ESBL in de kliniek: achtergrond, relevantie en epidemiologie

advertisement
4
Overzichtsartikelen
ESBL in de kliniek: achtergrond,
relevantie en epidemiologie
ESBLs in the hospital: background, relevance and epidemiology
E.A. Reuland, C.M.J.E. Vandenbroucke-Grauls en N. al Naiemi
Samenvatting
Het veelvuldig gebruik van beta-lactam antibiotica heeft resistentie tegen deze middelen in
de hand gewerkt. Voornamelijk de extended-spectrum beta-lactamasen (ESBL) die door
resistente bacteriën geproduceerd worden zijn een bron van zorg, omdat deze enzymen
antibiotica met een breed activiteitsspectrum inactiveren en zich gemakkelijk verspreiden
van de ene bacteriesoort naar de andere. Een extra probleem is dat resistentie door ESBLproductie vaak gekoppeld is aan andere resistentie-mechanismen waardoor multiresistentie
ontstaat. De stijgende prevalentie van ESBL beperkt de therapeutische mogelijkheden aanzienlijk en doet de kans op therapiefalen toenemen. ESBL-producerende bacteriën zijn geregeld verantwoordelijk voor uitbraken en infecties in ziekenhuizen en andere zorginstellingen. Tevens worden deze bacteriën in toenemende mate ook aangetroffen bij personen
buiten het ziekenhuis. Zij vormen inmiddels een wereldwijd probleem dat de hele gezondheidszorg aangaat. Snelle en nauwkeurige detectie van ESBL is essentieel aangezien infectiepreventie maatregelen en adequaat antibioticagebruik de enige middelen zijn om verdere
toename van ESBL tegen te gaan.
(Tijdschr Infect 2011;6:126-32)
Summary
Resistance to beta-lactam antibiotics in Gram-negative bacteria is increasing at an alarming
rate due to the frequent use of beta-lactam antibiotics. The major problem is resistance due
to extended-spectrum beta-lactamases (ESBLs). These enzymes have a broad spectrum of
activity against the extended-spectrum antibiotics, they spread easily and the association of
ESBL production with multidrug resistance is particularly threatening. Due to the increasing
prevalence of ESBLs few therapeutic options remain for patients infected with ESBL-producing bacteria and treatment failure increases. This resistance is becoming a major public
health problem, since ESBL-producing bacteria are found not only in hospitals and long term
care facilities, but also in the community all over the world. Detection of ESBLs is of great
importance as infection control measures and adequate use of antimicrobials are the only
means to restrain the further increase of ESBLs.
Auteurs: mw. drs. E.A. Reuland, arts-onderzoeker medische microbiologie, mw. prof. dr. C.M.J.E. Vandenbroucke-Grauls, arts-microbioloog, dhr. dr. N. al Naiemi, arts-microbioloog, afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie, VU medisch centrum.
Correspondentie graag richten aan: mw. drs. E.A. Reuland, arts-onderzoeker medische microbiologie, VU medisch centrum, afdeling
Medische Microbiologie en Infectiepreventie, postbus 7057, 1007 MB Amsterdam, e-mailadres: [email protected].
Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Trefwoorden: Extended-spectrum beta-lactamase, ESBL, resistentie, beta-lactam antibiotica
Key words: Extended-spectrum beta-lactamase, ESBL, resistance, beta-lactam antibiotics
Ontvangen 29 april 2010, geaccepteerd 29 juni 2011.
Tijdschrift voor Infectieziekten
vol 6 - nr. 4 - 2011
126
Overzichtsartikelen
Inleiding
Ernstige infecties zoals bloedbaan-infecties, ziekenhuis geassocieerde pneumonieën, verschillende intraabdominale-infecties en urineweg-infecties worden
vaak veroorzaakt door gramnegatieve bacteriën uit
de familie van de Enterobacteriaceae. Toenemende
resistentie voor beta-lactam antibiotica bij deze
Enterobacteriaceae, grotendeels als gevolg van productie van beta-lactamasen, is dan ook een groot
probleem. Van deze enzymen vormen vooral de
extended-spectrum beta-lactamasen (ESBL) in toenemende mate een bedreiging voor de volksgezondheid. ESBL zijn geassocieerd met uitbraken, multiresistentie en therapiefalen. In dit artikel zullen we
een globaal beeld schetsen van de achtergrond, de
relevantie en de epidemiologie van deze ESBL.
