Omzendbrief nr. 25 21.09.2015 Resultaten van de rondetafelconferentie tegen sociale dumping in de bouw 40 maatregelen voor eerlijke concurrentie Het "Plan voor Eerlijke Concurrentie", dat op 8 juli 2015 werd ondertekend door de sociale partners uit de bouw en de vertegenwoordigers van de betrokken overheden, is het resultaat van de werkzaamheden die de partijen aan de rondetafel tegen sociale dumping in de bouw hebben verricht tijdens het hele eerste semester van het jaar. Dit plan, dat de eindversie is van het "witboek" van de rondetafel, omvat 40 resoluties die concreet gestalte moeten krijgen door het treffen van reglementaire maatregelen en door het voeren van diverse acties op verschillende bestuursniveaus. Verschillende resoluties komen voort uit voorstellen die de Confederatie zelf had gedaan in haar memorandum aan de politieke partijen in januari 2014, die daarna werden opgenomen in het strategisch plan van de sociale partners uit de bouwsector in april van hetzelfde jaar. Het is nu de taak van de regering om, onder impuls van het kabinet van de Staatssecretaris voor Bestrijding van de sociale fraude, het pakket maatregelen uit het Plan voor Eerlijke Concurrentie goed te keuren en de acties ter uitvoering ervan te coördineren volgens een timing die nog moet worden opgesteld. De Confederatie vraagt een snelle uitvoering van de bepalingen uit het plan en zij benadrukt dat er een prioriteitenlijst moet worden opgesteld om de maatregelen uit te voeren, omdat sommige maatregelen dringend moeten worden uitgevoerd. Alle resoluties die werden aangenomen door de rondetafelconferentie tegen sociale dumping in de bouw worden in dit artikel toegelicht. Deze resoluties zijn, voor de behoeften van de voorstelling, gegroepeerd volgens de aard van de doelen die zij nastreven. Omzendbrief nr. 25 • 21.09.2015 1/8 De resoluties van de rondetafel conferentie bouw 1. Betere preventie en meer transparantie • Aanwezigheidsregistratie op bouwplaatsen geleidelijk aan veralgemenen De aanwezigheidsregistratieregeling, die sinds 01/04/2014 van kracht is op bouwplaatsen met een waarde van minstens € 800.000, zal worden uitgebreid tot alle bouwplaatsen met een waarde van minstens € 500.000 vanaf 1 januari 2016. Een jaar later, dus op 1 januari 2017, zal de regeling opnieuw worden uitgebreid tot bouwplaatsen met een minder grote waarde, die nog moet worden bepaald. Uiteindelijk, vanaf 1 januari 2018, zal de aanwezigheidsregistratie worden veralgemeend tot alle bouwplaatsen, volgens modaliteiten die vooraf vastgelegd zullen zijn na een evaluatieprocedure waarbij de sociale partners betrokken zullen worden. De aanwezigheidsregistratieregeling zal niet alleen geleidelijk aan worden veralgemeend, zij zal ook wat aangepast worden wat personen betreft (wat de personen die onder de registratieplicht vallen, betreft) en wat het materiële aspect aangaat (zoeken naar een betere afstemming met het toepassingsgebied van de regelgeving op de werkmeldingen). Daarnaast zullen twee in het kader van de rondetafelconferentie geformuleerde verzoeken worden onderzocht. Enerzijds gaat het om de mogelijkheid te geven aan de Fondsen voor Bestaanszekerheid in de Bouwnijverheid (FBZ Constructiv) om toegang te krijgen tot de registratiegegevens voor de behoeften van hun opdrachten en anderzijds gaat het om het progressief afbouwen van de verplichting om een dagelijkse aanwezigheidslijst bij te houden, die vandaag wordt opgelegd door de reglementering overheidsopdrachten en die irrelevant wordt op bouwplaatsen die aan de registratieverplichting onderworpen zijn. • De ConstruBadgedraagplicht De ConstruBadgedraagplicht, die werd ingevoerd door een collectieve arbeidsovereenkomst voor arbeiders die vallen onder het paritair comité voor het bouwbedrijf, zal bij wet verplicht worden gemaakt. Bouwzelfstandigen zullen ook verplicht de badge moeten dragen, na een