1 Schrijf twee (2) oorzaken op waarom tijdens de eerste helft van de Middeleeuwen wij kunnen spreken van een tijd van verval. 2 Schrijf een (1) reden op waarom er tijdens de tweede helft van de Middeleeuwen een opleving plaats vond in Europa. 3 Waarom zouden de koningen de edelen hebben vervangen door ambtenaren? 4 Op welke regeringsvorm lijkt absolutisme het meest? a) Democratie. b) Trias Politica c) Dictatuur d) Liberalisme 5 Welke groepen van de bevolking hoorden bij de Derde stand. Twee groepen opschrijven. 6 Waarom wilden de burgers de drie machten ( Trias Politica ) scheiden? 7 Scheiding van Kerk en Staat betekend: a) Koning en Kerk verdelen de macht. b) Kerk en Staat mogen niet samen meer een land regeren. c) Alleen de Kerk verliest al haar macht. d) Alleen de Koning verliest al zijn macht. 8 Wat staat er in een grondwet? Schrijf twee belangrijke zaken op. 9 Liberalisme is voor? a) meer rechten voor burgers. b) dictatuur c) geen vrijheid voor de burgers. d) Absolutisme 10 Schrijf een voorbeeld van opstanden op waaruit blijkt dat de Franse Revolutie ook invloed had op de Nederlandse Antillen tijdens de 19e eeuw. 1 11 Welke stellingen is/ zijn juist? I Het Nederlandse Koloniale Rijk en het Koninkrijk der Nederlanden is hetzelfde. Kolonie Curaçao bestond altijd uit Aruba, Bonaire en Curaçao. II A. B. C. D. I is juist. II is juist. I en II zijn juist. I en II zijn onjuist De Kolonie Curaçao werd vanuit Nederland bestuurd door de Minister van Koloniën. 12 Welke functie had de Minister van Koloniën? De gouverneur werd bijgestaan door de Koloniale Raad. 13 Hoe werd de Koloniale Raad samengesteld? A. Door een volksstemming. B. Aangewezen door de Nederlandse gouverneur. C. Aangewezen door de Minister van Koloniën. D. Aangewezen door de Raad van Politie. Tot 1937 bestond de Koloniale Raad uit leden die op Curaçao woonden. 14 Wat betekende dit voor de andere eilanden van Kolonie Curaçao? 15 Welke overeenkomst is er tussen de Koloniale Raad en de landraden? 16 Schrijf twee taken op van de Raad van Politie. Bekijk bron 1 en beantwoord daarna vraag 17 Jaartal Aruba Curaçao 1917/1918 12 68 1932 22 198 1946 796 1057 1950 1150 1252 1954 1504 1283 Bron 1 Inkomen per hoofd van de bevolking 1917-1954. Andere eilanden 9 29 105 235 310 17 Leg een verband tussen bron 1 en het feit dat Arubanen autonomie wilden. In 1937 kreeg Aruba en de andere eilanden het recht om mee te stemmen voor de Koloniale Raad. 18 Was deze stemrecht voor iedereen? 19 Wat was het gevolg van de bijdrage van Aruba, Curaçao en Suriname aan de geallieerden tijdens de Tweede Wereldoorlog? 2 In 1954 ondertekende Koningin Juliana het Statuut. 20 Schrijf twee redenen op waarom Aruba niet blij was met het Statuut. In mei 1969 brak er op Curaçao een opstand die uit de hand liep. 21 Wat was de oorzaak voor deze opstand? Betico Croes heeft gevochten voor onze Status Aparte. 22 Wat is het verschil tussen de Status Aparte en een totale onafhankelijkheid van Aruba? 23 Met welk voorwaarde kreeg Aruba zijn Status Aparte in 1986? Lees de volgende zinnen en beantwoord vraag 24 I vanaf 1986 heeft Aruba zijn eigen regering. II vanaf 1986 heeft Aruba een gouverneur. III vanaf 1986 werd Betico Croes onze premier. 24 Welke van de bovenstaande zinnen zijn goed? A I en II B I en III C II en III D ze zijn allemaal goed. 25 Schrijf alle landen op die horen tot de Nederlandse Antillen vanaf 1986. 26 Schrijf twee redenen waarom Arubanen bang waren om totaal onafhankelijk te worden van Nederland in het jaar 1996. In 2004 en 2005 is er een volksraadpleging gehouden op Curaçao over de hervorming van de Nederlandse Antillen. 27 Wat wordt er bedoeld met deze referendum? 28 Schrijf twee afspraken die horen tot het statuut vanaf 1986. Om een land te regeren moeten er duidelijke afspraken zijn. 29 Waar zijn de rechten en plichten vastgesteld? A Grondrechten B Trias Politica C Landsverordening D Staatsregeling 30 Schrijf twee grondrechten van de mens. 3 31 Vul het ontbrekende woord in. Kies uit: regering, staten, gouverneur, wetgevende macht, uitvoerende macht, Status Aparte. Met het ingang van de___1___ in 1986 kreeg Aruba voor het eerst zijn eigen___2___ . De___3___ van Aruba wordt gevormd door de minister-president en zijn ministers. De ministers behoren tot de___4___ . 32 Welke van de volgende beweringen zijn juist en welke onjuist 1. De gouverneur heeft als taak om de belangen van het Koninkrijk te vertegenwoordigen. 2. de gouverneur maakt geen deel uit van de regering van Aruba. 3. de gouverneur helpt niet bij de kabinetsformatie. 4. de gouverneur is wel onschendbaar. 33. Schrijf twee (2) taken op van de gevolmachtigde minister. 34. Maak de juiste combinatie van minister en hun ministerie. Minister: 1. Mike Eman 2. Mike Eric de Meza 3. Mw. Michelle Hooyboer Winklaar 4. Dhr. Oslin Benito Sevinger Ministerie A. Infrastructuur. B. Minister van Algemene Zaken C. Communicatie D. Onderwijs 35. Hoeveel Statenleden heeft het Arubaanse Staten? 36. Leg met behulp van het begrip ministeriele verantwoordelijkheid dat de Staten van Aruba belangrijker is dan de regering van Aruba. 37. Welke zijn de drie (3) soorten rechtspraken op Aruba? 38. Welke bewering over de Procureur-Generaal zijn juist? I. De Procureur-Generaal is hoofd van het Openbare ministerie. II. Aruba kreeg een eigen Procureur-Generaal vanaf 1986. III. De Procureur-Generaal heeft toezicht op de taken van de politie en geeft advies aan de minister van justitie. A. Beweringen I en II zijn juist. B. Beweringen II en III zijn juist. C. Beweringen I en III zijn juist. D. Alle beweringen zijn juist. 39. Schrijf twee (2) taken op van de Openbare ministerie. 40. Welke zijn de drie (3) mogelijkheden van rechterlijke instanties die we op Aruba kennen? 4