Europees Atlanticisme 1. Een ander Amerika America First. Een ingrijpende boodschap, demagogisch gebracht, waarvan inmiddels duidelijk mag zijn dat President Trump hem meent. Meerdere commentatoren hebben de vergelijking al getrokken tussen Amerika’s nieuwe economisch nationalisme en het Amerikaanse beleid van voor de Tweede Wereldoorlog. America First was niet voor niets de leus van de anti-oorlog lobbybeweging van Nazi-sympathisant Charles Lindbergh – een man die in 1927 nog als eerste ter wereld een solovlucht van New York naar Parijs had volbracht. Een isolationistisch buitenlandbeleid is echter geen optie voor de hegemon in een unipolaire wereldorde. Amerika heeft te veel belangen in het buitenland om zich ineens van de wereld af te sluiten. Daarnaast is Amerika institutioneel een sterke democratie en rechtsstaat, en zal Trump bij zijn binnenlandse beslissingen op veel ambtelijke, juridische en soms politieke weerstand kunnen rekenen. De checks op het buitenlandbeleid van de Amerikaanse president zijn echter gering, en het is buiten Amerika dat Trump de grootste schade aan kan richten. Het buitenlandbeleid van President Trump ziet er mede daarom ook niet goed uit. Georgetown professor Colin Kahl typeert Trump’s visie als “amoral transactionism” : een bereidheid om rucksichtloos het vermeende belang van de Verenigde Staten na te jagen, daarbij de overmacht van de Verenigde Staten maximaal benuttend en de nevenschade voor het internationale bestel negerend. Een absoluut nachtmerrie-scenario waar Trump al enkele keren aan heeft gerefereerd is het gebruik van zijn machtige leger om de Amerikaanse onderhandelingspositie kracht bij te zetten. Deze taktiek, kannoneerbootdiplomatie genaaamd, was het de facto Amerikaans buitenlands beleid in Latijns-Amerika van 1898 tot 1933. Trump wil zwaar in het Amerikaanse leger investeren en heeft al grappend een invasie aan de President van Mexico aangeboden om de overlast in Mexico een halt toe te roepen. Uitingen van kanoneerbootdiplomatie kunnen in Latijns-Amerika tot spanningen leiden; in het Midden-Oosten of de ZuidChinese Zee zullen zij, zeker gezien lokale historische gevoeligheden en de kans op miscommunicatie en blunders, voorsorteren op een grootschalig gewapend conflict. Indien er dan iets misgaat in het internationale bestel (en er gaat altijd iets mis), heeft Trump de kans op een calamiteit alleen maar verder vergroot door zijn veiligheidsraad te herschikken ter faveure van de rechtsnationalist Steve Bannon, en ten koste van de Amerikaanse Chef Defensiestaf. Juist indringend, afwijkend advies is nodig om het opvliegende, zelfingenomen karakter van de president zelf in toom te houden, maar zulk advies wordt met deze hervormingen geweerd. Juist vanwege zijn strategisch onbenul, zijn radicale adviseurs, en zijn eigengereide persoonlijkheid zijn ook Republikeinse intellectuelen bang dat het presidentschap van Trump door chaos en calamiteiten gekenmerkt zal worden. Zoals Elliot Cohen, voormalig adviseur van Condaleeza Rice en nu directeur van het Strategic Studie programma van de John Hopkins-universiteit, het verwoorde: “Precisely because the problem is one of temperament and character, it will not get better. It will get worse, as power intoxicates Trump and those around him. It will probably end in calamity— substantial domestic protest and violence, a breakdown of international economic relationships, the collapse of major alliances, or perhaps one or more new wars (even with China) on top of the ones we already have. It will not be surprising in the slightest if his term ends not in four or in eight years, but sooner, with impeachment or removal under the 25th Amendment.” 