procedure waarbij ook het advies van de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO zal worden ingewonnen. De Staatssecretaris voor de Bestrijding van sociale fraude zal bovendien een initiatief nemen om de andere bedrijfssectoren, waarvan de werknemers op bouwplaatsen aanwezig kunnen zijn, ertoe aan te zetten het dragen van een badge verplicht te maken. "Gedetacheerde" buitenlandse werknemers zullen ook worden onderworpen aan de badgedraagplicht, zodra de procedures voor de afgifte van badges aan ondernemingen en aan de desbetreffende werknemers operationeel zullen zijn. In afwachting daarvan moeten de LIMOSA-attesten worden bijgehouden door de werknemers en nog altijd aan de opdrachtgevers worden voorgelegd. De kwestie van de betaling van de badges door buitenlandse ondernemingen moet nog worden opgelost. • Aanpassingen aan de LIMOSA-aangifte De LIMOSA-aangifte, die de aankomst van gedetacheerde werknemers op het Belgische grondgebied registreert, is een nuttig instrument om preventief op sociale dumping te controleren. De efficiëntie ervan kan evenwel aanzienlijk worden verbeterd door het toevoegen Omzendbrief nr. 25 • 21.09.2015 2/8 van informatie die de buitenlandse ondernemingen moeten aangeven. Het plan bepaalt bijvoorbeeld, na een evaluatieprocedure van het instrument, de toevoeging van diverse vermeldingen op de LIMOSA-aangifte, zoals de vermelding van het btw-nummer, de adressen van de Belgische bouwplaatsen, de gegevens van een contactpersoon en informatie inzake lonen. Daarenboven zou de aangifte beperkt in de tijd moeten worden en zou de geldigheid ervan online moeten kunnen worden nagekeken. • De verbetering van de gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) De bevoegde kabinetten en besturen zullen bestuderen hoe de KBO efficiënter gemaakt kan worden inzake controle, wat onder meer impliceert dat de gegevens regelmatig worden bijgewerkt en dat er nieuwe gegevens worden toegevoegd zoals die over de actieve vennoten. 2. Begeleiding van de onderaanneming • Aantal onderaannemers in de verticale keten beperken De lengte van de onderaannemersketen voor de uitvoering van hetzelfde werk (dezelfde activiteit of dezelfde specialisatie) is een grote risicofactor voor het ontstaan van gevallen van dumping en sociale fraude. Het is nu aan het kabinet van de eerste minister en van de minister van Werk om snel de specifieke reglementaire maatregelen te treffen voor een strenge beperking van de onderaannemersketen voor de uitvoering van hetzelfde werk. Er wordt een beperking tot maximaal twee schakels ingevoerd, wat betekent dat de uitvoering van hetzelfde werk maximaal twee keer kan worden uitbesteed. Uiteraard komt er geen enkele beperking op wat men de "gespecialiseerde" onderaanneming noemt (horizontale keten). • De erkenning van alle onderaannemers opleggen De vereiste van erkenning als aannemer wordt uitgebreid naar alle onderaannemers in de keten die betrokken zijn bij de uitvoering van een overheidsopdracht en niet alleen tot de aannemer aan wie de werken werden toevertrouwd, zoals vandaag doorgaans het geval is. Het kabinet van de eerste minister en van de minister van Economie, in overleg met de commissie Overheidsopdrachten, zullen de gepaste maatregelen treffen om de erkenning van alle onderaannemers in de klasse en de categorieën van werken die overeenstemmen met de werken die aan hen zijn opgedragen, verplicht te maken. • Controle op loonschulden De administratie zal geleidelijk aan een databank aanleggen met informatie over de ondernemingen die een pv kregen voor het niet-naleven van het aan de werknemers uit te betalen minimumloon. Deze informatie zal op verzoek toegankelijk zijn bij een aanspreekpunt van de administratie of via een zoekmachine op een website. Belangrijke opmerking: we wijzen, in de marge van de resoluties van de rondetafelconferentie, er ook op dat de