Bijdrage van zzp’ers aan de Nederlandse economie Notitie tbv Parlement & Wetenschap Dr. Ronald Dekker, ReflecT, Universiteit van Tilburg Vraag Wat zijn verschillende manieren om de bijdrage van zzp’ers aan de Nederlandse economie te meten? En welke (wetenschappelijke) data zijn voorhanden? Aan de wetenschap wordt gevraagd welke variabelen gebruikt kunnen worden om de bijdrage van zzp’ers aan de Nederlandse economie vast te stellen. Voorbeelden van variabelen zijn: - bijdrage aan innovatie - het bedienen van niches in de markt - bijdrage aan groei arbeidsproductiviteit - arbeidsparticipatie (en reductie van uitkeringslasten) - het creëren van werkgelegenheid Indien de vraag niet (goed) te beantwoorden is, zou men graag weten waarom dat zo is, en welke kennis over het onderwerp wel aanwezig is. Inleiding Het is evident dat door het werk van ZZP’ers ‘waarde’ wordt toegevoegd, maar het is bepaald niet evident dat dit meer waarde is, dan wanneer hetzelfde werk door werknemers in een arbeidsrelatie zou zijn gedaan. Werknemers en zzp’ers zijn vanuit het gezichtspunt van inhurende organisaties in veel gevallen perfecte substituten. De variabele ‘omzet van zzp’ers’ meet dus niet noodzakelijk de netto meerwaarde van zzp’ers. Hetzelfde geldt vice versa voor de variabele ‘loonsom van werknemers’. Hetzelfde probleem geldt voor de vragen mbt innovatie, arbeidsproductiviteit, werkgelegenheidscreatie, etc., omdat deze afgeleid zijn van de bovenbeschreven ‘waardecreatie’ waar het in essentie om gaat. Bijdrage aan de Nederlandse economie Allereerst is hiervoor een goed beeld nodig van de omvang van het aandeel zzp’ers in de werkzame beroepsbevolking. Dit is bv. onderzocht door ondergetekende (Dekker & Kosters, 2011) De bijdrage van al die zzp’ers is eenvoudig te meten door op basis van administratieve data (bv. het Sociaal-Statistisch Bestand Zelfstandigen van het CBS) de omzet en winst van alle zzp’ers op te tellen en deze te relateren aan de relevante geaggregeerde grootheden, bv. het BNP. Zoals in de inleiding al beschreven vertegenwoordigt deze bijdrage niet noodzakelijk de nettomeerwaarde van zzp’ers voor de Nederlandse economie. Immers de organisaties waarbij zzp ‘ers deel van hun omzet realiseren hadden dezelfde meerwaarde ook met behulp van (meer) werknemers kunnen realiseren. Het is niet evident dat het inhuren van zzp’ers meer meerwaarde creëert dan het in dienst nemen van werknemers. In 2010 heeft SEO (Berden et al, 2010) een kosten-batenanalyse (KBA)uitgevoerd voor zzp’ers in verschillende sectoren waarbij wel werd gepoogd de eventuele netto-meerwaarde vast te stellen. Dit was de conclusie: “Voor belangrijke effecten in de zin van een hogere productiviteit en/of innovativiteit bij zzp’ersis in het onderzoek geen aanleiding gevonden. Behoudens de situatie bij de architecten, bevestigtde grote lijn van deze KBA’s het beeld van twee belangrijke factoren die de waarde van het zzpschapbepalen. Enerzijds is er sprake van een groot waardeverlies in de flexibele schil van de bedrijven,als het zzpschap zou worden afgeschaft. Ondanks het feit dat deze waarde conservatiefis ingeschat, heeft ze een belangrijk gewicht in de uitkomst van de analyses. Het risico van inkomensonzekerheid dat de zzp’ers dragen heeft uiteindelijk een beperkte impact, en wordt voor eendeel ook gecompenseerd door zelfontplooiing en arbeidsvreugde.” De conclusie van dit onderzoek luidt dus dat de baten van zzp’ers zitten in het bieden van flexibiliteit aan organisaties en dat zzp’ers zelf daarvan deels de kosten dragen door een hoger risico van inkomensonzekerheid. Een soortgelijke poging tot inschatting van de toegevoegde waarde van zzp’ers is gepoogd in een studie naar schijnzelfstandigheid waarbij de nadruk lag op de vormen van zelfstandig ondernemerschap die het dichtst bij het werknemerschap liggen en daar soms nauwelijks van zijn te onderscheiden (Zandvliet et al. 2013) Bijdrage aan innovatie Zoals in het SEO rapport (Berden et al, 2010) al stond spelen zzp’ers geen grote rol bij technologische innovatie. Reden hiervoor is dat technische innovatie veelal een zekere schaalgrootte en/of stabiele samenwerking vereist die niet makkelijk door (netwerken van) zzp’ers gerealiseerd kan worden. Wel kan het bieden van flexibiliteit aan grotere organisaties zou onder de noemer sociale innovatie geschaard worden. Het ‘meten’ hiervan is niet zonder problemen omdat sociale innovatie niet een heel strak ingekaderd begrip is. Niches