Overzicht van concepten en vakbegrippen Stuurgroep Nieuwe Scheikunde Intern document examenexperiment 2007-2010 oktober 2010 Overzicht van concepten en vakbegrippen 1 Overzicht van concepten en vakbegrippen Intern document van de Stuurgroep Nieuwe Scheikunde Leeswijzer In het Eindrapport van de Stuurgroep Nieuwe Scheikunde wordt in paragraaf 1.6.4, de paragraaf die handelt over het aspect overladenheid van examenprogramma’s, verwezen naar het bovengenoemde intern document van de Stuurgroep. Er staat op pagina 42 het volgende. Om een beeld te krijgen van de mate van overladenheid heeft de Stuurgroep Nieuwe Scheikunde vanuit de klassenervaringen een Overzicht van concepten en vakbegrippen (Stuurgroep Nieuwe Scheikunde, intern document) samengesteld. Dit document is gebruikt om samen met de docenten uit het examenexperiment de stap van examenprogramma-2006 naar de huidige adviesexamenprogramma’s te maken. Dat overzicht zou eveneens als voorbeeld kunnen dienen bij het opstellen van een toekomstige syllabus bij de adviesexamenprogramma’s, in het bijzonder om overladenheid van het lesprogramma te vermijden. In de interne discussie met docenten in het examenexperiment is sprake geweest van twee documenten, één voor havo en één voor vwo om de eenvoudige reden dat de overzichten na elkaar zijn ontwikkeld. Elk van de overzichten bevat in de eerste plaats een tabel met daarin de geschatte belasting in tijd, aangegeven in studielasturen, om de vakbegrippen en concepten in de klas te behandelen, onderverdeeld naar schoolexamen en centraal examen. En vervolgens het bijpassende overzicht zelf. Deze overzichten zijn vervolgens ook gebruikt bij de veldraadplegingen over de conceptteksten voor de adviesexamenprogramma’s die de Stuurgroep heeft belegd. Voor deelnemers aan deze bijeenkomsten was het onvoldoende duidelijk welke onderwijsinhouden bij de globale eindtermen passen of zouden kunnen passen en om die reden zijn de overzichten ter beschikking gesteld aan deelnemers van de veldraadpleging. In de dvd bij Scheikunde in de dynamiek van de toekomst, het eindrapport van de Stuurgroep Nieuwe Scheikunde, zijn relevante documenten bijeengebracht die voor docenten en andere betrokkenen van belang zijn. Daaronder vallen ook deze overzichten, die daarom hier in één interne publicatie zijn samengebracht. Daarbij is ook het oorspronkelijke voorwoord aangepast. december 2010 Stuurgroep Nieuwe Scheikunde Overzicht van concepten en vakbegrippen 2 Voorwoord In de twee overzichten van deze publicatie zijn concepten verzameld, die aan de orde kunnen komen bij het gebruik van de verschillende modules Nieuwe Scheikunde. Op de pagina’s 6 t/m 12 staan de concepten en vakbegrippen voor havo en op de pagina’s 13 t/m 21 die voor vwo. Deze keuze is gemaakt op basis van het gegeven onderwijs met de modules die gebruikt zijn in de diverse voorbeeldleerlijnen. Deze overzichtslijsten zijn besproken in een aantal bijeenkomsten van docenten en toa's uit het examenexperiment en met een groep vakdidactici en andere betrokkenen. Opmerkingen vanuit deze groepen zijn verwerkt in de uiteindelijke versie. In de hier weergegeven lijsten is een detaillering gebruikt, die duidelijk maakt wat wel en niet behandeld wordt in de scholen die hebben deelgenomen aan het examenexperiment. Daarbij is noodzakelijkerwijs uitgegaan van de werkversie syllabus, zoals die gold vanaf 2007 voor het examenexperiment en dus voor de pilotexamens in 2009 en 2010. Bij de indeling zijn herkenbare termen en een bijbehorende stofindeling gebruikt om de discussie te vergemakkelijken. Voor een syllabus bij de adviesexamenprogramma’s zal door de daarvoor in te stellen syllabuscommissie, in opdracht van het College voor Examens, een preciezere invulling gegeven worden. Die invulling is op dit moment niet aan de orde. Ook de indeling van een dergelijke syllabus niet. Deze lijst is wel bedoeld om na te gaan welke onderdelen wel en welke onderdelen niet aan de orde zouden moeten komen in havo en vwo bij (nieuwe) scheikunde, waarbij de stof voor scheikunde verdeeld wordt in stof die centraal geëxamineerd wordt en stof die op school wordt geëxamineerd. De ce-stof omvat, volgens opdracht, ongeveer 60% van de beschikbare lestijd en vormt de grondslag voor het af te nemen centraal examen. In de overige 40% van de beschikbare tijd komt stof aan de orde die alleen wordt getoetst in het schoolexamen en die wordt bepaald door de andere eindtermen van het examenprogramma en aanvullende keuzes van de school. De overzichten zijn gebruikt