minister van Werk op dit ogenblik de sociale partners consulteert over het wetsontwerp ter omzetting in Belgisch recht van de nieuwe Europese detacheringsrichtlijn (de aanvullende richtlijn die "handhavingsrichtlijn" van de detacheringsrichtlijn wordt genoemd). In die context heeft de minister de bevoegde administraties (RSZ en FOD WASO) verzocht een databank op te richten inzake loonschulden die zou werken zoals de databank voor artikel 30bis die van kracht is voor de sociale schulden van de ondernemingen. Deze regeling, die eind 2016 operationeel zou kunnen worden gemaakt, zou gebruikt worden in het kader van de Omzendbrief nr. 25 • 21.09.2015 3/8 aanscherping van de huidige hoofdelijke aansprakelijkheidsregeling voor loonschulden, ook aangekondigd door de minister. 3. Responsabilisering van de opdrachtgevers • Kwestie van de abnormaal lage prijzen De commissie Overheidsopdrachten zal verzocht worden de reglementering overheidsopdrachten tegen het licht te houden om op te sporen welke bepalingen van deze reglementering moeten worden herzien om ze efficiënter te maken in de strijd tegen sociale dumping. Bijzondere aandacht zal bij deze analyse moeten worden besteed aan de kwestie van de abnormaal lage prijzen in offertes, waarbij het de bedoeling is de eisen inzake het controleren van de offertes door de aanbestedende overheid en inzake de motivering van de prijzen door de ondernemingen strenger te maken. Aanvullend zullen de sociale partners en de betrokken administraties (FOD WASO en RSZ) samen de minimumloonkosten berekenen waaraan de buitenlandse ondernemingen die personeel naar België detacheren verplicht onderworpen zijn, rekening houdend met de arbeidsvoorwaarden (waaronder het loon) die in België nageleefd moeten worden en de verplichte lasten voor die ondernemingen bij toepassing van de regelgeving in hun land van oorsprong. Er zullen tabellen worden opgesteld met alle details over de componenten van de loonkosten voor 3 verschillende categorieën van werknemers (volgens de loonschalen van PC 124) en dit zal gebeuren voor de 10 lidstaten met lage loonkosten, die het grootste aantal gedetacheerde werknemers naar België uitzenden. Deze tabellen zullen daarna worden bezorgd aan de opdrachtgevers om ze te helpen bij het beter beoordelen van de abnormaal lage offertes van de ondernemingen. • Uitbreiding van de subsidiaire aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden Het wettelijk stelsel van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden werd net aangepast naar aanleiding van de rondetafelconferentie. Het mechanisme van de subsidiaire hoofdelijke aansprakelijkheid zal voortaan ook de opdrachtgever omvatten. Dat geeft de administratie de mogelijkheid om subsidiair naar de top van de hele keten te gaan als een onderaannemer sociale of fiscale schulden heeft en de verplichte inhoudingen niet verricht werden. Opmerking: zoals al het geval is bij de nationale ondernemingen zal bovendien het uitblijven van betalingen aan de PDOK voor het stelsel van de getrouwheidszegels een sociale schuld uitmaken voor de buitenlandse onderneming, die dan ook zal worden onderworpen aan de verplichting tot inhoudingen op facturen (het mechanisme daarvoor moet nog worden uitgewerkt maar zou gebaseerd worden op het buitenlandse btw-nummer), behalve als de onderneming een vrijstelling van betaling heeft vanwege de toepassing van een gelijkwaardige regeling in het land van oorsprong. • Overleg met de opdrachtgevers gewesten over de responsabilisering van particuliere De bevoegde federale overheid zal met de gewestelijke overheden overleggen om maatregelen te treffen waarmee private opdrachtgevers die werken aan hun woning laten uitvoeren, kunnen geresponsabiliseerd worden. Bij de aanbevolen maatregelen staat het koppelen van de toekenning van gewestelijke belastingverminderingen en subsidies aan de verplichting