Diabetesgids Werkmap voor insulinegebruikers Als je diabetes hebt, zoals 4 % à 5 % van de Belgische bevolking, dan zal je wellicht veel vragen hebben. Onder begeleiding van een diabetesteam, wordt de behandeling speciaal op jou afgestemd. Deze gids is bestemd voor personen met diabetes die insuline gebruiken. Hij zal je helpen een beter inzicht te hebben in diabetes en de behandeling ervan. Het is een werkmap voor jou en je diabetesteam. Je kan er zelf in schrijven. Ieder hoofdstuk bestaat uit 3 delen. Op de eerste bladzijde vind je de korte inhoud. Op de volgende pagina(‘s) is er uitleg over het onderwerp. Het laatste deel is een vragenlijst om te toetsen of alles duidelijk is. Veel lees(werk)plezier! Deze gids is herwerkt in 2008 door Centrum Diabeteszorg Sint-Jozef Bornem. 3).4*/:%&+,).)%+æ "/2.%-ææ7),,%"2/%+ Werkten mee: Ingrid Luyckx, dr. Kristien Van Acker, Leen Hellemans, Lieve Moeyersoms, Chris Schoenmaeckers, An Smet en Achiel Stevens. De tekeningen zijn gemaakt door Tim Schokkaert. De 1ste uitgave van “Diabetesgids voor insulinegebruikers” werd opgesteld door de dienst diabetologie-endocrinologie van de Sint-Jozefkliniek Bornem in 2000. Werkten mee: Ingrid Luyckx, dr. Peter Coremans, Kristine De Keyzer, Lieve Moeyersoms, Klaar Pauwels, Helga Smet en dr. Kristien Van Acker. 2 Inhoudstafel pagina 1 Wat is diabetes? 2 Glykemie p. 5 3 Insuline p. p. p. p. Inspuittechniek Soorten insuline Insulineschema’s p. 11 15 18 20 23 4 Voeding 5 Lichaamsbeweging en sport p. 27 6 Hyperglykemie 7 Hypoglykemie p. 45 8 Zelfcontrole 9 Wat als je ziek bent? p. 57 10 Leven met diabetes Maatschappelijke informatie Zwangerschap Seksualiteit Mondhygiëne 11 Beter voorkomen dan genezen Ogen Nieren Hart en bloedvaten Zenuwbanen Voeten p. 37 p. 51 p. 63 p. p. p. p. p. 67 68 71 74 75 p. p. p. p. p. p. 77 78 79 79 80 80 12 Rookstop 13 Conventie p. 83 14 Woordverklaring 15 Belangrijke telefoonnummers p. 89 Bronvermelding p. 85 p. 93 p. 94 3 4 1 Wat is diabetes ? Weet je: 1. wat diabetes is? 2. wat de mogelijke symptomen zijn? 5 1 Wat is diabetes ? Net zoals een auto brandstof nodig heeft om te rijden, hebben wij energie nodig om te bewegen, te groeien, na te denken, te herstellen... Onze voeding levert deze energie. Koolhydraten = alle soorten suiker in onze voeding. Glykemie = bloedglucose = bloedsuikergehalte. Glucose = suiker. Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier. ß-cellen (uitspreken als bètacellen) = die cellen van de pancreas, in de eilandjes van Langerhans, die insuline aanmaken. Glucose wordt door het bloed vervoerd naar onze organen (spieren, lever ...). Om glucose, de brandstof, in de cel te brengen, hebben we insuline nodig. Insuline wordt gevormd in de pancreas of alvleesklier. Insuline is de sleutel die de deur opent om glucose vanuit het bloed in de organen binnen te laten. Suikers uit onze voeding ➜ ➜ Pancreas = alvleesklier. Elke dag vullen we onze energiereserve aan met suikers, eiwitten en vetten. De hoofdbron van de energie wordt geleverd door suikers of koolhydraten. Door onze spijsvertering worden koolhydraten of suikers afgebroken tot kleine deeltjes en kunnen ze opgenomen worden in ons bloed. Suiker in ons bloed (of bloedsuiker) wordt ook bloedglucose of glykemie genoemd. Door de spijsvertering omgezet tot glucose Via het bloed en met hulp van insuline in de cellen van onze organen gebracht ➜ Als brandstof gebruikt 6 Als je diabetes hebt, maakt je pancreas te weinig of geen insuline. Hierdoor stapelen suikers zich op in het bloed. Er zijn verschillende vormen van diabetes. De twee meest voorkomende vormen zijn type 1 en type 2. ■ Bij type 1 is er een totaal gebrek aan eigen insuline door vernietiging van de ß-cellen van de pancreas, die insuline aanmaken. Type 1 ontstaat meestal op jonge leeftijd. ■ Bij type 2 maakt de pancreas onvoldoende insuline aan en zijn de lichaamscellen minder toegankelijk voor insuline. Type 2 komt meestal voor op latere leeftijd. ß-cellen (uitspreken als bètacellen) = die cellen van de pancreas, in de eilandjes van Langerhans, die insuline aanmaken. Spijsvertering Suikers, insuline en organen 7 1 Wat is diabetes ? Jij hebt diabetes type ......................................... Volgende symptomen kunnen wijzen op diabetes: ■ veel dorst, ■ veel plassen, ■ vermoeidheid, ■ gewichtsverlies, ■ verhoogde vatbaarheid voor infecties. Denk eraan! Verhoogde bloedsuikers geven vaak geen klachten bij type 2 diabetes. 8 Vragen: 1 2 3 4 Wat is de belangrijkste brandstof voor ons lichaam? Wat is de rol van insuline? Ken jij drie symptomen die kunnen duiden op diabetes? Met welke klachten ben jij naar de dokter gegaan? 9 10 2 Glykemie G Weet je: 1. wat een normale bloedsuikerwaarde is? 2. door welke factoren je bloedsuiker wordt bepaald? 3. wat A1c is? 11 2 Glykemie Glykemie = bloedsuiker = suikergehalte in het bloed. Als je geen diabetes hebt, schommelt je glykemie tussen 60 en 140 mg/dL. Bij de behandeling van diabetes streven we naar optimale glykemiewaarden: tussen de 60 en 150 mg/dL, doch deze zijn verschillend van persoon tot persoon. Jouw optimale bloedsuikers liggen tussen de . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . mg/dL. Hypoglykemie = te lage bloedsuiker. Hyperglykemie = te hoge bloedsuiker. Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier of pancreas. Minder dan 50 mg/dL = hypoglykemie Meer dan 180 mg/dL = hyperglykemie ■ Je bloedsuikergehalte wordt bepaald door: • voeding • stress • insuline • onbekende factoren • lichaamsbeweging stress of… voeding glykemie insuline beweging 12 Bloedsuiker bindt zich aan de kleurstof van de rode bloedcellen. Hoe hoger de glykemiewaarden, hoe meer suiker aan dit bloedpigment (hemoglobine) ‘kleeft’. Door de hoeveelheid gesuikerd bloedpigment te bepalen (A1c), weet je hoe hoog de gemiddelde bloedsuikers in de voorbije 2 maanden waren. A1c wordt door een bloedanalyse bepaald. A1c is een zeer belangrijke barometer voor de diabetesregeling! Het is bewezen dat bij een goede diabetesregeling, en dus een lage A1c (< 7%), verwikkelingen minder vaak en later voorkomen. Hemoglobine = kleurstof van de rode bloedcellen. A1c = HbA1c: zie A1c. A1c = een test in welke mate hemoglobine versuikerd is. Het geeft een idee van je diabetesregulatie over de laatste 2 maanden. Rood = rode bloedcel Blauw = suiker A 1c HELP Pigment = kleurstof. >11% ZWAK 9% NIET GOED 8% GOED 7% SCHERP 6% laag A1c hoog A1c 13 Vragen: 1 2 3 4 14 Wat is glykemie? Wat is jouw optimale bloedsuiker? Van welke factoren is je bloedsuiker afhankelijk? Wat is jouw A1c en waarom is het zo belangrijk het te weten? 3 IInsuline Weet je: 1. waarom je insuline nodig hebt? 2. welke (soorten) insuline je gebruikt? 3. welke de werking is van de insuline die jij toedient? 4. wat het beste tijdstip is voor je insuline-inspuiting? 5. wat de goede inspuitplaatsen zijn? 6. waar je best je insuline bewaart? 15 3 Insuline Insuline = hormoon gemaakt door de pancreas. Pancreas = alvleesklier. Insuline zorgt ervoor dat suikers uit het bloed door onze organen kunnen worden opgenomen. Insuline is de sleutel die de deur opent om glucose vanuit het bloed in de organen binnen te laten. Als je diabetes hebt, maakt je pancreas onvoldoende bruikbare insuline en daardoor stapelen suikers zich op in het bloed. Deltec Cozmo insulinepomp, met toelating van MSH ß-cellen (uitspreken als bètacellen) = die cellen van de pancreas, in de eilandjes van Langerhans, die insuline aanmaken. Insuline is een hormoon dat gemaakt wordt door een onderdeel van de pancreas (ß-cellen in de eilandjes van Langerhans). De pancreas of alvleesklier ligt vlak achter de maag. Insulinepomp Novopen 3 insulinepen, met toelating van Novo Nordisk Je lichaam moet het hormoon insuline dan op een andere manier krijgen. Insuline kan niet via pillen ingenomen worden, daar het vernietigd wordt door maagsappen. Daarom zal je de sleutels, insuline, regelmatig moeten inspuiten. Dit gebeurt meestal met een pensysteem. Insulinepen 16 Soms wordt een insulinepomp gebruikt. De wijze waarop insuline dan toegediend wordt, lijkt het meest op de natuurlijke afgifte van insuline door de alvleesklier. De pomp is een klein toestel waarmee insulinetoediening kan geprogrammeerd worden. Het is gevuld met snelwerkende insuline, en verbonden met de huid via een infusieset. Een insulinepomp is aangewezen bij zwangerschapswens, zwangerschap en onvoldoende diabetescontrole ondanks maximale inspanningen. Dit apparaat is dag en nacht aan je lichaam gekoppeld. Een zeer nauwkeurige opvolging van de werking van dit toestel en je bloedglucosewaarden is vereist. INSULINE INSPUITEN = SLEUTELS INSPUITEN ➜ Suikers kunnen in de organen. ➜ Het bloedsuikergehalte daalt. Insuline = hormoon gemaakt door de pancreas. Penfill = penvulling. Cartridge = penvulling. Eenheden (E) = eenheid of eenheden. 