Managen vanuit de kernwaarden en principes van Agile Project Portfolio Management met een Agile-insteek Het gedachtegoed van Agile vormt een waardevolle aanvulling voor de theorie en praktijk van Project Portfolio Management (PPM). Agile Project Portfolio Management (APPM) zijn we in de praktijk echter nog niet tegengekomen en ook in de theorie is het nog niet (goed) beschreven. Met dit artikel wil ik daarom een fundament leggen voor verdere discussie over Agile en PPM. En dan heb ik het niet over het simpelweg managen van een projectportfolio met (alleen maar) Agile-projecten, want APPM is meer. Het projectportfolio kan hierbij onder andere uit Agile-projecten bestaan, maar dat hoeft niet. Een projectportfolio met Agile-projecten is immers ook prima te besturen met ‘gewoon’ PPM. Bij APPM gaat het erom dat het projectportfoliomanagement mede gebaseerd is op de kernwaarden en principes van Agile. P rojectportfoliomanagement is het management van het geheel aan programma’s en projecten binnen een organisatie. Onder management versta ik in deze alle zaken die komen kijken bij de besturing, het beleid, de processen, de informatie, de mens (competenties en cultuur) en de praktische organisatie (een PPM-bureau) van de projectportfolio. Voordat we de Agile-aanpak van PPM bespreken – of eigenlijk het totnogtoe ontbreken van een uitwerking daarvan in de literatuur –, gaan wij eerst dieper in op wat Agile is. Het Engelse woord ‘agile’ betekent behendig of lenig.1 In de softwareontwikkeling is het voor de eerste keer gebruikt als naam voor een conceptueel raamwerk ten behoeve van het projectmanagement. auteur John van Rouwendaal ([email protected]), project-, programma- en projectportfoliomanager bij Arlande. 26 IPMA Projectie Magazine | 01-2012 Agile is formeel ‘geboren’ in 2001, in Utah (VS), als een bepaalde set van waarden en principes ten behoeve van softwareontwikkeling.2 ‘The Agile Alliance’ – bestaande uit vertegenwoordigers van onder meer Extreme Programming, SCRUM, DSDM, Adaptive Software Developement, Crystal, Feature-Driven Development en Pragmatic Programming – tekende hier ‘The Agile Manifesto’ op. Kernwaarden en principes In dit manifest zijn de kernwaarden en principes vastgelegd die het meest belangrijk worden geacht voor (software)projecten. De vier kernwaarden zijn: 1. Personen en interacties (boven processen en tools). 2. Software die werkt (boven uitgebreide documentatie). 3. Samenwerking met de klant (boven contractonderhandeling). 4. Reageren op verandering (boven het volgen van een plan). Werken vanuit het Agile-gedachtegoed komt neer op handelen en denken vanuit twaalf principes: 1. De klant tevredenstellen door vroege en continue levering van waardevolle software. 2. Veranderingen van requirements zijn welkom, zelfs laat in het ontwikkelingsproces. 3. Frequent werkende software afleveren. 4. Businessmensen en ontwikkelaars dagelijks samenwerken gedurende het project. 5. Projecten opbouwen rond gemotiveerde individuen. 6. De meest efficiënte en effectieve manier voor informatieoverdracht is face-to-face-conversatie. 7. Werkende software is de belangrijkste maatstaf voor voortgang. 8.Agile-processen bevorderen voortdurende ontwikkeling. 9.Continue aandacht voor technische uitmuntendheid en goed ontwerp. 10. Eenvoud – maximaliseren van niet gedane hoeveelheid werk – is essentieel. 11. Zelforganiserende teams leveren de beste architecturen, requirements en ontwerpen. 