voor de particulier om de aannemer te controleren. Concreet zal hij moeten nagaan of de onderneming waarop hij een beroep doet geen sociale of fiscale schulden heeft op het ogenblik van het Omzendbrief nr. 25 • 21.09.2015 4/8 sluiten van de overeenkomst. Ook de websites hoofdelijke aansprakelijkheid lonen en Limosa kunnen hiertoe nuttige informatie aanleveren. • Aandacht vragen van de lokale en gewestelijke administraties voor de woonomstandigheden van de gedetacheerde werknemers In het kader van de strijd tegen alle vormen van mensenhandel zal overleg plaatsvinden tussen de bevoegde federale en gewestelijke ministers om lokale administraties ertoe aan te zetten de woon- en welzijnsomstandigheden van gedetacheerde werknemers op werven gelegen in hun ambtsgebied te controleren. 4. Specifieke acties en begeleidende maatregelen • Het gebruik van de stakingsvordering In navolging van wat de Confederatie al bijna twee jaar doet, zullen de overheden trachten rechtsvorderingen (tot staking) in te stellen in het kader van de handelspraktijkenwet tegen bedrijven die Belgische ondernemingen benaderen met onderaannemingsvoorstellen die de terbeschikkingstelling van personeel verhelen. • Monitoring economische werkloosheid De gerichte controles op gesjoemel met economische werkloosheid zullen in de toekomst worden aangescherpt door het gebruiken en het kruisen van sociale databanken (datamining en datamatching). Bedoeling is misbruiken op te sporen en aan te pakken die er voor een Belgische onderneming in bestaan haar personeel op de economische werkloosheid te zetten en de uitvoering van de werken die gewoonlijk door haar personeel worden uitgevoerd op te dragen aan gedetacheerde werknemers. • Allerhande acties om het handhavingsbeleid aan te scherpen Algemeen gesproken zullen de middelen voor personeel en technologie van de sociale inspectiediensten worden op peil gehouden en worden versterkt indien nodig. De volgende specifieke acties zullen bovendien worden gevoerd: - Aanscherpen van de controles op onwettige terbeschikkingstelling van werknemers, in de vorm van valse onderaanneming of uitzendarbeid via een uitzendkantoor dat niet erkend is als bouwuitzendbureau. - Stelselmatig de aanvragen voor verlenging van de detacheringsperiode (langer dan de 2 jaar in het kader van de EU-Verordening over sociale zekerheid) controleren en de toestemming alleen maar geven aan ondernemingen die in orde zijn met al hun fiscale en sociale verplichtingen. - Er zal een oplijsting worden gemaakt van de sancties voor de meest voorkomende inbreuken in het kader van de sociale dumping. Er zal bekeken worden of men een inhoudingsplicht moet invoeren op de factuur van een onderneming die haar boetes niet betaalt. - Er zal bestudeerd worden hoe de naleving van de verplichtingen inzake CE-markering van bouwmaterialen beter kan worden gecontroleerd. 5. Evaluatie van bestaande wetgeving Verscheidene wettelijke regelingen zullen worden geëvalueerd om te meten hoe slagkrachtig ze zijn of in welke mate ze op de bouwplaatsen worden nageleefd. Omzendbrief nr. 25 • 21.09.2015 5/8 • Wet op de aard van de arbeidsrelaties De wettelijke regeling ter bestrijding van schijnzelfstandigen schenkt geen bevrediging in de praktijk. Een evaluatie op interprofessioneel niveau (NAR) werd opgestart in het verlengde van de rondetafelwerkzaamheden. Deze evaluatie zal later leiden tot studiewerk in het paritair comité voor het bouwbedrijf dat voorstellen zal doen om de wetgeving aan te passen. • De wet betreffende de tijdelijke arbeid en het verbod op terbeschikkingstelling De wet betreffende tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en terbeschikkingstelling van werkkrachten aan gebruikers zal worden geëvalueerd door de betrokken administraties wat de kwantitatieve toepassing ervan betreft en de weinige resultaten die werden behaald in de strijd tegen