100 E insuline = 1 mL insuline. Insuline kan je halen bij de apotheker op artsenvoorschrift en wordt volledig terugbetaald. Het wordt geleverd in penvullingen (penfills, cartridges) van 3 mL = 300 eenheden (E), of in flacons van 10 mL = 1000 eenheden (E). Novorapid® Penfill en flacon, met toelating van Novo Nordisk Insuline wordt best bewaard in de koelkast. Let op: insuline mag niet bevriezen! De penfill (cartridge) of flacon die in gebruik is, kan wel bij kamertemperatuur worden bewaard. Insuline in een aangeprikte flacon, of penfill blijft ongeveer 6 weken goed. Insuline is beperkt houdbaar. Dit kan je zien aan de vervaldatum op de verpakking. Penvulling en flacon 17 3 Inspuittechniek Inspuittechniek Inspuitplaatsen: Insuline = hormoon gemaakt door de pancreas. 18 Insuline wordt onder de huid ingespoten. Dit kan op verschillende plaatsen van het lichaam. De twee voorkeurplaatsen zijn buik en bovenbeen. Opname van insuline gebeurt het snelst in de buik. Daarom spuit je snelwerkende (en ultrasnelle) insuline best in de buik. Trage insulines spuit je in het bovenbeen. Afwisselen binnen een inspuitzone is belangrijk om een goede opname van insuline te verzekeren, en om je huid gezond te houden. Inspuittechniek: Stap 1 Troebele insuline op correcte wijze mengen, d.w.z. de penvulling of flacon 10 maal kantelen Stap 2 Naaldlengte: 5 mm, 6 mm, 8 mm Stap 3 Spuit 2 eenheden weg ter controle van de penwerking Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier. Stap 4 Je maakt een losse huidplooi tussen duim en wijsvinger. Stap 5 Je spuit loodrecht in de losse plooi Je laat de naald na inspuiting 10 seconden in de huidplooi om te vermijden dat insuline terug uit de prikplaats vloeit. Afhankelijk van de dikte van je onderhuids vet wordt de naaldlengte aangepast. Jouw naaldlengte is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 3 Soorten insuline Soorten insuline Insuline = hormoon gemaakt door de pancreas. Humane insulines: zijn insulines die identiek zijn als de menselijke insulines. Analoge insulines: zijn nieuwe insulines met een licht gewijzigde structuur waardoor hun werkingsduur wordt beïnvloed. Er zijn 4 grote groepen van insulines: met snelle, halflange en lange werking en gecombineerde insulines. 1. SNELLE insuline ■ Ultrasnelle insuline = snelwerkend insuline-analoog = heldere insuline: ● Inspuiten vlak vóór, tijdens of vlak na de maaltijd ● Nu eten = nu spuiten ● Werkt vrijwel direct na inspuiting ● Maximaal effect ± 2 uur ● Bv. Novorapid®, Humalog®, Apidra® ■ Snelle insuline = kortwerkende insuline = heldere insuline: 20 ● Inspuiten 15 à 30 min. vóór de maaltijd ● Werkt kort na inspuiting (na 30 min.) ● Maximaal effect ± 4 uur ● Bv. Actrapid®, Humuline® Regular 2. HALF-LANGWERKENDE insuline ■ Trage insuline = troebele insuline: ● Moet gekanteld worden vóór inspuiting ● Werkt pas goed 4 uur na de inspuiting ● Werkingsduur 8 à 12 uur ● Bv. Insulatard®, Humuline® NPH 3. ULTRA-LANGWERKENDE insuline ■ Ultra-langwerkende insuline analoog = heldere insuline: ● Deze insuline dekt de basisbehoefte voor ongeveer 24 uur ● Moet dagelijks op hetzelfde tijdstip worden toegediend ● Werkingsduur 18 à 24 uur ● Bv. Lantus®, Levemir® 4. GECOMBINEERDE insuline ■ Insuline mengsel = troebele insuline: ● Moet gekanteld worden vóór inspuiting ● Bevat zowel snelle en trage humane insuline ● Inspuiten 15 à 30 min. vóór de maaltijd ● Werkt kort na inspuiting (30 min.) ● Werkingsduur 8 à 12 uur ● Bv. Mixtard® 30 en 50, Humuline® 30/70 21 3 Soorten insuline ■ Insuline analoog met dubbele (gecombineerde) werking = troebele insuline: Moet gekanteld worden vóór inspuiting ● Bevat zowel ultrasnelle en een vertraagd insuline analoog ● Inspuiten vóór, tijdens of vlak na de maaltijd ● Werkingsduur: direct, met een verlengde werking gedurende 6 à 12 uur ● Bv. Novomix® 30, Humalog® Mix 25, Humalog® Mix 50 Insuline-activiteit ● 0u 6u 12 u 18 u 24 u ! Ultrasnelwerkende insuline ! Half-langwerkende insuline ! Snelwerkende insuline ! Langwerkende insuline ! Gecombineerd insulineanaloog ! Gecombineerde insuline Vergelijking van de werkingsprofielen van de insulines met ultrasnelle, snelle, halflange, lange en gecombineerde werking. 22 Insulineschema’s Insulineschema’s Er zijn verschillende mogelijkheden om insuline te combineren. Afhankelijk van je levensstijl, activiteiten, leeftijd en type diabetes, beslist de arts samen met jou, hoeveel inspuitingen per dag nodig zijn. Diabetes = suikerziekte. We beschrijven de meest voorkomende schema’s: 4 inspuitingen ■ Combinatie van snelle insuline bij de maaltijd met half-langwerkende insuline bij bedtijd ● Bv. 3 x Actrapid®/Humuline® Regular en 1x Insulatard ®/Humuline NPH® ● Kleine tussenmaaltijden en avondsnack gewenst ■ Combinatie van ultrasnelle of snelle insuline voor de maaltijden en ultra-langwerkende insuline 1 x per dag ● Bv. bij de maaltijden Apidra®/Humalog®/Novorapid® of Actrapid®/ Humuline® Regular en Lantus®/Levemir® ● Soms tussenmaaltijden noodzakelijk 3 inspuitingen ■ Meestal gebruikt men bv. 3 x Novomix® 30 of bv. Humalog® Mix 25 + Humalog® 25 of Humalog® Mix 50 ● Geen tussenmaaltijden gewenst 23 3 Insulineschema’s 2 inspuitingen: wordt voornamelijk bij type 2 diabetes gebruikt ■ 2 x half-langwerkende insuline in combinatie met bloedsuikerverlagende tabletten. ● Kleine tussenmaaltijden zijn gewenst ■ 2 x een gecombineerde insuline, niet in combinatie met bloedsuikerverlagende tabletten. ● Bv. Mixtard® 30 + Mixtard® 50 ● Kleine tussenmaaltijden gewenst ■ Inspuitingen met gecombineerde insuline analogen. ● Bv. Novomix® 30 + Novomix® 30 ● Geen tussenmaaltijden gewenst Insuline-activiteit Jouw insulineschema ziet er als volgt uit: 5u 24 10 u 15 u 20 u Tijd Is het in jouw schema nodig om: ■ een tussentijdse snack te nemen? Neen Ja Tijdstip . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ■ aanpassingen van je insuline te doen in functie van bewegen, sporten? Neen Ja Welke aanpassingen Zie ook hoofdstuk 5 – Lichaamsbeweging en sport ........................ Onderstaand schema kan jij gebruiken voor de aanpassing van jouw insulinedosis. Let wel: dit schema kan wijzigen in de loop van je behandeling in overleg met het team onder de verantwoordelijkheid van je huisarts/diabetoloog Jouw glykemie is Insuline Lager dan 60 mg/dL: verminderen met ................. E ................ Tussen 60 en 80 mg/dL: verminderen met ................. E ................ Tussen 80 en 150 mg/dL: geen dosisaanpassing nodig Tussen 150 en 200 mg/dL: vermeerderen met ............... E ............... Tussen 200 en 250 mg/dL: vermeerderen met ............... E ............... en ketonen meten Tussen 250 en 300 mg/dL: vermeerderen met ............... E ............... en ketonen meten E = eenheden 25 Vragen: 1 2 3 4 5 6 7 8 26 In welk orgaan wordt insuline gemaakt? Waar bewaar je insuline? Welke insuline gebruik jij? Hoe werkt deze insuline? Op welke plaatsen kan je insuline inspuiten? Vóór iedere inspuiting controleer je best je insulinepen. Hoe? Troebele insuline moet je vóór inspuiting ………….? Jouw naaldlengte is ………….? 4 Voeding Weet je: 1. waarom je aandacht besteedt aan je voeding? 2. waarom koolhydraten belangrijk zijn? 3. wat het belang is van vetten? 4. wat de invloed van je gewicht op je diabetes is? 27 4 Voeding De voeding neemt een erg belangrijke plaats in bij de behandeling van je diabetes. Waarom aandacht voor voeding? ■ Om de bloedsuikers onder controle te houden. ■ Om een goed lichaamsgewicht te bekomen en te behouden. Cholesterol = een vetachtige stof die het lichaam nodig heeft bij de opbouw van de celwand. De lever maakt voldoende cholesterol om het lichaam in zijn behoefte te voorzien. 28 ■ Om de cholesterol en de vetten in het bloed laag te houden. ■ Om een goede bloeddruk na te streven en te behouden. Een diabetesvoeding is een gezonde gevarieerde voeding met speciale aandacht voor de hoeveelheid voedsel (energie), koolhydraten en vetten. De actieve voedingsdriehoek is een handig middel om deze voeding samen te stellen. DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK om dagelijks evenwichtig te eten en voldoende te bewegen RESTGROEP RESTGROEP • beperk voedingsmiddelen uit deze groep SMEER- EN BEREIDINGSVET • wees matig met vet • kies voor de juiste soort MELKPRODUCTEN EN CALCIUMVERRIJKTE SOJAPRODUCTEN • gebruik min. 3-4 glazen per dag • bevatten koolhydraten onder vorm van lactose of melksuiker en/of toegevoegde suikers KAAS • gebruik max. 1-2 sneden (25-50 g) per dag • kies voor de magere soorten • bevat geen koolhydraten GROENTEN • gebruik min. 300 g per dag • bevatten relatief weinig koolhydraten GRAANPRODUCTEN EN AARDAPPELEN • gebruik de hoeveelheid volgens uw persoonlijk dagschema WATER • gebruik min. 1, 5 l per dag (dranken met minder dan 6 kcal/100 ml) LICHAAMSBEWEGING bron: VIG Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie www.vig.be • bevat meestal koolhydraten onder de vorm van suiker en zetmeel, dikwijls ook veel vet en/of alcohol SMEER- EN BEREIDINGSVET • bevat geen koolhydraten VLEES, VIS, EIEREN EN VERVANGPRODUCTEN • gebruik max. 75-100 g per dag • kies voor magere vleessoorten • gebruik wekelijks vis, ook vette vissoorten • bevatten geen koolhydraten met uitzondering van peulvruchten die wel koolhydraten bevatten FRUIT • gebruik 2-3 stuks per dag, volgens uw persoonlijk dagschema • bevat koolhydraten onder vorm van fructose en/of glucose GRAANPRODUCTEN EN AARDAPPELEN • bevatten koolhydraten onder vorm van zetmeel WATER • bevat geen koolhydraten LICHAAMSBEWEGING • volwassenen: minstens 30 minuten • kinderen en jongeren: minstens 60 minuten bewerking: VDV Vlaamse Diabetes Vereniging v.z.w. www.diabetes-vdv.be 29 4 Voeding Waarom zoveel aandacht voor koolhydraten? Glucose = suiker. Koolhydraten is de verzamelnaam van alle soorten suiker in onze voeding. De koolhydraten uit de voeding worden door de (spijs)vertering omgezet in glucose. Glucose komt via de darm in het bloed en doet de bloedsuiker stijgen. Koolhydraten = alle soorten suiker in onze voeding. Koolhydraten komen onder andere voor in aardappelen, rijst, pasta, peulvruchten, brood, melk, karnemelk, yoghurt, groenten, fruit, suiker, honing, siroop, frisdrank, fruitsap, gebak en koeken. Bloedsuikergehalte = glykemie = bloedglucose. Om het bloedsuikergehalte zo normaal mogelijk te houden, moet er een evenwicht zijn tussen de hoeveelheid insuline die dagelijks wordt toegediend en de hoeveelheid koolhydraten die met de voeding wordt opgenomen. Het is belangrijk om: ■ Voeding met veel suikers te mijden. ■ Te zorgen voor een spreiding van de koolhydraten over de maaltijden. ■ Rekening te houden met de hoeveelheid koolhydraten in je maaltijd. Koolhydraatportie (of koolhydraatruilwaarde) = 11 tot 13 gram koolhydraten. 