NR 1. JONGE MENSEN ZIJN ER OM VAN TE HOUDEN (1) Door: H. Christiaanse, secretaris van het bestuur van CSG Liudger J. Vogel, voorzitter centrale directie CSG Liudger Waar ligt de verantwoordelijkheid voor de opvoeding? Ligt deze thuis, in de gezinnen? Of wordt er steeds meer, lees teveel, naar scholen toegeschoven en door de overheid overgenomen. In twee artikelen en een discussieavond wil het bestuur en de directie van CSG Liudger het debat over dit belangrijke thema (her-)openen. Vandaag de eerste van twee artikelen over het onderwerp “jongeren”, vooral gebaseerd op het advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) “Investeren rondom kinderen”. Twijfelt u ook wel eens aan uw opvoedkwaliteiten? Dan bent u beslist niet de enige. Uit onderzoek blijkt dat één op de tien ouders opvoeden vermoeiend vindt en dat de verantwoordelijkheid hen zwaar valt. Eén op de vier ouders zit regelmatig met de handen in het haar. Maar ook de overheid en scholen hebben moeite met hun rol in de opvoeding van kinderen. Zo is de overheid de laatste jaren steeds meer de rol van hulpverlener gaan vervullen. Met name in gezinnen waar zich problemen voordoen rond het gedrag en de opvoeding van kinderen. Scholen worstelen met de vraag waar hun verantwoordelijkheid begint en ophoudt. Is het verzorgen van een ontbijt voor kinderen wel een taak voor de school? Moeten zij jongeren weerhouden teveel alcohol te gebruiken? Moet drugsgebruik door scholen worden bestreden? Daarnaast vinden veel scholen dat ouders in toenemende mate opvoedkundige taken op hun schouders leggen. 65 % van de leerkrachten vindt dat ouders hun opvoedende taak teveel afschuiven naar de school. Wat ons de laatste tijd bekruipt is het idee dat we jongeren in onze huidige samenleving steeds vaker gaan zien als een last. We hebben met elkaar een systeem ontwikkeld waarbij we inschatten hoeveel risico deze groep zal (gaan) veroorzaken. Resultaat is dat we in Nederland in een voortdurende kramp zijn geraakt en ons angstig afvragen of we wel de juiste keuzes en beslissingen nemen als het gaat om de opvoeding van onze jeugd. Neem nu de reactie van de overheid op het hierboven geschetste beeld. Zij is in toenemende mate de rol van risicotaxateur en hulpverlener gaan vervullen. Doordat wij als samenleving steeds individueler zijn gaan leven, maar verwachten dat de overheid ingrijpt als het misgaat, heeft diezelfde overheid de cruciale fout gemaakt zich steeds meer te focussen op risico’s en problemen. Om die reden is zij steeds dichter de persoonlijke levenssfeer van onze gezinnen genaderd. Dit is deels te begrijpen wanneer je naar de cijfers kijkt. Vier procent van onze jongeren is internetverslaafd, zo’n kwart van de jongens tussen 15 en 25 jaar drinkt excessief, ruim 160.000 kinderen en jongeren worden per jaar mishandeld, etc. Doordat de school de enig overgebleven institutie is waarin alle jongeren in hun vormende levensfase gedurende een lange periode hun tijd doorbrengen denkt de overheid hier kansen te zien. Het onderwijs moet volgens de overheid o.a. actief burgerschap en sociale integratie bevorderen, sociale vaardigheden ontwikkelen en gezond gedrag stimuleren. Scholen zien al deze taken als een behoorlijke bedreiging omdat zij de focus, mede door diezelfde overheid en de onderwijsinspectie, gericht hebben op het leveren van voldoende onderwijskwaliteit en betere prestaties van leerlingen en de scholen zelf. Een andere bedreiging zien veel scholen in de te kritische en soms bedreigende houding van de ouders van hun leerlingen. Er worden op dit moment niet voor niets cursussen gegeven aan onderwijsprofessionals over hoe om te gaan met “lastige” ouders. Het blad J/M meldde vorig jaar dat veel ouders scholen te soft vinden in hun aanpak naar leerlingen. Onderwijsgevenden daarentegen vinden dat ouders meer aandacht zouden moeten steken in het bijbrengen van waarden en normen en hun opvoedende taak serieuzer moeten nemen. En ook dit is begrijpelijk. De cirkel rond gezinnen is verbrokkeld geraakt en de natuurlijke betrokkenheid van de naaste omgeving is steeds minder vanzelfsprekend. In onze dagelijkse praktijk komen we regelmatig (alleenstaande) ouders tegen die letterlijk alleen staan in de opvoeding van hun kinderen. De vraag is natuurlijk hoe we uit deze impasse komen en jongeren weer gaan zien als een geluk waarin iedereen kan delen. Als bestuurslid en schooldirecteur zien wij beslist mogelijkheden, maar we zijn ons bewust van het feit dat ouders, scholen en overheid gezamenlijk moeten optrekken om daadwerkelijk tot verbetering te komen. De overheid zou als eerste een stap moeten zetten en de focus moeten