Afrikaans Door: -Alex Poessé -Milou Pet -Richard Bethlehem -Jori van Schijndel -Dennis Broeders -Jorik Kuhlman Onderwerpen • • • • • • • Lexicon Fonologie Morfologie Morfologie/Syntax Syntax Syntaxis/Semantiek Discourse Fonologie • Fonemen – Geen klanken die voor ons onuitspreekbaar zijn, komen ze niet voor in het vocabulaire dan wel in leenwoorden • Assimilatie – Voornamelijk assimilatie bij nasale klanken en in samentrekkingen van woorden • Syllabestructuur – CCC en VVV komen weinig voor, CCCC en VVVV zijn we niet tegengekomen Afrikaanse klinkers Nederlandse klinkers Assimilatie • /d/ assimileert met nasale klanken in [nde] – Bv. hande [ɦanə] – Bv. honde [ɦɔnə] – De assimilatie gaat dus terug, de /d/ assimileert aan de nasale klank ervoor – REGEL: [d] [+nasaal]/[+nasaal]__/e/ Syllaben • In ons lexicon allemaal vrij regelmatige syllaben – CVC, VCV, CVVC etc. – BV. “sol-da-te” CVC-CV-CV • Langere komen wel voor maar zeer beperkt – BV. “strand” CCCVCC Morfologie • Identificeer de betekenis van elke morfeem bij de gelede woorden. – (gelede = polymorfematisch= bestaande uit meer woorden) • morfologische regels voor de combinatie van morfemen tot woorden. • Gebruik van hulpwerkwoorden. Morfologische regels • PRETERITE MORFEEM Singularis (ik) werk (+ø) (jij) werk +t Vorm van heb + ge-X-te Of ge-*-de (zij/hij) werk (ek) werk (+ø) Het ge-* (i) Work (+ø) (jy) werk (you) Work (hy/zy)werk (he/she) Work +s (we) work (+ø) Vorm van had + *.ed Pluralis (wij) werk (jullie) werk (zij) werk + en Vorm van heb + ge-X-te Of ge-*-de (ons) werk (+ø) Het ge-* (julle) werk (you) work (hulle) werk (they) work Vorm van had + *.ed Morfologische regels • UNSTRESSED PREFIX Inseparable verbs: Not stressed and the past participle is formed without -ge * Inseparable prefixes: -Seperable verbs split into two parts both in the present and in the past. -Inseparable verbs never split (yes, that’s why they are called inseparable…) Be-low-e Nl: ontmoeten ontmoet, ontmoette heb ontmoet Be-ge-low-e* Nl: opstaan sta op stond op opgestaan ‘oud’ afrikaans zegt wel geontmoet Morfologische regels • Pluralisation of nouns – Plurals are normally made by taking –s of –e. • Also possible: – – – – – – – – -de -te -ens -ers -ere Both –e and –s Irregular ….. • ADJECTIEVE MORFEEM – When used attributively, most adjectives take -e Hulpwerkwoorden • Afrikaans een analytische taal. • Vervoegingen – – – – – Infinitive + present tense + imperative gelijk Past tense wijkt af: hulpwerkwoord + ge-* Meestal geen verschil bij singularis/pluralis Meestal geen verschil persoon (1e, 2e ,3e persoon) Voorkomen van dubbele ontkenning (versterking) • Verbuigingen. – Bijna alleen maar verschil singularis/pluralis – Geen verschil geslacht bij lidwoorden – Geen gebruik van naamvallen Woordveranderingen • Woordvolgorde • Hulpwerkwoorden • Geen congruentie Syntaxis • Afrikaans is een SVO (subject-verb-object) taal – Nederlands – Engels • Voorbeeld: – “I eat fruit” Subject-verb-object – “Ik eet fruit” – “Ek eet kos” • S --> NP, VP NP --> Art, NP Art --> [Die] NP --> Noun Noun --> [koning] • VP --> NP, VP NP --> Art, NP Art --> ['n] NP --> Det, NP Det --> [paar] NP --> Noun Noun --> [boeke] VP --> V V --> [het, gevind] Bijzinnen • Bijzinnen met daarin het zogenaamde aaneenrijgen van werkwoorden is toegestaan de chauffeur kan hebben willen laten blijven staan wachten die bestuurder kon wou laat bly staan en wag het • Voornaamste verschillen met het Nederlands • In het Nederlands is het hulpwerkwoord hebben noodzakelijk • In het Afrikaans is het woordje en nodig om grammaticaal correct te blijven • Duidelijkere verschillen komen naar voren bij taalhandelingen (bijv. vragen) Vraag: Hoe lyk sy? Ek wonder hoe lyk