30 Indien je de koolhydraatportie wijzigt, zijn aanpassingen nodig (dosis insuline, lichaamsbeweging). Waarom zoveel aandacht voor vetten? De voedingsvetten hebben een invloed op de bloedcholesterol en de triglyceriden maar ook op de goede werking van de insuline. Vetten brengen veel energie (kilocalorieën, kilojoules) aan. Ze zijn opgebouwd uit vetzuren en hebben een groot verschil in samenstelling. We onderscheiden drie soorten vetzuren: verzadigde vetzuren, enkelvoudige onverzadigde vetzuren en meervoudig onverzadigde vetzuren. Cholesterol = vetstof nodig voor opbouw van celwand. Deze kan beschadigend zijn ter hoogte van de bloedvaten. Let op de hoeveelheid vet in je voeding en kies voor producten die voornamelijk onverzadigde vetzuren aanbrengen. Triglyceriden = vetten in het bloed. Waarom extra aandacht voor je lichaamsgewicht? Streven naar een gezond lichaamsgewicht is belangrijk. Bij overgewicht kan je insuline niet goed werken. Bij overgewicht kan een daling van je gewicht met enkele kilo’s (5-10 % van je huidig lichaamsgewicht) je diabetescontrole sterk verbeteren! Door het berekenen van de BMI (Body Mass Index) kan je nagaan of je een gezond gewicht hebt. De BMI is de verhouding tussen gewicht en lengte (gewicht/lengte²). Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier. Kilocalorie = 1 kilocalorie = 4,2 kilojoules BMI = Body Mass Index. 31 4 Voeding Bereken jouw BMI Lengte (cm) 150 155 160 165 170 175 180 185 190 Gewicht (kg) Uw gewicht is normaal. Proficiat ! Opgelet, u lijdt aan overgewicht. Raadpleeg uw arts. Opgelet, u lijdt aan ernstig overgewicht. Raadpleeg uw arts. U loopt kans op harten vaatziekten Opgelet, u lijdt aan zeer ernstig overgewicht. U loopt veel kans op hart- en vaatziekten. Raadpleeg uw arts. 40 18 45 20 19 18 50 22 21 20 18 55 24 23 21 20 19 18 60 27 25 23 22 21 20 19 18 65 29 27 25 24 22 21 20 19 18 70 31 29 27 26 24 23 22 20 19 75 33 31 29 28 26 24 23 22 21 80 36 33 31 29 28 26 25 23 22 85 38 35 33 31 29 28 26 25 24 90 40 37 35 33 31 29 28 26 25 95 42 40 37 35 33 31 29 28 26 100 44 42 39 37 35 33 31 29 28 105 47 44 41 39 36 34 32 31 29 110 49 46 43 40 38 36 34 32 30 48 45 42 40 38 35 34 32 120 47 44 42 39 37 35 33 125 49 46 43 41 39 37 35 48 45 42 40 38 36 135 47 44 42 39 37 140 48 46 43 41 39 145 47 45 42 40 150 49 46 44 42 155 48 45 43 160 49 47 44 48 46 115 130 165 Jouw streefgewicht is ……………………… kg 32 Het is niet enkel je gewicht dat een rol speelt voor je gezondheid, maar ook de verdeling van het lichaamsvet. Opstapeling van vet ter hoogte van de buik is minder gezond omdat bij deze vorm de kans op het ontstaan van verwikkelingen het grootst is. We noemen dit het appeltype. Bij het peertype stapelt het vet zich op rond dijen en billen. Een gezonde buikomtrek is kleiner dan 80 cm bij vrouwen en 94 cm bij mannen. Bespreek dit met je arts. 33 4 Voeding Voedingstips: ■ Controleer je gewicht. Is je gewicht goed, probeer het zo te houden. Is je gewicht te hoog: probeer te vermageren! ■ Sla geen maaltijden over. ■ Neem dagelijks 3 hoofdmaaltijden. Soms zijn ook tussenmaaltijden en een laat-avondsnack nodig (afhankelijk van de insuline die je inspuit). ■ Neem bij elke maaltijd koolhydraten. Beperk suikerrijke voedingsmiddelen. ■ Varieer je voeding. De actieve voedingsdriehoek is een gemakkelijk hulpmiddel om je voeding samen te stellen. ■ Neem volkorenproducten voor brood, rijst en deegwaren. ■ Matig vetten en kies de juiste vetsamenstelling. ■ Beperk zout. Gebruik verse kruiden en specerijen. ■ Drink dagelijks 1,5 liter water of energievrije dranken. ■ Matig alcohol. ■ Opgelet met dieetproducten. Ze hebben geen meerwaarde en zijn meestal duurder. Ze zijn af te raden wegens een hoger vetgehalte (bv. dieetchocolade). ■ Beweeg dagelijks extra een half uur. Streef naar 10.000 stappen per dag. Een diëtist(e) kan je helpen. Ze bespreekt je voedingsgewoontes, restaurantbezoek, feestjes… Als je opgenomen bent in de diabetesconventie is voedingsadvies, zonder extra kosten, door de conventiediëtisten voorzien. 34 Vragen: 1 2 3 4 5 Diabetesvoeding is een …………. voeding. In je voeding heb je speciaal aandacht voor …………. en …………. Je streeft naar een lichaamsgewicht van …………. kg. Jouw middelomtrek is normaal te hoog Wat kan je dagelijks doen om extra te bewegen? 35 36 5 L Lichaamsb beweging e en sport Weet je: 1. waarom lichaamsbeweging zo belangrijk is? 2. welke invloed lichaamsbeweging en sport op je bloedsuiker hebben? 3. waarop je gaat letten bij het sporten? 37 5 Lichaamsbeweging en sport Sporten is leuk en gezond. Als meer mensen gaan lopen, fietsen, zwemmen, wandelen ... worden meer mensen tachtig jaar. Bovendien bewijzen studies dat we, voor elk uur dat we sporten, 2 extra levensuren krijgen. En alsof dat nog niet genoeg is, 10 harde argumenten om nu te starten met bewegen: Insuline = hormoon gemaakt door de pancreas. ➊ ➋ ➌ ➍ ➎ ➏ ➐ ➑ ➒ ➓ 38 Sporten verbetert je gevoeligheid voor insuline. Sporten is je longen trainen. Sporten houdt je hart jeugdig. Sporten houdt je jong van geest. Sporten is goed voor je sociale leven. Sporten helpt bij je gewichtscontrole. Sporten houdt je botten sterk en remt de spierafbraak. Sporten verlaagt je bloeddruk. Sporten is een goed medicijn tegen stress, angst en depressies. Sporten is de beste vorm van pensioensparen. Naast een gezonde voeding en insuline is lichaamsbeweging een derde belangrijke pijler in de behandeling van je diabetes. Als we bewegen, verbruiken we energie. Die energie krijgen we van suikers (= brandstof) in onze spieren. De brandstof wordt in onze spieren aangevuld langs de bloedbaan. Als de bloedsuiker daardoor gaat dalen, spreekt de lever zijn voorraad aan. Dit alles wordt geregeld door hormonen, waaronder ook insuline. De werking van insuline verbetert door te bewegen. bewegen: ➊ Regelmatig dagelijks gedurende 30 minuten, zorgt ervoor dat: • • • • je bloedsuikers en je A1c dalen, je gewicht kan verliezen en je vetgehalte in je bloed daalt, je bloeddruk lager is en je risico op hartaandoeningen vermindert, je spieren en botten verstevigen. Als je wenst te sporten, bespreek je dit best vooraf met je diabe➋ toloog en je team. Zij zullen je adviseren om indien nodig langs te gaan bij de cardioloog, de podoloog en/of de oogarts. Hoe vaak en hoe intensief je sport, hangt af van je leeftijd, conditie en eventuele beperkingen. De frequentie, duur en intensiteit bouw je best langzaam en zorgvuldig op. Jouw interesse en mogelijkheden bepalen welke sport je kiest. Aanraders zijn wandelen, fietsen, zwemmen, lopen en groepssporten. Af te raden zijn sporten die in geval van hypoglykemie tot gevaarlijke situaties kunnen leiden, zoals motorsporten, parachutespringen, duiken... Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier Lichaamsbeweging = lichamelijke activiteit zoals wandelen, trappen lopen, poetsen, boodschappen doen te voet of met de fiets, tuinieren. 10.000 stappen per dag zijn nodig om een gunstig effect te hebben op je gezondheid. Diabetes = suikerziekte. Diabetoloog = arts gespecialiseerd in diabetes. Cardioloog = arts gespecialiseerd in harten vaatziekten. Sport = sportactiviteiten, al dan niet in groepsverband, 30 tot 60 min. per sessie, 150 min. per week met een intensiteit van 60 tot 80 % van de maximale hartslag (= 220 – leeftijd). 39 5 Lichaamsbeweging en sport Diabetoloog = arts gespecialiseerd in diabetes. We maken onderscheid tussen uithouding en krachttraining. Studies hebben aangetoond dat de combinatie van beide de beste resultaten geeft. Je huisarts, diabetoloog, kinesist… zullen je hierover graag meer uitleg geven. Enkele tips: ■ Ga bij voorkeur samen met anderen sporten. Breng hen op de hoogte dat je diabetes hebt en vertel hoe ze je eventueel kunnen helpen. ■ Breng afwisseling in je sport en zorg dat je er plezier aan beleeft. ■ Neem steeds suikerhoudende drank of druivensuiker mee. ■ Laat je bij de aankoop van je sportmateriaal adviseren door gespecialiseerde mensen of vraag het de podoloog. ■ Controleer regelmatig je voeten. 