Untitled - CSG Centre for Society and the Life Sciences

advertisement
Inhoud
1
Geloofwaardig eten, van lab tot bord
Bart Penders en Frans van Dam
15
1.1Inleiding
1.2 Een geloofwaardigheidscrisis?
1.3 Geloofwaardig eten
1.4 Geloofwaardigheid beoordelen
1.5 Het boek
15
16
17
18
19
‘Bij een publicatie kijk ik altijd naar wie het betaald heeft’
Interview met Martijn Katan
2
De geloofwaardigheid van voedingsadviezen
Boudewijn Breedveld
23
29
29
2.1 Uitgangspunten Voedingscentrum
31
2.2 Hoe komen voedingsadviezen tot stand?
2.3 Wat kunnen we leren van preventie bij voedingsgerelateerde
aandoeningen?33
2.4 Hoe maakt het Voedingscentrum zijn voedingsinformatie
geloofwaardig?37
2.5 Hoe overbrugt het Voedingscentrum de kloof tussen zijn
39
adviezen en de dagelijkse praktijk?
‘De mensen hebben een gezicht nodig’
Interview met Sonja Bakker
3
43
Bouwen aan geloofwaardig gezonde zuivel: Danone
Nederland49
Arjan Berben en Michiel Lodewijks
3.1Inleiding
3.2 De oorsprong
3.3Kernwaarden
3.4 Visie op gezonde voeding
3.5 Wetenschappelijk onderzoek
3.6Gezondheidsclaims
3.7 ‘Worstelen’ met geloofwaardigheid
3.8Conclusies
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 9
49
49
50
51
52
53
55
58
1-10-2012 12:11:01
10
Ingrediënten van geloofwaardigheid
‘Weten van wie je koopt, doet iets in de beleving van de
consument’63
Interview met Bavo van den Idsert en Jasper Vink, Bionext
4
De wetenschap achter gezonde voeding
Marianne Geleijnse en Willem Bosman
69
4.1Introductie
4.2 Wetenschap is vallen en opstaan
4.3 De ontwikkeling van de voedingswetenschap
4.4 Wetenschap moet deugen
4.5 Wie betaalt, bepaalt?
4.6 Vormen van voedingsonderzoek
4.7 De kwaliteit van voedingsonderzoek: wegen en overwegen
4.8 De voedingswetenschapper en de media
4.9Conclusie
69
69
70
71
73
75
76
77
79
‘Ik denk 24 uur per dag aan koken en eten’
Interview met Caspar Bürgi
5
Ik Kies Bewust: het opzetten van een geloofwaardig
keurmerk91
Léon Jansen
5.1
5.2
5.3
5.4
6
85
Het ontstaan van Ik Kies Bewust
Bouwen aan betrouwbaarheid
Geloofwaardigheidsevaluaties in de praktijk
Geloofwaardigheid in de toekomst
91
92
95
98
De claims liggen op straat
Broer Scholtens
101
6.1Inleiding
6.2STER-blokken
6.3 Powerfruit bekt
6.4 Mierzoet Yakult
6.5 Officiële keuring
6.6 Claimcircus uit Japan
6.7Rimpelvlakwonder
6.8 Randomised smeerproeven
6.9 Vijftien jaar bluf
6.10Hopborsten in de Van Dale
6.11Streng in de leer
6.12Antigaatjeskauwgom
101
101
102
102
103
104
105
105
106
106
108
108
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 10
1-10-2012 12:11:01
Inhoud
11
‘Door wetenschappelijke onderbouwing blijft ons verhaal
overeind’113
Interview met Herman van Bekkem en Marjolein Buijssen,
Greenpeace Nederland
7
Duurzaam en gezond: geloofwaardig op de markt
Steven Flipse en Bart Penders
121
7.1Introductie
7.2 Duurzaamheid: levenscyclusanalyse bij DSM
7.3 Gezondheidsclaims bij Unilever
7.4Conclusie
121
123
129
134
‘Mensen zien dat ik met opties kom waar je iets mee kunt’