verleggen. Dus minder ingrijpen en meer voorwaarden creëren voor een gunstig opgroeiklimaat. Dat kan o.a. door het gericht bevorderen van de sociale inbedding van gezinnen. Gezinnen hebben een betrokken sociale omgeving nodig waarin zij volop kunnen participeren. Een eerste stap zou kunnen zijn om ideeën te ontwikkelen om mensen meer met elkaar in contact te brengen. Hier komt ook de rol voor de school om de hoek. Scholen zouden meer dan nu het geval is mogelijkheden moeten bieden aan ouders om met elkaar in gesprek te komen. De (basis-)school is een natuurlijke plaats waar ouders elkaar ontmoeten en via informele gesprekken elkaar helpen bij opvoedvraagstukken. Maar ook de middelbare school kan daar veel nadrukkelijker een rol als “makelaar voor contact” in spelen. Daarnaast ligt er voor scholen een belangrijke kans om met ouders in gesprek te gaan over hun pedagogische taak. Veel ouders blijken het opvoedklimaat op school niet te kennen. Uit onderzoek blijkt dat 35% van de ouders van leerlingen in het Voortgezet Onderwijs niet weten hoeveel aandacht docenten besteden aan hun opvoedende taak. Scholen zouden ook het gesprek met ouders aan moeten gaan over de cognitieve ontwikkeling van hun kinderen. Het staat vast dat ouders met hun verwachtingen, interesses en betrokkenheid de schoolontwikkeling van hun kinderen positief beïnvloeden. Om die reden alleen al is een grote(re) betrokkenheid van ouders bij de school en hun kinderen van groot belang. Tot slot denken we dat de ouders van nu meer ontspannen moeten zijn over hun eigen rol in de opvoeding. Daarbij kunnen ouders ook veel voor elkaar betekenen. Alleen al door het uitwisselen van ervaringen en met elkaar in gesprek te gaan over de opvoeding van de kinderen. Door alle media-aandacht en berichten over problemen rond de opvoeding zijn veel ouders onzeker geworden. De meeste kinderen in Nederland zijn echter gelukkig en vinden het fijn wanneer u gewoon van hen geniet! Op 17 juni a.s. (om 20.00 uur ingang oostzijde Raai 200 te Drachten) organiseert het bestuur van CSG Liudger een openbare avond over het thema: Kind, school en overheid, waar ligt de verantwoordelijkheid voor de opvoeding? Iedereen die hierover mee wil praten is van harte uitgenodigd. NR 2. JONGE MENSEN ZIJN ER OM VAN TE HOUDEN (2) Door: H. Christiaanse, secretaris van het bestuur van CSG Liudger J. Vogel, voorzitter centrale directie CSG Liudger Waar ligt de verantwoordelijkheid voor de opvoeding? Ligt deze thuis, in de gezinnen? Of wordt er steeds meer, lees teveel, aan scholen toegeschoven en door de overheid overgenomen? In twee artikelen en een discussieavond wil het bestuur en de directie van CSG Liudger het debat over dit belangrijke thema (her-)openen. Vandaag het tweede van de twee artikelen over het onderwerp “jongeren”, vooral gebaseerd op het advies van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) en de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) “Investeren rondom kinderen”. De vraag is of we de problemen rond de opvoeding niet teveel opkloppen en door alle media-aandacht rond excessen in een kramp zijn geraakt. Daarmee eindigden we ons vorige artikel. Als bestuurslid en schooldirecteur van de scholengemeenschap CSG Liudger willen we graag het debat aangaan over de betekenis van de opvoeding in gezinnen en de rol die scholen en de overheid zouden moeten spelen. Dit alles om de focus te verleggen naar sociale netwerken en zelfredzaamheid en ruimte te creëren om weer te gaan genieten van onze jeugd. Schnabel (directeur van SCP) zegt in 2008 al dat zich een spagaat lijkt voor te doen tussen de oproep van de overheid vanuit de samenleving vooral op te treden (tegen kindermishandeling, hangjongeren, asociale gezinnen) en een overheid die de privacy en autonomie van gezinnen wil respecteren. Misschien kan een voorbeeld verduidelijken in welke vreemde situatie we zijn beland. Het is bekend dat alcoholmisbruik onder jongeren tot veel schade kan leiden. In de eerste plaats voor de jongere zelf. Gezondheidsproblemen (verslavingsverschijnselen) en hersenbeschadiging zijn er twee die inmiddels genoegzaam zijn aangetoond. Daarnaast is er het maatschappelijke probleem door teveel alcoholgebruik van mogelijk agressief gedrag, vernielingen, ontremd gedrag, etc. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer maakt dat de overheid geen regels wil stellen om alcoholgebruik te verbieden (overigens: na 16 jaar mag een jongere pas zelfstandig alcohol in winkels kopen of nuttigen in de horeca). Initiatieven om de openingstijden van de horeca te vervroegen en deze eerder te sluiten (o.a. een Fries initiatief van een aantal moeders) leidt niet tot de gewenste aanpassingen. Het verzuim van jongeren op de maandagochtend op scholen en het werk (na een lang weekend) is nog steeds te hoog. De overheid verwacht dat met name op scholen voorlichting wordt gegeven over alcoholmisbruik. De landelijke overheid wijst bij het probleem van de openingstijden naar de gemeente, die vervolgens niets doen, omdat maatregelen in de ene gemeente, shopgedrag van jongeren in andere gemeenten (lees: kroegen) veroorzaakt. Concreet: de overheid zegt van alles te willen maar grijpt op dit punt niet in! Ook ouders en scholen werken nog onvoldoende samen bij de bestrijding van alcoholmisbruik. Wel nemen scholen maatregelen om op schoolfeesten het alcoholgebruik te verbieden of te minderen. De jeugdhulpverlening komt pas in actie als er echt probleemgedrag ontstaat. En zo houden de drie groepen elkaar in een greep, maar blijft het probleem bestaan. Wat te doen om deze negatieve spiraal te doorbreken? Ouders, kinderen en andere familieleden in Nieuw Zeeland nemen het heft in eigen hand, vanwege onvrede over de hulp van professionals. Zij proberen de problemen op te lossen in de eigen groep. Ze doen dat door zogenaamde Eigen Kracht Conferenties. In een bijeenkomst van ouders, kinderen, overige familieleden en goede bekenden (je zou kunnen uitbreiden met kerk- en/of buurtgenoten), worden problemen gedeeld en wordt hulp bij elkaar gezocht. Ouders en kinderen hebben er baat bij actief deel uit te maken van een gemeenschap. Zo kan op een gezonde manier sociale controle plaatsvinden en wordt gewenst gedrag bevorderd. In deze gemeenschap, waarbij de school een spilfunctie kan vervullen, kan gewerkt worden aan herstel van gemeenschapszin. De gemeenschap kan daarmee een positieve bijdrage leveren aan de opvoeding en vorming van kinderen. Uit onderzoek blijkt dat er sprake is van steeds minder sociale inbedding van gezinnen, ouders (alleenstaand of met twee ouders) en kinderen. We komen veel minder bij elkaar over de vloer en weten minder van elkaar. Families wonen verder van elkaar vandaan. Ook gaan we minder vaak langdurige relaties aan. Er is minder sprake van onderlinge afhankelijkheid, doordat we steeds meer in gescheiden netwerken leven. Door meer op de sociale omgeving in te zetten, waarin ouders en kinderen samen participeren, kan de overheid op de langere termijn invloed uitoefenen op de terugkeer van de zo gewenste sociale cohesie. Niet om de negatieve bijverschijnselen van “sociale controle” terug te krijgen, maar juist de sterke kanten terug te halen, die een hechte gemeenschap beter kan maken. Er moet meer aandacht komen voor beleid dat uitgaat van de kracht van het gezin. Er zijn veel ouders die prima in staat zijn om in eigen verbanden, netwerken met andere ouders en professionals aan te gaan. De Centra voor Jeugd en Gezin (CJG’s), die recent in het leven zijn geroepen, zijn hier nog niet voldoende op ingericht. Zij zouden hier een veel nadrukkelijker rol in moeten krijgen. Minder wegen zoeken wanneer er problemen zijn, meer wegen zoeken om deze te voorkomen! Investeren in sociale netwerken levert ons inziens nieuwe mogelijkheden. Kern daarvan is een stimulans om tot meer ideeën te komen en de zelfredzaamheid van ouders te bevorderen. In de eerste plaats zouden we ouderontmoetingen op de scholen voor basis- en voortgezet onderwijs willen bevorderen. Te denken valt aan het opzetten van een “Ouderkamer”, het organiseren van gezamenlijke maaltijden etc. De kosten daarvan zijn relatief gering, terwijl de baten groot kunnen zijn (preventie en gezamenlijke aanpak bevorderen). Ook denken we aan het kosteloos aanbieden van opvoedcursussen op school. Tot slot zouden opvoeddebatten ouders kunnen helpen hun opvoedkwaliteiten te vergroten. De verwachting die we hebben is dat, doordat ouders meer met elkaar (en de school) over opvoedvraagstukken spreken, er minder van die vraagstukken in de klas terecht komen. Minder gedrags- en ordeproblemen zorgen voor meer mogelijkheden om de inhoud van de lessen voorop te laten staan. Door een intensief sociaal netwerk rond scholen te organiseren en met ouders in gesprek te gaan, zullen kinderen minder problemen geven en wordt escalatie voorkomen. De overheid kan hierin een rol spelen door deze netwerken te facilliteren. Wij dagen iedereen uit om met ons mee te denken en te komen met ideeën en oplossingen! Op 17 juni a.s. om 20.00 uur ingang oostzijde Raai 200 te Drachten, organiseert het bestuur van CSG Liudger een openbare avond over het thema: Kind, school en overheid, waar ligt de verantwoordelijkheid voor de opvoeding? Iedereen die hierover mee wil praten is van harte uitgenodigd.