40 Uit ervaring ga je leren dat aanpassing van je insulinedosis en/ of je voeding erg afhankelijk is van de duur en de intensiteit van je inspanning. Je bespreekt dit best met de diabetoloog, de verpleegkundige en/of de diëtiste. Hier volgen enkele basisregels en een schema: ■ Controleer je bloedsuiker steeds voor en na het sporten. Stel indien nodig je geplande activiteit uit (zie schema). Meet je ketonen als je glykemie hoger is dan 200 mg/dL. ■ Voor een geplande inspanning: verminder je insulinedosis en/of eet meer koolhydraten. ■ Spuit je insuline in je buik. ■ Neem steeds snelwerkende suikers mee tijdens het sporten. ■ Bij het meten van je bloedsuiker na het sporten let je erop dat je eerst jouw rustpols terug bereikt hebt en je handen gewassen zijn. ■ Na het sporten kan je bloedsuiker nog sterk dalen. Sla je maaltijd na het sporten niet over om een laattijdige hypo te vermijden. Ketonen = afvalproducten van vetverbranding. Glykemie = bloedglucose = bloedsuikergehalte. Koolhydraten = alle soorten suiker in onze voeding. Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier. 41 5 Lichaamsbeweging en sport Precision XceedTM is de enige glucosemeter die ook bloedketonen kan meten. Bloedketonen meten Keto-Diabur-Test ®, met toelating van Roche Ketonen positief in het bloed = . . . . . . . . . . . . . . . . . mmol/L Bloedsuiker Ketonen bepalen? Extra voeding? Sporten ja of neen? Tussen 60 en 120 mg/dL Neen Een snack vooraf Ja Tussen 120 en 200 mg/dL Neen Een lichte snack vooraf Ja Neen Ja Neen Hyperglykemie behandelen Neen Hyperglykemie behandelen Urineketonen meten Ketonen Negatief Hoger dan 200 mg/dL Ja Ketonen positief Ketonen positief in de urine = ....................... 42 Startschema voor sportactiviteiten van minimum 30 min. en maximum 60 min. Hoger dan 300 mg/dL Ketonen Negatief Ja Ketonen positief Neen Neen Is je bloedsuiker lager dan 120 mg/dL, neem dan een snack vooraf. De hoeveelheid extra koolhydraten is individueel. We stellen voor 1 tot 2 koolhydraatruilwaarden, afhankelijk of je ongeveer 30 min. of eerder 60 min. wenst te sporten. Ketonen = afvalproduct van vetverbranding dat kan worden gemeten in bloed of in urine. Een getrainde sporter kan reeds starten bij een bloedsuiker tussen 120 en 150 mg/dL, terwijl een ongeoefend iemand beter kan starten tussen 150 en 200 mg/dL. Koolhydraten = alle soorten suiker in onze voeding. Indien je een bloedsuiker meet hoger dan 200 mg/dL, dan raden we aan je ketonen te bepalen. Ketonen positief zal je verplichten je geplande activiteit uit te stellen en eerst je hyperglykemie te behandelen. Sporten met bloedsuikers hoger dan 300 mg/dL, of ketonen positief of negatief zijn, doe je niet gezien het hoge risico op ketoacidose. Koolhydraatruilwaarde = koolhydraatportie = 11 tot 13 g koolhydraten. Ketonen = afvalproduct van vetverbranding dat kan worden gemeten in bloed of in urine. Hyperglykemie = te hoge bloedsuiker. Ketoacidose = hyperglykemie (hoge bloedsuiker) met insulinetekort en opstapeling van afvalproducten van vetverbranding. Dit geeft een verzuring van je bloed en wijst op een ernstige diabetesontregeling. 43 Vragen: 1 2 3 4 44 Welke lichaamsbeweging of sport doe je? Waarop ga je letten bij het sporten? Welke inspuitplaats kies je voor het sporten? Wat kan je dagelijks doen om meer te bewegen? 6 H Hyperg glykemie Weet je: 1. of je hoge bloedsuikers voelt? 2. wat de oorzaak is van hoge bloedsuikers? 3. wat je moet doen bij hyperglykemie? 45 6 Hyperglykemie Hyperglykemie = te hoge bloedsuiker. Insuline = hormoon gemaakt door de pancreas. Glucosurie = suiker in de urine. Hyperglykemie betekent dat je te veel suiker hebt in je bloed: meer dan 180 mg/dL Bij een tekort aan insuline of bij een minder goede werking van insuline blijft suiker in het bloed circuleren en wordt het niet verwerkt. Hierdoor stijgt het bloedsuikergehalte. Bij een suikergehalte boven 180 mg/dL zal overtollig suiker via de nieren worden uitgescheiden. Als glucose in urine verschijnt spreken we van glucosurie. De verschijnselen van hyperglykemie zijn: ■ De overtollige suiker gaat veel water aantrekken. Hierdoor ga je overvloedig PLASSEN. ■ Dit vochtverlies veroorzaakt veel DORST. ■ Bij langdurige hyperglykemie geraken de cellen niet meer aan de nodige suiker en moet het lichaam gebruik maken van een andere energiebron nl. de vetreserve. Als je cellen vet verbranden ga je VERMAGEREN. Ketonen = afvalproduct van vetverbranding dat kan worden gemeten in bloed of in urine. ■ Vetverbranding in het lichaam geeft afvalproducten in je bloed: ketonen. ■ Deze ketonen stapelen op in het bloed en kunnen het lichaam ziek maken. Je kan last krijgen van BUIKPIJN, misselijkheid, braken en/of sufheid. Deze situatie kan voorkomen als je type 1 diabetes hebt. ■ Je raakt uitgeput en suf en je kan na enkele dagen zelfs in coma raken. 46 DROGE TONG DORST hyper VEEL PLASSEN MOEHEID SLAPERIGHEID 47 6 Hyperglykemie Wat zijn mogelijke oorzaken? ■ Maaltijd met te veel koolhydraten. ■ Sterk gesuikerde voeding. Insuline = hormoon gemaakt door de pancreas Cortisone = hormoon geproduceerd door de bijnierschors ■ Onvoldoende insuline gespoten of vergeten te spuiten. ■ Stress, angst. ■ Koorts en ziekte. ■ Inname van bepaalde geneesmiddelen die bloedsuikerverhogend werken bv. cortisone. Wat kan je er zelf aan doen? ■ Als je twee maal bloedsuiker meet boven 250 mg/dL. ■ Bij koorts of ziekte. 1. Controleer je urine of bloed op ketonen met strips. Ketonen = afvalproduct van vetverbranding dat kan worden gemeten in bloed of in urine. 48 Bij ketonen positief: verwittig dan je arts of diabetescentrum en blijf controleren tot de ketonen verdwijnen. 2. Om de …..…..…..….. uur snelle of ultra-snelle insuline inspuiten E = eenheden Bloedketonen meten (type: Actrapid , Humuline Regular, Novorapid , Humalog®, Apidra®) ® + 250 mg/dL = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E ................... + 350 mg/dL = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E ................... Precision XceedTM is de enige glucosemeter die ook bloedketonen kan meten. ® + 400 mg/dL = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3. Veel water drinken. 4. Blijf je glykemie controleren om het effect van de behandeling te controleren. 5. Bel naar: Ketonen positief in het bloed = . . . . . . . . . . . . . . . . . mmol/L Urineketonen meten ☎ je arts ☎ diabetesconventie ☎ SOS nummer met 24 u permanentie ..................................................... ............................... ................................................................. Keto-Diabur-Test ®, met toelating van Roche ® Ketonen positief in de urine = ....................... 49 Vragen: 1 2 3 4 50 Wat is hyperglykemie? Hoe voel jij hoge bloedsuikers? Wanneer kan hyperglykemie optreden? Wat doe je bij hyperglykemie? 7 Hypoglykemie Weet je: 1. wat je voelt als je bloedsuiker te laag is? 2. wat de oorzaken zijn van een hypoglykemie? 3. enkele nuttige tips om een hypoglykemie te voorkomen? 4. wat je moet doen bij een hypoglykemie? 51 7 Hypoglykemie Hypoglykemie = te lage bloedsuiker. Kortweg “hypo” genoemd. Hypoglykemie betekent dat je te weinig suiker hebt in je het bloed (lager dan 50 mg/dL). De meeste hypo’s zijn eenvoudig te behandelen. ■ De verschijnselen van een hypo verschillen van persoon tot persoon. Het is belangrijk volgende signalen te herkennen, zij komen niet allemaal gelijktijdig voor: Kan je zelf voelen: • Plotse honger • Zweten, beven • Duizeligheid • Hartkloppingen • Troebel zicht • Hoofdpijn Kan jouw omgeving merken: • Wisselend humeur • Bleekheid • Uitgesproken zweten Wat zijn mogelijke oorzaken? ■ Onvoldoende koolhydraten gegeten ■ Een maaltijd overgeslagen Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier ■ Te veel insuline ingespoten ■ Te veel tijd tussen inspuiting en maaltijd ■ Meer lichaamsbeweging dan gewoonlijk (sporten, poetsen, wandelen) ■ Warm weer, sauna ■ Overdreven alcoholgebruik ■ Soms geen duidelijke oorzaak, bv. gewijzigde slaapgewoonten, uitgaan, feesten… 52 HONGER DUIZELIGHEID SLECHT ZIEN WISSELEND HUMEUR Hypo HOOFDPIJN MOEHEID ZWETEN 53 7 Hypoglykemie Wat te doen bij hypoglykemie? ■ Steeds je bloedsuiker meten! Tenzij je door ervaring het hypo verschijnsel goed herkent. ■ Als je Novomix®, Humalog Mix®, Humalog®, Apidra®, Novorapid® spuit: Snelle of snelwerkende suikers = suikers die zeer snel in het bloed worden opgenomen ● Neem SNELWERKENDE SUIKERS bv. 2 tabletten druivensuiker of ½ glas suikerhoudende cola of limonade (geen light). ● Neem dit ook bij een hypo vlak vóór een maaltijd en neem daarna gewoon je geplande maaltijd. ● Bij een hypo voor het slapengaan neem je een extra TRAAGWERKENDE SUIKER bv. 1 droge koek of 1 boterham of 1 stuk fruit of 1 yoghurt. ■ Als je Actrapid®, Humuline® Regular,Mixtard®, Insulatard® spuit: Trage of traagwerkende suikers = suikers die traag in het bloed worden opgenomen ● Neem eerst SNELWERKENDE SUIKERS bv. 2 tabletten druivensuiker, of ½ glas suikerhoudende cola of limonade (geen light). ● Als je nog meer dan 1,5 uur wacht voor een volgende maaltijd, dan neem je extra TRAAGWERKENDE SUIKERS bv. 1 droge koek of 1 boterham of 1 stuk fruit of 1 yoghurt. ■ Door het hongergevoel bij een hypo zal je vaak meer willen eten! Probeer je te houden aan bovenstaande richtlijnen. Door een overdreven inname van koolhydraten zal je hypo niet sneller verdwijnen en je bloedsuiker zal daarna te hoog oplopen! 