om na te gaan hoe een dergelijke verdeling tussen ce-stof en se-stof gemaakt kan worden. De se-stof is aangegeven in grijs. Docenten kunnen in principe zelf kiezen wat ze wel en niet behandelen van de aangegeven onderwerpen. Ook is nagegaan of de hele stof past binnen de beschikbare hoeveelheid tijd die uitgetrokken is voor scheikunde, 440 SLU in het vwo-programma en 320 SLU in het havo-programma. In de tabellen 1 en 2 op pagina 4 en 5 is de verdeling van onderwerpen en benodigde tijd weergegeven, tabellen waarmee mogelijke overladenheid inzichtelijk wordt gemaakt. oktober 2010 Stuurgroep Nieuwe Scheikunde Overzicht van concepten en vakbegrippen 3 Tabel 1. Tijdbelasting havo Algemene vakvaardigheden 50 SLU Communiceren over chemie Vormen van oordeel over maatschappelijke fenomenen Toepassen ontwerp cyclus Gebruiken kennis in nieuwe context Heen en weer denken Inzicht in symbolen rekenvaardigheid Chemische vaktaal en basisbegrippen 44 SLU Grootheden en eenheden vaktaal Naamgeving organische chemie Bouw van de stof 48 SLU Algemeen Chemische binding Energie Chemische reacties 140 SLU Algemeen Kinetiek en evenwicht Donor-acceptor reacties Organische chemie Macromoleculaire chemie Analytische chemie Biochemie Technologie en duurzaamheid 72 SLU Procestechnologie Materiaalkunde Biotechnologie Milieutechnologie Totaal aantal SLU Centraal examen 20 SLU Schoolexamen 30 SLU x x x x X (20%) X (80%) x x x x x 18 x x x 26 x x x x x x 20 SLU 28 SLU X (8) X(8) X (4)(alleen kwalitatief) 100 SLU X (8) X (8) X (12) (rest) 40 SLU X (20) X (20) X (20) X (20) X (20) X (20) X (20) 72 SLU X (18) X (18) X (18) X (18) 190 SLU 124 SLU Keuze uit of rood òf blauw nog te maken. Overzicht van concepten en vakbegrippen 4 Tabel 2. Tijdbelasting vwo Algemene vaardigheden 60 SLU Communiceren over chemie Gebruik juiste onderzoeksmethoden Vormen van oordeel over maatschappelijke fenomenen Chemische vaktaal en basisbegrippen 60 SLU Basisbegrippen Vaktaal Kennis naamgeving Bouw van de stof 60 SLU Algemeen Chemische binding Energie Chemische reacties 170 SLU Algemeen Kinetiek en evenwicht Donor-acceptor reacties Organische chemie Macromoleculaire chemie Analytische chemie Biochemie Technologie en nieuwe materialen 100 SLU Procestechnologie Materiaaltechnologie Keuze materialen Biotechnologie Milieutechnologie Groene chemie Kringlopen Gebruik van energiebronnen Totaal 440 SLU Centraal examen 30 X Schoolexamen 30 X X X X X 30 30 X X X 40 X X X 20 X X 80 X X X X X 90 15 15 30 20 X naar keuze te verdelen over deze drie onderdelen 90 X X X X X X X X 270 SLU Overzicht van concepten en vakbegrippen 170 SLU 5 Overzicht voor havo 1. Algemene vakvaardigheden.1 1.1 Communiceren over chemie a. Schrijven verslag b. Geven van presentatie voor klasgenoten(‘peers’) c. Geven van presentatie voor leken d. Schrijven onderzoeksverslag e. Posterpresentatie f. Andere communicatiemiddelen Te denken valt aan: ▪ video, muziek ▪ Gebruik powerpoint ▪ Grafische weergaven 1.2 Vormen van oordeel over maatschappelijke fenomenen a. Beoordelen van (chemische) argumenten b. Zelf vinden van (chemische) argumenten c. Formuleren van argumenten d. Discussievaardigheden 1.3 Toepassen ontwerp cyclus2 ▪ Ontwerpprobleem analyseren en beschrijven ▪ Opstellen van plan van eisen/ criteria ▪ Uitwerkingen bedenken ▪ Ontwerpvoorstel formuleren ▪ Ontwerp realiseren ▪ Ontwerp testen en evalueren a. Verwerven van gegevens ▪ Gebruik van ICT b. Presentatie van ontwerpvoorstel c. Relatie leggen tussen eisen en eigenschappen ▪ Groeperen van gegevens ▪ Eenvoudige statistiek ▪ Grafiek tekenen ▪ Rekenwerk/ verwerken van gegevens d. Discussie over ontwerp ▪ Nauwkeurigheid ▪ Literatuur e. Maatschappelijke relevantie van een ontwerp f. Reflectie over eigen handelen in ontwerpcyclus 1.4 1.5 Gebruiken kennis in nieuwe context In staat zijn heen en weer te denken tussen atomair/moleculair niveau en verschijnselen op macroniveau Gebruik van en inzicht in symbolen op beide niveaus Uitvoeren van berekeningen betrekking hebbend op processen in de chemie 1.6 1.7 1 Voor deze algemene vakvaardigheden geldt dat dit vaardigheden zijn, die voor alle natuurwetenschappelijke vakken op dezelfde manier worden geformuleerd. Hierover zal nog nader overleg moeten plaats vinden. 