Diabetesgids - Abbott Diabetes Care Belgium

advertisement
Diabetesgids
Werkmap voor
insulinegebruikers
Als je diabetes hebt, zoals 4 % à 5 % van de Belgische bevolking, dan
zal je wellicht veel vragen hebben.
Onder begeleiding van een diabetesteam, wordt de behandeling speciaal
op jou afgestemd.
Deze gids is bestemd voor personen met diabetes die insuline gebruiken.
Hij zal je helpen een beter inzicht te hebben in diabetes en de behandeling ervan.
Het is een werkmap voor jou en je diabetesteam. Je kan er zelf in
schrijven.
Ieder hoofdstuk bestaat uit 3 delen. Op de eerste bladzijde vind je de
korte inhoud. Op de volgende pagina(‘s) is er uitleg over het onderwerp.
Het laatste deel is een vragenlijst om te toetsen of alles duidelijk is.
Veel lees(werk)plezier!
Deze gids is herwerkt in 2008 door Centrum Diabeteszorg
Sint-Jozef Bornem.
3).4*/:%&+,).)%+æ
"/2.%-ææ7),,%"2/%+
Werkten mee: Ingrid Luyckx, dr. Kristien Van Acker, Leen Hellemans,
Lieve Moeyersoms, Chris Schoenmaeckers, An Smet en Achiel Stevens.
De tekeningen zijn gemaakt door Tim Schokkaert.
De 1ste uitgave van “Diabetesgids voor insulinegebruikers” werd opgesteld door de
dienst diabetologie-endocrinologie van de Sint-Jozefkliniek Bornem in 2000.
Werkten mee: Ingrid Luyckx, dr. Peter Coremans, Kristine De Keyzer, Lieve Moeyersoms, Klaar Pauwels, Helga Smet en dr. Kristien Van Acker.
2
Inhoudstafel
pagina
1 Wat is diabetes?
2 Glykemie
p. 5
3 Insuline
p.
p.
p.
p.
Inspuittechniek
Soorten insuline
Insulineschema’s
p. 11
15
18
20
23
4 Voeding
5 Lichaamsbeweging en sport
p. 27
6 Hyperglykemie
7 Hypoglykemie
p. 45
8 Zelfcontrole
9 Wat als je ziek bent?
p. 57
10 Leven met diabetes
Maatschappelijke informatie
Zwangerschap
Seksualiteit
Mondhygiëne
11 Beter voorkomen dan genezen
Ogen
Nieren
Hart en bloedvaten
Zenuwbanen
Voeten
p. 37
p. 51
p. 63
p.
p.
p.
p.
p.
67
68
71
74
75
p.
p.
p.
p.
p.
p.
77
78
79
79
80
80
12 Rookstop
13 Conventie
p. 83
14 Woordverklaring
15 Belangrijke telefoonnummers
p. 89
Bronvermelding
p. 85
p. 93
p. 94
3
4
1
Wat is
diabetes ?
Weet je:
1. wat diabetes is?
2. wat de mogelijke
symptomen zijn?
5
1
Wat is
diabetes ?
Net zoals een auto brandstof nodig heeft om te rijden, hebben
wij energie nodig om te bewegen, te groeien, na te denken, te
herstellen...
Onze voeding levert deze energie.
Koolhydraten
= alle soorten suiker
in onze voeding.
Glykemie
= bloedglucose
= bloedsuikergehalte.
Glucose
= suiker.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier.
ß-cellen (uitspreken
als bètacellen)
= die cellen van de pancreas,
in de eilandjes van Langerhans,
die insuline aanmaken.
Glucose wordt door het bloed vervoerd naar onze organen (spieren,
lever ...).
Om glucose, de brandstof, in de cel te brengen, hebben we insuline
nodig.
Insuline wordt gevormd in de pancreas of alvleesklier.
Insuline is de sleutel die de deur opent om glucose vanuit het bloed
in de organen binnen te laten.
Suikers uit onze voeding
➜ ➜
Pancreas
= alvleesklier.
Elke dag vullen we onze energiereserve aan met suikers, eiwitten en
vetten. De hoofdbron van de energie wordt geleverd door suikers of
koolhydraten. Door onze spijsvertering worden koolhydraten of suikers
afgebroken tot kleine deeltjes en kunnen ze opgenomen worden in ons
bloed. Suiker in ons bloed (of bloedsuiker) wordt ook bloedglucose
of glykemie genoemd.
Door de spijsvertering omgezet tot glucose
Via het bloed en met hulp van insuline in de
cellen van onze organen gebracht
➜
Als brandstof gebruikt
6
Als je diabetes hebt, maakt je pancreas
te weinig of geen insuline.
Hierdoor stapelen suikers zich op in het bloed.
Er zijn verschillende vormen van diabetes. De twee meest voorkomende
vormen zijn type 1 en type 2.
■ Bij type 1 is er een totaal gebrek aan eigen insuline door vernietiging van de ß-cellen van de pancreas, die insuline aanmaken.
Type 1 ontstaat meestal op jonge leeftijd.
■ Bij type 2 maakt de pancreas onvoldoende insuline aan en zijn
de lichaamscellen minder toegankelijk voor insuline. Type 2 komt
meestal voor op latere leeftijd.
ß-cellen (uitspreken
als bètacellen)
= die cellen van de pancreas, in
de eilandjes van Langerhans,
die insuline aanmaken.
Spijsvertering
Suikers, insuline en organen
7
1
Wat is
diabetes ?
Jij hebt diabetes type
.........................................
Volgende symptomen
kunnen wijzen op diabetes:
■ veel dorst,
■ veel plassen,
■ vermoeidheid,
■ gewichtsverlies,
■ verhoogde vatbaarheid voor infecties.
Denk eraan!
Verhoogde bloedsuikers geven vaak geen klachten
bij type 2 diabetes.
8
Vragen:
1
2
3
4
Wat is de belangrijkste brandstof
voor ons lichaam?
Wat is de rol van insuline?
Ken jij drie symptomen die kunnen
duiden op diabetes?
Met welke klachten ben jij naar
de dokter gegaan?
9
10
2
Glykemie
G
Weet je:
1. wat een normale
bloedsuikerwaarde is?
2. door welke
factoren je bloedsuiker wordt
bepaald?
3. wat A1c is?
11
2
Glykemie
Glykemie
= bloedsuiker
= suikergehalte in het bloed.
Als je geen diabetes hebt, schommelt je glykemie tussen 60 en
140 mg/dL.
Bij de behandeling van diabetes streven we naar optimale
glykemiewaarden: tussen de 60 en 150 mg/dL, doch deze zijn
verschillend van persoon tot persoon.
Jouw optimale bloedsuikers liggen tussen de
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . mg/dL.
Hypoglykemie
= te lage bloedsuiker.
Hyperglykemie
= te hoge bloedsuiker.
Insuline
= hormoon gemaakt door de
alvleesklier of pancreas.
Minder dan 50 mg/dL = hypoglykemie
Meer dan 180 mg/dL = hyperglykemie
■ Je bloedsuikergehalte wordt bepaald door:
• voeding
• stress
• insuline
• onbekende factoren
• lichaamsbeweging
stress
of…
voeding
glykemie
insuline
beweging
12
Bloedsuiker bindt zich aan de kleurstof van de rode bloedcellen.
Hoe hoger de glykemiewaarden, hoe meer suiker aan dit bloedpigment (hemoglobine) ‘kleeft’.
Door de hoeveelheid gesuikerd bloedpigment te bepalen (A1c), weet
je hoe hoog de gemiddelde bloedsuikers in de voorbije 2 maanden
waren. A1c wordt door een bloedanalyse bepaald.
A1c is een zeer belangrijke barometer
voor de diabetesregeling!
Het is bewezen dat bij een goede diabetesregeling, en dus een lage
A1c (< 7%), verwikkelingen minder vaak en later voorkomen.
Hemoglobine
= kleurstof van de rode bloedcellen. A1c = HbA1c: zie A1c.
A1c
= een test in welke mate
hemoglobine versuikerd is.
Het geeft een idee van
je diabetesregulatie
over de laatste 2 maanden.
Rood = rode bloedcel
Blauw = suiker
A 1c
HELP
Pigment
= kleurstof.
>11%
ZWAK
9%
NIET GOED
8%
GOED
7%
SCHERP
6%
laag A1c
hoog A1c
13
Vragen:
1
2
3
4
14
Wat is glykemie?
Wat is jouw optimale bloedsuiker?
Van welke factoren is
je bloedsuiker afhankelijk?
Wat is jouw A1c en waarom is
het zo belangrijk het te weten?
3
IInsuline
Weet je:
1. waarom je insuline
nodig hebt?
2. welke (soorten)
insuline je gebruikt?
3. welke de werking is
van de insuline die
jij toedient?
4. wat het beste
tijdstip is voor je
insuline-inspuiting?
5. wat de goede
inspuitplaatsen zijn?
6. waar je best je
insuline bewaart?
15
3
Insuline
Insuline
= hormoon gemaakt
door de pancreas.
Pancreas
= alvleesklier.
Insuline zorgt ervoor dat suikers uit het bloed door onze organen kunnen worden opgenomen. Insuline is de sleutel die de deur opent om
glucose vanuit het bloed in de organen binnen te laten. Als je diabetes
hebt, maakt je pancreas onvoldoende bruikbare insuline en daardoor
stapelen suikers zich op in het bloed.
Deltec Cozmo insulinepomp,
met toelating van MSH
ß-cellen (uitspreken
als bètacellen)
= die cellen van de pancreas,
in de eilandjes van Langerhans,
die insuline aanmaken.
Insuline is een hormoon dat gemaakt wordt door een onderdeel van
de pancreas (ß-cellen in de eilandjes van Langerhans). De pancreas
of alvleesklier ligt vlak achter de maag.
Insulinepomp
Novopen 3 insulinepen,
met toelating van Novo Nordisk
Je lichaam moet het hormoon insuline dan op een andere manier
krijgen. Insuline kan niet via pillen ingenomen worden, daar het
vernietigd wordt door maagsappen. Daarom zal je de sleutels,
insuline, regelmatig moeten inspuiten. Dit gebeurt meestal met een
pensysteem.
Insulinepen
16
Soms wordt een insulinepomp gebruikt. De wijze waarop insuline dan
toegediend wordt, lijkt het meest op de natuurlijke afgifte van insuline
door de alvleesklier. De pomp is een klein toestel waarmee insulinetoediening kan geprogrammeerd worden. Het is gevuld met snelwerkende
insuline, en verbonden met de huid via een infusieset. Een insulinepomp
is aangewezen bij zwangerschapswens, zwangerschap en onvoldoende
diabetescontrole ondanks maximale inspanningen. Dit apparaat is dag
en nacht aan je lichaam gekoppeld. Een zeer nauwkeurige opvolging
van de werking van dit toestel en je bloedglucosewaarden is vereist.
INSULINE INSPUITEN = SLEUTELS INSPUITEN
➜ Suikers kunnen in de organen.
