FISCAAL RECHT EN ARBEIDSOVEREENKOMSTEN 1 ALGEMENE INLEIDING: BASISPRINCIPES 1.1 OORSPRONG VAN BELASTINGEN Belasting o Wordt opgelegd door de overheid o Opgelegd volgens de regels van het recht No taxation without representation- principe o Een opgelegde en verplichte bijdrage o Over personen of feiten die een band hebben met het territorium Territorialiteitsbeginsel o Bestemd ter financiering voor diensten van algemeen nut o Geheven volgens wettelijke bepalingen goedgekeurd door bevoegde parlement Democratische controle Legaliteitsbeginsel (art 170GW) Jaarlijkse toestemming tot heffen van belastingen en doen van uitgaven Financiewet & rijksmiddelenbegroting (art 171 GW) Nationale fiscale wetgeving Diverse rechtsbronnen Meer en meer effect internationale normen o Dubbelbelastingverdragen Onderscheid met andere bijdragen en heffingen o Sociale zekerheidsbijdragen Verplicht maar specifiek Viseren specifieke aanwending, bepaalde uitgaven o Verzekeringsbeginsel : beginsel van de verzekering van de uitgaven die met bepaalde risico’s gepaard gaan Inning door parastatalen Formele benadering in concrete uitgehold: overhevelingen, financiering door schatkist SZ is geen belasting Algemene beginselen van belastingrecht zijn niet van toepassing Geen jaarlijkse wettelijke controle Verhoogd bij koninklijk besluit o Retributies Vergoeding voor tegenprestatie van overheid in rechtstreeks en onmiddellijk belang begunstigde (geïndividualiseerde dienst) Niet verplicht, specifiek Vb: havengelden, tolgelden, parkeergeld, bruggen Vergoeding moet in redelijke verhouding staan met dienst, anders is er toch sprake van een belasting 1 Verhaalbelasting Verplichte overheidsheffing naar aanleiding van specifieke prestatie, ook wanneer belastingplichtige er geen specifiek voordeel uit haalt (onweerlegbaar vermoeden dat belastingplichtige er voordeel uit zal halen) Vb: in vorm van gemeentebelasting: aanleg riolering, wegen,.. o Motief onderscheid belasting Andere regels inzake geldige invoering, procedure o Bestemmingsheffingen Verzamelbegrip: dienen om welbepaalde overheidsuitgaven te dekken Vb: verhaalbelastingen, RZ-bijdragen, Verwateren (dunne lijn met algemene belasting) Actuele tendens: o Naar een taks shift (belastingverschuiving): ene of meer worden geëlimineerd of verlaagd en anderen worden verhoogd, terwijl totale ontvangsten gelijk blijven Functies van belasting o Financiële Financiële middelen om publieke taken te kunnen vervullen o Economische Stimulerend en ontradend o Sociale: Herverdeling van inkomen en vermogen door progressief tarief 1e inkomstenschijf is vrijgesteld = belastingvrije som Draagkrachtbeginsel Taks shift o Gedrag sturende functie Stimuleren van economie en investeringsbeleid Fiscale concurrentie: om buitenlandse investeerder aan te trekken o Politiek o 1.2 OVERZICHT VAN BELASTINGEN IN BELGIË Inkomsten ten behoeve van het Rijk o Inkomstenbelastingen personenbelasting vennootschapsbelasting rechtspersonenbelasting belasting der niet inwoners o BTW (ontvangst gedeeltelijk overgemaakt aan EU) o Accijnzen o Zegelrechten Beurstaksen, taks op afgifte toondertitel o Registratierechten o Successierechten o Douanerechten o Met inkomstenbelasting gelijkgestelde belasting 2 Verkeersbelasting Taks op verzekeringskapitalen op 60jarige leeftijd Inkomsten van regionale en lokale overheden o Samenvallen heffingsbevoegdheid en bestedingsbevoegdheid bevordert democratisch gehalte o Opdeling van belastingbevoegdheden = stappen naar fiscale autonomie Vb: successierechten: tariefvoorstelling is regionaal Vb: korting op personenbelasting, belasting op onroerende goederen 1.3 INKOMSTEN VAN GEWESTEN EN GEMEENSCHAPPEN Verschillende vormen van verdeling van fiscale bevoegdheden in gedecentraliseerde staat (federaal, regionaal, provenciaal, gemeentelijk) o Heffingsbevoegdheid/bestedingsbevoegdheid Heffingsbevoegdheid = bevoegdheid om omvang en de aard van fiscale inkomsten te bepalen Bestedingsbevoegdheid = bevoegdheid om belastingsgelden uit te geven ! vallen vaak samen ! o Volledige vs beperkte fiscale autonomie Regionale bestedingsvoorkeur koppelen aan heffingsbevoegdheid Gewesten hebben na 3e staatshervorming ruimere autonome heffingsbevoegdheid gekregen op vlak van personen belasting Volledige fiscale autonomie = alle bevoegdheden aan bepaald bestuursniveau Beperkte fiscale autonomie = slecht gedeelde van bevoegdheden aan bepaald bestuursniveau Verdeling fiscale bevoegdheden tussen gemeenschappen en gewesten o 5 financieringsmechanismen: 1. Niet fiscale eigen ontvangsten Schenkingen, patrimoniale inkomsten Vb jachtrechten 2. Fiscale eigen ontvangsten Fiscale autonomie (art 170!) Eigen regionale belastingen o Volstrekte autonomie, maar geen afbreuk op Belgische interne markt o Uitzondering: Non bis in idem: geen heffing van wat al federaal belast is <-> una via principe: er moet een keuze worden gemaakt tussen administratieve en strafrechtelijke vervolging Geen opcentiemen of vermeerderingen op federale belastingen 3 o o Belasting op leegstand, lozingen 3. Door federale overheid toegewezen belastingsopbrengsten 4. Nationale solidariteitstussenkomst Welvaartsverschil tussen gewesten minimaliseren 5. Leningen Gewesten Bevoegd om gewestelijke opcentiemen op deel van personenbelasting (= DE GEREDUCEERDE BELASTING STAAT) Gereduceerde belasting staat = personenbelasting – autonomiefactor (25.99) DUS 74.01% wordt toegewezen aan Federale staat 1.4 VLINDERAKKOORD 2011 3 fiscale luiken o Overheveling fiscale uitgaven naar de gewesten o Verdere uitbouw fiscale autonomie van gewesten o Sanering van overheidsfinanciën Fiscale autonomie o Mogelijkheid om gedifferentieerde opcentiemen per belastingschijf te heffen o 30% van tarief gaat naar gewesten Dus tarief van 50% gaat naar 35% en regie kan % invullen daarboven waarvan opbrengst naar de regio zou moeten gaan Om verarming tegen te gaan o Principe van progressiviteit blijft behouden o Federale wetgever blijft exclusief bevoegd om belastbare basis vast te stellen o Bedrijfsvoorheffing blijf exclusief federale bevoegdheid 1.5 PROVINCIALE EN GEMEENTELIJKE BELASTINGEN o o Gemeenten (ART 464 ) Vrij belastingen heffen binnen territorium Grote diversiteit aan kleinere belastingen Non bis idem-principe Geen opcentiemen op personenbelasting, vennootschapsbelasting,.. Opcentiemen op onroerende voorheffing, gewestelijke opcentiemen of aanvullende gemeentebelasting op de totale personenbelasting (tarief varieert) Provincies Verboden opcentiemen te heffen op personenbelasting,… Uitzondering: onroerende voorheffing 1.6 GRONDREGELS BELASTINGHEFFING Niet vervat in specifieke belastingswetten of besluiten, wet grondwet! Algemene interpretatieregels, specifieke fiscale regels Voortvloeiend uit publiekrechterlijk karakter 1.6.1 LEGALITEITSBEGINSEL (ART 170) 4 o o o = enkel door een wet kan belasting geheven worden , vereist dat belastingwet op nauwkeurige en ondubbelzinnige wijze alle essentiële elementen van belasting vastlegt, delegatie is mogelijk Alles wat niet expliciet belastbaar wordt gesteld in wet, is belastingvrij Bewijslast fiscus 1.6.2 ANNUALITEITSBEGINSEL (ART 171 GW) o o o o = regering moet ieder jaar opnieuw toestemming krijgen van het parlement om uitgaven te doen en belastingen te heffen in overeenstemming met wetgeving Analoog voor geweten, gemeenschappen, gemeenten en provincies ART 174 : financiewet fiscus niet gebonden voor standpunten eerdere jaren conflict met beginsel behoorlijk bestuur (rechtszekerheid) en vertrouwensbeginsel gevolgen: Inkomstenbelasting wordt geheven over de inkomsten die tijdens een belastbaar tijdperk zijn verwezenlijkt (ART360) en dat belastingplichtige de plicht heeft deze inkomsten jaarlijks aan te geven Beroepskosten enkel aftrekbaar voor belastbaar tijdperk tijdesn welk zij zijn gedaan of waarop ze betrekking hebben (ART 49) 1.6.3 GELIJKHEIDSBEGINSEL (ART 10/11 EN 172 GW) o o o o o Geen voorrechten in belastingzaken Autonome toetsingsgrond Grondwettelijk hof voor wetten en decreten ‘Gelijkheid in de inhoud van de norm’ Schending indien gelijke situaties ongelijk of ongelijke situaties gelijk worden behandeld Gerechtvaardigde onderscheiden op basis van objectieve relevante criteria en redelijk verantwoord, rekening houdend met doel en gevolgen van de maatregel 1.6.4 BELASTINGRECHT IS VAN OPENBARE ORDE o o o o Dwingend: geen afwijkingen door akkoorden met fiscus Wel akkoorden met fiscus over feitelijke kwesties Rechtbank: ambtshalve inroepen van middelen Toetsen van akkoorden aan een wet Wet bepaalt wie schuldenaar is van belasting Geen afwijkingen bij akkoord fiscus/belastingplichtige Verschil ‘betaling belasting’ en ‘dragen van belasting’ Akkoorden tussen particulieren over ‘dragen’ mogelijk, tenzij wet verbiedt Interpretatie van belastingwet Strict In dubio contra fiscum 1.6.5 BELASTINGONTDUIKING EN BELASTINGONTWIJKING 5 o o o o o Belastingontduiking Verboden (fraude) Vb: verkoop zonder factuur, niet-boeken ontvangsten, boeken van fictieve kosten, niet aangifte inkomen (zwart werk), simulatie Belastingontwijking: toegelaten Onthouding & substitutie Brepols en ‘au viex St Martin’- arresten Het recht om minst belaste weg te bewandelen ook al is deze niet meest normale en zelfs met een exclusief fiscaal oogmerk op voorwaarde dat men de juridische gevolgen van de gekozen weg ondergaat Vb: wetsontduiking: o Verhuring door zaakvoerder aan vennootschap vs o Verhuring door zaakvoerder aan derde die aan vennootschap verhuurt = omzeiling van art 32, 3° Belastingontwijking versus veinzing Civielrechtelijk begrip doen alsof men zich in niet-belastbare toestand bevindt maar men aanvaardt de juridische gevolgen van zijn handelen niet Vb: niet betalen onderhuurder, kan hoofdhuurder rechtstreeks aanspreken Tegenbrief: geheim houden overeenkomst tussen parijen die de contractuele gevolgen die aan fiscus getoond worden wijzigen of vernietigen Absolute veinzing: tegenbrief vernietigt alles o Vb: schenkingsakte maar goederen blijven bij schenker, zo vermijden van successierechten Veinzing aard overeenkomst o Verkoopovereenkomst maar prijs nooit betaald Veinzing door tussenplaatsen personen (huur/onderhuur) Reactie Di Rupo: Art 344, §1 Vb: Rug-aan-rug lening Te ontbinden vennootschap Tussengeplaatste holding Tijdelijk aandelenbezit met oog op vrijstelling RV Management vennootschap 1.6.6 BEPERKTE AUTONOMIE BELASTINGRECHT Impact andere rechtstakken op begrippen gebruikt in belastingwet Non bis in idem Juridisch dubbele belasting (1 BP, 2x zelfde type belasting) Economisch dubbele belasting (2BP of 1BP, 2 types belastingen) 6 1.6.7 BEGINSELEN BEHOORLIJK BESTUUR o o Vertrouwensbeginsel vs legaliteitsbeginsel !! o Tegenstelling dus niet veel vertrouwen in vertrouwensbeginsel o Zeer uitzonderlijk van toepassing o Fiscus mag van gedachte veranderen! Geen absolute zekerheid! Rechtszekerheid (niet retroactiviteit belastingwet): wettelijk, maar geen grondwettelijk principe o Retroactiviteit tast rechtszekerheid aan, kan alleen verantwoord worden door bijzondere omstandigheden 7 2 INKOMSTENBELASTING 2.1 ALGEMEEN Uiting van sociale en financiële draagkracht 4 soorten o PB (wonen in BE) o VEN.B o RPB (zonder commerciële activiteit) o BNI (niet in BE wonen, maar wel BE inkomen) Mate van onderwerping aan inkomstenbelasting o Inwoners: onbeperkte wereldwijde belastingplicht Universaliteitsprincipe (alle inkomsten zijn belastbaar, ongeacht land van oorsprong) o Niet-inwoners: beperkte belastingplicht Enkel inkomen van BE bron! Bronstaatbeginsel Territorialiteitsbeginsel o Combinatie van wereldwijd en beperkte belastingplicht leidt tot juridische internationale dubbele belasting Uitgeschakeld door: Eenzijdige maatregelen (ART 155-156) o intern recht: verlaagd tarief of verrekening in buitenlandse belasting met Belgische belasting o Aftrekpost: je betaalt 15% in het buitenland, dus krijgt 85%,en hier Belgische belasting op berekend (milder) o Soms krediet: je mag buitenlandse belasting aftrekken voor berekening Internationale bilaterale belastingverdragen: in dit geval mag je niet belasten o Dubbelbelastingverdrag = bepaald welke staat bevoegd is, maar verplicht de staat niet om belasting te heffen Inkomstenjaar en aanslagjaar o Inkomstenjaar = belastbaar tijdperk = jaar gedurende welk men de aan de inkomstenbelasting onderworpen inkomsten verkrijgt (kalenderjaar - boekjaar) o Aanslagjaar= jaar voor welk belasting op dit inkomen verschuldigd is (volgend op inkomstenjaar) 2.2 PERSONENBELASTING 2.2.1 ALGEMEEN Directe belasting Progressieve belasting (draagkrachtprincipe) Gehuwden & samenwonenden hebben gemeenschappelijke aanslag (art126) o Apart berekend en samengevoegd: 8 Eigen beroep, eigen on/roerend goed + (1/2) inkomen uit gezamenlijk goed en wettelijk genot kinderen -> voordeel o Toekenning van meewerkende echtgenoot o Verliescompensatie Elke partner trekt zijn kosten af binnen categori Verlies van ene partner aftrekken bij andere, ENKEL bij zelfde soort inkomen!! ! wettelijk samenwonende worden voor personenbelasting gelijkgesteld aan gehuwden Personenbelasting opgesplitst o Federale personenbelasting o Regionale personenbelasting 2.2.2 PERSONEEL TOEPASSINGSBEBIED Rijksinwoner o natuurlijke personen met woonplaats of zetel van fortuin in België o Belgische diplomaten in het buitenland Woonplaats: feitelijk Inschrijving bevolkingsregisters niet doorslaggevend Zetel van fortuin: feitelijk: plaats van waaruit fortuin wordt beheerd, plaats van waaruit instructies m.b.t vermogensverrichtingen gegeven worden Fiscale woonplaats is niet noodzakelijk gelijk aan burgerlijke woonplaats Werkelijke woonplaats krijgt voorkeur op domicilie (indien verschillend) ! woonplaats primeert, zetel van fortuin is voor regionale doeleinden enkel nog relevat indien een belastingplichtige geen woonplaats heeft in België 2 wettelijke vermoedens o Weerlegbaar: tot bewijs van het tegendeel wordt men geacht rijksinwoner te zijn indien met een inschrijving heeft in het register o Onweerlegbaar: gehuwden -> vestiging gezin (u woont waar u gezin gevestigd is) Uitsluiting: beginsel van diplomatieke immuniteit o buitenlandse diplomaten en gezin o steeds geacht belgisch inwoner te zijn -> personenbelasting! o Immuniteit: fiscale controle + sancties hinderen zending 2.2.3 MATERIAAL TOEPASSINGSGEBIED Belasting op 4 soorten inkomsten door wet gedefinieerd (staan los van elkaar) o Onroerende inkomsten o Roerende inkomsten o Bedrijfsinkomsten o Diverse inkomsten WIB bepaalt per categorie: o Wat is belastbaar? 9 o Wat is vrijgesteld? o Wat is aftrekbaar? Dit geeft een netto-inkomen per categorie. Deze worden samengevoegd tot het belastbaar inkomen (uitz. Afzonderlijke belastbare inkomen) Hiervan worden de aftrekbare bestedingen afgetrokken. Belastbaar inkomen - belastbare bestedingen (vb: allimentatiegeld, 80% aftrekbaar) = belastbaar netto-inkomen Tarief= progressieve belasting (ART130) - Belastingkredieten en verminderingen = totale belasting staat Verrekening voorheffingen en voorafbetaling Bijbetalen of terugkrijgen Aanvullende gemeentebelasting: % van totale belasting staat 2.2.4 TIMING ! fiscus heeft 3 jaar tijd om te controleren, aanslag moet binnen 3 jaar 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Aangifte (ingediend) Aanslag (aangekregen) Controle: korte controle + onderzoek per dossier adhv data mining Bericht van wijziging van aangifte a. Je hebt 30 dagen om te antwoorden b. 24 november niks? = veilig! c. Als fiscus niet akkoord is met uw antwoord: Aanvullende aanslag a. Aanwijzingen van fraude? 7 jaar! Fiscus stuurt brief mtb verlening termijn + vermoeden Elke fraude is een misdrijf BOETE 50% van belasting (bij fiscale fraude) 10% van belasting (discussieerbaar, fiscus heeft altijd gelijk!) Bezwaar a. Bezwaarschrift indienen Duurtijd = lang Na 6 maand kan je naar de fiscale rechtbank van 1e aanleg , maar duurt nog jaren Rechtbank van eerste aanleg Hof van beroep 2.2.5 SCHEMA 10 2.2.6 ONROERENDE INKOMSTEN Art7-14: OG in privé vermogen niet aangewend voor beroepsgebruik van eigenaar of houder zakelijk recht (Indien beroepsgebruik: Art 37) ENKEL PRIVE! Meerwaarde op vast goed is geen OI o 1 uitz: als het je job is om actief te verkopen Taxatie op cashbasis Belastbare inkomsten Kadastraal inkomen (KI) (ART 471) o Voor alle in België gelegen onroerend goed o Door kadaster geschat netto huurinkomen (onder aftrek van kostenforfait verwerving) door vergelijking met refertepercelen (werkelijk verhuurde percelen) o Reden: Belastingheffing op niet-verhuurde goederen (geïmputeerd inkomen) Controlemogelijkheden privéverhuur o KI veel lager dan werkelijk netto huurwaarde (fundamentele onderschatting) dus jaarlijkse indexatie en verhoging van KI met 40% (indexeringcoëfficiënt=1.7) (+ onrechtvaardig verdeeld) o Eigen gebruik/verhuring =KI Gronden Niet verhuurd: KI Verhuurd aan particulier niet beroepsmatig gebruik: KI 11 Pachtwetgeving: KI Gebouwen Niet verhuurd: KI + 40% Verhuurd aan particulier niet beroepsmatig gebruik: KI + 40% ! vrijstelling eigen woning (2e woning = vermenigvuldigen met 1.4) ! machine-eigenaar ≠ grondeigenaar, vaak onderverdeeld onder 2 vennootschappen, omdat machines anders bij kadastraal inkomen worden geteld, dus belastingen stijgen o Verhuring: niet KI, maar reële huur! Aan natuurlijk persoon die het ook professioneel gebruikt, rechtspersoon, aan een vennootschap Belastbaar op werkelijke netto-huur indien meer dan KI(grond) of KI+ 40%(gebouw) o Reden Huur is gekend Aftrek kosten bij huurder (zie aftrekbare kosten) Gemengd gebruik: proratering o Geregistreerde huur, waarom opsplitsing wordt gemaakt Aftrekbare kosten De onderhouds- en herstellingskosten worden m.a.w. reeds in mindering gebracht bij vaststelling van het bedrag van KI o WEL VOOR werkelijke huurinkomsten, hier mag kostenaftrek wel gebeuren o Maar begrensd op 2/3 van gerevaloriseerd KI (zie verder) VERHUURD huur=basis, we gaan kosten aftrekken bij huurder, forfaitaire aftrek (uitz. interest) o grond: forfait onderhoud + herstelling (10% huur + voordelen) o gebouw: forfait onderhoud + herstelling (40% huur + voordelen) ! aftrek is beperkt tot 2/3 van gerevaloriseerd KI = 40% van gebruteerd KI ( KI x 100/60 ) x 40/100 = 40/60 KI Met Revalorisatiecoeff. = 4.23 NIET-VERHUURD KI=basis, geen werkelijke aftrek meer mogelijk (uitz.:interest) want KI is nettoinkomen Gedeeltelijk verhuur en gemengd gebruik o Slecht een gedeelte van geindexeerd KI met 40% verhogen o Deel beroeps- en deels privédoeleinden: belastbare grondslag apart opgesteld 12 Verhuur door bedrijsleider aan vennootschap o Bedrijfsleider belast op werkelijke huurinkomsten = huurprijs + huurvoordelen – 40% kostenaftrek Efpacht en opstalhouder o Vergoedingen voor recht op erfpacht of opstal zijn aftrekbaar van belastbare onroerende inkomsten Interestlasten o Betaalde interesten op leningen om OG te verwerven zijn aftrekbaar o Niet beperkt tot inkomsten uit onroerend goed waarvoor lening werd aangegaan o Geld niet voor hypothecaire leningen! (elk gewest eigen regeling!) o Verliescompensatie bij partners Werkelijke kosten? o Interesten van schulden specifiek voor verwerving/behoud van OG (Art 14) o Uitz: Schulden mbt eigen woning Aftrek steeds beperkt tot OI Effect decumul: negatief OI partner 1 mag afgetrokken worden van OI partner 2 Vrijstellingen en verminderingen Vrijstelling KI bij eigen woning o Geldt slechts voor woning waar fiscale woonplaats gevestigd is o Vrijstelling voor woning die gehuwde BP beide betrekken o Bij niet-bewoning wegens sociale of beroepsredenen of bouwwerkzaamheden (vb: eigenaar gebruikt gebouw zelf om beroep uit te oefenen) Eigen woning Volledige vrijstelling KI => geen aangifte PB Voorwaarden o BP is eigenaar, bezitter, erfpachter, vruchtgebruiker van woning o BP betrekt zelf de woning waarop vrijstelling van toepassing is ! Enkel privé-deel: geen vrijstelling voor het deel van de woning dat beroepsmatig wordt gebruikt, of dat wordt betrokken door personen die geen deel uitmaken van het gezin van BP Gewetsbevoegdheid Meer dan 1 woning? Enkel 1 fiscale woonplaats Gehuwde? Vrijstelling slechts voor woning die ze beide betrekken Onroerende voorheffing blijf verschuldigd aan het