2 Ontleend aan techniek 12+ Overzicht van concepten en vakbegrippen 6 2. Chemische vaktaal en basisbegrippen 2.1 Grootheden en eenheden a. Molecuul massa ▪ Symbool M ▪ Eenheid u b. Atoommassa ▪ Symbool A ▪ Eenheid u c. Chemische hoeveelheid ▪ Symbool n ▪ Eenheid mol d. Molaire massa ▪ Symbool M ▪ Eenheid g/mol e. Gehalte ▪ Concentratie, • symbool c ([]) • Eenheid mol/L ▪ Molariteit • Symbool • Eenheid M(=mol/L) ▪ MAC waarde ▪ Eenheid ppm/ppb ▪ Andere eenheden: • Massaprocent • Volumeprocent • g/L f. reactiesnelheid ▪ symbool s ▪ eenheid (mol/L).sec-1 g. concentratiebreuk ▪ symbool Q ▪ eenheid afhankelijk van Q h. Dichtheid ▪ Symbool ▪ Eenheid kg/m3 2.2 Vaktaal3 a. Toestandsaanduidingen ▪ (s) ▪ (l) ▪ (g) ▪ (aq) b. symbolen elementen 4 ▪ veel gebruikte elementen c. formules en namen van verbindingen d. namen en formules van veel voorkomende ionen e. namen en formules van veel voorkomende zuren en basen f. begrippen als endotherm en exotherm Naamgeving - De naam en structuurformule van de navolgende verbindingen kunnen geven: a. Koolwaterstoffen 2.3 3 De leerling kan de hieronder genoemde begrippen hanteren in communicatie over chemie. 4 De precieze elementen, verbindingen, ionen, zuren en basen worden later aangegeven. Overzicht van concepten en vakbegrippen 7 ▪ alkanen ▪ alkenen b. Zuurstofverbingen, ▪ alkoholen, ▪ aldehyden en ketonen ▪ carbonzuren ▪ esters ▪ ethers c. stikstofverbindingen ▪ aminen d. andere karakteristieke groepen ▪ halogenen 3. Bouw van de stof 3.1 Algemeen 3.1.1 kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met stoffen in de chemie en daarmee kunnen redeneren: a. Stofeigenschappen (eigenschappen van stoffen op macroniveau) b. Het verschil tussen zuivere stof en mengsels kunnen uitleggen 3.1.2 Faseovergangen a. Uit kunnen leggen welke invloed aantrekkingskrachten tussen moleculen hebben op faseovergangen: ▪ vanderwaalskrachten ▪ dipool-dipool interacties ▪ waterstofbruggen 3.1.3 Zuivere stoffen kunnen onderverdelen in ontleedbare en niet ontleedbare stoffen, gebruik makend van a. Atoommodel van Dalton ▪ Kunnen gebruiken van molecuulformules 3.1.4 Niet ontleedbare stoffen kunnen verdelen in metalen en niet metalen. 3.1.5 Atoommodel van kern en elektronen (Rutherford) kunnen beschrijven en gebruiken bij de verklaring van eigenschappen van stoffen: a. Bouw van de kern ▪ Protonen, neutronen ▪ Massagetal, atoomnummer ▪ Isotopen b. Elektronenwolk c. Lading en massa van elektronen, protonen en neutronen 3.1.6 Aan de hand van de atoommodellen de opbouw van het periodiek systeem kunnen verklaren: a. Relatie atoomnummer en plaats in PS b. Plaats isotopen in PS 3.1.7 Symmetrie bij roosteropbouw kunnen beschrijven en gebruiken om eigenschappen van een stof te verklaren, waarbij ook gebruik gemaakt wordt van de krachten tussen de samenstellende deeltjes a. Metaalrooster ▪ metaalbinding b. Ionrooster ▪ Ionen en ionbinding c Molecuulrooster ▪ Vanderwaalskracht ▪ Dipool-dipool interacties ▪ Waterstofbruggen 3.1.8 Mesostructuur van rooster kunnen gebruiken om de eigenschappen van een stof te verklaren a. roosterfouten 3.1.9 Keuze van materialen bij toepassingen aan de hand van Overzicht van concepten en vakbegrippen 8 a. Koppeling eigenschappen aan criteria ▪ Bijvoorbeeld Relatie rooster en smeltpunt/smelttraject en kookpunt/kooktraject ▪ Bijvoorbeeld Relatie stroomgeleiding/ rooster 3.1.10 Redeneren over de oplosbaarheid van materialen in water aan de hand van a. Verschil in bouw van zouten/ moleculaire stoffen b. polair/ apolair c. waterstofbruggen d. Dipool-dipool interacties e. Dipool-ion interacties (bv hydratatie) f. neerslagsreacties/ oplosreacties g. hydrofoob/ hydrofiel 3.2 Chemische binding 3.2.1 Een beschrijving kunnen geven van de chemische binding, en daarmee redeneren aan de hand van: a. Atoombinding, eenvoudige model met delen van elektronen b. Begrippen covalentie en elektrovalentie c. Polaire atoombinding d. Ionbinding 3.3 Energie/Thermodynamica5 3.3.1 Kunnen rekenen en redeneren met begrippen gekoppeld aan de eerste hoofdwet van de thermodynamica a. Wet van behoud van energie b. Omzetten van chemische energie in andere vormen van energie 3.3.2. Tweede hoofdwet a. Uit kunnen leggen dat bij omzettingen van de ene vorm van energie in een andere vorm van energie er altijd een deel verloren gaat in de vorm van warmte. In verband daarmee het begrip kwaliteit van energie kunnen gebruiken in redeneringen. 