12. Het team reflecteert regelmatig over hoe het effectiever kan worden en past zich dienovereenkomstig aan. Agile onderscheidt zich van de als klassiek beschouwde ‘watervalontwikkelmethode’ doordat de nadruk ligt op het zo snel mogelijk in korte overzichtelijke perioden (iteraties) leveren van werkende sofware in plaats van eerst een lange voorbereiding achter de tekentafel. Daarnaast wordt benadrukt dat software ontwikkelen voor tachtig procent communiceren is, met sponsors, met de business/users en binnen het team. Agile in de praktijk Het doorvoeren van Agile-waarden en -principes lost een aantal praktische problemen op. Organisaties die om wat voor reden dan ook niet in staat zijn om voorafgaande aan een ontwikkeltraject gedegen requirements op te stellen, kunnen daar bijvoorbeeld met behulp van Agile-methodes gaandeweg het proces wél aan toekomen. ‘Going agile’ kan ook helpen een brug te slaan over de kloof die business- en IT-ontwikkelaars vaak onderling ervaren. Veel organisatie zijn vaak al gebaat bij het hanteren van een beperkte set Agile-waarden en/of -principes. Helemaal Agile gaan vereist een aanzienlijke investering in structuren en culturen binnen een organisatie. De business case hiervoor is dan ook niet altijd rond te krijgen. Net zoals mensen in de sociale omgang enige ‘lenigheid’ moeten hebben, zo ook heeft elke organisatie enige ‘agility’ nodig. Invoering van Agile moet wel met overtuiging gebeuren, want organisaties die eindigen als AINO (Agile In Name Only) doen zichzelf te kort. Is Agile PPM nieuw? Ja en nee. APPM is nieuw aangezien voor de publicatie van dit artikel bestond er nog geen gedegen fundament voor APPM. En nee, APPM is niet nieuw, want er zijn weldegelijk pogingen gedaan om APPM vorm te geven. Deze hebben echter niet het gewenste resultaat opgeleverd. Hieronder enkele pogingen die ten onrechte worden aangehaald als APPM. Jochen Krebs De eerste uitgebreide poging om Agile te vertalen naar PPM is gedaan door Jochen Krebs in ‘Agile Portfolio Management’ (2009). Krebs hanteert een bottom-up-benadering en redeneert ‘project based’ en ‘development based’. Hij omschrijft Agile Portfolio Management namelijk simpelweg als de link en samenwerking tussen de business en Agile-ontwikkelteams. Hij redeneert dus niet vanuit de gedachte dat je Agile-(project) portfoliomanagement kan bedrijven, ongeacht de wijze waarop ontwikkeld wordt. Dit strookt niet met de in de PPM-literatuur heersende theorie dat je PPM dient te benaderen vanuit businessoptiek, niet vanuit de projecten en al helemaal niet vanuit softwareontwikkeling (onderdeel van of fase in projecten). Krebs maakt in ‘Agile Portfolio Management’ nog een opmerkelijke sprong die sommigen zouden kunnen gebruiken om hem te diskwalificeren als degene die APPM op de kaart heeft gezet. Hij zet PPM af tegen twee andere vormen van portfoliomanagement, namelijk: asset portfolio management en resource portfolio management. Dit is niet gangbaar in de PPM-literatuur. Hij doet PPM in ieder geval te kort door het te koppelen aan (IT) asset portfolio management en positioneert het daarmee als ‘des IT’s’. Deze positionering van Krebs betekent dat hij in zijn verhaal niet diep kan ingaan op PPM. Uiteindelijk besteedt hij slechts één hoofdstuk in zijn boek specifiek aan dit onderwerp. Daarmee is zijn verhaal op dit punt erg oppervlakkig gebleven. Robert K. Wysocki In ‘Effective Project Management’ (2009; 5de editie) en ‘Executive’s guide to project management’ (2011) wijdt Wysocki respectievelijk een paragraaf en twee hoofdstukken aan APPM. Vergeleken met gewoon PPM noemt hij als enige verschil dat bij APPM informatie over de lopende projecten input oplevert voor het samenstellen van de projectportfolio. Bij PPM wordt volgens hem eerst de strategic alignment gecontroleerd. Klopt dit, dan krijgt het project een prioriteit toegekend en wordt het vervolgens ‘selected’ (opgenomen in de