gewest waar het gelegen is! o Veel mensen geen belastingen, maar interest wel aftrekken -> OV weg o Woonbonus invoeren (algemene aftrek) 13 o Ten gunste van gewest, provincie, gemeente Woonbonus Vanaf 1/1/2005: woonbonus Aftrek van eigen woning is vervangen door een belastingvermindering (art145/37, 145/46) o Aftrek: aftrek van totaal belastbaar inkomen o Vermindering: (aan marginaal tarief) ! zelfde eindresultaat voor belastingsplichtige Geregionaliseerd! => Vlaams gewest is bevoegd Welke uitgaven? (totaalpakket!) o Interest o Kapitaalaflossing lening o Premie schuldsaldoverzekering Voorwaarden voor voordeel aftrek: o 1. Woning = enige en eigen woning van BP 31/12 van jaar van afsluiting lening te beoordelen (ijkmoment) o 2. Eigen woning: BP betrek op 31/12 de woning en is eigenaar, bezitter,… o 3. Enige woning: in principe geen andere woning hebben op 31/12 van het jaar van de lening Geldt per partner (niet per gezin) Vb: partner is reeds eigenaar van een woning, andere partner krijgt toch nog woonbonus o 4. Hypothecaire lening Specifiek voor behouden of verwerven van eigen woning Looptijd minimum 10 jaar o 5. Voorwaarden levensverzekering (schuldensaldoverzekering) Voordelen bij overlijden bedongen ten gunste van de personen die ingevolgde het overlijden de volle eigendom of het vruchtgebruik van de woning erven o 6. Hypothecaire lening en levensverzekering moeten aangegaan zijn bij een instelling die in EER gevestigd is Grens van de bedragen die in aanmerking komen voor de belastingvermindering o Per belastingplichtige en per belastbaar tijdperk (!!) o Basisbedrag en verhoging voor eerste 10 jaar o Verhoging voor gezinnen met 3 of meer kinderen ten laste o Vanaf AJ 2016: maximumbedragen worden niet meer geïndexeerd o Tarief belastingvermindering = 40% (voor 6e: marginaal tarief) o Verhogingen vervallen bij verwerven van ander vastgoed (ook geërfde woning) Samengevat 14 Gebouwde onroerende goederen Verhuurd? Professioneel gebruik huurder? Nee - Belastbare basis? Aftrekbare kosten Eigen woning: vrijgesteld! Andere: geindexeerd KI x 1.4 Geindexeerd KI x 1.4 - Werkelijke huurprijs + huurvoordelen zonder dat deze lager mogen zijn dan het gindexeerd KI x1.4 40% werkelijke brutohuurprijs + huurvoordelen zonder dat deze hoger mogen zijn dan 2/3 van het gerevaloriseed KI Professioneel gebruik? Nee Belastbare basis? Aftrekbare kosten? Geïndexeerd KI - Ja - Werkelijke huurprijs + huurvoordelen zonder dat deze lager mogen zijn dan het geïndexeerd Ki Ja, aan natuurlijk Nee persoon Ja Ja, aan een vennootschap - Niet gebouwde onroerende goederen Verhuurd? Nee Ja, aan natuurlijk persoon Ja, aan een venootschap ONROERENDE VOORHEFFINGEN Algemeen o Voorschotten op PB worden per type inkomen geïnd door schuldenaar en rechtstreeks betaald aan Staat o Genieter ontvangt inkomen na aftrek voorheffing (netto) o Moet bruto-inkomen aangeven in PB o Krijgt aanslag aan progressief tarief en mag voorheffing verrekenen met aanslag o Niet verrekenbaar met PB De uitzondering o Jaarlijkse aanslag ten laste van eigenaar of houder zakelijk recht OG (art 251 ) o Niet meer verrekenbaar met PB o Gewestenbelasting geworden: gewest bevoegd voor grondslag, tarief, vrijstellingen, inning en administratieve procedure o Tarief VL: 2.5% KI (sociale woning 1.6%) Wall en BR: 1.25% KI (sociale wonng: 0.8%) Daarenboven gemeentelijke en provinciale opcentiemen ! opcentiemen vermenigvuldigen met % van KI Vrijstellingen o OG is vrijgesteld van KI: Eigen woning 15 o Vrijstellingen gewesten Vb: in VL: nieuwe investeringen in M&O en vervangingsinvesteringen, openbaar domein 2.2.7 ROERENDE INKOMSTEN Geen onderscheid tussen landen Binnen het privévermogen van natuurlijke personen Belastbare basis in principe: nettobedrag = brutobedrag – kosten om inkom te verwerven o Afwijkingen Voor dividenden, interesten : apart belastingtarief namelijk de roerende voorheffing of via aanslag in PB, er worden geen kosten in verminder gebracht!! Voor inkomsten uit verhuring van roerende goederen en auteursrechten: apart belastingtarief via roerend voorheffing of aanslag PB, hier wel brutobedrag verminderd met kosten die belastingplichtige maakt Belastbare basis Onderscheid inkomen en meerwaarde o Meerwaarde meestal niet belast tenzij divers inkomen o Privémeerwaarden enkel belastbaar als ze in art 90 ten 1e,8e, 9e, 10e voorkomen Categorieën o Inkomen uit risicodragend kapitaal: dividend o Inkomen uit niet-risicodragend kapitaal: interest o Inkomen uit verhuring van (on)lichamelijke roerende goederen o Lijfrenten en tijdelijke renten o Auteursrechten Enkel voor privé-beleggingen !! o Vermogen mag niet beroepsmatig aangewend worden (art 37) o Uitzondering: auteursrechten Eigenschappen o RI worden niet geglobaliseerd o De PB op RI is in principe gelijk aan de RV o De RV wordt ingehouden door de debiteur van de RI (BE inkomsten) of door de tussenpersoon die in België de betaling verricht (buitenlandse inkomsten) Geen RV bij inning zonder tussenpersoon, maar volgens art 313 wel aangeven in PB en kunnen alsnog onderhevig zijn aan BE PB. Beperkte controlemogelijkheden Fiscaal revelante informatie uitwisselen tussen nationale autoriteiten o Art 216, 1°: beperkt tot Belgische schuldenaars o RV is bevrijdend/liberatoir: budgettaire maatregel, we kunnen niet controleren dus opgetrokken tot 25% 16 = RV vormt de eindbelasting De belastingsplichtige moet de inkomsten niet meer aangeven in de aangifte van de personenbelastingen moet dus geen bewijsstukken van de roerende inkomsten bijhouden o Geen RV -> aangifte verplicht Art 313! = welke inkomsten moet een natuurlijk persoon aangeven in aangifte van PB (RV niet, behalve auteursrechten moeten altijd aangegeven worden) U mag RI altijd aangeven, ook al 25% er al af is (globalisatie) o RI aangeven, computer gaat RI toevoegen aan accolade en kijken wat je dan moet betalen o Goedkoopste wordt toegepast! o Enkel beter als u beneden de belastingvrije som blijft! (RV krijg je terug als je minder moet betalen volgens 2e methode) o Boven belastingvrije som? Nadelig! Want er komt aanvullende personenbelasting op (7%) o Dus het verschil tussen beide bestaat er evenwel in dat de toepassing van de belastingvrije som uitwerking krijgt bij een geglobaliseerde belasting, terwijl dit niet het geval is als de belasting wordt voldaan via de bevrijdende RV Wijze van heffing Belgische inkomsten (art 261, 1°) o De in B gevestigde debiteur (natuurlijk persoon, vennootschap, ver.) o De in B gevestigde inrichting van een buitenlandse vennootschap wanneer inrichting interesten/royalties als kost aftrekt Buitenlandse inkomsten (art 261, 2°) o Eerste BE tussenpersoon die tussenkomt bij uitbetaling Tarief: art 269, opgelet art 21 Dividend = elk voordeel dat je krijgt omdat je aandeelhouder bent (gewone dividend, inkoopbonus, liquidatiebonus) B ELASTBAAR ( ART 18 WIB) Zowel op aandelen (maatschappelijk kapitaal) en winstbewijzen (geen maatschappelijk kapitaal) Een bevrijdende RV van 25%. Bij aangifte in PB ook tarief van 25%. Elke terugbetaling van kapitaal tenzij .. .. 2e, ter: inkoop en liquidatiebonus o Verschil tussen van de venn. verkregen bedrag en maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigd door de ingekochte aandelen 17 In de mate dat vergoeding de kapitaalcomponent overschrijdt, vormt de vergoeding vanuit fiscaal oogpunt een dividend (= inkoopbonus Geen trucjes met inkoop van aandelen meer o Wat krijg je bij liquidatie? Kapitaalcomponent en dividend Dividend = liquidatiebonus Uitgekeerde reserves zijn toch belastbaar (25%) (=liquidatiebonus) o Vanaf 1/1/2015: liquidatiereserve U mag beslissen of u geheel of stuk van winst in liquidatiereserve steekt. Hier betaalt u meteen 10% op. Bij liquidatie 0%. (U betaalt van dag 1, en niet op moment van liquidatie) = gefaseerde uitwerking Te bestemmen winst toewijzen aan liquidatiereserve, fiscale kost van 10% Dividend toekennen aan aandeelhouders o Geen bijkomende RV Kosten afhankelijk van termijn: o Minder dan 5 jaar: 15% RV o Meer dan 5 jaar: 5% RV 4e: excessieve interesten o Fiscaal gemotiveerde onderkapitalisatie Venn heeft 100 nodig, bedrijfsleider heeft 100 Optie1: bedrijfsleider stort 100 als maatschappelijk kapitaal in ruil voor aandelen Optie2: bedrijfsleider stort 10 als maatschappelijk kapitaal in ruil voor aandelen en staat lening toe van 90% aan 10% interest o Fiscale gevolgen Optie 1: vennootschap maakt 9 winst Tarief 34%, ven.B. : 3, nettowinst = 6 Keer divident uit aan AH, RV op dividend: 6 x 0.25 = 1.25 Netto voor bedrijfsleider = 6 – 1.5 = 4.5 Optie2: venn maakt 9 winst Aftrekbare interesten: 9 Belastbare winst: 9-9=0 Rv op interest: 9 x 0.25 = 2.25 Netto voor bedrijfsleider/geldschieter: 9 – 2.25 = 6.75 (financiering met schulden = hogere winst) Dividend is duurder dan interest, daarom 18, ten 4e (!!) o Reactie wetgever Excessieve (teveel) interest = dividend = FICTIE Dubbel gevolg: niet aftrekbaar venn. + 25% RV voor bedrijfsleider Besmette lening: geldlening van AH/natuurlijk persoon of bestuur/zaakvoerder aan vennootschappen Wanneer de som van de besmette leningen het fiscaal eigen vermogen overschrijdt, en er een rentevergoeding > marktrente wordt overeengekomen, valt de excessieve interest en de interestvergoeding op 18 o het excessieve leninggedeelte onder het toepassingsgebied van de herkwalificatieregel Interesten die op basis van art 18, 4° geherkwalificeerd worden in dividenden, zijn onderhevig aan belasting van 25% Uitzondering: Obligaties openbaar beroep spaarwezen Geldleningen vanwege Belgische vennootschap Wanneer? Ratio schuld/fiscaal eigen vermogen: 1/1 (debt/equity-ratio), als deze overschreden is, zitten we met excessieve interest Totaal besmette leningen (schuld) is hoger dan som van belaste reserves op begin belastbaar tijdperk + gestort kapitaal einde belastbaar tijdperk (fiscaal eigen vermogen) Interest is hoger dan marktrente per lening (art 55) Opmerking: Notionele interestaftrek maakt verschil kleiner! V RIJGESTELD ( ART 21) Aandelen van kleine vennootschappen : art 269, §2; verlaagde belastingdruk vanaf het derde boekjaar volgend op het jaar waarin de nieuwe aandelen zijn uitgegeven Liquidatie en inkoopboni van B en niet-B beleggingsvennootschappen die afwijkend regime genieten: collectieve beleggingen o BEVEKs met veranderlijk kapitaal Kapitalisatie-aandelen Aandeelhouder verzilvert belegging door aandelen aan BEVEK te verkopen = inkoop eigen aandelen = onbelast (belastingvrij rendement) Voorwaarde: rendement mag niet gewaarborgd zijn!, het mag geen obligataire bevek zijn (= meer dan 25% in obligaties, hier gaat inkomen voor een stuk belast zijn) o BEVAKs met vast kapitaal Distributie-aandelen Aandeelhouder casht zijn belegging in door ontvangst van dividenden door BEVAK = dividenduitkering gewoon belastingregime (maar vast tarief van 15%) o Residentiële vastgoedbevak: 15% RV + strenger voorwaarden Art 18, 2°; terugbetaling gestort maatschappelijk kapitaal door vennootschap o Alleen bij regelmatige kapitaal vermindering conform venn. W. en o Niet voor geïncorporeerde reserves Art 18, 2° bis; terugbetaling uitgiftepremies (gelijkgesteld aan gestort kapitaal) o Op voorwaarde dag Afzonderlijk EV-rekening passief balans 19 Onbeschikbare EV-rekening: kan alleen verminderd worden bij regelmatige beslissing algemene vergadering (conform de regels van Vennootschappen omtrent statutenwijziging) T ARIEF Gewone dividenden: 25% Verlaagd tarief o Residentiële vastgoedBEVAKS: 15% o KMO’s: dividenden op aandelen op naam, verworven met inbreng van geld vanaf 1 juli 2013 Dividenden in 2e boekjaar na inbreng: 20% Daarna: 15% Strikte voorwaarden: art 269 §2 Liquidatiebonus: 25% o Maar liquidatiereserve: 10% o Geen RV bij liquidatie o Bijkomend 15% bij dividenduitkering binnen 5 jaar, 5% daarna Interest = inkomsten uit niet-risicodragend kapitaal Vastrentende effecten (art 19,§2) o Bepaalt dat de interestcomponent bij effecten, iedere som omvat die boven de uitgifteprijs wordt betaald of toegekend o Betekenis: uitgifte- en terugbetalingspremies dragen de kwalificatie van interest o Bijgevolg: als een obligatie beneden pari wordt uitgegeven (lager dan nominale waarde van effect), dan zal het positieve verschil tussen de uitgifteprijs en de nominale waarde deel uitmaken van de belastbare grondslag in hoofde van de investeerder B ELASTBAAR ( ART 19 WIB) Art 19, 2°; rentecomponent van onroerende leasing-termijn (‘verleend’) o Terugbetaling is kapitaalcomponent en interestcomponent o In hoofde van lessor belastingvrij o Gedeelte dat kapitaalcomponent overschrijdt, is interestvergoeding en dus onderworpen aan PB o Voorwaarden : zie art 10§2 Onderscheid: levensverzekeringen (beleggingsproduct) en risicoverzekeringen (klassieke) Inkomsten begrepen in kapitaal van levensverzekeringen o Branchevervaging: verzekering of belegging?! o Gedenatureerde levensverzekeringen = aan menselijke levensduur gekoppeld o Tak21 (gedenat. Levensverzek.) 20 Contracten met gewaarborgd rendement waarbij premie geen aanleiding kan geven tot belastingvermindering Niet in rekening gebracht bij woonbonus Je krijgt kapitaal + gekapitaliseerde interest terug Korter dan 8 jaar: vrije interest van verzekeraar, belast als interest! Langer dan 8 jaar: meer gereglementeerd, vrijgesteld! Fiscaal: wat substituut is van bankproduct, moet belast worden als bankproduct! U kan vrijstelling hebben als korter dan 8 jaar enkel met overlijdenscomponent v 130%. (Als ik overlijd, krijgen nabestaande 130% vrijgesteld want niet concurrentieel met bank) Financieel zeer vergelijkbaar met kasbon (fiscaal zelfde regime) o Tak 23 (gedenat. Levensverzek.) Levensverzekering gekoppeld aan een beleggingsfonds (verzekeraar belegt voor u – opbrengst volledig afhankelijk hiervan) Substituut voor BEVEK Riscodragende belegging Verzekeraar betaalt verzekerde op vervaldag geen kapitaal uit, maar wel delen uit beleggingsfonds Indien verbintenissen over duur en bedrag/rendement-> belastbaar als interest!! Indien geen gewaarborgd rendement = vrijgesteld (mag niet in België! Luxemburg =ok) Obligataire tak23 bestaat niet o Belastbaar bedrag (beide types): verschil tussen door verzekeraar betaald bedrag (- winstdeelname, art 40) en totale premie (art 19, §4) Premietaks van 2% bij storting van premies o Uitzonderingen Uitkering bij overlijden: geen belastbaar roerend inkomen Geen focus op beleggingsdimensie: buiten toep. van RI Kwalificatie pensioenen: inkomsten vervat in kapitalen en afkoopwaarden van levensverzekeringscontracten worden niet als RI beschouwd als minstens een van de betaalde premies heeft geleid tot een fiscaal voordeel (= pensioenen) Fix-fondsen o Beleggingsvennootschap die, bij het openbaar aanbod in belgie, een vast rendement garanderen (8jaar of minder) o Beveks waarvan bij openbare uitgifte van de aandelen garanties aan de AH zijn gegeven over terugbetaalde bedrag of rendementsgarantie en deze garantie loopt over vaste looptijd van max 8 jaar Beveks die in obligaties en vastrentende effecten beleggen o Bevek inkoop eigen aandelen: onbelast dividend o Vastrentend effect is interest: 25% RV o Sterke gelijkenis! Gewaarborgd rendement, zelfde fiscale behandeling 21 Belastbaar bedrag: iedere som boven de uitgifteprijs bevek-aandelen ongeacht betaling op vervaldag of voordien o Uitzondering: Inkomsten uit fondsen die voor meer dan 25% in schuldvordering beleggen (afwijkend fiscaal regime Obligatiefondsen (art 19 bis) o Viseert beleggingsvennootschappen en beleggingsfondsen o Welke? Alle collectieve beleggingsinstellingen die > 25% in schuldvorderingen beleggen Obv fondsreglement of staturen; zoniet feitelijke samenstelling portefeuille Bij gebrek aan bewijs: percentage wordt geacht 100% te bedragen o Enkel kapitalisatie-aandelen o Belastbare grondslag De inkomsten in het bedrag verkregen ingeval van inkoop, liquidatie of overdracht onder bezwarende titel van effecten, die overeenstemmen met de interesten, meerwaarden of minderwaarden uit de activa die werden belegd in schuldvorderingen Voor zover deze inkomsten betrekking hebben op de periode gedurende dewelke de verkrijger houder was van de rechten van deelneming (vorm van transparantie) Kan beheerder dit bedrag niet vaststellen -> forfait Belastbare basis= verschil tussen het bij de verrichting ontvangen bedrag en de aanschaffings- of beleggingswaarde van de effecten x percentage van het vermogen belegd in schuldvorderingen Hoe wordt het belast? RV inhouden door Belgische beleggingsinstelling of tussenpersoon Gevolg: belegging in kapitalisatiebevek is onbelast als o Geen fix-fonds o Gemengd fonds minder dan 25% vastrentend effect o VRIJGESTELD Spaardeposito’s (art 21) o Schijf tot 1830€ interest (afzonderlijk voor gehuwden) o Voorwaarden: art 2 KB/WIB o Vrijstelling aan de bron (wordt bruto uitbetaald) o Sommige banken aanvaarden meerdere spaarboekjes (binnen dezelfde instelling) Hoe dit misbruik op lossen? Bankier houdt roerende voorheffing af van interest. Vrijstelling doorvoeren door terugbetaling op einde van het jaar = frauderen (art 310) Levensverzekering tak 21 en 23 met waarborgen qua rendement (art 21,9 °) 22 o Vrijgesteld als Contract > /8 jaar en uitbetaling alleen na 8 jaar OF Kortere contracten alleen voordelen bij leven enkel ten gunste van de verzekerde en bij overlijden kapitaal minimum 130% van totale premie Inkomsten uit verhuring van roerend goed (art 17, §1, 3°) Art 17, §1, 3°; geen eigendomsoverdracht! Buiten de uitoefening van een beroepswerkzaamheid (zoniet: beroepsinkomen) Gemeubeld verhuren: stuk van de huurprijs richten op de meubels, dus betalen van 25% belasting op de helft van de huurprijs) Roerende goederen: lichamelijk of onlichamelijk: o Vb: niet-professionele verhuur van het meubilair van gemeubelde appartementen, boten, kleding, theaterdecors, kranen, ligstoelen,.. o Maar ook: royalty’s ontvangen door licentiegeving van onlichamelijke roerende goederen, zoals octrooilicenties, merkenlicenties etc (dit was voor kort ook zo voor auteursrechten) o Tarief: 25% Belastbare basis: o Netto inkomsten = brutobedrag – kosten gedragen om de inkomsten te verkrijgen of behouden Indien werkelijke kosten niet kunnen worden aangetoond, worden de kosten in beginsel forfaitair vastgesteld op 15% van brutobedrag In bepaalde gevallen wordt dit forfait gebracht op 50%, verhuring toneeldecors, kostuums,.. Andere gevallen: 85% (zie codex) o Tarief: 25% (art 171, 3° WIB) Auteursrechten (art 17, §1,5°) Nieuwe kwalificatie als roerende inkomsten (ipv divers), zelfs indien zij in beroepsmatige omstandigheden zijn verkregen = een intellectueel eigendomsrecht dat de bescherming beoogt van werken van letterkunde of kunst) 2 voorwaarden o Creatie moet gematerialiseerd zijn (idee is niet beschermd) o Creatie moet origineel zijn (persoonlijke stempel) 2 categorieën o Vermogensrechten (economische exploitatie: overdracht of licentie mogelijk) o Morele rechten ( eerbied voor werk en reputatie: persoonlijk recht en onvervreemdbaar) Naburige rechten 23 Rechten van vertolkers/uitvoerende kunstenaars op hun werken/prestaties Rechten van producenten van fonogrammen of van ‘eerste vastleggingen van films’ o Recht van omroeporganisatie Maximumbedrag? o Niet aangewend als beroepswerkzaamheid: geen maximumbedrag o Beroepskarakter: 57080 o Aangifteplicht in PB, RV heeft hier geen bevrijdend karakter ( art313) Tarief RV o 15% eerste schijf o 25% hierboven o Altijd RV (ongeacht bedrag) o Voor gedeelte boven grens Beroep? 