➜ Het bloedsuikergehalte daalt.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de pancreas.
Penfill
= penvulling.
Cartridge
= penvulling.
Eenheden (E)
= eenheid of eenheden.
100 E insuline
= 1 mL insuline.
Insuline kan je halen bij de apotheker op artsenvoorschrift en wordt
volledig terugbetaald. Het wordt geleverd in penvullingen (penfills,
cartridges) van 3 mL = 300 eenheden (E), of in flacons van 10 mL
= 1000 eenheden (E).
Novorapid® Penfill en flacon, met toelating
van Novo Nordisk
Insuline wordt best bewaard in de koelkast.
Let op: insuline mag niet bevriezen! De penfill (cartridge) of flacon
die in gebruik is, kan wel bij kamertemperatuur worden bewaard.
Insuline in een aangeprikte flacon, of penfill blijft ongeveer 6 weken
goed.
Insuline is beperkt houdbaar. Dit kan je zien aan de vervaldatum op
de verpakking.
Penvulling en flacon
17
3
Inspuittechniek
Inspuittechniek
Inspuitplaatsen:
Insuline
= hormoon gemaakt
door de pancreas.
18
Insuline wordt onder de huid ingespoten. Dit kan op verschillende
plaatsen van het lichaam.
De twee voorkeurplaatsen zijn buik en bovenbeen. Opname van insuline gebeurt het snelst in de buik. Daarom spuit je snelwerkende
(en ultrasnelle) insuline best in de buik. Trage insulines spuit je in het
bovenbeen. Afwisselen binnen een inspuitzone is belangrijk om een
goede opname van insuline te verzekeren, en om je huid gezond te
houden.
Inspuittechniek:
Stap 1
Troebele insuline op correcte wijze mengen, d.w.z.
de penvulling of flacon 10 maal kantelen
Stap 2
Naaldlengte: 5 mm, 6 mm, 8 mm
Stap 3
Spuit 2 eenheden weg ter controle van de penwerking
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier.
Stap 4
Je maakt een losse huidplooi
tussen duim en wijsvinger.
Stap 5
Je spuit loodrecht in de
losse plooi
Je laat de naald na inspuiting 10 seconden in de huidplooi
om te vermijden dat insuline terug uit de prikplaats vloeit.
Afhankelijk van de dikte van je onderhuids
vet wordt de naaldlengte aangepast.
Jouw naaldlengte is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19
3
Soorten
insuline
Soorten insuline
Insuline
= hormoon gemaakt
door de pancreas.
Humane insulines:
zijn insulines die identiek zijn als de menselijke insulines.
Analoge insulines:
zijn nieuwe insulines met een licht gewijzigde structuur waardoor
hun werkingsduur wordt beïnvloed.
Er zijn 4 grote groepen van insulines: met snelle, halflange en lange
werking en gecombineerde insulines.
1. SNELLE insuline
■ Ultrasnelle insuline =
snelwerkend insuline-analoog = heldere insuline:
●
Inspuiten vlak vóór, tijdens of vlak na de maaltijd
●
Nu eten = nu spuiten
●
Werkt vrijwel direct na inspuiting
●
Maximaal effect ± 2 uur
●
Bv. Novorapid®, Humalog®, Apidra®
■ Snelle insuline =
kortwerkende insuline = heldere insuline:
20
●
Inspuiten 15 à 30 min. vóór de maaltijd
●
Werkt kort na inspuiting (na 30 min.)
●
Maximaal effect ± 4 uur
●
Bv. Actrapid®, Humuline® Regular
2. HALF-LANGWERKENDE insuline
■ Trage insuline = troebele insuline:
●
Moet gekanteld worden vóór inspuiting
●
Werkt pas goed 4 uur na de inspuiting
●
Werkingsduur 8 à 12 uur
●
Bv. Insulatard®, Humuline® NPH
3. ULTRA-LANGWERKENDE insuline
■ Ultra-langwerkende insuline analoog = heldere insuline:
●
Deze insuline dekt de basisbehoefte voor ongeveer 24 uur
●
Moet dagelijks op hetzelfde tijdstip worden toegediend
●
Werkingsduur 18 à 24 uur
●
Bv. Lantus®, Levemir®
4. GECOMBINEERDE insuline
■ Insuline mengsel = troebele insuline:
●
Moet gekanteld worden vóór inspuiting
●
Bevat zowel snelle en trage humane insuline
●
Inspuiten 15 à 30 min. vóór de maaltijd
●
Werkt kort na inspuiting (30 min.)
●
Werkingsduur 8 à 12 uur
●
Bv. Mixtard® 30 en 50, Humuline® 30/70
21
3
Soorten
insuline
■ Insuline analoog met dubbele (gecombineerde)
werking = troebele insuline:
Moet gekanteld worden vóór inspuiting
●
Bevat zowel ultrasnelle en een vertraagd insuline analoog
●
Inspuiten vóór, tijdens of vlak na de maaltijd
●
Werkingsduur: direct, met een verlengde werking gedurende
6 à 12 uur
●
Bv. Novomix® 30, Humalog® Mix 25, Humalog® Mix 50
Insuline-activiteit
●
0u
6u
12 u
18 u
24 u
! Ultrasnelwerkende insuline
! Half-langwerkende insuline
! Snelwerkende insuline
! Langwerkende insuline
! Gecombineerd insulineanaloog ! Gecombineerde insuline
Vergelijking van de werkingsprofielen van de insulines met ultrasnelle,
snelle, halflange, lange en gecombineerde werking.
22
Insulineschema’s
Insulineschema’s
Er zijn verschillende mogelijkheden om insuline te combineren. Afhankelijk van je levensstijl, activiteiten, leeftijd en type diabetes, beslist de
arts samen met jou, hoeveel inspuitingen per dag nodig zijn.
Diabetes
= suikerziekte.
We beschrijven de meest voorkomende schema’s:
4 inspuitingen
■ Combinatie van snelle insuline bij de maaltijd met
half-langwerkende insuline bij bedtijd
●
Bv. 3 x Actrapid®/Humuline® Regular
en 1x Insulatard ®/Humuline NPH®
●
Kleine tussenmaaltijden en avondsnack gewenst
■ Combinatie van ultrasnelle of snelle insuline voor
de maaltijden en ultra-langwerkende insuline 1 x
per dag
●
Bv. bij de maaltijden Apidra®/Humalog®/Novorapid® of Actrapid®/ Humuline® Regular en Lantus®/Levemir®
●
Soms tussenmaaltijden noodzakelijk
3 inspuitingen
■ Meestal gebruikt men bv. 3 x Novomix® 30 of bv.
Humalog® Mix 25 + Humalog® 25 of Humalog® Mix 50
●
Geen tussenmaaltijden gewenst
23
3
Insulineschema’s
2 inspuitingen: wordt voornamelijk bij type 2
diabetes gebruikt
■ 2 x half-langwerkende insuline in combinatie met
bloedsuikerverlagende tabletten.
●
Kleine tussenmaaltijden zijn gewenst
■ 2 x een gecombineerde insuline, niet in combinatie
met bloedsuikerverlagende tabletten.
●
Bv. Mixtard® 30 + Mixtard® 50
●
Kleine tussenmaaltijden gewenst
■ Inspuitingen met gecombineerde insuline analogen.
●
Bv. Novomix® 30 + Novomix® 30
●
Geen tussenmaaltijden gewenst
Insuline-activiteit
Jouw insulineschema
ziet er als volgt uit:
5u
24
10 u
15 u
20 u
Tijd
Is het in jouw schema nodig om:
■ een tussentijdse snack te nemen?
Neen
Ja


Tijdstip . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
■ aanpassingen van je insuline te doen
in functie van bewegen, sporten?
Neen
Ja


Welke aanpassingen
Zie ook hoofdstuk 5 –
Lichaamsbeweging en sport
........................
Onderstaand schema kan jij gebruiken voor de
aanpassing van jouw insulinedosis.
Let wel: dit schema kan wijzigen in de loop van je behandeling in overleg
met het team onder de verantwoordelijkheid van je huisarts/diabetoloog
Jouw glykemie is
Insuline
Lager dan 60 mg/dL:
verminderen met ................. E ................
Tussen 60 en 80 mg/dL:
verminderen met ................. E ................
Tussen 80 en 150 mg/dL:
geen dosisaanpassing nodig
Tussen 150 en 200 mg/dL:
vermeerderen met ............... E ...............
Tussen 200 en 250 mg/dL:
vermeerderen met ............... E ...............
en ketonen meten
Tussen 250 en 300 mg/dL:
vermeerderen met ............... E ...............
en ketonen meten
E = eenheden
25
Vragen:
1
2
3
4
5
6
7
8
26
In welk orgaan wordt
insuline gemaakt?
Waar bewaar je insuline?
Welke insuline gebruik jij?
Hoe werkt deze insuline?
Op welke plaatsen kan je insuline
inspuiten?
Vóór iedere inspuiting controleer je
best je insulinepen. Hoe?
Troebele insuline moet je vóór
inspuiting ………….?
Jouw naaldlengte is ………….?
4
Voeding
Weet je:
1. waarom je aandacht besteedt aan
je voeding?
2. waarom koolhydraten belangrijk zijn?
3. wat het belang is
van vetten?
4. wat de invloed van
je gewicht op je
diabetes is?
27
4
Voeding
De voeding neemt een erg
belangrijke plaats in bij de
behandeling van je diabetes.
Waarom aandacht voor voeding?
■ Om de bloedsuikers onder controle te houden.
■ Om een goed lichaamsgewicht te bekomen en te behouden.
Cholesterol
= een vetachtige stof
die het lichaam nodig
heeft bij de opbouw
van de celwand.
De lever maakt
voldoende cholesterol
om het lichaam in zijn
behoefte te voorzien.
28
■ Om de cholesterol en de vetten in het bloed laag te houden.
■ Om een goede bloeddruk na te streven en te behouden.
Een diabetesvoeding is een gezonde gevarieerde voeding met
speciale aandacht voor de hoeveelheid voedsel (energie), koolhydraten
en vetten.
De actieve voedingsdriehoek is een handig middel om deze voeding
samen te stellen.
DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK
om dagelijks evenwichtig te eten
en voldoende te bewegen
RESTGROEP
RESTGROEP
• beperk voedingsmiddelen uit deze groep
SMEER- EN BEREIDINGSVET
• wees matig met vet
• kies voor de juiste soort
MELKPRODUCTEN EN CALCIUMVERRIJKTE SOJAPRODUCTEN
• gebruik min. 3-4 glazen per dag
• bevatten koolhydraten onder vorm van lactose of melksuiker en/of
toegevoegde suikers
KAAS
• gebruik max. 1-2 sneden (25-50 g) per dag
• kies voor de magere soorten
• bevat geen koolhydraten
GROENTEN
• gebruik min. 300 g per dag
• bevatten relatief weinig koolhydraten
GRAANPRODUCTEN EN AARDAPPELEN
• gebruik de hoeveelheid volgens uw
persoonlijk dagschema
WATER
• gebruik min. 1, 5 l per dag
(dranken met minder dan
6 kcal/100 ml)
LICHAAMSBEWEGING
bron: VIG Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie
www.vig.be
• bevat meestal koolhydraten onder de vorm van suiker en zetmeel,
dikwijls ook veel vet en/of alcohol
SMEER- EN BEREIDINGSVET
• bevat geen koolhydraten
VLEES, VIS, EIEREN EN VERVANGPRODUCTEN
• gebruik max. 75-100 g per dag
• kies voor magere vleessoorten
• gebruik wekelijks vis, ook vette vissoorten
• bevatten geen koolhydraten met uitzondering van peulvruchten die wel
koolhydraten bevatten
FRUIT
• gebruik 2-3 stuks per dag, volgens uw persoonlijk dagschema
• bevat koolhydraten onder vorm van fructose en/of glucose
GRAANPRODUCTEN EN AARDAPPELEN
• bevatten koolhydraten onder vorm van
zetmeel
WATER
• bevat geen koolhydraten
LICHAAMSBEWEGING
• volwassenen:
minstens 30 minuten
• kinderen en jongeren:
minstens 60 minuten
bewerking: VDV Vlaamse Diabetes Vereniging v.z.w.
www.diabetes-vdv.be
29
4
Voeding
Waarom zoveel aandacht
voor koolhydraten?
Glucose
= suiker.
Koolhydraten is de verzamelnaam van alle soorten suiker in onze voeding. De koolhydraten uit de voeding worden door de (spijs)vertering
omgezet in glucose. Glucose komt via de darm in het bloed en doet
de bloedsuiker stijgen.
Koolhydraten
= alle soorten suiker
in onze voeding.
Koolhydraten komen onder andere voor in aardappelen, rijst, pasta,
peulvruchten, brood, melk, karnemelk, yoghurt, groenten, fruit,
suiker, honing, siroop, frisdrank, fruitsap, gebak en koeken.
Bloedsuikergehalte
= glykemie
= bloedglucose.
Om het bloedsuikergehalte zo normaal mogelijk te houden, moet er
een evenwicht zijn tussen de hoeveelheid insuline die dagelijks wordt
toegediend en de hoeveelheid koolhydraten die met de voeding wordt
opgenomen.
Het is belangrijk om:
■ Voeding met veel suikers te mijden.
■ Te zorgen voor een spreiding van de koolhydraten over de
maaltijden.
■ Rekening te houden met de hoeveelheid koolhydraten in je maaltijd.
Koolhydraatportie
(of koolhydraatruilwaarde)
= 11 tot 13 gram
koolhydraten.
30
Indien je de koolhydraatportie wijzigt, zijn aanpassingen nodig
(dosis insuline, lichaamsbeweging).
Waarom zoveel aandacht
voor vetten?
De voedingsvetten hebben een invloed op de bloedcholesterol en de
triglyceriden maar ook op de goede werking van de insuline.
Vetten brengen veel energie (kilocalorieën, kilojoules) aan. Ze zijn
opgebouwd uit vetzuren en hebben een groot verschil in samenstelling.
We onderscheiden drie soorten vetzuren: verzadigde vetzuren, enkelvoudige onverzadigde vetzuren en meervoudig onverzadigde vetzuren.
Cholesterol
= vetstof nodig voor
opbouw van celwand.
Deze kan beschadigend
zijn ter hoogte van de
bloedvaten.
Let op de hoeveelheid vet in je voeding en kies voor producten
die voornamelijk onverzadigde vetzuren aanbrengen.
Triglyceriden
= vetten in het bloed.
Waarom extra aandacht
voor je lichaamsgewicht?
Streven naar een gezond lichaamsgewicht is belangrijk. Bij overgewicht
kan je insuline niet goed werken. Bij overgewicht kan een daling van
je gewicht met enkele kilo’s (5-10 % van je huidig lichaamsgewicht) je
diabetescontrole sterk verbeteren!
Door het berekenen van de BMI (Body Mass Index) kan je nagaan of
je een gezond gewicht hebt. De BMI is de verhouding tussen gewicht
en lengte (gewicht/lengte²).
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier.
Kilocalorie
= 1 kilocalorie = 4,2 kilojoules
BMI
= Body Mass Index.
31
4
Voeding
Bereken jouw BMI
Lengte (cm)
150
155
160
165
170
175
180
185
190
Gewicht (kg)
Uw gewicht is normaal.
Proficiat !
Opgelet,
u lijdt aan overgewicht.
Raadpleeg uw arts.
Opgelet, u lijdt aan
ernstig overgewicht.
Raadpleeg uw arts.
U loopt kans op harten vaatziekten
Opgelet, u lijdt aan
zeer ernstig
overgewicht.
U loopt veel kans op
hart- en vaatziekten.
Raadpleeg uw arts.
40
18
45
20
19
18
50
22
21
20
18
55
24
23
21
20
19
18
60
27
25
23
22
21
20
19
18
65
29
27
25
24
22
21
20
19
18
70
31
29
27
26
24
23
22
20
19
75
33
31
29
28
26
24
23
22
21
80
36
33
31
29
28
26
25
23
22
85
38
35
33
31
29
28
26
25
24
90
40
37
35
33
31
29
28
26
25
95
42
40
37
35
33
31
29
28
26
100
44
42
39
37
35
33
31
29
28
105
47
44
41
39
36
34
32
31
29
110
49
46
43
40
38
36
34
32
30
48
45
42
40
38
35
34
32
120
47
44
42
39
37
35
33
125
49
46
43
41
39
37
35
48
45
42
40
38
36
135
47
44
42
39
37
140
48
46
43
41
39
145
47
45
42
40
150
49
46
44
42
155
48
45
43
160
49
47
44
48
46
115
130
165
Jouw streefgewicht is ……………………… kg
32
Het is niet enkel je gewicht dat een rol speelt voor je gezondheid, maar
ook de verdeling van het lichaamsvet.
Opstapeling van vet ter hoogte van de buik is minder gezond omdat
bij deze vorm de kans op het ontstaan van verwikkelingen het grootst
is. We noemen dit het appeltype.
Bij het peertype stapelt het vet zich op rond dijen en billen.
Een gezonde buikomtrek is kleiner dan 80 cm bij vrouwen en 94 cm
bij mannen. Bespreek dit met je arts.
33
4
Voeding
Voedingstips:
■ Controleer je gewicht. Is je gewicht goed, probeer het zo te houden. Is je gewicht te hoog: probeer te vermageren!
■ Sla geen maaltijden over.
■ Neem dagelijks 3 hoofdmaaltijden. Soms zijn ook tussenmaaltijden en
een laat-avondsnack nodig (afhankelijk van de insuline die je inspuit).
■ Neem bij elke maaltijd koolhydraten. Beperk suikerrijke voedingsmiddelen.
■ Varieer je voeding. De actieve voedingsdriehoek is een gemakkelijk hulpmiddel om je voeding samen te stellen.
■ Neem volkorenproducten voor brood, rijst en deegwaren.
■ Matig vetten en kies de juiste vetsamenstelling.
■ Beperk zout. Gebruik verse kruiden en specerijen.
■ Drink dagelijks 1,5 liter water of energievrije dranken.
■ Matig alcohol.
■ Opgelet met dieetproducten. Ze hebben geen meerwaarde en zijn
meestal duurder. Ze zijn af te raden wegens een hoger vetgehalte
(bv. dieetchocolade).
■ Beweeg dagelijks extra een half uur. Streef naar 10.000 stappen
per dag.
Een diëtist(e) kan je helpen.
Ze bespreekt je voedingsgewoontes,
restaurantbezoek, feestjes…
Als je opgenomen bent in de diabetesconventie is
voedingsadvies, zonder extra kosten,
door de conventiediëtisten voorzien.
34
Vragen:
1
2
3
4
5
Diabetesvoeding is een
…………. voeding.
In je voeding heb je
speciaal aandacht voor
…………. en ………….
Je streeft naar een lichaamsgewicht
van …………. kg.
Jouw middelomtrek is
normaal 
te hoog 
Wat kan je dagelijks doen om
extra te bewegen?
35
36
5
L
Lichaamsb
beweging
e
en sport
Weet je:
1. waarom lichaamsbeweging zo
belangrijk is?
2. welke invloed
lichaamsbeweging
en sport op je
bloedsuiker
hebben?
3. waarop je gaat
letten bij het
sporten?
37
5
Lichaamsbeweging
en sport
Sporten is leuk en gezond. Als meer mensen gaan lopen,
fietsen, zwemmen, wandelen ... worden meer mensen tachtig jaar.
Bovendien bewijzen studies dat we, voor elk uur dat we sporten, 2 extra
levensuren krijgen.
En alsof dat nog niet genoeg is, 10 harde
argumenten om nu te starten met bewegen:
Insuline
= hormoon gemaakt
door de pancreas.
➊
➋
➌
➍
➎
➏
➐
➑
➒
➓
38
Sporten verbetert je gevoeligheid voor insuline.
Sporten is je longen trainen.
Sporten houdt je hart jeugdig.
Sporten houdt je jong van geest.
Sporten is goed voor je sociale leven.
Sporten helpt bij je gewichtscontrole.
Sporten houdt je botten sterk en remt de spierafbraak.
Sporten verlaagt je bloeddruk.
Sporten is een goed medicijn tegen stress,
angst en depressies.
Sporten is de beste vorm van pensioensparen.
Naast een gezonde voeding en insuline is lichaamsbeweging een
derde belangrijke pijler in de behandeling van je diabetes.
Als we bewegen, verbruiken we energie. Die energie krijgen we van
suikers (= brandstof) in onze spieren. De brandstof wordt in onze spieren aangevuld langs de bloedbaan. Als de bloedsuiker daardoor gaat
dalen, spreekt de lever zijn voorraad aan. Dit alles wordt geregeld door
hormonen, waaronder ook insuline. De werking van insuline verbetert
door te bewegen.
bewegen:
➊ Regelmatig
dagelijks gedurende 30 minuten, zorgt ervoor dat:
•
•
•
•
je bloedsuikers en je A1c dalen,
je gewicht kan verliezen en je vetgehalte in je bloed daalt,
je bloeddruk lager is en je risico op hartaandoeningen vermindert,
je spieren en botten verstevigen.
Als je wenst te sporten, bespreek je dit best vooraf met je diabe➋ toloog
en je team. Zij zullen je adviseren om indien nodig langs te
gaan bij de cardioloog, de podoloog en/of de oogarts.
Hoe vaak en hoe intensief je sport, hangt af van je leeftijd, conditie
en eventuele beperkingen. De frequentie, duur en intensiteit bouw
je best langzaam en zorgvuldig op.
Jouw interesse en mogelijkheden bepalen welke sport je
kiest. Aanraders zijn wandelen, fietsen, zwemmen, lopen en
groepssporten. Af te raden zijn sporten die in geval van
hypoglykemie tot gevaarlijke situaties kunnen leiden, zoals
motorsporten, parachutespringen, duiken...
