La Chispa

advertisement
Kwetsbare bomen en bosgeesten in het
binnenland van Suriname
Door Tinde van Andel (NCB Naturalis).
De aanleg van een weg door het oerwoud
van Zuid-Suriname zal waarschijnlijk
ingrijpende gevolgen hebben voor de
natuurlijke leefomgeving van de plaatselijke
Indianen en Marrons. Als het binnenland
van Suriname wordt ontsloten door een
wegverbinding met Brazilië, bestaat de kans
dat het tot nu toe vrijwel ongerepte bos ten
prooi valt aan commerciële houtkap,
ongecontroleerde mijnbouw en andere
ingrijpende vormen van landgebruik. De
openstelling van zuidelijk Suriname voor
buitenstaanders zal zeker ook invloed
hebben op de Indiaanse en Marroncultuur.
Deze twee traditioneel levende
bevolkingsgroepen gebruiken een groot
percentage van de biodiversiteit in hun
omgeving: als voedsel, voor onderdak,
vervoer (kano’s, peddels), als medicijn,
maar ook om hun oorspronkelijke
godsdienst te beleven. De laatste decennia
zijn met name onder de Wayana en Trio
Indianen al veel traditionele gebruiken en
kennis van de plaatselijke flora en fauna
verloren gegaan door (religieuze) invloed
van buitenaf. Met nieuwe, makkelijker
toegankelijke wegen zal dit verschijnsel
alleen maar toenemen.
Dat het tropisch regenwoud veel medicinale
planten herbergt, is algemeen bekend. Maar
hoe gebruiken mensen deze biodiversiteit
voor hun culturele en spirituele zingeving?
Het voorbeeld van de kankantri maakt
duidelijk hoe traditionele godsdienst
verbonden is het biodiversiteit en hoe het
geloof in geesten kan leiden tot
natuurbescherming.
De kankantri (Ceiba pentandra) is enorme
woudreus die met zijn kroon ver boven het
tropisch regenwoud uitsteekt. De boom
wordt door veel Afro-Surinamers als een
verblijfplaats van geesten beschouwd. In de
brede kroon huizen de Kromanti: de
luchtgeesten, die bliksem en de donder
veroorzaken en door strijders aangeroepen
worden om hen speciale krachten te
verlenen in tijden van oorlog. De
bloedzuigende geest Azeman en de
slangengeest Tata Loko verblijven tussen de
takken, terwijl de kleine, donkere bosgeest
Apuku zich graag tussen de enorme
plankwortels van de boom verstopt. Volgens
Marrons woont de vruchtbaarheidsgod
Gedeonsu ook in deze boom, samen met zijn
kwaadaardige zoon Dyombie. Ook beweren
sommigen dat de boom wordt bewoond door
de geesten van wrede Nederlandse
slavenhouders, die hun schatten hebben
begraven tussen de wortels. ’s Nachts zou
het niet pluis zijn in de buurt van die boom,
volgens buurtbewoners hoor je een luid
geritsel en gepiep rondom de takken.
Kankantri (Ceiba pentandra) in
Commewijne, Suriname. Foto: Hendrik
Rypkema.
De bovennatuurlijke bewoners van de
kankantri laten de mensen meestal met rust,
tenzij ze stokken naar de boom gooien, hem
bevuilen met ontlasting, omhakken of zijn
omgeving verstoren. Er gaan veel verhalen
de ronde over gruwelijke ongelukken en
ernstige ziektes die ten deel vielen aan
mensen die een kankantri hebben omgehakt.
Rondom Paramaribo is de boom vaak als
enig overblijfsel van het vroegere bos te
zien. De plankwortels van de boom dienden
in het verleden beschutting aan weggelopen
slaven, die op deze wijze aan vervolging
konden ontsnappen. Als de wortels worden
aangekapt, stroomt er een kleine
hoeveelheid drinkbaar water uit. Dit moet de
vluchtelingen zeker van pas zijn gekomen.
Marrons leggen liever geen kostgrondje aan
in de buurt van een kankantri. Ze plaatsen
wel offers tussen de wortels of nemen een
kruidenbad met de bast van de boom om de
geesten die erin wonen te pacificeren. Ook
begraven ze hun doden vaak nabij de boom.
De brede, horizontale takken van Ceiba
pentandra zijn vaak beladen met lianen en
epifieten, die weer een onderkomen bieden
aan talloze soorten vogels, kleine
zoogdieren, reptielen, insekten en
boomkikkers. De sinistere geluiden rond de
boom zijn afkomstig van vleermuizen, die
de grote witte bloemen komen bezoeken.
Met bescherming van één kankantri is dus
het voortbestaan van veel andere planten en
dieren gewaarborgd.
De Marrons kennen een flink aantal andere
magische bomen en epifieten, en opvallend
is dat deze vaak een ecologische verband
met vleermuizen hebben. Vleermuizen
spelen een belangrijke rol in de ecologie van
het regenwoud: als bloembestuivers van de
woudreuzen Parkia en Pseudopiptadenia of
als zaadverspreiders van Ficus en
Coussapoa. Het geloof in de het bestaan van
geesten, of die zich nou in de gedaante van
een vleermuis, slang of ander dier vertonen,
zorgt er in elk geval voor dat de
desbetreffende bomen niet worden
omgehakt, en het bos in de nabije omgeving
met rust wordt gelaten. Kleine stukjes bast
of wortel van deze magische planten worden
in Paramaribo op de markt verkocht als
ingrediënt voor kruidenbaden. Ze worden
zelfs naar Nederland geëxporteerd, waar ze
nog steeds een rol spelen in de spirituele
beleving van de Surinamers.
Het is zeer de vraag of het geloof in
magische planten en heilige bossen sterk
genoeg is om de Surinaamse bossen in de
toekomst te beschermen. De Marrons
hebben, net als de Indianen, geen
grondenrechten. Hun traditionele geloof
staat onder druk door evangelische
zendingsactiviteiten en migratie naar de
stad. Hun bossen worden bedreigd door
mijnbouw en houtkap. Terwijl in veel
andere landen heilige bossen tot
natuurreservaten worden uitgeroepen en
bekendheid genieten als bedevaartsoord of
toeristenattraktie, heeft niet één van de
heilige bossen van de Marrons een officiële
beschermde status. Ze staan zelfs op geen
enkele kaart van Suriname.
Meer informatie over medicinale ne
magische planten van Suriname is te vinden
in de volgende publikaties:
Andel, T.R. van. 2010. How African-based
winti belief helps to protect forests in
Suriname. Pp: 139-145 in B. Verschuuren et
al. (eds). Sacred Natural Sites: Conserving
Nature and Culture. Earthscan, Londen.
http://osodresie.wikispaces.com/Publications
Andel, T.R. van & S. Ruysschaert. 2011.
Medicinale en rituele planten van Suriname.
NCB Naturalis. KIT Publishers, Amsterdam.
ISBN 9789460221392.
Download