25% extra eraf + kostenaftrek forfaitair Belastbare basis: nettobedrag van inkomsten = brutobedrag verminderd met o 50% voor 1e schijf o 25% voor schrijf tussen .. en .. o Van x€: geen forfaitaire aftrek mogelijk o Maximumbedrag forfaitaire kostenaftrek! o o Netto-roerende inkomsten Van interesten en dividenden is er niks aftrekbaar, u betaalt op bruto Enkel bij verhuring kostenaftrek (bij roerende inkomsten) Financieringskosten: nooit aftrekbaar Innings- en bewaringskosten: aftrekbaar (niet bij bevrijdende RV) Verhuringsinkomsten en auteursrechten: o Werkelijk bewezen kosten wel aftrekbaar (met uitzondering van financieringskosten) Bevrijdende roerende voorheffing Roerende inkomsten worden in principe aan de bron belast door afhouding RV door de debiteur (art 261) Tarief varieert: 15 – 25 % (art269) Voordelen o Inkomstenbelasting wordt sneller en juister geïnd o Kans op fiscale fraude beperken Uitzondering: o Buitenlandse inkomsten (niet langs B bank), inkomsten uit verhuring van roerend goed,.. (art 262 en 313 WIB en art 111- 114 KB/WIB) Roerende inkomsten die aan RV zijn onderworpen moeten niet worden aangegeven = deglobalisatie (RV= bevrijdende = eindheffing) 24 Toch optie voor aangifte inkomsten die aan RV zijn onderworpen o Als progressief tarief op RI lager is dan RV RV verrekenbaar met aanslag aan progr. Tarief en saldo terugbetaalbaar Bij aangifte zijn inningskosten aftrekbaar o Interessant bij lage netto RI Alleen bij aangifte RI vervult RV zijn eigenlijke functie van voorschot op PB 2.2.8 BEROEPSINKOMSTEN Algemene principes Zelfde regels voor bepaling netto-winst in PB en Venn. B (art 183) o Sommige dingen zinloos voor venn.b. OI en RI uit vermogen dat bedrijfsmatig wordt aangewend is bedrijfsinkomen (art37) o Gevolgen: Eigen OG wordt bedrijfsmatig gebruikt: geen aangifte KI (uitgespaarde huur!) Regels aftrek van kosten zijn deze van beroepsinkomsten en niet deze van OI of RI Geen bevrijdende RV mogelijk Tijdstip belastbaarheid o Winst (art24): vorderingsbasis (accrual) Gevolg: belast op nog niet ontvangen inkomen Correctie: waardevermindering (art 48) o Rest: cashbasis Gemeenschappelijke kenmerken BI o Rechtstreeks vergoeding beroepsactiviteit o Ook belasting op onrechtstreeeks vergoedingen en voordelen van alle aard (VAA) Voordelen van alle aard o Elk voordeel dat (in)direct wordt behaald ter gelegenheid van uitoefening werkzaamheid o Oorzakelijk verband beroep/voordeel !! (art 24, 27, 30) o Bewijs = fiscus! o Waardering? Werkelijke waarde verkrijger (art 36) Maar veel forfaitaire waarderingen/voordelig (art 18 KB/WIB) o Vb: gratis gebruik woning, lening aan verlaagd tarief, privéreizen,… Art 24 o 1°: beroepsmatige verrichtingen o 3°: stille reserves niet belastbaar, tenzij waardestijgingen van FVA waarop vroeger fiscaal minderwaarde zijn aanvaard o 4°: stille reserves niet belastbaar, tenzij onderwardering/overwaardering in strijd met de boekhoudwet Art 25 25 o 6°: wegenwerken voor deur (a) ziektevergoeding (b) Art 26 (abnormale goedgunstige voordelen) o In België: Abnormale voordelen worden in eigen land toegevoegd ookal betalen ze belasting in het buitenland Art 26 = basisbepaling voor internationale verschuiving, anti-transfer pricing-bepaling (winst derving wordt toegevoegd aan resultaat) BEPS= Base Erosion Profit Shifting Kleinere, minder aantrekkelijke landen verlagen hun vennootschapsbelastingen om internationale investeringen aan te trekken. Dit mag eigenlijk niet volgens BEPS. (tegen artificiële winstverschuiving) o Winstverschuiving binnen vennootschapgroep Verzaken aan winst/winst derven: X neemt veel risico, Y is verbonden aan vennootschap, 50% marge als groep moet bij Y, minder belast (???) Overdreven kosten (art 49): basisregels van fiscale planning, o Vb: geen winst opslag bij verkoop aan X (dus verkoop aan aankoopprijs), dit is te goedkoop, X betaalt geen belasting, maar deze gederfde verkoop wordt toegevoegd aan belasting van vennootschap Art 27 (baten) o Ontvangsten uit vrije beroepen o Ontvangsten uit zelfstandige activiteiten en winstgevende bezigheden Ook uit de hand gelopen hobby Geen commerciële bezigheid o Vb: freelance journalist, parlementsleden,.. (art 90) o Ook: Meerwaarden Voordele van alle aard Vergoedingen compensatie vermindering winstpotentie Vergoeding volledig/gedeeltelijk herstel tijdelijke derving betalen Wedde van leden van parlementen o Belastbaar op: Baten behaler betaalt belastingen wanneer cash binnenkomt Beroepsgoederen Geschenken van onderneming Art 28 (winsten en baten vorige beroepswerkzaamheid) (niet zo belangrijk) o Na stopzetting onderneming o stopzettingsMW: verkregen na stopzetting of voor stopzetting gebruikte bedrijfsactiva o compensatievergoeding Art 30-31 jo 36 (bezoldigingen werknemers) o Wie? Werknemers die arbeidsprestaties leveren in dienst van WG met arbeidsovereenkomst (terugkerende bron/elke maand) o Bezoldigingen: basissalaris + alle soorten boni (art 31,1°) Uitz: niet recurrente resultaatsgebonden bonus (art 38, §1, 24°) Bron houdt belasting in (ontvangen van nettoloon) o Voordelen van alle aard: belangrijk! 26 Vergoedingen: volledig/gedeeltelijk herstel tijdelijke derving bezoldigingen: vervangingsinkomen Vb: ziekte en werkloosheidsuikeringen (art 31, 4°) Sommige brugpensioenen en aanvullende vergoedingen (art31bis) o Niet belast? MW; Bezoldigde heeft geen eigen business, geen beroepsactiva MW zijn dus niet van toepassing vb: eigen bedrijfsvoertuig WN Terugbetaalde kosten eigen aan werkgever (Reynders) Vb: terugbetaling verplaatsing, buitenlandse beroepsmatige reiskosten, representatievergoeding Misbruik mogelijk! o Bewijslast? Dubbel bewijs te leveren door werkgever Vergoeding bestemd tot het dekken van kosten die eigen zijn aan werkgever Vergoeding id daadwerkelijk besteed aan die kosten Administratie mag bewijzen dat vergoeding een verdoken bezoldiging is en dus belastbaar is o Forfaitaire vergoeding mogelijk indien overeenkomstig ernstige normen Vb: vergoeding dienstreizen in belgie, gebruik door WN van eigen auto ! misbruik mogelijk: forfaitaire terugbetaling kosten (overdreven) en terugbetaling privékosten Art 32 jo 36 (bezoldiging bedrijfsleider) o Categorieën Mandaathouders: bestuurders, zaakvoerders,.. (volmachthouders) Niet-mandaathouders: belast met leidende functie in vennootschap op vlak van dagelijks bestuur (zelfstandige manager) o ENKEL CATEGORIE 1 valt onder fictiebepaling zoals art 18, 4° (interest =divid) en ar 32, 3° (huur=loon) o Belastbaar inkomen (1&2) Vaste/variabele tantième (ander dan dividenden) Voordelen van alle aard: opzegvergoedingen, vervangingsinkomen Art 32, 3° (Enkel categorie 1: overdreven huur vastgoed (zaakv aan eigen venn) o Doel BP: wedde (aan RSZ onderworpen) converteren in huur (niet aan RSZ onderworpen en 40% kostenforfait onroerende inkomsten) o Reactie wetgever: fictie! Overdreven huur is wedde (RSZ en geen kosten!) o Hoeveel? Bruto-huur + voordelen hoger dan 5/3 van gerevaloriseerd KI = wedde Geen aftrek vastgoedkosten op geherkwalificeerde huur (nog 40% forfait, nog reële kost) Belasting? Deze 3 elementen moeten aanwezig zijn: o Beroep o Inkomen o Oorzakelijk verband o 27 Vrijgestelde inkomsten Art 38-40 (Sociale en culturele vrijstellingen) o volledige vrijstelling: kinderbijslagen, kraamgelden, adoptiepremies, terugbetaling geneeskundige verzorging, vergoeding levensverzekering (1°/8°) o gedeeltelijke vrijstelling: PC-privéplan (tussenkomst WG aankoop homecomputer WN) (17°) je krijgt hier een voordeel omdat je werkt (geen kost WG) o voorwaardelijke vrijstelling: terugbetaling door WG van woon-werkverkeer wnw hoeveel? Afhankelijk van vervoersmiddel openbaar vervoer: 100% andere: beperkt: (9°, 14°) o niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen aan WN betaald of toegekend door WG (24°): maximumbedrag per jaar per WN, onderworpen aan RSZ van 33%, eerste schijf ook onderworpen aan solidariteitsbijdrage van 13.07% o 25°: maaltijd-, sport-, cultuur en ecocheques Je betaalt 1.1€ belasting voor een gratis maaltijd in de refter van het werk, als je geen refter hebt = maaltijdchecks Van zodra dat je 1.1€ hebt betaalt voor maaltijd = geen belasting Ecocheque: stuk salaris waar je geen belasting op betaalt als je groene producten koopt o 11°: sociale voordelen: 3 categoriën worden vrijgesteld Wegens wijze toekenning onmogelijk voordeel te behalen = niet individualiseerbaar (personeelsfeest, gebruik sportveld) Deze kosten zijn ook niet aftrekbaar bij werkgever Individualiseerbaar maar geen echte bezoldiging (terugbetaling beroep gerelateerde studiekost, rouwkrans) Geringe voordelen en gelegenheidsgeschenken (huwelijk) Art 66bis -77 (economische vrijstellingen) o Stimuleren van nieuwe investeringen o Art 68 ev: Investeringsaftrek (!!!) Deel aanschaffingskost nieuwe (im)materiële vaste act. aftekbaar Voorwaarden: als active in BE bedrijfsmatig worden gebruikt en afschrijfbaar zijn over minimum 3 jaar Uitgesloten: vb: auto’s Eenmalige IA In jaar verwerving Gelijk aan % van aanschaffingskost o KMO: 4% o KMO: 20.5% voor investeringen in beveiliging o 13 o 13.5% voor investeringen in octrooien, O&O,energiebesp. Definitief verworven, wat ook gebeurt met actief! Gespreide IA (optioneel) Onderneming met minder dan 20 WN 28 IA gespreid over afschrijvingsduur van actief Basispct.: 10.5%¨van jaarlijkse afschrijving 20.5% voor milieuvriendelijke investeringen inO&O Aftrek winsten en baten Bij onvoldoende winst: IA overdraagbaar naar volgend BT Meerwaarden (art 41-47) = inkomen volgend uit waardeschommelingen actief (in plus), passief (in min) ! verkoopswinst op voorraad is nooit een meerwaarde! ! in vennootschapsbelasting, vrijstelling v HWMW op passief boeken personenbelasting: hier moet dit niet! (nooit aan vrijgestelde reserves, HWMW, deel kapitaal) Prive-belegd vermogen: o MW onbelast o Uitz: DI Beroepsvermogen o MW belast, maar veel uitzonderingen: aparte tarieven, vrijstellingen o Vaste activa beroepsmatig belegd (art 41) In kader beroep aangeschaft of vervaardigd (grond, gebouw, machine) Waarop afschrijvingen zijn aanvaard (gronden niet afschrijfbaar) IVA die tijdens beroepswerkzaamheid tot stand gebracht ongacht of ze als actief geboekt zijn (goodwill) Verwezelijkte versus niet-verwezelijkte meerwaarden o Niet-verwezenlijkte MW Loutere uitdrukking in boekhouding Niet belastbaar (art 44, 1° corrigeert art 24,2°) Geen realisatie inkomen, geen geld om belasting te betalen Uitzondering 1: MW op voorraden en bestellingen in uitvoering Uitzondering 2: Terugname eerder afgeboekte waardevermindering op financieel vast actief Zelfs als ze boekhoudkundig niet zijn uitgedrukt (art 24,3°) Eerder theorie: op aandelen fiscaal geen minwaarde te claimen, bewijs MW bij fiscus) o Verwezenlijkte meerwaarden Positieve verschil tussen ontvangen vergoeding of verkoopwaarde (min de vervreemdingskost) en aanschaffingsprijs, verminderd met fiscaal aanvaardbare afschrijvingen (of fiscale boekwaarde) o Verwezenlijkte MW op (im)materiaal VA (bijzondere regimes) Vrijwillig verwezenlijkt of gedwongen activa >= 5 jaar (LT – MW) Historische inflatiecorrectie (indien voor 1950: verkoopprijs overeenstemmend met gerevaloriseerde aanschaffingsprijs min afschrijvingen (art 2,§2,7°), MW vrijgesteld (art 44,§1,2°) 29 o o MW wordt tijdelijk vrijgesteld mits wederbelegging van volledige verkoopprijs of schadevergoeding in afschrijfbare (im)mat. activa binnen 3 jaar o Ieder jaar wordt MW belast aantempo van afschrijving op wederbeleggingsgoed o Vrijstelling tijdelijk/MW wordt over tijd belast aan progressief tarief o Maar BP/nat. Pers kan opteren voor onmiddellijke taxatie aan 16.5% (voordeel? In jaar met globaal verlies) Verwezenlijkte MW op aandelen (FVA) Indien >= 5 jaar in bedrijf belegd: taxatie aan 16.5% Tenzij MW een recuperatie is van eerder aanvaardbare minwaarde dan altijd progressief tarief Verwezenlijkte MW op gronden Altijd belastbaar tenzij land- en tuinbouw (onvoorwaardelijk vrijgesteld) Art 47 en 28: Stopzettingsmeerwaarden o MW behaald of vastgesteld nav volledige en definitieve stopzetting van onderneming of zelfstandig beroep (verwezenlijk, en in akte) o Vb: notaris laat praktijk over o Herinvesteer in afschrijfbaar goed, dan ben je vrijgesteld! Vb: niet in grond, enkel fabriek die op grond staat, 30 U gaat altijd u vastgoedinvesteringen beleggen. Deze worden over 20/30 jaar afgeschreven, dus wordt taxatie gespreid over toekomst o Belastbaar regime Taxatie aan progressief tarief (regel) Maar meestal taxatie aan afzonderlijk tarief Immaterieel vast actief (goodwill) 33% in de mate dat MW niet meer bedraagt dan belaste nettowinst/baat van laatste 4 jaar) 16.5% bij gedwongen definitieve stopzetting, stopzetting vanaf 60jaar, stopzetting bij overlijden (art 171,1°,c) Materieel vast actief: 16.5% Indien het geen activa betreft die als wederbeleggingsactief gelden voor gespreide taxatie (art171,4°,a) Financieel vast actief: 16.5% Tenzij recuperatie eerder genomen minwaarde (theoretisch) Art 46: vrijstellingsregime: voortzettingsregime o Steeds optioneel o A heeft bedrijfstak overgebracht in andere vennootschap, A is holdingvennootschap o Wanneer? Overname door echtgenoot/erfgenaam in rechte lijn Inbreng in vennootschap en exclusief vergoed door uitgifte van aandelen o Neutraliteit: activa schuiven onveranderd door van overlater naar overnemer Behoud van hun fiscale waarde van overlater bij overnemer, ongeacht de werkelijke overnameprijs of -waarde GEEN STEP UP! Dus uitstel van belasting (tijdelijke vrijstelling) o Dus arbitrage tussen: Taxatie overlater aan 16,5 - 33% en step up bij overnemer( dwz. afschrijving op de werkelijke overnameprijs of –waarde) v. geen taxatie overlater maar geen step up overnemer o Dus keuze tusen: Taxatie bij overlater aan 16.5% - 33% Step up bij overnemer Dwz: afschrijving op werkelijke overnameprijs of –waarde Geen taxatie bij overlater Maar geen step up overnemer o Tegenwoordig: We gaan vennootschap met overgedragen verliezen overnemen. Men gaat een belaste verrichting doen voor joint venture (schuldovername). We gebruiken de aftrekbare verliezen van A in B. Vaststelling netto beroepsinkomsten Art 48 WIB jo art 22 KB/WIB: vrijgestelde waardeminderingen o Waarom? Ondernemingen belastbaar op vorderingsbasis 31 Waardevermindering op vordering: principieel alleen aftrekbaar indien zeker en vaststaand (art. 49 WIB) o Waardevermindering op dubieuze debiteuren toch aftrekbaar als: scherp omschreven waarschijnlijkheid blijkt uit bijzondere omstandigheden (dus geen algemene risico’s) geboekt Art 48 WIB jo – art 24 KB/WIB: Vrijgestelde voorzieningen risico’s en kosten o Kosten aftrekbaar als ze betaald zijn of eisbaar zijn: art. 49 WIB o Zeker en vaststaande schuld o Toch mogelijkheid belastingvrije provisie voor risico’s en kosten die niet aan art. 49 voorwaarden voldoen maar toch op resultaat boekjaar drukken en gevolg zijn van tijdens boekjaar uitgeoefende wkz of voorgedane gebeurtenis o Voorbeeld: provisie groot onderhoud gebouw/machines (10 jaar); provisies voor garantieverplichtingen Art 49: Aftrek beroepskosten/voorwaarden o Gedaan om BI te verwerven of te behouden Band van noodzakelijkheid beroepsactiviteit Geen privé-kosten Grijze zone stewardessarrest; evolutie in RS: doktervenn/app aan zee-arresten o kosten zijn niet aftrekbaar. Alle inkomsten zijn belast o Gedaan/Gedragen in BT Betaald of zeker en vaststaande schuld en geboekt (factuur). Bel pl die niet op vorderingsbasis wordt belast heeft keuze in tijdstip aftrek o Causaal verband heel belangrijk! Studeren o min uzelf te investeren is niet aftrekbaar Studeren om loon te verdienen of meer gaan verdienen: soms deel wel aftrekbaar o U gaat beleggen in venn. Dat dochteronderneming wordt. Deze gaat beleggen. U belegt 10 en rendement van 8 = niet interessant. Maar 8 is fiscaal aftrekbaar. Werkelijke kost van 10 wordt maar 6.6 => pré-taxregistratie (kosten zijn meer dan opbrengst voor belastingen, maar kosten zijn aftrekbaar en inkomsen zijn belastingvrij = voordeel) Art 49-51 en 57: Bewijs van aftrek beroepskosten o Aftrek reële kosten versus forfait o Aftrek reële kosten: Bewijsstukken: facturen, ereloonstaten, kastickets Moeilijk: individuele akkoorden fiscus/bel pl (feiten) (kleinere kosten) Nader bewijs: (ere)lonen en pensioenen alleen als er individuele fiches worden opgesteld. Sanctie: niet-aftrekbaar en aanslag aan 300% voor vennootschap We willen forfait optrekken o 32 Optrekken tot leefloon? Te duur + helpen ook mensen die niet werken Federale jobkorting? Verhoging van plafonds v aftrek van beroepskosten o Vermindering van belasting op beroepskosten (werkenden!) o Verhoging forfait Aftrek forfait o Kostenforfait: minimum waar u recht op heeft (wordt altijd toegepast) o Nooit voor ondernemers: Logisch: verplichte boekhouding o Maar altijd aftrek RSZ-bijdragen bovenop forfait o Type 1: werknemers en baten: art. 51, 1° WIB Degressief, met max. forfaitair bedrag van 3.950 € (AJ 2015) 0,01 - 5.710 €: 28,7% 5.710 - 11.340 €: 10% 11.340 - 18.880 €: 5% Vanaf 18.880 €: 3% Extra forfait voor lange woon/werkverplaatsingen: art 28 KB/WIB 75 € (75 - 100km); 125 € (101 - 125 km); 175 € (> 125km) o Type 2: bedrijfsleiders: art. 51, 2° WIB: 3%, max. forfaitair bedrag van 2.370 € (AJ 2015) o Type 3: meewerkende echtgenoot zonder eigen statuut: art. 51, 3°: 5%, max. forfaitair bedrag van 3.950 € (AJ 2015) Aftrek reële kosten o Overzicht Huur, interest, wedden etc. en gelieerde RSZ, pensioenen, afschrijvingen (I)MA, bijdragen extra-legale pensioenvorming, kantoorkosten, collectieve kinderopvang, beroepsmatige verzekeringspremies etc. (art. 52 ev) o Art 53: Nooit aftrekbare kosten alle directe belastingen, incl. opcentiemen en accessoria (uitz. OV is gewestbelasting!) geldboeten, kledij (uitzondering voor specifieke beroepskledij) (vb: toga, secretaresse, arts) receptiekosten en relatiegeschenken (uitz: 50% beroepsdeel), restaurantkosten (uitz. Aftrekbaar 69% beroepsdeel- u moest anders ook eten ) etc. o Fiscus mag opportuniteit uitgaven niet beoordelen vaste Cassatierechtspraak Uitz: art. 53, 10° WIB : onredelijke wijze beroepsbehoeften overtreffen (Porsche-rechtspraak) o Afschrijvingen Vast actief: Niet in éénmaal aftrekbaar in jaar verwerving 33 Afschrijving ifv. fysische slijtage: spreiding kost over eco. levensduur Fiscaal aftrekbaar indien reële waardevermindering in BT Gronden: geen waardevermindering, dus: niet afschrijfbaar; Fin. VA: waardeverminderingen: ja maar niet wegens eco. slijtage, maar omdat realisatiewaarde op de markt lager is dan de boekwaarde. Systemen: art. 36-43 KB/WIB Lineair: vast jaarlijks pct. op aankoopprijs Degressief: dubbel lineair pct. op aankoopprijs min eerdere afschrijvingen o Als degressief minder voordelig is dan lineair → switch naar lineair = versnelde afschrijving. o Keuzemogelijkheid per groep activa (niet voor auto’s) Voorbeeld: machine 1000; lineair 20% per afschrijving Lineair: Y1 > Y5: 200 Degressief: 40% p.a.: fiscale restwaarde Y1: 40% op 1000 = 400/ FRW: 600 Y2: 40% op 600 = 240/FRW: 360 Y3: 40% op 360 = 144 > switch lineair = 200/FRW: 160 Y4: lineair: 200 gecapped op160/FRW:0 Aftrek reële autokosten 3 bewerkingen: uitsluiting privékm: Niet aftrekbaar woon-werk: kost forfaitair bepaald (forfait binnen de reële kosten!); 0.15/km werk-werk: reële kost maar gecapped (tot 75%) (budgettaire maatregel) Woon-werk (art. 66): forfait 0,15 € p/km: ongeacht eigen wagen of firmawagen, niet voor carpoolers Het groene tegenoffensief (Art. 66 bis): ook forfait 0,15 € p/km voor verplaatsing anders dan “met Art. 66 voertuig” → (brom)fiets, te voet! Met limiet van 100km enkele reis, 200 km heen en terug (art. 66 bis WIB) Werk-werk: aftrekbaar maar beperkt tot 75% uitz. Interest en mobilofoon: 100% Werkgever organiseert zelf woon-werkvervoer: Fiscale stimulus: kosten van bussen aftrekbaar à 120%! Niet verwarren met belastingvrije terugbetaling door WG aan WN van kosten woon-werkverkeer Toekenning aan medewerkende echtgenoot o Twee systemen: MWE “zonder eigen sociaal statuut” MWE “met eigen sociaal statuut” o 34 MWE “met eigen sociaal statuut”: art. 86 WIB: MWE die eigen werkzaamheid heeft die recht geeft op sociale uitkeringen, Die zelf niet meer dan 8.700 € (AJ 2015: 13.240€) netto verdient Toekenning winst/baat van andere partner, gelijk aan normale bezoldiging. Nooit meer dan 30% van winst/baat, tenzij tegenbewijs. Aftrekbaar bij ene echtgenoot Belastbaar als eigen inkomen van zelfde aard bij MWE Netto: geen aftrek kosten mogelijk! o MWE “zonder eigen sociaal statuut”: art. 33 WIB Wie? Hulp van winst/baatverdiener die geen sociaal statuut heeft uit hoofde eigen wkz. Wat? Toekenning winst/baat van andere partner, gelijk aan normale bezoldiging. Nooit meer dan 30% van winst/baat, tenzij tegenbewijs Aftrekbaar bij ene echtgenoot, belastbaar als bezoldiging bij MWE. Wel aftrek kosten mogelijk (reëel of forfait van 5% zie supra) Tegelijkertijd