God spreekt recht op zijn heilige berg Sion 1. Als rechter; 2. Als redder. Psalm 50: priesterlijk onderwijs (verwijzingen naar Tien Geboden; herinnering aan verbondssluiting op Sinaï). Twee groepen worden voor Gods rechtbank gedaagd: “mijn getrouwen” (mensen die goed doen), vers 5; en “wie kwaad doen” (vers 16). Beide doen voor het oog het zelfde: de voorgeschreven offers worden stipt gebracht. God spreekt recht op zijn heilige berg Sion 1. Als rechter; 2. Als redder. Maar innerlijk is er verschil: waarom breng je die offers? De heidense offerwijze was “do ut des”: ik geef opdat u geeft (‘voor wat hoort wat’). Maar God vraagt: breng offers van dank; en: doe wat je God belooft; en: bid met oprecht verlangen. God spreekt recht op zijn heilige berg Sion 1. Als rechter; 2. Als redder. God zegt: “je denkt toch niet dat ik ben zoals jij?!” (vers 21). Wat voor beeld heb je van God? Daar kijkt God dwars doorheen: “dan is er niemand die je nog redt” (22). “Wat moet ik met al jullie offers? Ik heb genoeg van al die schapen en vetgemeste kalveren. Het bloed van stieren, rammen en bokken, ik wil ze niet meer! Wie heeft je gevraagd mijn voorhoven plat te lopen? Aan jullie handen kleeft bloed!” (Jesaja 1 vers 11-15) God spreekt recht op zijn heilige berg Sion 1. Als rechter; 2. Als redder. Geen tempeloffers maar het offer van je leven, dat is wat God graag ziet! God komt om recht te spreken: dreigend, straffend, als het begin van deze psalm, en als toen hij op de Sinaï verscheen. Dat is troost: in een wereld waarin het gaat om de macht, komt God om recht te spreken. En Gods kerk wordt teruggeworpen op de basics, het hart van ons geloof. Hem eren en Jezus’ naam grootmaken.