Het determineren van bloemen Rick Hiensch & Naomi Wichmann 5V3 1-10-‘08 Inhoudsopgave Inleiding ordenen en verwantschap Blz. 2 Resultaten les 1 + sleutel Blz. 4 Gedetermineerde bloemen Blz. 9 Antwoord op de vraag Blz. 13 Bronnenlijst Blz. 14 1 Inleiding ordening en verwantschap Planten hebben soms dezelfde kenmerken. Met behulp van deze overeenkomsten worden ze in bepaalde groepen samen gezet. Die groep wordt weer in groepjes opgesplitsd, met bloemen met andere kenmerken die ze gemeen hebben, en die groep wordt weer in groepjes opgesplitsd, met bloemen met weer andere kenmerken. Totdat je bij een indivuduele bloem komt. Dit schema noemen we het plantenrijk. Hiermee is een indeling te maken van alle planten die er zijn. Er zijn waarschijnlijk wel bijna een miljoen soorten planten. Door ze in groepen in te delen ontstaat orde in het plantenrijk en kunnen we ze herkennen. De wetenschap die zich bezig houdt met de ordening, beschrijving en de juiste naamgeving van planten is de Taxonomie. TAXON = eenheid of groep, NOMOS = wet of ordening, dus: ordening van groepen. Al eeuwen lang wordt aan planten een naam gegeven. Men gebruikte daar vooral het Grieks en Latijn voor. De oudste namen waren hele lange namen die de bloem omschreven. * Theophrastus ordende de planten volgens opvallende morfologische (uiterlijke) kenmerken. * Daarna gebeurde de ordening volgens geneeskrachtige werking van de planten (kruidenboeken). * Toen ging de ordening zoals Theophrastus dat had bedacht (morfologisch). * Linnaeus ging de planten ordenen naar het aantal en de bouw van meeldraden en stampers. Hieruit ontstaat de binaire nomencalatuur (zie onder hoe dit werkt) die wij nog steeds gebruiken. Hij schreef in 1753 het boek Species plantarum. * De evolutieleer ging een rol spelen. Charles Darwin schreef in 1859 'The origin of species'. Verwantschap tussen planten wordt de basis voor de indeling van de planten. Dit is nog steeds hoe de planten ingedeeld zijn, met behulp van de nomenclatuur. Om alle planten uit elkaar te kunnen houden moeten ze dus een unieke naam hebben. Daarvoor is dus de nomenclatuur bedacht, door Linnaeus. Nomenclatuur betekent ‘naamgeving van planten’. De botanische of wetenschappelijke naamgeving werd bedacht in ’t Latijn. Het waren vaak onduidelijke namen door de uitgebreide omschrijving. De naamgeving die Linneaus bedacht was goed, en wél bruikbaar. We noemen dit de BINAIRE NOMENCLATUUR. Een plant kreeg daarbij twee namen. Bijvoorbeeld: Salix matsudana. Salix = Geslachtsnaam (Genus) (met een hoofdletter). matsudana = soortaanduiding (triviaalnaam) (met een kleine letter). Hierdoor werd een plant niet langer gesorteerd op uiterlijke kenmerken, maar op zijn ‘afkomst’, op het geslacht waartot de plant behoort. 2 Voordelen van deze naamgeving zijn: 1. Volledig:1 naam voor 1 plant. 2. Eénvormig: overal ter wereld gebruikt men dezelfde naam. 2. Algemeen: Latijn als taal (dode taal -> taal van de wetenschap). 4. Geeft verwantschap aan: (opm. volksnamen zijn verwarrend.) 5. Duidt vaak een eigenschap aan: b.v. Lilium longiflorum = met lange bloemen. Door de naamgeving zie je dus tot welke familie/geslacht een plant behoort, en welke soort het is. Dan heb je na de soortaanduiding soms nog een derde naam om binnen de soort de plant aan te geven, maar dat ligt eraan hoeveel verschillende bloemen er per soort zijn. 3 Resultaten les 1 + sleutel Bloem 1: Vlasleeuwebek - oranje vlek in het blad - langwerpige bladeren - gele kroonblaadjes - grassprieten aan de steel - behaard in de bloem Bloem 2: Zeepkruid - knoppen langwerpig - 5 kroonbladen - lichtroze van kleur - weinig (lange) bladen aan de steel - geel/wit uitloopdingetje - zetmeeldraden goed te zien 4 Bloem 3: Kattestaart - paars van kleur - gekreukelde bladen - veel blaadjes aan de top - aan de stam grenzende bloempjes - dicht bij elkaar - roze/witte meeldraden - weinig steelbladen Bloem 4: Munt - per bloem 3 steelbladen - lichtpaars/lila van kleur - lichte streperige V vormen op de steelbladen - per knop veel uitlopers - uitlopers dicht bij elkaar 5 Bloem 5: Boterbloem - 5 kelkblaadjes - geel van kleur - stampers en zetmeeldraden goed te zien - weinig tot geen steelbladen - ronde knoppen aan de steel - ronde kroonblaadjes - weinig bloemetjes Bloem 6: Witte dovenetel - oogt als een brandnetel - witte bladen - zwarte puntjes onder de steelbladen - ruikt heel fris - getande bladen - stevige/harde steel - wordt gegeten door insecten (zitten gaten in de steelbladen) 6 Bloem 7: Knopkruid - witte blaadjes, gele knop in het midden - knopjes ogen als koraal (het gele) - getande blaadjes aan de steel - veel haren aan de steel - 5 kroonbladen met 3 tandjes - kleine bloemetjes Bloem 8: Herik - zelfde als bloem 5 - langwerpige kroonblaadjes - gerafelde/langwerpige steelbladen 7 Bloem 9: Waterkruid - veel kleine bloempjes - wit/rood van kleur - veel bladen aan de steel - dikke/gladde steel - gekreukelde/slappe steelbladen - aanhechting/kruising van de takken lijkt op bamboe Bloem 10: Vergeet-me-nietje - veel knopjes - 5 blauwe kroonblaadjes - onderkant van de bloempjes is geel - stevige/gladde/ovale steelbladen 8 Gedetermineerde bloemen Vergeet-mij-nietje (Myosotis scorpioides) 1. Planten met stampers en/of meeldraden. ↓ 2. Bloemen meestal met bloembekleedsels. Zaadknoppen eerst ingesloten. ↓ 3. Bladen meestal hand – veernervig. 4/5 tallig. ↓ 25. Kruiden (soms aan de voet houtig). ↓ 26. Elke bloem heeft een kelk en bloemkroon. ↓ 27. Bloemkroonbladen zijn allemaal met elkaar vergroeid. ↓ 136.Planten zijn groen. ↓ 137.Vruchtbeginsel; bovenstandig ↓ 138.De bloemen zijn door gezamenlijk omwindsel omgeven. ↓ 141.De bloemkroon is symmetrisch! ↓ 142.De bloem heeft zes of minder meeldraden. ↓ 145.De bloem heeft vijf of minder meeldraden. ↓ 146.De bloem heeft vijf meeldraden. ↓ 9 147.De bloem heeft vijf meeldraden en heeft stuifmeelbevattende helmknoppen. ↓ 148.Vruchtbeginsel; vier-delig → Boragináceae → pagina 468. ↓ 1/2. Het geslacht is Myosótis. ↓ 3. De keelschubben zijn geel; de bladen zijn smaller → pagina 473 ↓ 1. De kelk is kort; aangedenkt behaard. ↓ 2. De kelk is tot 1/3 (eenderde) aangesneden; 5 tandig. ↓ Het is een Myosotis scorpiodes. De Nederlandse naam hiervoor is vergeet-mij-nietje. 10 Kattestaart (Lythrum) 1. Planten met bloemen met stampers en/of meeldraden. ↓ 2. Bloemen met bloembedeksel; zaadknoppen zijn ingesloten in het vruchtbeginsel. ↓ 3. Bladen zijn hand/veernervig, 4/5 bloemen. ↓ 25.Kruiden; soms aan de voet houtig. ↓ 26.Elke bloem is met kelk en bloemkroon. ↓ 27.Bloemkroonbladen zijn vrij. ↓ 28.Vruchtbeginsel is onderstandig/halfonderstandig. ↓ 75.Het is een land- of moerasplant. ↓ 77.Stijlen I (één) of II (twee) ↓ 78.Stijl I (één), vaak met meer stempels. ↓ 79.Bloemkroonblad niet 5. ↓ 83.Kelk-kroonblad 6, meeldraad 6/2. ↓ 4. Kelkbuis → buis/ trechter, rechte stengel → Lythráceae → pagina 379 ↓ 11 2. Kelkbuis 8 tot 12 tandig, zonder knobbel en/of spoor. → Behoort tot de familie Lytráceae ↓ Het is een Lythrum. De Nederlandse naam hiervoor is Kattestaart. 12 Antwoord op de vraag. Vraag: Zijn de bloemen net zo nauw verwant als jullie dachten? Antwoord: Wij dachten dat veel bloemen aan elkaar verwant waren doordat bijvoorbeeld de vorm van de blaadjes, het soort steel, de grootte van de bloem, etc. op elkaar lijken. Tijdens het werken aan deze PO en het doornemen van het biologie boek (Thema 1) kwamen wij erachter dat verwante bloemen vaak op elkaar lijken, maar dat niet alle bloemen die op elkaar lijken aan elkaar verwant zijn. Dat komt onder andere door wat wij in de inleiding hebben verteld: Een bloem behoort tot een bepaalde soort. Dat soort behoort tot een geslacht, waarin bloemen eigenschappen van elkaar hebben geërfd. Dan kan het zo zijn dat een bloem van het ene geslacht toevallig op een bloem van het andere geslacht lijkt, maar dan zijn ze nog niet met elkaar verwant. We laten hieronder de (globale!) indeling van planten zien. Hoofdafdeling Afdeling Zaadplanten A Bedektzadigen Sporeplanten B Naaktzadigen A Varenplanten B Mossen C Thallusplanten Klassen Tweezaadlobbigen Eenzaadlobbigen Wolfsklauwachtigen Paardestaartachtigen Varenachtigen Badmossen Levermossen Wieren We delen een plant in het systeem in via: - Afdeling - Klasse - Orde - Familie - Geslacht of Genius - Soort, of Species En dus niet alleen via uiterlijke kenmerken! Onze conclusie is dat er door middel van uiterlijke kenmerken opgezocht kan worden wat voor plant het is. Die uiterlijke kenmerken zijn bepaald door genen binnen het geslacht. Het geslacht is dus niet bepaald door uiterlijke kenmerken, maar de uiterlijke kenmerken zijn bepaald door het geslacht. Er kan dus nooit vanuit worden gegaan dat bloemen die op elkaar lijken verwant zijn. Dit moet eerst worden opgezocht via de bovenstaande indeling. 13 Bronnenlijst - Biologieboek 5V: Biologie voor jou Website : www.dutchflowerlink.nl Website: www.wikipedia.org/wiki 14