2. De kernwaarden van de internationale rechtsorde Toch zou zelfs in dit scenario Trump niet als enige verantwoordelijk zijn voor de afbraak van het internationale bestel. Zelfzuchtige politiek van meerdere internationale grootmachten heeft ertoe geleidt dat internationale bestel namelijk al ruim 15 jaar aan het afbrokkelen is. Trump kan die afbraak hoogstens bespoedigen. De makkelijkste manier om deze afbraak inzichtelijk te maken is door terug te gaan naar de basis van het bestaande internationale rechtsorde, welke is gebouwd op een platform van economische vrijhandel (gelijke spelregels voor iedereen) en internationalisme (internationale samenwerking). Dat platform is het Atlantisch Handvest van 1941. Het Atlantisch Handvest was oorspronkelijk niet meer dan een mondelinge overeenkomst tussen Winston Churchill, vertegenwoordiger van een laatste stukje vrij Europa, en Franklin Roosevelt, vertegenwoordiger van een onafhankelijk Amerika. Toch zijn deze acht punten, zo kort doch krachtig dat zij integraal hieronder staan, de kernwaarden van het huidige internationale bestel geworden. Tevens vormden zij een duidelijk breuk met het protectionistische beleid van voor 1940. 3. De afbraak van het Atlantisch Handvest Wie het internationale beleid van de 21e eeuw naast het Handvest legt, ziet dat de acht punten steeds minder door de grootmachten worden gerespecteerd. Trump en Bannon vallen sterk de economische kant van het Handvest aan (vrijhandel, punt 4, en economische samenwerking, punt 5), maar nieuwe of herstellende grootmachten als China (punt 7) en Rusland (punt 2) nemen het ook duidelijk minder nauw met de internationale orde wanneer deze hen niet uitkomt. Onder het mom van de international strijd tegen terreur zijn onafhankelijke landen zonder mandaat binnengevallen (Irak 2003) en bevolkingen afgeslacht (Syrie 2011heden). Als de geschiedenis een duidelijke les is dan is het wel dat grootmachten op den duur altijd moeite hebben met de internationale rechtsorde, want die rechtsorde is ervan nature op gericht om hun excessen te temmen. Ook voor Europa was het Atlantisch Handvest meteen na de Tweede Wereldoorlog niet vanzelfsprekend. Churchill vond bijvoorbeeld dat het principe van zelfbeschikkingsrecht niet sloeg op de koloniën van het Britse Rijk, en alleen een combinatie van een Brits bankroet, sterke onafhankelijkheidsbewegingen, antikoloniale druk vanuit de Sovjet-Unie en de VS, en een militaire blunder in Egypte dwongen Britse dekolonisatie af. Nederland liet Indonesië pas onder druk van de Verenigde Staten in 1949 los, en maakte pas na Amerikaanse druk in 1963 (!) haar voornemen om stukken van West-Duitsland te annexeren ongedaan. Meteen na de oorlog waren het de Verenigde Staten, ‘defender of last resort’, kon het Atlantisch Handvest dankzij haar militaire en economische overmacht afdwingen.Voor vooroorlogse begrippen was de prijs hoog, maar de Amerikaanse steun woog voor een bankroet en bedreigd West-Europa zwaarder dan de kosten: directe financiële steun (Marshall-hulp), deelname aan een steeds vrijer wordende wereldwijde markt (GATT), en bescherming onder een Amerikaanse defensieparaplu (NAVO) welke zowel interne als externe dreigingen tegen dit beleid onklaar heeft gemaakt. Dankzij het Atlantisch Handvest werd het naoorlogse Europa weer veilig en rijk. In een omgeving die zich razendsnel van unipolair naar multipolaire machtsorde ontwikkelt, hebben juist kleinere staten als de lidstaten van de Europese Unie baat bij een voortzetting van het multilateralisme van het Atlantisch Handvest. Amerika lijkt echter steeds minder bij wil en macht om verantwoordelijkheid voor de internationale orde te dragen. In vergelijking met de rest van de wereld, vermindert de relatieve economische en militaire kracht van Amerika, en de Amerikaanse politiek kiest voor terughoudendheid op meerdere dossiers waar voortvarendheid gevraagd is: noem duurzaamheid, klimaatverandering, sociale gerechtigheid, en multilateralisme. Met de verlammende keuze voor een polariserende president staan de kernwaarden van onder meer druk dan ooit tevoren. 