4. Chemische reacties 4.1 Algemeen 4.1.1 De navolgende principes kunnen hanteren bij chemische reacties: a. Elementbehoud b. Massabehoud c. Behoud van lading d. Vaste massaverhouding e. Volumeverhouding in de gasvorm f. Verhoudingsformules 4.1.2 Opstellen kloppende reactievergelijkingen 4.2 Kinetiek en evenwicht 4.2.1 Kunnen redeneren met het botsende deeltjesmodel en daarbij de volgende begrippen hanteren: a. activeringsenergie b. katalysator c. verdelingsgraad d. concentratie e. temperatuur 4.2.2 Het verschil tussen evenwicht en een omkeerbare reactie kunnen uitleggen 5 De suggestie is gedaan dit onderdeel te schrappen voor havo. Overzicht van concepten en vakbegrippen 9 4.2.3 Kunnen uitleggen dat de ligging van een evenwicht kan verschuiven en daarbij de volgende aspecten kunnen betrekken: a. invloed katalysator b. concentratieverandering 4.3 Donor acceptor reacties 4.3.1 Kunnen uitleggen dat een groot aantal reacties gebaseerd is de uitwisseling van kleine deeltjes en dat daarbij sprake is van een donor en een acceptor 4.3.2 Dit principe kunnen toepassen bij a. de zuur/base theorie ▪ Brønsted-Lowry, uit kunnen leggen dat bij zuur base reacties een proton wordt uitgewisseld ▪ Reacties tussen zuren en basen beschrijven met een kloppende reactievergelijking reacties b. Redoxreacties c. Uit kunnen leggen dat bij een redoxreactie elektronen worden uitgewisseld, gekoppeld aan de definitie van een reductor en een oxidator d. Uit kunnen leggen hoe redoxreacties een rol spelen bij: ▪ Elektrochemische cel/ stroombronnen - Reacties op afstand 4.4 Organische chemie 4.4.1 Reacties in de organische chemie kunnen weergeven in structuurformules, en in redeneringen laten zien welke factoren gemeenschappelijk zijn bij typen reacties, daarbij komen in ieder geval de volgende reactietypen aan de orde: a. Condensatie reacties(bv esters en peptide) b. Hydrolyse c. Additie d. Substitutie 4.5 Macromoleculaire chemie 4.5.1 Bij de vorming van polymeren de stappen in het reactiemechanisme kunnen beschrijven, a. Poly-additie ▪ Basisreactiemechanisme kunnen beschrijven ▪ Relatie kunnen leggen tussen monomeer en polymeer b. Polycondensatie ▪ Basisreactiemechanisme kunnen beschrijven ▪ Relatie kunnen leggen tussen monomeer en polymeer 4.5.2 De structuur polymeren in vaste stof kunnen beschrijven, en die in redeneringen over de eigenschappen van een polymeer gebruiken. a. Het verschil kennen tussen een thermoharder/thermoplast op moleculair niveau en de eigenschappen op macro niveau b. Kunnen uitleggen wat de rol is van kristallisatiekernen in de bouw van een polymeer c. Kunnen uitleggen wat de rol is van crosslinking, vulcaniseren in de 6 bouw van een polymeer, en de gevolgen voor de de eigenschappen van een polymeer d. Kunnen uitleggen wat copolymerisatie is en welke gevolgen copolymerisatie heeft op de eigenschappen van een polymeer e. Kunnen uitleggen welke rol weekmakers spelen in een stof. 6 De vraag is of dit toch hierbij moet in verband met de ontwerpcyclus. Overzicht van concepten en vakbegrippen 10 4.6 Analytische Chemie 4.6.1 Kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met kwalitatieve analyse, en daarbij in ieder geval de volgende begrippen hanteren: a. aantoningsreacties, begrip reagens, indicatoren 4.6.2 Kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met kwantitatieve analyse 4.7 Biochemie 4.7.1 Een beschrijving kunnen geven van de stappen die optreden bij de7 synthese van een eiwit in een cel: a. Transcriptie van DNA naar m-RNA kunnen beschrijven b. Transport naar ribosomen en aflezen m-RNA naar aminozuren kunnen beschrijven ▪ Verschil genetische code in DNA en RNA kunnen uitleggen ▪ Relatie tussen genetische code en aminozuurvolgorde kunnen uitleggen c. Assemblage van eiwitten uit verschillende onderdelen kunnen beschrijven 4.7.2 Van een aantal voedingsstoffen a. de kenmerkende moleculaire structuur kennen en kunnen beschrijven, b. kunnen beschrijven hoe deze stoffen worden afgebroken in het lichaam en globaal hoeveel chemische energie hierbij betrokken is c. kunnen beschrijven welke functie deze stoffen in het (menselijk) lichaam hebben, gerelateerd aan hun eigenschappen ▪ Eiwitten - De rol van de primaire secundaire tertiaire en quartaire structuur in de opbouw van een eiwit hoort hierbij aan de orde te komen ▪ Vetten ▪ Koolhydraten 4.7.3 Een aantal eigenschappen van enzymen kunnen beschrijven en kunnen gebruiken in redeneringen: a. Een enzym als bio-katalysator: ▪ Specificiteit van het enzym ▪ pH-optimum als katalysator ▪ Temperatuur optimum als katalysator 5. Technologie en duurzaamheid 5.1 Procestechnologie 5.1.1 Bij de beschrijving van een proces de volgende begrippen kunnen gebruiken in redeneringen a. De schaal van een proces ▪ Lab on a chip ▪ Grootschalige industrie b. Gebruik van katalyse c. Een batchproces d. Een continuproces, gezien als een oneindige reeks van batchprocessen e. Een blokschema als weergave van een