Achtergrond
Beta-lactam antibiotica (penicillinen, cefalosporinen, carbapenems en monobactams) worden in de
kliniek veel gebruikt omdat ze effectief zijn, een
breed spectrum hebben en weinig toxisch zijn.1,2
De oxyimino-cefalosporinen (met name cefuroxim,
cefotaxim, ceftriaxon en ceftazidim) vormen de
standaard therapie voor veel infecties in de kliniek
wereldwijd. Het veelvuldig gebruik van deze antibiotica heeft echter resistentie hiertegen in de hand
gewerkt, waarbij deze resistentie vandaag de dag
steeds verder toeneemt.3,36
Resistentie tegen beta-lactam antibiotica kan op
verschillende manieren tot stand komen. In gramnegatieve bacteriën, zoals Escherichia coli (E. coli) en
Klebsiella species, zijn beta-lactamasen de voornaamste oorzaak van resistentie.4-6 Beta-lactamasen zijn
specifieke enzymen die door bacteriën geproduceerd
worden, beta-lactam antibiotica hydrolyseren en
daarbij inactiveren. Al sinds de introductie van penicilline hebben de beta-lactamasen een grote evolutie doorgemaakt, die in feite een parallelle tred heeft
gehouden met alle later ontwikkelde beta-lactam
antibiotica.7
Van deze beta-lactamasen spelen vooral de extendedspectrum beta-lactamasen (ESBL) een belangrijke
rol. Er is geen eenduidige definitie van ESBL. De definitie wordt gecompliceerd door uitzonderingen en
het ontstaan van nieuwe typen ESBL.1,2,8 Een veelge-
12 7
Tijdschrift voor Infectieziekten
bruikte werkdefinitie is dat dit beta-lactamasen zijn
die in staat zijn om penicillinen en 1e, 2e en 3e generatie cefalosporinen en aztreonam te hydrolyseren,
maar geremd worden door beta-lactamase remmers
zoals clavulaanzuur.1 ESBL-producerende bacteriën
zijn daarentegen wel gevoelig voor cefamycinen (zoals cefoxitin en cefotetan) en carbapenems (ertapenem, meropenem, imipenem en doripenem).9,17
De genen die coderen voor ESBL liggen vaak op
plasmiden (losse stukjes DNA) waardoor ze gemakkelijk overdraagbaar zijn tussen bacteriën onderling,
zowel tussen bacteriën van dezelfde soort als tussen
bacteriën van verschillende soorten.4 Op deze wijze
kunnen deze genen zich wereldwijd sterk verspreiden
en zijn ze vaak verantwoordelijk voor uitbraken.37
De plasmiden met ESBL-genen dragen vaak ook
genen voor resistentie tegen andere klassen van antibiotica. ESBL-producerende bacteriën zijn daarom vaak ook resistent tegen aminoglycosiden, cotrimoxazol en (fluoro)quinolonen. Hierdoor worden
de behandelmogelijkheden van infecties met deze
ESBL-producerende bacteriën sterk beperkt. Carbapenems blijven als enige therapeutische optie over en
zijn de eerste keus voor ernstige infecties.1,9 Helaas
wordt ook tegen carbapenems steeds meer resistentie waargenomen, en doemt het schrikbeeld op van
bacteriesoorten die ongevoelig zijn voor de meeste
beschikbare middelen. Er zijn nauwelijks alternatieve middelen met bewezen even goede effectiviteit
en geringe toxiciteit (zie pagina 130: relevantie voor
de kliniek). Tevens worden weinig tot geen nieuwe
antimicrobiële middelen op korte termijn verwacht.1
ESBL-typen
Er zijn verschillende typen ESBL te onderscheiden.
Deze typen worden op verschillende manieren geclassificeerd. Deze classificatie is echter ingewikkeld
omdat er verschillende classificatiesystemen bestaan
die naast en door elkaar gebruikt worden. Wij beperken ons hier daarom tot het noemen van de
meest voorkomende typen ESBL omdat deze vaak
genoemd worden in de literatuur.
