan te pakken niet laten liggen en zetten we dus in op de verduurzaming van beiden door middel van maatwerkadvies. Verder stimuleren we energie-neutrale nieuwbouw door het inrichten van pilotprojecten en het aanhouden van het Bouwbesluit. Het al bestaande Fonds ‘Investeren in Thuis’, waarmee inwoners van Leiden duurzame maatregelen om energie te besparen deel gesubsidieerd krijgen, zal voortgezet worden, evenals het uit het Energieakkoord voortvloeiende Duurzaam Bouwloket, wat een belangrijke rol kan spelen in de communicatie naar burgers. Dit initiatief maakt op inzichtelijke wijze duidelijk welke duurzaamheidsmaatregelen per woning zowel technisch mogelijk als economisch rendabel zijn. 2016-2020 Gestreefd wordt naar een jaarlijkse besparing van 1,5% in het finaal energieverbruik. Effectindicator: het energieverbruik per jaar in geheel Leiden, uitgedrukt in TJ (terajoule) per jaar. € 1.375.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. In ieder geval: Omgevingsdienst West-Holland, ELO, woningcorporaties, schoolbesturen, DUWO, Universiteit Leiden. Toonaangevende rol in de verduurzaming van scholen en erfgoed A-1 Initiatief Zeeheldenbuurt richting Energieneutraal Budget: € 150.000 vanuit Reserve Duurzaamheidsfondsen in 2015 vastgesteld Stand van zaken: Project loopt door t/m 2017. Externe projectleider is gestart in september. A-2 Betere controles energiebesparende maatregelen bij bedrijven (Wet milieubeheer) Budget: Valt binnen de begrote bijdrage aan de Omgevingsdienst West-Holland. Stand van zaken: Omgevingsdienst West-Holland voert dit uit en blijft dit uitvoeren in 2016-2020 A-3 Project Duurzame Monumentenzorg Budget: wordt gefinancierd vanuit Duurzaamheidsfonds I (Investeren in Thuis). Stand van zaken: Uitvoering door ELO. Het project loopt door t/m 2017 A-4 Deelprogramma Gebouwde omgeving Budget: Loopt via Rijk naar VNG Stand van zaken: Duurzaam Bouwloket is opgericht A-5 Energiescans in de Horeca Budget: € 30.000 vanuit Reserve Duurzaamheidsfondsen in 2015 vastgesteld Stand van zaken: Opgestart. Loopt door t/m 2016 B-1 Verduurzaming van schoolgebouwen Budget: € 60.000 vanuit Reserve Duurzaamheidsfondsen in 2015 vastgesteld. 9 Stand van zaken: Green Deal ondertekend door 36 scholen. 2e helft 2015: eerste stappen richting verduurzamen gebouwen. Loopt door t/m 2016 10 THEMA Doelstelling 2 ENERGIE Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie Toelichting De energie die we gebruiken na de behaalde besparing op het totaal moet zoveel mogelijk duurzaam opgewekt zijn. Immers, energie die duurzaam is opgewekt brengt minder CO2-uitstoot met zich mee dan energie uit conventionele bronnen. In een dichtbebouwde stad als Leiden zijn de mogelijkheden om duurzaam op te wekken niet al te groot, de kansen die zich aandienen zullen we echter met beide handen aangrijpen. De aan deze doelstelling verbonden uitdaging willen we nadrukkelijk in regionaal verband aangaan, om het speelveld voor verduurzaming te verbreden en daarmee meer kansen te creëren. Het gebruik van duurzame warmte, opgewekt door middel van biomassa, warmte-koude-opslag (WKO), een duurzame bron voor de bestaande stadsverwarming en het duurzaam opwekken van elektriciteit middels zonne-energie hebben prioriteit in de Leidse situatie. Stimuleren van het opwekken van duurzame energie staat hoog op de agenda voor de gemeente Leiden. Grote inspirerende projecten met zonne-energie zorgen niet alleen voor een vergroot aandeel duurzame energie, maar ook voor extra ‘exposure’. Iconische plekken, zoals het Energiepark (onderdeel van het Singelpark), zijn uitgelezen locaties hiervoor; de gemeente Leiden is voornemens dit soort locaties te onderzoeken op hun mogelijkheden. Daarnaast beseft de gemeente ook dat het bij dit soort projecten veelal om grote investeringen gaat en dat de mogelijkheden van de gemeente om deze investeringen op zich te nemen gering zijn. Het faciliteren en aanjagen van dit soort grote projecten behoort wel tot de taken van de gemeente; hier zal dus op ingezet gaan worden. Dat warmtebehoefte voor een groot deel verantwoordelijk is voor onze energievraag geeft Leiden en de buurgemeenten ook een goed aangrijpingspunt voor het duurzaam opwekken van energie. Een significant deel van de Leidse woningvoorraad en bedrijfsvastgoed is aangesloten op het stadsverwarmingsnet, dat warmte levert die tot wel 45% minder CO2 -uitstoot met zich meebrengt dan reguliere verwarming via gasgestookte ketels. Het stadsverwarmingsnet wordt nu nog gevoed met een conventionele elektriciteitscentrale, in de toekomst komt deze restwarmte van een meer duurzame bron. Het waar mogelijk faciliteren van de aansluiting, uiterlijk in 2020, van het Leidse op het Rotterdamse warmtenet, waardoor restwarmte uit het Rotterdamse havengebied naar Leiden wordt getransporteerd, heeft de hoogste prioriteit voor de gemeente. Deze acties maken deel uit van een bredere gemeentelijke Warmtevisie, die wij in 2016 gaan ontwikkelen. Hierin wordt speciale aandacht besteed aan de acties die wij samen met de partners in de regio zullen oppakken. Onderdeel van die visie is ook, dat wij aansluitingen op het stadswarmtenet willen aanmoedigen. Ook zal in dit verband de haalbaarheid van (eventueel tijdelijke) duurzame energieopwekking op excentrische locaties in de stad worden onderzocht. Het bewust maken van mensen om duurzame maatregelen te nemen doen wij als gemeente onder andere door duurzaamheid te stimuleren bij Leidse evenementen. Tevens heeft de gemeente Leiden een verantwoordelijkheid in de regio, en zullen wij dus onderzoeken hoe wij duurzame energie kunnen opwekken in samenwerking met andere gemeenten. Onderzoeks- en communicatiemiddelen voor het thema energie vallen hier ook onder. 2016-2020 Effectindicator: Percentage energie uit hernieuwbare bronnen in het Geplande maatregelen Planning Prestatie, effect, 11 indicator Financiën totaal van het verbruik in de regio. € 1.000.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 Programmabureau Duurzame Warmte en Koude Zuid-Holland, Gemeente Rotterdam, Nuon Warmte, Warmtebedrijf Rotterdam, deelnemers aan het CELSIUS-project, EnergiekLeiden. Iconische opwekprojecten in de historische binnenstad zoals Energie(neutraal)park, aansluiting bij Zuid-Hollandse Warmterotonde B-2 Voltooien van de Warmtekansenkaart Budget: reguliere middelen. Stand van zaken: Eind 2015 gerealiseerd THEMA Doelstelling 3 ENERGIE Gemeente gaat voorop in energietransitie Toelichting De gemeentelijke organisatie moet een voorbeeldrol gaan vervullen voor stad en regio in de lopende energietransitie. Niet alleen is de gemeentelijke organisatie zelf een significant grote organisatie in de stad, zowel qua vastgoedportefeuille als het aantal werknemers, wanneer de gemeente van andere partijen verduurzaming verwacht zal de gemeente zelf ook zijn stappen moeten nemen. Het verduurzamen en inzichtelijk krijgen van het energiegebruik van de organisatie is de grootste prioriteit. Uitgangspunt voor de nieuwe ambtelijke huisvesting is een zo duurzaam mogelijk gebouw binnen het vastgestelde financiële kader. Daarbij wordt vanuit de duurzaamheidsambities ingezet op een energieneutraal gebouw. Leiden heeft naast zijn eigen huisvesting voor de gemeentelijke ambtenaren nog een groot aantal vastgoedobjecten. Dit aantal zal aankomende jaren worden teruggebracht naar ongeveer 200 objecten die dan behoren tot de gemeentelijke kernportefeuille. Verduurzaming van deze panden, evenals van de nieuw te creëren eigen huisvesting, heeft hoge prioriteit voor de gemeente. Mogelijke nieuwe maatregelen zijn gericht op isolatie, plaatsing van zonnepanelen, installeren van slimme meters, verduurzaming van de gemeentelijk ICT, etc. Ook het bewerkstelligen van een energielabel voor een groot deel van het gemeentelijk vastgoed is een maatregel die wordt genomen. Middelen uit de Duurzaamheidsagenda voor deze doeleinden zijn louter bedoeld als aanjaaggeld; het geld dat terugvloeit uit het exploitatievoordeel kan opnieuw geïnvesteerd worden. Daarnaast heeft de gemeente Leiden de afgelopen jaren te weinig gedaan aan het inzichtelijk maken van het eigen energieverbruik en een degelijke energie-coördinatie is dan ook van groot belang voor de organisatie. Het verbruik van energie door de gemeente, bijvoorbeeld door het gebruik van verkeerslichten of lantaarnpalen, wordt voortaan duurzaam ingekocht. Ook wordt er een serieuze slag gemaakt op het gebied van de verduurzaming van de openbare verlichting (denk aan LED-verlichting, dimregime, brandtijden) en de communicatie ter verduurzaming van de eigen organisatie en zal duurzaam aanbesteden en inkopen van groter belang worden. 2016-2020 Prestaties: De gemeente voert een CO2-neutrale bedrijfsvoering in 2020. Alle vastgoedobjecten uit de gemeentelijke kernportefeuille zijn in 2020 voorzien van een maatwerkadvies over te nemen duurzaamheids-maatregelen, Bij ten minste 25% van de objecten zijn maatregelen doorgevoerd. Geplande maatregelen Planning Prestatie, effect, indicator 12 Financiën Betrokken partners THEMA Effectindicator: Percentage energiebesparing in gemeentelijke gebouwen. € 625.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. SP71. DUURZAAM ONDERNEMEN In het Beleidsakkoord 2014-2018 staat de uitspraak: ”We zien duurzaamheid nadrukkelijk ook als economische kans. Dit thema verbinden we daarom met de economie van de stad.” Zoals al aangegeven in het ambitiedocument gaat het bij duurzaam ondernemen niet om één inhoudelijk thema, maar om de manier waarop de economische sector omgaat met de diverse duurzaamheidthema’s; alle inhoudelijke thema’s (energie, afval, mobiliteit, biodiversiteit en klimaatadaptatie) komen hier in meerdere of mindere mate voor. We hebben daarbij bovendien de ambitie om als stad van kennis en innovatie voorop te lopen op het gebied van duurzaamheid. Leiden Duurzaam 2030 moet worden gezien als een aanvulling op en een verrijking van de Ontwikkelingsvisie 2030 ‘Leiden, Stad van Ontdekkingen’; naast de pijlers internationale kennis en historische cultuur komt als derde pijler: duurzame stad. De gemeente wil dit faciliteren en stimuleren door met de actieve duurzame ondernemers, diverse kennisinstellingen en betrokken maatschappelijke organisaties een sterk netwerk op te zetten. Zo wordt het mogelijk innovaties een kans te geven waarbij onderzoek, kennis en ervaring wordt opgebouwd, wordt geleerd en de ervaringen lokaal, nationaal of wellicht zelfs internationaal kunnen worden gedeeld. Het verbinden van onderzoek, innovatie en bedrijvigheid is de ‘Leidse sleutel’ om complexere vraagstukken op het gebied van duurzaamheid op een integrale wijze te helpen oplossen. Kennis is er. Ook in Leiden. Onder andere op het gebied van biobased economy – plantinhoudstoffen en zeker ook op het gebied van gedragswetenschappen. Het hierbij aanwezige kennisnetwerk in samenwerking met bedrijven biedt perspectief om duurzaam ondernemen ook onder andere sectoren een impuls te geven. Duurzaam ondernemen is nog geen vanzelfsprekendheid en zal zich de komende jaren moeten gaan ontwikkelen. Daarnaast zal ‘Leiden duurzame stad’ de transitie maken naar een circulaire stad. Doelstellingen en doelen 4. Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend Netwerk duurzaam ondernemen Duurzaamheidsprijs Energiebesparing bij bedrijven Afvalbesparing bij bedrijven Duurzame gemeentelijke organisatie 5. Transitie naar circulaire economie Plan van aanpak twee bedrijfssectoren en twee bedrijventerreinen Perspectief naar circulaire economie, circulaire stad Suggesties raadsleden Ook voor dit thema zijn enkele suggesties door raadsleden gedaan: - Een Green Deal circulaire gebouwen, met name gericht op herbestemming van kantoorpanden, past goed bij dit thema; het is daarnaast ook een eigentijdse vorm van afvalpreventie. We gaan onderzoeken of dit een goed middel is in het verlengde van bestaand beleid met betrekking tot leegstand van kantoorpanden. - Er is geopperd om een ambassadeur duurzaamheid, speciaal voor ondernemers aan te wijzen. Dit is echter niet nodig, omdat deze rol al is belegd in de organisatie. - De gedane suggestie om de horeca te stimuleren minder vlees te gebruiken zal niet worden opgevolgd. We stimuleren de horeca om de bedrijfsvoering te verduurzamen (onder meer via de aangeboden energiescans) en voedselverspilling tegen te gaan. Maar 13 we willen niet proberen om de gemeentelijke invloed uit te strekken tot de menukaart. De consument is daar aan zet. THEMA Doelstelling 4 Duurzaam Ondernemen Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend Toelichting Duurzaam ondernemen is nog geen vanzelfsprekendheid. We hebben nog onvoldoende in beeld waar de ondernemers in Leiden op het gebied van duurzaamheid staan en op welke thema’s ze actief zijn of interesse in hebben. Tevens moet duidelijk worden waar (al) innovatiekracht, kennis en ervaring op het gebied van duurzaam ondernemen zit en hoe deze kennis en ervaring verder kan worden gedeeld. Dit beperkt zich niet tot de stadsgrenzen, maar heeft ook zeker te maken met de kansen en mogelijkheden in regionaal verband. In het bijzonder moet hier ook de samenwerking Leiden-Delft-Erasmus (LDE) Sustainability Center worden genoemd. Ook moet duidelijk worden waar kansen op succesvolle innovaties op het gebied van duurzaamheid liggen. Daarbij gaat het niet alleen om kansen om tot duurzame producten of meetbare resultaten te komen, maar ook om beter inzicht in processen van duurzaam ondernemen, cultuurverandering en gedragsverandering die daaraan ten grondslag liggen. Geld blijft altijd een belangrijk stimulator. Meer en meer worden daarnaast de voordelen en opbrengsten op langere termijn van belang om de duurzaamheidsambities lokaal, nationaal en internationaal te bereiken. Enquête Onder de ondernemers in Leiden zal een enquête worden gehouden om meer inzicht te krijgen waar ze staan op het gebied van duurzaamheid en in welke thema’s men met name actief is of in geïnteresseerd is. In relatie tot de transitie naar circulaire economie (zie doelstelling 5) kunnen mogelijk ook de verschillende grond- en afvalstromen in beeld worden gebracht. Netwerk in beeld – broedplaats voor duurzaam ondernemen Om het netwerk van duurzame ondernemers en de aanwezige kennis bij de diverse kennisinstellingen beter in beeld te krijgen zullen tevens in samenwerking met de diverse stakeholders bijeenkomsten worden georganiseerd. Duurzaamheidsprijs Met het jaarlijks organiseren van een duurzaamheidsprijs voor de meest duurzame ondernemer wil de gemeente duurzame ondernemers belonen voor de inzet die men op dit gebied hebben getoond en dat het inspiratie mag geven voor andere ondernemers om ermee aan de slag te gaan. Concrete acties op de inhoudelijke thema’s Om duurzaam ondernemen concreet te faciliteren worden diverse projecten uitgevoerd om daadwerkelijk duurzaamheidswinst te behalen: - Binnen het thema Energie worden bij de horecasector gratis energiescans uitgevoerd. Deze worden, bij gebleken succes, ook aangeboden aan andere bedrijfssectoren. - Eveneens binnen het thema Energie voert de Omgevingsdienst een energiecontrole uit onder de grote bedrijven (jaarlijks verbruik van ten minste 50.000 kWh en/of 25.000 kubieke meter gas) die wettelijk verplicht zijn om maatregelen voor energiebesparing te nemen. - Binnen het thema afval zal binnen het project ‘De Leidse Keuken’ de horeca worden uitgedaagd om voedselverspilling terug te dringen, waaraan gekoppeld een prijs voor de horeca- ondernemer die het beste resultaat Geplande maatregelen 14 - - - - - - heeft behaald. Tevens zullen binnen het thema ‘afvalstromen’ afspraken worden gemaakt met de grootste bedrijven over afvalreductie Ook op het gebied van afval zal, via de VNG, de afvalindustrie gestimuleerd worden tot minder verpakkingen en plastic tasjes. Binnen het thema ‘mobiliteit’ wordt bedrijven informatie aangeboden, maatwerk, om tot een afgewogen keuze voor duurzame mobiliteit te komen. Binnen het thema ‘mobiliteit’ worden initiatieven op het gebied van deelauto-gebruik door bedrijven verder gestimuleerd. Duurzame mobiliteit wordt bij ondernemers gestimuleerd door het uitdragen van mobiliteitsmanagement. Hierbij kan gedacht worden aan maatregelen in het kader van Slim werken, Slim reizen en Het Nieuwe Werken. Op dit moment is al een mobiliteitsmakelaar onder meer op dit onderdeel actief; deze zal dit ook in de komende periode blijven doen. Ook zal het fietsgebruik bij bedrijven actief gestimuleerd worden. Duurzame gemeentelijke organisatie Op het gebied van duurzaamheid verwacht de gemeente het nodige van de stadspartners; dat varieert van inzet van kennis, onderzoek tot het daadwerkelijk uitvoeren van acties om tot onder andere energiebesparing te komen, voorkómen van afval en/of realiseren van afvalrecycling en/of kiezen voor duurzame vormen van mobiliteit. Daarin kan de gemeentelijke organisatie zelf niet achterblijven! De gemeente heeft in haar ambitie een Duurzame Stad te zijn een prominente voorbeeldfunctie. De gemeente zal concreet aan de slag gaan om het energieverbruik in haar panden te verlagen, afval te voorkómen of te recyclen en hiervoor meetbare doelstellingen te formuleren. Tevens zal worden gekeken wat het betekent voor duurzaam aanbestedings- en inkoopbeleid. Naast het behalen van concrete resultaten is verinnerlijking van duurzaamheid in de organisatie nodig. Het college heeft in haar beleidsakkoord ondubbelzinnig het belang van Leiden als Duurzame Stad onderschreven. Het realiseren van de ambities kan dan ook niet enkel als de taak van één organisatieonderdeel gelden, maar moet een breed gedragen verantwoordelijkheid van het gehele gemeentelijke apparaat zijn. Duurzaamheid is, meer nog dan een programma, een andere manier van denken en werken. Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Gemeentelijk maatwerk De accountmanagers van de gemeente voor bedrijven zullen samen met de medewerkers van de Omgevingsdienst en Holland Rijnland optreden als duurzaamheidsambassadeurs. 2016-2020 Prestaties: Overzicht van Leidse ondernemers en hun activiteiten op het gebied van verduurzaming. Uitgevoerde energiescans in de horeca, die zijn gevolgd door maatregelen. Effectindicator: jaarlijks energieverbruik van bedrijven in Leiden, uitgedrukt in TJ (terajoule). € 205.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. 15 Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 THEMA Doelstelling 5 Toelichting Geplande maatregelen Centrummanagement Leiden, Ondernemersverenigingen, VNONCW, Universiteit Leiden, LDE Sustainability center, Hogeschool Leiden, LUMC, Stichting duurzame horeca Leiden, ROC Leiden, Omgevingsdienst West-Holland, Holland Rijnland, Hoogheemraadschap van Rijnland, Heineken Nederland Een (regionaal) netwerk van bedrijven die elkaar stimuleren en inspireren waar het gaat om verduurzaming. C-1 BREEAM Quick scan Bio Sciencepark Budget: uit projectbudget. Stand van zaken: Quick scan is uitgevoerd C-2 Aanschaf Zoutelektrolyse zwembad de Zijl Budget: € 264.000 vanuit specifiek budget door raad beschikbaar gesteld Stand van zaken: De voorbereiding van de aanbestedingsprocedure is afgerond. Start uitvoering opdracht in januari 2016. Naar verwachting zal de installatie in maart of april 2016 operationeel zijn. Duurzaam Ondernemen Transitie naar circulaire economie Leiden circulaire stad wordt bereikt met het realiseren van een circulaire economie. In een circulaire stad worden alle grondstoffen na gebruik teruggebracht in de kringloop en opnieuw gebruikt voor nieuwe producten en diensten; afval bestaat niet meer, grondstoffen worden efficiënt gebruikt. Dit leidt tot milieuwinst, kostenbesparing en extra waardecreatie. Indirect wordt innovatieve bedrijvigheid en daarmee tevens werkgelegenheid gestimuleerd. Een circulaire economie wordt niet van vandaag op morgen gerealiseerd en zal zich niet beperken tot enkel de gemeente Leiden, maar zeker ook de Leidse regio of zelfs verder. De sterke aanwezigheid van enerzijds kennisinstellingen en anderzijds krachtige innovatieve duurzame ondernemers kan zich ook hier laten gelden, en op de lange termijn mede gaan bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsbeleid in Leiden en de regio. Op het gebied van de circulaire economie heeft de regio Holland Rijnland een start gemaakt met het Biobased Economy programma. Ook de komende jaren zal hiermee door worden gegaan. Duidelijker moet worden welke rol de gemeente in de circulaire economie en het biobased economy programma in het bijzonder kan innemen. Voor de gemeente is het meest directe aangrijpingspunt in relatie tot de circulaire economie aan het eind van de keten: de afvalfase. Hierbij zal de gemeente van het managen van afvalstromen zich moeten ontwikkelen tot het samen met stakeholders herontwerpen van product- en materiaalketens die in de kringloop blijven. Dit begint met het selecteren van de meest kansrijke grondstoffen (grondstoffen die een hoge milieudruk veroorzaken, grote volumes vertegenwoordigen en van economische waarde kunnen zijn). Binnen de transitie naar een circulaire economie past ook gemeentelijke ondersteuning, faciliteren van kringloopbedrijven en maatschappelijke initiatieven op het gebied van lenen en repareren. Eisen voor circulaire economie / cradle to cradle kunnen door de gemeente ook opgenomen worden in het aanbestedingsbeleid om op die manier innovatieve bedrijven op dit gebied te stimuleren. Plan van aanpak twee bedrijventerreinen en twee bedrijfssectoren Aansluitend op doelstelling 4 (‘duurzaam ondernemen vanzelfsprekend’) en op de informatie uit de enquête en uit de bijeenkomsten over de stand van zaken van duurzaam ondernemen in Leiden, zal er de komende jaren voor minimaal twee bedrijfssectoren en twee bedrijventerreinen een plan van aanpak worden opgesteld. 16 Bovendien staat daarbij de omslag naar circulair ondernemen centraal. Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Kansen voor commerciële recycling De gemeente zal ook proactieve bedrijven die ‘cradle to cradle’ producten en / of diensten leveren of duurzame innovaties op afvalgebied op de markt brengen faciliteren, eventueel via een constructie van ‘revolving fund’. 2016-2020 Prestaties: Plannen van aanpak voor bedrijventerreinen. Plannen van aanpak voor bedrijfssectoren. Effectindicator: Er is voor deze doelstelling nog geen effectindicator. Het bepalen van een indicator hoort bij de opdracht van het Programma Duurzaamheid. € 325.