proces - Blokschema, met ▪ Stofstromen ▪ Recirculatie f. Kwalitatieve energie beschouwing Overzicht van concepten en vakbegrippen 11 5.2 Materiaalkunde a. Een relatie kunnen leggen tussen de moleculaire structuur en eigenschappen van stoffen, waarbij de volgende eigenschappen een rol spelen: ▪ Licht uitzenden (van een led) ▪ Geleidbaarheid ▪ Reactiviteit ▪ Vervormbaarheid, aan de hand van een rek en trek diagram ▪ UV-licht gevoeligheid ▪ Corrosie gevoeligheid ▪ Zelfherstellend vermogen b. Bij de keuze van materialen als bijvoorbeeld: - Composieten - Implantaten - Polymeren - Alliages - Keramische materialen - nanomaterialen een aantal criteria kunnen gebruiken bij de verantwoording van de keuze voor een bepaald materiaal, daarbij kunnen o.a. de volgende criteria gehanteerd worden: ▪ Brandbaarheid ▪ Carcinogeniteit ▪ Oplosbaarheid ▪ Waterafstotendheid 5.3 Biotechnologie a. Klassieke biotechnologie: een beschrijving kunnen geven van fotosynthese en van alcoholische vergisting b. Herkennen en toepassen van chemische concepten in biotechnologie 5.4 Milieutechnologie a. Aspecten van onderstaande begrippen kunnen gebruiken bij de argumentatie in een ontwerpvoorstel b. Groene chemie: Onderstaande begrippen kunnen uitleggen en kunnen gebruiken in een redenering ▪ Atoomeconomie/ atoomefficiëntie ▪ Rendement ▪ Energie-effect c. Kringlopen: Onderstaande begrippen kunnen uitleggen en kunnen gebruiken in een redenering ▪ Stof/elementkringloop ▪ Duurzame kringloop ▪ Recycling ▪ Cradle to cradle d. Chemie van de atmosfeer: Onderstaande begrippen kunnen uitleggen en kunnen gebruiken in een redenering ▪ Broeikaseffect ▪ Luchtvervuiling e. Gebruik van energiebronnen: Onderstaande begrippen kunnen uitleggen en kunnen gebruiken in een redenering, bijvoorbeeld bij de keuze van een energiebron in een ontwerpvoorstel ▪ Fossiele brandstoffen Alternatieven, te denken valt aan de brandstofcel, ▪ accu’s, biobrandstoffen Overzicht van concepten en vakbegrippen 12 Overzicht voor vwo 1. Algemene vakvaardigheden.7 1.1 Communiceren over chemie a. Schrijven verslag b. Geven van presentatie voor klasgenoten c. Geven van presentatie voor leken d. Schrijven onderzoeksverslag e. Posterpresentatie f. Gebruik van andere communicatiemiddelen ▪ Bijvoorbeeld Video, Muziek ▪ Gebruik powerpoint ▪ Grafische weergaven 1.2 Vormen van oordeel over maatschappelijke fenomenen a. Beoordelen van argumenten b. Zelf vinden van argumenten c. Formuleren van argumenten d. Discussievaardigheden 1.3 Gebruik juiste onderzoeksmethoden a. Keuze van onderzoeksmethoden passend bij onderzoeksvraag ▪ Dit kan worden gespecificeerd met bv. titratie, colorimetrie b. Toepassen natuurwetenschappelijke werkwijze ▪ Opstellen onderzoeksvraag ▪ Zoeken van literatuur ▪ Verwerken van literatuur ▪ Opstellen plan van aanpak ▪ Modelleren c. Verwerven van data ▪ Gebruik van ICT, bv IP-COACH/ Science workshop ▪ Praktische vaardigheden d. Presentatie van data e. Conclusie trekken uit data ▪ Groeperen van data ▪ Eenvoudige statistiek ▪ Grafiek tekenen ▪ Rekenwerk/ verwerken van data f. Discussie over data ▪ Nauwkeurigheid ▪ Literatuur g. Maatschappelijke relevantie van een onderzoek h. Reflectie over eigen onderzoek 1.4 Gebruiken kennis in nieuwe context 1.5 In staat zijn heen en weer te denken tussen atomair/moleculair niveau en verschijnselen op macroniveau 1.6 Gebruik van en inzicht in symbolen om processen in de chemie te beschrijven 1.7 Uitvoeren van berekeningen, o.a. aan de hand van formules die gebruikt worden om processen in de chemie te beschrijven. Voor deze algemene vakvaardigheden geldt dat dit vaardigheden zijn, die voor alle natuurwetenschappelijke vakken op dezelfde manier worden geformuleerd. Hierover zal nog nader overleg moeten plaats vinden. 7 Overzicht van concepten en vakbegrippen 13 2. Chemische vaktaal en basisbegrippen(CE+SE) 2.1 Basisbegrippen8 2.1.1 Grootheden en eenheden a. Getal van Avogadro ▪ NA ▪ Aantal deeltjes b. Molecuulmassa ▪ Symbool M ▪ Eenheid u c. Atoommassa ▪ Symbool A ▪ Eenheid u d. Chemische hoeveelheid ▪ Symbool n ▪ Eenheid mol e. Molair Volume ▪ Symbool Vm ▪ Eenheid m-3/mol of L/mol f. Gehalte ▪ Concentratie, • Symbool c • Eenheid mol/L ▪ Molariteit • Symbool M • Eenheid mol/L ▪ MAC-waarde ▪ Eenheid ppm/ppb ▪ Andere eenheden: • Massaprocent • Volumeprocent • g/L g. Reactiesnelheid ▪ Symbool s ▪ Eenheid mol/L/s h. Concentratiebreuk ▪ Symbool Q ▪ Eenheid afhankelijk van Q i. Molmassa ▪ Symbool M ▪ Eenheid g/mol j. Dichtheid ▪ Symbool ▪ Eenheid g/mL 2.2 Vaktaal9 2.2.1 Toestandsaanduidingen a. (s) b. (l) c. (g) d. (aq) 2.2.2 Symbolen elementen. a. Veelgebruikte elementen. 