De meeste ESBL zijn derivaten van gewone betalactamasen, dat wil zeggen van beta-lactamasen
die geen 3e generatie cefalosporinen en aztreonam
kunnen hydrolyseren. Door mutaties zijn varianten
ontstaan die dit wel kunnen. Men onderscheidt verschillende families van beta-lactamasen zoals TEM,
vol 6 - nr. 4 - 2011
4
SHV en CTX-M.1 Binnen deze families komen zowel beta-lactamasen als ESBL voor; veel genetische
varianten verschillen soms slechts door een enkele
puntmutatie van elkaar. Om verwantschap tussen 2
ESBL-producerende bacteriën (bijvoorbeeld bij een
uitbraak) vast te stellen is detectie en identificatie
van de betrokken beta-lactamase tot op genniveau
noodzakelijk.
TEM
De TEM-familie wordt gevormd door derivaten van
TEM-1 en TEM-2, beide gewone beta-lactamasen.
TEM-1 is in 1965 beschreven als het eerste plasmide
gemedieerde beta-lactamase. Het dankt zijn naam
aan een patiënt uit Athene, Temoneira, waarbij
een E. coli met deze beta-lactamase voor het eerst
herkend werd. Sindsdien zijn reeds meer dan 170
TEM-enzymen herkend.39
SHV
SHV is een afkorting die verwijst naar een biochemische karakteristiek van dit type beta-lactamasen.
Net als voor TEM geldt hier ook dat de eerst beschreven SHV-enzymen gewone beta-lactamasen
zijn; later ontstonden door mutaties de ESBLvarianten. Het SHV-type ESBL komt meer voor
in ziekenhuizen dan het TEM-type ESBL. SHVbeta-lactamasen lijken hun oorsprong te hebben in
Klebsiella species.4 Momenteel zijn er meer dan 125
SHV-derivaten bekend.39
CTX-M
Een andere veel voorkomende groep ESBL is de
CTX-M-groep. De naam verwijst naar het feit dat
deze enzymen cefotaxim over het algemeen beter
hydrolyseren dan ceftazidim. In tegenstelling tot
TEM en SHV, worden ESBL van de CTX-M-groep
vaker aangetroffen bij gramnegatieve bacteriën buiten het ziekenhuis.
Andere ESBL-typen
Andere klassen ESBL zijn onder andere OXA, PER,
VEB, CME, GES, IBC, BES, BEL, SFO en TLA.
Ze worden voornamelijk gevonden in Pseudomonas
aeruginosa, waarbij OXA meer voorkomt dan de
overige. De geografische verspreiding van deze
ESBL is beperkt tot een aantal regio’s, zoals Mexico,
Japan, Brazilië en Turkije.11
Tijdschrift voor Infectieziekten
Detectie van ESBL
In het microbiologische laboratorium onderscheiden we grofweg 2 verschillende detectiemethoden
voor de identificatie van deze enzymen.
Fenotypische detectie
De fenotypische detectie van ESBL is complex en
verre van eenduidig. Verschillende factoren (bijvoorbeeld: subjectieve waarneming van remming of
keuze van het groeimedium voor de bacteriën) bemoeilijken de detectie van ESBL-producerende bacteriën. In Nederland heeft de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) een
richtlijn ontwikkeld voor het standaardiseren van
de detectie van ESBL in de routine diagnostiek.12
Zelfs wanneer deze richtlijn gehanteerd wordt, blijft
de fenotypische detectie echter tijdrovend en niet altijd makkelijk interpreteerbaar.
Genotypische detectie
Naast de vraag of er echt sprake is van een ESBL bij
een minder duidelijk fenotype, is het vaak ook essentieel exact te weten om welk type ESBL het gaat,
onder andere in verband met het opsporen van uitbraken. Wanneer in het ziekenhuis patiënten besmet
blijken met eenzelfde bacteriesoort, bijvoorbeeld E.
coli, die een ESBL-produceert, is overdracht tussen
patiënten mogelijk. Er is waarschijnlijk pas sprake
van een epidemie als is aangetoond dat de genen die
verantwoordelijk zijn voor de geproduceerde ESBL,
identiek zijn. Dit kan door middel van ‘polymerase chain reaction’ (PCR) op het ESBL-gen en sequencen van het PCR-product. Voor het definitief
aantonen van een uitbraak zal kloon- en/of plasmidenanalyse moeten plaatsvinden. De identificatie
van beta-lactamase genen is sinds kort ook mogelijk
door middel van DNA-microarray.13-15 Het voordeel
van deze methode is dat deze accuraat en snel is.