54 Zelden gebeurt het, ondanks alle voorzorgen, dat de hypoverschijnselen niet verdwijnen en er mogelijk bewustzijnsverlies optreedt. In deze omstandigheden kan iemand je Glucagen® inspuiten. Glucagen® brengt de suikerreserves uit de lever in de bloedbaan. Glucagen® dient enkel te worden gegeven als je niet meer kan drinken. Je kan misselijk zijn na Glucagen® toediening. Na een hypoglykemie met bewustzijnsverlies verwittig je best je arts of diabetesverpleegkundige. Glucagen® = inspuiting die suikerreserves uit de lever in de bloedbaan brengt. Hypoglykemie = te lage bloedsuiker. Nuttige tips: ■ Neem steeds druivensuiker mee. ■ Sla geen maaltijd over. ■ Indien je inspuit op het ogenblik van een hypo: je dosis snelwerkende insuline met 2 eenheden verminderen. Eet ook eerst en spuit daarna. Hypo = te lage bloedsuiker. ■ Denk bij extra inspanningen vooraf aan je bloedsuiker (zie hoofdstuk Lichaamsbeweging en sport). ■ Breng enkele mensen in je omgeving (familie, werk, school) op de hoogte dat je diabetes hebt. ■ Wees matig met alcohol. Alcohol kan een hypo veroorzaken en levert veel calorieën aan. 55 Vragen: 1 2 3 4 5 56 Wat is een hypoglykemie? Hoe voel jij een hypo? Wat zou je doen bij een hypo? Wanneer kan een hypo optreden? Wat kan je doen om een hypo te vermijden? 8 Zelfcontrole Z Weet je: 1. wat het belang is van zelf je bloedsuiker te controleren? 2. hoe vaak jij je bloedsuiker best meet? 3. hoe jij schade aan je teststrips kan voorkomen? 4. wanneer en hoe je jouw bloedsuikermeter ijkt? 57 8 Zelfcontrole ■ Om beter inzicht te krijgen in je diabetes, en om je bloedglucosespiegel onder controle te krijgen, kan je zelf je bloedglucose meten. We noemen dit zelfcontrole ■ Door deze zelfcontrole kan je de bloedsuiker bijsturen. Zo worden streefwaarden, vooropgesteld door je arts, makkelijker bereikt. Jouw streefwaarden zijn Zelfregulatie = bijsturen van je bloedsuiker. ......................... Dit bijsturen noemen we zelfregulatie ■ Met een bloedglucosemeter kan je snel je bloedsuiker bepalen. Deze bloedtest geeft je een beeld van je bloedsuiker op dat moment. Jouw meetprofiel: de metingen die je elke week uitvoert vóór vóór vóór vóór ontbijt middagmaal avondmaal slapengaan Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag Hypo = te lage bloedsuiker. Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier 58 Je kan je meetresultaten, je hypo’s, je dosis insuline en insulineaanpassingen invullen in een dagboekje dat je gekregen hebt van je diabetesteam. Breng dit boekje steeds mee als je op consultatie komt. Bloedsuikermeters hebben een geheugen waardoor de resultaten door je dokter/diabetesverpleegkundige kunnen verwerkt worden met een computerprogramma. Dit geeft een mooi overzicht van je bloedsuikerverloop. ■ Volgende omstandigheden vragen extra metingen: • Ziekte. • Langdurig verhoogde bloedsuikerspiegels. • Hypo gevoel. • Intensieve lichaamsinspanningen (sport, werk). • Zwangerschap. • Het oppuntstellen van de insulinebehandeling. • Soms zijn metingen 1,5 à 2 u na de maaltijd noodzakelijk. Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier. ■ Algemene raadgevingen voor zelfcontrole: 1 Je handen wassen. 2 De bloedglucosemeter ijken of calibreren. Bij elke nieuwe verpakking teststrips moet je toestel opnieuw worden geijkt. Dit doe je met de meegeleverde ijkstrip of door het codenummer (op de verpakking van de nieuwe teststrips) in de meter in te brengen. Sommige bloedglucosemeters coderen automatisch. 3 Uitvoeren van de bloedtest. Leg alle hulpmiddelen klaar: • Teststrips. • Prikpen. • Lancetten. • Bloedsuikermeter. 59 8 Zelfcontrole Werkwijze: • Plaats lancet in prikpen. • Neem strip uit verpakking en sluit het doosje goed af. • Breng strip in de bloedsuikermeter. • Prik met prikpen in zijkant van vinger en breng bloed in de teststrip. Als voldoende bloed is opgenomen door de teststrip, zal de meter automatisch aftellen en je bloedsuikerspiegel tonen op een scherm. Tips voor de vingerprik: ■ Was je handen met warm water en droog ze goed af. ■ Om eenvoudig een goede bloeddruppel te krijgen masseer je de vingertop. ■ De hand gedurende 1 minuut laten afhangen bevordert de bloedcirculatie in de vingertop. ■ Gebruik altijd een prikpen. Dit is minder pijnlijk. Gebruik zo mogelijk een prikpen waarmee je de prikdiepte kan instellen. ■ Wissel af tussen je vingers en prik in de zijkant van je vingertop (zo heb je minder pijn). ■ Duw het bloed zachtjes naar de vingertop. ■ Neem dagelijks een nieuwe lancet en verwijder de lancetnaalden in de hiervoor bestemde naaldcontainer (afvalsortering). ■ Voldoende bloed op de strip is belangrijk voor een nauwkeurig resultaat. 60 Bewaren van je bloedsuikertestmateriaal: ■ Op kamertemperatuur. ■ Droog (liefst niet in de badkamer of in de keuken). ■ Donker. ■ Teststrips in de oorspronkelijke verpakking bewaren. ■ Volgens de vervaldatum (mits correcte bewaring zijn teststrips bruikbaar tot aan de vervaldatum die op de verpakking vermeld staat.). Controle op nauwkeurigheid van je bloedsuikermeter: Als je voor controle naar het ziekenhuis gaat, neem je best je bloedsuikermeter mee voor nazicht. Je diabetesteam kan de nauwkeurigheid van je toestel controleren. Opgelet: Vergelijk de resultaten gemeten met jouw toestel alleen met het meetresultaat van een klinisch laboratorium en nooit met een toestel van een ander merk. 61 Vragen: 1 2 3 4 5 62 Wat zijn jouw streefwaarden? Wanneer controleer jij jouw bloedsuikergehalte? Hoe moet je de bloedglucosemeter ijken? Hoe kan de bloedcirculatie in de vingertop verbeterd worden? Hoe weet je of jouw toestel nog nauwkeurig meet? 9 W als je Wat zziek bent? Weet je: 1. of koorts invloed heeft op je glykemie? 2. hoe je insuline aanpast als je braakt? 3. waarom je ketonen moet controleren bij hoge bloedsuikers? 63 9 Wat als je ziek bent? Bloedketonen meten Als je diabetes hebt, zal je niet sneller ziek worden, tenzij je diabetes slecht geregeld is. Maar een ziekte zoals griep of een lichte verkoudheid kan je diabetesregeling verstoren. Laat je daarom jaarlijks tijdens de herfst inenten tegen griep! Ook het pneumokokken vaccin wordt aangeraden. Precision XceedTM is de enige glucosemeter die ook bloedketonen kan meten. Stress en koorts verhogen de insulinebehoefte Wat doe je bij ziekte? ■ RUST voldoende. ■ Neem zo nodig koortswerende middelen. ■ Afhankelijk van het type insuline dat je gebruikt, meet je de bloedglucose elke 2 à 4 uur. Keto-Diabur-Test ®, met toelating van Roche Ketonen positief in het bloed = . . . . . . . . . . . . . . . . . mmol/L ■ Drink regelmatig en voldoende (bv. elk half uur een glas water). Urineketonen meten Ketonen positief in de urine = ....................... 64 ■ Meet je meer dan 250 mg/dL: spoor ketonen op in je bloed of in je urine (zie ook het hoofdstuk Hyperglykemie). ■ Probeer koolhydraten in te nemen (eventueel onder de vorm van melk of yoghurt; 2 kopjes melk bevatten evenveel koolhydraten als 1 snede brood). Ben je te ziek voor vaste voeding, drink dan om het kwartier wat thee met suiker of gesuikerde frisdrank. ■ BLIJF SPUITEN ook al kan je niet eten. Meestal heb je zelfs meer insuline nodig. Naargelang je bloedglucosegehalte zal je extra snelwerkende insuline nodig hebben. Heb je 2 x waarden boven 300 mg/dL en zijn ketonen positief, verdubbel dan de dosis van je insuline aanpassingsschema. Je geeft een supplement aan insuline per 2 uur met Humalog®, Novorapid® en Apidra® en per 4 uur met Actrapid® en Humuline® Regular. Diabetes = suikerziekte. ■ Als je werkelijk niets kunt eten, verminder dan pas de insulinedosis bij lage bloedsuikers en bij afwezigheid van ketonen. Ketonen = afvalproduct van vetverbranding dat kan worden gemeten in bloed of in urine. Bel zeker je dokter wanneer: ■ Je blijft braken. ■ Je hevige diarree hebt (4 à 5 maal per dag). ■ Je ketonen niet verdwijnen met snelwerkende insuline na 4 à 6 uur. ■ Je bloedglucose gedurende 4 à 6 uur hoger blijft dan 300 mg/dL. ■ Je koorts aanhoudt. ■ Je tekens hebt van blaasontsteking. Pneumokokken = bacteriën die een longontsteking kunnen veroorzaken. Koolhydraten = alle soorten suiker in onze voeding. Insuline = hormoon gemaakt door de pancreas. Infectie = ontsteking. ■ Je een infectie hebt aan de voet. ■ Je last hebt van duizeligheid. Gebruik enkel suikervrije hoestsiropen! 