Interview met Rudy Rabbinge
8
137
De eetarena. Verschillende ervaringen met eten en de
strijd om geloofwaardigheid
Klasien Horstman
143
8.1Introductie
8.2 Welke crisis? Wiens crisis?
8.3 Voeding heeft betekenissen
8.4 Ambiguïteit en ambivalentie
8.5 Wie vertrouwt wie eigenlijk niet?
143
144
146
148
152
‘We pluggen geen onderwerp louter omwille van de publiciteit’ 155
Interview met Henry Uitslag en Sandra de Jong, Consumentenbond
9
Vertrouwen geven in oceanen van onzekerheid. Gezond
en duurzaam onder de loep
Michiel Korthals
161
9.1Inleiding
161
9.2 Vertrouwen krijgen en verdienen
163
9.3 Politieke strategieën rondom vertrouwen
164
9.4 Onzekerheden en de wederzijdse invloed van gezondheid en
duurzaamheid167
9.5 Twee strategieën ter versterking van vertrouwen
170
9.6Conclusie
172
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 11
1-10-2012 12:11:01
12
Ingrediënten van geloofwaardigheid
10 Strategieën en ambities voor geloofwaardigheid
Bart Penders en Frans van Dam
10.1Pittige tijden
10.2Geloofwaardigheid onderbouwen
10.3Geloofwaardigheid opbouwen
10.4De geloofwaardigheidsambitie
175
175
176
177
179
Noten181
Dankwoord193
Lijst van figuren, tabellen en kaders
195
Trefwoordenregister197
Over de auteurs
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 12
203
1-10-2012 12:11:01
1
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 14
1-10-2012 12:11:02
1
Geloofwaardig eten,
van lab tot bord
Bart Penders en Frans van Dam
1.1Inleiding
In het eerste bedrijf van Shakespeares King Lear besluit de oude Lear dat
zijn tijd als heerser ten einde loopt. Hij besluit zijn rijk te verdelen onder
zijn drie dochters, waarbij elk van hen een deel ontvangt dat de grootte
van haar liefde voor haar vader weerspiegelt: ‘Dan geven wij de gulste
gave daar, waar vaderliefde die van kinderen recht doet.’ De oudste dochter, Goneril, krijgt als eerste de kans te spreken om haar vaderliefde te
tonen. Ze maakt gebruik van een geslepen retoriek, met als consequentie
dat de oude koning overtuigd is van de omvang van haar liefde. De middelste dochter, Regan, doet er nog een schepje vleierij bovenop. Ook haar
poging sorteert het gewenste effect.
Tot slot is het de beurt aan Cordelia, Lears jongste dochter. Waar Goneril
en Regan de moeite niet schromen hun beweringen in omzichtige retoriek
te hullen, vertrouwt Cordelia op de authenticiteit van haar liefde. Ze weigert een uitspraak die verder gaat dan de waarheid, erop vertrouwend dat
haar liefde ‘zwaarder weegt dan haar tong’. Lear is woedend. Hij geeft haar
geen enkel land en bestraft degenen die haar verdedigen. Haar onverhulde oprechtheid is haar ondergang. Uiteindelijk komt C
­ ordelia terecht
aan het Franse hof, daar waar haar kale oprechtheid wordt gewaardeerd.1
De wetenschapshistoricus Steven Shapin begint een ­wetenschappelijk
essay over de geloofwaardigheid van wetenschappelijke claims met
een korte vermelding van de hiervoor geschetste scène.2 Cordelia, zo
stelt hij, kunnen we in deze context opvatten als iemand die overtuigd
is dat de waarheid en geloofwaardigheid van een stelling samenvallen.
Geloofwaardigheid is een gevolg van de waarheid, zo lijkt Cordelia te willen zeggen. De waarheid blijkt uit de bewering, en vleierij, retoriek en
overtuigingskracht zijn onnodig. Sterker nog, ze verhullen de waarheid,
en beweringen die erop gestoeld zijn dienen met argusogen te worden
bekeken.
In King Lear blijkt dat Goneril en Regan de koning hebben verraden, waar
Cordelia trouw is gebleven. Echter, dit is een uitkomst van de voortgang
van het toneelstuk. Tijdens het eerste bedrijf is Lear noch het publiek
in de gelegenheid deze informatie in zijn overweging mee te nemen.
­Cordelia en Lear staan lijnrecht tegenover elkaar qua inschatting van de
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 15
1-10-2012 12:11:02
16
Ingrediënten van geloofwaardigheid
geloofwaardigheid van Cordelia’s uitspraak. Cordelia, zo stelt Shapin, is
de personificatie van het modernistische ideaal. Lear daarentegen, vertegenwoordigt de weerbarstige werkelijkheid. Hij is niet perfect en maakt
een vergissing die wij allemaal maken: ‘he does not see the truth shining
by its own lights, and he confuses the pure glow of truth for the artificial
brilliance lent by the arts of persuasion’. Cordelia en Lear delen de verantwoordelijkheid van het conflict. Waar Lear zich in de beoordeling van
Cordelia’s uitspraak vergist, vergist Cordelia zich in de beoordeling van
haar vader.
1.2 Een geloofwaardigheidscrisis?
Cordelia en Lear zijn, in zekere zin, ook de hoofdpersonen van dit boek.
Ze vertegenwoordigen verschillende posities met betrekking tot geloofwaardigheid. Ze oordelen en handelen overeenkomstig deze posities, en
worden dientengevolge uit elkaar gedreven. Het gaat te ver om Cordelia
met de wetenschappelijke praktijk en Lear met de maatschappij te vereenzelvigen, maar er zijn zekere raaklijnen.