Epidemiologie
De prevalentie van ESBL is waarschijnlijk lange tijd
onderschat omdat detectie in microbiologische laboratoria niet altijd adequaat is geweest of omdat het
belang niet onderkend werd. Het merendeel van de
ESBL die in de kliniek aangetroffen worden behoort
tot de CTX-M-, SHV- en TEM-families.1 Het zijn
deze ESBL-typen waar in de routine diagnostiek
naar wordt gezocht en het is hun verspreiding die
vol 6 - nr. 4 - 2011
128
Overzichtsartikelen
een bedreiging voor de gezondheidszorg vormt.1,16
Hoewel ESBL voornamelijk zijn aangetoond in
Klebsiella spp. en E. coli, worden ze in toenemende
mate aangetroffen in andere Enterobacteriaceae zoals
Enterobacter en Salmonella spp. en af en toe ook in
andere gramnegatieve bacteriën zoals Pseudomonas
aeruginosa en Burkholderia cepacia. E. coli heeft inmiddels Klebsiella spp. vervangen als voornaamste
species van ESBL-producerende Enterobacteriaceae
in grote delen van de wereld.
De prevalentie van ESBL is in Europa hoger dan in
de Verenigde Staten maar lager dan in Azië en ZuidAmerika.18 Binnen Europa zijn er aanmerkelijke geografische verschillen.1,16,18 Verscheidene studies laten
zien dat de prevalentie in Noord-Europa beduidend
lager is (1-5%) dan in Oost-Europa (39-47%), of bijvoorbeeld in Rusland (bijna 50%) en Polen (40%).19
Data van de European Antibiotic Resistance Surveillance Study (EARSS) laten zien dat in Nederland het
percentage E. coli-isolaten uit bloedkweken dat resistent is tegen 3e generatie cefalosporinen is toegenomen van <1% in 2001 tot 4,3% in 2009. Wat betreft
K. pneumoniae steeg dit van 3,9% in 2005 naar 5,5%
in 2009.36 Een groot Nederlands onderzoek, uitgevoerd in 2006, schatte de ESBL-prevalentie onder
nosocomiale isolaten op 5-7%.20 De data uit de ISISAR-database, het systeem voor nationale surveillance
van antimicrobiële resistentie, laten zien dat in 2010
3,3% van E. coli-isolaten en 5,2% van K. pneumoniae-isolaten ESBL-positief was.38 Het verschil tussen
het onderzoek uit 2006 en de Infectieziekten Surveillance Informatie Systeem-Antibiotica Resistentie
(ISIS-AR) data is dat de ISIS-AR-database gegevens
bevat over alle E. coli en Klebsiella die in een aantal
laboratoria gekweekt worden; het betreft dus zowel
ziekenhuisbacteriën als bacteriën aangetroffen in verpleeghuizen, of in de huisartsenpraktijk.
Buiten Europa, in Azië en Zuid-Amerika, is het
aantal ESBL-producerende micro-organismen hoog
vergeleken met Europa.21,22 Met de hoge bevolkingsdichtheid in India en China kunnen deze 2 landen
beschouwd worden als de grootste reservoirs van
CTX-M-ESBL-genen in de wereld. Een studie in
India laat een prevalentie van 68% zien onder E.