in de markt Specialistisch werk wordt vaak door zzp’ers gedaan. Maar ook hier geldt dat moeilijk is vast te stellen of het bedienen van een niche door een specialist meer waarde creëert, wanneer dat op zelfstandige basis gebeurt. Er zijn veel detacheringsbureaus die specialisten in loondienst hebben. Zij kunnen op een vergelijkbare manier niches in de markt bedienen. Verder worden niches in productmarkten wel bediend door de ‘klassieke’ kleine zelfstandigen, die soms personeel in dienst hebben. Ook hier is niet evident dat het zzp-schap superieur is aan andersoortige arbeidsrelaties. Ook voor deze potentiële bijdrage van zzp’ers geldt dat deze lastig te ‘meten ‘ is. Arbeidsproductiviteit Er zijn drie aspecten van het zzp schap die arbeidsproductiviteit beïnvloeden. Organisaties die zzp’ers inhuren, kunnen het leeglooprisico beperken en daarmee productiviteitswinst boeken. Daar staat tegenover dat wanneer zzp’ers niet (direct) beschikbaar zijn wanneer er een piek in de productie is, kan dat ten koste gaan van de productiviteit. Op meer geaggregeerd niveau wordt veel productiviteitswinst geboekt door per eenheid arbeid meer kapitaal in te zetten. Door de profiteren van economische schaalvoordelen stijgt de arbeidsproductiviteit. Zzp’ers genereren niet of nauwelijks productiviteitswinst door schaalvoordelen. Het totale effect van zzp’ers op de arbeidsproductiviteit is daarmee ambigue, maar het ligt niet voor de hand dat een hoger aandeel zzp’ers in de economie gepaard gaat met stijgingen in arbeidsproductiviteit. Ook hier geldt weer dat arbeidsproductiviteit van zzp’ers lastig te meten is omdat zzp’ers relatief veel uren besteden aan niet direct productieve activiteiten zoals acquisitie en boekhouding. Arbeidsparticipatie (werkgelegenheid) en reductie van uitkeringslasten Het grootste ‘voordeel ‘ van zzp ‘ers is dat wanneer ze onverhoopt geen werk meer hebben of arbeidsongeschikt raken ze geen beroep doen op WW en WAO. Daarmee worden de uitkeringslasten verlaagd, maar zzp’ers betalen uiteraard ook geen premie voor deze werknemersverzekeringen. Zoals alle vormen van flexiblisering van de arbeidsmarkt kunnen ook van het zelfstandig ondernemerschap geen wonderen verwacht worden voor een hogere arbeidsdeelname. Het bestaan van zzp’ers zorgt ervoor dat wanneer organisaties ‘werk te doen’ hebben dit eerder wordt geformaliseerd in een opdracht aan een zzp’er. Daarmee wordt meer arbeidsparticipatie gecreëerd. De keerzijde hiervan is dat, wanneer er minder werk te doen is, er ook direct geen opdracht meer bestaat. In het algemeen geldt voor vormen van flexibele arbeid dat deze bijdragen aan (snellere) baancreatie, maar in dezelfde mate aan (snellere) baandestructie. Daarmee is het netto effect op de arbeidsparticipatie nagenoeg nihil. Zzp’ers die doorgroeien naar het werkgeverschap creëren werkgelegenheid, maar het aandeel zzp’ers dat deze groei doormaakt is zeer beperkt. Samenvattend De gestelde vragen zijn lastig te beantwoorden wanneer we rekening houden met de reële mogelijkeid van substitutie tussen zzp’ers en (flexibele of vaste) werknemers. Zzp’ers leveren een belangrijke bijdrage aan de flexibiliteitsbehoefte van organisaties, maar het is niet uitgesloten dat in deze flexibiliteitsbehoefte ook zou kunnen worden voorzien met flexibele arbeidscontracten met werknemers. De kennis over zzp’ers en hun wedervaren in de Nederlandse economie is vooral beperkt tot de absolute aantallen, aandeel in de beroepsbevolking en hun inkomen. Op basis van die kennis kunnen vooral vragen worden beantwoord die liggen op het terrein van het ministerie van SZW. De hier gestelde vragen zouden een beter inzicht vereisen in de flexibiliteitsstrategieën van grotere organisaties en de rol die zzp’ers daarin spelen. Dit zou kunnen worden onderzocht op basis van (survey of administratieve) data voor bedrijven/organisaties met daarin informatie over flexibele arbeid en uitbesteding (oa aan zzp’ers). Dergelijk onderzoek is bij mijn weten niet beschikbaar. Literatuur: Berden, C. , Dosker,R., Risseeuw, P. & Willebrands, D., (2010), Markt èn hiërarchie-Kosten en baten van het zzp-schap, rapport voor het ministerie van Economische Zaken, SEO, Amsterdam Dekker, R. & Kösters, L. (2011) De ontmythologisering van de zzp-trend. Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 27(3), 248-263. Zandvliet, K., Gravesteijn, J., Tanis, O., Dekker, R., & Skugor, D. (2013). ZZP tussen werknemer en ondernemer. Rotterdam: SEOR BV.