BOODSCHAP VAN DE KWANTUM Commentaar bij: Anton Zeilinger: The message of the quantum, Nature 438, 743 (8 December 2005). Onmiddellijk geïnspireerd door: M. Daumer, D. Dürr, S. Goldstein, T. Maudlin, R. Tumulka, N. Zanghi: The message of the quantum?, zie: www.math.rutgers.edu/~oldstein/papers/zei.pdf Beste vrienden, Zoals je weet, beseft en ondervindt, heeft de kwantummechanica altijd uitgenodigd tot extreme speculaties. Bovendien worden deze niet zelden verkocht als (liefst) diepe waarheid, nieuwste filosofie of sensationele ontdekking. Wist je echter ook dat behalve gewezen eerste ministers en andere emeriti ook topexperten in de kwantummechanica, dus alleszins professionele fysici, nog vandaag, misschien eigenaardige denkbeelden onderhouden? Als bewijs de tekst van Anton Zeilinger, wereldberoemd experimentator uit Wenen die een uitstekende reputatie heeft als beoefenaar van de meest geavanceerde table-top experimenten uit de kwantummechanica. Ik heb uit het essay een drietal passages gelicht die ik hieronder dan weer kort bespreek. Zeilinger schrijft dat The discovery that individual events are irreducibly random is probably one of the most significant findings of the twentieth century. Ik veronderstel dat hij hier beweert dat het determinisme moet worden opgegeven in onze beste fysische theorieën. Of ook, dat er zou gevonden zijn dat sommige individuele gebeurtenissen intrinsiek toevallig zijn in plaats van toevallig lijken (bijvoorbeeld omwille van onze onwetendheid, gebrek aan informatie, de grote complexiteit enz.). Ik zou niet weten waarom of hoe. Het kan zijn dat Zeilinger bijvoorbeeld denkt aan radioactief verval, of hij zou kunnen verwijzen naar de statistische aspecten in de zogenaamde collapse of the wavefunction, of naar het formalisme van padintegralen, maar niets van dat alles lijkt me definitief te bewijzen dat we met Toeval te maken hebben. Waarom zou je dat dan willen wijsmaken aan de lezers van Nature? Men kan natuurlijk altijd in zekere mate kiezen welke verklaringen te geven voor de experimentele feiten. Men kan daarin opteren voor een verklaring waar Toeval het laatste en beslissende woord heeft. Dat lijkt me echter een capitulatie die (hier en nu) wetenschappelijk niet verantwoord is. Zeilinger schrijft dat John Bell showed that the quantum predictions for entanglement are in conflict with local realism. Dat is verkeerd. Bell heeft voor zijn befaamde ongelijkheden geen realisme (dat zijn de zogenaamde verborgen veranderlijken) aangenomen. Bell heeft dat trouwens zelf herhaaldelijk benadrukt. Zeilinger gaat verder en beweert that the concept of reality itself is at stake. Ik vraag me af wat dat betekent of zelfs, wat dat anders kan betekenen dan dat er eigenlijk niets (buiten onszelf ?) objectief bestaat. Dat is natuurlijk geen wetenschappelijke opvatting en opnieuw zie ik niet wat er in de kwantumwereld of in het werk van Bell of in de Kochen-Specker paradox zou steken wat zulke verzuchting kan verontschuldigen. Zeilinger suggereert dat the distinction between reality and our knowledge of reality, between reality and information, cannot be made. Wat zeg je daar van? Je zou kunnen veronderstellen dat na deze slag een finaal en machtig argument zal worden gegeven. Nochtans volgt enkel dit als uitleg There is no way to refer to reality without using the information we have about it. Met andere woorden, Zeilinger wou enkel de diepe waarheid verkondigen dat wat we kunnen zeggen of weten over de werkelijkheid overeen moet komen met onze informatie over de werkelijkheid... dus, wat we weten over de werkelijkheid moet overeenstemmen met wat we weten over de werkelijkheid. Zou deze tautologie echt interessante gevolgen hebben? Het lijkt me eerder belangrijk te benadrukken dat het onderscheid tussen de werkelijkheid en onze kennis over de werkelijkheid kan en moet worden gemaakt, al is het maar om de noties kennis en informatie enige betekenis te kunnen geven. BESLUIT Zeilinger wil ten onrechte doen geloven dat kwantummechanica toont (1) dat een intrinsiek toeval de natuur beheerst – wat dat ook betekent, en (2) dat het concept van de werkelijkheid of realiteit op zijn minst herdacht moet worden en wellicht veel subjectiever moet gedacht worden – wat dat ook betekent. Het is waar, het kan erger, maar het kan ook ernstiger. Christian Maes