coli en K. pneumoniae-isolaten.1,21
In ziekenhuizen vormt de intensive care vaak een
12 9
Tijdschrift voor Infectieziekten
epicentrum van ESBL-productie.1,4 Verpleeghuizen
en verzorgingshuizen kunnen ook een focus van
infecties zijn waardoor ze als reservoir dienen voor
influx in ziekenhuizen.23
Een zorgwekkende ontwikkeling is dat ESBL steeds
vaker gevonden worden in E. coli-isolaten die infecties veroorzaken buiten het ziekenhuis; deze ESBL
zijn vaak van het CTX-M-type.6,18 De oorzaak van
deze plotselinge toename buiten het ziekenhuis is
nog niet geheel duidelijk en waarschijnlijk multifactorieel, maar er zou een associatie kunnen zijn met
voedselproducten van dierlijke oorsprong, antibioticagebruik in de veehouderij, en veelvuldig contact
met de gezondheidszorg. Recent onderzoek heeft
aangetoond dat een groot deel van de kippen in de
pluimveehouderijen in Nederland ESBL bij zich
dragen.24,25 Een belangrijke oorzaak hiervan wordt
gezien in de grote hoeveelheden antibiotica die aan
deze dieren gegeven worden. Het probleem is voornamelijk dat de antibiotica die gebruikt worden, tot
dezelfde klassen behoren als antibiotica die bij de
mens gebruikt worden. In 2010 werd voor het eerst
aangetoond dat kippenvlees in de winkel besmet is
met ESBL-producerende E. coli.24 Een zeer recent
onderzoek laat zien dat een derde van de genen die
in humane isolaten van ESBL-positieve E. coli gevonden worden overeenkomen met genen uit kippenstammen.25 De relatie tussen antibioticagebruik
in de veehouderij en toename van resistentie bij de
mens wordt daardoor steeds aannemelijker.
Ook blijkt in Nederland de aanwezigheid van resistente bacteriën in (landbouw)grond de laatste 70
jaar sterk te zijn toegenomen.26 Welke invloed dit
heeft op onze voedselketen is nog onduidelijk. Een
Franse studie heeft ESBL-genen aangetoond in rauwe groenten die voornamelijk op en onder de grond
groeien.27 Onderzoek zal moeten aantonen of deze
ESBL-genen overdraagbaar zijn naar menselijke
bacteriën.
Risicofactoren
De risicofactoren voor kolonisatie of infectie door
ESBL-producerende bacteriën zijn vergelijkbaar met
de risicofactoren voor andere nosocomiale-infecties.28
Patiënten met een hoog risico op ESBL-producerende
bacteriën zijn ernstig zieke patiënten met een lang ziekenhuisverblijf en/of lang verblijf op de intensive care
vol 6 - nr. 4 - 2011
4
waarbij vaak medische hulpmiddelen gebruikt worden (katheters, drains, centraal veneuze lijnen).1
Zoals eerder aangegeven is veelvuldig gebruik van
antibiotica, vooral van cefalosporinen, ook een risicofactor.29 Verschillende studies tonen een relatie
aan tussen het gebruik van 3e generatie cefalosporinen en het verkrijgen van ESBL-producerende bacteriën door selectie.1,28,30 Het gebruik van selectieve
darm decontaminatie (SDD) en selectieve orofaryngeale decontaminatie (SOD) bij patiënten op de intensive care laat een samenhang zien met ontwikkeling van resistentie onder gramnegatieve bacteriën.31
Gebruik van breed-spectrum antibiotica selecteert
ESBL-producerende mutanten.
Relevantie voor de kliniek
Wanneer een patiënt een ESBL-producerende bacterie bij zich draagt kan het zijn dat het empirisch
ingestelde beleid ter behandeling van een infectie,
in afwachting van de kweekresultaten, geen effect
heeft. Dit geeft een verhoogde kans op therapiefalen
met een kans op verhoogde morbiditeit en kan zelfs
mortaliteit tot gevolg hebben. Bij uitblijven van een
gunstige reactie op empirische therapie, of bij bekend worden dat de verwekker van de infectie ESBLpositief is, zal uitgeweken moeten worden naar andere
antimicrobiële middelen. Het gevolg kan zijn dat een
toxischer of minder effectief antibioticum gebruikt
zal moeten worden of dat alleen duurdere en intraveneuze therapie een optie is.1 Mede als gevolg van
het vaak voorkomen van ook andere resistenties bij
ESBL-producerende bacteriën, blijven carbapenems
meestal als enige therapeutische optie over.1 Colistine,
tigecycline, fosfomycine, en nitrofurantoïne zijn ook
nog mogelijke alternatieven indien resistentie tegen
carbapenems is opgetreden.10 Deze middelen hebben
elk hun eigen nadelen, zoals: toxiciteit of ongunstige
farmacokinetiek/farmacodynamiek.