regeling van sociaal statuut van deze MWE: automatische onderworpenheid aan statuut zelfstandigen (tenzij verklaring op eer van tegendeel) Art 78-80 WIB: beroepsverliezen o negatieve jaarresultaat van beroepswerkzaamheid o Aftrek (art. 23 §2,2°): alleen van andere beroepsinkomsten maar ongeacht categorie; verliezen van ene job verrekenen bij winst van andere job vb. verlies zelfstandige activiteit van wedde bezoldigde o Overdracht mogelijk tussen gehuwden (art. 129) o Onbeperkt overdraagbaar naar volgende belastbaar tijdperk (art. 78) o Bij beroepsverlies geen fiscale controle. Deze wordt gecontroleerd in het jaar dat deze verliezen gebruikt worden Afgetrokken van de winst van 5 jaar later, alle boeken weer heropenen van alle jaren o Inning van de belasting Bedrijfsvoorheffing o Wat: in te houden door WG /vennootschap op bezoldigingen van WN/bedrijfsleiders. Bezoldiging leidt tot bedrijfsvoorheffing (gebasseerd op bruto-inkomen) o Hoe: Volgens wettelijke barema’s (met alleen een vermindering kinderen ten laste + groepsverzekering). o Verrekenbaar met PB o Bijbetalen bij te weinig BV o Teruggave zonder interest bij teveel bedrijfsvoorheffing (leidt vaak tot terugbetalingen) o Nieuwe zelfstandige moet eerste 3 jaar geen voorafbetalingen doen 35 Voorafbetalen per kwartaal Art 157-168: Voorafbetalingen (VAB!) o Wie? Personen met als BI: winsten, baten of bezoldigingen van bedrijfsleiders of bezoldigingen van meewerkende echtgenoot, moeten personenbelasting hierop voorafbetalen (voor zover geen Bedrijfsvoorheffing werd ingehouden) Uitzondering: indien voor de eerste maal gevestigd als zelfstandige in hoofdberoep: geen verplichting tot VAB tijdens eerste 3 jaar (art. 164 WIB) o Wat? Vooraf te betalen bedrag = (106 % x PB op netto-BI) – verrekenbare bedragen (bedrijfsvoorheffing, evt. FBB) die betrekking hebben op het BI Ratio verhoging 6% = rekening houden met verschuldigde gemeentelijke opcentiemen Berekening PB verschuldigd op BI = fictieve berekening o Data van VAB voor AJ 2015: 10/4, 10/07, 10/10 en 22/12 o Verrekenbaar met aanslag: bijbetalen (vermeerdering) of terugkrijgen (bonificatie) o U wordt gestraft wanneer u niet vooraf betaald Verhoging van 1.69% als je niet vooraf betaalt Interest is fiscaal aanvaardt als beroepskost (vrijgesteld) VAB: belastingvermeerdering? o Bij onvoldoende/geen voorafbetaling: globale vermeerdering van 1,69% (AJ 2015) van de niet-voorafbetaalde belasting. o Vermeerderingspercentages, afhankelijk van het tijdstip: Kwartaal 1: 2,25%; Kwartaal 2: 1,88% Kwartaal 3: 1,5% Kwartaal 4: 1,13% (u wordt gestraft als u niet vooraf betaald) o Voor elke voorafbetaling ontvang je bonificaties o Berekening? Indien geen voorafbetalingen: Vermeerdering = vooraf te betalen bedrag (zie vorige slide) x 1,69% Indien gedeeltelijke voorafbetalingen: Vermeerdering = (Vooraf te betalen bedrag x 1,69%) – (VAB kwartaal 1 x 2,25%) – (VAB kwartaal 2 x 1,88%) – (VAB kwartaal 3 x 1,5%) – (VAB kwartaal 4 x 1,13%) Vermeerdering wordt slechts voor 90 % in aanmerking genomen (art. 160 WIB) o In sommige gevallen: geen belastingverhoging van toepassing (art. 163 WIB) Vermeerdering < 1% van de belasting waarop zij is berekend Vermeerdering < € 40 o Interest is fiscaal aanvaard als beroepskost (vrijgesteld) o Verhoging van 1.69% als je niet vooraf betaald 36 o U kan bijbetalingen van voorafbetalingen vooraf betalen. Hiervoor krijgt u een bonificatie (=50% van de gewone bonificatie van voorafbetalingen) VAB: bonificatie (art 175-177) o Belastingvermindering ingeval van vrijwillige VAB op inkomsten waarvoor VAB niet verplicht zijn en waarvoor de verschuldigde PB niet (volledig) als voorheffing werd ingehouden (vb. bel pl met belangrijke OI) o Zowel voor inkomsten belastbaar tegen progressief tarief als voor afzonderlijk belastbare inkomsten. Ook voor vrijwillige VAB van de aanvullende gemeentebelasting tbv 6% o Indien personen die verplicht zijn tot VAB teveel VAB hebben gedaan om vermeerdering te vermijden wordt excess als bonificatie aangemerkt (Art. 176) Berekening: o Maximale bedrag waarvoor vermindering kan worden bekomen = bedrag PB – voorheffingen – FBB – andere verrekenbare bedragen – bedrag VAB nodig om vermeerdering (zie hoger) te vermijden o Bonificatie = percentage van dit bedrag, afhankelijk van moment van VAB. Percentage is steeds ½ van vermeerderingspercentages. Voor AJ 2015: kwartaal 1: 1,13 % kwartaal 2: 0,94% kwartaal 3: 0,75% kwartaal 4: 0,56% 2.2.9 DIVERSE INKOMSTEN (ART 90-103 WIB) -> 33% Art 90,1°: Occasionele winsten of baten/prestaties o Alles wat u krijgt of verdient omdat u iets doet buiten beroep. o Heel breed: alles wat u krijgt is belastbaar tenzij het betreft opbrengsten die komen uit normale verrichtingen (privé) Vb: gras maaien van buurman, aangeven als divers inkomen (33% belast) Vb: studenten die geld beleggen Vb: kopen om te verkavelen o Moeilijke afbakening met winstgevende bezigheid), m.u.v. normale verrichtingen beheer privaat vermogen (ttz. OG,roerende waarden/voorwerpen), dus ook abnormaal beheer van privé-vermogen = belastbaar o o o o o Wat is abnormaal beheer? Speculatie: “transactie met veel risico, waarbij men tgv prijsstijging of – daling, kans op veel winst maar ook groot verlies” Moet “onderscheiden worden van bedoeling die iedere belegger heeft om zijn belegging te doen opbrengen” en viseert dus “het opzettelijk kopen om na korte of lange termijn met winst te verkopen maar met risico van verlies” (Cass. 18/5/77, 15/5/87, 6/5/88) Netto: kosten aftrekbaar (art. 97); verliezen 5 jaar overdraagbaar binnen de categorie 90, 1° (art. 103) Cass., 30/11/06: bij abnormale beheersverrichting alleen het abnormaal deel van de meerwaarde is belastbaar Belastbaar zodra bedrag effectief ontvangen Tarief: 33% (geen BI dus geen RSZ) (art. 171, 1° WIB) 37 Art 90, 3°: Onderhoudsgelden o Netto: 80% van de uitkering is belastbaar (Art. 99) o Vanaf aj. 2013: ook buitenlandse uitkeringen komen in aanmerking o Geen verdere kostenaftrek meer Vb: kind dat huishouden verlaten heeft en nog student met instemming ouders, dus ouders moeten onderhoudsgelden betalen o Art 104 hangt samen met art 90, deel3 o Dit is aftrekbaar (besparing van 50% voorafbetalers, ontvanger betaalt belasting (30-40%) want is 1e inkomen Art 90, 5°: inkomsten uit onderverhuring o Netto-inkomen o Is geen onroerend inkomen Je hebt geen vastgoed als onderverhuurder Geen zakelijk recht op vastgoed o Deze inkomsten zijn niet belastbaar volgens gewone inkomsten Aan 25% en mogen afgetrokken worden MAAR je betaalt zelf ook nog uur aan vastgoedhouder (=kost) Je betaalt enkel belasting op het verschil! o Tarief: 25% (art 171, 3°) Art 90, 8°; 93, 101: MW op gronden (uitzondering: onteigening) Netto: verschil tussen verkoopprijs (als evt. herschat RegR) min verkoopkosten en aankoopprijs (als evt. herschat RegR), plus aankoopkosten (reëel of forfait 25%) te verhogen met 5% per verlopen jaar tussen aan- en verkoop. Verliezen: zelfde regime als speculatieverliezen Vb.: aankoop in 2009 voor 1.000, verkoop in 2015 voor 6.000, aankoopkosten niet bewezen, verkoopkosten: 20 → MW: ((6.000-20) – ((1.000 + 25%)+20%) = 4.480 o Tarief: 33% bij realisatie binnen 5 jaar, 16,5% realisatie tussen 5 - 8j o Grondspeculatie wordt tegengegaan je mag niet binnen 5 jaar terug verkopen anders 33% betalen (art 171) o U moet opletten voor vrijstellingen en kosten die aftrekbaar zijn Van de MW die u realiseert wordt er 5% vrijgesteld Geen belastbare MW meer o MW op gebouwde OG indien vervreemd binnen 5 jaar o Uitz. eigen woning (art. 90,10° en 93bis) o Netto: regime vgl. gronden (art. 101) o Tarief 16,5% (art. 171, 4°) o 2e verblijf verkopen binnen 5 jaar = belastbaar Vb: u koopt app, maar verkoper wil nog niet verkopen. U mag al gebruiker en aankoopoptie aan vaste prijs. Is dit aanvechtbaar? Strijdig met antimisbruik? Door gratis ter beschikking te stellen, lijkt het verkoop dus wel belastbaar maken o ART 46, deel 2/6 en ART 43 deel (EXAMEN!) => over misbruikbepaling Art 90, 9°: MW op aandelen o nieuw art. 90,9°; vroeger vielen ze onder art. 90,1° o In principe niet belastbaar tenzij: 38 Alle MW op aandelen zijn belastbaar tenzij de overdracht valt binnen normaal beheer (nieuw art. 90, 9°); tarief:33%; Verkoop aandelen werkpmij aan eigen holding met MW (‘interne meerwaarden’). o Fiscus slaat terug na verlies onder art. 344 §1 ( zie slides infra) o Rechtbanken zijn eerder pro belastingplichtige: interne MW = normaal beheer en dus niet belast Maar als de MW abnormaal is :volledige meerwaarde belastbaar en niet enkel meer het gedeelte voortvloeiend uit het abnormaal gedeelte o Wetgever overruled Cass. 30/11/06 (art. 102) MW op belangrijke deelnemingen (25% van de aandelen van een Belgische venn met familie) maar alleen als koper een vennootschap is buiten de EER; Tarief: 16,5%; ook opletten art. 94 (12 maanden tijdvak) Familiebedrijf moet in EU verkocht worden, anders MW belast Vb: Familiebedrijf, samen met naastenfamilie (tot 3e graad, neefjes) bezit u 25%, dus 16.5% belasting als u buiten EU verkoopt Hoe cash eruit halen? o Ik neem aandelen en verkoop aan venn. Di ik zelf heb opgericht. Deze venn. Heeft schulden aan mij (marktwaarde van de aandelen). Op deze manier cash uitkeren als dividend aan holding vennootschap. 1. Onder EU-regelgeving is er geen RVH bij uitkeren van dividend (dividend tusen moedervenn >10% voor minstens 12 maanden = vrijgesteld 2.Voor 95% vrijgesteld onder DBI-regime Dividenden niet 2x belasten, dus vrijgesteld bij moedervennootschap o Als u aandelen verkoopt aan holdingvenn., dan wil u dit verhaal spelen = abnormale verrichting Dus je betaalt 33% op de MW die je realiseert o ! je moet er voor zorgen dat het geen abnormale verrichting is o Vb: 2 kinderen met opleiding, we gaan met z’n 3e het bedrijf leiden, dus familieholding nodig zodat we met 1 stem kunnen spreken. Ik ga m’n aandelen niet verkopen, maar inruilen (er komt geen cash aan te pas). Ik engageer mij om gedurende 3 jaar niet met cash te spelen. o Waarom familieholding oprichten? Zonder holding = geen dividend (te duur) Voorbeeld: Vlaming met familiebedrijf, verkoopt het aan Japanees. = 16.5% betalen op MW Dus japanees moet Belgische venn oprichten (om 16.5% te vermijden), en belg moet dan 12 maanden in BE blijven Hierna kan het van Belg naar Japanees, hierna naar Japan o o 39 o 2.2.10 U betaalt 33% als het buiten normaal beheer valt Vb: shampoobedrijf: MW > 10 MIO, MW gerealiseerd door venn dus vrijgesteld (van vennootschapsbelasting, niet personen), maar als ze gaan lenen om te gaan beleggen = buiten normaal beheer! Normaal beheer: Redelijk bedrag, niet gaan lenen Termijn: ok (niet te veel schommelingen, rustig werken) Aantal verrichtingen is beperkt U werkt met privémiddelen BEREKENING VAN BELASTING Overzicht Stap 1: bepaling belastbare grondslag 1. Bepalen netto OI/RI/BI/DI (wat we tot nu toe bestudeerd hebben) 2. Uitsplitsen gezamenlijk belastbaar en afzonderlijk belastbaar inkomen (idem) 3. Aanrekenen aftrekbare bestedingen op GBI Stap 2: bepaling basisbelasting op GBI GBI x progressief tarief Stap 3: Belastingvrije som Stap 4: Toepassing belastingverminderingen op belasting mbt GBI Vermindering LT sparen Vermindering pensioenen en vervangingsinkomsten Andere Stap 5: Berekening belasting afzonderlijk belastbaar inkomen (ABI) Stap 6: In voorkomend geval: toepassing vermeerdering wegens onvoldoende voorafbetalingen = personenbelasting Stap 7: Vermindering met bonificatie VAB, verrekening VAB, voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen Stap 8: Toepassing regionale en gemeentelijke opcentiemen / verminderingen (= gewestelijke personenbelasting) 40 Stap 1: Belastbare basis: gezinsfiscaliteit en aftrekbare bestedingen (slide 60) Bepaling van het geheel van belastbare inkomsten GEZINSFISCALITEIT Vanaf aj. 2005: volledige gelijkstelling gehuwden en wettelijk samenwonenden. o Volledige decumul: eigen inkomsten gehuwden worden afzonderlijk belast (eigen beroep/activiteit, eigen onr/roerend goed) + ½ inkomen uit gezamenlijk goed en wettelijk genot kinderen (Art. 127 en 130). Weliswaar 1 aanslag op naam van beide o Wettelijk genot goederen kinderen: alle OI en RI van de kinderen zolang zij geen 18 jaar zijn. Wettelijk vruchtgenot strekt zich niet uit over de BI van de kinderen ongeacht hun leeftijd o In het jaar van huwelijk nog geen decumul maar afzonderlijke aanslag Idem voor een aantal andere situaties: art. 126 § 2 In dat geval geen huwelijksquotiënt/toekenning meerwerkende echtgenoot. o Elke partner trekt zijn kosten af binnen categorie. Bij verlies overheveling naar positief inkomen partner eenzelfde categorie, vb. verlies man naar BI vrouw, idem Divers inkomen (art. 103 en 129) Huwelijksquotiënt (art. 87): o Geval 1: bij gezamenlijke aanslag en maar 1 partner heeft BI (dus niet bij 2 verdieners en toekenning Meewerkende-echtgenoot): wordt 30% totaal netto-BI toegekend aan andere partner, met absoluut max. € 10.200 (AJ 2015). Daar belast in decumul aan eigen tarief o Geval 2: bij gezamenlijke aanslag en 2 partners BI, maar partner minste BI lager dan 30% totaal BI: 41 Toekenning uit netto-BI hoogste verdiener tot laagste aan 30% komt, absoluut max. € 10.200 (AJ 2015). Daar belast in decumul aan eigen tarief Wordt automatisch gedaan bij verwerking aangifte door fiscus en alleen wanneer het in belang is van de belastingplichtige. o Toekenning aan meewerkende echtgenoot met/zonder statuut (art. 86 WIB) o Zie supra bedrijfsinkomsten (alleen voor verdieners winsten en baten) 3 situaties: o Beide partners werken Inkomen van normaal niveau, belastbaar! Dit staat los als 1 partner belasting betaalt voor andere. Verliezen van ene partner, aftrekbaar van inkomsten van andere o De ene werkt mee (meewerkende echtgenoot) Toekennen van een deel van de belasting aan meewerkende echtgenoot (30%) Alsof 2e partner afzonderlijk inkomen heeft o 1 van de 2 partners is professioneel actief, of 1 heeft uiterst klein inkomen (< €10 200 per jaar) Huwelijksquotiënt AFTREKBARE BESTEDINGEN Geheel van gezamenlijke belastbare inkomsten = globaal netto belastbaar inkomen (GBI) o Overige inkomsten zijn afzonderlijk belastbaar aan afzonderlijk tarief GBI wordt verminderd met aftrekbare bestedingen: art. 104-125 WIB: o Voornaamste aftrekbare bestedingen zijn: veelal geprivilegieerde privé-kosten 80% van onderhoudsgeld (in uitvoering BW/GerW/wet 23/11/1998) Voorwaarden: zie diverse inkomsten: onderhoudsuitkeringen Wijzigingen vanaf aj. 2013 (Di Rupo-maatregelen) o Enkele aftrekbare bestedingen worden vervangen door een belastingvermindering: aftrek van “inkomen van inkomen” vervangen door aftrek van “belasting van belasting” progressief belastingtarief beïnvloedt niet langer grootte belastingvoordeel o Welke? giften aan erkende instellingen kosten voor kinderopvang kosten voor huisbediende Monumentenzorg Woonbonus (vanaf 1.7.2014: Gewesten zijn bevoegd) Stap 2: Berekening belasting GBI Voor GBI toepassing van het progressief tarief (art. 130 WIB): 42 ! LET OP: in stapjes toepassen Stap 3: Belastingvrije som Belastingvrijstelling in de onderste schijf t.b.v. € 7.350 of € 7.070 (AJ 2015) (belastingvrije basissom) per belastingplichtige in decumul o Voor inkomen van € 0 – 26.280 € 7.350 vrijgesteld o Voor inkomen tussen € 26.280 en € 26.560 [= 26.280 + (7.350 – 7.070)] € 7.350 – (belastbaar inkomen – 26.280) vrijgesteld o Voor inkomen boven € 26.560 7.070 € vrijgesteld Te verhogen voor kinderen ten laste: o + € 1.500 voor 1 KTL o + € 3.870 voor 2 KTL, etc. o + € 560 bij kind jonger dan 3 jaar en geen belastingvermindering kinderoppas (cf. infra) o Gehandicapte KTL: x2 KTL = inwonend zonder eigen netto-bestaansmiddelen > 3.110 € (art. 136) o Bezoldiging jobstudent niet meegerekend tot 2.590 € (art.143, 7°) Te verhogen met € 3.000 per ATL (vb. inwonende oma met laag pensioen) Extra verhogingen van € 1.500 (vb. belastingplichtige is zelf gehandicapt, alleenstaande met kinderen) (Art. 131 en 133) Belastingvrije som en decumul (art. 134) o Elke partner heeft recht op standaard-belastingvrije som o Partner met hoogste inkomen recht bij voorrang op verhoogde vrijstelling KTL o Indien partner te laag inkomen heeft om vrijstelling uit te putten → overheveling naar andere o som wordt per belastingplichtige steeds aangerekend op de opeenvolgende inkomstenschijven, te beginnen bij de eerste Stap 4: Belastingverminderingen en belastingkredieten Verschil belastingvermindering (belastingkrediet) v. aftrekbare uitgave/besteding o Belastingverminderingen (algemeen): de politieke grabbelton: bevoordeling van categorieën bel.pl. (zelfstandigen, kleine spaarders, sociaal zwakkeren, ethische investeerders, etc.). Vaak marginale impact Grote symboolwaarde voor laagverdieners (en hun politieke beschermengelen) Verwaarloosbaar voor grootverdieners (uitz. pensioenen) o Belastingvermindering (of belastingkrediet): aftrek van een bedrag (niet noodzakelijk een uitgave) van de principieel verschuldigde belasting waardoor deze “vermindert”. Besparing: 1/1 43 o Aftrekbare uitgave: aftrek van een uitgave van het inkomen waardoor inkomen daalt en indirect de belasting. Besparing: bedrag uitgave x marginaal tarief Belastingvermindering voor LT-sparen: art.145/1 e.v. o premies gewone levensverzekering; extra-legale pensioenopbouw deel WN, pensioensparen etc. o geld opzij voor minstens 10 jaar o Evolutie: Tot 1993: aftrek premie als bedrijfsuitgave van BI. Daarna: belastingvermindering. Waarom? Lage inkomens ondersteunen en stimulus extra-legale pensioenvorming. o Tot voor kort: “bijzondere” gemiddelde aanslagvoet”: meestal tussen 30 en 40% Vanaf aj. 2013: belastingvermindering bedraagt 30% o Hoe? Door afbetaling van hypothecaire lening voor hoofdwoning Door pensioensparen (belastingaftrek van 40-50%) Als zelfstandige: fiscaal aftrekbaar (individueel pensioensparen) Groep-pensioensparen Belastingvermindering voor giften aan erkende instellingen (art.145/33): o Vanaf aj. 2013: geen aftrekbare besteding, wel belastingvermindering o Belastingvermindering: 45% van de werkelijke gedane giften o Voorwaarden: min. bedrag per gift: 40 € (AJ 2015) max. 10% netto-inkomen met absoluut max. 376.350 € (AJ 2015) o Bij gemeenschappelijke aanslag: evenredige omdeling ifv bb. inkomen van elk der partners tov som van totale bb. inkomen van beide partners Belastingvermindering voor huisbediende (art. 145/34) o Vanaf aj. 2013: geen aftrekbare besteding, wel belastingvermindering o Welke bedrag? 50 % van de betaalde bezoldigingen + sociale bijdragen o Belastingvermindering: 30% van in aanmerking genomen bedrag max. vermindering van 7.610 € (AJ 2015) o Voorwaarden: al 6 maand werkloos of bestaansminimum, … o Bij gemeenschappelijke aanslag: evenredige omdeling ifv bb. inkomen van elk der partners tov som van totale bb. inkomen van beide partners o U mag schenken aan wie u wil o Wat u ook verdient, het kost iedereen evenveel! Belastingvermindering voor kinderopvang (art. 145/35) o Wat? Kinderopvang voor kinderen ten laste of voor kinderen waarvoor belastingplichtige de helft van de verhogingen van de belastingvrije som krijgt toegekend o Belastingvermindering: 45% van werkelijke gedane uitgaven beperkt tot max. bedrag van uitgave van 11,20 €/per opvangdag 44 o o o Voorwaarden: buiten normale lesuren, 3-12 jaar, erkende oppas, … Niet combineerbaar met verhoging belastingvrije som voor kinderen onder 3 jaar (art. 132, 6° WIB) Bij gemeenschappelijke aanslag: evenredige omdeling ifv bb. inkomen van elk der partners tov som van totale bb. inkomen van beide partners Belastingvermindering voor vervangingsinkomsten (art. 146) o Complex regime o Afnemende forfaitaire vermindering ngl. inkomen stijgt. o Doel: geen belasting voor bel. pl. met enig inkomen wettelijk pensioen, werkloosheidsuitkering, vervangingsinkomen. (art. 146 e.v. WIB) Belastingkrediet voor bijkomende investeringen (art. 289bis) o Ondernemers en zelfstandigen: 10% aangroei van de “eigen middelen” met max. 3.750 € “Eigen middelen”: positieve verschil tussen fiscale waarde van de vaste bedrijfsactiva en bedrijfsschulden “Aangroei”: “Eigen middelen” van belastbaar tijdperk (2012) moeten hoger zijn dan hoogste van de “Eigen middelen” van 3 vorige tijdperken (20011-2009) Stap 5: Berekening belasting ABI Voor ABI: toepassing van afzonderlijke aanslag, tenzij toepassing van het progressief tarief voordeliger is (art. 171 WIB): o 10% (art. 171, 2° WIB) vb. liquidatie- en inkoopboni (geen aangifte bij bevrijdende RV o 15% (art. 171, 2°bis): vb., royalty's, auteursrechten (geen aangifte bij bevrijdende RV), aantal DI o 16,5% (art. 171, 4° WIB) vb. bepaalde stopzettingsmeerwaarden, meerwaarden op bedrijfsactiva die meer dan 5 jaar werden gebruikt, meerwaarde op belangrijke deelnemingen (DI) o 25% (art. 171, 3° WIB): Vb: dividenden, interesten o 33% (art. 171, 1°WIB) vb. occasionele speculatieve meerwaarden (ook op aandelen), meerwaarde op bepaalde gronden, verwezenlijkt binnen 5 jaar, bepaalde stopzettingsmeerwaarden; o Gemiddeld tarief laatste vorige jaar normale beroepswerkzaamheid (art . 