8 De leerling wordt verondersteld deze begrippen te kunnen hanteren in redeneringen en berekeningen. 9 De leerling kan de hieronder genoemde begrippen hanteren in communicatie over chemie. Overzicht van concepten en vakbegrippen 14 2.2.3 Namen en formules van veel voorkomende verbindingen. 2.2.4 Namen en formules van veel voorkomende ionen 10. 2.2.5 Namen en formules van veel voorkomende zuren en basen. 2.3 Naamgeving 2.3.1 Koolwaterstoffen a. Alkanen b. Alkenen c. Cyclische verbindingen d. Aromaten 2.3.2 Zuurstofverbingen, a. Alkoholen, b. Aldehyden en ketonen c. Carbonzuren d. Esters e. Ethers 2.3.3 Stikstofverbindingen a. Aminen b. Amiden 2.3.4 Andere karakteristieke groepen a. Halogenen 2.3.5 Structuurisomerie 2.3.6 Stereoisomerie 3. Bouw van de stof 3.1 Algemeen 3.1.1 Weten wat bedoeld wordt met stoffen in de chemie en daarmee kunnen redeneren: a. Stofeigenschappen, (eigenschappen van stoffen op macroniveau) b. Verschil zuivere stof, mengsel 3.1.2 Faseovergangen a. Uit kunnen leggen welke invloed aantrekkingskrachten tussen moleculen hebben op faseovergangen: ▪ Vanderwaalskrachten ▪ Dipool-dipool interacties ▪ Waterstofbruggen 3.1.3 Zuivere stoffen kunnen onderverdelen in ontleedbare en niet ontleedbare stoffen a. Atoommodel van Dalton ▪ Molecuulformules ▪ Verhoudingsformules 3.1.4 Niet ontleedbaar stoffen kunnen verdelen in metaal en niet metaal. 3.1.5 Atoommodel van Rutherford kunnen beschrijven, en gebruiken bij verklaring van eigenschappen van stoffen a. Bouw van de kern ▪ Protonen, neutronen ▪ Massagetal, atoomnummer ▪ Isotopen ▪ Elektronenwolk ▪ Lading en massa van elektronen, protonen en neutronen 3.1.6 Atoommodel van Bohr kunnen beschrijven en gebruiken bij de verklaring van eigenschappen van stoffen ▪ Schillenmodel 3.1.7. Opbouw Periodiek Systeem aan de hand van atoommodellen kunnen verklaren 10 De precieze elementen, verbindingen, ionen, zuren en basen worden later aangegeven. Overzicht van concepten en vakbegrippen 15 a. Verklaring perioden aan de hand van aantal schillen b. Verklaring overeenkomsten in de groepen c. Verklaring valenties van elementen aan de hand van positie in PS 3.1.8 Symmetrie bij roosteropbouw kunnen beschrijven en gebruiken om eigenschappen van een stof te verklaren a. Molecuulrooster ▪ Vanderwaalskracht ▪ Dipool-dipool interacties ▪ Waterstofbruggen b. Metaalrooster ▪ Metaalbinding c. Ionrooster ▪ Ionen en ionbinding d. Grensgevallen, bv AlCl3 3.1.9 Meso structuur van een rooster kunnen gebruiken om eigenschappen van een stof te verklaren a. roosterfouten 3.1.10 Keus kunnen maken van materialen bij toepassingen aan de hand van a. Koppeling eigenschappen aan criteria ▪ Bijvoorbeeld: Relatie rooster/ smeltpunt/smelttraject en kookpunt/ kooktraject ▪ Bijvoorbeeld: Relatie stroomgeleiding/ rooster 3.1.11 Redeneren over de oplosbaarheid van materialen in water aan de hand van a. Verschil zouten/ moleculaire stoffen b. Dipool-dipool interacties c. Dipool-ion interacties (bv hydratatie) d. waterstofbruggen e. neerslagsreacties/ oplosreacties f. hydrofoob/ hydrofiel g. polair/apolair 3.2 Chemische binding 3.2.1. Een beschrijving geven van de chemische binding, en daarmee redeneren aan de hand van: a. Eenvoudige model met delen van electronen b. Begrippen covalentie en elektrovalentie c. Koppeling aan atoommodel van Bohr: Oktet regel d. Werken met Lewis strukturen e. Mesomerie f. Vsepr 3.2.2 Verschillende typen chemische binding herkennen en kunnen beschrijven: a. Polaire atoombinding b. Ionbinding 3.3Energie/Thermodynamica (SE) 3.3.1 Kunnen redeneren en rekenen met begrippen gekoppeld aan de eerste hoofdwet van de thermodynamica: a. Wet van behoud van energie b. Omzetten van chemische energie in andere vormen van energie c. Bindingsenergie d. Vormingsenergie ▪ Berekeningen met vormingsenergie e. Verbrandingsenergie ▪ Berekeningen met verbrandingsenergie f. Open systeem g. Gesloten systeem h. Geïsoleerd systeem 3.3.2 Tweede hoofdwet Overzicht van concepten en vakbegrippen 16 a. Uit kunnen leggen dat bij omzettingen van de ene vorm van energie in een andere vorm van energie altijd een gedeelte daarvan wordt omgezet in warmte. In verband daarmee het begrip kwaliteit van energie kunnen gebruiken in redeneringen. 