65 Vragen: 1 2 3 4 5 66 Wat gebeurt er met je glykemie wanneer je koorts hebt? Hoe dikwijls meet jij je bloedsuiker als je ziek bent? Wanneer spoor je ook ketonen op? Hoe kan je toch suikers innemen als je geen vast voedsel verdraagt? Zou jij je insulinedosis aanpassen als je ziek bent? 10 Leven met diabetes Weet je: - of er beroepen zijn die minder geschikt zijn voor mensen met diabetes? - of sommige maatschappijen kunnen weigeren je te verzekeren? - wat de huidige Belgische wetgeving aangeeft voor het rijbewijs? - wat de Vlaamse Diabetes Vereniging doet? - of zwangerschap mogelijk is? - wanneer je over je zwangerschapswens met je diabetoloog praat? - hoe je de grootste kans hebt om een gezonde baby te krijgen? - wat zwangerschapsdiabetes is? - of seks invloed kan hebben op je bloedsuiker? - waarom een goede mondhygiëne belangrijk is? 67 10 Leven met diabetes Maatschappelijke informatie Beroepskeuze: Op enkele uitzonderingen na, zijn alle jobs toegankelijk voor personen met diabetes. Bij beroepen waar een eventuele hypoglykemie extra risico betekent, voor jezelf en je omgeving, zijn er beperkingen. Enkele beroepen zijn niet toegankelijk voor personen met diabetes bv. beroepsmilitair, piloot, treinbestuurder. Andere specifieke functies bv. brandweerman, politieagent... zijn moeilijk toegankelijk. De arbeidsgeneesheer evalueert of je geschikt bent voor dit beroep. Verzekeringen: Soms worden hogere premies gevraagd en sommige maatschappijen weigeren je te verzekeren. Info hieromtrent kan je krijgen bij de Diabetes Infolijn van de Vlaamse Diabetes Vereniging. VDV: VDV contact adres: Mw./Dhr. De Vlaamse Diabetes Vereniging verdedigt de maatschappelijke en financiële belangen van haar leden. Ze verkoopt materiaal (o.a. naalden en glucosemeters) aan verminderde prijzen. Om de twee maanden verschijnt Diabetes-Info. In dit tijdschrift vind je veel informatie over nieuwe behandelingsmethoden, recepten… VDV organiseert ook informatievergaderingen in verschillende regio’s. ........................... ☎ ..................... Er is een gratis infolijn, de Diabetes Info lijn, dagelijks van 9.00 u tot 17.00 u ☎ : 0800 963 33 Je bent er welkom voor alle vragen!!! Website: www.diabetes-vdv.be e-mail: [email protected] 68 Rijbewijs: Een aangepast rijbewijs is wettelijk verplicht als je diabetes hebt. De huidige richtlijnen van de Belgische wetgeving vind je op de website van de Vlaamse Diabetes Vereniging: www.diabetes-vdv.be Er zijn 2 soorten rijbewijzen: groep 1 en groep 2 Groep 1: gewoon vervoer, cat. A3, A, B, B+E a. Behandeling met dieet en/of metformine: ➜ Je huisarts kan je een rijgeschiktheidsattest bezorgen. b. Behandeling met bloedsuikerverlagende pillen en/of insuline ➜ Enkel de diabetesspecialist mag het attest bezorgen. Voor groep 1 (gewoon vervoer) zijn alle personen met diabetes geschikt, behalve enkele uitzonderingen (zoals personen met belangrijke oogletsels, voetletsels, ernstige hypoglykemies). Hypoglykemie = te lage bloedsuiker. De geldigheidsduur van je rijbewijs wordt bepaald door de leeftijd: ■ max. 5 jaar als je jonger bent dan 50 jaar, ■ max. 3 jaar als je 50 bent of ouder. 69 10 Leven met diabetes Groep 2: Rijbewijs voor professioneel of bezoldigd vervoer bv. vrachtwagenchauffeurs, personenvervoer (autobus). CARA = Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassingen, een afdeling van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid. Voor inlichtingen: 02 244 15 50 of www.bivv.be Hypoglykemie = te lage bloedsuiker. Voor het bekomen of het verlengen van dit rijbewijs ben je verplicht je te laten onderzoeken door een oogarts, de behandelende diabetesspecialist en een keurend arts van de Sociaal Medische Rijksdienst, arbeidsgeneesheer of één van de artsen aangeduid in het KB van 23 maart 1998 art. 44. Personen met o.a. locomotorische aandoeningen dienen zich te wenden tot CARA. Daarna wordt er eventueel een attest afgeleverd. Hoe praktisch? (zowel voor groep 1 als voor groep 2): Je gaat met de vereiste attesten en 2 pasfoto’s, naar de gemeentelijke diensten. Daar wordt je rijbewijs afgeleverd tegen een vergoeding. Autoverzekering: Informeer je verzekeringsmakelaar dat je diabetes hebt. Je doet dit schriftelijk door middel van een kopie van het rijgeschiktheidsattest of een recto-verso kopie van je aangepast rijbewijs. Indien je toch een ongeval zou veroorzaken door hypoglykemie, dan zal je maatschappij de schadevergoeding alleen uitbetalen als ze het risico kende. De verzekeraar verzekert alleen gekende risico’s. De premie voor personen met diabetes is dezelfde als deze voor personen zonder diabetes. 70 Zwangerschap Bespreek je zwangerschapswens tijdig met je diabetoloog. Je A1c dient 2 à 3 maanden vóór de bevruchting lager dan 6,5 % te zijn. ■ Wat als je type 1 diabetes hebt? Met een perfecte diabetesregeling, vóór en tijdens de zwangerschap, kan je als jonge vrouw met diabetes type 1 een gezonde baby krijgen. Dit kan je enkel bereiken door regelmatige bezoeken aan je diabetesteam en gynaecoloog. Waarom een strikte diabetesregeling? ■ Vóór de zwangerschap • Het is belangrijk in gezonde conditie te zijn. Bestaande diabetescomplicaties (ogen, nieren, bloedvaten) worden opgespoord en zo nodig eerst behandeld. Dit is zeer belangrijk voor de gezondheid van jou, als moeder en voor de groei van je toekomstige baby. • De organen van de foetus worden gevormd tijdens de eerste zes à acht weken van de zwangerschap. Bij een perfecte bloedsuikerregeling is de kans op aangeboren misvormingen zeer klein. ■ Tijdens de zwangerschap • Het is noodzakelijk om een normale glykemieregeling verder te zetten voor de vorming van de organen en de ontwikkeling van je kindje. • Tijdens het tweede en het derde trimester zal een hoog bloedsuikergehalte van de moeder doorgegeven worden aan de baby. Hierdoor is de kans op een té zwaar kind zeer groot (macrosomie). Dit kan problemen geven tijdens en na de bevalling. • Regelmatige controle van de ogen en nieren is noodzakelijk om vroegtijdig letsels op te sporen. Gynaecoloog = specialist in verloskunde en vrouwenziekten. Macrosomie = reuzengroei, bv. een baby met een te hoog geboortegewicht (boven de 4,5 kg). 71 10 Leven met diabetes ■ Tijdens de bevalling • Je bloedsuiker kan tijdens de bevalling sterk schommelen. De Diabetoloog = arts gespecialiseerd in diabetes. Gynaecoloog = specialist in verloskunde en vrouwenziekten. Glykemie = bloedglucose = bloedsuikergehalte bevalling gebeurt daarom steeds in het ziekenhuis onder begeleiding van je diabetoloog en gynaecoloog. Streef naar ■ nuchtere glykemie: lager of gelijk aan 90 mg/dL; ■ glykemie 1,5 uur na de maaltijd: lager of gelijk aan 120 mg/dL. Hoe deze strikte glykemieregeling bekomen? Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier ■ Dit is enkel mogelijk door 4 maal per dag insuline toe te dienen of door over te schakelen naar insulinepomptherapie. ■ Ga zeker langs bij je diëtiste. Deze zal je begeleiden naar een gezonde optimale voeding, een gezond gewicht vóór de zwangerschap en een juiste gewichtsstijging tijdens de zwangerschap. ■ Vergeet je extra beweging niet: 30 minuten per dag is ideaal! ■ Je voeding, insulinedosis en lichaamsbeweging zullen op elkaar moeten worden afgestemd. Kom de afspraken met je diabetesteam en gynaecoloog na. 72 ■ Wat als je type 2 diabetes hebt? ■ Bij zwangerschapswens wordt zo snel mogelijk overgeschakeld naar insulinebehandeling. ■ De behandeling van je zwangerschap verloopt op dezelfde wijze als bij diabetes type 1 (zie voorgaande). Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier. ■ Wat als je zwangerschapsdiabetes hebt? Krijg je diabetes rond de 24ste week van de zwangerschap of later dan is de kans groot dat je zwangerschapsdiabetes hebt. Dit ontstaat onder invloed van hormonale veranderingen en genetische voorbeschiktheid. De behandeling bestaat uit gezonde voeding, voldoende lichaamsbeweging en soms ook insuline-inspuitingen. Zwangerschapsdiabetes verdwijnt spontaan na de zwangerschap. Je hebt wel kans om op latere leeftijd diabetes type 2 te ontwikkelen. Zwangerschapsdiabetes = Diabetes ontwikkeld tijdens de zwangerschap, vanaf de 24ste week of later. Met een gezonde voeding, een goed lichaamsgewicht en 30 minuten extra lichaamsbeweging per dag kan je diabetes type 2 heel wat jaren uitstellen. 73 10 Leven met diabetes Seksualiteit Seksualiteit verdient extra aandacht. Hypoglykemie = te lage bloedsuiker. Seks vraagt soms behoorlijk veel energie en kan je bloedsuiker doen dalen. Het is goed dat beide partners dit weten en iets binnen handbereik hebben om een eventuele hypoglykemie te behandelen (zie hoofdstuk 7 Hypoglykemie). Als je je slecht in jouw vel voelt, dan heeft dit enerzijds weerslag op je diabetes en anderzijds kan een slechte diabetesregeling je gevoelsleven beïnvloeden. Maar geef niet onmiddellijk je diabetes de schuld. Iedere relatie kent zijn seksuele ups en downs, of je nu diabetes hebt of niet. Zijn er problemen: Praat erover! Je arts en verpleegkundige zijn op de hoogte van dergelijke problemen en willen je zeker helpen en samen naar oplossingen zoeken. Soms kan diabetes op langere termijn seksuele problemen veroorzaken. Erectie = stijve, gezwollen toestand van de penis. Impotentie = onvermogen tot geslachtelijke gemeenschap. Libido = lust. 74 Vanaf een bepaalde leeftijd kunnen mannen erectieproblemen hebben. Bij personen met diabetes en vergevorderde complicaties, zien we deze problemen soms op jongere leeftijd. De oorzaak kan een slechte doorbloeding van de kleine bloedvaten van de penis en een gestoorde zenuwgeleiding zijn. Bijkomende psychische problemen (stress, faalangst) kunnen impotentieklachten versterken. Bespreek mogelijke oplossingen, medicatie en hulpmiddelen, met je verpleegkundige, arts, en uiteraard