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier
Lichaamsbeweging
= lichamelijke activiteit zoals
wandelen, trappen lopen,
poetsen, boodschappen
doen te voet of met de fiets,
tuinieren. 10.000 stappen
per dag zijn nodig om een
gunstig effect te hebben
op je gezondheid.
Diabetes
= suikerziekte.
Diabetoloog
= arts gespecialiseerd in
diabetes.
Cardioloog
= arts gespecialiseerd in harten vaatziekten.
Sport
= sportactiviteiten, al dan
niet in groepsverband,
30 tot 60 min. per sessie,
150 min. per week met een
intensiteit van 60 tot 80 %
van de maximale hartslag
(= 220 – leeftijd).
39
5
Lichaamsbeweging
en sport
Diabetoloog
= arts gespecialiseerd in
diabetes.
We maken onderscheid tussen uithouding en krachttraining. Studies
hebben aangetoond dat de combinatie van beide de beste resultaten
geeft. Je huisarts, diabetoloog, kinesist… zullen je hierover graag
meer uitleg geven.
Enkele tips:
■ Ga bij voorkeur samen met anderen sporten. Breng hen op de hoogte
dat je diabetes hebt en vertel hoe ze je eventueel kunnen helpen.
■ Breng afwisseling in je sport en zorg dat je er plezier aan beleeft.
■ Neem steeds suikerhoudende drank of druivensuiker mee.
■ Laat je bij de aankoop van je sportmateriaal adviseren door gespecialiseerde mensen of vraag het de podoloog.
■ Controleer regelmatig je voeten.
40
Uit ervaring ga je leren dat aanpassing van je insulinedosis en/
of je voeding erg afhankelijk is van de duur en de intensiteit van
je inspanning. Je bespreekt dit best met de diabetoloog, de
verpleegkundige en/of de diëtiste.
Hier volgen enkele basisregels
en een schema:
■ Controleer je bloedsuiker steeds voor en na het sporten. Stel indien
nodig je geplande activiteit uit (zie schema). Meet je ketonen als je
glykemie hoger is dan 200 mg/dL.
■ Voor een geplande inspanning: verminder je insulinedosis en/of eet
meer koolhydraten.
■ Spuit je insuline in je buik.
■ Neem steeds snelwerkende suikers mee tijdens het sporten.
■ Bij het meten van je bloedsuiker na het sporten let je erop dat je
eerst jouw rustpols terug bereikt hebt en je handen gewassen zijn.
■ Na het sporten kan je bloedsuiker nog sterk dalen. Sla je maaltijd na
het sporten niet over om een laattijdige hypo te vermijden.
Ketonen
= afvalproducten
van vetverbranding.
Glykemie
= bloedglucose
= bloedsuikergehalte.
Koolhydraten
= alle soorten suiker in onze
voeding.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier.
41
5
Lichaamsbeweging
en sport
Precision XceedTM is de enige glucosemeter die
ook bloedketonen kan meten.
Bloedketonen meten
Keto-Diabur-Test ®, met toelating van Roche
Ketonen positief in het bloed
= . . . . . . . . . . . . . . . . . mmol/L
Bloedsuiker
Ketonen
bepalen?
Extra
voeding?
Sporten
ja of neen?
Tussen
60 en 120
mg/dL
Neen
Een
snack vooraf
Ja
Tussen
120 en 200
mg/dL
Neen
Een lichte
snack vooraf
Ja
Neen
Ja
Neen
Hyperglykemie
behandelen
Neen
Hyperglykemie
behandelen
Urineketonen meten
Ketonen
Negatief
Hoger dan
200 mg/dL
Ja
Ketonen
positief
Ketonen positief in de urine
= .......................
42
Startschema voor
sportactiviteiten van minimum
30 min. en maximum 60 min.
Hoger dan
300 mg/dL
Ketonen
Negatief
Ja
Ketonen
positief
Neen
Neen
Is je bloedsuiker lager dan 120 mg/dL, neem dan een snack vooraf.
De hoeveelheid extra koolhydraten is individueel. We stellen voor
1 tot 2 koolhydraatruilwaarden, afhankelijk of je ongeveer
30 min. of eerder 60 min. wenst te sporten.
Ketonen
= afvalproduct van
vetverbranding dat
kan worden gemeten
in bloed of in urine.
Een getrainde sporter kan reeds starten bij een bloedsuiker tussen
120 en 150 mg/dL, terwijl een ongeoefend iemand beter kan starten
tussen 150 en 200 mg/dL.
Koolhydraten
= alle soorten suiker in onze
voeding.
Indien je een bloedsuiker meet hoger dan 200 mg/dL, dan raden
we aan je ketonen te bepalen. Ketonen positief zal je verplichten je
geplande activiteit uit te stellen en eerst je hyperglykemie te
behandelen.
Sporten met bloedsuikers hoger dan 300 mg/dL, of ketonen positief
of negatief zijn, doe je niet gezien het hoge risico op ketoacidose.
Koolhydraatruilwaarde
= koolhydraatportie
= 11 tot 13 g koolhydraten.
Ketonen
= afvalproduct van
vetverbranding dat
kan worden gemeten
in bloed of in urine.
Hyperglykemie
= te hoge bloedsuiker.
Ketoacidose
= hyperglykemie
(hoge bloedsuiker)
met insulinetekort en
opstapeling van afvalproducten
van vetverbranding.
Dit geeft een verzuring van
je bloed en wijst op een
ernstige diabetesontregeling.
43
Vragen:
1
2
3
4
44
Welke lichaamsbeweging
of sport doe je?
Waarop ga je letten bij
het sporten?
Welke inspuitplaats kies
je voor het sporten?
Wat kan je dagelijks doen
om meer te bewegen?
6
H
Hyperg
glykemie
Weet je:
1. of je hoge
bloedsuikers
voelt?
2. wat de oorzaak
is van hoge
bloedsuikers?
3. wat je moet
doen bij
hyperglykemie?
45
6
Hyperglykemie
Hyperglykemie
= te hoge bloedsuiker.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de pancreas.
Glucosurie
= suiker in de urine.
Hyperglykemie betekent dat je te veel suiker
hebt in je bloed: meer dan 180 mg/dL
Bij een tekort aan insuline of bij een minder goede werking van insuline
blijft suiker in het bloed circuleren en wordt het niet verwerkt. Hierdoor
stijgt het bloedsuikergehalte. Bij een suikergehalte boven 180 mg/dL
zal overtollig suiker via de nieren worden uitgescheiden. Als glucose in
urine verschijnt spreken we van glucosurie.
De verschijnselen
van hyperglykemie zijn:
■ De overtollige suiker gaat veel water aantrekken. Hierdoor ga je
overvloedig PLASSEN.
■ Dit vochtverlies veroorzaakt veel DORST.
■ Bij langdurige hyperglykemie geraken de cellen niet meer aan de
nodige suiker en moet het lichaam gebruik maken van een andere
energiebron nl. de vetreserve. Als je cellen vet verbranden ga je
VERMAGEREN.
Ketonen
= afvalproduct van
vetverbranding dat
kan worden gemeten
in bloed of in urine.
■ Vetverbranding in het lichaam geeft afvalproducten in je bloed:
ketonen.
■ Deze ketonen stapelen op in het bloed en kunnen het lichaam ziek
maken. Je kan last krijgen van BUIKPIJN, misselijkheid, braken en/of
sufheid. Deze situatie kan voorkomen als je type 1 diabetes hebt.
■ Je raakt uitgeput en suf en je kan na enkele dagen zelfs in coma raken.
46
DROGE TONG
DORST
hyper
VEEL PLASSEN
MOEHEID
SLAPERIGHEID
47
6
Hyperglykemie
Wat zijn mogelijke oorzaken?
■ Maaltijd met te veel koolhydraten.
■ Sterk gesuikerde voeding.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de pancreas
Cortisone
= hormoon geproduceerd
door de bijnierschors
■ Onvoldoende insuline gespoten of vergeten te spuiten.
■ Stress, angst.
■ Koorts en ziekte.
■ Inname van bepaalde geneesmiddelen die bloedsuikerverhogend
werken bv. cortisone.
Wat kan je er zelf aan doen?
■ Als je twee maal bloedsuiker meet boven 250 mg/dL.
■ Bij koorts of ziekte.
1. Controleer je urine of bloed op
ketonen met strips.
Ketonen
= afvalproduct van
vetverbranding dat
kan worden gemeten
in bloed of in urine.
48
Bij ketonen positief: verwittig dan je arts of diabetescentrum en blijf
controleren tot de ketonen verdwijnen.
2. Om de …..…..…..….. uur snelle of ultra-snelle
insuline inspuiten
E = eenheden
Bloedketonen meten
(type: Actrapid , Humuline Regular, Novorapid ,
Humalog®, Apidra®)
®
+ 250 mg/dL = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E
...................
+ 350 mg/dL = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E
...................
Precision XceedTM is de enige glucosemeter die
ook bloedketonen kan meten.
®
+ 400 mg/dL = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3. Veel water drinken.
4. Blijf je glykemie controleren om het
effect van de behandeling te controleren.
5. Bel naar:
Ketonen positief in het bloed
= . . . . . . . . . . . . . . . . . mmol/L
Urineketonen meten
☎ je arts
☎ diabetesconventie
☎ SOS nummer met 24 u permanentie
.....................................................
...............................
.................................................................
Keto-Diabur-Test ®, met toelating van Roche
®
Ketonen positief in de urine
= .......................
49
Vragen:
1
2
3
4
50
Wat is hyperglykemie?
Hoe voel jij hoge bloedsuikers?
Wanneer kan hyperglykemie
optreden?
Wat doe je bij hyperglykemie?
7
Hypoglykemie
Weet je:
1. wat je voelt als
je bloedsuiker
te laag is?
2. wat de oorzaken
zijn van een
hypoglykemie?
3. enkele nuttige
tips om een
hypoglykemie
te voorkomen?
4. wat je moet
doen bij een
hypoglykemie?
51
7
Hypoglykemie
Hypoglykemie
= te lage bloedsuiker.
Kortweg “hypo”
genoemd.
Hypoglykemie betekent dat je te weinig suiker
hebt in je het bloed (lager dan 50 mg/dL).
De meeste hypo’s zijn eenvoudig te behandelen.
■ De verschijnselen van een hypo verschillen van persoon tot persoon. Het is belangrijk volgende signalen te herkennen, zij komen
niet allemaal gelijktijdig voor:
Kan je zelf voelen:
• Plotse honger
• Zweten, beven
• Duizeligheid
• Hartkloppingen
• Troebel zicht
• Hoofdpijn
Kan jouw omgeving merken:
• Wisselend humeur
• Bleekheid
• Uitgesproken zweten
Wat zijn mogelijke oorzaken?
