Vragen Waelkens2: Vraag16: Bespreek de werking van de glucocorticoïden. Effecten op het intermediair metabolisme: verhoogde glucoseproductie o afbraak perifere eiwitten o snelle AZ opname dr lever en nier o versnelde gluconeogenese permissief effect (glucagon, catecholaminen) stimulatie glycogeensynthese (???) stimulatie lipolyse extremiteiten en lipogenese thv aangezicht en romp verminderde glc opname in vet, spier en lymfeweefsel controle van RNA en eiwitmetabolisme Effecten op mechanismen gastheer: onderdrukken immuunreactie anti-inflammatoir effect (reductie aantal mestcellen, ...) Andere: controle BD en HD weerstand tegen stress controle water- en elektrolietenbalans Vraag17: Bespreek de werking van de mineralocorticoïden. Werking mineralicorticoïden: Onderscheid met glucocorticoïden is nt absoluut!!! Vb: aldosterone * verhogen [Na+] => verhogen Na+ opname dr niet * verlagen [K+] => excretie * verlagen [H+] => excretie (aanzuren urine) verhoging bloeddruk RNA & proteïne synthese Verhogen resorptie Na+, Cl-, HCO3- in distale tubulus Meer K+ & H+ wissel tegen Na+ NH4+ verlies verhoogt => aanzuren urine Verhogen osmolariteit plasma Epithetliale weefsels: ionenuitwisseling functie: herstel bloeddoorstroming nier Vraag18: Hoe wordt de synthese en de secretie van de mineralocorticoïden geregeld ? Regeling aanmaak: De algemene werking vd cortex w geregeld dr ACTH, dus heeft deze ook een invloed op mineralocorticoid synthese Voor productie mineralocorticoïden is het desmolase/ 20-22 lyase een cruciaal enzyme activatie dr fosforylatie is vereist Angiotensinogeen (leverproduct) Omgezet dr renine tot angiotensine I Omgezet dr ACE tot angiotensine II Werking angiotensine II: vasoconstrictie thv niersysteem stop vrijstelling renine synthese vasopressine in paraventriculaire kernen verhogen Na+ resorptie thv distale tubulus receptor thv zona glomerulasa: signaaltransductieketen (Ca2+ & fosfolipiden): fosforylatie enzyme verhoging productie pregnolon aanmaak aldosterone is op vraag; gn reserve => vermits het hier gaat om steroidhormonen gebeurt de secretie passief dr diffusie??? Vraag19: Bespreek het transport en katabolisme van de steroïdhormonen. Transport: Glucocorticoïden: Binding aan transportereiwit; CBG = corticosteroid binding globuline = transcortine 80% Albumine 20% Aanmaak transporteiwit dr lever: Verhoogd bij zwangerschap & veel oestrogeen Mineralocorticoïden: Binding aan transportereiwit; (minder sterke binding) albumine beperkt aan CBG Androgenen / oestrogenen: Binding aan transportereiwit; TEBP = testosterone/estrogeen binding proteïn Albumine Binding aan transporteiwit vertraagt afbraak Katabolisme: = detoxificatie reacties (1) eliminatie C4=C5 (2) reductie 3-keto -> 3-OH (3) conjugatie: - glucuronzuur - sulfaat thv elke vrije OH-groep Cortisol & cortison: oxidatie 11-OH & 21-OH reductie 20-keto oxidatie 17-OH => verlies 2C’s Aldosteron: (15 à 25min) reductie in A-ring -> conjugatie aan glucuronzuur glucuronzuurconjugatie zonder reductie zeer snel Androgenen: 17-ketoderivaten gebeurt dr lever Vraag20: Geef een kort overzicht van de bijnierschorspathologie Teveel bijnierhormoon: Syndroom van Cushing Teveel aan glucocorticoïden Oorz: - overmatige secretie: adenoma/carcinoma overmaat ACTH (secundair) - teveel cortisolbehandeling Syndroom van Conn = primair hyperaldosteronisme Syn v C: bij adenoma glomerulosa cellen Secundair hyperaldosteronisme: Extrarenale factoren => hyperplasie & hyperfunctie juxtaglomerulaire cellen Gn overmaat glucocorticoïden Adrenogenitaal syndroom Oorz: - feminizerende tumoren - defect in steroidproducerende enzymen o 21-hydroxylase deficiëntie o 11beta-hydroxylase deficiëntie tekort cortisol hyperplasie bijnier veel ACTH Teweinig bijnierhormoon: Acute