projectportfolio). Financiering is dan zeker, maar nog niet toegekend. Zodra die rond is, wordt het project ‘active’ (lopend project). Bij gewoon PPM ziet Wysocki alleen een lijntje van ‘selected’ naar ‘active’. Bij APPM tekent hij ook een pijltje van ‘active’ naar ‘selected’ en van ‘active’ naar het proces waaraan prioriteiten worden toegekend. Met andere woorden: Bij de samenstelling van de projectportfolio zou APPM wel rekening gehouden met de lopende projecten en bij PPM niet. Zowel ‘The Standard for Portfolio Management’ van het PMI3 als het ‘Management of Portfolio’s’ van OGC4 gaan er echter vanuit dat je dit wel doet. Daarnaast komt het simpelweg niet logisch over. Bij PPM neem je toch altijd alle mogelijk informatie mee, en zeker die over je lopende projecten. Wysocky biedt met zijn visie, net als Krebs, dus geen solide basis om van ‘PPM met een daadwerkelijke Agile-insteek’ te kunnen spreken. In de ‘Executive’s guide to project management’ besteedt Wysocki meer aandacht aan wat hij betitelt als APPM. Dit definieert hij als volgt: “Agile portfolios are those whose contents can change at regular intervals to take advantage of market shifts, competitor actions, as well as the learning and discovery that takes place among its current projects and newly proposed projects”. Fraai aan deze definitie is de nadruk op omgevingsvariabelen die aanpassing van de projectportfolio kunnen veroorzaken, maar opmerkelijk is dat je hier het woord Agile prima kunt weglaten. Aan zijn definitie (en zijn uitwerking daarvan) is weinig Agile’s te ontdekken. Dit wordt nog eens extra duidelijk als hij schrijft: “Agile refers to the contents of the portfolio and not to the type of projects in the portfolio.” Daarmee komt de aap uit de mouw. Hij wijkt af van wat de rest van de wereld tegenwoordig verstaat onder ‘Agile’, namelijk overeenkomstig een vastgestelde set van Agile-waarden en -principes. Wysocky gebruikt agile hier in de vrij letterlijk zin van ‘lenig’ of wat men voordat deze term in de mode raakte waarschijnlijk betitelde als ‘flexibel’. Kort en krachtig een prima uiteenzetting van ‘gewoon PPM’, maar degene die verder willen met APPM zijn hiermee wederom niet geholpen. > 01-2012 | IPMA Projectie Magazine 27 Johann Rothman Een bekend pleitbezorger van Agile-benaderingen voor projectmanagement en PPM is Johanna Rothman. Haar boek ‘Manage your project portfolio’ (2009) staat bol van de aansporingen om vooral veel lean- en agile-werkwijzen te adopteren. Bovenal biedt haar boek veel pragmatische handvatten om met PPM aan de slag te gaan. Frappant is echter dat Rothman Agile wel heel erg eng definieert, namelijk: “Agile thinking is the frequent – no more than four weeks – release of valuable chunks of product.” Dit resulteert op het eerste gezicht dan ook in niet meer dan een uitleg van hoe de bij Agile gebruikelijke techniek van iteratief werken te vertalen is naar projectportfolio’s. Een zeer beperkte interpretatie van Agile en de vertaling daarvan naar PPM. Alsof ze uit een doos vol Agile-bonbons er maar eentje eet en de rest weggooit. Anderen In literatuur over het management van Agile-projecten5 wordt hier en daar PPM aangestipt, maar de optiek is primair ‘project based’. Als het hier al over Agile en PPM gaat, dan gaat het over het management van een projectportfolio met Agile-projecten. Een pleidooi voor het toepassen van Agile-waarden en -principes op PPM hoeft uit deze hoek niet te worden verwacht. Agile leidraad bij PPM Agile projectportfoliomanagement (APPM) betekent dat bij het inrichten en verrichten van PPM ook de vier kernwaarden en twaalf principes van Agile gehanteerd worden als leidraad voor het maken van