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Zie onder doelstelling 4 THEMA BIODIVERSITEIT Het besef dat behoud van biodiversiteit essentieel is voor de leefbaarheid, zowel op het platteland als in de stad, dringt bij steeds meer mensen door. Op de wereldconferentie over Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg (2002), omschreef Jan Pronk “biodiversiteit” al als de biologische levensverzekering van de mensheid. Deze levensverzekering komt – overal- steeds meer onder druk te staan; wereldwijd is de biodiversiteit de laatste 35 jaar met meer dan een derde afgenomen. Leiden wil het verlies aan biodiversiteit een halt toeroepen. In 2010 is in Leiden met bewoners van stad en ommeland een Biodiversiteitsactieplan opgesteld. Veel van de toen beschreven projecten zoals het Singelpark en groene routes tussen stad en ommeland zijn nu in uitvoering. In 2013 is de Nota Versterken en verbinden van het groen in Leiden vastgesteld. Daarin is geformuleerd hoe Leiden de kwaliteit van het groen wil verbeteren. Leiden is een dichtbebouwde stad, met weinig ruimte voor groen en natuur, maar met een prachtige gevarieerde groene omgeving buiten haar grenzen. De twee belangrijkste doelen die ook nu in deze Duurzaamheidsagenda worden bevestigd zijn daarom: het verbeteren van het groene, ecologische en recreatieve netwerk, anders gezegd: de groene verbindingen in en om de stad; zorgen voor meer en natuurlijk groen: vergroening van de stad en verbetering van de biodiversiteit. Dat gaan we doen door een goed recreatief netwerk aan te leggen waarlangs recreanten makkelijk hun weg kunnen vinden naar het buitengebied. Wanneer de groene eilanden binnen de stad beter onderling en met buiten verbonden worden en knelpunten worden weggenomen, kan de natuur zijn weg vinden en zich herstellen. Leiden sluit aan bij het initiatief Groene Cirkel Bijenlandschap. Door aanleg van een netwerk voor bijen, aansluitend op het regionaal bijennetwerk, krijgen bijen en ook andere insecten en vlinders een impuls. En daarvan profiteren weer de vogels en andere dieren. Leiden heeft sinds tien jaar een Stadsnatuurmeetnet dat de ontwikkelingen van de natuur globaal in kaart brengt. Een natuurwaardenkaart zal de resultaten makkelijk inzichtelijk maken voor iedereen. Leiden werkt samen met de regionale partners aan het project Leidse Ommelanden, een koepelproject van meer dan veertig groene recreatieve projecten, die in de periode tot 2020 gerealiseerd worden. Door deze projecten wordt het buitengebied aantrekkelijker. Leiden loopt voorop door – samen met Naturalis en de Universiteit - te werken aan een monitoringsysteem, dat de door deze projecten tot stand gebrachte verbetering van de biodiversiteit gaat meten. Heel belangrijke partners zijn daarnaast de bewoners zelf. Velen voelen zich verbonden met het groen in hun wijk en willen daaraan zelf bijdragen. Ook is er animo voor aanleg van groene 17 daken. De gemeente wil hen daarbij stimuleren door fondsen en subsidieregelingen. Groene buurtinitiatieven zijn niet alleen goed voor biodiversiteit maar ook voor klimaatbeleid. Daarnaast hebben zij positieve sociale effecten. Tegenover het enthousiasme voor groen staat echter ook een trend om particuliere en bedrijfstuinen te verstenen. De gemeente wil door communicatie en faciliteren eraan werken om die ontwikkeling te keren en heeft zich daarvoor aangesloten bij het landelijk initiatief Operatie Steenbreek. De gemeente Leiden heeft – ook voor biodiversiteit – naast haar aanjagende rol een voorbeeldfunctie. Dat heeft betrekking op beheer (meer ruimte laten voor natuurlijk leven waar dat kan), op de keuze van onkruidbestrijdingsmiddelen, maar ook op realisatie van groene daken, groene gevels en groene parkeerterreinen. Het belangrijkst is echter dat er een mentaliteitsverandering plaats vindt binnen het gemeentelijk apparaat, die erop neerkomt dat de gemeente bij al haar handelen “biodiversiteit” als gelijkwaardig uitgangspunt meeneemt in het geheel van overwegingen. Bij beheer is qua biodiversiteit nog een grote winst te behalen. En bij ruimtelijke ontwikkelingen zal verbetering van biodiversiteit en uitbreiding van groen een vast thema moeten zijn. Leiden zal gaan werken volgens de nieuwe Natuurwet, maar de verankering in de organisatie in een vroeg stadium van het planproces is een punt van aandacht. Doelstellingen en doelen 6. Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie Groen ecologisch en recreatief netwerk in en om de stad waardoor biodiversiteit verbetert. 7. Bewoners vergroenen mee Meer groene daken, geveltuinen, en particuliere en bedrijfstuinen met minder stenen. 8. Biodiversiteit als uitgangspunt Meer en natuurlijk groen: vergroening stad en verbetering biodiversiteit Suggesties raadsleden - - - Door raadsleden is de vergroening van schoolpleinen bepleit en het verbreden en vernieuwen van de duurzaamheidseducatie. Aan deze suggesties wordt tegemoetgekomen in de doelstellingen, behorend bij dit thema. Ook de last die dieren kunnen ondervinden van verlichting in de stad heeft onze aandacht. We zullen kritisch kijken naar de soort, de mate en het regime van verlichting in de openbare ruimte, waarbij we onder meer rekening houden met vleermuizen. In 2015 wordt het Beeldkwaliteitsplan Groen gerealiseerd. In de nieuwe Omgevingsvisie wordt uiteraard ook ingegaan op de groene structuren en landschappen en de kwaliteit daarvan. Het ecologisch netwerk zal in het kader van de Duurzaamheidsagenda in beeld worden gebracht en later uitwerking krijgen in omgevingsplannen. Daarmee wordt in feite invulling gegeven aan de suggestie van één der raadsleden van een groene structuurvisie. De door een raadslid geuite ambitie dat Leiden nummer 1 moet worden wat betreft geveltuinen en groene daken nemen we niet over: een competitie tussen Leiden en andere steden op onderdelen van het duurzaamheidsbeleid moet niet richtinggevend zijn voor onze inspanningen. Dit doet niet af aan het belang en het nut van geveltuinen en groene daken en het feit dat we hiermee wel degelijk voorop kunnen lopen. THEMA Doelstelling 6 Biodiversiteit Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie Toelichting Leiden werkt aan de verbetering van de biodiversiteit en de 18 recreatieve mogelijkheden in de stad. Daartoe zorgt zij ervoor dat zowel het groen in de stad onderling beter met elkaar wordt verbonden als dat ook de verbinding van het stadsgroen met het groen in de regio wordt verbeterd. Daarnaast werkt Leiden ook aan substantiële uitbreiding van het groen, waardoor de recreatieve mogelijkheden zowel kwantitatief als kwalitatief verbeteren. Ook de biodiversiteit profiteert van deze uitbreiding. Ten behoeve van de biodiversiteit wordt daarnaast gericht ingezet op het inventariseren en waar mogelijk wegnemen van knelpunten. De (wilde) bijen worden gefaciliteerd door aanleg van een bijennetwerk en aanpassing van het beheersregime, waarvan ook vlinders en insecten profiteren. Geplande maatregelen Planning De belangrijkste maatregelen zijn: Aanleg groene recreatieve web Ecologische knelpunten fauna wegnemen Aanleg bijennetwerk In en om Leiden wordt gewerkt aan realisatie van het groene recreatieve web. Verschillende projecten zijn in ontwikkeling en uitvoering en hebben financiering voor aanleg van basis groenstructuren. Doel van de Duurzaamheidsagenda is om de biodiversiteit belangen en -kansen te waarborgen. De volgende projecten dragen hieraan bij: o Aanleg Singelpark o Groene recreatieve routes o Leidse Ommelanden ( > 40 regionale groenprojecten) o Zone Vlietland – Oostvlietpolder – Cronesteijn Het Singelpark krijgt de komende jaren steeds duidelijker gestalte. Ook de Groene recreatieve routes worden aangelegd. Zij krijgen waar mogelijke een biodiverse aankleding. De binnen- en buitenstedelijke groenprojecten van project Leidse Ommelanden krijgen in de periode tot 2020 hun beslag. De biodiversiteitswinst van de projecten van de Leidse Ommelanden zal worden gemonitord. Voorts komt er een volledig nieuwe verbinding tussen de Oostvlietpolder en Cronesteijn, wat nieuwe mogelijkheden geeft aan recreanten en natuur. Ten tweede komt er een onderzoek naar knelpunten en verbetering van inrichting en beheer van groen en water voor fauna (met name zoogdieren, amfibieën, vissen). De ecologische knelpunten worden geïnventariseerd, en zullen waar mogelijk worden weggenomen. Het vissenreservaat in de Havenwijk blijft in stand en wordt indien mogelijk en wenselijk uitgebreid. Ten derde zullen de inrichting en het beheer van groen worden verbeterd qua bruikbaarheid voor bijen. Bermen zullen worden ingezaaid met bijenplanten, en het beheer wordt verbeterd door waar mogelijk later te maaien, opdat bermen de tijd krijgen om in bloei te komen. In het Singelpark wordt het effect van deze strategie gemonitord. 2016 - 2020 19 Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 Prestaties: Goede verbindingen naar buiten gerealiseerd en gebruikt. Leidse Ommelanden; projecten gerealiseerd en gemonitord op biodiversiteit. Zone Vlietland-Oostvlietpolder-Cronesteijn gerealiseerd Onderzoek en verbetering inrichting en beheer groen en water voor fauna (met name zoogdieren, amfibieën, vissen: gereed en toenemend geïmplementeerd in ruimtelijke ontwikkelingen Bijenstand 2020 gemonitord en vergeleken met nulmeting; toename soorten en aantal bijen. Effecten en effectindicatoren: - soortenrijkdom flora en fauna: aantal waargenomen soorten; - areaal groenoppervlak: aantal hectaren groen; - waardering van groen: rapportcijfer voor recreatieve waarde. € 325.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Omgevingsdienst West-Holland, Heineken, Groene Cirkels, Provincie, Zuid-Hollands Landschap, Vrienden van het Singelpark, Naturalis, Universiteit Leiden Regionaal ecologisch- en bijennetwerk met o.a. Singelpark en het programma Leidse Ommelanden, de samenwerking met de regio qua bijen en het monitoringssysteem F-2 Project Uitvoering van de motie “50 tinten groen” (M140097/19) Bevordering variatie in beplanting en meer aandacht voor ecosysteemdiensten en de functionaliteit van biodiversiteit. Budget: reguliere uren Stand van zaken: wordt doorgevoerd in groene ontwikkelingen, loopt door tot en met 2020 THEMA Biodiversiteit Doelstelling 7 Bewoners vergroenen mee Toelichting Groen is essentieel voor de leefbaarheid in de wijk en heeft raakvlakken met zowel biodiversiteit als met klimaatbeleid. Daarnaast zijn er sociale aspecten. Bewoners kunnen een belangrijke rol spelen bij zowel aanleg als onderhoud van groen in de wijken. Het gaat dan zowel om aanleg van geveltuinen, het vergroenen en minder stenig maken van particuliere (en bedrijfs)tuinen, het gezamenlijk aanleggen van groene buurtprojecten, als om aanleg van groene daken en groene gevels. Verder is bij de Duurzaamheidsprojecten 2015 reeds de actie opgenomen (G4) Uitvoering van de Motie “Vergroen de stad” (zie hierna onder ‘stand van zaken’). Geplande maatregelen Leiden maakt er werk van om veel partijen in de stad bij groen en biodiversiteit te betrekken. Dit gebeurt door de volgende acties: Stimuleren van meer groen in de binnenstad en andere wijken, opzet wijkactieplannen. Stimulering en ondersteuning van kleinschalige initiatieven. Groene daken en gevels. Tegengaan gebruik chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Als aanvulling op de Campagne Groene Golf door Leiden, (o.m. bewonersavonden ter promotie van het Fonds lokale initiatieven), 20 Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 zullen er wijkactieplannen worden opgezet in binnenstad en wijken. Het aanjagen van kleinschalige groene initiatieven wordt voortgezet en gefaciliteerd door het Fonds lokale initiatieven. Groene daken en gevels worden gestimuleerd met een nieuw op te zetten subsidieregeling. Er wordt bezien of prioriteit kan worden gegeven aan initiatieven die plaatsvinden op wateroverlastplekken en hittegevoelige locaties. Bewoners, organisaties en bedrijven zullen worden benaderd om geen gebruik meer te maken van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen. Er wordt informatie verstrekt en er worden convenanten afgesloten. Uiteraard geeft de gemeente zelf al, op grond van wettelijk voorschrift, het goede voorbeeld. 