3. Europa zonder Amerika De vraag is nu of Europa ervoor moet kiezen om het Atlantisch Handvest zonder Amerikaanse steun als beleid te blijven handhaven. Europese leiders hebben minstens vijf opties om Europese belangen in een steeds onstabielere wereld veilig te stellen. Op rij van het meest cynisch tot het meest idealistisch, zijn deze als volgt: (i) “Ieder voor zich”. Voor gemiddelde Europeanen misschien wel het meest zwartgallige scenario. Voordeel van deze strategie is een ogenschijnlijke terugkeer van nationale soevereiniteit, maar de prijs hiervoor zowel financieel als politiek zeer hoog zijn. Indien de Europese leiders er niet samen uitkomen, kiezen zij de facto voor dit scenario – en zullen daarbij alleen in het beste geval al heel Europa langdurige economische schade berokkenen. (ii) (iii) (iv) (v) “I will be with you, whatever”. Voortzetting van de relatie met Amerika, ongeacht het beleid van de zittende administratie. Hierbij worden de baten van een sterke alliantie met Washington zwaarder gewogen dan de principes van het Handvest. Het grote risico van dit beleid is een herhaling van een ‘Irak’-scenario in de defensiesfeer en een verminderd succes in de verdediging van eigen Europese economische kernbelangen. Doormodderen. In principe vasthouden aan de visie van het Atlantisch Handvest, maar tegelijkertijd de bestaande afhankelijkheid van het Amerikaanse veiligheidsbeleid handhaven. Voordeel van dit beleid is dat de bestaande nationale autonomie van het Europese veiligheidsbeleid makkelijker kan worden gehandhaafd. Nadeel is dat de afhankelijkheid van Amerikaanse militaire hulp maakt Europa echter ook chantabel maakt. Elke poging tot exclusief Europese militaire machtsuiting buiten de eigen grenzen zal zeer moeilijk blijven door een tekort aan de noodzakelijke wapenuitrusting. Alhoewel Europa de eigen vrede wel veilig kan stellen, zullen de lidstaten onafhankelijk en gezamenlijk grotendeels machteloos zijn bij verdere schendingen van het internationale recht buiten de eigen grenzen. Een gemeenschap van staten. Uit principe vasthouden aan de visie van het Atlantisch Handvest, en de gemeenschappelijke defensiestrategie autonoom maken van Amerikaanse steun zodat waar nodig ook buiten de Europese grenzen de waarden van het Handvest kunnen worden verdedigd. Voordeel van dit beleid is dat Europa een veel stevigere vinger in de pap heeft tijdens discussies met grootmachten, en zowel haar eigen buitengrenzen als de internationale rechtsorde veel effectiever zal kunnen beveiligen. Nadeel is dat er diepgaande hervormingen nodig zullen zijn om de democratie en transparantie van Europese instituties te vergroten en bestaande crises echt opgelost zullen moeten worden. Europe First. Een volledig Europees defensie en veiligheidsbeleid ontwikkelen waarbij de Europese belangen worden uitgedragen met secundaire aandacht voor de gevolgen voor bondgenootschappen of belangen van individuele lidstaten. Voordeel is een veel grotere Europese slagkracht. Nadeel is het zeer lage draagvlak voor een Europees leger en bijgevolg een verdere versterking van bestaande populistische tendensen. Wie het Europese politieke schaakbord overziet, ziet aanjagers van alle vijf deze stromingen. Een scenario van ieder voor zich wordt duidelijk uitgedragen door populisten in Duitsland, Frankrijk, Nederland, en Italië. GrootZoals de traditie betaamt, schurkt Groot-Brittannië instinctief dicht tegen Washington, D.C. aan. Aan de andere kant pleit de onvermoeibare Guy Verhofstadt dag in, dag uit in het Europees parlement voor een Europees leger en Europese visie waaraan de belangen van lidstaten ondergeschikt zijn. De uitspraken van Europese leiders geven duidelijk weer dat de Europese Raad zelf worstelt tussen optie drie en vier – tussen een doormodderend