praktische keuzes. Voor elke organisatie zal dit anders uitpakken. Immers, PPM kent wel methodische richtlijnen, maar moet altijd organisatiespecifiek worden uitgewerkt. Hieronder geef ik een indicatie van wat de gevolgen kunnen zijn van de Agile-kernwaarden voor PPM. Personen en interacties Bij implementatie van PPM wordt vaak ten onrechte gekozen voor een ‘toolbased’ implementatieaanpak. De redenering is dan dat het allemaal goed komt als de zwaarst mogelijk PPM-tool de organisatie wordt binnengefietst. Iedereen kent wel de voorbeelden van mislukte trajecten waarbij het idee was dat de hele organisatie opeens met complexe softwaretools en via ingewikkelde processen moest gaan werken. ‘Garbage in, garbage out’ en overbureacratisering is dan meestal het gevolg, waardoor PPM kan eindigen als het kind dat met het badwater wordt weggegooid. Als van begin af aan ‘personen en interacties’ boven ‘processen en tools’ staan, zullen zulke fouten niet gemaakt worden. Dan wordt eerst PPM geïmplementeerd, met eenvoudige ondersteuning. Op basis van de behoeften van personen en hun interacties worden vervolgens processen ontworpen en gaat men een tool zoeken. Het oude adagium ‘eerst organiseren, dan automatiseren’. Dit adagium erbij halen, wordt mensen vaak niet in dank afgenomen. Door het ‘Agile’ te noemen kan iedereen hier weer op een plezierige en moderne manier aan worden herinnerd. PPM dat werkt Waar men het in de softwareontwikkelingshoek heeft over ‘software die werkt (boven uitgebreide documentatie)’, kan men vanuit PPM geredeneerd spreken over ‘een projectportfolio die resultaten oplevert (in plaats van oneindig veel projectdocumentatie)’. Het is veel belangrijker om resultaten/deliverables te 28 IPMA Projectie Magazine | 01-2012 kunnen oogsten, dan om een stapel perfecte Business Cases en PID’s te hebben. En met de juiste mensen de juiste besluiten kunnen nemen, is belangrijker dan het hebben van perfecte portfoliorapportages en -processen. Uit dit principe vloeit voort dat de organisatie gewoon moet beginnen met PPM en vooral de aandacht moet richten op de resultaten die ze wil bereiken met de projectportfolio. In de praktijk kristalliseren de exacte informatie- en procesbehoeften zich dan later wel uit. Samenwerking met de klant Samenwerken met de klant is belangrijker dan contractonderhandeling. De klant van een projectportfolio is uiteindelijk het topmanagement dat haar organisatiestrategie wil verwezenlijken met inspanningen in de lijn en operatie én door middel van projecten. Maar PPM kent ook nog andere ‘klanten’. Projectleiders vragen bijvoorbeeld informatie over de organisatiestrategie en besluiten van het topmanagement. Lijnmanagers willen onder meer weten welke projecten wanneer welke gevolgen voor hun operationele activiteiten kunnen hebben. Afhankelijk van de inrichting van de organisatie zijn nóg meer ‘klanten’ te identificeren: Planning & Control, Architecten, Informatiemanagement, Business Development, etc. Het is dan de kunst om samenwerking zo in te zetten als fundament voor PPM, dat je alle ‘klanten’ daadwerkelijk laat bijdragen aan het managen van de projectportfolio. Dus niet managen vanuit een ivoren toren op basis van ‘contracten’ (voortgangsrapportages, Business Cases, PID’s, etc.). De resultaten van de projectportfolio moeten echt een gezamenlijke inspanning zijn. Dit is in de praktijk nog een hele puzzel. Maar dit niet doen, maakt de kans dat PPM tot een papieren tijger verwordt aanzienlijk groter. Reageren op verandering ‘Reageren op verandering (boven het volgen van een plan)’. Sommige organisaties vatten PPM helaas nog steeds op als slechts een eenmaal per (boek)jaar terugkerende exercitie.6 ‘Er is budget voor een afgebakende set aan projecten en andere zaken doen we gewoon niet.’ Vanuit een control-optiek is dat niet verwonderlijk, maar vanuit de business geredeneerd is het gekmakend. Prachtige opportunities zouden dan moeten wachten tot de projectportfolio weer mag worden vastgesteld. Met de huidige time-to-market is dit in veel sectoren niet houdbaar. Of projecten moeten worden weggemoffeld in de dagelijkse operatie, hetgeen vanuit een control-optie weer niet wenselijk is. Adequaat en snel kunnen reageren op veranderingen dient integraal onderdeel te zijn van PPM, en helemaal als je enigszins ‘Agile’ wilt managen. Praktisch gezien betekent dit bijvoorbeeld dat geen enkele business case als heilig te boek mag komen te staan. Het kan echter ook leiden tot het bedenken van spoedprocedures om vrijwel per direct projecten te kunnen starten wanneer de markt dit vereist. Agile principes en PPM Werken vanuit het Agile-gedachtegoed betekent ook handelen en denken vanuit twaalf principes. Ter illustratie bespreken wij hier drie principes7 en hun mogelijke implicaties voor PPM. Principe 5: Motivatie ‘Bouw projecten rondom gemotiveerde individuen.’ Een manier om dit principe uit te werken in een PPM-context is het vervangen van het woord ‘projecten’ door ‘projectportolio’. Het devies is dan om PPM neer te leggen bij mensen die daarvoor gemotiveerd zijn, hen daarbij te ondersteunen en het vertrouwen te geven dat het goed komt. Motivatie is een niet te onderschatten noch te verwaarlozen factor bij PPM. Als een lid van het topmanagement de projectportfolio in zijn/ haar portefeuille krijgt, maar niet gemotiveerd is daar wat van te maken, dan is het onwaarschijnlijk dat het wat gaat worden. Je hebt nu eenmaal ‘lijnmensen’ en ‘projectenvolk’. Degenen die zich met PPM gaan bezighouden, moeten het wel leuk vinden. Ze moeten er geschikt of zelfs voor ‘geboren’ zijn. Zonder enthousiasme een projectportfolio te lijft gaan, kan op een groter drama uitlopen dan zonder vuur de lijn managen. De context waarin projecten plaatsvinden is doorgaans dynamischer dan die van lijnactiviteiten, waardoor het heel snel heel fout kan gaan. PPM vraagt dan ook om gemotiveerde betrokkenen die dit dynamische en risicovolle speelveld leuk vinden. De P van ‘Passion’ is één van de belangrijke P’s die PPM kenmerken. Velen vinden deze term te Amerikaans, maar iedereen zal erkennen dat enige passie wel handig is in de functie van ‘CPO (Chief Project Officer)’ of projectportfoliomanager. Ook al heeft een organisatie haar zaakjes nog zo goed op orde, helemaal ‘van 9 tot 5’ zal PPM nooit worden. Bovendien kun je ongemotiveerde mensen oneindig ondersteunen, maar het vertrouwen dat het goed komt met de projectportfolio schenk je alleen aan iemand die laat blijken er wat moois van te willen maken. Principe 6: Face-2-face-conversatie “Conversations are the seeds of change”, schrijft de Enterprise Portfolio Management Council (EPMC, 2009) met betrekking tot het belang van een sterke executive sponsor voor de implementatie van PPM-processen. Volgens de EPMC is het belangrijk om de conversatie levend te houden en de ‘buzz’ op te bouwen die op haar beurt het momentum opbouwt. Een erg actieve, gepassioneerde en betrokken sponsor kan extreem waardevol zijn bij het levend houden van de conversatie. “What doesn’t gets talked about, doesn’t get done” (Ford & Ford, 2002). Agile benadrukt bovendien dat de conversatie niet alleen via documenten, mails of mobiels moet plaatsvinden. Het is leuk als de executive sponsor een ‘krulletje op een PID krabbelt’, maar het is nog veel belangrijker dat deze persoonlijk langskomt om een hart onder de riem te steken. De