2016-2020 Prestaties: Aantal gerealiseerde wijkplannen. Aantal gerealiseerde kleinschalige initiatieven. Subsidieregeling voor groene daken. Aantal gerealiseerde m² groen dak. Convenanten met bedrijven over onkruidbestrijding. Voor bewoners wordt een campagne georganiseerd. Volkstuinen hebben afwijzing van deze middelen opgenomen in hun reglement. Effecten en effectindicatoren: - soortenrijkdom flora en fauna: aantal waargenomen soorten; - areaal groenoppervlak: aantal hectaren groen; - waardering van groen: rapportcijfer voor recreatieve waarde. € 225.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Groene IdeeCafé, Volkstuinen, Universiteit Leiden, BioSciencepark, Woningcorporaties, etc. Hoge aandeel participatie van bewoners in groen en het geheel aan bijzondere kleinschalige burgerinitiatieven en oppervlakte groene daken G-4 Project ‘ Vergroen de stad’ (M140097/4) Campagne om verstening van tuinen tegen te gaan Budget: € 30.000 Stand van zaken: het project is gestart in 2015 en loopt door t/m 2020. H-2 Project ‘Groene Golf door Leiden’ Ter promotie Fonds Lokale Initiatieven Budget: reguliere uren Stand van zaken: loopt door totdat het fonds is uitgeput. THEMA Biodiversiteit Doelstelling 8 Biodiversiteit als uitgangspunt Toelichting Biodiversiteit is een kwetsbare waarde die het bij afweging vaak aflegt tegen hardere waarden als verkeer, ruimtelijke ontwikkelingen, etc. Leiden gaat de waarde biodiversiteit juist bewust betrekken in alle sectoren en bij alle afwegingen die over de stad worden gemaakt. Leiden wil een grotere variatie en daardoor biodiversiteit realiseren bij de keuze van bomen en beplantingen. Leiden hecht veel waarde aan onderzoek naar stadsnatuur en 21 Geplande maatregelen Planning Prestatie, effect, indicator bomen en maakt de kennis hierover toegankelijk voor de inwoners en de medewerkers. Dit gebeurt via een Natuurwaardenkaart en een Groene Kaart in het kader van de Bomenverordening. Leiden neemt daartoe de volgende maatregelen: Bevordering van variatie in beplanting en meer aandacht voor ecosysteemdiensten en biodiversiteit. Gegevens stadsnatuur en bomen digitaal toegankelijk. Versterken van boomstructuren. Stimuleren van vergroening van schoolpleinen. Natuur-inclusief ontwerpen en bouwen. De Motie 50 tinten groen (zie hiervoor ook: doelstelling 6, ‘stand van zaken’) heeft betrekking op de biodiversiteit van de beplantingen in de stad. Leiden werkt eraan om een zo groot mogelijke variëteit aan beplantingen te realiseren, waarbij ook de effectieve waarde voor biodiversiteit wordt meegewogen. De toegankelijkheid van de natuurgegevens in de stad zal worden verbeterd door (in het kader van de Bomenverordening) een digitale Natuurwaardenkaart en een Groene Kaart te maken die voor iedereen toegankelijk is. De boomstructuren worden versterkt, door de streefbeelden uit het Beeldkwaliteitsplan (gemaakt in het kader van de Nota Verbinden en versterken van het groen in Leiden) actief toe te passen bij ontwikkelingen in de stad. Ook Stedelijk Beheer draagt hieraan bij door te werken conform het Beeldkwaliteitsplan. Er zijn al diverse scholen met een groen schoolplein; we streven naar uitbreiding door scholen te begeleiden bij het maken van een plan voor ontwerp, beheer en gebruik. Natuur-inclusief ontwerpen en bouwen: Bij bouwplannen is vanaf het begin van het planproces een groenparagraaf opgenomen. Ook in de aanbestedingsprocedures wordt biodiversiteit een vast onderdeel. Bij de herontwikkeling van openbare ruimten wordt speciaal gekeken naar de mogelijkheden voor vergroting van het groenoppervlak. 2016-2020 Prestaties: Nieuw beplantingsregime; de verbreding van keuze van te planten groen is volledig doorgevoerd in groenplannen. n 2020 ligt er een bruikbare Natuurwaardenkaart en is er een toegankelijk digitaal instrument voor de Bomenverordening. In 2020 werkt men conform het Beeldkwaliteitsplan; biodiversiteit is verankerd in beheerbeleid en –plannen. Biodiversiteit is in 2020 opgenomen in het planproces en in de aanbestedingsprocedure. Aantal groene schoolpleinen. Financiën Effecten en effectindicatoren: - soortenrijkdom flora en fauna: aantal waargenomen soorten; - areaal groenoppervlak: aantal hectaren groen; - waardering van groen: rapportcijfer voor recreatieve waarde. € 32.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Scholen, Fonds 1818. De grote diversiteit aan bomen en andere beplanting in Leiden en het Arboretum in het Singelpark en het grote percentage groene 22 Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 schoolpleinen. F-3 Biodiversiteit als wegingsfactor Vaststellen van een methode waarmee de biodiversiteitsprestaties van Leiden kunnen worden gemeten. Met speciale aandacht voor het Singelpark. Budget: reguliere uren Stand van zaken: loopt door in 2016. 23 THEMA AFVALSTROMEN Grondstoffen worden schaars, terwijl mondiaal de vraag naar energie en grondstoffen door een gestegen welvaartniveau en groeiende wereldbevolking alleen maar toeneemt. Om het welvaartsniveau op peil te houden, moeten we op een andere manier omgaan met beschikbare grondstoffen. In ons huishoudelijk afval zitten veel bruikbare grondstoffen. De afgelopen decennia is het landelijke afvalbeleid zich dan ook steeds meer gaan richten op hergebruik en recycling van afvalstromen / grondstoffen. Voordien werd al het afval (inclusief waardevolle grondstoffen) grotendeels als restafval ingezameld en verbrand of gestort. Het landelijk afvalbeleid richt zich nu meer op de totale materiaalketen: van afvalpreventie tot de gescheiden inzameling van afvalstoffen als winning van grondstoffen en de verwerking van die grondstoffen tot nuttige producten. Ladder van Lansink Afvalinzameling wordt dus meer en meer het inzamelen van waardevolle grondstoffen. In het sluiten van de keten, heeft afvalbeheer een cruciale rol: preventie, hergebruik en recycling zijn manieren waarop grondstoffen efficiënter en duurzamer kunnen worden benut, terwijl verbranding en vergisting kunnen bijdragen om een deel van de energie terug te winnen. Door afval als grondstof te gebruiken zijn minder nieuwe grondstoffen nodig om in de vraag hiernaar te voorzien en wordt CO2 reductie gerealiseerd. In het Nederlandse afvalstoffenbeleid is een prioriteitsvolgorde voor afvalbeheer opgenomen, de Ladder Van Lansink. De ladder is erop gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijze: A) preventie, (B) nuttige toepassing door producthergebruik (C) nuttige toepassing door materiaalhergebruik (sorteren en recyclen), (D) nuttige toepassing als brandstof (E) verbranden als vorm van verwijderen, (F) storten van afval. Voor gemeenten is scheiding van grondstoffen (hergebruik en recycling) de belangrijkste vorm om restafval te verminderen. Preventie van (rest)afval zal zich voornamelijk op landelijk of internationaal niveau afspelen. Dit laat echter onverlet dat de gemeente voor de stad Leiden eigenstandige doelstellingen wil hebben voor vermindering van afval. Zie hiervoor ook doelstelling 5 (transitie naar circulaire economie). Doelstellingen en doelen 1. Minder afval Reductie van afval door preventie en door inzet van afval als nuttige grondstof ten behoeve van de circulaire economie. 2. Minder zwerfafval Reductie van zwerfafval door preventie en door het stimuleren van het aanbieden van het afval op de juiste plek. 3. Minder restafval Een forse reductie van het aandeel restafval door een betere afvalscheiding ter stimulering van hergebruik en nuttige toepassing van afvalfracties. 24 Suggesties van raadsleden - - Ook vanuit de raad is het belang benadrukt van onderzoek naar de mogelijkheden om het gedrag te beïnvloeden wat betreft het scheiden van afval. Dit is een van de vormen van gedragssturing die de gemeente met behulp van de Universiteit wil onderzoeken. De door een raadslid voorgestelde oplossing van een ‘mobiele milieustraat’ is niet overgenomen; er is gekozen voor andere prioriteiten. Er wordt bijvoorbeeld onderzocht of de (in nabijheid zijnde) milieustraat van Voorschoten-Wassenaar wellicht ook voor Leiden kan worden ingezet. THEMA Afvalstromen Doelstelling 9 Minder afval Toelichting Afvalbeheer vormt de laatste schakel in de materiaalketen. Door minder afval te produceren en door afval als grondstof te gebruiken kan CO2 reductie worden gerealiseerd. Door preventie of nuttige toepassing door producthergebruik is afval geen afval meer, maar vormt het een onderdeel van de circulaire economie. Een treffend voorbeeld vormen de goederen die in de kringloopwinkel belanden of op marktplaats worden verkocht. Voor het stimuleren van hergebruik van gedragen kleding, oude meubels is een belangrijke rol weggelegd voor de kringloopwinkels. Er is een duidelijke trend te zien om kwalitatief goed gemaakte producten, zoals meubels en kleding te waarderen en een tweede of derde leven te geven. Oude meubels worden getransformeerd tot trendy meubels; kleding is vintage, of wordt vermaakt. Tweedehands materialen en onderdelen worden steeds vaker creatief hergebruikt. Voor recycling van wit- en bruingoed maken we de burger beter attent op de “oud voor nieuw regeling”, waarbij winkels en leveranciers verplicht zijn om het oude apparaat in te nemen als het nieuwe wordt aangeschaft. Voor het stimuleren van afvalscheiding is een goede communicatie onontbeerlijk en sluit Leiden aan op landelijke communicatie- en educatiecampagnes. Leiden kent thans onvoldoende financiële prikkels om de hoeveelheid afval te beperken en afvalscheiding te stimuleren, zoals een gedifferentieerd tarief of een kostendekkende afvalstoffenheffing. We willen onderzoek doen naar (gedeeltelijke) invoering van het principe van de vervuiler betaalt. Geplande maatregelen We gaan werken aan een ambitieus kaderstellend beleid en uitvoeringsplan 2017-2030. Doel: hogere scheidingsdoelstellingen. Onderzoeken mogelijkheden en wenselijkheid nascheiding. Onderzoek andere werkwijzen afvalscheiding. Onderzoek mogelijkheden doorvoeren principe 'vervuiler betaalt'. Afspraken met ondernemers: afvalreductie bij grootste bedrijven Actieve benadering, samenwerking, faciliteren (Zie: faciliteren bedrijven in transitie). Afspraken met ondernemers: voedselverspilling Horeca tegengaan. Door o.a. ondersteuning Stichting Duurzame Horeca Leiden Bevorderen kansen circulaire economie Leiden door onderzoek, faciliteren, subsidie. Leeneconomie bevorderen: ondersteunen kleinschalige burgerinitiatieven vanuit Fonds 2. Via VNG verpakkingsindustrie stimuleren minder verpakkingen en plastic tasjes. Communicatie over 'Oud voor Nieuw' regeling. 25 Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Bevorderen uitbreiding inleverpunten. 2016-2020 met een doorkijk naar doelstellingen tot 2030 Effectindicator: Gemiddelde hoeveelheid afval per inwoner per jaar, uitgedrukt in kilo’s. € 150.