onwettige terbeschikkingstelling van buitenlandse werknemers. • De welzijnswet (veiligheid) De regelgeving op het vlak van veiligheid wordt vaak genegeerd door buitenlandse ondernemingen. Deze regelgeving zal worden geëvalueerd en voorstellen zullen worden gedaan om deze regelgeving meer te laten naleven op de bouwplaatsen. • De verplichtingen inzake werkmeldingen De diverse reglementeringen inzake werkmeldingen zullen worden onderzocht om de verplichtingen te vereenvoudigen (rationalisering en coördinatie) en rekening te houden met de ontwikkeling die de technische middelen hebben doorgemaakt (bijvoorbeeld de informatisering van de werkloosheidsformulieren C3.2A). 6. Communicatie en uitwisseling van informatie • De oprichting van een centraal aanspreekpunt voor sociale fraude Er wordt gewerkt aan de oprichting van een aanspreekpunt om de overlegprocessen tussen de inspectiediensten te verbeteren. Het gaat erom transparanter te werken en meer opvolging te geven wanneer er gevallen van sociale fraude worden gemeld. Een stuurgroep zal worden opgericht in de Nationale Arbeidsraad en jaarlijks zal er een jaarverslag worden opgesteld met het aantal en de aard van de meldingen. • Oprichting van lokale organen voor driepartijenoverleg Organen voor driepartijenoverleg (administraties, vakbonden en werkgeversorganisaties) over sociale dumping worden opgericht op provinciaal niveau om lokale dossiers beter op te volgen. De bestaande partnerschapsovereenkomst in de bouwsector zal daartoe worden geactualiseerd. • Het starten van een bewustmakingscampagne De overheden zullen een campagne starten rond sociale dumping in de bouw. Het is de bedoeling om met deze campagne de burgers ervan bewust te maken dat sociale dumping een belangrijk probleem is, dat ondernemingen bepaalde wettelijke verplichtingen moeten naleven en ook de gevolgen van sociale dumping worden hiermee aangekaart. Omzendbrief nr. 25 • 21.09.2015 6/8 7. Internationaal overleg De Staatssecretaris voor de Bestrijding van sociale fraude zal proberen te overleggen met zijn tegenhangers in andere lidstaten en zal in voorkomend geval bilaterale akkoorden sluiten in het kader van de strijd tegen dumping en fraude. Hij zal daarnaast streven naar het uitwerken van een gemeenschappelijke aanpak samen met de landen van de Benelux. Daarbij zullen de overwogen acties onder meer betrekking hebben op de controle op de naleving van de detacheringsvoorwaarden bij uitzendarbeid (meer bepaald voor in Nederland gevestigde uitzendkantoren die geen erkenning hebben in België), op de mogelijkheid om de sociale bijdragen te innen in het land waar het werk wordt uitgevoerd (op basis van de vigerende tarieven in het land van oorsprong) en de geïnde bedragen door te storten aan de overheid van het land van oorsprong en op de wijze waarop een betere administratieve samenwerking tussen de overheden en de inspecties van twee lidstaten kan worden geregeld. 8. Maatregelen die op Europees vlak dienen te worden verdedigd Het Plan voor Eerlijke Concurrentie bevat een aantal voorstellen die de regering zou moeten meenemen naar de besprekingen die zullen plaatshebben op Europees niveau over de kwestie van de vrije dienstverlening en de detachering van werknemers. • Een verzoek om de detacheringsduur te beperken De overlegpartijen wensen dat er een maximale duur van 6 maanden komt (in plaats van 2 jaar) in het Europees recht voor detacheringen in de bouwsector. Dit impliceert een aanpassing van de Europese Verordening inzake sociale zekerheid, wat vandaag duidelijk niet door alle lidstaten wordt gesteund. • Een betere controle op de detacheringsformulieren (A1) Als er geen akkoord bereikt kan worden tussen de lidstaten van de EU over een beperking van de detacheringsduur in de bouw (of in afwachting van dit akkoord) moet de geldigheidsduur van het A1-formulier (dat bewijst dat de onderneming is