introvert Europa wat zichzelf met ad hoc regelingen van internationale trends tracht te isoleren, en een naar buiten gerichte Europese gemeenschap van staten wiens beleid onderbouwd en redelijk voorspelbaar is maar waarvoor moeilijke knopen zullen moeten worden doorgehakt. Op het eerste gezicht lijkt een strategie van doormodderen de politiek minst risicovolle keuze. Toch kleven juist aan deze strategie zeer grote midden-termijn risico’s. Naast de vermindering van de relatieve slagkracht van het Amerikaanse leger vis-a-vis andere grootmachten en Trump’s voorliefde voor Putin, zijn de interne verdeeldheid en de systeemrisico’s waar de EU nog steeds voor staat zo groot dat doormodderen eerder een devies lijkt om langzaam af te zakken naar het scenario ieder voor zich, waarbij sommige landen autonoom trachten door te modderen en anderen hun lot dieper met Washington of zelfs Rusland verbinden. De Franse president Hollande formuleerde het bondig tijdens zijn persconferentie in Malta: "A lot of countries need to think about their future as being first in the European Union rather than with whatever bilateral relations they envisage with the United States even if it is normal that everyone talks with the U.S. president…We have to have a European view of our future." 4. Een Europese Visie in de 21e eeuw Gelukkig voor President Hollande bestaat de Europese visie voor de toekomst al: het Atlantisch Handvest. Er zijn zeker vier redenen waarom het Handvest voor Europa de juiste weg vooruit is. Ten eerste zijn open middelgrote en kleine economieën – wat alle Europese economieën bij uitstek zijn – voor hun welvaart compleet afhankelijk van internationale vrijhandel en een eerlijk economisch speelveld. Ook de Nederlandse economie is compleet afhankelijk van het wel en wee van landen om ons heen. Zonder afzetmarkt voor de Duitse auto-industrie of Italiaanse luxegoederen gaat de werkgelegenheid in dit soort landen omlaag en worden zij armer. Zonder de doorvoer van Duitse of Italiaanse producten gaat ook het Nederlandse verdienmodel onderuit. Eerlijke concurrentie en gelijkwaardige kansen voor zijn basisvoorwaarden voor een wereldmarkt waarvan iedereen op vooruit gaat, maar Chinese staatssubsidiering, Russisch gebruik van gasverkopen als politiek drukmiddel, en een America First beleid bedreigen allen deze vrije markten. De Europese gemeenschap kan alleen samen de Europese belangen beschermen. Ten tweede is het Atlantisch Handvest van belang omdat haar visie meer omvat dan alleen Europa. De Europese veiligheid en de Europese economie zijn niet alleen afhankelijk van de ‘Europese veiligheidsarchitectuur’, maar ook zeer afhankelijk van de stabiliteit van bondgenoten en handelspartners. De internationale orde kan alleen beschermd worden door een breed gedragen coalitie van landen die desnoods gezamenlijk met harde maatregelen respect voor een economisch gelijk speelveld durven af te dwingen. Traditionele bondgenoten als Australië en Canada, maar ook bijvoorbeeld de leden van de Afrikaanse Unie en ASEAN zijn zelf niet krachtig genoeg om onafhankelijk de misstanden van grootmachten te weerstaan, maar hebben nood voor en baat bij een Europa welke vanuit een duidelijk multilateraal waardenverband opererend voor de politieke en economische rechten van kleinere landen opkomt. Ten derde is er geen regio ter wereld beter voorbereid om de wereld door de 21e eeuw te loodsen. Tegenover Russisch gas, Indisch kool en Amerikaanse pijplijnen zette Europa in Parijs verreweg de hoogste CO2-reductie doelen. Europa is verantwoordelijk ruim de helft van alle officiële ontwikkelingshulp ter wereld [OECD ODA]. Europese landen zijn standaard vertegenwoordigd in de top-10 van best presterende landen, ongeacht of het gaat om inkomensgelijkheid [Gini] of concurrentievermogen [WEF Global Competetiveness Index]. Geen continent kent