171, 5° WIB): opzegvergoedingen en achterstallige bezoldigingen o Gemiddelde aanslagvoet AJ zelf (art. 171, 6° WIB): vb. vakantiegeld als WN bedrijf verlaat, achterstallige baten 45 Sportbeoefenaar: art. 171 o Rijksinwoner 16-26 jaar: 16,5%, met inkomen ten hoogste 18.720 € (AJ. 2015) ≥ 26 jaar: 33%, mits nog andere beroepsactiviteit met hogere inkomsten Als sportactiviteit de enige activiteit is: progressief belast o Niet-rijksinwoner Zelfde regime van toepassing Indien > 30 dagen in België, anders: BV van 18% Stap 6: Vermeerdering wegens onvoldoende VAB Art 157 ev WIB Stap 7: Bonificatie voor VAB (voorafbetaling?) Wat? o Berekende PB verminderen met voorheffingen, VAB en andere verrekenbare bestanddelen Stap 8: Regionale en lokale bepalingen Aanvullende gemeentebelasting (AGB): art. 465 e.v. WIB o Grondslag van AGB is PB, vastgesteld vóór verrekening van voorafbetalingen, voorheffingen en andere verrekenbare bedragen; en vóór toepassing van de belastingvermeerdering wegens geen/onvoldoende VAB, de bonificatie wegens VAB of toepassing van eventuele verhogingen (art. 444 WIB) o Tarief AGB = % van de PB is autonoom vastgesteld door de gemeente: art. 468 WIB ‘goedkope’ gemeentes: aantal kustgemeentes ( Koksijde en Knokke: 0%) en Zwijndrecht: 1%, Beveren: 4% ‘dure’ gemeentes (9%): Mesen, Tielt-Winge, Kortessem Gemiddelde van 7% wordt aangerekend via bedrijfsvoorheffing o Inning gebeurt door federale belastingadministratie en wordt doorgestort naar de gemeente, onder afhouding van 1% voor administratiekosten (art. 470 WIB) 2.2.11 FISCALITEIT VAN PENSIOENEN 4 pijlers 46 1. 2. 3. 4. Wettelijke pensioenen Aanvullende pensioenen verbonden aan uitoefening beroepswerkzaamheid Vrij aanvullend pensioensparen Levensverzekering met uitkering kapitaal bij leven en/of overlijden: tak21,23, 26 Pijler 1: wettelijke pensioenen Art. 34 § 1, 1° WIB Wat? o Wettelijk pensioen = het pensioen verkregen krachtens een wettelijk stelsel van sociale zekerheid (heeft u recht op omdat u werkt) o Overlevingspensioen = verkregen door de overlevende echtgenoot uit hoofde van de beroepsactiviteit van de overleden echtgenoot Belastbaarheid? o Belastbaar tegen het progressief tarief, maar met mogelijke belastingvermindering van max. € 2.046,7 (AJ 2015). Deze vermindering daalt volgens het volledig belastbare inkomen (art. 146 e.v. WIB). o Indien de betaling of de toekenning door toedoen van de overheid of wegens het bestaan van een geschil slechts plaatsvindt na het verstrijken van het belastbare tijdperk waarop het pensioen in werkelijkheid betrekking heeft, is dat pensioen belastbaar tegen de gemiddelde aanslagvoet met betrekking tot het geheel van de belastbare inkomsten van het laatste vorige jaar waarin de belastingplichtige een normale beroepswerkzaamheid heeft gehad (art. 171, 5° b)) o Art 23, ten 5e: belastbaar als beroepsinkomen, maar belastingvermindering Wie enkel minimum wettelijk pensioen behaalt, moet geen belasting betalen = minimuntrekkers Pijler 2: aanvullende pensioenen verbonden aan uitoefening beroepswerkzaamheid; Collectieve pensioentoezegging Wat? o o o Toezeggingen van de werkgever ten gunste van werknemers of bedrijfsleiders met het oog op aanvullend pensioen bij pensionering Moeten worden toegestaan op dezelfde wijze zonder discriminatie aan alle personeelsleden of een bepaalde categorie ervan collectief en nietdiscriminerend Financiering kan gebeuren via een pensioenfonds of door een groepsverzekeringsovereenkomst (externalisatie verplicht! onderhandse pensioenbelofte is verboden) Betaling van premies Door werkgever alleen Door werkgever en werknemer Door werknemer alleen 47 Belasting van premies o Fiscaal voordeel voor werkgever (artt. 52, 3°, b; art. 59; art. 195 § 1, tweede lid WIB en artt. 34 en 35 KB/WIB) Werknemers: Betaalde premies zijn aftrekbaar als beroepskosten onder bepaalde voorwaarden: Definitieve storting van premies aan instelling gevestigd in EER 80%-regel (= niet overdrijven, zie verder) Met oog op vestigen van een rente of van een kapitaal in geval van overlijden Bewijsstukken voorleggen Bedrijfsleiders: dezelfde voorwaarden + de bezoldiging moet regelmatig en maandelijks worden betaald (dus niet 1-jaarlijkse storting) Fiscaal voordeel voor de werknemer/bedrijfsleider (artt. 38 § 1, 18° en 19°) Bijdrage betaald door werkgever wordt niet als voordeel belast in hoofde van de werknemer/bedrijfsleider (als bovenvermelde voorwaarden voldaan zijn) Voor bedrijfsleider: extra voorwaarde dat de betalingen betrekking moeten hebben op bezoldigingen die regelmatig en ten minste om de maand worden betaald of toegekend (dus niet 1-jaarlijkse “storting”). Persoonlijke bijdragen, betaald via inhouding op de bezoldiging (artt. 145/1, 1°, art. 145/2 en 145/3 WIB) Belastingvermindering indien bovenvermelde voorwaarden zijn voldaan (berekening vermindering: zie volgende slide) Bijdragen zijn NIET aftrekbaar als kost o “Nieuw” artikel 145/2 WIB: belastingvermindering voor lange termijnsparen 30% van de werkelijk betaalde uitgaven Deze gewijzigde bepaling is van toepassing sinds AJ 2013 80%-regel o o o o Wettelijke en extra-wettelijk pensioen: er wordt GEEN rekening gehouden met uitkeringen van pensioensparen en individuele levensverzekeringen Laatste normale brutojaarbezoldiging = brutojaarbezoldiging die rekening houdend met de vorige bezoldigingen van de werknemer, als normaal kan 48 o o worden beschouwd en hem wordt betaald of toegekend tijdens het laatste jaar voorafgaand aan zijn pensioen Normale duur beroepswerkzaamheid: in principe 40 jaar Premies zijn aftrekbaar als ze pensioenkapitaal vormen en als je dat zou omzetten in een rente mag het niet meer zijn dan 80% Belasting van de uitkering opgebouwd met WG-bijdragen o Tarief? Hangt af van: (a) aard uitkering (rente/kapitaal) (b) bijdragebetaler (WG/WN) (c) het tijdstip van uitkering o Rente: BI (Art. 34 §1, 2° WIB) progressief tarief met belastingvermindering pensioen Pijler I (zie supra) Belastbaar als beroepsinkomen (door fiscaal voordeel) o Kapitaal: Gunstig tijdstip: belasting aan afzonderlijk tarief van 10%, 16,5%, 18% of 20% Ongunstig tijdstip: belasting aan afzonderlijk tarief van 33% o Meeste mensen nemen het kapitaal op 1 en als ze niet willen beleggen, kopen ze rente bij bankier (die niet wegvalt bij overlijden) Overzicht (van toepassing op kapitalen betaald vanaf 1 juli 2013): o 10% (art. 171, 2°, b WIB): Uitkering ten vroegste op datum wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar voor mannen en vrouwen) + de betrokkene is minstens tot die leeftijd actief gebleven; Uitkering bij overlijden na het bereiken van de wettelijke pensioenleeftijd (65 jaar) + overledene is actief gebleven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd. o 16,5% op de kapitaaluitkeringen (art. 171, 4°, f WIB): Uitkering naar aanleiding van de wettelijke pensionering (ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar); Uitkering bij leven vanaf de leeftijd van 62 jaar (zonder wettelijke pensionering); Uitkering naar aanleiding van het overlijden van de persoon van wie hij de rechtverkijgende is Kapitaal opvragen op goed moment (vanaf 60 – lage kapitaaltarieven) o 18% (art. 171, 2°quater WIB): Uitkering op de leeftijd van 61 jaar (zonder wettelijke pensionering) o 20% (art. 171, 3°bis WIB): Uikering op de leeftijd van 60 jaar (zonder wettelijke pensionering) Belasting van de uitkering opgebouwd met WN-bijdragen Overzicht (van toepassing op kapitalen betaald vanaf 1 juli 2013): o 10% (art. 171, 2°, b WIB) op kapitaaluitkeringen bij: Pensionering 49 o o Vanaf leeftijd van 60 jaar Overlijden 33%: indien dergelijke uitkering plaatsvindt op een ander tijdstip (art. 171, 1°, d WIB) Mogelijkheid om afstand te doen van uitkering van kapitaal en kiezen voor een lijfrente (art. 17 § 1, 4° io. 20 WIB) Twee taxatiemomenten Kapitaal: zie supra Rente: o Belastbaar bedrag = roerend inkomen dat forfaitair wordt bepaald op 3 % van het kapitaal (ongeacht bedrag van de werkelijk ontvangen lijfrente) o Belastbaar aan 25% (art. 20 en art. 171, 3° WIB) Pijler 3: vrij aanvullend pensioensparen met fiscaal voordeel Pijler 4: levensverzekering (privébelggingen) 2.3 VENNOOTSCHAPSBELASTING 2.3.1 TOEPASSINGSGEBIED (ART 179-182) Binnenlandse vennootschappen art. 179 jo. Art. 2, 5° b) 3 voorwaarden o (1) Rechtspersoon: naar Belgisch recht of naar buitenlands recht: IPR de plano erkenning buitenlandse rechtspersoonlijkheid Dus niet: vennootschap opgericht zonder rechtspersoonlijkheid (cfr. Belgisch BW: maatschap, stille en tijdelijke handelsvennootschap) → fiscale transparantie: winst/baat wordt belast in hoofde van vennoten prorata deelnemingsverhouding (Art. 29 WIB). o (2) Statutaire zetel, voornaamste inrichting of zetel van beheer of bestuur in België Alternatieve criteria Anti-misbruikbepaling tegen keuze statutaire zetel in belastingparadijs Statutaire zetel: weerlegbaar vermoeden dat de vennootschap vanuit zijn statutaire zetel geleid wordt (HvB Brussel, 29/6/82) Werkelijke zetel bepaalt dit Voornaamste inrichting en zetel beheer/bestuur: 50 o synoniem: plaats van waaruit de vennootschap effectief wordt geleid. (kloppend hart) is een geheel van feitelijke omstandigheden wijzend op voornaamste beslissingscentrum in regel plaats waar de Raad van Bestuur samenkomt, debatteert en beslissingen neemt. Maar fiscus kijkt naar werkelijkheid! Dus: naar buitenlands recht opgerichte RP kan binnenlandse vennootschap zijn als ze effectief vanuit B wordt geleid en vice versa kan naar B recht opgerichte vennootschap buitenlandse vennootschap zijn als ze effectief buiten B wordt geleid 3 aanvalroutes van de fiscus Verblijfplaats van vennootschap (allemaal in het buitenland=geen belgische vennootschap) Wat doet vennootschap? Werkplaats in België, dan heft u een Belgische vaste inrichting, dus belastbaar in België) o !! enkel op stukje van de winst In verschillende landen een bureautje. Geen exploitatie verblijf meer in België, maar wie zijn u klanten? KAIMANTAKS o Belgen met zwart geld in het buitenland, gaan naar Luxemburg of Zwitserland (bankgeheim). o 1e golf: je moet in België melden over buitenlandse rekening (liegen=valsheid in geschriften, en zelfs na fiscale verjaring niet oke! ) Meesten kwamen terug naar België, anderen staken geld in verzekeringsmaatschappij o 2e golf: Geld in verzekeringsmaatschappij melden. Er kwam weer een deel terug o 3e golf: Kaimantaks invoeren U heeft buitenlands venn? Melden aan fiscus! U moet vanaf nu ook belasting betalen in belgie op inkomsten van deze venn 3) Exploitatie of verrichtingen van winstgevende aard Exploitatie: art. 24 WIB: nijverheid, handel, landbouw Verrichting winstgevende aard: iedere andere activiteit die een regelmatige beroepsactiviteit zou zijn indien uitgevoerd door nat p en dus belastbaar zou zijn vb. advocaten-, dokters-, revisoren-, consultantsvennootschap Vzw’s 51 Uitgesloten rechtspersonen: o vb: autonome havenbedrijven O’de, Gent, Antwerpen; de drie regionale vervoermpijen (art. 180) VZW’s? o Onderscheid: Zuivere: geen exploitatie/winstgevende bezigheid → criterium 3 niet voldaan → geen VenB wel RPB (zie infra); Onechte: in strijd met statuten exploitatie of winstgevende bezigheid → VenB; Gemengde: geen winstbejag toch exploitatieofwinstgevende bezigheid om stat.doel te realiseren o Principiële onderwerping van VZW’s met exploitatie of winstgevende bezigheid. Maar eliminatie uit VenB mogelijk op grond wet Mag 1 of 2 verrichtingen doen (alleenstaande en afzonderlijke) om geld binnen te halen voor werking Of commerciële activiteit moet bijkomstig zijn (vb: hockeymatch, vader, klein café) o Eerste eliminatie ifv aard vereniging (art. 181): beroepsverenigingen; sociale werkgeverssecretariaten; sociale verzekeringskassen; onderwijs, bejaarden-en ziekenzorg, gezins-en bejaardentehulp, beschutte werkplaatsen, handelsbeurzen, enz… private stichtingen, administratiekantoren voor certificering aandelen in vennootschappen met onmiddellijke doorstortverplichting dividend (fiscaal transparante behandeling van de certificering). o Tweede eliminatie ifv aard verrichting (art. 182): “worden niet als verrichting van winstgevende aard aangemerkt”: Alleenstaande of uitzonderlijke verrichtingen vb. het jaarlijkse mosselfeest van de school Bijkomstige verrichtingen dwz: ondergeschikt aan het culturele, filantropische, religieuze hoofddoel of niet volgens normale nijverheids- of handelsmethoden worden uitgevoerd bijkomstigheid getoetst via de inzet van middelen en mensen in twee categorieën activiteiten. Nijverheids- en handelsmethoden niet de courante marktmethoden: reclame, distributie, financiering etc. vb. paters van Westvleteren Als de uitzondering speelt gaat de VZW uit de VenB voor alles, zoniet blijft zij erin voor alles bijzondere gevallen (deze slide niet echt gezien!!!) Beveks en Bevaks 52 o 2.3.2 collectieve beleggingsvennootschappen: vennootschappen naar Belgisch recht in de vorm van een NV of CVA gevolg: rechtspersoonlijkheid dus: aan VenB onderworpen, maar hun belastbare basis is in principe steeds gelijk aan nul (art. 185bis WIB) Pensioenfondsen: o vroeger waren het VZW’s (onderworpen aan RPB) o Sedert 1/1/07 moeten het Organismen voor Financiering van Pensioenen (OFP) zijn en bestaande VZWs moeten zich omvormen o OFPs hebben rechtspersoonlijkheid en wetgever gaat er vanuit dat ze winstgevende verrichtingen uitvoeren dus: aan VenB (art. 179), maar hun belastbare basis is in principe steeds gelijk aan nul (art. 185bis WIB) GRONDSLAG (ART 183-207) Algemene beginselen 1) Art. 183: steeds uitgaan van de PB-regels over exploitatiewinst (art. 24,1°). 2) Idem voor de aftrekbaarheid van kosten (art. 49-66) Gevolgen: o Winstbepaling op vorderingsbasis (cfr. PB - art. 24 WIB) o Alle inkomen is bedrijfswinst, dus: (1) conversie van (on)roerend inkomen in winst; (2) geen aangifte KI van gebouw voor eigen gebruik (wordt geacht deel uit te maken van winst/uitgespaarde huur, cfr. PB Art. 33) o Niet alle kosten automatisch aftrekbaar Art. 49 ev. blijven gelden en worden nog verder gecorrigeerd in art. 195198bis (zie infra) Wat met onroerende goederen? o Art 7: Als onroerend goed geen inkomsten oplevert, niks in RR, maar RVH betalen Kadastraal inkomen: dient ook om onroerende voorheffing te heffen. Dit betaalt vennootschap wel! Niet bijgerekend bij algemeen inkomen. o Art 21: niet relevant voor venn. belasting, dit zijn vrijstellingen voor personenbelastng; enkel kijken naar winsten (art23ev) o Als u belegt in vennootschap, op normale manier belastingen betalen Geen vrijstellingen Alles mee in RR (belastbaar aan 34%) Is het nuttig om te beleggen in vennootschap? Of privé? Hoe fiscaal afwegen? o Privé beleggen is nuttiger (intuitief) Bevrijdende roerende voroheffing Belasting vrije rendementen kunnen behaald worden (tak 21, tak 23) Beleggingsopbrengst in vennootschap zitten vast, niet vrij voor privé vermogen 53 o 2.3.3 Waarom in vennootschap beleggen? Belangrijke aandelen investering doen ( 10% van venn kopen of 2.5 MIO, dan heb je DBI-regime (dividenden worden vrijgesteld)) Meerwaarden op aandelen zijn altijd belastingvrij na 1 jaar (soms betaal je 0.4%) MW belastbaar aan 33% als je gaat lenen om aandelen te kopen =speculatieve aandelen De aftrek voor risico-kapitaal (notionele interestaftrek): rendement tot 1.63% vrijgesteld, KMO tot 2.13% 1 nadeel: centen zitten in vennootschap, kost geld om deze uit te keren Hoe geld uit vennootschap halen? (EXAMEN) o Mogelijkheid 1: terugbetaling van werkelijk gestort kapitaal (art 13) Betreft dit reserves? Dit is fiscaal geen werkelijk kapitaal o Mogelijkheid 2: zakken tot minimum kapitaal en rest als dividend uitkeren o Mogelijkheid 3: inkoop van eigen aandelen (deel is een kapitaaluitkering) o Mogelijkheid 4: vennootschap ontbinden en vereffenen Kapitaal is belastingvrij, reserves belast aan 25% Indien ik liquidatiereserve had aangelegd aan 10% (25% wordt vermeden) o Mogelijkheid 5: activa substitutie Met niet leiden tot: meerwaardenbelasting aan mezelf, vennootschap zelf mag geen slechter fiscaal regime krijgen (sommige dingen sluiten notionele aftrek uit) vb: familiezaken zoals juwelen heeft negatieve impact! VASTSTELLING VAN WINST/VERLIES Uitgangspunt o boekhoudkundig resultaat van het boekjaar als bestemd door de AV mogelijkheden: uitkeren winst (dividend) of reserveren (reserve) of combinatie van beide o met correctie omdat sommige boekhoudkundige kosten fiscaal niet aftrekbaar zijn (verworpen uitgaven) of omdat sommige inkomsten (meerwaarden op aandelen, art. 192 WIB) of reserves (provisies voor waarschijnlijke risico’s en lasten en dubieuze debiteuren) niet belastbaar e o = 1 bewerking: som van dividenden, belaste reserves en VU Daarna toepassing van 8 bewerkingen: o Zijn verdere eliminatie uit (gecorrigeerde) boekhoudwinst van winstbestanddelen die fiscaal zijn vrijgesteld 54 Bepalen fiscaal resultaat (BHkundige winst + VU - vrijgestelde inkomsten) Vrijstellen buitenlandse inkomsten Aftrek van giften DBI aftrek Aftrek octrooi inkomsten Notionele interestaftrek Aftrek overdraagbare verliezen Investeringsaftrek Eindresultaat: belastbare fiscale netto-winst Winstcorrectie abnormale/goedgunstige voordelen (art 26 en 185 §2a) o In belgische context Correctie voor intra-groepswinst-verschuivingen binnen België en naar buitenland (art. 26 en 185 § 2 WIB): wettelijke middelen voor fiscus om gederfde winst (onder vorm winstverzaking of overdreven kosten) van de vennootschap te corrigeren Belgische wettelijk begrip “abnormale of goedgunstige voordelen” Winstcorrectiemechanisme van art. 26 meestal niet van toepassing tegenbewijs: “tenzij voordelen in aanmerking komen voor bepalen bel I verkrijger”) → als genieter voordeel een in B gevestigde onderneming is, altijd belast op winst in PB/Ven B Maar recente uitzondering: methode 2 (overdreven kostenaftrek) “onverminderd toepassing van art. 49”: wetgever zoekt eco. dub. bel! o In internationale context/ fiscale jargon: het niet-respecteren van het “arm’s length principe” dwz: handels- of financiële voorwaarden die afwijken wat op de markt onder vrije mededinging tussen onafhankelijke partijen courant is Tegenbewijs mag NIET geleverd worden als: (1) genieter een gelieerde buitenlandse venn is; (2) genieter in belastingparadijs is gevestigd Gevolg: winstcorrectie door B fiscus → internationale economische dubbele. belasting! o Voorbeeld: 55 Aftrekbare en niet aftrekbare kosten: verworpen uitgaven o Art. 49 WIB speelt ook in VenB dus geen algemeen onweerlegbaar vermoeden dat elke uitgave een bedrijfsmatig karakter heeft o De aftrekregels uit de PB spelen in de Ven B zowel in positieve als negatieve zin o Altijd aftrek reële kosten: art. 52-66 WIB o Belangrijke en specifieke regels voor vennootschappen: Art. 18, 4°: onderkapitalisatie vennootschappen (de 1/1 regel geldt ook voor de bepaling van de aftrekbare interest) Art. 54: maatregel tegen betaling van fictieve of overdreven kosten aan inwoners van belastingparadijzen → omkering bewijslast Art. 198, 1°: VenB zelf: niet aftrekbaar uitz.: OV (art. 198,3°) Art. 198, 5°: eigenlijke gewestelijke belastingen en retributies: niet aftrekbaar dus niet de oneigenlijke gewestelijke belastingen (club van 12) Art. 198, 10°: niet-aangegeven betalingen aan belastingparadijzen (zie