onderworpen aan de sociale zekerheid in haar land van oorsprong) beperkt worden tot een periode van maximaal 6 maanden, waarbij het formulier moet worden hernieuwd (na controle of de onderwerping behouden blijft) als de detachering na deze periode wordt voortgezet. Bovendien is het belangrijk dat het A1-formulier opeisbaar wordt gemaakt uiterlijk wanneer de gedetacheerde werknemers aankomen op het grondgebied van het land waar de werken worden uitgevoerd. Elke detachering zonder A1-formulier zal als ongeldig moeten worden beschouwd. Ten slotte dient de procedure van de Europese bemiddeling voor geschillen tussen lidstaten over A1-attesten versneld te worden en moet ze efficiënter worden gemaakt. Daarenboven moet de bemiddelingscommissie een scheidsrechterlijke beslissingsbevoegdheid krijgen. In dezelfde zin zou de bewijskracht van het A1-formulier op de helling geplaatst moeten kunnen worden door de overheid van het land waar de werken worden uitgevoerd. • Het bouwen van Europese kruispuntbanken Een Europese Kruispuntbank Sociale Zekerheid (EKSZ), met daarin de uniforme identificatiegegevens van de burgers (e-ID) en een Europese Kruispuntbank van Ondernemingen (EKBO) met daarin de uniforme btw-nummers van de bedrijven, zouden een toegevoegde waarde zijn voor de intra-Europese mobiliteit van werknemers en ondernemingen. Omzendbrief nr. 25 • 21.09.2015 7/8 Daarnaast zou het idee van de oprichting van een Europese instantie belast met het innen van de sociale bijdragen moeten worden verdedigd bij de Europese instanties. Anders zou het principe van de inning van de bijdragen in het land waar het werk wordt uitgevoerd en van het doorstorten van die bijdragen aan de overheid van het land van oorsprong een nuttig alternatief zijn. • Nauwere administratieve samenwerking Alle lidstaten moeten echt meewerken aan het goed functioneren van het EESSI-netwerk (Electronic Exchange of Social Security Information) om het uitwisselen van socialezekerheidsgegevens tussen landen slagkrachtiger te maken. Daarenboven is het belangrijk dat het Europees Platform voor Zwartwerk snel operationeel wordt en dat de sociale partners en de sociale inspectiediensten bij de werking betrokken worden. Opmerking: de strijd tegen 'lege' vennootschappen of postbusbedrijven moet worden opgevoerd. In deze context moet België zich weigerachtig opstellen in verband met de Europese ontwerprichtlijn inzake de oprichting van eenpersoonsvennootschappen. 9. De loonkostenverlaging en het herstel van de sector in België De overlegpartijen zijn zich ervan bewust dat een aanzienlijke daling van de loonkosten in de Belgische bouwsector onontbeerlijk is. Alleen een substantiële kostenverlaging zal Belgische bouwbedrijven in staat stellen weer voldoende concurrentievermogen te verwerven en de concurrentie van buitenlandse bedrijven te weerstaan die afkomstig zijn uit landen waar de loonkosten laag zijn, en tegelijk de Belgische werkgelegenheid op peil te houden. Na een diepgaande analyse hebben de sociale partners van de sector het bedrag van de verlaging van de Belgische loonkosten dat broodnodig is om het minimumniveau te halen waarop concurrentie weer mogelijk is, vastgesteld op € 6/u. Deze kostenverlaging moet worden doorgevoerd in de vorm van een regeling die eigen is aan de bouwsector, verenigbaar met de beginselen van het Europese recht. Over de financiering van deze eigen lastenverlagingsregeling moet grondig worden overlegd met de regering. Daarom heeft de sector een exhaustieve nota voorbereid die aantoont dat de loonkostenverlaging volledig gefinancierd kan worden met een alternatieve financieringsmaatregel eigen aan de sector, door het hergebruik van bestaande verminderingsregelingen en door het gebruiken van extra inkomsten uit terugverdieneffecten van de vermindering op de werkgelegenheid en de activiteit in de bouw. Omzendbrief nr. 25 • 21.09.2015 8/8