Tresor stukje - osodresie

advertisement
Tinde van Andel
Geheimen uit de medicijnkast van Trésor
Het tropisch regenwoud van het Trésor Reservaat herbergt een zeer diverse flora.
Hoewel er nog geen onderzoek is gedaan naar de medicinale planten die in het
reservaat voorkomen, geeft de botanische inventarisatie van Renske Ek en collega’s
een aardige inkijk in de medicinale schatkamer van Trésor. De bossen en savannes
van het reservaat herbergen een flink aantal planten met een wetenschappelijk
bewezen medicinale werking. Ook staan er talloze planten die door de lokale
bevolking in Frans Guyana worden gebruikt, maar waarvan het farmacologische
effect nooit is onderzocht. Het gebied rondom Trésor is niet dicht bevolkt. Behalve
toeristen, onderzoekers en wat jagers en stropers is de menselijke invloed er gering.
Nemen de jagers ook af en toe wat geneeskrachtige kruiden mee van hun trips? Biedt
de status als natuurreservaat voldoende bescherming voor zeldzame medicinale
planten?
Op deze vragen blijven wij u het antwoord voorlopig nog schuldig. Wel kunnen we
alvast een kijkje nemen in de ‘medicijnkast’ van Trésor, en een aantal bekende
geneeskrachtige planten nader bespreken. Ook zal ik een tipje van de sluier oplichten
over tot nog toe onbekende toepassingen van de in Trésor voorkomende flora.
Geissospermum sericeum, bekend in Frans Guyana onder de naam ‘Maria congo’ en
‘bergi bita’ in Suriname, is een boom uit het primaire regenwoud met overvloedig wit
melksap en een zeer bittere bast. De bast wordt gekookt of in alcohol getrokken en
ingenomen om malaria te voorkomen of te genezen. Frans onderzoekers vonden in
2005 dat de bladeren en de bast van deze boom uit de familie Apocynaceae
daadwerkelijk effectief waren tegen de malariaparasiet.
Alcoholische kruidenbitters zijn erg populair in de Guyana’s, vooral onder de
Creoolse bevolking. Ze kennen een grote verscheidenheid aan ingrediënten, en de
recepten variëren per regio. De hoofdingrediënten zijn echter altijd bittere
boombasten, stukjes hout, gebrande maïskorrels en vruchtjes van de Xylopia boom
(ook die vinden we in Trésor). Ook zitten er vaak anijszaadjes door om de bittere
smaak enigszins te maskeren. Vooral mannen zijn dol op deze bitters (‘amères’ in het
Frans), omdat ze potentie verhogend zouden zijn en preventief zouden werken tegen
malaria en huidzweren. Op de markten in Saint Laurent du Maroni en Cayenne wordt
een grote variëteit aan kruidenbitters verkocht, voor een euro per borrelglaasje. Erg
goed voor de gezondheid, volgens de verkopers. Hun populariteit is waarschijnlijk
ook te danken aan het feit dat onder het mom van het ‘bevorderen van de gezondheid’
al in de vroege ochtend het eerste glaasje sterke drank achterovergeslagen kan
worden…
Bitter kruidendrankje te koop op het strand van Saint Laurent du Maroni.
foto Tinde van Andel
Coutoubea ramosa var. racemosa is een kruidachtige plant uit Trésor van de
Gentianaceae familie. Hij staat bekend als ‘centauree rouge de Cayenne’, terwijl de
Surinamers hem ‘lokosi bita’ noemen. De plant wordt in Frans Guyana, Brazilië en in
Suriname gebruikt tegen malaria, buikpijn, ingewandswormen en
menstruatieklachten. Hoewel er een aantal actieve stoffen in Coutoubea is gevonden,
blijft de exacte werking ervan nog grotendeels een mysterie.
Coutoubea ramosa var. racemosa, veel gebruikt door de
lokale bevolking, maar wetenschappelijk nog onbegrepen.
foto Hendrik Rypkema
En dan zijn er nog planten in Trésor die van grote waarde voor de lokale bevolking
zijn, maar waarvan het de vraag is of de westerse wereld ooit iets van hun werking zal
begrijpen. De verschillende soorten van het genus Costus (in Trésor groeien er vijf)
worden in Suriname en Frans Guyana als heilig beschouwd. De marrons,
afstammelingen van gevluchte slaven die voornamelijk in het binnenland leven,
beschouwen Costus als een magische struik. De oorsprong hiervan ligt waarschijnlijk
in West-Afrika, waar (andere) Costus-soorten ook gebruikt worden in animistische
rituelen. De lokale naam, ‘canne Congo’ duidt erop dat de spiraalvormige stengel al in
Afrika bekend was vóórdat de slaven naar Zuid-Amerika werden getransporteerd.
Rituele dans voor de winti-geesten in Suriname. De persoon in het wit is in bezit genomen van een
Kromanti geest. Voor de voeten van de muzikanten liggen Costus planten uitgespreid. Ook de naam
van de band (Sangrafu) betekent Costus.
foto Hendrik Rypkema
Volgens een traditionele genezer aan de Marowijne rivier zijn alle bosgeesten dol op
Costus. De naar gember geurende bladeren worden vaak in rituele kruidenbaden
gebruikt: om de goden gunstig te stemmen, mensen tot rust te brengen en problemen
met de voorouders op te lossen. Costusplanten worden rondom altaars geplant en op
de vloer uitgespreid tijdens culturele dansfeesten. In sommige traditionele
marrongemeenschappen worden de doden zelfs begraven met een witte Costusbloem
in hun hand geklemd. De geesten zullen de overledene dan begeleiden op zijn reis
naar het hiernamaals. Voor farmaceutische bedrijven op zoek naar nieuwe medicijnen
uit het regenwoud zijn dit soort gebruiken niet interessant. Voor het behoud van de
unieke cultuur van de oerwoudbewoners van de Guyana’s zijn ze echter cruciaal.
In Suriname en Cayenne wordt flink gehandeld in medicinale planten. Met name de
kruiden met een magische werking zijn erg in trek. Sommige daarvan beginnen al
zeldzaam te worden door de commerciële oogst. Het Trésorreservaat kan bescherming
bieden aan zeldzame medicinale planten en tegelijkertijd functioneren als een
‘levende leerschool’ waar mensen kunnen leren en discussiëren over de rol van dit
soort planten in hun cultuur.
[In kader:]
Tinde van Andel is ethnobotanica en post-doc bij de Universiteit Utrecht
Zij doet voor het Nationaal Herbarium Nederland onderzoek naar het gebruik van
Surinaamse medicinale planten, zowel in Suriname zelf als in Nederland
De inhoud van het artikel is voor een groot deel gebaseerd op recent gepubliceerd
werk:
Andel, T.R. van, Behari-Ramdas, J., Havinga, R.M and S. Groenendijk. The Medicinal Plant
Trade in Suriname. 2007. Ethnobotany Research and Applications 5: 351-373.
Andel, T.R. van and C.I.E.A. van ’t Klooster. 2007. Medicinal plant use by Surinamese
immigrants in Amsterdam, the Netherlands: results of a pilot market survey. In: A. Pieroni and
I. Vandebroek (eds.), Travelling cultures and plants. The Ethnobiology and Ethnopharmacy of
Human Migrations. Berghahn Publishers, New York, pp. 207-237.
Groenendijk, S. 2007. Winti practices in Bigiston, Suriname. MSc Thesis, Universiteit Utrecht.
Voor meer informatie: http://osodresie.wikispaces.com
Download