■ Onvoldoende koolhydraten gegeten
■ Een maaltijd overgeslagen
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier
■ Te veel insuline ingespoten
■ Te veel tijd tussen inspuiting en maaltijd
■ Meer lichaamsbeweging dan gewoonlijk
(sporten, poetsen, wandelen)
■ Warm weer, sauna
■ Overdreven alcoholgebruik
■ Soms geen duidelijke oorzaak, bv. gewijzigde slaapgewoonten,
uitgaan, feesten…
52
HONGER
DUIZELIGHEID
SLECHT ZIEN
WISSELEND
HUMEUR
Hypo
HOOFDPIJN
MOEHEID
ZWETEN
53
7
Hypoglykemie
Wat te doen bij hypoglykemie?
■ Steeds je bloedsuiker meten! Tenzij je door ervaring het hypo
verschijnsel goed herkent.
■ Als je Novomix®, Humalog Mix®, Humalog®, Apidra®, Novorapid®
spuit:
Snelle of snelwerkende suikers =
suikers die zeer snel in het bloed
worden opgenomen
●
Neem SNELWERKENDE SUIKERS bv. 2 tabletten druivensuiker of ½ glas suikerhoudende cola of limonade (geen
light).
●
Neem dit ook bij een hypo vlak vóór een maaltijd en neem
daarna gewoon je geplande maaltijd.
●
Bij een hypo voor het slapengaan neem je een extra
TRAAGWERKENDE SUIKER bv. 1 droge koek of 1
boterham of 1 stuk fruit of 1 yoghurt.
■ Als je Actrapid®, Humuline® Regular,Mixtard®, Insulatard® spuit:
Trage of traagwerkende suikers
= suikers die traag in het bloed
worden opgenomen
●
Neem eerst SNELWERKENDE SUIKERS bv. 2 tabletten
druivensuiker, of ½ glas suikerhoudende cola of limonade
(geen light).
●
Als je nog meer dan 1,5 uur wacht voor een volgende
maaltijd, dan neem je extra TRAAGWERKENDE SUIKERS
bv. 1 droge koek of 1 boterham of 1 stuk fruit of 1 yoghurt.
■ Door het hongergevoel bij een hypo zal je vaak meer willen eten!
Probeer je te houden aan bovenstaande richtlijnen. Door een
overdreven inname van koolhydraten zal je hypo niet sneller
verdwijnen en je bloedsuiker zal daarna te hoog oplopen!
54
Zelden gebeurt het, ondanks alle voorzorgen, dat de hypoverschijnselen niet verdwijnen en er mogelijk bewustzijnsverlies optreedt. In deze
omstandigheden kan iemand je Glucagen® inspuiten. Glucagen® brengt
de suikerreserves uit de lever in de bloedbaan. Glucagen® dient enkel
te worden gegeven als je niet meer kan drinken. Je kan misselijk zijn
na Glucagen® toediening.
Na een hypoglykemie met bewustzijnsverlies verwittig je best
je arts of diabetesverpleegkundige.
Glucagen® = inspuiting die
suikerreserves uit de lever in
de bloedbaan brengt.
Hypoglykemie
= te lage bloedsuiker.
Nuttige tips:
■ Neem steeds druivensuiker mee.
■ Sla geen maaltijd over.
■ Indien je inspuit op het ogenblik van een hypo: je dosis snelwerkende
insuline met 2 eenheden verminderen. Eet ook eerst en spuit daarna.
Hypo
= te lage bloedsuiker.
■ Denk bij extra inspanningen vooraf aan je bloedsuiker (zie hoofdstuk
Lichaamsbeweging en sport).
■ Breng enkele mensen in je omgeving (familie, werk, school)
op de hoogte dat je diabetes hebt.
■ Wees matig met alcohol. Alcohol kan een hypo veroorzaken en
levert veel calorieën aan.
55
Vragen:
1
2
3
4
5
56
Wat is een hypoglykemie?
Hoe voel jij een hypo?
Wat zou je doen bij een hypo?
Wanneer kan een hypo optreden?
Wat kan je doen om een
hypo te vermijden?
8
Zelfcontrole
Z
Weet je:
1. wat het belang is
van zelf je bloedsuiker te
controleren?
2. hoe vaak jij je
bloedsuiker best
meet?
3. hoe jij schade aan
je teststrips kan
voorkomen?
4. wanneer en hoe
je jouw bloedsuikermeter ijkt?
57
8
Zelfcontrole
■ Om beter inzicht te krijgen in je diabetes, en om je bloedglucosespiegel onder controle te krijgen, kan je zelf je bloedglucose meten.
We noemen dit zelfcontrole
■ Door deze zelfcontrole kan je de bloedsuiker bijsturen. Zo worden
streefwaarden, vooropgesteld door je arts, makkelijker bereikt.
Jouw streefwaarden zijn
Zelfregulatie
= bijsturen van
je bloedsuiker.
.........................
Dit bijsturen noemen we zelfregulatie
■ Met een bloedglucosemeter kan je snel je bloedsuiker bepalen. Deze
bloedtest geeft je een beeld van je bloedsuiker op dat moment.
Jouw meetprofiel:
de metingen die je elke week uitvoert
vóór
vóór
vóór
vóór
ontbijt
middagmaal avondmaal slapengaan
Maandag
Dinsdag
Woensdag
Donderdag
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
Hypo
= te lage bloedsuiker.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier
58
Je kan je meetresultaten, je hypo’s, je dosis insuline en insulineaanpassingen invullen in een dagboekje dat je gekregen hebt van je
diabetesteam. Breng dit boekje steeds mee als je op consultatie komt.
Bloedsuikermeters hebben een geheugen waardoor de resultaten door
je dokter/diabetesverpleegkundige kunnen verwerkt worden met een
computerprogramma. Dit geeft een mooi overzicht van je bloedsuikerverloop.
■ Volgende omstandigheden vragen extra metingen:
• Ziekte.
• Langdurig verhoogde bloedsuikerspiegels.
• Hypo gevoel.
• Intensieve lichaamsinspanningen (sport, werk).
• Zwangerschap.
• Het oppuntstellen van de insulinebehandeling.
• Soms zijn metingen 1,5 à 2 u na de maaltijd noodzakelijk.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier.
■ Algemene raadgevingen voor zelfcontrole:
1 Je handen wassen.
2 De bloedglucosemeter ijken of calibreren.
Bij elke nieuwe verpakking teststrips moet je toestel opnieuw worden
geijkt. Dit doe je met de meegeleverde ijkstrip of door het codenummer (op de verpakking van de nieuwe teststrips) in de meter
in te brengen.
Sommige bloedglucosemeters coderen automatisch.
3 Uitvoeren van de bloedtest.
Leg alle hulpmiddelen klaar:
• Teststrips.
• Prikpen.
• Lancetten.
• Bloedsuikermeter.
59
8
Zelfcontrole
Werkwijze:
• Plaats lancet in prikpen.
• Neem strip uit verpakking en sluit het doosje goed af.
• Breng strip in de bloedsuikermeter.
• Prik met prikpen in zijkant van vinger en breng bloed in de
teststrip.
Als voldoende bloed is opgenomen door de teststrip, zal de meter
automatisch aftellen en je bloedsuikerspiegel tonen op een scherm.
Tips voor de vingerprik:
■ Was je handen met warm water en droog ze goed af.
■ Om eenvoudig een goede bloeddruppel te krijgen masseer
je de vingertop.
■ De hand gedurende 1 minuut laten afhangen bevordert
de bloedcirculatie in de vingertop.
■ Gebruik altijd een prikpen. Dit is minder pijnlijk.
Gebruik zo mogelijk een prikpen waarmee je de prikdiepte
kan instellen.
■ Wissel af tussen je vingers en prik in de zijkant van je vingertop
(zo heb je minder pijn).
■ Duw het bloed zachtjes naar de vingertop.
■ Neem dagelijks een nieuwe lancet en verwijder de lancetnaalden
in de hiervoor bestemde naaldcontainer (afvalsortering).
■ Voldoende bloed op de strip is belangrijk voor een
nauwkeurig resultaat.
60
Bewaren van je bloedsuikertestmateriaal:
■ Op kamertemperatuur.
■ Droog (liefst niet in de badkamer of in de keuken).
■ Donker.
■ Teststrips in de oorspronkelijke verpakking bewaren.
■ Volgens de vervaldatum (mits correcte bewaring zijn teststrips
bruikbaar tot aan de vervaldatum die op de verpakking vermeld
staat.).
Controle op nauwkeurigheid
van je bloedsuikermeter:
Als je voor controle naar het ziekenhuis gaat, neem je best je bloedsuikermeter mee voor nazicht. Je diabetesteam kan de nauwkeurigheid
van je toestel controleren.
Opgelet: Vergelijk de resultaten gemeten met jouw toestel alleen met
het meetresultaat van een klinisch laboratorium en nooit met een
toestel van een ander merk.
61
Vragen:
1
2
3
4
5
62
Wat zijn jouw streefwaarden?
Wanneer controleer jij jouw
bloedsuikergehalte?
Hoe moet je de bloedglucosemeter
ijken?
Hoe kan de bloedcirculatie in de
vingertop verbeterd worden?
Hoe weet je of jouw toestel nog
nauwkeurig meet?
9
W als je
Wat
zziek bent?
Weet je:
1. of koorts
invloed heeft op
je glykemie?
2. hoe je
insuline aanpast
als je braakt?
3. waarom je
ketonen moet
controleren bij
hoge bloedsuikers?
63
9
Wat als je
ziek bent?
Bloedketonen meten
Als je diabetes hebt, zal je niet sneller ziek worden, tenzij je diabetes
slecht geregeld is.
Maar een ziekte zoals griep of een lichte verkoudheid kan je diabetesregeling verstoren. Laat je daarom jaarlijks tijdens de herfst inenten
tegen griep! Ook het pneumokokken vaccin wordt aangeraden.
Precision XceedTM is de enige glucosemeter die
ook bloedketonen kan meten.
Stress en koorts verhogen de
insulinebehoefte
Wat doe je bij ziekte?
■ RUST voldoende.
■ Neem zo nodig koortswerende middelen.
■ Afhankelijk van het type insuline dat je gebruikt, meet je de bloedglucose elke 2 à 4 uur.
Keto-Diabur-Test ®, met toelating van Roche
Ketonen positief in het bloed
= . . . . . . . . . . . . . . . . . mmol/L
■ Drink regelmatig en voldoende (bv. elk half uur een glas water).
Urineketonen meten
Ketonen positief in de urine
= .......................
64
■ Meet je meer dan 250 mg/dL: spoor ketonen op in je bloed of in
je urine (zie ook het hoofdstuk Hyperglykemie).
■ Probeer koolhydraten in te nemen (eventueel onder de vorm van
melk of yoghurt; 2 kopjes melk bevatten evenveel koolhydraten
als 1 snede brood). Ben je te ziek voor vaste voeding, drink dan om
het kwartier wat thee met suiker of gesuikerde frisdrank.