4. Chemische Reacties 4.1 Algemeen 4.1.1 De navolgende principes kunnen hanteren bij chemische reacties: a. Elementbehoud b. Massabehoud c. Vaste massaverhouding d. Volumeverhouding in de gasvorm e. Verhoudingsformules 4.1.2 Opstellen kloppende reactievergelijkingen 4.2 Kinetiek en evenwicht 4.2.1 Kunnen redeneren met het botsende deeltjesmodel en daarbij de volgende begrippen kunnen hanteren a. Activeringsenergie b. Katalysator c. Verdelingsgraad d. Concentratie e. Temperatuur 4.2.2 Verschil evenwicht en omkeerbare reactie kunnen uitleggen 4.2.3 Bij redeneringen over evenwichten de volgende begrippen hanteren: a. Q= [C]c [D]d [A]a [B]b b. Bij evenwicht K=Q c. Verschuivingen van evenwicht kunnen verklaren aan de hand van ▪ verandering in Q ▪ verandering K 4.3 Donor acceptor reacties 4.3.1 Kunnen uitleggen dat een groot aantal reacties gebaseerd is op de uitwisseling van kleine deeltjes. 4.3.2 zuur/base theorie a. Brønsted-Lowry, uit kunnen leggen dat bij een zuurbase reactie een proton wordt uitgewisseld b. Uit kunnen leggen wat het verschil is tussen sterke en zwakke zuren c. Reacties tussen zuren en basen kunnen beschrijven met een kloppende reactievergelijking d. Uit kunnen leggen wat buffersystemen zijn en daarmee kunnen redeneren e. pH berekeningen van oplossingen van zwakke zuren en basen 4.3.3 Redoxreacties a. Uit kunnen leggen wat een reductor en oxidator is b. Uit kunnen leggen dat bij een redox reactie elektronen worden overgedragen en dit gebruiken in redeneringen c. Opstellen van kloppende reactievergelijking uit gegeven halfreacties d. Opstellen kloppende reactievergelijking uit gegeven begin en eindstof e. Kunnen uitleggen hoe een Galvanisch element werkt, en dit gebruiken in redeneringen f. Kunnen uitleggen wat de normaal potentiaal van een redoxkoppel is en dit gebruiken in redeneringen ▪ Berekening bronspanning galvanische cel Overzicht van concepten en vakbegrippen 17 g. Aan de hand van batterijen uitleggen wat bedoeld wordt met een electrochemische cel, en daarbij de volgende begrippen kunnen gebruiken bij redeneringen hier over ▪ Reacties op afstand ▪ Bronspanning(inclusief de bepaling hiervan) h. Aan de hand van onderstaande voorbeelden uitleggen wat bedoeld wordt met electrolyse: ▪ Opladen van batterijen ▪ Productie waterstof 4.4 Organische chemie(CE) 4.4.1 Aan de hand van voorbeelden uit de biochemie uitleggen welke gevolgen de symmetrie in de bouw van organische verbinden heeft op de eigen-schappen van een stof. Daarbij spelen de volgende begrippen mede een rol: a. Isomerie b. Stereoisomerie ▪ Cis/trans ▪ Spiegelbeeld isomerie • Draaiing polarisatievlak • Polarimeter, gekoppeld aan het aantonen van stereo-isomerie • Optische zuiverheid, gekoppeld aan de productie van geneesmiddelen • Racemisch mengsel 4.4.2 Reacties in de organische chemie kunnen weergeven in structuurformules, en in redeneringen laten zien welke factoren gemeenschappelijk zijn bij typen reacties, daarbij komen in ieder geval de volgende reactietypen aan de orde: a. Condensatiereacties ▪ Bijvoorbeeld esters, peptiden, amiden, ethers b. Hydrolysereacties c. Additiereacties d. Substitutiereacties 4.4.3 Reactiemechanismen in de organische chemie kunnen weergeven, met behulp van Lewisstructuren. a. Kunnen uitleggen welke stappen in een radikaalmechanisme een rol spelen. 4.5 Macromoleculaire chemie(SE) 4.5.1 Bij de vorming van polymeren de stappen in het reactiemechanisme kunnen beschrijven, a. Poly-additie ▪ Basisreactiemechanisme kunnen beschrijven ▪ Relatie kunnen leggen tussen monomeer en polymeer b. Polycondensatie ▪ Basisreactiemechanisme kunnen beschrijven ▪ Relatie kunnen leggen tussen monomeer en polymeer c. Kunnen uitleggen wat bedoel wordt met polymerisatiegraad, en dit begrip gebruiken in redeneringen over de eigenschappen van een polymeer 4.5.2. De structuur polymeren in vaste stof kunnen beschrijven, en die in redeneringen over de eigenschappen van een polymeer gebruiken. a. Het verschil kennen tussen een thermoharder/thermoplast op moleculair niveau en de eigenschappen op macro niveau b. Kunnen uitleggen wat de rol is van kristallisatiekernen in de bouw van een polymeer c. Kunnen uitleggen wat de rol is van crosslinking, vulcaniseren in de bouw van een polymeer, en de gevolgen voor de eigenschappen van een polymeer Overzicht van concepten en vakbegrippen 18 d. Kunnen uitleggen wat copolymerisatie is en welke gevolgen copolymerisatie heeft op de eigenschappen van een polymeer e. Kunnen uitleggen welke rol weekmakers spelen in een stof 4.6 Analytische Chemie(SE) 4.6.1 Kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met kwalitatieve analyse, en daarbij in ieder geval de volgende begrippen hanteren: a. aantoningsreacties, begrip reagens, indicatoren