bijnierinsufficiëntie Oorz: - bloeding - stollingsprobleem - zware infectie = syndroom van Waterhouse en Fridericksen - plotse stop cortizone therapie Ziekte van Addison = primaire bijnierinsufficiëntie oorz: - immunologisch - tbc - tumor - amyloïdose (afzetting wasachtige, fibrillaire eiwitsubstantie in verschillende organen) Vraag21: Bespreek de synthese en secretie van de bijniermerghormonen. Synthese catecholamine’s: Tyrosine --> DOPA dopamine noradrenaline adrenaline Fenylalanine alanine (lever) Opname alanine in bijniermergcellen dr actief transport A. tyrosine hydroxylase Tyrosine dihydroxyfenylalanine DOPA in partikelfractie of in cytosol v-bepalende reactie oxidoreductie met tetrahydropteridine als co-factor (THD reductase vereist) regeling via feed-back inhibitie B. DOPA decarboxylase DOPA dopamine cytoplasma inhibitie dr alfa-methyldopa weinig specifiek: aromatisch-L-aminozuur decarboxylase C. Dopamine beta-hydroxylase DBH Dopamine noradrenaline granulen D. Fenyl-ethanolamine-N-methyltransferase PNMT Noradrenaline adrenaline cytoplasma donor SAM inductie dr glucocorticoiden nt-specifiek fenylalkylamine-N-methyltransferase: dopamine epine verdere reacties in cytoplasma halvering transport wegen: sparing E chromaffiene granulen: oorsprong Golgi-net hoge c catecholamine & ATP 4:1 chromograninen Secretie: Secretie onder de vorm van granulen => exocytose Inductie: Ca2+ Cholinerge & beta-adrenerge agonisten +: fysische inspanning angina pectoris hartinfarct bloedverlies anesthesie ... alles van stress dus Adrenaline-spec: - pijnlijke prikkels - lage glycemie - bep hypothalamusgebieden Noradrenaline-spec: - reflectoire vasoconstrictie - bep hypothalamusgebieden Vraag22: Bespreek het katabolisme van de bijniermerghormonen. Fase1 detox reacties: 1) methylatie dr COMT (catechol-O-methyltransferase) adrenaline metanefrine noradrenaline normetanefrine 2) oxidatie dr mono-amino-oxidase MAO 3,4-dihydroxymandelzuur (methylatie) 3-methoxy-4-hydroxymandelzuur oxidatie metanefrine/normetanefrine 3-methoxy-4-hydroxymandelzuur verwijdering dr urine Fase2 detox reacties: 1) glucuronzuur 2) sulfaat 3) acetylatie conjugatie in lever op 4-OH Vraag23: Bespreek de structuurvereisten van de bijniermerghormonen Basisstruct: benzeenring & ethanolamine zijketen Max activiteit: - 2C’s scheiden benzeenring & aminogroep - hydroxy-substitutie in 3&4 van benzeenring -> alkylgroep op N + beta-activiteit = methyl: opt voor alfa-act OH-groepen catecholring: afwezigheid: 3-OH/5-OH catecholring: para OH: verlaagt algemene activiteit + beta2 + vrij maken VZ p76 cs Vraag24: Geef een korte bespreking van de werking van de bijniermerghormonen Catecholamine: Neurotransmitter voor adrenergische zenumen Metabolisme aanmaak: + thv tyrosine hydroxylase (PKA) v bepalend + thv dopamine beta-hydroxylase + thv fenylethanolamine-N-methyltransferase neuronale factoren endocriene factoren dr inductie dr inductie A. bloedsomloop CO verhoogt Verhoging f Daling perifere weerstand => betere doorbloeding spier Slijmvliezen & huis: constrictie (voorkomen sterke bloeding bij wonde) Hersenen: passieve dilatatie dr stijging BD Vasodilatatie hart (metaboliet & AN) Adrenaline: vasodilatatie in spieren & hart Hoge doses: vasoconstrictie huid, slijmvliezen & gebied N. Splanchnicus Vasodilatie spieren, lever & hart Noradrenaline: vasoconstrictie spieren, huid & ingewanden B. ademhalingsstelsel relaxatie bronchusspieren ontzwelling mucosa (vasoconstrictie) & vermindering secreties: dieper & intenser ademen C. andere gladde spieren Adrenaline: cfr OSZ Relaxatie: maag darmen bronchiën blaas Constrictie: sfincter blaas ileocaecale sfincter pylorus pupildilatatie contractie pilomotoren D. skeletspieren Adrenaline: - Verlengen samentrekking