■ BLIJF SPUITEN ook al kan je niet eten. Meestal heb je zelfs
meer insuline nodig. Naargelang je bloedglucosegehalte zal je extra
snelwerkende insuline nodig hebben. Heb je 2 x waarden boven
300 mg/dL en zijn ketonen positief, verdubbel dan de dosis van
je insuline aanpassingsschema. Je geeft een supplement aan
insuline per 2 uur met Humalog®, Novorapid® en Apidra® en per
4 uur met Actrapid® en Humuline® Regular.
Diabetes
= suikerziekte.
■ Als je werkelijk niets kunt eten, verminder dan pas de insulinedosis
bij lage bloedsuikers en bij afwezigheid van ketonen.
Ketonen
= afvalproduct van
vetverbranding dat
kan worden gemeten
in bloed of in urine.
Bel zeker je dokter wanneer:
■ Je blijft braken.
■ Je hevige diarree hebt (4 à 5 maal per dag).
■ Je ketonen niet verdwijnen met snelwerkende insuline
na 4 à 6 uur.
■ Je bloedglucose gedurende 4 à 6 uur hoger blijft dan 300 mg/dL.
■ Je koorts aanhoudt.
■ Je tekens hebt van blaasontsteking.
Pneumokokken
= bacteriën die een
longontsteking kunnen
veroorzaken.
Koolhydraten
= alle soorten suiker
in onze voeding.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de pancreas.
Infectie
= ontsteking.
■ Je een infectie hebt aan de voet.
■ Je last hebt van duizeligheid.
Gebruik enkel suikervrije hoestsiropen!
65
Vragen:
1
2
3
4
5
66
Wat gebeurt er met je glykemie
wanneer je koorts hebt?
Hoe dikwijls meet jij je
bloedsuiker als je ziek bent?
Wanneer spoor je ook ketonen op?
Hoe kan je toch suikers innemen
als je geen vast voedsel verdraagt?
Zou jij je insulinedosis aanpassen
als je ziek bent?
10
Leven met
diabetes
Weet je:
- of er beroepen zijn die
minder geschikt zijn voor
mensen met diabetes?
- of sommige maatschappijen
kunnen weigeren je te
verzekeren?
- wat de huidige Belgische wetgeving aangeeft voor
het rijbewijs?
- wat de Vlaamse Diabetes
Vereniging doet?
- of zwangerschap mogelijk is?
- wanneer je over je
zwangerschapswens met
je diabetoloog praat?
- hoe je de grootste kans
hebt om een gezonde baby
te krijgen?
- wat zwangerschapsdiabetes is?
- of seks invloed kan hebben
op je bloedsuiker?
- waarom een goede mondhygiëne belangrijk is?
67
10
Leven met
diabetes
Maatschappelijke informatie
Beroepskeuze:
Op enkele uitzonderingen na, zijn alle jobs toegankelijk voor personen met diabetes. Bij beroepen waar een eventuele hypoglykemie
extra risico betekent, voor jezelf en je omgeving, zijn er beperkingen.
Enkele beroepen zijn niet toegankelijk voor personen met diabetes bv.
beroepsmilitair, piloot, treinbestuurder. Andere specifieke functies bv.
brandweerman, politieagent... zijn moeilijk toegankelijk. De arbeidsgeneesheer evalueert of je geschikt bent voor dit beroep.
Verzekeringen:
Soms worden hogere premies gevraagd en sommige maatschappijen
weigeren je te verzekeren. Info hieromtrent kan je krijgen bij de Diabetes
Infolijn van de Vlaamse Diabetes Vereniging.
VDV:
VDV contact adres:
Mw./Dhr.
De Vlaamse Diabetes Vereniging verdedigt de maatschappelijke en
financiële belangen van haar leden. Ze verkoopt materiaal (o.a. naalden
en glucosemeters) aan verminderde prijzen. Om de twee maanden
verschijnt Diabetes-Info. In dit tijdschrift vind je veel informatie over
nieuwe behandelingsmethoden, recepten…
VDV organiseert ook informatievergaderingen in verschillende regio’s.
...........................
☎
.....................
Er is een gratis infolijn, de Diabetes Info lijn,
dagelijks van 9.00 u tot 17.00 u
☎
: 0800 963 33
Je bent er welkom voor alle vragen!!!
Website: www.diabetes-vdv.be
e-mail: [email protected]
68
Rijbewijs:
Een aangepast rijbewijs is wettelijk verplicht als je diabetes hebt.
De huidige richtlijnen van de Belgische wetgeving vind je op de
website van de Vlaamse Diabetes Vereniging:
www.diabetes-vdv.be
Er zijn 2 soorten rijbewijzen:
groep 1 en groep 2
Groep 1: gewoon vervoer, cat. A3, A, B, B+E
a. Behandeling met dieet en/of metformine:
➜ Je huisarts kan je een rijgeschiktheidsattest bezorgen.
b. Behandeling met bloedsuikerverlagende pillen en/of insuline
➜ Enkel de diabetesspecialist mag het attest bezorgen.
Voor groep 1 (gewoon vervoer) zijn alle personen met diabetes
geschikt, behalve enkele uitzonderingen (zoals personen met belangrijke oogletsels, voetletsels, ernstige hypoglykemies).
Hypoglykemie
= te lage bloedsuiker.
De geldigheidsduur van je rijbewijs wordt bepaald door de leeftijd:
■ max. 5 jaar als je jonger bent dan 50 jaar,
■ max. 3 jaar als je 50 bent of ouder.
69
10
Leven met
diabetes
Groep 2: Rijbewijs voor professioneel of bezoldigd vervoer bv.
vrachtwagenchauffeurs, personenvervoer (autobus).
CARA
= Centrum voor
Rijgeschiktheid en
voertuigAanpassingen,
een afdeling van
het Belgisch Instituut voor
Verkeersveiligheid.
Voor inlichtingen:
02 244 15 50 of
www.bivv.be
Hypoglykemie
= te lage bloedsuiker.
Voor het bekomen of het verlengen van dit rijbewijs ben je verplicht je
te laten onderzoeken door een oogarts, de behandelende diabetesspecialist en een keurend arts van de Sociaal Medische Rijksdienst,
arbeidsgeneesheer of één van de artsen aangeduid in het KB van 23
maart 1998 art. 44.
Personen met o.a. locomotorische aandoeningen dienen zich te wenden
tot CARA. Daarna wordt er eventueel een attest afgeleverd.
Hoe praktisch?
(zowel voor groep 1 als voor groep 2):
Je gaat met de vereiste attesten en 2 pasfoto’s, naar de gemeentelijke
diensten. Daar wordt je rijbewijs afgeleverd tegen een vergoeding.
Autoverzekering:
Informeer je verzekeringsmakelaar dat je diabetes hebt.
Je doet dit schriftelijk door middel van een kopie van het rijgeschiktheidsattest of een recto-verso kopie van je aangepast rijbewijs.
Indien je toch een ongeval zou veroorzaken door hypoglykemie, dan
zal je maatschappij de schadevergoeding alleen uitbetalen als ze het
risico kende.
De verzekeraar verzekert alleen gekende risico’s.
De premie voor personen met diabetes is dezelfde als deze voor
personen zonder diabetes.
70
Zwangerschap
Bespreek je zwangerschapswens tijdig met je diabetoloog.
Je A1c dient 2 à 3 maanden vóór de bevruchting
lager dan 6,5 % te zijn.
■ Wat als je type 1 diabetes hebt?
Met een perfecte diabetesregeling, vóór en tijdens de zwangerschap,
kan je als jonge vrouw met diabetes type 1 een gezonde baby krijgen. Dit kan je enkel bereiken door regelmatige bezoeken aan je
diabetesteam en gynaecoloog.
Waarom een strikte diabetesregeling?
■ Vóór de zwangerschap
• Het is belangrijk in gezonde conditie te zijn. Bestaande
diabetescomplicaties (ogen, nieren, bloedvaten) worden
opgespoord en zo nodig eerst behandeld. Dit is zeer belangrijk
voor de gezondheid van jou, als moeder en voor de groei van
je toekomstige baby.
• De organen van de foetus worden gevormd tijdens de eerste
zes à acht weken van de zwangerschap. Bij een perfecte bloedsuikerregeling is de kans op aangeboren misvormingen zeer
klein.
■ Tijdens de zwangerschap
• Het is noodzakelijk om een normale glykemieregeling verder
te zetten voor de vorming van de organen en de ontwikkeling
van je kindje.
• Tijdens het tweede en het derde trimester zal een hoog bloedsuikergehalte van de moeder doorgegeven worden aan de
baby. Hierdoor is de kans op een té zwaar kind zeer groot
(macrosomie). Dit kan problemen geven tijdens en na de
bevalling.
• Regelmatige controle van de ogen en nieren is noodzakelijk om
vroegtijdig letsels op te sporen.
Gynaecoloog
= specialist in verloskunde
en vrouwenziekten.
Macrosomie
= reuzengroei, bv.
een baby met een te hoog
geboortegewicht
(boven de 4,5 kg).
71
10
Leven met
diabetes
■ Tijdens de bevalling
• Je bloedsuiker kan tijdens de bevalling sterk schommelen. De
Diabetoloog
= arts gespecialiseerd in
diabetes.
Gynaecoloog
= specialist in verloskunde
en vrouwenziekten.
Glykemie
= bloedglucose
= bloedsuikergehalte
bevalling gebeurt daarom steeds in het ziekenhuis onder begeleiding van je diabetoloog en gynaecoloog.
Streef naar
■ nuchtere glykemie: lager of gelijk aan 90 mg/dL;
■ glykemie 1,5 uur na de maaltijd:
lager of gelijk aan 120 mg/dL.
Hoe deze strikte glykemieregeling bekomen?
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier
■ Dit is enkel mogelijk door 4 maal per dag insuline toe te dienen of
door over te schakelen naar insulinepomptherapie.
■ Ga zeker langs bij je diëtiste. Deze zal je begeleiden naar een gezonde
optimale voeding, een gezond gewicht vóór de zwangerschap en een
juiste gewichtsstijging tijdens de zwangerschap.
■ Vergeet je extra beweging niet: 30 minuten per dag is ideaal!
■ Je voeding, insulinedosis en lichaamsbeweging zullen op elkaar
moeten worden afgestemd.
Kom de afspraken met je diabetesteam
en gynaecoloog na.
72
■ Wat als je type 2 diabetes hebt?
■ Bij zwangerschapswens wordt zo snel mogelijk overgeschakeld naar
insulinebehandeling.
■ De behandeling van je zwangerschap verloopt op dezelfde wijze als
bij diabetes type 1 (zie voorgaande).
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier.
■ Wat als je zwangerschapsdiabetes hebt?
Krijg je diabetes rond de 24ste week van de zwangerschap of later dan
is de kans groot dat je zwangerschapsdiabetes hebt.
Dit ontstaat onder invloed van hormonale veranderingen en genetische
voorbeschiktheid. De behandeling bestaat uit gezonde voeding, voldoende
lichaamsbeweging en soms ook insuline-inspuitingen.
Zwangerschapsdiabetes verdwijnt spontaan na de zwangerschap. Je
hebt wel kans om op latere leeftijd diabetes type 2 te ontwikkelen.