ook art. 307 WIB) Art. 198, 11°: onderkapitalisatie vennootschap door hoge leningen (5/1 ratio) verstrekt door verbonden vennootschappen of inwoners van belastingparadijzen Antie-base erosion regele Als schuld aan zusters meer is dan 5 x eigen vermogen = niet aftrekbaar BEPS: based erosion/ profit shifting o Wereldwijd moeten multinationals voldoende belasting betalen daar waar inkomsten behaald worden o Ze mogen geen based erosion doen ( inkomsten verplaatsen naar goedkopere landen) België heeft niche beleid om multinationals aan te trekken Bewerkingen: 56 1e bewerking Vrijgestelde inkomsten: meerwaarden: 1° bewerking PB regels gelden in de VenB o Uitgedrukte niet gerealiseerde MW op activa (herwaarderingsMW) niet belastbaar o Gerealiseerde MW op activa die meer dan 5 jaar in het vermogen van de vennootschap belegd waren zijn tijdelijk vrijgesteld op voorwaarde van wederbelegging van de volledige verkoopprijs binnen 3 jaar in nieuwe afschrijbare immat of mat.VA (5 jaar in nieuw og, schepen, vliegtuigen) MW wordt belast a rato van de afschrijvingsritme van het wederbeleggingactief (art. 47 WIB, zie slides PB “roll over relief”) o Maar altijd één bijkomende vwd: bedrag van de vrijgestelde MW moet steeds op een onbeschikbare reserverekening worden geboekt: “onaantastbaarheidsvoorwaarde” Waarom: vrijstelling MW alleen uitstel geen definitief afstel van belasting (art. 190 WIB) Bijzondere regel in VenB voor MW op aandelen (art. 192 WIB): o Voorwaarden: dividenden die op de aandelen worden uitbetaald moeten kwalificeren voor DBI-regime kwalitatieve vwd: dividend op aandelen in binnen-en buitenlandse vennootschappen die aan VenB zijn onderworpen en niet van het DBIregime zijn uitgesloten permanentievwd: aandelen gedurende ononderbroken periode van minstens 1 jaar in volle eigendom houden (vanaf aj. 2013) andere voorwaarden voor DBI-regime gelden hier niet! zoals mininumdeelneming en boekhoudkundige verwerking dus ook voor zeer kleine deelnemingen! Geen vereiste onaantastbaarheid = definitieve vrijstelling! o Vrijstelling? alle voorwaarden voldaan: volledige vrijstelling indien niet voldaan aan permanentievwd: bijzonder tarief van 25,75% vanaf aj. 2014: 0,4% op MW op aandelen verwezenlijkt door “grote” vennootschappen (art. 217, 2° WIB) Definitie grote vennootschappen: zie art 15 W.Venn. 3 bijzondere regels: o Verlaagd tarief voor LT-meerwaarden geld NIET voor venn. belasting o Onaantastbaarheidsvoorwaarde geldt in venn. belasting Als een MW wordt vrijgesteld zoals in personenbelasting (art 47), dan geldt in venn. belasting dat je deze apart moet boeken (niet aanraken, anders belasting betalen) o MW op aandelen kennen bijzondere regeling 57 Goede aandelen (=aandelen van goede vennootschap) MW volledig belastingvrij Maar u moet de aandelen 12 maanden aangehouden hebben Ander 25% belasting! U betaalt een belasting van 0.4% op de vrijgestelde MW, tenzij u een KMO bent Vrijgestelde inkomsten: investeringsreserve (art. 194quater) (1° bewerking) o Wie? kleine vennootschappen (art. 15 Venn. W) o Wat? 50% van de aangroei van de belaste reserve van het BT vrijgesteld indien wederinvestering binnen 3 jaar in afschrijfbaar (I)MA die voor investeringsaftrek in aanmerking komen. Vrijstelling max. 18.750 € o Wanneer? 1° bewerking 2e bewerking: opsplitsen van binnenlands en buitenlands resultaat Vrijgestelde inkomsten: buitenlandse inkomsten (andere dan dividenden van buitenlandse dochters) o Om internationale dubbele belasting te voorkomen → dubbelbelastingverdragen (DBV) o Indien winst van B venn onder DBV in buitenland belast wordt moet B deze winst vrijstellen o Uitsluiting van dergerlijke winst uit (gecorrigeerd) boekhoudkundig resultaat (2° bewerking) o Vb: inkomsten van vastgoed in het buitland: wordt in het buitenland belast, vrijgesteld in België o Vb: Dividenden en interesten voor belgen behaald in het buitenland, wel belast in België 2 maatregelen: art 155 en art 285 3e bewerking: aftrek van vrijgestelde buitenlandse en andere vrijgestelde inkomsten Aftrek van giften: 3° bewerking o Aan door WIB erkende instellingen o Beperkt tot 5% netto-winst met absoluut max. 500.000 € (art. 200 WIB) 58 4e bewerking: definitief belastbaste inkomsten (!!!) Dividenden: aftrek “definitief belaste inkomsten” of DBI-aftrek (95% vrijgestelde dividenden, op 5% wel belasting betalen) Aan de hand van voorbeeld: De uitkerende vennootschap (Xco NV) o Dividend = winst van de vennootschap die aan de aandeelhouder wordt uitgekeerd (return on investment) Uit winst boekjaar, uit overgedragen winst, uit belaste reserve, uit vrijgestelde reserve → onaantastbaarheidvwd niet langer vervuld o Dividend = component van de winst Xco (zie supra) Geen aftrekbare uitgave (vwd art. 49 niet vervuld) met vermindering belaste reserve = neutraal met vermindering vrijgestelde reserve = belastbaar uit winst van het jaar = belastbaar o Onderscheid kapitaalvermindering: teruggave aan AH van werkingsmiddelen die hij aan de vennootschap ter beschikking heeft gesteld → onbelaste operatie zowel voor Xco als voor AH op voorwaarde dat .... terugbetaling “ werkelijk gestort kapitaal” en vermindering conform procedure Venn W (art. 18, 2° WIB) = werkelijke inbrengen in kapitaal door AH in cash/natura (art. 184 jo. art. 2 §1,6° WIB) o Kapitaalverhoging door incorporatie belaste/vrijgestelde reserves → geen werkelijke gestort kapitaal want geen inbreng AH → incorporatie winst venn in kapitaal Op in kapitaal geïncorporeerde reserves rust altijd een latente roerende voorheffing-claim. Geïncorporeerde vrijgestelde reserves ook een latente VennB-claim onaantastbaarheidsvwd Gevolg: kapitaalvermindering aangerekend op reserves → dividenduitkering → RV (+evt. VenB) Keuze in notariële akte. Zoniet fiscus prorata o o Aandeelhouder natuurlijk persoon (Mr. X): o Dividend: belastbaar RI (art. 18) bevrijdende RV aan 25% In te houden door Xco NV o Inhouding is bevrijdend voor AH: geen aangifteplicht meer 59 AH vennootschap (Zco NV) o Toepassing van regime definitief belaste inkomsten (DBI, 4° bewerking) o Alle opbrengst uit activiteit vennootschap → in principe belaste winst: Ook ontvangen dividend Gevolg: economische dubbele belasting: 2x VenB bij 2 verschillende belpl Ongewenst → regels ter vermijding van economische dubbele belasting → 2 technieken: vrijstelling of belastingkrediet Vrijstellingsmethode: dividenden geen tweede maal bij AH belast Belastingkrediet: dividenden worden opnieuw bij AH belast maar AH mag van zijn VenB aftrekken de VenB betaald door de dochter In Europa: 1990 Moeder/DochterRL: laat keuze aan LS België kiest voor vrijstellingsmethode voor alle dividenden ontvangen door B venn (ongeacht EU-bron of niet) Welke dividenden? o gewone winstuitkeringen en inkoop-en liquidatie-boni (art. 202 §1) Voorwaarden? (art. 202 §2) 1. Minimumparticipatie 2. Minimumbezitsduur 3. Boekhoudkundige voorwaarde 4. Taxatievoorwaarde o o o Voorwaarde 1: Minimumparticipatie 10% deelneming in kapitaal of aanschaffingswaarde 2,5 mio € (probleem winstbewijzen) Geldt niet voor banken en verzekeraars Voorwaarde 2: Minimumbezitsduur 1 jaar (ononderbroken) volle eigendom bij uitkering dividend of erna (post factum bewijs) Voorwaarde 3: Taxatievoorwaarde Gelet op ratio alleen voor reeds aan VenB belaste winst Dus dochter aan VenB onderworpen Uitgesloten dividenden 1. Vennootschap niet onderworpen aan VenB of gelijksoortige buitenlandse belasting (art. 203, §1, 1° WIB) o * Subjectieve onderworpenheid volstaat (venn is aan VenB onderworpen). Geen objectieve onderworpenheid vereist (inkomen is effectief in VenB belast) 2. Gemeenrechtelijke vennootschapsbelasting aanzienlijk gunstiger dan in België (art. 203,§1, 1° WIB) o Nominaal of werkelijk tarief lager dan 15% o Lijst in Art. 73/4 quater KB/WIB (weerlegbaar) o Niet voor EU-vennootschappen 3. Financieringsvennootschappen of beleggingsvennootschap onderworpen aan regime afwijkend van gemeen recht 60 Financieringsvennootschap: dienstverrichtingen van financiële aard voor niet-groepsvennootschappen o Bv: Ierse IFSC o Beleggingsvennootschappen: bv (Belgische) Bevek en Bevak Uitz. Voor distributiebeleggingsvennootschap (art. 203, §2, 2e lid WIB) 4. Vennootschappen in landen die buitenlandse inkomsten (“offshore”) aan apart voordelig systeem onderwerpen o Hong Kong? Neen (is gewoon regime in Hongkong, dus geen belastingsparadijs meer (didier reynders) o Normale dochter maar deze betaalt geen belasting op buitenlands inkomen o DBI-regime: praktische werking o vrijstelling maar toch niet volledig Vrijstelling ten belope van 95% ontvangen dividenden (art.204) 5% blijft “hangen” om venn toe te laten kosten af te trekken Interesten van leningen om aandelen aan te kopen zijn aftrekbaar zelfs als dividenden tbv 95 vrijgesteld zijn! o Effectieve belastingdruk intra-groepdiv: 1,65% (5div* 33%VenB) o Dochter Xco moet RV inhouden maar moeder Zco mag RV verrekenen met VenB op div (RV als echte voorheffing) DBI-regime en vrijstelling RV: o Moeder/DochterRL: 2° eis: geen RV op div van dochter aan moeder op voorwaarde: 10% deelneming Ononderbroken bezit van 1 jaar (post factum bewijs toegelaten) Zie art. 106, §5 KB/WIB 5e bewerking: de belastingaftrek voor octrooi-inkomsten Niet 6e bewerking: belastingaftrek voor risicokapitaal (notionele interestaftrek)(!!!) Doel: o o o o vervanging van de coördinatiecentra; gelijkschakeling fiscale behandeling financiering venn met vreemd versus eigen vermogen versterking eigen vermogen en solvabiliteit van Belg vennootschappen Belgische verankering 61 Wat? o o Wie? o Een “fictieve” (notionele) aftrek op eigen vermogen (alsof het vreemd vermogen betrof) Art. 205bis – 205 novies WIB Alle B venn tenzij winst niet volgens normale regels wordt berekend vb. beveks en bevaks geen staatssteun o Geen combinatie met vrije investeringsreserve mogelijk Hoeveel? o Aftrek gelijk aan 2,63% (AJ 2015) of 1,63% (AJ 2016) van eigen vermogen balans vorig boekjaar voor kleine venn: 3,13 (AJ 2015) of 2.13% (AJ 2016) Berekeningsbasis? o Eigen vermogen = Kap + uitgiftepremies + reserves + overdragen winst/verlies + herwaarderingsMW en kapitaalsubsidies o Correcties op eigen vermogen Eigen aandelen en FVA die uit aandelen bestaan Geen aftrek in cascade MVA die aanleiding geven tot onredelijke beroepsuitgaven vb. Porsche zaakvoerder Onr goed door venn aan bedrijfsleider verhuurd anti villavennootschappen Bestanddelen die als belegging worden gehouden 2 cumulatieve voorwaarden: 1) actief dat geen periodieke opbengsten opbrengt vb. juwelen, goud, aandelen kapitalisatie Beveks, 2) in specifieke omstandigheden passief bezit “van dicht noch verre van ver zijn toegewezen aan bedrijf dat door venn effectief wordt uitgebaat” o vb. kunstcollectie in een raffinaderij Fiscus: ook niet kapitalisatieBeveks door een verzekeringsmpij (en bij uitbreiding andere beleggingen excess cash?) Activa in buitenland waarvan winst in buitenland wordt belast (zie 2° bewerking) Maar: Argenta arrest Hof v Justitie → niet meer uitgesloten (nieuw art. 205 quinquies WIB) HerwaarderingMW Kapitaalsubsidies Voorwaarden NIA? o Geen o Dus: geen voorwaarden inzake aanvullende tewerkstelling, investeringen, … Overdraagbaar naar volgend belastbaar tijdperk bij onvoldoende winst? o Vroeger: ja 62 vanaf aj. 2013: enkel aanrekening op winst van huidig belastbaar tijdperk → overdragen niet langer mogelijk (niet meer onder nul zakken, geen overdragen meer aftrekken) Misbruik NIA o 7e bewerking: fiscaal overdraagbare verliezen Aftrek overdraagbaar verlies: 7°bewerking o Verlies vorig boekjaren onbeperkt overdraagbaar in tijd 8e bewerking: investeringsaftrek Investeringsaftrek: art. 68-77 en 201 WIB o “Supplementaire (fiscale) afschrijving” op nieuwe investeringen in afschrijfbare MVA en IVA (niet: personenwagens) % aanschaffingswaarde o Beperkt belang: 63 Als budgettaire compensatie voor NIA werd IA op nul gezet sinds aj. 2007 Eenmalige IA (jaar van investering) Investeringen in octrooien, O&O en energiebesparing: 13,5% KMO’s: investeringen in beveiliging: 20,5% KMO’s: 4% van aanschaffingswaarde nieuw MVA of IVA Gespreide IA Alleen voor vennootschappen met < 20 personeel → optie IA gespreid over de afschrijvingsduur van het actief Enkel O&O aan 20,5% (art. 70) Bij onvoldoende winst: IA overdraagbaar maar is beperkt o o o 2.3.4 GEVAAR VAN MISBRUIK Gevaar van misbruik van de aftrekken van 3° tem 8° bewerking: o Winstverschuiving naar de venn met de aftrek o Wetgevende reactie: art. 207 WIB: geen aftrek van abnormaal en goedgunstig voordeel dat venn heeft verkregen Abnormaal goedgunstig voordeel? Winstverschuiving onder niet-marktconforme verrichtingen Zie art. 79 en 26 WIB Evolutie Cass-RS (2005): ook winst uit marktconforme verrichting zonder economisch objectief maar alleen fiscaal motief is abnormaal De stok achter de deur van beweerdelijk misbruik NIA? Circ. 3 april 2008 Misbruik handel verliesvennootschappen (en bij uitbreiding handel in notionele i-venn) o Geen aftrek overgedragen verliezen bij controlewijziging Controle: zie art. 5 W.Venn. o Tenzij bij rechtmatige financiële en economisch behoeften overnemer vb. verderzetting zelfde onderneming met behoud tewerkstelling; niet supermarkt omzetten in winstgevende accountantsvenn (art. 207 WIB) 2.3.5 VENNOOTSCHAPPEN IN VEREFFENING 208/209 WIB Blijven aan het gewone regime onderworpen o ongeacht of exploitatie wordt verdergezet of niet o alle voormelde regels blijven van toepassing Vereffenaar realiseert actief: o veel realisatie MW: geen wederbelegging dus art. 47 WIB niet toepasselijk o De getaxeerde MW zijn belaste reserves. o Na afbetaling schulden → verdeling netto-actief onder AH Alles wat aan de AH wordt uitgedeeld boven werkelijk gestort kapitaal (evt. gerevaloriseerd indien kap van voor 1950) = dividend (art. 209) 64 RV wordt ingehouden door vereffenaar 10% Vanaf 1/10/2014: 25% o moeder/dochter uitkereing: recht op vrijstelling (zie bij DBI) Wettelijke volgorde aanrekening op: 1. werkelijk gestort kapitaal 2. belaste reserves Incl. meerwaarden gerealiseerd nav liquidatie 3. vrijgestelde reserve: In mate van aanrekening op 3 > VenB verschuldigd want <> onaantastbaarheidvwd o Uitkering hoe te belasten? o Totale uitkering 2000. Aan te rekenen op 1. WGK 500 (onbelast), 2. Belaste reserves 1400 (onbelast), 3. Vrije reserve 100 (Belast aan 33% = 33). Dus netto-uitkeerbaar: 2000 – 33 = 196 o Inhouding RV ad 25% op 1467 (hele uitkering boven WGK) = 366,75( Is bevrijdend voor natuurlijk personen (zie PB) o Netto ontvangen door AH: 1967 – 366,75 = 1600,25 2.3.6 GEWOON AANSLAGSTELSEL Basistarief: 33% vanaf eerste € (art. 215, lid 1 WIB) Bijzondere aanvullende crisisbijdrage sedert 1993 van 3 opct. Dus effectief tarief Ven B: 33,99% Verlaagd progressief tarief voor KMO’s (bepaalde venn met lage winst) (ook + crisisbijdrage) Tekening: (+ p. 382 boek) Definitie KMO? (art. 215, lid 2 WIB). voldoen aan 5 criteria tegelijk: netto-winst lager dan 322.500 € geen holding: d.w.z. geen aandelenbezit dat meer is dan 50% van fiscaal eigen vermogen maar aandelen die 75% of meer in kapitaal dochter vertegenwoordigen moeten niet worden meegeteld: dus echte holding kan toch KMO zijn o familievennootschap: meer dan 50% van de aandelen van de venn in handen van natuurlijke personen o Dividenduitkering is niet hoger dan 13% gestort kapitaal 65 o voldoende wedde uitgekeerd aan bedrijfsleider (36.000 €) o Geen belegginsvennootschap zijn Vergelijk tarief PB op 25.000 € (25% tot 45%) met Ven B (24,25%): vlucht naar de vennootschap Voorafbetaling: Venn B is vooraf te betalen tijdens lopend boekjaar (zie PB slides) Verrekening voorheffingen ? o OV: is verschuldigd als eigenaar og maar niet verrekenbaar want gewestbelasting (cfr PB slide) o RV: op div, int, roy indien er geen vrijstelling is (cfr. divs slide): volledig verrekenbaar en evt overschot terugbetaalbaar minder VAB o BV: niet van toepassing op venn 2.3.7 BIJZONDER AANSLAGSTELSEL: GEHEIME COMMISSIELONEN Afzonderlijke aanslag geheime commissies (art. 219) o Grondig hervormd door Programmawet van 19/12/2014 o Tarief: drastisch verminderd: voorheen: 309% Bijzondere aanslag heeft slechts een vergoedend karakter Ook voor nog hangende geschillen o Natuurlijke personen: 100% + 3 opct aanv crisisbelasting = 103% o Rechtspersonen: 50% + 3 opct ACB = 51,5% o Verdoken meerwinsten: 103% Tenzij opname in boekhouding: 51,5% (nieuw art. 219, 2e lid WIB) Welke bedragen? o Op niet door fiches verantwoorde kosten en voordelen (salarissen, erelonen, commissies, enz) Art. 57: uitwisseling inlichtingen betaler en taxatiedienst genieter Uitzondering 1: art. 219, 6e lid Bewijs dat genieter voordeel tijdig heeft aangegeven in Belgische of buitenlandse aangifte Uitzondering 2: art. 219, 7e lid Bij ondubbelzinnige identificatie van de verkrijger binnen 2 jaar en 6 maanden vanaf 1 januari van AJ o Op verdoken meerwinsten die niet in vermogensbestanddelen terug te vinden zijn Wat? Meerwinsten die niet het gevolg zijn van verwerping van beroepskosten Dwz: zwarte omzet (fraude) Cassatierechtspraak buiten spel Aftrekbaar? o Niet verantwoorde kosten die onderworpen zijn aan bijzondere aanslag: aftrekbaar ( art. 197, 1e lid) Maar met toepassing van art. 49 WIB 66 o o Niet verantwoorde kosten niet onderworpen aan bijzondere aanslag (2 uitzonderingen: aftrekbaar (art. 197, 2e lid) Aanslag zelf: aftrekbaar Art. 198, §1, 1° Is een uitzondering op regel dat Ven B niet aftrekbaar is 67 3 BTW 3.1 BASISMECHANISME BTW = Europese belasting (Europese Richtlijn omgezet in nationaal recht) o Belang van rechtspraak HvJ voor interpretatie Richtlijn en omzetting in nationaal recht BTW = belasting op besteding van economische middelen o Dus niet op inkomsten o Indirecte belasting op specifieke transacties (gebruik van goederen als consumptief gebruik) Goederen kunnen gebruikt worden voor: - productief gebruik - consumptief gebruik BTW = belasting op consumptief gebruik d.w.z. het eindverbruik van goederen en diensten o Geen belasting op productief gebruik aftrek van voorbelasting o Aftrek van voorbelasting = een ondernemer kan de btw die hij zelf betaald heeft op de aankoop van goederen of diensten die hij in het productieproces van zijn onderneming gebruikt, aftrekken van btw die hij zelf heeft aangerekend aan klanten o enkel verschil doorstorten aan staat = gefractioneerde belasting (enkel btw betalen op de waarde die hij toevoegt) Traditionele omzetbelasting: drukt op elke transactie, ongeacht of de afnemer een eindgebruiker is of zich nog in de productie of distributieketen bevindt Zie voorbeeld slides! Btw voor individuele ondernemer o Impact BTW op individuele ondernemer o Belasting verschuldigd aan de staat o BTW-plichtig = inner van belasting voor de schatkis o Elke tussenschakel draagt BTW op wat hij toevoegt in de schakel 3.1.1 STRUCTUUR VAN DE BTW HEFFING 1. 2. 3. 4. 