tetanisch geprikkelde spier - Vermoeide spier terug sterkere contracties activering fosforylase E. metabolisme KH: glycogenolyse: stijging glycemie glucosurie NA: prikkeling N splanchnicus (lever): + glucose-6-fosfatase: gluconeogenese Spier: glucose melkzuur (lever) glucose = Cori-cyclus Verhoogde omzetting van fructose 1,6-diP in fructose 6-P: gluconeogenese Lipiden: lipolyse stijging conc vrije VZ in plasma Proteïnen: Adrenaline: Inhibitie synthese Totaal metabolisme & O2verbruik: Vlugge stijging metabolisme onafh lever (afbraak TG) Trage stijging afh lever (oxidatie melkzuur) Andere werkingen: Adrenaline: Secretie: - ACTH - TSH - Gonadotrope hormonen Versterken speekselsecretie – traansecretie – zweetafscheiding Milt trekt samen: vergroten hematocriet Verkorten stollingstijd Vraag25: Geef een kort overzicht van de bijniermergpathologie Hyperfunctie: teveel Feo chromocytoom = kwaadaardige tupor chromafiene cellen zeldzaam in bijniermerg/ander catecholamine-secreterend weefsel extreme productie NA & AN symptomen: o hypertensie o overvloedig zweten o constipatie o gewichtverlies o hyperglycemie o glucosurie o tremor o ... tss 40&50j Hypofct: teweinig => klinisch onbekend Vraag26: Wat is POMC (pomc)? POMC = pro-opio-melano-cortine = ‘big’ ACTH Binnen de hormonen van de (pars distalis) adenohypofyse (en pars intermedia) bestaat er een hele groep peptiden afgeleid van POMC: Adrenocorticotroop hormoon ACTH Melanocyt stimulerend hormoon MSH Lipotrofinen Endorfinen = ENDOgene mORFINEN Enkefalinen (nt geacetyleerd in hersenen => daar wel actief) POMC: 1. ACTH a. Alfa-MSH b. CLIP = Corticotrope Like Intermediate lobe Polypeptide 2. beta-LPH = beta-lipotrofine a. gamma-LPH = gamma-lipotrofine i. beta-MSH = beta-melanocyt stimulerend hormoon b. beta-endorfine i. gamma-endorfine ii. alfa-endorfine + N-term: gamma-MSH precursor-POMC (285AZ) -> POMC (134AZ) proteolyse : signaalpeptide weg POMC productie en lokalisatie in meerdere weefsels -> hersenen Aanmaak bep hormoon afh aanw bep proteasen Algemene stock POMC => snelle vrijstelling -> crisissituatie hormonen Vraag27: Bespreek de hormonen van de adenohypofyse en de regeling van hun secretie Peptiden afgeleid van pro-opiomelanocortine: 1. Adrenocorticotroop hormoon ACTH Regeling secretie: + CRH = corticotropin-releasing hormoon - cortisol mog voorloper alfa-MSH en CLIP stimulatie werking cortex bijnier (ZR & ZF) regeling secretie glucocorticoiden trofisch effect op cortex vasodilatatie bijnier 2. Melanocyt stimulerend hormoon MSH = intermedine = melanotropine Regeling secretie: + MRH = MSH releasing hormoon - MRIH = MSH release inhibiting hormoon gemeenschappelijke structurele kenm met ACTH o overproductie ACTH: fct MSH kleurverandering kikker 3. Lipotrofinen Regeling secretie: mobilisatie vet uit VC FFA conc in plasma verhogen Vet afzetten in lever Eventueel ketose Fys : precursoren 4. Endorfinen en enkefalinen Regeling secretie: Neurotransmitters Pijngewaarwording Glycoproteïne hormonen Gemeenschappelijke alfa-keten Specificiteitsbepalende beta-keten 1. Thyreotroop hormoon TSH Regeling secretie: + TRH = Thyrotropin releasing hormoon - SS - T3 & T4 Basofiele cellen Stimulatie schildklier Via G-prot: AC & PLC 2. Follikelstimulerend hormoon FSH Regeling secretie: + GnRH Basofiele cellen 3. Luteïnizerend hormoon Regeling secretie: + GnRH Bij man = interstitiële cellen stimulerend hormoon ICSH Somatomammotrofinen Lineaire polypeptiden Interne disulfidebruggen 1. Prolactine PRL Regeling secretie: + PLRH = prolactine releasing hormoon - PLRIH = prolactine release inhibiting hormoon Vrouwelijke hormonen lactotrofe cellen: acidofiele cellen receptor: 1TM proteïne verder cascade cfr GH initiatie & onderhoud lactatie 2. Groeihormoon GH = somatotroop