Zwangerschapsdiabetes
= Diabetes ontwikkeld
tijdens de zwangerschap,
vanaf de 24ste week of later.
Met een gezonde voeding, een goed lichaamsgewicht en 30 minuten
extra lichaamsbeweging per dag kan je diabetes type 2 heel wat jaren
uitstellen.
73
10
Leven met
diabetes
Seksualiteit
Seksualiteit verdient extra aandacht.
Hypoglykemie
= te lage bloedsuiker.
Seks vraagt soms behoorlijk veel energie en kan je bloedsuiker doen
dalen. Het is goed dat beide partners dit weten en iets binnen handbereik hebben om een eventuele hypoglykemie te behandelen (zie
hoofdstuk 7 Hypoglykemie).
Als je je slecht in jouw vel voelt, dan heeft dit enerzijds weerslag op je
diabetes en anderzijds kan een slechte diabetesregeling je gevoelsleven
beïnvloeden. Maar geef niet onmiddellijk je diabetes de schuld. Iedere
relatie kent zijn seksuele ups en downs, of je nu diabetes hebt of niet.
Zijn er problemen: Praat erover!
Je arts en verpleegkundige zijn op de hoogte van dergelijke problemen
en willen je zeker helpen en samen naar oplossingen zoeken.
Soms kan diabetes op langere termijn
seksuele problemen veroorzaken.
Erectie
= stijve, gezwollen toestand
van de penis.
Impotentie
= onvermogen tot geslachtelijke gemeenschap.
Libido
= lust.
74
Vanaf een bepaalde leeftijd kunnen mannen erectieproblemen hebben.
Bij personen met diabetes en vergevorderde complicaties, zien we deze
problemen soms op jongere leeftijd.
De oorzaak kan een slechte doorbloeding van de kleine bloedvaten van
de penis en een gestoorde zenuwgeleiding zijn. Bijkomende psychische
problemen (stress, faalangst) kunnen impotentieklachten versterken.
Bespreek mogelijke oplossingen, medicatie en hulpmiddelen, met je
verpleegkundige, arts, en uiteraard met je partner.
Vrouwen kunnen last hebben van libidoverlies (minder zin in vrijen) of
een droge vagina bij het vrijen. Vaak kan een betere glykemieregeling
dit gedeeltelijk oplossen. Ook hier geldt de gouden regel: het probleem
bespreken en op zoek gaan naar professionele hulp.
Mondhygiëne
Een goede mondhygiëne is belangrijk voor
je gezondheid en je zelfrespect.
Gezonde tanden zijn nodig voor een goede kauwfunctie. Slecht kauwen
kan leiden tot wisselende vertering, en zo, als je diabetes hebt, tot
wisselende bloedsuikerwaarden.
Ook infecties van je tandvlees kunnen leiden tot een ontregeling van je
diabetes. Tandvleesontsteking, en een dieper liggende ontsteking tot op
het bot (parodontitis), komen vaker voor bij diabetes. Dit veroorzaakt
losstaande tanden en vroegtijdig tandverlies.
Tandbederf ontstaat door inwerking van zuren op het tandglazuur.
Deze zuren worden gevormd door bacteriën die suikers afbreken in
onze mond.
Parodontitis
= tandvleesontsteking tot op
het bot.
Bij een verhoogde glucoseconcentratie in je speeksel ontstaat sneller tandplak, de zuren en bacteriën kunnen zich op de plaatsen van
tandplak opstapelen. Bij het niet verwijderen van tandplak worden de
tanden dieper aangetast.
Tips voor een goede tandverzorging:
■ Zorg voor een goede bloedglucosecontrole.
■ Poets je tanden na elke maaltijd en ook voor het slapengaan.
■ Reinig 1 maal per dag tussen je tanden met tandzijde.
■ Kies een soepele tandenborstel en wissel deze elke 3 maanden.
■ Snoep gezond en stop met roken.
■ Ga zeker 2 maal per jaar naar je tandarts om tandsteen te verwijderen.
■ Bij pijn of bloedend tandvlees, raadpleeg zo spoedig mogelijk een
tandarts.
■ Voorkom een droge mond door regelmatig te drinken.
75
Vragen:
1
2
3
4
5
6
76
Wat is de VDV?
Hoe breng je als persoon met
diabetes je rijbewijs in orde?
Wanneer bespreek je een eventuele
zwangerschap met je diabetoloog?
Waarom is een strikte diabetesregeling voor en tijdens de zwangerschap noodzakelijk? Geef 2 redenen.
Welke invloed kan je seksleven
hebben op je bloedsuikergehalte?
Hoe houd jij je tanden gezond?
11
Beter
eter
voorkomen
voorko
dan ge
genezen
Weet je:
1. waarom je jaarlijks
een controle krijgt?
2. waarom je diabetesteam samen met
jou een goede
bloedsuikerregeling
nastreeft, en je
hierbij steeds wilt
ondersteunen?
3. waarom de dokter
je (later) verschillende
medicijnen
voorschrijft?
4. hoe je problemen
aan je voeten kan
voorkomen?
77
11
Beter
voorkomen
dan genezen
Wetenschappelijke studies bewijzen dat door een goede glykemieregeling je risico op het ontstaan van verwikkelingen verkleint. Langdurig
hoge bloedsuikers kunnen nadelig zijn voor de kleine en grote
bloedvaten en voor het zenuwstelsel.
Oogfundus
= onderzoek van het
oognetvlies.
Laser
= een zeer smalle bundel
van lichtstralen die rijk is aan
energie en toegepast wordt
bij het dichtschroeien van
bloedende afwijkingen.
Glaucoom
= drukverhoging binnen
het oog.
Daarom dienen jaarlijks de gevolgen van diabetes op je lichaam te
worden nagekeken. Dit om verwikkelingen vroegtijdig op te sporen en
zo nodig te behandelen.
Hieronder beschrijven we:
■ welke schade aan je lichaam we willen voorkomen.
■ welke onderzoeken best worden uitgevoerd.
Ogen
a. Mogelijks zijn er veranderingen in je netvlies, ten gevolge van je
diabetes, zonder dat je gezichtsvermindering ondervindt. Daarom
bekijkt de oogarts jaarlijks je netvlies (oogfundusonderzoek) om
daar afwijkingen van de haarfijne bloedvaatjes op te sporen. Indien
er een “woekering” is van nieuwgevormde bloedvaatjes, kan dit een
bloeding in de oogbol veroorzaken. In het ergste geval is blindheid
mogelijk. Om dit te voorkomen wordt lasertherapie toegepast
(verschroeien van deze bloedvaten)
b. Tevens is opsporing van hoge druk in de oogbol (glaucoom) en
Cataract
= staar, vertroebeling van de
ooglens.
78
van lensvertroebeling (staar, cataract) aangewezen. Bij glaucoom
worden oogdruppels voorgeschreven en bij cataract wordt een
kleine “lensoperatie” voorgesteld.
Nieren
Door het verdikken en verharden van de bloedvatwand kan je
bloeddruk stijgen.
In de nieren zorgen kleine bloedvaatjes in filtersystemen voor de
zuivering van je bloed. Door langdurige bloeddrukstijging kan de
filterwerking van je nieren verminderen, waardoor eiwitverlies in de urine
ontstaat en/of micro-albuminurie aanwezig is. Van zodra je bloeddruk
hoger is dan 130/80 mm Hg, zal je arts je een bloeddrukverlagend
geneesmiddel voorschrijven om op die manier de filterwerking van je
nieren te beschermen. Je nierfunctie wordt jaarlijks onderzocht aan de
hand van een bloedstaal en een 24-uur urinecollectie.
Micro-albuminurie
= voorkomen van eiwit
in de urine in zeer kleine
hoeveelheden.
Hart en bloedvaten
Bij diabetes heb je meer risico op het ontwikkelen van hart- en
vaatziekten. Afhankelijk van je leeftijd en de duur van je diabetes is
jaarlijkse controle door de hartspecialist en de vaatchirurg nodig.
De hartspecialist maakt een ECG (hartfilm), onderzoekt zo nodig
je hart tijdens inspanning (fietsproef) en/of doet een echografisch
onderzoek van het hart.
De vaatchirurg bekijkt indien nodig de doorstroming van de bloedvaten
van de benen tijdens een echo-doppler onderzoek.
Om het risico van hart- en vaataandoeningen te verminderen, kan je
arts je extra pilletjes, namelijk een cholesterolverlager en een laaggedoseerde aspirine voorschrijven.
ECG
= Elektrocardiogram.
Onderzoek van het hart.
Echografisch onderzoek
= echografie.
Echo-doppler
= onderzoek van de
bloeddoorstroming.
79
11
Beter
voorkomen
dan genezen
Monofilament
= een nylondraadje
waarmee op de voet
een lichte druk gezet
wordt van 10 gram.
Als men deze druk
aanvoelt is de
gevoeligheid normaal.
EMG
= elektromyogram.
Onderzoek van de
zenuwbanen.
Neuropathie
= aantasting van
de zenuwbanen.
Monofilamenttest
= gevoeligheidstest
voor de voeten.
De test gebeurt door
middel van een
monofilament.
Zenuwbanen
De zenuwbanen kunnen aangetast worden en geven dan gevoelsstoornissen. Dit kan eenvoudig getest worden met een monofilament
en met een EMG.
Voeten
Door diabetes kunnen de zenuwbanen en de bloedvaten van je benen
en voeten aangetast worden.
Beschadiging van de zenuwen kan gevoelsvermindering veroorzaken.
Hierdoor wordt een verwonding of blaar aan de voet soms niet gevoeld
(neuropathie).
Een monofilamenttest, uitgevoerd door je arts of podoloog, zegt hoe
het met de gevoeligheid van je voeten gesteld is.
Beschadiging van de bloedvaten (angiopathie) kan vermindering van
de bloedtoevoer geven, waardoor de voetwonden langzaam en moeilijk
herstellen. Bij open wonden ben je meer vatbaar voor infecties.
Monofilamenttest
Infecties
= ontsteking.
80
Met toelating van MSH
Angiopathie
= Beschadiging van
de bloedvaten.
Tips voor een goede voetverzorging:
■ Zorg voor een goede regeling van je diabetes.
■ Bekijk dagelijks je voeten, ook je voetzool en tussen de tenen, zo
nodig met een spiegel.
■ Loop nooit op blote voeten.
■ Beweeg voldoende: dit stimuleert je bloedsomloop.
■ Voor een goede voethygiëne neem je dagelijks een kort voetbad
(minder dan 5 minuten). Let op voor de temperatuur van het water.
Droog je voeten goed af, vooral tussen de tenen.
■ Zorg voor een soepele huid. Gebruik een goede voetcrème. (Gebruik
geen crème tussen de tenen.)
■ Knip de teennagels recht af en zeker niet te kort.
■ Eelt kan je verwijderen met een zachte korrelpuimsteen.
■ Draag aangepast schoeisel: voldoende brede schoenen, geen hoge
hakken en liefst een schoen met een vetersluiting.