Een verdere toename van de frequentie van voorkomen van ESBL-producerende bacteriën zal uiteindelijk leiden tot de noodzaak van aanpassen van het
empirisch beleid; zeer waarschijnlijk zal dit betekenen dat aminoglycosiden aan het huidige beleid toegevoegd moeten worden, of dat carbapenems deel
zullen gaan uitmaken van de empirische therapie.
Dit laatste zal ongetwijfeld de opmars van carbapenem resistentie (die in veel landen reeds duidelijk ver
gevorderd is) sterk bevorderen.
Tijdschrift voor Infectieziekten
Preventie van verspreiding van
ESBL-producerende bacteriën in
het ziekenhuis
Een klassiek principe voor het in bedwang houden
van multiresistente gramnegatievestammen is het
reduceren van antibioticagebruik en daarmee van de
selectiedruk, waardoor de kans op therapiefalen wordt
gereduceerd.32 Adequaat antibioticagebruik is dus essentieel, waarbij het gebruik van breed-spectrum antibiotica (met name extended-spectrum cefalosporinen)
zo veel mogelijk vermeden moet worden.30,33 Voor
een terughoudend antibioticabeleid zijn richtlijnen
ontwikkeld door de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB). Een tweede belangrijk element voor
het in bedwang houden van multiresistente gramnegatieve staven is infectiepreventie, dat wil zeggen het nemen van verscheidene maatregelen om de verspreiding
van resistente micro-organismen tegen te gaan. Op
het moment dat er bij een patiënt ESBL-producerende
bacteriën worden gedetecteerd zullen er direct contactisolatie maatregelen getroffen moeten worden.34 Dit
houdt in dat de patiënt gescheiden wordt van medepatiënten door verpleging op een bij voorkeur éénpersoonskamer en dat bij de verzorging en bij mogelijk
contact met besmet patiëntenmateriaal handschoenen en schort gedragen dienen te worden. Volgens de
Stichting Werkgroep Infectiepreventie (WIP-)richtlijn
(deze wordt momenteel herzien) mag de isolatie worden opgeheven na 2 negatieve kweken, afgenomen
met een interval van een dag, en tenminste 2 dagen na
het staken van de antibiotische behandeling.34
Of een éénpersoonskamer, naast gebruik van handschoenen en schort, echt noodzakelijk is, wordt door
sommigen betwijfeld. Daarom wordt hiernaar op dit
moment in Nederland een door ZonMw gefinancierd groot gerandomiseerd onderzoek gestart.35 Zolang de resultaten van dit onderzoek nog niet bekend
zijn, blijft de voorkeur voor een éénpersoonskamer.
Conclusie
De prevalentie van ESBL-producerende bacteriën
neemt wereldwijd sterk toe en heeft zowel klinisch
als economisch een grote impact. ESBL zijn geassocieerd met therapiefalen en dienovereenkomstig
met een hogere morbiditeit en mortaliteit. Het tegengaan van onnodig gebruik van breed-spectrum
antibiotica in ziekenhuizen en het tegengaan van
verspreiding door middel van goede infectiepreven-
vol 6 - nr. 4 - 2011
130
Overzichtsartikelen
Aanwijzingen voor de praktijk
1.
Door onnodig gebruik van breed-spectrum antibiotica te voorkomen wordt de kans op het selecteren
van ESBL-producerende bacteriën kleiner, waardoor ook de kans op therapiefalen gereduceerd wordt.
2.
ESBL-producerende bacteriën zijn vaak resistent voor aminoglycosiden, co-trimoxazol en (fluoro)quinolonen.
3.
Bij bekend ESBL-dragerschap is er een contra-indicatie voor het gebruik van 1e, 2e en 3e generatie
cefalosporinen voor empirische therapie.
4.
Indien een ESBL-producerende bacterie aangetroffen wordt, is dit een indicatie voor isolatie: in acht
nemen van infectiepreventiemaatregelen is essentieel.
tiemaatregelen dragen bij aan het onder controle
houden van ESBL. Een goede en snelle detectie van
ESBL is hiervoor noodzakelijk. Het ongecontroleerde gebruik van antibiotica die ook bij mensen
gebruikt worden, in de veehouderij, dient eveneens
tegengegaan te worden.
Onderzoek naar risicofactoren en mogelijke bronnen van ESBL-producerende bacteriën blijft geboden om richtlijnen voor antibioticagebruik en infectiepreventiemaatregelen verder te verbeteren.
beta-lactamases: fosfomycin, nitrofurantoin and tigecycline. Clin Microbiol Infect 2008;14 Suppl 1:198-202.