coach van een voetbalteam zet zijn spelstrategie ook niet alleen maar even op de mail richting de spelers. Face-to-face-conversatie is de meest efficiënte en effectieve manier om informatie over te brengen. Principe 11: Zelforganiserende teamsEen groot projectportfolio (meer dan honderd projecten) besturen, vereist het opknippen van de besturing in deelportfolio’s, programma’s, (regie)domeinen, buckets of hoe je het wilt noemen. Het is ondoenlijk om in detail overzicht te houden over het verloop en de samenhang van zo’n portfolio, en in één overlegorgaan alle Business Cases, PID’s, voortgangsrapportages, exception reports, etc. te bespreken. Werkverdeling is nodig, zodat het topmanagement zich kan focussen op de hoofdlijnen van de projectportfolio en managementlagen daaronder zich kunnen toeleggen op het managen van deelportfolio’s. De besturingslaag tussen het topmanagement en de stuurgroepen van individuele projecten moet dan natuurlijk ook echt iets te managen hebben. Deze (middenkader)managers moeten van het topmanagement voldoende mandaat (marges) en handvaten (strategische criteria) krijgen om als team binnen bepaalde kaders zelfstandig een deelportfolio te kunnen organiseren en besturen. Zij moeten daartoe bijvoorbeeld stuurgroepbesluiten ongedaan mogen maken, duidelijk weten op basis van welke strategiecriteria zij hun deelportfolio moeten afbakenen en niet voor elke nieuwe projectbrief naar het topmanagement hoeven. Het elfde prinicipe van Agile gaat er vanuit dat de beste architecturen, requirements en ontwerpen voortkomen uit zelforganiserende teams, net als de beste (deel)projectportfolio’s die de beste resultaten opleveren. Concluderend Met dit artikel hoop ik een fundament te hebben neergelegd voor verdere discussie over Agile en PPM. In de literatuur was hiervoor nog niets voorhanden. Het Agile benaderen van PPM blijkt echter een waardevolle insteek. Agile benadrukt een aantal zaken waarmee organisaties in hun praktijk van het implementeren van PPM en het managen van een projectportfolio hun voordeel kunnen doen. Rest mij alleen nog iedereen veel succes te wensen bij het ‘going agile’ met PPM. < Noten: 1 http://nl.wikipedia.org/wiki/Agile-software-ontwikkeling 2 http://agilemanifesto.org 3 Vergelijk bijvoorbeeld met de Portfolio Governance Process Flow Diagram. 4 Vergelijk bijvoorbeeld met de rol van het zogenaamde ‘portfolio dashboard’ in besluitvormingsprocessen, het proces ‘porfolio definition’ of het proces ‘portfolio delivery’. 5 Zie bijvoorbeeld: Sanjiv Augustine, Managing Agile Projects, 2005. 6 Vergelijk met hiervoor: Wyscoki. 7 Wij hebben overigens de navolgende principes gekozen omdat deze ten opzichte van wat hiervoor reeds is geschreven het meeste toevoegen. Bijvoorbeeld nogmaals ingaan op het tweede principe (Agile processen omarmen verandering ten behoeve van het concurrentievoordeel van de klant) voegt niet veel toe, omdat dit deels al is besproken bij de kernwaarden over het reageren op verandering. Bronnen: - Jochen Krebs, Agile Portfolio Management, 2009, Microsoft Press. - Mikael Krogerus & Roman Tschäppeler, The Decision Book, 2008, Profile Books. - EPMC, James Pennypacker & San Retna (ed.), Project Portfolio Management, 2009, John Wiley & Sons. - OGC, Management of Portfolios, 2011, TSO. -P MI, The Standard for Portfolio Management, 2008, 2-de editie, Project Management Institute. - Robert K. Wysocki, Effective Project Management, 2009, 5-de editie, Wiley Publishing. - Robert K. Wysocki, Executive’s guide to project management, 2011, John Wiley & Sons. - J ohanna Rothman, Manage your project portfolio, 2009, The Pragmatic Bookshelf . 01-2012 | IPMA Projectie Magazine 29