■ Controleer steeds de binnenzijde van je schoenen voor je ze aantrekt.
■ Bij een verdacht letsel of een vreemde verkleuring van de huid van je
voet raadpleeg je een podoloog of arts.
Bekijk en verwen je voeten,
dan kan je voetwonden voorkomen.
81
Vragen:
1
2
3
82
Waarom laat je jaarlijks de
mogelijke gevolgen van diabetes
aan je lichaam nakijken?
Waarom streef je een goede
bloedsuikerregeling na?
Hoe kan je problemen aan
je voeten voorkomen?
12
Rookstop
Rook jij ?
Nee ❏ Bravo ! !
Ja
❏ 10 goede redenen om roken te stoppen
en dit vol te houden !
1. Je neemt een heel gezonde en wijze beslissing!
2. Je conditie verbetert en je voelt je fitter!
3. Ook je bankrekening wordt aanzienlijk gezonder! Wat dacht
je van volgende lente een weekje naar de Caraïben?
4. Je bent een prima voorbeeld voor anderen!
5. Je beperkt je risico op longkanker!
6. Je behang gaat eens zo lang mee !
7. Je seksleven verbetert!
8. Je hebt duidelijk minder kans op beschadiging
van je kleine bloedvaten (ogen en nieren)!
9. Je grote bloedvaten en je kransslagaders van je hart
verlangen naar een rookvrije omgeving!
10. De combinatie van roken en diabetes is geen optelsom
van gevaren maar een vermenigvuldiging!
Een rookstop is niet eenvoudig,
maar je staat er zeker niet alleen voor!
www.stopsmoking.be
www.rookwijzer.be
www.rooksignaal.be
www.vrgt.be
83
84
13
Conventie
Weet je:
1. wat de diabetesconventie is?
2. Wat de voorwaarden zijn
voor jaarlijkse
hernieuwing?
85
13
Conventie
Conventie
= overeenkomst met RIZIV.
Insuline
= hormoon gemaakt
door de alvleesklier
A1c
= een test in welke mate
hemoglobine versuikerd is.
Het geeft een idee van je
diabetesregulatie over de
laatste 2 maanden.
■ Diabetesconventie
betekent dat er een overeenkomst is tussen je ziekenhuis en je
ziekteverzekering. De bedoeling van de diabetesconventie is je te
begeleiden naar zelfcontrole en zelfregulatie. Om dit te bereiken zal het
ziekenhuis jou voorzien van testmateriaal, dieetadvies en begeleiding
door een diabetesverpleegkundige.
Niet iedere persoon met diabetes komt hiervoor in aanmerking! Je arts
weet of jij hier recht op hebt. Je dient minstens 2 x per dag insuline te
spuiten. Jaarlijks dient de aanvraag tot diabetesconventie te worden
hernieuwd.
Voorwaarde tot een hernieuwde toelating is een goede kwalitatieve zorg.
Jaarlijks dienen ogen, hart en bloedvaten, nieren en voeten te worden
onderzocht. Er gebeurt eveneens een bloedafname (A1c, vetten en
nierfunctie). Een bezoek aan diëtiste, conventieverpleegkundige en
verantwoordelijk arts voor de conventie is minstens 1 maal per jaar
verplicht. Een overleg tussen je huisarts en diabetesspecialist is verplicht.
■ Kinderconventie
Alle kinderen met diabetes onder de 18 jaar hebben recht op conventie in
een erkend diabeteskindercentrum. Naast gratis testmateriaal, dieetadvies
en begeleiding door een diabetesverpleegkundige en gespecialiseerde
kinderpsycholoog of psychiater, worden door het diabetesteam ook
bezoeken afgelegd in de leefomgeving van het kind.
Deze conventie moet telkens na 5 jaar vernieuwd worden tot de dag
vóór de 18de verjaardag.
Voor jou worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . teststrips
per dag terugbetaald.
86
☎ Conventieverpleegkundige
.................................................................
☎ Diëtiste
.................................................................
☎ Voor een afspraak
.................................................................
☎ SOS nummer met 24 u permanentie
.................................................................
87
Vragen:
1
2
88
Heb jij toelating tot de
diabetesconventie?
Hoeveel teststrips worden voor jou
terugbetaald?
14
Woordverklaring
■ A1c: een test in welke mate hemoglobine versuikerd is. Het geeft
een idee van je diabetesregulatie over de laatste 2 maanden.
■ Angiopathie: Beschadiging van de bloedvaten.
■ ß-cellen (uitspreken als bètacellen): die cellen van de pancreas,
in de eilandjes van Langerhans, die insuline aanmaken.
■ BMI: Body Mass Index.
■ Bloedpigment: rode kleurstof van je rode bloedcellen
(of hemoglobine).
■ CARA: Centrum voor Rijgeschiktheid en voertuigAanpassingen,
een afdeling van het Belgisch Instituut voor Verkeersveiligheid.
■ Cardioloog: arts gespecialiseerd in hart- en vaatziekten.
■ Cartridge: penvulling.
■ Cataract: staar, vertroebeling van de ooglens.
■ Cholesterol: vetstof nodig voor opbouw van celwand. Deze kan
beschadigend zijn ter hoogte van de bloedvaten.
■ Complicaties: verwikkelingen.
■ Conventie: overeenkomst met RIZIV.
■ Cortisone: hormoon geproduceerd door de bijnierschors.
■ Diabetes: suikerziekte.
■ Diabetoloog: arts gespecialiseerd in diabetes.
89
14
Woordverklaring
■ E: eenheden.
■ E.C.G: Elektrocardiogram. Onderzoek van het hart.
■ Echo doppler: onderzoek van de bloeddoorstroming.
■ Eilandjes van Langerhans: deel van de pancreas waar insuline
gemaakt wordt.
■ E.M.G.: elektromyogram.Onderzoek van de zenuwbanen.
■ Endocrinoloog: arts die gespecialiseerd is in hormonale
aandoeningen (o.a. diabetes).
■ Erectie: stijve, gezwollen toestand van de penis.
■ Glaucoom: drukverhoging binnen het oog.
■ Glucagen®: inspuiting die suikerreserves uit de lever in de
bloedbaan brengt.
■ Glucose: suiker
■ Glucosurie: glucose in de urine.
■ Glykemie: bloedsuikergehalte.
■ Gynaecoloog: specialist in verloskunde en vrouwenziekten.
■ HbA1c = Hemoglobine A1c: zie A1c.
■ Hemoglobine: kleurstof van de rode bloedcellen. A1c = HbA1c:
zie A1c.
90
■ Hyperglykemie: te hoge bloedsuiker.
■ Hypoglykemie: te lage bloedsuiker.
■ Impotentie: onvermogen tot geslachtelijke gemeenschap.
■ Infectie: ontsteking.
■ Insuline: hormoon gemaakt door de pancreas.
■ Insuline analoog: nieuw soort insuline met een gewijzigde
structuur waardoor de werkingsduur wordt beïnvloed.
■ Ketonen: afvalproduct van vetverbranding dat kan worden
gemeten in bloed of in urine.
■ Keto-acidose: de combinatie van hoge bloedsuikers en positieve
ketonen met een verzuring van het bloed. Dit kan leiden tot coma.
■ Kilocalorie, kilojoule: 1 kilocalorie = 4,2 kilojoules.
■ Koolhydraten: alle soorten suiker in onze voeding.
■ Laser: een zeer smalle bundel van lichtstralen die rijk is aan
energie en toegepast wordt bij het dichtschroeien van bloedende
afwijkingen.
■ Libido: lust.
■ Macrosomie: reuzengroei, bv. een baby met een te hoog
geboortegewicht (boven de 4,5 kg).
■ Micro-albuminurie: voorkomen van eiwit in de urine in zeer kleine
hoeveelheden.
91
14
Woordverklaring
■ Micro-angiopathie: aantasting van de kleine bloedvaten.
■ Monofilament: een nylondraadje waarmee op de voet een lichte
druk gezet wordt van 10 gram. Hierdoor test men de gevoeligheid.
■ Nefropathie: aantasting van de nieren.
■ Neuropathie: aantasting van de zenuwbanen.
■ Oogfundusonderzoek: onderzoek van het oognetvlies.
■ Pancreas: alvleesklier.
■ Paradontitis: tandvleesontsteking tot op het bot.
■ Penfill: penvulling.
■ Pigment: kleurstof.
■ Pneumokokken: bacteriën die een longontsteking kunnen
veroorzaken.
■ Retinopathie: aandoening van het netvlies.
■ Therapie: behandeling.
■ Triglyceriden: vetten in je bloed.
■ VDV: Vlaamse Diabetes Vereniging.
■ Zelfregulatie: bijsturen van je bloedsuiker.
■ Zwangerschapsdiabetes: Diabetes ontwikkeld tijdens de
zwangerschap, vanaf de 24ste week of later.
92
15
Belangrijke
telefoonnummers
texte
problemen kan je steeds terecht op het
☎ Bij
SOS nummer met 24 u permanentie:
...................................................................................................................................................................
☎ Huisarts:
..........................................................................................................................
☎ Diabetesspecialist:
............................................................................................
☎ Diabetesverpleegkundige (Conventie):
...................................................................................................................................................................
Maandag ......................................................................................................................................
Dinsdag .........................................................................................................................................
Woensdag ..................................................................................................................................
Donderdag .................................................................................................................................
Vrijdag .............................................................................................................................................
☎ Diëtiste (Conventie):
.........................................................................................
Maandag ......................................................................................................................................
Dinsdag .........................................................................................................................................
Woensdag ..................................................................................................................................
Donderdag .................................................................................................................................
Vrijdag
.............................................................................................................................................
☎ Podoloog:
......................................................................................................................
☎ Diabetes Infolijn: 0800 963 33
93
Bronvermelding
Mocht je meer informatie wensen over diabetes, vergeet nooit jouw
diabetesteam hierover aan te spreken.
Een goede start om te zoeken is de Diabetes Info lijn (0800 96 333)
van de Vlaamse Diabetes Vereniging. Op hun website staat er ook
veel informatie (www.diabetes-vdv.be).
Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (VIG) wil een
gezonde leefstijl en een gezonde leefomgeving bevorderen en zo
bijdragen tot een betere levenskwaliteit voor alle inwoners van Vlaanderen. Meer informatie op hun website www.vig.be.
De informatie die in deze werkmap staat werd samengesteld in 2008
door het diabetesteam van Bornem (Sint-Jozefkliniek). Zie website van
het ziekenhuis www.sjk.be.
94
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
................................................................................
95
Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt door middel van druk,
fotokopie, microfilm, of op welke
andere wijze dan ook zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming van de auteurs.
Deze gids werd tot stand gebracht dankzij de steun
van Abbott Diabetes Care.
www.abbottdiabetescare.be
Gratis groen nummer: 0800 167 72
© Abbott Diabetes Care - ADC 2008-04 66NL - creationlosfeldimpression: www.losfeld.be
Diabetesgids
Werkmap voor
insulinegebruikers
Download