sy i.p.v. Ek wonder hoe sy lyk Vraag: Kom sy môre? Ek wonder of kom sy môre i.p.v. Ek wonder of sy môre kom. • In het Nederlands: volgorde werkwoordsgroep past zich aan de hoofdzin aan • In het Afrikaans: volgorde bijzin past zich aan de hoofdzin aan • Werkwoordsplaatsing: alleen een klein verschil met betrekking tot hulpwerkwoorden • Werkwoorden mogen daarom niet aan de rechterkant van een hulpwerkwoord staan • Verder is in beide talen de voorkeur voor een bepaalde werkwoordspositie identiek Negatie • Enige West-Germaanse taal met een verplichte dubbele negatie • Mogelijk ontstaan: • Frans -> ne gevolgd door een negatie • Middelnederlands -> Daerne quam oec nie geen man • Andere Afrikaanse talen -> ‘dubbele hik’ • Zowel ‘hik hik’ als ‘hik hik, ek weet nie’ waren geldige ontkenningen • Werd al gauw vervangen door nee of nee, ek weet nie • Nee was meestal niet voldoende, vandaar dat alleen de 2e optie overbleef • Structuur in het Afrikaans: • Eerste element (nie, geen, niemand, etc.) komt direct na de persoonsvorm • Tweede element (altijd nie) komt aan het einde van de zin • Een negatie is alleen correct indien deze twee elementen erin voorkomen • In tegenstelling tot de logica heffen deze dubbele negaties elkaar dus niet op • Sy hou nooit op met werk nie => Zij houdt niet op met werken niet Argumentstructuur • Afrikaans lijkt qua argumentstructuur erg op het Nederlands • Enkele voorbeelden: Die kasteel is op n heuwel naby ‘n meer. Is(kasteel) Die vriendelike man het n boek aan sy dogter gegee. Gee(man, boek, dogter) Prospero het belowe om haar al die boeke te gee. Belowe(Prospero, boeke te gee) • Verdere regels voor wat betreft plaatsing en mogelijke/onmogelijke combinaties zijn vrijwel identiek aan het Nederlands Discourse Enkelvoud Subject Object Possessive Ek ‘I’ my ‘me’ my/myne ‘my’ / ‘mine’ Jy ‘you’ jou ‘you’ jou/joune ‘your/yours’ U ‘you’ u ‘you’ u/u s’n ‘your/yours’ hy ‘he’ hom ‘him’ sy/syne ‘his’ sy ‘she’ haar ‘her’ haar/hare ‘her’/ ‘hers’ dit ‘it’ dit ‘it’ sy/syne ‘it’s’ (wordt in de omgangstaal dikwijls vervangen door hy.) Meervoud Subject Object Possessive Ons ‘we’ Ons ‘us’ ons / ons s‘n ‘our’/’ours’ Julle ‘you’ Julle ‘you’ ‘your’/ ‘’ Hulle ‘they’ Hulle ‘them’ julle/ jul/ julle s’n hulle/ hul/ hulle s’n ‘their’/ ‘theirs’ Anaforen in het Afrikaans • Pronomina zijn anaforisch. • Verwijzing van deze anaforen naar een eerder genoemd antecedent. • Deze antecedent is een vaak een NP. • Voorbeeldzin; • “Falstaff heeft iets gedronken omdat, hij dorst had.” wordt in het Afrikaans “Falstaff het gedrink omdat hy dors was .”. – Hierbij verwijst ‘hy’ naar Falstaff. Bepaald Lidwoord in het Afrikaans; ‘die’ • Geen grammaticaal geslacht onderscheidt. • Verwijzen naar entiteiten die door de hoorder identificeerbaar zijn. – Gebruik ‘die’ o.a bij; • Abstract werkwoord. • Academische disciplines. • Zuid Afrikaanse Luchtvaartmaatschappij. • Seizoenen. • Sterrenbeeld. • ‘All’, ‘most of’, ‘half of’ en ‘both’. • Benoemen van titels van personen. • Plaatsnaam, land of regio. • Bezittelijk voornaamwoord. – Weglaten ‘die’ o.a bij; • Adverb voorafgaande benoeming van plaats. • Standaard zinvolgorde; – Pronoun. • Wyle. • ‘Genoemde’ . • Mening auteur. • Bespelen of beoefenen. • ‘Het feit dat..’. • Bijzinnen. Onbepaald Lidwoord in het Afrikaans; ‘n. • • Geen grammaticaal geslacht onderscheidt. Introduceren van entiteiten in de discourse-context die nieuw zijn voor de hoorder. – Gebruik ’n o.a bij; • Noun in enkelvoud. • Overeenkomstig met Nederlands. • – Weglaten ’n o.a bij; • ‘Zonder’. • Noun direct in contact met verwijzing. • Standaard zinvolgorde; » Prononoun. » Noun & Verb. – Honderd & duizend. – Per stuk. http://www.phil.uu.nl/~kuhlman n/index.html