VLEN Een vleermuis is een zoogdier, waarvan

advertisement
VLEN
Een vleermuis is een zoogdier, waarvan de voorste ledematen in echte vleugels zijn veranderd. Het lichaam van de vleermuizen bestaat uit een gedrongen romp, een korte hals en
een langwerpige kop. De vingers van de handen zijn verlengd. Tussen de vingers zit een
vlieghuid. Alleen de duim heeft geen vlieghuid. Er bevinden zich vlieghuiden tussen de
poten, de armen, de romp en de staart. Het dier heeft (doorgaans) een bruine vacht en op
zijn kop opvallende oorschelpen; en een fladderende vlucht.
De achterpoten van de meeste vleermuizen zijn door hun bouw niet geschikt om mee te
lopen. Dit heeft te maken met de bevestiging van de vlieghuid aan de poten en de staart.
Bovendien zijn de achterpoten lang en dun waardoor ze zouden buigen, of zelfs breken, als
ze het volle lichaamsgewicht moesten dragen. De achterpoten zijn wel zeer geschikt om
aan te hangen.
Als een vleermuis op zijn kop hangt, worden door het lichaamsgewicht pezen in de klauwen aangetrokken. Hierdoor klemt de klauw zich onwrikbaar vast. Het blijven hangen kost
geen energie (zelfs een dode vleermuis blijft vaak hangen). Vleermuizen hangen om te
rusten, met de kop naar beneden. Overdag rusten vleermuizen uit in rustige ruimtes zoals
grotten, holle bomen, ijskelders en huizen. Koele vochtige ruimtes worden als overwinteringsverblijf gebruikt.
De paring vindt plaats in de gemengde winterkolonies. De bevruchting wordt echter uitgesteld tot april. In juni worden de jongen geboren. De wijfjes krijgen één jong, zelden
twee. De eerste week zijn die naakt. Ze vliegen na 3 weken. In de zomer leven de wijfjes
met hun jongen in aparte kolonies, gemiddeld tussen 10 en 50 dieren.
In het voorjaar worden de jongen geboren en vormen de vleermuizen kraamkolonies. Ze
gebruiken daarvoor oude bomen met holten en scheuren. Bij sommige soorten klemt het
jong zich vast aan de buik van de moeder, zelfs als de moeder op jacht gaat. Als het jong
te groot of te zwaar is geworden, blijft het samen met de andere jongen in het slaapverblijf, totdat het zelfs kan vliegen. Ze hebben elkaar nodig om warm te blijven.
Zelfs in grote kolonies vindt het vrouwtje haar jong gemakkelijk terug. Een paar keer per
dag komen de moeders langs om ze te zogen met voedzame melk. De jongen zijn buitengewoon groot. Hun gewicht is een derde van dat van de moeder en hun lengte is bijna een
derde van dat van de ouders. De jonge vleermuizen groeien snel; na vijf weken kunnen ze
al vliegen en gaan ze zelf op jacht.
In onze streken begint in het najaar voor sommige vleermuizen de trek naar hun winterverblijf. Van oktober tot maart houden ze hun winterslaap. Hiervoor zoeken ze vorstvrije
ruimtes op zoals grotten, verlaten mijnen, bunkers of forten. Maar ook een vochtige kelder, of kruipruimte onder een gebouw kan een geschikte plek zijn. Van meervleermuizen is
bekend dat ze vanuit Friesland en Noord-Holland enige honderden kilometers trekken naar
hun overwinteringsgebieden in Zuid-Limburg, de Ardennen en Duitsland.
De botten van een vleermuis zijn zeer dun en breekbaar. Daardoor blijft er van een dode
vleermuis na verloop van tijd niet veel over. Fossielen van vleermuizen zijn daardoor zeer
zeldzaam. De oudst bekende vleermuis is gevonden in Noord-Amerika en is 60 miljoen jaar
oud. De oudste vleermuizen waren insecteneters. De vrucht-etende soorten ontstonden pas
35 miljoen jaar geleden. Hoe de voorouders van de vleermuizen eruit hebben gezien weten
we niet, hun fossielen zijn nooit gevonden. We weten dus ook niet wanneer de eerste
vleermuizen het luchtruim kozen. Waarschijnlijk zijn ze al ontstaan in het tijdperk van de
dinosaurussen.
Dé vleermuis bestaat niet. Er zijn wereldwijd meer dan 1.400 vleermuissoorten waarvan er
op dit moment een twintigtal en wellicht nog 1 extra in Nederland voorkomen. Daarvan
komen er zeven soorten algemeen of redelijk algemeen voor.
Enkele weetjes
• De grootste vleermuis in Nederland, de vale vleermuis, is niet langer dan acht centimeter. De kleinste Nederlandse vleermuis, de dwergvleermuis, past in een lucifersdoosje en
weegt net zoveel als een suikerklontje.
• Vleermuizen vliegen niet in je haren. Ze kunnen wel heel dicht bij je vliegen, maar ze
zullen je niet raken.
• Vleermuizen kunnen — relatief — oud worden, meer dan twintig jaar is geen uitzondering.
• Vleermuizen hebben, wel beschouwd, kleine oogjes. Ze zijn echter zeer lichtgevoelig en
zelfs in de avondschemering kunnen ze goed zien, net als andere zoogdieren.
• Wanneer een moeder vleermuis terugkomt in de kolonie met jongen, herkent ze haar
eigen jong aan zijn speciale roep en geur.
• De moeders kunnen vliegen met hun jong zolang deze nog klein is. Alle jongen hebben
sterke poten waarmee ze zich goed kunnen vastklemmen. Maar meestal laten ze de jongen
achter in de kolonie.
www.vleermuis.net
www.zoogdiervereniging.nl
www.jaarvandevleermuis.nl
Download