met je partner. Vrouwen kunnen last hebben van libidoverlies (minder zin in vrijen) of een droge vagina bij het vrijen. Vaak kan een betere glykemieregeling dit gedeeltelijk oplossen. Ook hier geldt de gouden regel: het probleem bespreken en op zoek gaan naar professionele hulp. Mondhygiëne Een goede mondhygiëne is belangrijk voor je gezondheid en je zelfrespect. Gezonde tanden zijn nodig voor een goede kauwfunctie. Slecht kauwen kan leiden tot wisselende vertering, en zo, als je diabetes hebt, tot wisselende bloedsuikerwaarden. Ook infecties van je tandvlees kunnen leiden tot een ontregeling van je diabetes. Tandvleesontsteking, en een dieper liggende ontsteking tot op het bot (parodontitis), komen vaker voor bij diabetes. Dit veroorzaakt losstaande tanden en vroegtijdig tandverlies. Tandbederf ontstaat door inwerking van zuren op het tandglazuur. Deze zuren worden gevormd door bacteriën die suikers afbreken in onze mond. Parodontitis = tandvleesontsteking tot op het bot. Bij een verhoogde glucoseconcentratie in je speeksel ontstaat sneller tandplak, de zuren en bacteriën kunnen zich op de plaatsen van tandplak opstapelen. Bij het niet verwijderen van tandplak worden de tanden dieper aangetast. Tips voor een goede tandverzorging: ■ Zorg voor een goede bloedglucosecontrole. ■ Poets je tanden na elke maaltijd en ook voor het slapengaan. ■ Reinig 1 maal per dag tussen je tanden met tandzijde. ■ Kies een soepele tandenborstel en wissel deze elke 3 maanden. ■ Snoep gezond en stop met roken. ■ Ga zeker 2 maal per jaar naar je tandarts om tandsteen te verwijderen. ■ Bij pijn of bloedend tandvlees, raadpleeg zo spoedig mogelijk een tandarts. ■ Voorkom een droge mond door regelmatig te drinken. 75 Vragen: 1 2 3 4 5 6 76 Wat is de VDV? Hoe breng je als persoon met diabetes je rijbewijs in orde? Wanneer bespreek je een eventuele zwangerschap met je diabetoloog? Waarom is een strikte diabetesregeling voor en tijdens de zwangerschap noodzakelijk? Geef 2 redenen. Welke invloed kan je seksleven hebben op je bloedsuikergehalte? Hoe houd jij je tanden gezond? 11 Beter eter voorkomen voorko dan ge genezen Weet je: 1. waarom je jaarlijks een controle krijgt? 2. waarom je diabetesteam samen met jou een goede bloedsuikerregeling nastreeft, en je hierbij steeds wilt ondersteunen? 3. waarom de dokter je (later) verschillende medicijnen voorschrijft? 4. hoe je problemen aan je voeten kan voorkomen? 77 11 Beter voorkomen dan genezen Wetenschappelijke studies bewijzen dat door een goede glykemieregeling je risico op het ontstaan van verwikkelingen verkleint. Langdurig hoge bloedsuikers kunnen nadelig zijn voor de kleine en grote bloedvaten en voor het zenuwstelsel. Oogfundus = onderzoek van het oognetvlies. Laser = een zeer smalle bundel van lichtstralen die rijk is aan energie en toegepast wordt bij het dichtschroeien van bloedende afwijkingen. Glaucoom = drukverhoging binnen het oog. Daarom dienen jaarlijks de gevolgen van diabetes op je lichaam te worden nagekeken. Dit om verwikkelingen vroegtijdig op te sporen en zo nodig te behandelen. Hieronder beschrijven we: ■ welke schade aan je lichaam we willen voorkomen. ■ welke onderzoeken best worden uitgevoerd. Ogen a. Mogelijks zijn er veranderingen in je netvlies, ten gevolge van je diabetes, zonder dat je gezichtsvermindering ondervindt. Daarom bekijkt de oogarts jaarlijks je netvlies (oogfundusonderzoek) om daar afwijkingen van de haarfijne bloedvaatjes op te sporen. Indien er een “woekering” is van nieuwgevormde bloedvaatjes, kan dit een bloeding in de oogbol veroorzaken. In het ergste geval is blindheid mogelijk. Om dit te voorkomen wordt lasertherapie toegepast (verschroeien van deze bloedvaten) b. Tevens is opsporing van hoge druk in de oogbol (glaucoom) en Cataract = staar, vertroebeling van de ooglens. 78 van lensvertroebeling (staar, cataract) aangewezen. Bij glaucoom worden oogdruppels voorgeschreven en bij cataract wordt een kleine “lensoperatie” voorgesteld. Nieren Door het verdikken en verharden van de bloedvatwand kan je bloeddruk stijgen. In de nieren zorgen kleine bloedvaatjes in filtersystemen voor de zuivering van je bloed. Door langdurige bloeddrukstijging kan de filterwerking van je nieren verminderen, waardoor eiwitverlies in de urine ontstaat en/of micro-albuminurie aanwezig is. Van zodra je bloeddruk hoger is dan 130/80 mm Hg, zal je arts je een bloeddrukverlagend geneesmiddel voorschrijven om op die manier de filterwerking van je nieren te beschermen. Je nierfunctie wordt jaarlijks onderzocht aan de hand van een bloedstaal en een 24-uur urinecollectie. Micro-albuminurie = voorkomen van eiwit in de urine in zeer kleine hoeveelheden. Hart en bloedvaten Bij diabetes heb je meer risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Afhankelijk van je leeftijd en de duur van je diabetes is jaarlijkse controle door de hartspecialist en de vaatchirurg nodig. De hartspecialist maakt een ECG (hartfilm), onderzoekt zo nodig je hart tijdens inspanning (fietsproef) en/of doet een echografisch onderzoek van het hart. De vaatchirurg bekijkt indien nodig de doorstroming van de bloedvaten van de benen tijdens een echo-doppler onderzoek. Om het risico van hart- en vaataandoeningen te verminderen, kan je arts je extra pilletjes, namelijk een cholesterolverlager en een laaggedoseerde aspirine voorschrijven. ECG = Elektrocardiogram. Onderzoek van het hart. Echografisch onderzoek = echografie. Echo-doppler = onderzoek van de bloeddoorstroming. 79 11 Beter voorkomen dan genezen Monofilament = een nylondraadje waarmee op de voet een lichte druk gezet wordt van 10 gram. Als men deze druk aanvoelt is de gevoeligheid normaal. EMG = elektromyogram. Onderzoek van de zenuwbanen. Neuropathie = aantasting van de zenuwbanen. Monofilamenttest = gevoeligheidstest voor de voeten. De test gebeurt door middel van een monofilament. Zenuwbanen De zenuwbanen kunnen aangetast worden en geven dan gevoelsstoornissen. Dit kan eenvoudig getest worden met een monofilament en met een EMG. Voeten Door diabetes kunnen de zenuwbanen en de bloedvaten van je benen en voeten aangetast worden. Beschadiging van de zenuwen kan gevoelsvermindering veroorzaken. Hierdoor wordt een verwonding of blaar aan de voet soms niet gevoeld (neuropathie). Een monofilamenttest, uitgevoerd door je arts of podoloog, zegt hoe het met de gevoeligheid van je voeten gesteld is. Beschadiging van de bloedvaten (angiopathie) kan vermindering van de bloedtoevoer geven, waardoor de voetwonden langzaam en moeilijk herstellen. Bij open wonden ben je meer vatbaar voor infecties. Monofilamenttest Infecties = ontsteking. 80 Met toelating van MSH Angiopathie = Beschadiging van de bloedvaten. Tips voor een goede voetverzorging: ■ Zorg voor een goede regeling van je diabetes. ■ Bekijk dagelijks je voeten, ook je voetzool en tussen de tenen, zo nodig met een spiegel. ■ Loop nooit op blote voeten. ■ Beweeg voldoende: dit stimuleert je bloedsomloop. ■ Voor een goede voethygiëne neem je dagelijks een kort voetbad (minder dan 5 minuten). Let op voor de temperatuur van het water. Droog je voeten goed af, vooral tussen de tenen. ■ Zorg voor een soepele huid. Gebruik een goede voetcrème. (Gebruik geen crème tussen de tenen.) ■ Knip de teennagels recht af en zeker niet te kort. ■ Eelt kan je verwijderen met een zachte korrelpuimsteen. ■ Draag aangepast schoeisel: voldoende brede schoenen, geen hoge hakken en liefst een schoen met een vetersluiting. ■ Controleer steeds de binnenzijde van je schoenen voor je ze aantrekt. ■ Bij een verdacht letsel of een vreemde verkleuring van de huid van je voet raadpleeg je een podoloog of arts. Bekijk en verwen je voeten, dan kan je voetwonden voorkomen. 81 Vragen: 1 2 3 82 Waarom laat je jaarlijks de mogelijke gevolgen van diabetes aan je lichaam nakijken? Waarom streef je een goede bloedsuikerregeling na? Hoe kan je problemen aan je voeten voorkomen? 12 Rookstop Rook jij ? Nee ❏ Bravo ! ! Ja ❏ 10 goede redenen om roken te stoppen en dit vol te houden ! 1. Je neemt een heel gezonde en wijze beslissing! 2. Je conditie verbetert en je voelt je fitter! 3. Ook je bankrekening wordt aanzienlijk gezonder! Wat dacht je van volgende lente een weekje naar de Caraïben? 4. Je bent een prima voorbeeld voor anderen! 5. Je beperkt je risico op longkanker! 6. Je behang gaat eens zo lang mee ! 7. Je seksleven verbetert! 8. Je hebt duidelijk minder kans op beschadiging van je kleine bloedvaten (ogen en nieren)! 9. Je grote bloedvaten en je kransslagaders van je hart verlangen naar een rookvrije omgeving! 10. De combinatie van roken en diabetes is geen optelsom van gevaren maar een vermenigvuldiging! Een rookstop is niet eenvoudig, maar je staat er zeker niet alleen voor! www.stopsmoking.be www.rookwijzer.be www.rooksignaal.be www.vrgt.be 83 84 13 Conventie Weet je: 1. wat de diabetesconventie is? 2. Wat de voorwaarden zijn voor jaarlijkse hernieuwing? 