een sterkere democratische rechtstaat [Rule of Law Index]. Ten vierde typeert het Atlantisch Handvest niet alleen het beste van het moderne Europa, maar wordt ook politiek en publiek breed gesteund. Zowel het kabinet als verschillende Europese topambtenaren hebben de afgelopen weken al bewezen dat Nederland en Europa deze voortrekkersrol op zich te kunnen en willen nemen. EU president Tusk die in een brief aan alle regeringsleiders stelt: “Let us have the courage to oppose the rhetoric of demagogues”. In Nederland heeft het kabinet internationaal de leiding genomen om de impact van radicale veranderingen in het Amerikaanse ontwikkelingsbudget te verzachten. Op handelsgebied heeft Commisaris Malmstrom de onderhandelingen met Mexico versneld. Misschien wel het meest ingrijpend is de poging van President Juncker om eindelijk het ondoorzichtige Brusselse besluitproces, letterlijk comitologie genoemd, te hervormen met als doel betere besluitvorming en meer transparantie te realiseren. Amerika en Europa in een nieuw werkelijkheid Er zijn, tot slot, twee belangrijke redenen waarom de Europese landen zich gezamenlijk expliciet aan de waarden van het Atlantisch Handvest zouden moeten binden. Ten eerste is het uitdragen en vasthouden aan principes niet kosteloos. Wie internationaal een duidelijke visie uitdraagt zal weerstand ondervinden van landen en grootmachten voor wie dit beleid slecht uitkomt. De prijs kan politiek, financieel en soms zelfs in levens betaald worden. De geschiedenis leert dat deze prijs tot controverse zal leiden, en dat wie geen overtuiging heeft, altijd het onderspit zal delven tegen de macht omdat de macht weerstaan altijd meer kost dan een redelijk mens bereid is te offeren. Juist door een duidelijke koers te varen, en daarbij baten en lasten duidelijk uit te leggen, kan de bereidheid van Europese samenlevingen om ook deze lasten te dragen worden verhoogd. Wie daarentegen denkt dat het ‘makkelijker is om ‘gewoon’ geen visie uit te dragen, vergist zich deerlijk. Een onafhankelijk land betaalt linksom of rechtsom altijd een prijs voor de vrijheid. Het is daarom belangrijk dat Nederland en Europa niet alleen de juiste keuzes maken, maar ook duidelijk deze keuzes uitdragen en in het publieke debat toetsen. Ten tweede is het aan Europa om het voortouw te nemen omdat geen enkele ander gelijkgezind land de prijs van grootmacht-geopolitiek kan dragen. De belangrijkste Europese bondgenoten voor een multilateraal beleid – Canada, Australie, Groot-Brittanie, Singapore – zijn allen machtig maar te klein (en dus afhankelijk van andere grootmachten) om alleen de lasten van een onafhankelijke geopolitiek op het allerhoogste niveau te dragen. Alleen Europa heeft de economische slagkracht en het potentieel om waar nodig de Verenigde Staten, China, en Rusland te pareren. Een sterk Europees tegengewicht en internationale samenwerking zullen kleinere bondgenoten echter wel de ademruimte geven om zichzelf ook van slecht beleid van andere grootmachten te distantieren. In een tijd waar Rusland en China, en soms Amerika, aan de fundamenten van de internationale orde zegen, is het cruciaal daarom Nederland en Europa zelf opstaan voor de waarden van het Atlantisch Handvest. Om onze vrijheid en onze welvaart te waarborgen, om het recht van de kleinste te helpen de macht de grootste te trotseren en om een meer duurzame, veiligere wereld aan onze kinderen te kunnen doorgeven. Het liefst doen wij dat met zoveel mogelijk partners, maar als het moet alleen. Want de wereld van het Atlantisch Handvest is niet in de eerste plaats een wereld winnaars over verliezers heen walsen, maar een wereld waar welwillige landen tezamen gemeenschappelijke uitdagingen te lijf gaan. Wanneer Amerika haarzelf hervindt, dan verwelkomen we haar dan ook eens te meer als partner en goede vriend meebouwend aan een betere wereld.