11. Naas T, Poirel L, Nordmann P. Minor extended-spectrum beta-lactamases.
Clin Microbiol Infect 2008;14 Suppl 1:42-52.
12. Al Naiemi N, Cohen Stuart J, Leverstein-van Hall MA, namens de leden van
werkgroep ESBL van de NVMM. NVMM-Richtlijn voor screening en confirmatie
van extended-spectrum beta-lactamases (ESBL’s) in Enterobacteriaceae. 2008.
13. Felmingham D, Brown DF. Instrumentation in antimicrobial susceptibility
testing. J Antimicrob Chemother 2001;48 Suppl 1:81-5.
14. Leinberger DM, Grimm V, Rubtsova M, Weile J, Schroppel K,
Wichelhaus TA, et al. Integrated detection of extended-spectrum-beta-lactam
resistance by DNA microarray-based genotyping of TEM, SHV, and CTX-M
Referenties
genes. J Clin Microbiol 2010;48:460-71.
1. Paterson DL, Bonomo RA. Extended-spectrum beta-lactamases: a clinical
15. Cohen Stuart J, Dierikx C, Al Naiemi N, Karczmarek A, Van Hoek AH,
update. Clin Microbiol Rev 2005;18:657-86.
Vos P, et al. Rapid detection of TEM, SHV and CTX-M extended-spectrum
2. Livermore DM. Defining an extended-spectrum beta-lactamase. Clin Micro-
beta-lactamases in Enterobacteriaceae using ligation-mediated amplification
biol Infect 2008;14:3-10.
with microarray analysis. J Antimicrob Chemother 2010;65:1377-81.
3. Paterson DL. Resistance in gram-negative bacteria: Enterobacteriaceae.
16. Livermore DM, Canton R, Gniadkowski M, Nordmann P, Rossolini GM,
Am J Infect Control 2006;34:S20-8; discussion S64-73.
Arlet G, et al. CTX-M: changing the face of ESBLs in Europe. J Antimicrob
4. Livermore DM. beta-Lactamases in laboratory and clinical resistance. Clin
Chemother. 2007;59:165-74.
Microbiol Rev 1995;8:557-84.
17. Bradford PA. Extended-spectrum beta-lactamases in the 21st century:
5. Jacoby GA, Munoz-Price LS. The new beta-lactamases. N Engl J Med.
characterization, epidemiology, and detection of this important resistance
2005;352:380-91.
threat. Clin Microbiol Rev 2001;14:933-51.
6. Bonnet R. Growing group of extended-spectrum beta-lactamases: the
18. Canton R, Novais A, Valverde A, Machado E, Peixe L, Baquero F, et al.
CTX-M enzymes. Antimicrob Agents Chemother 2004;48:1-14.
Prevalence and spread of extended-spectrum beta-lactamase-producing
7. Medeiros AA. Evolution and dissemination of beta-lactamases accelerated by
Enterobacteriaceae in Europe. Clin Microbiol Infect 2008;14 Suppl 1:144-53.
generations of beta-lactam antibiotics. Clin Infect Dis1997;24 Suppl 1:S19-45.
19. Coque TM, Baquero F, Canton R. Increasing prevalence of ESBL-produ-
8. Giske CG, Sundsfjord AS, Kahlmeter G, Woodford N, Nordmann P,
cing Enterobacteriaceae in Europe. Euro Surveill 2008;13:19044.
Paterson DL, et al. Redefining extended-spectrum beta-lactamases: balan-
20. Mouton J, Voss A, Arends J, Bernards S, on behalf of the ONE study group.
cing science and clinical need. J Antimicrob Chemother 2009;63:1-4.
Prevalence of ESBL in the Netherlands: the ONE study. 17th ESCMID 2007.
9. Pitout JD, Laupland KB. Extended-spectrum beta-lactamase-producing
21. Hawkey PM. Prevalence and clonality of extended-spectrum beta-lacta-
Enterobacteriaceae: an emerging public-health concern. Lancet Infect Dis.
mases in Asia. Clin Microbiol Infect 2008;14 Suppl 1:159-65.