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen NVRD, Nedvang, Wecycle, Nederland Schoon, Duurzaam Leiden. Leiden heeft het minste afval per inwoner vergeleken met gemeente uit dezelfde stedelijkheidsklasse. THEMA Afvalstromen Doelstelling 10 Minder zwerfafval Toelichting Het gemeentelijke afvalbeheer is er mede op gericht om zwerfafval en het dumpen van afval te voorkomen. De gemeente wil dat inwoners, gebruikers en bezoekers van de stad hun afval op de juiste wijze aanbieden en meewerken aan het voorkomen van zwerfafval te voorkomen. Hiervoor worden maatregelen uitgewerkt, zoals het tegengaan van zwerfvuil rond afvalcontainers en het tegengaan van zwerfafval in het stedelijk groen. Uit een succesvolle proef bij een parkje is gebleken dat niet het aantal prullenbakken, maar de grootte en de plaats van een afvalbak bijdraagt aan een schonere openbare ruimte. Deze proef krijgt dan ook navolging in andere Leidse parken en plantsoenen. Voor het tegengaan van zwerfafval is een effectieve communicatie een belangrijke vereiste. Leiden sluit aan op landelijke communicatiecampagnes over het juist aanbieden van afval. Voor scholen wordt gebruik gemaakt van een educatieproject. Zwerfafvalbestrijdingsplan Uitrol van de nieuwe werkwijze van afvalinzameling en tegengaan van zwerfvuil in stedelijk groen en water Communicatiecampagne Educatieprogramma voor scholen. 2016-2020 Geplande maatregelen Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Er is voor deze doelstelling nog geen effectindicator. Het bepalen van een indicator hoort bij de opdracht van het Programma Duurzaamheid. Geen bijdrage nodig uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Subsidie uit het Afvalfonds ‘Uitvoeringsmaatregelen bestrijding Zwerfafval’. Nationale organisaties als de Vereniging voor Afval- en Reinigingsmanagement (NVRD); Nedvang, Wecycle, Nederland Schoon. Leiden wordt in 2017 de beste Binnenstad van Nederland, mede dankzij de schonere openbare ruimte. 26 THEMA Afvalstromen Doelstelling 11 Minder restafval . Afvalinzameling wordt meer en meer het inzamelen van waardevolle grondstoffen. Door nuttige toepassing door materiaalhergebruik (sorteren en recyclen) en nuttige toepassing als brandstof kan het afvalbeheer van het huishoudelijk afval bijdragen aan CO 2 reductie en aan een circulaire economie. Met de huidige inzamelmethoden, waarbij het huishoudelijk restafval huis-aan-huis wordt opgehaald en waarbij waardevolle grondstoffen als papier en karton, verpakkingsglas en kunststof verpakkingsafval door de burger moet worden weggebracht naar de daarvoor bestemde container, wordt de scheiding van het restafval niet optimaal gestimuleerd. Met de introductie van omgekeerd inzamelen, waarbij het restafval naar de afvalcontainer moet worden weggebracht en waardevolle grondstoffen meer huis-aan-huis worden opgehaald kan dit beeld kantelen. Complicerende factor is echter dat Leiden een zeer sterk verstedelijkte gemeente is, waarbij er vanwege de dicht bebouwde binnenstad, in de wijken met (middel) hoogbouw en vanwege het hoge aandeel kleine huishoudens in veel gevallen niet mogelijk is om omgekeerd in te zamelen. Hier is het reeds aanwezige redelijk fijnmazige netwerk van (ondergrondse) afvalcontainers voor restafval, papier, glas en textiel het alternatief. Voor kunststof verpakkingsafval moet de inzamelcapaciteit in deze gebieden worden uitgebreid. Voor het stimuleren het scheiden van het grof huishoudelijk afval in herbruikbare spullen en materialen wordt de burger gestimuleerd om afgedankte goederen aan te bieden aan de kringloopwinkel. Op de milieustraat kan grof huishoudelijk afval (gescheiden) worden aangeboden. Voor de ophaal van ongescheiden grof afval wordt per 1-1-2016 een grofvuiltarief ingesteld. Voor de recycling van wit- en bruingoed geldt de “oud voor nieuw regeling”. Voor het stimuleren van afvalscheiding is een goede communicatie onontbeerlijk en sluit Leiden aan op landelijke communicatie- en educatiecampagnes. We gaan door met het bevorderen van het scheiden van afval. Naast communicatie en educatie en voorlichting over afval = grondstof, zwerfafval en verantwoordelijkheden willen we dat doen door onder andere: Meer containers voor de gescheiden inzameling van kunststofverpakkingen Onderzoek Pilot Omgekeerd inzamelen in Stevenshof, Roomburg en /of Merenwijk (inzameling van Plastic Metalen en Drankenkartons (PMD) aan huis, naast inzameling van restafval en groente-fruit- en tuinafval (GFT). Op basis van de pilot nader beleid uitwerken over omgekeerd inzamelen, waarbij alternerend PMD, GFT, papier en karton wordt ingezameld en restafval moet worden weggebracht naar de ondergrondse afvalcontainer. Verbeterde grofvuil aanbieding en scheiding, minder grof restafval door meer aanbieden van herbruikbare spullen aan kringloopbedrijven en zelf gescheiden aanbieden op de milieustraat, pilot van het gebruik van een 2e milieustraat die goed bereikbaar is voor de inwoners van de westelijke kant van de stad. Als gemeentelijke organisatie willen we tevens het goede voorbeeld gaan geven door duurzaamheid een substantiële positie te geven: Toelichting Geplande maatregelen 27 Planning Prestatie, effect, indicator Circulair inkopen laten landen in aanbesteding- en inkoopbeleid Vergaande afvalscheiding toepassen in de organisatie door maatregelen in bedrijfsvoering en communicatie, inclusief het meten van prestaties. 2016-2020 met een doorkijk naar doelstellingen tot 2030 Er zijn gegevens over de hoeveelheid restafval, scheidingspercentages groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, verpakkingsglas, kunststof verpakkingsafval, textiel, klein gevaarlijk afval en grof afval. Financiën Effectindicator: Gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner per jaar, uitgedrukt in kilo’s. € 475.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen NVRD, Nedvang, Wecycle, Nederland Schoon, Duurzaam Leiden. Leiden staat in de top 5 met haar afvalscheidingspercentages vergeleken met gemeenten uit dezelfde stedelijkheidsklasse. 28 THEMA DUURZAME MOBILITEIT Om minder CO2 uitstoot te realiseren heeft de gemeente Leiden de afgelopen jaren met succes het Klimaatprogramma en maatregelenplan Luchtkwaliteit uitgevoerd en dat heeft er onder meer toe geleid dat aan de landelijk geldende normen voor stikstofdioxide (NO 2) en fijnstof (PM10) wordt voldaan. Vele maatregelen hadden een directe relatie met duurzame mobiliteit, waaronder de invoering van de milieuzone voor vrachtverkeer, de realisatie van de aardgasbussen voor Stadsparkeerplan Leiden en de realisatie van de laadpalen voor elektrisch vervoer. Minstens zo belangrijk voor Leiden is de continue aandacht voor de bereikbaarheidsproblematiek en het zoeken naar oplossingen daarvoor in dezelfde periode geweest. Leiden heeft nu eenmaal, vanwege haar ligging, te maken met een beperkte openbare ruimte, waarin de druk op het gebruik van deze openbare ruimte en de bereikbaarheid binnen de stad en naar de regio continue zorg en aandacht vragen. Lange termijninvesteringen, gekoppeld aan de Ontwikkelvisie van de stad, het programma Bereikbaarheid en de Mobiliteitsnota, leiden tevens tot verduurzaming van de mobiliteit. Het gaat daarbij onder meer om de ontwikkeling van Stationsgebied en BioSciencePark tot kern werkgelegenheidsgebied in de directe omgeving van HOV; investeringen in fietsnetwerk van Leiden naar de regio (breder, rechter, ongelijkvloers); focus op de Leidse Ring als hoofdroute voor het autoverkeer en investeringen in het Openbaar vervoer. Waar in de afgelopen jaren de nadruk heeft gelegen op investeringen in nieuwe weginfrastructuur of parkeervoorzieningen, zal in de komende tijd de aandacht meer worden gericht op het beïnvloeden van reizigersgedrag, het verleiden tot gebruik van fiets en OV en het bevorderen van de leefbaarheid in onze stad. In het kader van deze Duurzaamheidsagenda zullen de inspanningen van het thema ‘duurzame mobiliteit’ dan ook gericht zijn op het verder stimuleren van het gebruik van schone mobiliteit en het ontmoedigen van aanschaf en gebruik van vervuilende mobiliteit, om mede daardoor de druk op de openbare ruimte te verlagen. Een schonere luchtkwaliteit heeft bovendien een positief effect op de gezondheid en zorgt voor een prettige leefomgeving. Doelstellingen en doelen 4. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit minder CO2-uitstoot bereikbaarheid en doorstroming verbeteren 5. Schonere lucht, betere gezondheid minder CO2-uitstoot luchtkwaliteit verbeteren gezondheid en leefomgeving verbeteren Suggesties raadsleden Door raadsleden zijn ook op dit thema enkele ideeën aangedragen: - - Wat betreft de logistiek van bevoorrading van de binnenstad is de aandacht gevestigd op de ontwikkelingen in Delft. Wij kiezen echter voor een ondersteunende rol van de gemeente: de gemeente betaalt mee aan het onderzoek, maar het initiatief tot een daadwerkelijke ontwikkeling van een distributiesysteem moet uit het bedrijfsleven zelf komen. Voor het uitbannen van tweetaktmotoren zien wij geen mogelijkheden. Een wettelijk verbod op vervuilende tweetaktmotoren is al eerder bepleit bij de minister. Dat is alles dat gemeenten onder de huidige wetgeving kunnen doen. 29 THEMA Duurzame mobiliteit Doelstelling 12 Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit Toelichting Om de gestelde duurzame mobiliteitsdoelen, zoals ook opgenomen in de Mobiliteitsnota Leiden 2015-2020, te bereiken zullen er op twee gebieden maatregelen worden ingezet. Enerzijds wordt het schoner maken van voertuigen verder gestimuleerd, anderzijds wordt er ingezet op het beïnvloeden van verkeersdeelnemers om ze te bewegen te kiezen voor minder vervuilende, alsook duurzamere vormen van mobiliteit. Duurzame mobiliteit hangt sterk samen met bereikbaarheid. Een deel van de ambities op het gebied van duurzame mobiliteit heeft ook een plaats gekregen in de Mobiliteitsnota. In deze nota is er naast aandacht voor langzaam-verkeer en openbaar vervoer ook een hoofdstuk ingeruimd voor duurzame mobiliteit. Vanuit het uitvoeringsprogramma bereikbaarheid wordt een projectgroep Langzaam-verkeer en Leefomgeving opgericht, die er voor moet zorgen dat die onderwerpen die de leefbaarheid van de stad raken ook gerealiseerd worden. Leiden Duurzame Fietsstad Leiden heeft de ambitie om 10% meer fietsgebruik in de Leidse Regio te realiseren. Deze ambitie moet leiden tot een nieuw hoofdfietsroute-netwerk en is vastgelegd in de Nota Herijking Fietsroutes Leiden. Om deze ambitie te kunnen halen ligt de komende jaren de focus vooral op: • het opwaarderen van de fietsroutes van en naar de regio (snel en comfortabel) om ook op de lange afstand te kunnen concurreren met de auto en het OV. De groei van e-fietsverkoop helpt hierbij; • het opwaarderen van de stedelijke hoofdroutes en het uitvoeren van achterstallig onderhoud van fietspaden en –stroken; • het realiseren van voldoende en toegankelijke fietsparkeervoorzieningen bij grote bestemmingen: stations, het centrum, HOVhaltes, werkgevers en publiekstrekkers; • het verbeteren van fietsparkeren voor bewoners in en rond het centrum, om daar het fietsgebruik te verhogen en de openbare ruimte vrij te spelen voor voetgangers en voor fietsparkeren van bezoekers. Geplande maatregelen Duurzaam en aantrekkelijk Openbaar Vervoer Op weg naar duurzaam en aantrekkelijk OV zet Leiden in op de volgende doelen: het sterker diversifiëren van het OV naar de verschillende reizigersbehoeftes en voor verschillende gebieden: bundeling (reductie overlast, vergroting effectiviteit), snelheid, flexibiliteit in bediening en materieel. Deze doelen zullen worden verankerd in de bus-concessie 