hormoon Regeling secretie: + GHRH = somatocrinine - SS = somatostatine acidofiele cellen pulsatiele afscheiding vrijstelling vrije VZ teveel: gigantisme/acromegalie teweinig: dwerggroei receptor PTK (Jak2) biologische effecten: productie IGF1 & 2 proteïnemetabolisme metabolisme KH metabolisme lipiden Vraag28: Bespreek de hormonen van de neurohypofyse en de regeling van hun secretie. Aanmaak thv hypothalamus (supra-optische & paraventriculaire kernen) Secretoire granulen: axoplasmatische flow Secretie dr neurohypofyse Ontstaan beide uit veel grotere precursor Structuur tamelijk gelijklopend Nonapeptide (7AZ =) 1disulfide brug Verschil in staartje binden nt aan plasma-prot: T1/2 klein metabolisme vnl dr lever Secretie: afzonderlijk Proces van exocytose: depolarisatie : Ca2+ inflow : exocytose VASOPRESSINE = ADH = anti-diuretisch hormoon Geassocieerd met neurofysine II Pre-pro-pressofysine: signaalpeptide vasopressine neurofysine II glycoproteïne V1-receptor: extrarenaal G-prot: PLC: PIP2: DAG & IP3: Ca2+: PKC BD verhoging dr constrictie Verhoogde glycogenolyse Spieren dunne darm V2-receptor: PM epitheel nier G-prot: AC: cAMP & fosfodiësterase inh: verhogen permeabiliteit rem diurese meer vocht resorptie urine concentratie Regeling secretie: osmoreceptoren (supra opt kernen): meten elektrolytenc cardiale baroreceptoren: drukmeting stretch-receptoren: V-meting (grote art & venen) hypothalamus angiotensine II OXYTOCINE Geassocieerd met neurofysine I Pre-pro-oxyfysine: signaalpeptide oxytocine neurofysine I Baarmoeder receptor: G-prot: beïnvloeden andere receptoren Regeling secretie: samentrekken myo-epitheliale cellen rond melkkliertjes contractie gladde spiercellen uterus: inductie bevalling prikkeling tepels: neuronale impulsen dilatatie vagina & uterus estrogenen: + productie progesterone: - productie psychologisch: hypothalamus Vraag29: Bespreek de werking van het GH. Groeihormoon receptor: cytokine-hematopoïne receptor superfamilie transmembraan receptor proteïne ligand binding dimeer vorming activatie proteïne tyrosine kinase (Jak2) verdere signaaltransductie Biologische effecten: Productie IGF-1 & IGF-2 Anabole effecten stimulatie celgroei: indirect via IGF’s = somatomedinen Harmonieuze groei (overal buiten hersenen & oogbal) Proteïne metabolisme + synthese DNA, mRNA, tRNA + activiteit ribosomen + v transport AZ doorheen membraan retentie stikstof (insuline) : afname omzetting tot ureum andere weefselbestanddelen weerhouden: Na+, Cl-, K+, fosfaat, Ca2+ Metabolisme vd KH Zwakke diabetogene activiteit Hyperglycemie dr daling perifeer glucose gebruik (dr verhoogde lipolyse) + gluconeogenese mog opstapeling glycogeen in lever Metabolisme Lipiden * mobilisatie vrije VZ uit verweefsel * ketogenese daling RQ vermindering vetreserve stijging prot gehalte blokkering lipolytische werking dr glucose onrechtstreekse stimulans secretie insuline rechtstreekse stimulatie productie glucagon E shift van glucose nr lipiden Vraag30: Wat is het dag-nacht ritme van groeihormoon ? Waarom is somatotroop hormoon in feite een betere benaming voor GH ? secretie onder de vorm van pulsen c verandert snel & fel tgv metabole prikkels dag-&-nacht rimte: piek conc 3à4 uur na begin diepe slaap gn inhibitie dr glucose op dat moment wsl opgelegd dr CZS doel: recuperatie organisme stimulering secretie: somatocrinine (hypothalamus) inhibitie secretie: somatostatine (hypothalamus) Somatotroop hormoon? = Groei beïnvloedend hormoon het GH heeft heel wat fct’s buiten ‘doen groeien’: spec groeifct wordt uitgevoerd dr vrijgestelde hormonen IGF’s fct: bescherming proteïne & glc reserves fct recuperatie mechanisme lichaam (voortgaande secretie na adolescentie) o aanmaak kapotte eiwitten o verbranding misbruik in sport