2008;8:159-66.
22. Villegas MV, Kattan JN, Quinteros MG, Casellas JM. Prevalence of
10. Garau J. Other antimicrobials of interest in the era of extended-spectrum
extended-spectrum beta-lactamases in South America. Clin Microbiol Infect
13 1
Tijdschrift voor Infectieziekten
vol 6 - nr. 4 - 2011
4
2008;14 Suppl 1:154-8.
Goossens H, et al. International prospective study of Klebsiella pneumoniae
23. Nicolas-Chanoine MH, Jarlier V. Extended-spectrum beta-lactamases in
bacteremia: implications of extended-spectrum beta-lactamase production in
long-term-care facilities. Clin Microbiol Infect 2008;14 Suppl 1:111-6.
nosocomial Infections. Ann Intern Med 2004;140:26-32.
24. Overdevest ITMA, Kluytmans J. Extended-spectrum beta-lactamase produ-
31. Oostdijk EA, de Smet AM, Blok HE, Thieme Groen ES, Van Asselt GJ,
cing Enterobacteriaceae in retail meat. Clin Microbiol Infect 2010;16:S372 P1316.
Benus RF, et al. Ecological effects of selective decontamination on resistant
25. Leverstein-Van Hall MA, Dierikx CM, Cohen Stuart J, Voets GM,
gram-negative bacterial colonization. American journal of respiratory and criti-
Van den Munckhof TMP, van Essen-Zandbergen A, et al. Dutch patients, retail
cal care medicine 2010;181:452-7.
chicken meat and poultry share the same ESBL genes, plasmids and strains.
32. Warren RE, Harvey G, Carr R, Ward D, Doroshenko A. Control of infections
Clin Microbiol Infect 2011;17:873-80.
due to extended-spectrum beta-lactamase-producing organisms in hospitals
26. Knapp CW, Dolfing J, Ehlert PA, Graham DW. Evidence of increasing
and the community. Clin Microbiol Infect 2008;14 Suppl 1:124-33.
antibiotic resistance gene abundances in archived soils since 1940. Environ
33. Meyer KS, Urban C, Eagan JA, Berger BJ, Rahal JJ. Nosocomial outbreak
Sci Technol 2010;44:580-7.
of Klebsiella infection resistant to late-generation cephalosporins. Ann Intern
27. Ruimy R, Brisabois A, Bernede C, Skurnik D, Barnat S, Arlet G, et al.
Med 1993;119:353-8.
Organic and conventional fruits and vegetables contain equivalent counts of
34. W.I.P. Werkgroep Infectie Preventie. Maatregelen tegen overdracht van
Gram-negative bacteria expressing resistance to antibacterial agents. Environ
bijzonder-resistente micro-organismen (BRMO). Vastgesteld: december
Microbiol 2010;12:608-15.
2005. Revisie: 2010.
28. Safdar N, Maki DG. The commonality of risk factors for nosocomial
35. ZonMw (www.ZonMw.nl/amr). Projectnummer 205100010.
colonization and infection with antimicrobial-resistant Staphylococcus aureus,
36. www.rivm.nl/earss/. Geraadpleegd op 1 maart 2011.
enterococcus, gram-negative bacilli, Clostridium difficile, and Candida. Ann
37. Al Naiemi N, Duim B, Savelkoul PH, Spanjaard L, De Jonge E, Bart A, et
Intern Med 2002;136:834-44.
al. Widespread transfer of resistance genes between bacterial species in an
29. Lautenbach E, Patel JB, Bilker WB, Edelstein PH, Fishman NO. Extended-
intensive care unit: implications for hospital epidemiology.
spectrum beta-lactamase-producing Escherichia coli and Klebsiella pneumo-
J Clin Microbiol 2005 ;43:4862-4.
niae: risk factors for infection and impact of resistance on outcomes. Clin Infect
38. ISIS-AR data. Available from: www.ISIS-web.nl. Geraadpleegd op
Dis 2001;32:1162-71.
1 maart 2011.
30. Paterson DL, Ko WC, Von Gottberg A, Mohapatra S, Casellas JM,
39.www.lahey.org/studies/. Geraadpleegd op 1 maart 2011.
Tijdschrift voor Infectieziekten
vol 6 - nr. 4 - 2011
132
Download