2020-2030. Daarin zal, meer dan nu het geval is, aandacht zijn voor de bovengenoemde punten, voor schonere, eventueel kleinere en beter in het stadsbeeld passende bussen, meer vraagafhankelijk vervoer en meer flexibiliteit tijdens de concessieperiode voor innovatie (zo nodig met Leidse investeringen). Ook de ambitie van een inpandige OV-terminal draagt bij aan een duurzaam en aantrekkelijk OV. De ambitie voor het stimuleren van duurzame mobiliteit zal tevens worden meegenomen in de nieuwe concessie voor de Regiotaxi Holland Rijnland (de huidige loopt eind 2016 af). Binnen het realiseren van duurzaam en aantrekkelijk Openbaar Vervoer zullen in samenwerking met de provincie Zuid-Holland in 30 het bijzonder de mogelijkheden worden opgepakt voor het realiseren van een Kennislijn: de verbinding tussen BioSciencepark – station Leiden Centraal – Universiteit – station Lammenschans. Deelautogebruik bevorderen Leiden bevordert onder andere het autodelen door hier parkeerplaatsen voor te reserveren, ontheffingen te verlenen van een parkeervergun-ning, zodat er op meerdere plekken in de stad kan worden geparkeerd en, vooral, door inwoners van Leiden bewust te maken van de mogelijkheden van autodelen. Tevens worden initiatieven van deelauto-gebruik voor ondernemers verder gestimuleerd. Hetzelfde geldt voor initiatieven voor elektrische deelauto’s (zie ook doelstelling 13). Minder en minder vervuilend vrachtverkeer in de stad De milieuzone voor vrachtverkeer wordt, conform het landelijke convenant, tot 2017 voortgezet. Landelijk is de verwachting dat door de ontwikkelingen in de grote steden (aanvullend op de milieuzone voor vrachtverkeer de milieuzone ook invoeren voor vervuilend personenverkeer, bestelbusjes, etc) de milieuzone in ieder geval voor vrachtwagens ook na 2017 wordt voortgezet. Leiden onderzoekt en besluit in 2016 of en, zo ja, op welke wijze (categorieën, gebied) de milieuzone na 2017 zal worden voortgezet. Een ander belangrijk instrument voor het verminderen en verschonen van het goederenvervoer is stedelijke distributie, hetgeen ook aansluit bij de verder te verwachten toename van internetaankopen. De gemeente faciliteert initiatieven voor stedelijke distributie door aan te haken bij het Beter Benutten initiatief Maatwerkdistributie, waaraan ook onder andere de Metropoolregio Den Haag-Rotterdam en de gemeente Delft deelnemen. Maatwerkdistributie Leiden zorgt door onderzoek, met behulp van de Last Mile Scan, voor de gegevens, die initiatieven nodig hebben om een business case te kunnen opstellen en zo tot uitvoering te komen. Op basis van dit onderzoek stelt de gemeente beleidsregels en randvoorwaarden op, waarbinnen marktpartijen stedelijke distributie kunnen vormgeven. Mobiliteitsmakelaar Om vorm te geven aan de ambities op het gebied van duurzame mobiliteit is binnen Leiden ook een mobilteitsmakelaar actief, die bedrijven ondersteunt bij het uitwerken en implementeren van mobiliteitsbeleid voor hun medewerkers. Planning Prestatie, effect, indicator Bevorderen fietsgebruik bij o.a. bedrijven Het scheppen van de fysieke randvoorwaarden om duurzaam vervoer mogelijk te maken biedt de mogelijkheid tot gedragsverandering. Om deze te stimuleren voert de gemeente drie jaar lang een communicatie-campagne, waarbij mensen worden gewezen op de mogelijkheden van duurzame vormen van mobiliteit. Daarnaast zullen bedrijven worden gefaciliteerd daadwerkelijk over te stappen op de fiets als vervoersmiddel, zeker voor in de stad, door het te laten ervaren, het te gaan doen. Geïnteresseerden in duurzame mobiliteit kunnen hiervoor ook terecht bij het informatiecentrum Duurzame Mobiliteit Haagweg. 2016-2020 Prestaties: aantallen fietsers op regionale fietsroutes, aantal vervoerskilometers OV, aantal gerealiseerde deelauto-plaatsen, aantal afgegeven ontheffingen milieuzone, boetes bij overtreding 31 Financiën Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen milieuzone. Effectindicator: Er is voor deze doelstelling nog geen omvattende effectindicator. Het bepalen van een indicator hoort bij de opdracht van het Programma Duurzaamheid. € 500.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. De fietsambities worden gedekt vanuit het Programma Bereikbaarheid, evenals de kosten die gemoeid zijn met het komen tot een nieuwe bus- concessie. De kosten van de mobiliteitsmakelaar worden gedekt door een bijdrage uit Beter Benutten. Platform duurzame mobiliteit Schoon op Weg; Duurzaam Mobiliteits-centrum Haagweg; Holland Rijnland; Mobiliteitsmakelaar voor de regio; Omgevingsdienst West-Holland; Provincie ZuidHolland; Universiteit; EVO en TLN; ondernemers binnenstad; ondernemersverenigingen van bedrijventerreinen Leiden gaat de ‘fietshinder’ in de openbare ruimte elimineren zonder dat dit afbreuk doet aan zijn aantrekkelijkheid als ‘fietsstad’. Een innovatief en duurzaam OV, ter voorbereiding op de diverse nieuwe OV-concessies. THEMA Duurzame mobiliteit Doelstelling 13 Schonere lucht, betere gezondheid Toelichting Dat schone(re) lucht beter is voor de gezondheid behoeft verder geen toelichting. Zoals aangegeven in de inleiding voldoet Leiden aan de wettelijk gestelde luchtkwaliteitseisen. Het is en blijft de komende jaren noodzakelijk, zeker op het gebied van mobiliteit, om deze kwaliteit te behouden en daar waar mogelijk nog verder te verbeteren. In doelstelling 12 is aangegeven dat we minder vervuilende mobiliteit in de stad willen en wordt ook al aandacht besteed aan het stimuleren van schonere mobiliteit, met name het stimuleren van de fiets. Binnen deze doelstelling, schonere lucht en betere gezondheid, willen we vooral de elektrische mobiliteit in de stad verder stimuleren en tevens innovatieve mogelijkheden om schonere mobiliteit te realiseren verder ondersteunen. Stimuleren elektrisch vervoer We gaan door met het stimuleren van elektrisch vervoer onder bedrijven, zoals ingezet in 2015. Getracht wordt maatwerk te leveren in de vraag die bedrijven hebben, waardoor een afgewogen beslissing door hen genomen kan worden. Voortgegaan wordt ook met het verder plaatsen van elektrische laadpalen in de openbare ruimte, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor locaties voor elektrische deelauto’s, zowel voor particulier gebruik als voor bedrijven/ondernemers (zie ook doelstelling 12 voor het stimuleren van deelauto-initiatieven). Stimuleren elektrisch vervoer op het water Kansen en mogelijkheden zullen worden onderzocht op het gebied van het verduurzamen van de mobiliteit op het water; het plaatsen van laadpalen voor elektrische boten en / of het stimuleren van omschakeling van diesel- op elektrische motoren (zgn. fluisterboten). Het gebruik van elektrische motoren op het water is, vanwege de geruisloosheid van deze motoren, ook bevorderlijk voor het kunnen genieten op het water van de natuur en geeft bovendien minder overlast voor de daar aanwezige fauna. Gemeente als voorbeeld Het gemeentelijk wagenpark zal bij vervanging verder worden verduurzaamd en daar waar mogelijk worden vervangen door Geplande maatregelen 32 elektrische mobiliteit. Bij Stedelijk Beheer alsook DZB is in 2015 het wagenpark vervangen door elektrische auto’s, scooters en fietsen en zijn laadpalen bij de diverse locaties geplaatst. Tot slot zijn najaar 2015 alle dienstfietsen voor het personeel vervangen, waaronder tevens een aantal elektrische fietsen. Dit om onder het personeel het fietsen in het werkverkeer verder te stimuleren en bij afspraken in de regio het fietsen met een elektrische fiets mogelijk te maken. Op de fietsen, scooters en auto’s is duidelijk zichtbaar dat ze elektrisch worden aangedreven en eigendom zijn van de gemeente Leiden. Rijden op biogas, waterstof Leiden loopt voorop als het gaat om innovatieve initiatieven op het gebied van duurzame brandstof. Resultaat hiervan is onder andere de aardgas-biogas busjes van Duurzaam Mobiliteitscentrum Haagweg. In vervolg hierop is, in samenwerking met onder meer de Universiteit Leiden, Leidse Instrumentmakerschool en het Duurzaam Mobiliteitscentrum Haagweg voorjaar 2015 een experiment gestart met waterstof. Ook de komende periode willen we met de diverse kennisinstellingen en partners in de stad innovatie op het gebied van duurzame mobiliteit blijven stimuleren. Milieuzone De huidige milieuzone voor vrachtverkeer is één van de belangrijkste middelen die we in de binnenstad uitvoeren voor het verbeteren van de luchtkwaliteit. De maatregelen die we op dit gebied de komende periode nemen zijn beschreven bij doelstelling 12. Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 Het Nieuwe Rijden Met behulp van diverse communicatiemiddelen de rijder van fossiele mobiliteit informeren en laten ervaren zo te rijden dat dit minder vervuilend is voor het milieu, met als bijkomend voordeel dat het ook financieel goedkoper is voor de rijder zelf. 2016-2020 Prestaties: Aantal gerealiseerde laadpalen, waarbij onderscheid tussen publieke laadpalen, laadpalen voor deelauto’s en laadpalen voor elektrische boten; Vervangingsaantallen gemeentelijk wagenpark. Effecten en indicatoren: Aandeel van auto’s dat geheel of deels rijdt op niet-fossiele brandstoffen aantal geregistreerde elektrische en hybride personenauto’s in Leiden. Stikstof- en fijnstofgehaltes van de lucht aantal hoofdwegen met stikstofgehalte < 35µg/m³. € 175.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Bij stimuleren duurzame mobiliteit / elektrisch vervoer: platform Schoon op weg, Duurzaam mobiliteitscentrum Haagweg, marktpartijen voor plaatsing laadpalen. Elektrisch vervoer op het water. Innovatie op het gebied van duurzame mobiliteit. D-1 Uitvoeringsplan communicatiecampagne ‘stimuleren elektrisch vervoer’ Budget: FES-subsidie (Luchtkwaliteitsplan) € 450.000. Stand van zaken: afgerond. D-2 Luchtkwaliteitsmeting langs Hooigracht, Langegracht en Breestraat 33 Budget: project Hooigracht-Langegracht Stand van zaken: Meetpunten zijn geplaatst en metingen zijn gestart. Project loopt door in 2016. Het aantal meetpunten is wel veel kleiner dan alle toetspunten in Leiden in Monitoring NSL. De meetresultaten leveren echter wel mooi referentiemateriaal voor de validatie van de rekenresultaten over 2015. D-3 Verlengen milieuzone voor vrachtverkeer tot 31 december 2016 Budget: resterende middelen Luchtkwaliteitsplan 2012-2014 Stand van zaken: Besluit tot verlenging van de milieuzone voor vrachtverkeer is, conform het landelijke convenant, vastgesteld. Tevens is het bijbehorend verkeersbesluit met dezelfde periode verlengd. THEMA KLIMAATADAPTATIE Het klimaat verandert. De voorspellingen zijn dat we meer te maken krijgen met hevigere regenval in kortere periodes, langere periodes van droogte en vaker hittegolven. Daarnaast hebben we te maken met bodemdaling, zeespiegelstijging en verzilting. In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 willen we meer grip krijgen op bovengenoemde effecten en ontwikkelingen. Dat kunnen we als stad niet alleen. Anticiperen op klimaatadaptatie vraagt om samenwerking van vele partners. Het speelt nu eens op microniveau, denk aan het oplossen van lokale wateroverlast, en dan weer op macroniveau, denk aan bodemdaling en ruimtelijke ordening. De komende jaren wordt ingezet op het doen van onderzoeken en praktische pilots. Dit doen we met partners op alle verschillende niveaus. Doelstelling en doelen 14. Waterbestendige stad Doel: in 2030 geen wateroverlast in de bebouwde omgeving (huizen, bedrijven, instellingen) en de hoofdtransportwegen. 