5. Toepassingsgebied ratione personae Toepassingsgebied ratione materiae Toepassingsgebied ratione loci Maatstaf van heffing en tarief Schuldenaar van BTW (art4-8bis) (art9-25septies) (art15;21;23;25quinquies) (art 26-44) (art 50-55) 3.1.2 BTW INTERNATIONAAL Theoretisch uitgangspunt o Belasting op eindconsumptie belasting in land van eindbestemming (verbruik) o Volledige ontheffing bij uitvoer: nultarief met terugbetaling van voorbelasting 68 o o o Heffing bij invoer aan binnenlands tarief, met aftrek van belasting op invoer door professionele binnenlandse afnemer ↔ Bij eindconsumptie = geen vooraftrek/BTW eindheffing Gelijke belasting van geïmporteerde en binnenlands geproduceerde goederen/diensten Veronderstelt controle aan grens bij invoer In praktijk o Afschaffing binnengrenzen EU: geen grenscontroles meer o Om toch belasting in lidstaat van bestemming mogelijk te maken: Invoer door belastingplichtige uit andere lidstaat wordt “intracommunautaire verwerving” binnenlands tarief lidstaat bestemming o Uitvoer door belastingplichtige naar belastingplichtige andere LS wordt “intracommunautaire levering” met nultarief en terugbetaling van voorbelasting o Uitvoer-invoer derde landen niet gewijzigd 3.2 BELASTINGPLICHTIGE 3.2.1 GEWONE BELASTINGPLICHTIGE (ART 4) Uitoefening economische activiteit (= levering van goederen en dienstverrichtingen, dus deelname aan economisch verkeer) o alle activiteiten van producent, handelaar, dienstverrichter en exploitatie van (on)lichamelijke zaken om er duurzaam opbrengsten uit te verkrijgen o ook illegale activiteiten (btw = moreel neutraal) o natuurlijke personen en rechtspersonen passieve holdings: geen economische activiteit deelname aan economisch verkeer = act. Tegen vergoeding Enkel een persoon die kwalificeert als een btw-plichtige kan genieten van het recht op aftrek van de btw en alleen een btw-plichtige kan handelingen stellen die aan btw worden onderworpen o Uitzondering: invoer van goederen o = in de europese unie in vrij verkeer brengen van goederen afkomstig van buiten de europese unie geregeld/gevraagd o opeenvolgging handelingen en organisatie o moet verdergaan als eenmalige transactie (auto verkopen op kapaza) zelfstandig o WN en ambtenaren zijn geen BTW-plichtige met/zonder winstoogmerk o vzw’s, stichtingen etc zijn BTW-plichtigen indien economische activiteit (vb organiseren van studiedag) o of activiteit die verlieslatend is: irrelevant voor BTW hoofdzakelijk of aanvullend 69 o 3.2.2 3.2.3 3.2.4 belastingplichtige die in kader geregelde activiteit een toevallige handeling stelt is ook BTW-plichtig voor toevallige handelingen plichten o BTW aanrekenen op alle uitgaande handelingen (output/facturatieplicht) Leveringen goederen en diensten o Periodieke BTW-afgifte Rechten: o Vooraftrek BTW drukkend op alle inkomende handelingen (input-BTW) Saldo doorstorten aan schatkist Begin en einde belastingsplicht BELASTINGPLICHTIGEN VRIJGESTELD OP BINNENLANDSE VERRICHTINGEN (ART44) = BTW-plichtige zonder vooraftrek Art 44: een reeks verrichtingen vrij van BTW o Leveranciers van die G/D moeten geen BTW aanrekenen en hebben geen recht op aftrek van voorbelasting Voorbeelden: dokters, tandarts, ziekenhuis, bibliotheek, onderwijs, toneel, verzekering, loterijen o ! 1/1/12: deurwaarders en notarissen gewone btw-plichtigen met recht op vooraftrek o ! 1/1/14: idem voor advocaten NIET BELASTINGPLICHTIGE RECHTPERSOON (OVERHEID) (ART 6) Algemene Regel o Overheid en overheidslichamen zijn voor de werkzaamheden in de uitoefening van gezagsfuncties niet onderworpen aan BTW o Uitoefening van gezag “als overheid” is geen economisch verkeer in de markt (vb. huisvuilophaling; burgerlijke stand; verkeersboetes etc.) Uitzonderingen: o Niet-BTW plicht overheid leidt tot concurrentieverstoring met private sector (vb. stad baat een sportcomplex uit tegen betaling) o Activiteiten uit lijst Art. 6 WBTW (vb. telecom; water/gas/elektriciteit; goederen/personenvervoer; havenexploitaties; exploitatie parkings; radio en TV). o Overheid verricht handelingen zonder vooraftrek (zie art. 44: openbare scholen, ziekenhuizen, bejaardenzorg etc.) ! Maar vernietigd door GWH met ingang van 1 januari 2009 OCCASIONELE BELASTINGPLICHTIGEN (ART 8) nieuwe gebouwen o Gebouwen vallen enkel onder BTW als ze “nieuw” zijn 70 o o o “Nieuw”: tot 31 december van het tweede jaar volgend op eerste gebruik Als niet nieuw: overdracht onderworpen aan registratierechten Grond valt in principe nooit onder BTW maar onder registratierechten (Art. 44 § 3, 1° WBTW) Grond valt enkel onder de BTW als het door de verkoper van het gebouw samen met het gebouw onder het BTW-regime wordt verkocht Wetswijziging sedert 1/1/11 (gevolg van Breitsohl arrest dat oordeelde dat vroegere Belgische wet strijdig was met de Richtlijn) Zie Art. 1 § 9 WBTW Belastingplichtigen: onderscheid “beroepsoprichters en -verkopers” en anderen (zgn. occasionele bel pl). “Beroepsoprichter of -verkoper” Bouwpromotoren, aannemers,… Valt onder algemene definitie Art. 4: van rechtswege BTWplichtig Elke overdracht nieuw gebouw BTW Anderen (occasionele belastingplichtigen) Kan al BTWplichtig zijn uit hoofde andere activiteit of zelfs een niet BTW-plichtige particulier Optie tot BTW-plicht voor verkoop/zakelijk recht op nieuw gebouw (occasionele BTW-plichtige) Voordeel: recht op aftrek voorbelasting op verwerving gebouw lagere doorverkoopprijs Voorbeeld slide 21 Nieuwe vervoersmiddelen o “Als belastingplichtige wordt tevens aangemerkt eenieder die toevallig onder bezwarende titel een nieuw vervoermiddel levert onder de voorwaarden van artikel 39bis” D.w.z. verzending of vervoer naar een andere lidstaat Zie ook infra, ICV o Nieuw vervoermiddel? Art. 8bis § 2 WBTW 3.2.5 BTW EENHEID(ART 4, §2) Financieel, economisch en organisatorisch nauw verbonden vennootschappen kunnen kiezen om als één BTWvereenvoudiging o Verbonden ondernemingen worden als één beschouwd Zowel voor goederen of diensten geleverd aan de eenheid als voor goederen of diensten geleverd door de eenheid zijn onderworpen aan BTW Geen leveringen van goederen of diensten meer tussen de leden van de eenheid 3.3 LEVERINGEN VAN GOEDEREN 71 3.3.1 ALGEMEEN Levering o = overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over het goed te beschikken o = overdracht juridische beschikkingsmacht en/of economische beschikkingsmacht (er moet overdracht van een recht gebeuren) o o Kan eventueel zonder fysieke overdracht goed (vb. huurder koopt goed) vb: huur van een auto, gaat over op koop vb: tanken voor krantjes rondbrengen met eigen auto, fysieke levering aan WN, maar WG betaalt BTW (dus zonder fysieke overdracht naar WG) overdracht beschikkingsmacht zonder eigendomsoverdracht, maar waarbij men positie verkrijgt die analoog is aan die van eigenaar (bijv. vruchtgebruik, erfpacht, opstal,…) Goederen (art. 9 WBTW) = lichamelijk goederen, inclusief elektriciteit, gas, warmte, koude (↔ onlichamelijke goederen = diensten, vb: octrooien, aandelen, cliënteel,..) Opgelet: onroerend goed -> alleen nieuwe gebouwen (eventueel met bijhorend terrein; zie vorige slides) – oude gebouwen niet8 3.3.2 MET LEVERING GELIJKGESTELDE HANDELINGEN Art. 12 WBTW o “Onttrekking”: levering “aan zichzelf” met aanrekening BTW Art. 12 §1/1° WBTW Goederen in beroepsvermogen BTW-plichtige zijn door aftrekmechanisme “BTW schoon” in veronderstelling dat ze doorverkocht worden met heffing van BTW De aftrek van input BTW gebeurt onmiddellijk bij aankoop (ontvangst factuur) Wanneer toch geen doorverkoop: aftrek was ten onrechte. Daarom correctie: onttrekking = fictie = levering aan zichzelf met aanrekening BTW + facturatie aan zichzelf met BTW Aftrek blijft behouden Basisvoorwaarde: alleen voor goederen met vooraftrek Van toepassing bij onttrekking voor elke andere bedoeling dan beroepsuitoefening (bijv. gebruik voor privé-doeleinden BTW-plichtige zelf of zijn personeel) Vb: wijnhandelaar, meubelmaker o Onttrekking van een goed om het gratis te verstrekken Art. 12 §1/2° WBTW) Uitzondering: handelsmonsters en –geschenken van geringe waarde o Het onder zich hebben bij het beëindigen van de economische activiteit van (on)roerende goederen waarvoor aftrek is geclaimd: Art. 12 §1/5° WBTW 72 o Onttrekking door beroepsoprichter of -verkoper nieuwe gebouwen: indien gebouw niet tijdig werd vervreemd: Art. 12 § 2 WBTW Niet binnen de tijd = onttrekking Tijdig = voor 31/12 van 2de jaar volgend op jaar van 1e ingebruikname Bijv. in 2012 opgerichte + gebruikte gebouwen die per 31.12.14 niet zijn verkocht (maar bijv. verhuurd) Vanaf 2011: ook voor het bijhorende terrein indien met BTW verworven Oud gebouw valt buiten toepassingsgebied door latere verkoop (BTW kan niet gerecupereerd worden dus onttrekking) 3.3.3 GEEN LEVERING Art 11 o De overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling op voorwaarde dat overnemer een belastingplichtige is die de eventuele belasting zou kunnen aftrekken algemeenheid: volledig vermogen onderneming (vb. fusie; splitsing; overdracht handelszaak via verkoop/inbreng) bedrijfsafdeling: alle goederen die in afdeling van onderneming zijn geïnvesteerd en technisch afzonderlijke eenheid vormt die zelfstandig kan werken (vb. R&D-afdeling) o Gevolgen: voortzettingsstelsel overnemer neemt alle BTW-rechten en plichten van overdrager over Vergelijkbaar met regime stopzettingsMW in de PB o Vb: volledig vermogen van ondernmeing bij fusie van onderneming o Neutraliteitsbeginsel: neutrale overgan mogelijk maken, overdracht wordt niet getroffen door BTW o Vb: overdracht van afdeling of productielijn 3.3.4 PLAATS VAN LEVERING (IN HET BINNELAND) Belang: Belgische BTW alleen als levering in België plaatsvindt Criteria: o Algemene regel: waar het goed ter beschikking wordt gesteld van verkrijger o Weerlegbaar vermoeden: levering in België wanneer één van betrokken partijen in België gevestigd is (tegenbewijs via algemene regel) Uitzonderingen: o Installatie of montage door leverancier: plaats installatie / montage door leverancier zelf!! (anders dienstverlening!) (Art. 14 § 3 WBTW) Bijv. bedrijf uit Antwerpen verkoopt radiatoren aan bedrijf uit Brussel die door leverancier geïnstalleerd worden in vestiging koper te Parijs o Vervoer naar koper (ongeacht wie vervoer doet): plaats waar vervoer aanvangt; waar het vertrekt, wordt het belast 73 (Art. 14 §2 WBTW) Bijv. Belgisch bedrijf verkoopt goederen aan Zwitsers bedrijf en transporteert die naar Zwitserland Uitzondering: Vervoer van buiten EU: levering in lidstaat van invoer (indien voorwaarden art. 14 § 2, tweede lid vervuld zijn) Bijv. Belgische kleinhandelaar in auto’s bestelt auto’s bij Toyota België, die deze bestelt bij Toyota Japan Toyota België voldoet belasting bij invoer maar rechtstreekse verzending auto’s Toyota Japan aan Belgische kleinhandelaar Verkoop Toyota België aan kleinhandelaar: Belgische BTW (levering na import ongeacht vervoer ex EU) o 3.3.5 TIJDSTIP VAN LEVERING Algemene regel: tijdstip waarop goed ter beschikking wordt gesteld van de verkrijger of de overnemer Bij vervoer: tijdstip van aankomst van vervoer Montage of installatie: bij beëindigen van montage Doorlopende leveringen (gas, elektriciteit): verstrijken periode waarop afrekening betrekking heeft Vermoeden van levering wanneer goed niet meer aanwezig is in magazijn 3.3.6 OPEISBAARHEID BTW Belang 1) Ogenblik dat Staat betaling BTW van leverancier G/D kan eisen 2) Ontstaan recht aftrek koper (als hij BTW-plichtige met vooraftrek is) 3) Tariefwijzigingen: tarief op moment van levering Regels opeisbaarheid o Hoofdregel: tijdstip levering goed (cfr. vorige slide) Tijdstip van betaling van factuur door klant is irrelevant voor de opeisbaarheid van de BTW door de fiscus Leverancier financiert BTW voor als zijn klant laat betaalt! Vb: tv kopen op 1 juli (21%), geleverd op 1 oktober (22%) => 22% wordt toegepast want moment van levering Btw is opeisbaar zodra geleverd (ongeacht betaling factuur) o Uitzondering: betaling van (deel van) prijs voor levering, dus voorafbetaling BTW opeisbaar op tijdstip betaling van (deel van) prijs! 3.4 DIENSTVERRICHTINGEN 3.4.1 ALGEMEEN Algemeen vermoeden: iedere verrichting die geen levering van goederen is = dienstverrichting 74 Basiscategorie: ieder materieel of intellectueel werk o Materieel: Vb. : werk in onroerende staat (bouwen, verbouwen, inrichten, herstellen, onderhoud onroerend goed, blijvende incorporatie van roerend goed aan onroerend goed; zie ook art. 19); tuinonderhoud; kapsalon; schoonmaak; bouw van roerende goederen; herstel van IT etc. o Intellectueel: adviesbureaus, accountants, tolken, reclame, telecom, TV en radio etc. 3.4.2 BIJZONDERE CATEGORIEËN Art 18 WBTW o Maakloonwerk o Terbeschikkingstelling van personeel (interim-kantoren) o Concessie, huur of leasing van lichamelijke roerende of onroerende goederen (maar onroerende verhuur vrij ex Art. 44) Vrij van BTW behalve bij specifieke bepaling zoals onroerende leasing wat wel een BTW-regime kent o Parkings, entrepots, campings, hotels, etc. = uitzondering op vrijgestelde onroerende verhuur (art. 44 § 3, 2°, a) o Onroerende leasing = uitzondering op vrijgestelde onroerende verhuur (art. 44 § 3, 2°, b) o Horeca o Verkoop, concessie, verhuring van onlichamelijke roerende goederen (bijv. verkoop cliënteel; licenties van octrooien, merken, enz.) o Bank- en financiële verrichtingen (maar veel vrijstellingen ex Art. 44 WBTW) o Radio, TV en telecommunicatie 3.4.3 MET DIENSTEN GELIJKGESTELDE HANDELINGEN Art 19, §1 o Gebruik van goederen voor privé-doeleinden waarvoor de belastingplichtige recht op aftrek heeft uitgeoefend (cfr. onttrekking bij levering goed) (vb. bedrijfswagen door personeel voor privé-gebruik) o Uitvoering van werk in onroerende staat (“WIOS”) Ofwel voor doeleinden van de economische activiteit van de belastingplichtige (vb. vloerder legt zelf nieuwe vloer in zijn atelier; aannemer bouwt hangar voor zichzelf) leveringen aan zichzelf met aanrekening BTW en BTW-aftrek in zelfde aangifte Ofwel voor privé-doeleinden (eigen / personeel) Ratio: recuperatie van aftrek van voorbelasting (vb. loodgieter plaatst radiatoren in eigen woning). Vergelijkbaar met onttrekking roerend goed Zijn onderworpen geweest aan BTW, dus er moet een correctie gebeuren 3.4.4 UITGESLOTEN DIENSTEN 75 Diensten bij overdracht algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling op voorwaarde dat verkrijger een belastingplichtige is 3.4.5 PLAATS VAN DE DIENST Algemene regels, Art. 21 en 21bis: Onderscheid dienst B2B of B2C o B2B (dienstontvanger = BTW-plichtige) of tussen 2 belastingplichtige Algemene regel: vestigingsplaats van de dienstontvanger (Art. 21 §2) o B2C (dienstontvanger ≠ BTW-plichtige) Algemene regel: vestigingsplaats van de dienstverrichter (Art. 21 bis §1) Wat betekent BTW-plichtige hier? o Personen bedoeld in Art. 4 (gewone, gemengde, vrijgestelde zonder vooraftrek) o Overheidslichamen met economische activiteit (Art. 6) o Niet-BTW plichtige rechtspersonen met BTW-registratie (zie verder, bij ICV) Uitzonderingen : o B2B en B2C Dienst ivm onroerend goed = ligging onroerend goed Vb: Toegang tot evenementen cultuur, kunst, show, sport, wetenschap, onderwijs = plaats waar het evenement materieel plaatsvindt Vb: verhuur parking (zowel B2B als B2C) o B2C Intellectuele en immateriële diensten t.v.v. niet in de EU gevestigde ontvangers = vestigingsplaats ontvanger (d.w.z. geen BTW) Bijv. genotsrechten op onlichamelijke goederen (merken, octrooien etc) Reclame Juridische, economische, financiële, technische advisering, accountants etc. Banken en verzekeraars Verhuur roerende goederen Telecomdiensten, radio en TV, en langs elektronische weg verrichte diensten (nieuw artikel 21bis § 2, 9°): altijd vestigingsplaats ontvanger 3.4.6 VERLEGGING VAN HEFFING BIJ GRENSOVERSCHRIJDENDE B2B-DIENSTEN Art 51 Algemene regel inning BTW (cfr. supra) o Leverancier rekent BTW aan klant aan, int deze en stort ze periodiek door aan Schatkist na aftrek van zijn voorbelasting (input-BTW) Uitzondering: verlegging van heffing o Hoofdregel B2B = plaats afnemer 76 o o Gevolg: de dienstverrichter moet buitenlandse BTW aanrekenen en afdragen aan de Schatkist land afnemer en om dat te doen moet hij zich in dit land als BTWplichtige registreren = administratief omslachtig Oplossing = verlegging van heffing Dienstverrichter factureert buitenlandse klant zonder BTW (van land klant) Klant betaalt de BTW aan de Schatkist van zijn land maar als BTWplichtige mag hij dit bedrag aan BTW in dezelfde aangifte aftrekken als voorbelasting (financiële nuloperatie en geen voorfinanciering!) 3.4.7 TIJDSTIP VAN DE DIENST/OPEISBAARHEID Art 22 Tijdstip waarop de dienst is voltooid o Voor doorlopende diensten (telecom,…): verstrijken van periode van afrekening Is ook tijdstip van opeisbaarheid BTW o Tenzij prijs (geheel/gedeeltelijk) vroeger wordt betaald Periodieke afbetaling geldt als aanknopingspunt van betaling 3.5 INVOER Alle invoer door belastingplichtigen en door particulieren (niet btw-plichtige) is onderworpen aan BTW Invoer = goederen komen binnen op Belgisch grondgebied vanuit derde landen, voor binnenlands verbruik Belgische BTW Verbruik: productief of consumptief o Maar invoer kan ook andere bestemmingen hebben: Doorvoer of intracommunautair vervoer (geen verbruik in België); Entrepotregeling: geen verbruik in België tot definitieve bestemming vertrekkend vanuit entrepot gekend is, nl. derde land, andere EU-lidstaat of België (alleen in laatste geval Belgische BTW) Plaats van invoer: o Belang: welke lidstaat heft? o Plaats van invoer = plaats waar goederen de Europese Unie binnenkomen o Opschorting van heffing (entrepotregeling of doorvoer): lidstaat waar de goederen aan opschorting van heffing onttrokken worden voor binnenlands verbruik in die lidstaat Tijdstip van invoer: o Ogenblik waarop de goederen de grens overkomen of aan bijzondere regeling onttrokken worden 3.6 INTRACOMMUNAUTAIRE VERWERVING (ICV) Art 3bis, 25bis ev Wat? o Verkrijgen van de macht om als eigenaar te beschikken o Over een lichamelijk roerend goed tgv transactie ten bezwarende titel 77 Verzonden/vervoerd door verkoper of koper (of voor rekening van koper of verkoper = derde transporteur) o Naar andere lidstaat dan lidstaat van waaruit vervoer vertrekt o Zonder installatie/montage o . o Gebasseerd op levering van goederen! Het gaat hier altijd over een goed met juridische beschikkingsbevoegdheid (kan zonder fysieke overdracht) o Transactie ter bezwarende titel Voorbeelden: o Belgische slager koopt koeien uit Auvergne die door een transportfirma van Frankrijk naar België vervoerd worden o Delhaize koopt Chiantiwijn in Italië en vervoert die met eigen vrachtwagens naar België (vervoer door de koper!) Mogelijke scenario’s (art. 25ter): o Verkoper en koper zijn gewone BTW-plichtigen ICV o Verkoper is BTW-plichtige, koper is particulier geen ICV, tenzij uitzondering o Verkoper is BTW-plichtige, koper is belastingplichtige zonder vooraftrek of nietbelastingplichtige RP geen ICV, tenzij uitzondering o 1. Normale scenario: verkoper en koper zijn gewone BTW-plichtigen o Indien overige voorwaarden vervuld (zie hoger): belastbare ICV o Basisregel: BTW verschuldigd op plaats van de goederen bij aankomst transport o Dus toepassing BTW land van bestemming (consumptiebelasting) o Inningsmechanisme = verlegging van heffing (art. 51 § 1, 2° WBTW) (cfr. supra B2B-diensten, zelfde ratio en mechanisme) 2. Verkoper is gewone BTW-plichtige, koper is particulier o Geen ICV BTW te betalen in land van oorsprong (dus niet land van consumptie) o Bijv. Belgische particulier koopt paard in Duitsland, btw in België o Uitzondering: nieuwe vervoermiddelen (schepen, luchtvaartuigen, landvoertuigen) Art. 25ter § 2 io. 8bis § 2: toch ICV 3. Art. 25ter §1, lid 2, 2°: Verkoper is gewone BTW-plichtige, koper is (i) BTW-plichtige zonder recht op aftrek (Art. 44, zie supra) of (ii) niet-belastingplichtige rechtspersoon (Art. 6, zie supra) Basisregel: geen ICV, dus BTW in land van oorsprong (bijv. Belgisch ziekenhuis koopt medische apparatuur in UK) Uitzonderingen wel ICV o 1. Nieuwe vervoermiddelen Bijv. Belgisch leger koopt helikopters in Italië (overheid, maar NIEUWE helik.) o 2. In vorig of huidig kalenderjaar goederen gekocht “onder voorwaarden ICV” voor meer dan 11.200 € 78 o Bijv. Belgisch ziekenhuis koopt in 2014 medicijnen in UK voor ICV in B 3. Optie voor ICV in België 20.000 € In al deze gevallen aangifteplicht! Belastbare ICV in België o Art. 25quinquies WBTW: o Basisregel: als België het land van bestemming is o Veiligheidsregel (weerlegbaar vermoeden): ICV in België wanneer afnemer Belgisch BTW nummer heeft of wanneer hij op tijdstip van ontvangst van de goederen een bedrijfszetel of verblijfplaats in België heeft Vermoeden wordt weerlegd door te bewijzen dat goederen in andere lidstaat zijn aangekomen en aldaar zijn belast o Weerlegbaar vermoeden: Belgische koper moet aantonen dat BTW betaalt is in Fr. 3.7 VRIJSTELLINGEN Onderscheid tussen: (1) Vrijstelling met behoud van aftrek van voorbelasting (Art. 39-42 WBTW) (2) Vrijstelling zonder recht op aftrek van voorbelasting(Art. 44 WBTW) Type 1: Vrijstelling met behoud van aftrek van voorbelasting (art. 39-42 WBTW) o Deze personen blijven volledig belastingplichtig met alle rechten en plichten verbonden aan belastingplicht o Ratio: goederen moeten vrij van BTW verzonden kunnen worden voor verbruik in andere LS (ICV) of uitgevoerd worden voor verbruik buiten EU (export) o Om vooraftrek te vrijwaren (neutraliteit garanderen) en dubbele BTW-heffing (binnen EU) of dubbele consumptietaks (buiten EU) te vermijden: output vrijgesteld met behoud vooraftrek o Recht op vooraftrek blijft behouden o IC-verwerving: belaste handeling IC-levering: moet beroep doen op vrijstelling van BTW (voorwaarden!) (zie verder!!) Dus: “BTW-schone” verzending naar andere LS of buiten EU Type 1: Twee belangrijke gevallen o 1. Intracommunautaire leveringen (Art. 39bis): goederen die intracommunautair verworven worden in andere LS (spiegelbeeld van ICV) Levering van lichamelijk roerend goed tgv transactie ten bezwarende titel Verzonden/vervoerd door verkoper of koper of voor diens rekening Naar andere LS dan LS van waaruit vervoer vertrekt Afnemer doet in andere LS een ICV Bijv. Inbev verkoopt bier aan Spaanse supermarkt en bier wordt naar Spanje getransporteerd ICV in Spanje: Spaanse BTW wordt betaald 79 door supermarkt vrijgestelde intracommunautaire levering in België met behoud vooraftrek Inbev 2. Goederen die geëxporteerd worden buiten EU door of voor rekening van verkoper of koper (Art. 39 § 1, 1° en 2°) Bijv. Inbev verkoopt Stella aan Braziliaanse supermarkten en bier wordt naar Brazilië getransporteerd = export buiten EU Import en verbruik in Brazilië Vrijgestelde outputhandeling in België met behoud vooraftrek Inbev Type 2: Vrijstelling zonder aftrek van voorbelasting (Art. 44 WBTW) o Dokters, tandartsen, kine etc. Maar niet dierenartsen o Financiële en verzekeringsdiensten o Ziekenhuizen o Maatschappelijk werk o Onderwijs o Bibliotheken, musea, sportinrichtingen (allemaal VZW) o Loterijen etc. Zie hoger, slides over belastingplichtigen o 3.8 TARIEF EN MAATSTAF VAN HEFFING (ART 26-37) 3.8.1 TARIEF Europees worden minimumtarieven opgelegd: standaardtarief minimum 15% en maximaal twee verlaagde tarieven waarvan het laagste minimum 5% mag zijn. o Richtlijn bepaalt limitatief welke goederen/diensten aan verlaagde tarieven mogen worden onderworpen In België: drie tarieven (art. 1 K.B. nr. 20) o Minimumtarief 6% Voedsel voor mens en dier; waterdistributie; boeken en kranten; medicijnen; werk in onroerende staat aan privé-woning van minstens 15 jaar oud (renovatie, energiebesparing); personenvervoer; hotels en campings; etc. o Tussentarief 12% Banden voor tractoren, steenkool; sociale huisvesting; restaurant (m.u.v. drank), etc. o Standaardtarief: 21% Al de rest 3.8.2 MAATSTAF VAN HEFFING Alles wat als tegenprestatie wordt verkregen voor de levering of de dienstverrichting Bij ruil? Slager verkoopt slagersmessen aan kapper in ruil voor haarsnit 80 Maatstaf van heffing = normale waarde van de tegenprestatie tussen onafhankelijke partijen (Art. 32 WBTW) Slager = levering goed. BTW aan te rekenen over normale prijs haarsnit Kapper = dienst. BTW aan te rekenen over normale prijs messen 3.9 AFTREK/HERZIENING AFTREK 3.9.1 AFTREKREGELING Art 45-49 Voorwaarden recht van aftrek: o Alleen BTW op G/D gebruikt voor belastbare output-verrichtingen (levering G/D) mag worden afgetrokken (m.i.v. belastingplichtige met vrijgestelde output met behoud vooraftrek, zie vorige slides) o BTW op G/D voor privé-gebruik of niet-belastbare output-verrichtingen zonder vooraftrek (zie hoger) mag niet worden afgetrokken BTW op input wordt onmiddellijk en ineens afgetrokken op basis van vermoedelijk gebruik (dus niet wachten tot definitieve bestemming G/D bekend is) (Opm.: Occasionele verrichting met recht van aftrek optie voor BTW bij nieuw gebouw: zie slides occasionele belastingplichtigen) 3.9.2 BEPERKINGEN OP RECHT VAN AFTREK Drie categorieën beperkingen: o Categorie 1: volledige belastingplichtigen kunnen input slechts gedeeltelijk gebruiken voor belastbare doeleinden (dwz. gedeeltelijk privé-gebruik) o Categorie 2: gemengde belastingplichtigen kunnen input wel volledig gebruiken voor beroepsdoeleinden, maar ze zijn slechts gedeeltelijk belastbaar op hun output (tgv output onder Art. 44) o Categorie 3: wettelijke beperkingen van recht op aftrek Categorie 1: Gedeeltelijk gebruik voor belastbare verrichtingen o Voor goederen of diensten die slechts gedeeltelijk gebruikt worden voor belastbare verrichtingen mag de voorbelasting pro-rata van privé- of nietbelastbaar gedeelte niet worden afgetrokken (gemengd gebruik G/D) o Voorbeeld: aannemer koopt vrachtwagen waarmee hij tijdens weekends zijn paarden naar jumpings vervoert privé-deel BTW niet aftrekbaar Categorie 2: Gemengde belastingplichtigen (art. 46) o Wat? belastingplichtigen die zowel outputhandelingen met recht op vooraftrek verrichten als zonder recht op vooraftrek ex Art. 44 WBTW Bijv. bank verleent kredieten (vrijgesteld Art. 44) en ook onroerende leasing (belast; zie hoger) 81 o o Algemene regel: verhoudingsgetal procentuele beperking van aftrek van alle input-BTW volgens verhouding tussen belastbare – niet belastbare omzet Bijv. bank: Omzet kredietverstrekking 900 Omzet leasing 100. InputBTW = 325 Aftrekbaar: 325 x 100/1000 = 32,5 Uitzondering: Werkelijk gebruik aftrek in functie van effectief gebruik van welbepaalde input voor welbepaalde (belastbare) output. Is optie voor belastingplichtige! Zelfde voorbeeld, maar input-BTW van 325 heeft voor 200 betrekking op kredieten en voor 125 op leasing Aftrekbaar: enkel input-BTW mbt leasing = 125 Categorie 3: wettelijke beperkingen (art. 45 § 2) o Geen aftrek: tabak, alcoholische dranken, kosten logies, onthaal o 50% aftrek: auto’s voor personenvervoer en alle gerelateerde goederen en diensten o Aantal uitzonderingen, o.a. voor leasingmaatschappijen 3.9.3 HERZIENING AFTREK Zie hoger: aftrek onmiddellijk en ineens in functie van vermoedelijke bestemming Als na aftrek wijziging in bestemming: correctie vooraftrek Twee correctiemechanismen: o (1) onttrekking (met levering goed / dienst gelijkgestelde handelingen, zie slides hoger) o (2) herziening aftrek o Verschil onttrekking/herziening o Onttrekking: de met levering G/D gelijkstelde verrichting maakt de BTW op die verrichting verschuldigd en de vooraftrek blijft behouden zonder correctie o Herziening: de initieel afgetrokken BTW wordt gecorrigeerd Herziening o Aftrek werd niet correct berekend of omstandigheden van gebruik zijn gewijzigd Bijv. belastingplichtige ontvangt verbeterend stuk van medecontractant Bijv. gemengd BTW-plichtigen die verhoudingsgetal toepassen 3.10 ELECTRONISCHE HANDEL BTW gevolgen van e-commerce? o Voornamelijk inzake plaatsbepaling Onderscheid levering van goederen verstrekken van diensten o Levering van goederen (webshops): Algemene regel: btw verschuldigd in de staat waar de goederen zich bevinden bij het vertrek van de verzending Mogelijke afwijking: verkoop op afstand (artikel 15 WBTW) Strikte voorwaarden! Zie art. 15 WBTW 82 o Indien van toepassing: BTW verschuldigd in het land van de koper Verstrekken van diensten: Bijzonder regime sinds 1 januari 2015 (art. 21bis § 2, 9°) : plaats dienst = altijd vestigingsplaats ontvanger (uitzondering op normale B2C regel) 83 4 REGISTRATIERECHTEN 4.1 WAT? te betalen bij vervulling formaliteit van registratie o verplichte registraties: overdrachten vastgoed vb: huis kopen; u tekent onderhands document, levering moet nog geregeld worden. Dit moet binnen de 4 maanden bij notaris zijn geweest (na compromis) alle notariële akten (schenking, huwelijkscontracten,…) geschreven huurcontracten inbrengen in Venn met Rechtspersoonlijkheid = de belasting die verschuldigd is op het juridische verloop van goederen onder levenden Wordt geheven op werkelijke waarde van overgedragen bestanddelen en niet de overeengekomen waarde (verkoopprijs) o Het recht is steeds verschuldigd op hoogste grondslag Waarom? o Verplichting Notariële akte Akten van overdracht van eigendom of vruchtgebruik Akten van inbreng in belgische vennootschap met Rpers. Geschreven overeenkomsten van verhuring e.d. o Omdat het u een voordeel verschaft (u krijgt een vaste datum, zekerheid) Tegenstelbaar maken van een huurovereenkomst tegenover de latere koper Vaste rechten versus evenredige rechten o Vaste rechten: vaste forfait; Kost minstens een bepaalde vast bedrag Vb: nieuwe gebouwend, onroerende leasing o Evenredige rechten: afhankelijk van waarde, percentagegewijs Overdrachten onder bezwarende titel (anderen dan inbrengen in een vennootschap) van in België onroerende goederen 0.2% op oeverenkosmten van beroepsmatige verhuring,.. (art 83) o Het bedrag van het evenredige recht mag niet lager zijn dan het algemeen vast recht (€25) Vlaamse schenkbelasting: o Als ik een schenking doe, moet dit met notariële akte (Burg. Wetboek), anders schenking niet geldig Dit om mensen te remmen o Roerende middelen zijn gratis U mag een HANDGIFT doen (geen aandelen), Nieuwe vorm: BANKGIFT (=overschrijving), maar bij mededeling: schenking U moet verplicht 3 jaar blijven leven Dood? Erfbelasting verschuldigd 84 o o o o o o progressief (cfr succ r) voor vastgoed 0% tarief schenking familieonderneming of familievennootschap (met economische activiteit, dus niet portefeuillevennootschap Als u naar de notaris gaat U betaalt 3% voor schenking aan kinderen als u naar notaris gaat U betaalt 7% voor roerende goederen aan nonneke Waarom niet gewoon overschrijven? Erfbelasting vermijden! Afspraken/voorwaarden maken ivm schenking Vb: automatische terugkeer voor overlijden, automatische ontbinding anders moeten ouders erven van u Vb: voorbehoud van vruchtgebruik Hoe schenkingsbelasting en erfbelasting vermijden? Risicoverzekering: hier betaalt u een premie voor Ontwijken van registratierechten? Naar hollandse notaris gaan. Je betaalt geen 3%, maar je moet wel 3 jaar blijven leven! Je kunt wel voorwaarden opstelen Beperking van 3% van het tarief van het schenkingsrecht voor schenkingen bij Belgische notaris akte van roerende goederen aan directe erfgenamen 4.2 VASTGOED overdracht vastgoed: 10% in Vlaanderen (12,5% elders) (= registratierechten) o ook voor inbreng woning in vennootschap o vermindering berekeningsgrondslag met 12.500 euro bij aankoop eerste vastgoed als gezinswoning aankoop woning binnen de twee jaar na aankoop eerste woning: registratierecht op eerste aankoop betaald is verrekenbaar met registratierecht verschuldigd op volgende aankoop tot een plafond van 12.500 euro o elke schenking binnen de 3 jaar wordt opgeteld bij de vorie tarieven lopen naar boven! Dus om de 3 jaar gaat men een deel vd eigendom schenken en altijd weer vanaf 0% beginnen tellen onroerende goederen o kan enkel voor belgische notaris o 3-30% schenkbelasting o Ontsnappen? Om de 3 jaar een gedeelte te schenken in plaats van alles 1 x 4.3 INBRENGRECHT IN VENN. Inbrengrecht in vennootschappen: thans 0% tarief voor inbrengrecht (ingevoerd samen met notionele interestaftrek…) behalve inbreng van voor bewoning bestemd vastgoed: tarief 10% Verdelingsrecht uit onverdeeldheid treden m.b.t. onroerende goederen thans verhoogd naar 2% « scheidingstaks »…. 85 5 SUCCESSIERECHTEN = Vlaamse erfbelasting = belasting die wordt geheven op de waarde van de goederen die bij overlijden van een persoon overgaan op zijn rechtsverkrijgenden 5.1 WAT? Uitgangspunt: gehele netto vermogen van Belgisch rijksinwoner onderworpen aan de erfbelasting (- schulden) tarief in Vlaanderen (echtgenoten en rechte lijn) o tot 50.000 euro: 3% o van 50.000 tot 250.000 euro: 9% o boven 250.000 euro: 27% o Zijlijnen en derden: van 30% tot 65 % Alle overgangen ingevolge overlijden worden belast (wettelijke erfovergangen, alle legaten in testamentaire overgang, alle contractuele erfstellingen) Vermijden ? o Belgie verlaten o Zwart geld in het buitenland steken en geen fiscale regularistie ? o Vanaf invoering KAIMAN-TAX is dit geld nergens meer veilig, o Alles moet aangegeven worden Fiscus kan teruggaan in verleden Enkel feitelijke verenigingen worden hier niet in opgenomen Vb: vakbonden (betalen enkel roerende voorheffing) 5.2 BEREKENING VAN DE HEFFING de tarieven wordt per persoon berekend, erfdelen van verschillende personen worden niet samengeteld het tarief wordt afzonderlijk toegepast op de onroerende goederen en de roerende goederen (wat de progressiviteit verder remt) o vb: 3 kinderen, per erfgenaam begint men opnieuw te tellen (ieder apart belast) vrijstelling voor gezinswoning geërfd door langstlevende partner 3 % tarief:vererving activa familiebedrijf geen vennootschap 3% overdracht aandelen van en vorderingen (in de ruime zin) op familievennootschap of (proportioneel) holding er boven o als sedert 3 jaar voor minstens 50% in handen erflater of echtgeno(o)t(e), ascendenten of zijverwanten tot 2e graad, plus kinderen van vooroverleden broers en zussen Met legaat (=vererving) gelijkgesteld Anti-planning; anti-misbruik Schuld erkend in testament toekenning meer dan helft huwvermogen o juridisch: huwelijks beding; fiscaal: legaat o dus veelal: keuzebeding bij toebedeling gemeenschap aan de langstlevende 86 o o o stel: geen huwelijkscontract; hij overlijdt, normaal helft/helft successie op de helft, want andere helft van levende partner stel: langst leeft, heeft al (mag niet!) alles boven de helft is onderworpen aan successierechten stel: dubbelsuccessierecht: vader + alles naar moeder – moeder sterft + alles naar kinderen beter: keuzebeding: als vader overlijdt, kan mama kiezen; dan rechtstreeks naar kinderen is maar 1 x succesierechten (art5!!) 5.3 SUCCESSIERECHTEN EN SCHENKINGEN artikel 2.7.1.0.5 o schenking met schenkbelasting: goed verlaat vermogen schenker: geen erfbelasting meer o schenking zonder heffing schenkbelasting: reintegratie van goed in nalatenschap indien overlijden binnen de 3 jaar na de schenking artikel 2.7.1.0.6: beding ten behoeve van derden o voorbeeld: levensverzekering toepassing: verzekering tegen te betalen erfbelasting moet door kinderen worden aangegaan, anders valt bedrag dat verzekering betaalt bij overlijden van de ouders ook in de successie uitzondering: groepsverzekeringen nederlandse notaris handgifte (art 7) bankgifte o bij laatste twee moet je wel 3 jaar blijven leven o oplossing? Naar verzekeraar o maar: doe dit niet, als u verzekertt, moeten kinderen zich ook verzekeren? vb: ik betaal aan verzekering, geld zit bij verzekeraar en bij dood geeft verzekeraar dit aan kinderen is geen erfenis maar art 2.7.1.0.5 zegt van wel, dus successierechten onderworpen ( u kunt geld niet parkeren bij iemand anders) Schenking van activa of aandelen van een familieonderneming die aan bepaalde voorwaarde voldoet, heeft bijzondere vrijstelling van evenredig schenkingsrecht o Schenkt men zonder betaling van schenkingsrecht en zonder te voldoen aan voorwaarde dan geld bijzonder periode van 7 jaar o Indien de schenker binnen 7 jaar overlijdt, is er in dat laatste geval alsnog successierecht verschuldigd o 5.4 CONTROLE EN BEWIJS: verjaring 5 jaar / 9 jaar sedert aangiftedag 87 vb: schatting van huis of bedrijf, fiscus heeft 5 jaar de tijd om aan te tonen dat het minder waard is o bij fraude: 9 jaar o bij niet-aangifte: 100% boete en 9 jaar vast geen bankgeheim: frequent bankonderzoek naar verdwenen bedragen enz.. meldingsplicht verzekeringspolissen roerende goederen, beheerde activa (verzekeraars moeten lichamelijke roerende risico’s aangeven aan administratie) niets hebben als men overlijdt: o geplande overdracht o definitief, doch zonder of met beperkte heffing o behoud van controle burgerlijk maatschap = familiale « beleggingsclub » grotendeels geschonken aan de kinderen maar beheerd door ouders of in overleg o behoud van inkomsten….(voorbehoud vruchtgebruik…) Successieplanning? o Niet zomaar schenken naar volgende generatie (1), behoud van inkomsten (2) (of voorbehoud vruchtgebruik) + controle behouden (3) 3 elementen bij schenking o Verschillende technieken Handgift of bankgift: je bent het kwijt, geen controle Schenking met notariële akte: Be-notaris: 3% NL-notaris: besparing 3%, maar 3jaar leven Ouders dividend + stemrecht, behoud van control, vruchtgebruiker heeft recht o Burgerlijke maatschap = familiale beleggingsclub, maar onverdeeld houden (van alle kinderen + ouders samen Beslissingen worden samen genomen Organiseren van asset pool met spelregels Via vruchtgebruik behouden ouders controle en inkomen o wat als? Geen kinderen die erven broer/zus/neef/partner: betalen 65% men doet een duo-legaat o een goed werk aanduiden (rode kruis, kuleuven,..) o zij krijgen deel en betalen successierechten o uiteindelijk bespaar je +/- de helft van de successierechten art 4 (wet. Succes.) o erkenning van een schuld o anders zouden successierechten makkelijk ontweken kunnen worden door te beweren dat men nog een schuld heeft, waar het eigenlijk om een vrijgevigheid gaat art 7 o 88 o vrijgevigheden gedaan binnen 3 jaar voor het overlijden, worden geacht deel uit te maken van de nalatenschap, tenzij zij onderworpen zijn geweest aan het schenkingsrecht art 48 o tarief stijft met de waarde van de vererfde goederen en ook naarmate de verwantschapsgraad tussen de begunstigde en erflater kleiner wordt 89 6 ARBEIDSOVEREENKOMSTEN (niks met fiscaliteit te maken) 6.1 WAT? Bijzondere en belangrijke Wet: dwingend recht en van openbare orde Voor personen die als werknemer diensten leveren: o onder « gezag, leiding en toezicht » o anders « zelfstandige » o is feitenkwestie: contractkeuze helpt wel Onderscheid « werklieden » (handenarbeid) en « bedienden » (hoofdarbeid) nog nauwelijks relevant Contracten zijn als regel « voor onbepaalde duur » o bepaalde duur en voor een bijzonder werk= uitzondering o maximaal 4 opeenvolgende contracten bapaalde duur, elk van minstens drie maanden en in totaal niet meer dan 2 jaar, daarbuiten: automatisch « onbepaalde duur » 6.2 ONTSLAGREGELING (1 VRAAG OVER DE BEËINDIGING) Ontslagregeling is bijzonder (bescherming broodwinning, sluit aan bij werkloosheid, enz) Principe van de « opzegperiode » o « presteren » (met vrije halve dagen voor zoektocht naar nieuwe betrekking o of « uitbetalen » (u moet opzegperiode niet presteren, maar uitbetalen alsof u werkt (vb 18 maanden) o niet mogelijk voorafgaand hierover afspraken te maken, tenzij in voordeel werknemer (recente casstie rechtspraak) wel clausule « conventionele aciënniteit » mogelijk Opzegtermijn opzeg door werkgever: o Tot 5 jaar anciënniteit, een schaal die begint met 2 weken bij minder dan 3 maanden, en oploopt: 8 weken voor anc. 12 tot 15 maanden 12 weken tussen 2 en 3 jaar 13 weken tssen 3 en 4 jaar 15 weken tussen 4en 5 jaar Dan plus 3 weken per jaar erbij Opzeg door werknemer o Qndere schall, kortere termijnen Bijv na 12 maanden: 4 weken Na 5 jaar: nog 9 weken komen werken Maar motivatie = 0 Schadevergoeding? Mogelijk! Als opzegging door werkgever loopt: werknemer kan « tegen opzeggen » op tot 4 weken o Anders « wanprestatie » bij gewoon wegblijven Opzegperiode bedienden (schaal niet kennen, geen onderscheid arbeiders/bedienden) 90 o o loon lager dan 16.100 euro: 3 maanden als minder dan 5 jaar in dienst dan: 3 maanden erbij per begonnen schijf van bijkomende 5 jaar loon hoger dan 16.100: vast te stellen bij overeenkomst, of door de rechter rechtspraak: lineaire regressi: CLAEYS-formule met als parameters: leeftijd, anciënniteit, functieniveau en salarisniveau (met afplatting van de regel voor hoogste functies en salarissen) Gelijkgesteld met opzeg: aanpassing essentiële voorwaarden van de arbeidsovereenkomst o Wel niet: reorganisatie: CAO 32 bis: sociaalrechtelijke continuïteit bij overdracht of overgang van onderneming, reorganisaties enz Uitzondering: ontslag om « dringende reden » (!!!!) o Ernstige tekortkomingen die elke professionele samenwerking onmiddellijk en definitef onmogelijk maakt o Moet binnen de 3 werkdagen van bekend wording feiten o Vb: firm wordt overgenomen, nieuwe CEO, dus men verliest functie en krijgt andere werkplaats Als WN 2 mogelijkheden: Tekenen en dus akkoord gaan Opzegging van dwingende reden: aanpassing van essentiële arbeidsvoorwaarden (loon- inhoud – plaats) o Vb: ernstige tekortkomen die professionele samenwerking onmogelijk maakt (fraude, bij bank regels niet respecteren) u moet binnen de 3 dagen reageren + specifieke reden aangeven zonder enige vergoeding of opzeg aan de deur zetten men gaat naar rechtbank om dit aan te geven stel: pas 4e dag handelen = opzegtermijn betalen 91