85 13 Conventie Conventie = overeenkomst met RIZIV. Insuline = hormoon gemaakt door de alvleesklier A1c = een test in welke mate hemoglobine versuikerd is. Het geeft een idee van je diabetesregulatie over de laatste 2 maanden. ■ Diabetesconventie betekent dat er een overeenkomst is tussen je ziekenhuis en je ziekteverzekering. De bedoeling van de diabetesconventie is je te begeleiden naar zelfcontrole en zelfregulatie. Om dit te bereiken zal het ziekenhuis jou voorzien van testmateriaal, dieetadvies en begeleiding door een diabetesverpleegkundige. Niet iedere persoon met diabetes komt hiervoor in aanmerking! Je arts weet of jij hier recht op hebt. Je dient minstens 2 x per dag insuline te spuiten. Jaarlijks dient de aanvraag tot diabetesconventie te worden hernieuwd. Voorwaarde tot een hernieuwde toelating is een goede kwalitatieve zorg. Jaarlijks dienen ogen, hart en bloedvaten, nieren en voeten te worden onderzocht. Er gebeurt eveneens een bloedafname (A1c, vetten en nierfunctie). Een bezoek aan diëtiste, conventieverpleegkundige en verantwoordelijk arts voor de conventie is minstens 1 maal per jaar verplicht. Een overleg tussen je huisarts en diabetesspecialist is verplicht. ■ Kinderconventie Alle kinderen met diabetes onder de 18 jaar hebben recht op conventie in een erkend diabeteskindercentrum. Naast gratis testmateriaal, dieetadvies en begeleiding door een diabetesverpleegkundige en gespecialiseerde kinderpsycholoog of psychiater, worden door het diabetesteam ook bezoeken afgelegd in de leefomgeving van het kind. Deze conventie moet telkens na 5 jaar vernieuwd worden tot de dag vóór de 18de verjaardag. Voor jou worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . teststrips per dag terugbetaald. 86 ☎ Conventieverpleegkundige ................................................................. ☎ Diëtiste ................................................................. ☎ Voor een afspraak ................................................................. ☎ SOS nummer met 24 u permanentie ................................................................. 87 Vragen: 1 2 88 Heb jij toelating tot de diabetesconventie? Hoeveel teststrips worden voor jou terugbetaald? 14 Woordverklaring ■ A1c: een test in welke mate hemoglobine versuikerd is. Het geeft een idee van je diabetesregulatie over de laatste 2 maanden. ■ Angiopathie: Beschadiging van de bloedvaten. ■ ß-cellen (uitspreken als bètacellen): die cellen van de pancreas, in de eilandjes van Langerhans, die insuline aanmaken. ■ BMI: Body Mass Index. ■ Bloedpigment: rode kleurstof van je rode bloedcellen (of hemoglobine). ■ CARA: Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassingen, een afdeling van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid. ■ Cardioloog: arts gespecialiseerd in hart- en vaatziekten. ■ Cartridge: penvulling. ■ Cataract: staar, vertroebeling van de ooglens. ■ Cholesterol: vetstof nodig voor opbouw van celwand. Deze kan beschadigend zijn ter hoogte van de bloedvaten. ■ Complicaties: verwikkelingen. ■ Conventie: overeenkomst met RIZIV. ■ Cortisone: hormoon geproduceerd door de bijnierschors. ■ Diabetes: suikerziekte. ■ Diabetoloog: arts gespecialiseerd in diabetes. 89 14 Woordverklaring ■ E: eenheden. ■ E.C.G: Elektrocardiogram. Onderzoek van het hart. ■ Echo doppler: onderzoek van de bloeddoorstroming. ■ Eilandjes van Langerhans: deel van de pancreas waar insuline gemaakt wordt. ■ E.M.G.: elektromyogram.Onderzoek van de zenuwbanen. ■ Endocrinoloog: arts die gespecialiseerd is in hormonale aandoeningen (o.a. diabetes). ■ Erectie: stijve, gezwollen toestand van de penis. ■ Glaucoom: drukverhoging binnen het oog. ■ Glucagen®: inspuiting die suikerreserves uit de lever in de bloedbaan brengt. ■ Glucose: suiker ■ Glucosurie: glucose in de urine. ■ Glykemie: bloedsuikergehalte. ■ Gynaecoloog: specialist in verloskunde en vrouwenziekten. ■ HbA1c = Hemoglobine A1c: zie A1c. ■ Hemoglobine: kleurstof van de rode bloedcellen. A1c = HbA1c: zie A1c. 90 ■ Hyperglykemie: te hoge bloedsuiker. ■ Hypoglykemie: te lage bloedsuiker. ■ Impotentie: onvermogen tot geslachtelijke gemeenschap. ■ Infectie: ontsteking. ■ Insuline: hormoon gemaakt door de pancreas. ■ Insuline analoog: nieuw soort insuline met een gewijzigde structuur waardoor de werkingsduur wordt beïnvloed. ■ Ketonen: afvalproduct van vetverbranding dat kan worden gemeten in bloed of in urine. ■ Keto-acidose: de combinatie van hoge bloedsuikers en positieve ketonen met een verzuring van het bloed. Dit kan leiden tot coma. ■ Kilocalorie, kilojoule: 1 kilocalorie = 4,2 kilojoules. ■ Koolhydraten: alle soorten suiker in onze voeding. ■ Laser: een zeer smalle bundel van lichtstralen die rijk is aan energie en toegepast wordt bij het dichtschroeien van bloedende afwijkingen. ■ Libido: lust. ■ Macrosomie: reuzengroei, bv. een baby met een te hoog geboortegewicht (boven de 4,5 kg). ■ Micro-albuminurie: voorkomen van eiwit in de urine in zeer kleine hoeveelheden. 91 14 Woordverklaring ■ Micro-angiopathie: aantasting van de kleine bloedvaten. ■ Monofilament: een nylondraadje waarmee op de voet een lichte druk gezet wordt van 10 gram. Hierdoor test men de gevoeligheid. ■ Nefropathie: aantasting van de nieren. ■ Neuropathie: aantasting van de zenuwbanen. ■ Oogfundusonderzoek: onderzoek van het oognetvlies. ■ Pancreas: alvleesklier. ■ Paradontitis: tandvleesontsteking tot op het bot. ■ Penfill: penvulling. ■ Pigment: kleurstof. ■ Pneumokokken: bacteriën die een longontsteking kunnen veroorzaken. ■ Retinopathie: aandoening van het netvlies. ■ Therapie: behandeling. ■ Triglyceriden: vetten in je bloed. ■ VDV: Vlaamse Diabetes Vereniging. ■ Zelfregulatie: bijsturen van je bloedsuiker. ■ Zwangerschapsdiabetes: Diabetes ontwikkeld tijdens de zwangerschap, vanaf de 24ste week of later. 92 15 Belangrijke telefoonnummers texte problemen kan je steeds terecht op het ☎ Bij SOS nummer met 24 u permanentie: ................................................................................................................................................................... ☎ Huisarts: .......................................................................................................................... ☎ Diabetesspecialist: ............................................................................................ ☎ Diabetesverpleegkundige (Conventie): ................................................................................................................................................................... Maandag ...................................................................................................................................... Dinsdag ......................................................................................................................................... Woensdag .................................................................................................................................. Donderdag ................................................................................................................................. Vrijdag ............................................................................................................................................. ☎ Diëtiste (Conventie): ......................................................................................... Maandag ...................................................................................................................................... Dinsdag ......................................................................................................................................... Woensdag .................................................................................................................................. Donderdag ................................................................................................................................. Vrijdag ............................................................................................................................................. ☎ Podoloog: ...................................................................................................................... ☎ Diabetes Infolijn: 0800 963 33 93 Bronvermelding Mocht je meer informatie wensen over diabetes, vergeet nooit jouw diabetesteam hierover aan te spreken. Een goede start om te zoeken is de Diabetes Info lijn (0800 96 333) van de Vlaamse Diabetes Vereniging. Op hun website staat er ook veel informatie (www.diabetes-vdv.be). Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (VIG) wil een gezonde leefstijl en een gezonde leefomgeving bevorderen en zo bijdragen tot een betere levenskwaliteit voor alle inwoners van Vlaanderen. Meer informatie op hun website www.vig.be. De informatie die in deze werkmap staat werd samengesteld in 2008 door het diabetesteam van Bornem (Sint-Jozefkliniek). Zie website van het ziekenhuis www.sjk.be. 94 ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ ................................................................................ 95 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs. Deze gids werd tot stand gebracht dankzij de steun van Abbott Diabetes Care. www.abbottdiabetescare.be Gratis groen nummer: 0800 167 72 © Abbott Diabetes Care - ADC 2008-04 66NL - creationlosfeldimpression: www.losfeld.be Diabetesgids Werkmap voor insulinegebruikers