15. Klimaatrobuuste stad Doel: in beeld brengen van de effecten en anticipatiemogelijkheden. Suggesties raadsleden Vanuit de raad zijn enkele suggesties gedaan over dit thema: - Er is aandacht gevraagd voor waterverbindingen in combinatie met recreatieve mogelijkheden. Recreatie is bij wateradaptatie een secundair belang, maar de recreatieve mogelijkheden kunnen waar mogelijk in de uitwerkingsfase aandacht krijgen. - Het weer opengraven van de Lange Mare zien wij niet in de context van klimaatadaptatie. Deze optie is alleen al gezien zijn complexiteit en met name ook kostbaarheid niet aan de orde. THEMA Klimaatadaptatie Doelstelling 14 Waterbestendige stad Toelichting Waterbestendigheid is al veel langer een belangrijk onderwerp dan recentelijk. Denk aan de waterproblematiek in onder andere de Kooi. Maar ook die in Alphen aan de Rijn vorig jaar en in Kopenhagen enkele jaren terug (met miljardenschade). Landelijk en internationaal zijn er veel ontwikkelingen gaande hoe om gegaan kan worden in de ruimtelijke ordening met hevigere regenval. Voor historische steden en laag liggende gebieden is de opgave echter lastiger. Veel technieken zoals groene daken en aanleg van grote oppervlakten nieuw water zijn lastig te implementeren in de dichtbebouwde stad. Het almaar vergroten van riolering, toevoegen van hemelwaterriolen en pompen is vanwege de hoge kosten, de 34 tijdelijkheid van de maatregel en de ook overvolle ruimte in de grond geen duurzame oplossing. In de programmaperiode 20162020 wordt ingezet op deelname aan een Europees klimaat adaptatie project. Het doel van het Interreg 2 Zeeën project Klimaatadaptatie is om nieuwe, innovatieve methoden te vinden hoe omgegaan kan worden met hevigere regenval in dichtbebouwd gebied. Deze innovatieve methoden zijn zowel van sociale als technologische aard. De nadruk ligt op het in participatie met bewoners en bedrijven oplossen van water knelpunten op basis van toekomstverwachtingen. Technologisch wordt ingezet op een combinatie van geohydrologisch en riool systematisch onderzoek. Met het project worden pilots uitgevoerd. Voor Leiden wordt daarbij gedacht aan de binnenstad en de laaggelegen wijken ten noorden van de binnenstad. Het project is een samenwerking van Europese stedelijke gebieden. De trekker van het project is het hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard. Leiden treedt samen met het Hoogheemraadschap van Rijnland op als partner. Deelnemende partijen zijn verder de gemeente Rotterdam (i.s.m. HH Schieland), de gemeente Westland i.s.m. het hoogheemraadschap van Delfland, Stad Antwerpen, Southend on Sea Borough Council, Essex County Council, Westcountry Rivers Trust, Somerset County Council. Geplande maatregelen Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 Het project moet mede bijdragen aan het verlagen van kosten in de afvalwaterketen, het voorkomen van hittestress, biodiversiteit, betere samenwerking tussen overheden, het uitdragen van Leiden kennisstad, bewonersparticipatie. Onderzoeken en meerdere pilots om waterknelpunten op te lossen Europese aanvraag 1e helft 2016; goedkeuring EU voor de zomer. Start project medio 2016 en uitvoering 2016 t/m 2019. Effect: Afname van het aantal locaties met wateroverlast. Effectindicator: Aantal locaties met problematiek van verwerking van hemelwater. € 200.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Dit bedrag plus € 200.000 vanuit Waterbeheer en Rioolexploitatie wordt ingezet om 60 % (€ 600.000) Europese medefinanciering te verkrijgen, zodat er een totaal projectbudget van € 1 miljoen ontstaat. De andere partijen in het samenwerkingsverband werken met hetzelfde budget. Zie onder toelichting. Daarnaast met name bewoners, bedrijven en partijen uit de stad zoals Waterambacht Leiden, Stadslab, etc. Effectieve en efficiënte oplossingen voor wateroverlast in de historische stad en laaggelegen stedelijke gebieden (INTERREG 2 Zeeën project). Hierdoor kunnen andere Europese steden uit het 2 Zeeën werkgebied van ons leren. G-2 Interreg subsidie aanvragen voor onderzoek naar klimaatadaptatie in historische binnensteden Budget: reguliere uren / Waterplan Leiden. Stand van zaken: 1e aanvraag gedaan begin 2015. Na advies EU gekozen voor samengaan met gelijkgestemd consortium. In 2015 is gewerkt aan hernieuwde aanvraag die ingediend wordt begin 2016. G-3 Opstellen BasisRioleringsplan Budget: reguliere uren Stand van zaken: opgesteld en vastgesteld in 2015 35 36 THEMA Klimaatadaptatie Doelstelling 15 Klimaatrobuuste stad Toelichting Het klimaat verandert. De voorspellingen zijn dat we meer te maken krijgen met heviger regenval in kortere periodes, langere periodes van droogte en een hogere frequentie van hittegolven. Daarnaast hebben we te maken met bodemdaling, zeespiegelstijging en verzilting van de grond. Deze klimaateffecten kunnen vaak onverwachte gevolgen hebben. In een langdurige periode van grote hitte kunnen bijvoorbeeld ondiep gelegen waterleidingen zodanig opwarmen dat het water gevaar oplevert voor de gezondheid. Ook is het gedrag van bewoners niet altijd goed afgestemd op de hittestress. In de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 willen we meer grip krijgen op bovengenoemde effecten en ontwikkelingen en hun implicaties. Onder de doelstelling Klimaatrobuuste stad gaan we de effecten van hittegolven, bodemdaling, droogte, verzilting en andere ontwikkelingen in het klimaat in beeld brengen, eventueel in enkele scenario’s.. Deze ‘klimaatveranderingseffectanalyse’ zal de basis vormen voor het ontwikkelen van een strategie voor stad en regio om hierop te anticiperen, resulterend in een ‘uitvoeringsplan klimaatadaptatie’. Onderzoek, beleidsvorming, planvorming, communicatie. Geplande maatregelen Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Hiermee gaan we voorop lopen 2016-2020 Effectindicator: Er is voor deze doelstelling nog geen omvattende effectindicator. Het bepalen van een indicator hoort bij de opdracht van het Programma Duurzaamheid. € 100.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. GG&GD, Omgevingsdienst West-Holland, Erfgoed Leiden en Omstreken, Hoogheemraadschap van Rijnland We maken in regionaal verband inzichtelijk welke relevante klimaateffecten we kunnen verwachten en we ontwikkelen een strategie voor de klimaatrobuuste stad. 37 THEMA DUURZAAMHEID ALGEMEEN Het uitdragen en stimuleren van duurzaamheid is een belangrijke algehele doelstelling van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Het Platform Duurzaamheid is daarbij een belangrijk instrument. Platform Duurzaamheid In het Beleidsakkoord 2014-2018 “Samenwerken en innoveren” staat dat “We een platform op oprichten waarbinnen de gemeente, bedrijven en organisaties samenwerken aan innovatieve manieren om de stad te verduurzamen.” De vorm was echter nog niet benoemd. In juli 2015 heeft er tijdens een Duurzaamheidsbijeenkomst een discussie plaatsgevonden over de vorm van het Platform. Daaruit zijn de volgende conclusies getrokken: 1. Het Platform Duurzaamheid is geen commissie of ‘lichaam’ met leden, maar een bestendig en dynamisch netwerk, dat in stand wordt gehouden door regelmatige bijeenkomsten met een aansprekende agenda. 2. Het Platform heeft geen eigen fysieke ruimte, maar kan eventueel wel kiezen voor een vaste locatie waar de bijeenkomsten worden gehouden. 3. Het Platform streeft niet naar visies, maar is praktijkgericht en enthousiasmerend. Het brengt ideeën, vragen, enthousiasme, expertise en lokale kennis bij elkaar. Het Platform, richt zich vooral op plannen en initiatieven in de beginfase (kansen ontdekken, mensen bij elkaar brengen) en op de uitvoeringspraktijk van projecten en initiatieven die al lopen, bijvoorbeeld via presentaties. Daadwerkelijke ondersteuning van initiatieven is al belegd in de gemeentelijke organisatie, maar het Platform kan burgers, bedrijven en organisaties een podium bieden om praktische problemen, gevonden oplossingen, eigen ervaringen en ‘good practices’ van elders met elkaar te delen. 4. Ook wordt het via het Platform makkelijker om behaalde successen zichtbaar te maken. Daarmee wordt de mogelijkheid vergroot om duurzaamheid extern uit te dragen, in aanvulling op hetgeen de gemeente, onder de merknaam Duurzaam Leiden, al communicatief doet. 5. De Programmamanager heeft de regie op het Platform, in het bijzonder de planning en de agenda (het ‘programma’) van de bijeenkomsten. Hij bewaakt de formule en (de breedte van) het netwerk, de logistiek en de communicatie. Voor het Platform is een budget nodig, alsook enige secretariële ondersteuning. 6. Als inspiratie voor de manier van agenderen / programmeren kan worden gekeken naar de bijeenkomsten die worden gehouden onder de titel ‘Stand van de Stad’. 7. Het Platform kent geen makelaar(s), maar eventueel kunnen wel ambassadeurs per thema. worden aangewezen. Deze zouden zich met name moeten richten op de externe zichtbaarheid en de uitstraling van duurzaamheidsinitiatieven in Leiden (en de regio). THEMA Duurzaamheid algemeen Doelstelling 16 Duurzaamheid uitdragen en stimuleren Toelichting Het uitdragen en stimuleren van duurzaamheid is een algehele 38 Geplande maatregelen doelstelling van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020. Duurzaamheid in besluitvorming en projectplannen Aan het aanbiedingsformulier voor college- en raadsvoorstellen wordt een rubriek ‘duurzaamheid’ toegevoegd. Ook bij projectopdrachten en -plannen is een rubriek dan wel hoofdstuk Duurzaamheid verplicht Inkoop en aanbestedingsbeleid Duurzaamheid zal een prominentere rol krijgen in het gemeentelijke inkoop- en aanbestedingsbeleid. Algemeen communicatie budget Een belangrijk onderdeel van de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 is communicatie. In het najaar van 2015 zal gestart worden met het opstellen van een communicatieplan gericht op verschillende acties en verschillende doelgroepen. De afgelopen jaren wordt reeds gecommuniceerd onder de merknaam ‘Duurzaam Leiden’. Belangrijk onderdeel daarbij is de promotie van de subsidiefondsen. Door deelname aan het Duurzaam Bouwloket vindt nu al informatieverstrekking over verduurzamingsmogelijkheden plaats. Onderzoeken en eventueel aanpassen duurzaamheid belemmerende wet- en regelgeving Onderzocht wordt welke regelgeving en procedures belemmerend uitwerken op het nemen van duurzaamheidsmaatregelen en of deze eventueel kunnen worden aangepast. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de ervaringen op dit punt in andere gemeenten (zoals Amsterdam). Platform Duurzaamheid Er wordt een Platform Duurzaamheid opgericht. Het Platform Duurzaamheid is iets wat we delen met de stad, een gezamenlijk creatie. De gemeente is de regisseur en facilitator van het Platform. Planning Prestatie, effect, indicator Financiën Betrokken partners Stand van zaken Duurzaamheidsprojecten 2015 2016-2020 Leiden streeft naar een reductie van de CO2-uitstoot van 20% in 2020 ten opzichte van 1990 als overkoepelend effect van de duurzaamheidsinspanningen. Effectindicator: CO2-uitstoot in Leiden, gemeten in tonnen per jaar. € 100.000 uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen. Vele partners uit de stad zoals Energiek Leiden, zijn betrokken bij het Platform Duurzaamheid G-1 Duurzaamheid als thema opnemen in de nieuwe Omgevingsvisie Budget: budget Omgevingsvisie Stand van zaken: De thema’s Energie, Klimaatadaptatie en Biodiversiteit zijn belangrijke componenten van de Omgevingsvisie. H-1 Uitvoering van de motie ‘Duurzaamheid in het onderwijs’ (M140097/21) Budget: reguliere budget van Duurzaam Leiden. Stand van zaken: De motie sluit aan op de bestaande praktijken waarin scholen kunnen intekenen op het educatieve aanbod van Duurzaam Leiden. Duurzaam Leiden overlegt 1 à 2 keer per jaar met scholen over de gewenste ondersteuning. Er wordt samengewerkt met o.m. Technolab, Naturalis en ZuidHollands Landschap. Een ‘rode (duurzaamheids-)draad’ in het NME-aanbod voor de scholen is in ontwikkeling. Financiering uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen 39 In het Beleidsakkoord is een bedrag van € 7 miljoen bestemd voor Duurzaamheid. Van dit bedrag is al eerder, bij raadsbesluit 15.0013 van 9 april 2015, € 1.188.000 bestemd voor de activiteiten in het kader van de Duurzaamheidsprojecten 2015, voor de kosten van het participatietraject dat heeft geleid tot dit besluit en voor het aanjaagteam duurzaamheid voor de periode 1 juli 2015 tot 1 juli 2018. Dit laatste behelst de capaciteit programmamanager en expert energiebeleid voor 3 jaar. Voor de Duurzaamheidsagenda 2016-2020 is zodoende het resterende bedrag van € 5.812.000 beschikbaar om toe te delen aan de 16 doelen, behorende bij de verschillende duurzaamheidsthema’s. De verdeling is als volgt. Doelstelling Thema (1e is leidend) 1 Meer energie besparen 2 Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie Gemeente gaat voorop in energietransitie Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend Transitie naar circulaire economie Energie, Duurzaam ondernemen Energie, Duurzaam ondernemen Energie, Duurzaam ondernemen Duurzaam ondernemen, Energie Duurzaam Ondernemen, Afvalstromen Biodiversiteit, Klimaatadaptatie Biodiversiteit, Klimaatadaptatie Biodiversiteit, Klimaatadaptatie Afvalstromen, Duurzaam ondernemen Afvalstromen Nr 3 4 5 6 7 Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie Bewoners vergroenen mee 8 Biodiversiteit als uitgangspunt 9 Minder afval 10 Minder zwerfafval 11 Minder restafval 12 13 Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit Schonere lucht, betere gezondheid 14 Waterbestendige stad 15 Klimaatrobuuste stad 16 Duurzaamheid uitdragen en stimuleren Afvalstromen, Duurzaam ondernemen Duurzame mobiliteit, Energie Duurzame mobiliteit, Energie Klimaatadaptatie, Biodiversiteit Klimaatadaptatie, Biodiversiteit Duurzaamheid algemeen TOTAAL Financiën ( € ) 1.375.000 1.000.000 625.000 205.000 325.000 325.000 225.000 32.000 150.000 Andere financiering 475.000 500.000 175.000 200.000 100.000 100.000 5.812.000 In de bijlage wordt een toelichting op de berekeningswijze gegeven. 40 Financiële verdeling Verdeeld over de 6 duurzaamheidsthema’s geef deze toedeling het volgende beeld: Thema Energie Duurzaam ondernemen Biodiversiteit Afvalstromen Duurzame mobiliteit Klimaatadaptatie Duurzaamheid algemeen € 3.000.000 530.000 582.000 625.000 675.000 300.000 100.000 % 52 9 10 11 12 5 2 Deze verdeling over de thema’s doet recht aan de prominente positie van het thema Energie in het geheel van de ambities. Bij het thema Klimaatadaptatie moet worden opgemerkt dat hier wordt ingezet op het ‘binnenhalen’ van forse externe financiering (zie doelstelling 14). Eerdere duurzaamheidsfondsen In 2011 is in het raadsbesluit over de Perspectiefnota 2012-2015 (RV 11.0047) een ‘Bestemmings-reserve duurzaamheidfondsen’ opgenomen ter grootte van € 3.000.000. Op basis van de doelstellingen in de Duurzaamheidagenda 2011-2014 (RV 11.0136) zijn vervolgens in oktober 2013 aan de raad twee voorstellen gedaan over de wijze van inzetten van deze middelen ten behoeve van verduurzaming: RV 13.0093 Uitvoeringsbeleid duurzaamheidsfonds 1 ‘Investeren in thuis’ en RV 13.0094 Uitvoeringsbeleid duurzaamheidsfonds 2 ‘Lokale initiatieven’ Fonds Investeren in thuis Via het fonds ‘Investeren in Thuis’ kan een subsidie en / of lening worden aangevraagd voor het duurzaam maken van woningen. Bijvoorbeeld voor een zonneboiler of woningisolatie Fonds Lokale Initiatieven Uit het fonds ‘Lokale Initiatieven’ kan ondersteuning worden gevraagd voor ideeën op het gebied van energiebesparing, duurzame mobiliteit en bijvoorbeeld stadslandbouw. Het gaat hierbij om een eenmalige bijdrage. Bij de beoordeling van aanvragen is een jury-advies betrokken.. 41 Monitoring en evaluatie Met ingang van de Programmabegroting 2017 zal het bijzondere Programma Duurzaamheid in de begroting worden opgenomen. Het meten van de prestaties en effecten zal deel uitmaken van de verantwoording in het kader van de Jaarrekening. Het verder ontwikkelen en waar mogelijk verbeteren van indicatoren is een doorlopende opgave die deel uitmaakt van de opdracht van het Programma Duurzaamheid. Nr Doelstelling 1 Meer energie besparen 2 Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie Gemeente gaat voorop in energietransitie 3 Thema (1e is leidend) Energie Duurzaam ondernemen Energie Duurzaam ondernemen Effect Indicator Bron Energiegebruik in heel Leiden Terajoule (TJ) per jaar. Klimaatmonitor Percentage energie uit hernieuwbare bronnen Percentage energiebesparing in gemeentelijke gebouwen Terajoule (TJ) per jaar. Klimaatmonitor Energie Duurzaam ondernemen Aandeel duurzaam opgewekte energie Energiegebruik gemeentelijke organisatie Gemeente Leiden 4 Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend Duurzaam ondernemen Energie Energiegebruik bedrijven in Leiden 5 Transitie naar circulaire economie Duurzaam Ondernemen Afvalstromen ntb 6 Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie Biodiversiteit Klimaatadaptatie Soortenrijkdom flora en fauna. Waargenomen soorten. Waarneming.nl Waardering van groen. Rapportcijfer voor recreatieve waarde Aantal hectare groen Stadsenquête Kilo’s afval per inwoner per jaar CBS / Gemeente Leiden Kilo’s restafval per inwoner per jaar CBS / Gemeente Leiden Omvang areaal groen. Zie bij 6 7 Bewoners vergroenen mee Biodiversiteit Klimaatadaptatie 8 Biodiversiteit als uitgangspunt Biodiversiteit Klimaatadaptatie Zie bij 6 9 Minder afval Afvalstromen Duurzaam ondernemen Hoeveelheid afval. Minder zwerfafval Minder restafval Afvalstromen ntb Afvalstromen Duurzaam ondernemen Hoeveelheid restafval. Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit Duurzame mobiliteit Energie ntb 10 11 12 42 Klimaatmonitor CBS Nr Doelstelling 13 Schonere lucht, betere gezondheid Thema (1e is leidend) Duurzame mobiliteit Energie Effect Indicator Bron Aandeel auto’s dat geheel of deels rijdt op niet-fossiele brandstoffen. Aantal geregistreerde elektrische en hybride personenauto’s in Leiden Klimaatmonitor Stikstof- en fijnstofgehaltes van de lucht Aantal hoofdwegen met stikstofgehalte < 35µg/m³. . Aantal locaties met problematiek van verwerking hemelwater Ministerie I&M Tonnen CO2uitstoot per jaar Klimaatmonitor 14 Waterbestendige stad Klimaatadaptatie Biodiversiteit Afname van het aantal locaties met wateroverlast 15 Klimaatrobuuste stad Klimaatadaptatie Biodiversiteit ntb 16 Duurzaamheid uitdragen en stimuleren Algemeen CO2-uitstoot ntb = nog te bepalen 43 Gemeente Leiden Bijlage Geraamde bestedingen per doelstelling In deze tabel wordt een ruwe inschatting gegeven van de verwachte bestedingen uit de Reserve Duurzaamheidsfondsen, per doelstelling (bedragen in €): Nr 1 2 Doelstelling Financiën Gebaseerd op acties Meer energie besparen 1.375.000 - stimuleren particuliere woningeigenaren door maatwerk - ondersteunen en aanjagen buurtinitiatieven verduurzaming - verduurzaming studentenhuizen - stimuleren / faciliteren verduurzamen corporatiewoningen - verduurzamen maatschappelijk vastgoed zoals sportaccommodaties, zwembaden, buurthuizen - verduurzamen schoolgebouwen - verduurzamen erfgoed - intensiveren controles en maatwerk naar grootverbruikers - communicatie energie - faciliteren bedrijfsleven in verduurzaming: zie 4 - duurzame energie opwekken en uitdragen (bijv. ontwikkeling iconische locaties zoals energie(neutraal)park, energieneutraal zwembad; greendeal grote zonprojecten, collectief warmtekoude netwerk) - stimuleren van duurzame energie bij evenementen - opwekking van duurzame energie in samenwerking met de regio - onderzoek naar mogelijkheden voor energie uit wind, biomassa en geothermie - bevorderen van meer aansluitingen op het stadswarmtenet - reductie energieverbruik openbare verlichting - energiebesparingsplan voor de gemeentelijke organisatie: bestaande gebouwen en nieuwe ambtelijke huisvesting - coördinatie gemeentelijk energieverbruik - enquête onder ondernemers - jaarlijkse duurzaamheidsprijs - creëren van netwerk van bedrijven en kennisinstellingen met als doel verduurzaming - mobiliteitsmanagement voor bedrijven - maatwerk voor overstap naar duurzame mobiliteit - onderzoek en bevordering circulaire economie - plan van aanpak twee bedrijventerreinen en twee bedrijfssectoren - stimuleren van innovatieve projecten - aanjagen biodiversiteit in lopende groenprojecten - cofinanciering onderzoek en oplossen knelpunten flora- en faunanetwerk - bijennetwerk (ruimtelijk) - campagne ter stimulering van meer groen in de wijk - subsidieregeling groene daken en gevels Meer gebruik van duurzaam opgewekte energie 1.000.000 3 Gemeente gaat voorop in energietransitie 625.000 4 Duurzaam ondernemen vanzelfsprekend 205.000 5 Transitie naar circulaire economie 325.000 6 Uitbreiding en verbinding groen voor biodiversiteit en recreatie Bewoners vergroenen mee 325.000 7 225.000 44 Globale berekening 250.000 200.000 75.000 250.000 100.000 200.000 100.000 100.000 100.000 500.000 100.000 150.000 150.000 100.000 100.000 450.000 75.000 5.000 25.000 100.000 25.000 50.000 25.000 200.000 100.000 25.000 250.000 50.000 25.000 200.000 Nr Doelstelling 8 Biodiversiteit als uitgangspunt 9 Minder afval 10 11 12 13 14 15 16 Minder zwerfafval Minder restafval Verschuiving naar duurzame en slimmere mobiliteit Financiën 32.000 150.000 0 475.000 500.000 Schonere lucht, betere gezondheid Waterbestendige stad Klimaatrobuuste stad 175.000 Duurzaamheid uitdragen en stimuleren 100.000 200.000 100.000 Gebaseerd op acties - Natuurwaardenkaart en toegankelijk digitaal instrument voor de Bomenverordening - ondersteuning bij vergroening van schoolpleinen - nieuw beleid - bevorderen uitbreiding inleverpunten - tegengaan voedselverspilling - bevorderen kansen voor circulaire economie nvt - pilot omgekeerd inzamelen - verbetering grofvuil, pilot tweede milieustraat - communicatie en educatie over afval - stimuleren fietsgebruik bij bedrijven (voor drie jaar waarvan 50% subsidie) - plan voor effectief en duurzaam OV, bijvoorbeeld Kennislijn - pilot bevorderen deelautobezit - voortzetten milieuzone 2017-2020 (communicatie, handhaving, verlenen vergunning en ontheffing gedurende 3 jaar à € 75.000) - duurzame stadsdistributie - realisatie van meer openbare laadpalen - stimuleren elektrisch vervoer op het water, via laadpalen elektrische boten - cofinanciering Interreg 2 Zeeën project klimaatadaptatie - in beeld brengen van de effecten van langdurige hitteperioden, bodemdaling en –verdroging, bodemverzilting en andere klimaateffecten plus de mogelijkheden om hierop te anticiperen - organisatiekosten Platform Duurzaamheid en acties uit communicatieplan 45 Globale berekening 25.000 7.000 25.000 25.000 50.000 50.000 0 350.000 100.000 25.000 100.000 25.000 75.000 225.000 75.000 150.000 25.000 200.000 100.000 100.000