b. gaschromatografie c. massaspectroscopie ▪ interpretatie pieken ▪ eenvoudige berekeningen 4.6.2 Kunnen uitleggen wat bedoeld wordt met kwantitatieve analyse, daarbij kunnen de volgende begrippen als voorbeeld dienen; 4.7 Biochemie(SE) 4.7.1 Een beschrijving kunnen geven van de stappen die optreden bij de synthese van een eiwit in een cel: a. Transcriptie van DNA naar m-RNA kunnen beschrijven b. Transport naar ribosomen en aflezen m-RNA naar aminozuren kunnen beschrijven ▪ Verschil genetische code in DNA en RNA kunnen uitleggen ▪ Relatie tussen genetische code en aminozuurvolgorde kunnen uitleggen c. Assemblage van eiwitten uit verschillende onderdelen kunnen beschrijven 4.7.2 Van een aantal voedingsstoffen a. de kenmerkende moleculaire structuur kennen en kunnen beschrijven, b. kunnen beschrijven hoe deze structuur de eigenschappen van deze stoffen bepaald, c. kunnen beschrijven hoe deze stoffen worden afgebroken in het lichaam, d. kunnen beschrijven welke functie deze stoffen in het (menselijk) lichaam hebben, gerelateerd aan hun eigenschappen. ▪ Eiwitten • De rol van de primaire secundaire tertiaire en quartaire structuur in de opbouw van een eiwit hoort hierbij aan de orde te komen ▪ Vetten ▪ Koolhydraten 4.7.3 Een aantal eigenschappen van enzymen kunnen beschrijven en kunnen gebruiken in redeneringen a. Relatie stereospecificiteit en functie van enzymen b. De kinetiek van de reactie tussen enzym en substraat, aan de hand van de theorie van Mikaelis Menten c. Reactiemechanisme van de reactie van een enzym en een substraat, bijvoorbeeld de hydrolyse van vetten in een wasmiddel d. pH-gevoeligheid e. Temperatuur gevoeligheid 4.7.4 Transport in het lichaam a. Factoren die een rol spelen bij transport van stoffen in het lichaam als pH, hydrofoob/hydrofiel, rol membranen kunnen beschrijven en gebruiken in redeneringen 4.7.5 Receptoren a. Aan de hand van de interactie tussen een glucosereceptor in de tong en een glucosemolecuul uit kunnen leggen hoe een receptor in zijn algemeenheid werkt en dit kunnen gebruiken in redeneringen b. De bouw en functie van een receptor kunnen vergelijken met de bouw van een enzym Overzicht van concepten en vakbegrippen 19 5. Technologie en nieuwe materialen 5.1 Procestechnologie 5.1.1 Eenvoudige berekeningen over de opbrengsten en het energie-effect van een proces kunnen uitvoeren 5.1.2 Bij de beschrijving van een proces de volgende begrippen kunnen gebruiken in redeneringen a. De schaal van een proces ▪ Lab on a chip ▪ Grootschalige industrie b. Gebruik van katalyse c. Een batchproces d. Een continuproces, gezien als een oneindige reeks van batchprocessen e Een blokschema als weergave van een proces - Blokschema, met ▪ Stofstromen ▪ Recirculatie - Blokschema met ▪ Symbolen van onderdelen in een proces •Reactoren •Warmtewisselaars •Scheidingsinstallaties f. Kwalitatieve energie beschouwing 5.2. a. b. c. Materiaaltechnologie Een relatie kunnen leggen tussen de moleculaire structuur en eigenschappen van stoffen, waarbij de volgende eigenschappen een rol spelen: ▪ Licht uitzenden (van een led) ▪ Geleidbaarheid ▪ Reactiviteit ▪ Vervormbaarheid, aan de hand van een rek- en trekdiagram ▪ UV-licht gevoeligheid ▪ Corrosie gevoeligheid ▪ Zelfherstellend vermogen Bij de keuze van materialen als bijvoorbeeld: - Composieten - Implantaten - Polymeren - Alliages - Keramische materialen - Nanomaterialen Een aantal criteria kunnen gebruiken bij de verantwoording van de keuze voor een bepaald materiaal, daarbij kunnen de volgende criteria gehanteerd worden: ▪ Brandbaarheid ▪ Carcinogeniteit ▪ Oplosbaarheid ▪ Waterafstotendheid 5.3 Biotechnologie a. Klassieke biotechnologie: een beschrijving kunnen geven van fotosynthese en van alcoholische vergisting b. Herkennen en toepassen van chemische concepten in biotechnologie c. De rol van een plasmide kunnen beschrijven bij genetische modificatie Overzicht van concepten en vakbegrippen 20 5.4 Milieutechnologie a. Groene chemie: Onderstaande begrippen kunnen uitleggen en kunnen gebruiken in een redenering ▪ Atoomeconomie/ atoomefficiëntie ▪ Rendement ▪ Energie-effect b. Kringlopen: Onderstaande begrippen kunnen uitleggen en kunnen gebruiken in een redenering ▪ Stof/elementkringloop ▪ Duurzame kringloop ▪ Recycling ▪ Cradle to cradle c. Gebruik van energiebronnen: Onderstaande begrippen kunnen uitleggen en kunnen gebruiken in een redenering ▪ Fossiele brandstoffen ▪ Alternatieven, te denken valt aan de brandstofcel, accu’s, biobrandstoffen ------ Overzicht van concepten en vakbegrippen 21