Recentelijk wordt er gesproken over een geloofwaardigheidscrisis binnen de wetenschap. Vaccinatieprogramma’s worden opgezet om mensen
te beschermen tegen het HP-virus of de Mexicaanse griep, maar er wordt
maar mondjesmaat gebruik van gemaakt. Mensen twijfelen of de vaccinaties wel werken, of ze vragen zich af of de voordelen van het vaccineren wel
opwegen tegen de nadelen. Dit alles vindt plaats tegen een achtergrond
waarin wetenschappers – de overgrote meerderheid, althans – duidelijk
hun voorkeur voor de programma’s uitspreken. Volgens wetenschappers
werkt het vaccin en is het de moeite waard. Burgers baseren hun overtuiging echter niet uitsluitend op wetenschappelijke beweringen. Tegelijker­
tijd worden ze geconfronteerd met sceptici, mensen die beweren dat vaccins helemaal niet werken – of sterker nog: dat ze schadelijk zijn, dat je er
ziek van kan worden of zelfs dood aan kunt gaan. De wetenschappelijke
beweringen staan vaak lijnrecht tegenover dit soort tegengeluiden. Waar
sommigen hun oordeel grotendeels af laten gaan op de uitspraken van
een wetenschappelijke expert, zetten anderen zich hier tegen af en volgen
de tegenstanders.
Een ander voorbeeld, waarmee we allemaal vertrouwd zijn, is het klimaat­
debat. Wetenschappers van over de gehele wereld zijn het roerend met
elkaar eens: de aarde warmt op en de zeespiegel stijgt. Sterker nog, deze
twee trends houden verband met de stijging van het CO2-gehalte in de
lucht. Ook deze wetenschappelijke beweringen kennen tegenstanders,
die de opwarming van de aarde als een hoax wegzetten. Of de wetenschappelijke data kloppen niet, zo wordt beweerd, of de conclusies die uit
deze data worden getrokken zijn onjuist.
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 16
1-10-2012 12:11:02
Geloofwaardig eten, van lab tot bord
17
Kortom, wetenschappelijke beweringen lijken niet (meer) de overhand te
hebben op andere beweringen. De stem van een wetenschapper klinkt
even luid als die van ieder ander. Soms misschien zelfs minder luid. Deze
crisis van geloofwaardigheid maakt dat meer onderzoek over een bepaald
thema, meer wetenschappelijke beweringen over een onderwerp, meer
wetenschappers die het met elkaar eens zijn, en dat laten weten, vaak
niet helpen om mensen te overtuigen. Wetenschappers zijn, zo lijkt het,
niet (meer zo) geloofwaardig.
1.3 Geloofwaardig eten
Wanneer we ons vizier verplaatsen van beweringen over liefde in het
oude Engeland naar beweringen over voeding in het huidige Nederland,
worden snel enkele parallellen zichtbaar. Voeding, voedingsstoffen,
voedings­middelen, voedingsingrediënten en voedingswaar zijn omringd
met beweringen van velerlei aard. Ze verschillen van volkswijsheden
zoals ‘van veel wortels eten krijg je goede ogen’ en wetenschappelijke
beweringen in de orde van ‘transvetten zijn slecht voor het cholesterol­
gehalte in het bloed’3 tot beweringen in advertenties zoals ‘Yakult is goed
voor een gezonde darmflora’ of ‘biologische groenten zijn beter voor
het milieu’. Maar beweringen, of claims, rondom voeding beperken zich
niet tot volkswijsheden, wetenschappelijke publicaties en advertenties.
Het Nederlandse voedingslandschap is doorspekt met mensen, partijen, instanties, instituten en organisaties die iets van voeding vinden,
voedingsrichtlijnen maken en voorschrijven en aan communicatie doen
rondom goede en gezonde voeding, met bedrijven die voeding maken en
verkopen, met artsen en wetenschappers die soms tegenstrijdige claims
over een en hetzelfde product of stofje laten horen.
Iedere Nederlander, van jong tot oud, ongeacht opleiding of woonplaats,
komt meerdere keren per dag een bewering over voeding tegen. Net
als Lear moeten we deze beweringen beoordelen en, wanneer ze niet
met elkaar overeenstemmen, tegen elkaar afwegen. We beoordelen de
geloofwaardigheid van deze claims en alleen van beweringen die we
geloofwaardig vinden, mogen we gevolgen verwachten. De rest kan ons
boos of geïrriteerd maken, of we besluiten om ze te negeren. We baseren
ons eet- en drinkgedrag er echter niet op.4
Claims over voeding zijn er in vele soorten en maten. Ze gaan over veiligheid, gezondheid, smaak en genot, duurzaamheid, dierenwelzijn, inhoud
en veel meer. Wij zullen ons hier beperken tot gezondheidsclaims en
duurzaamheidsclaims. Zelfs deze twee soorten claims zijn al afkomstig
van heel veel verschillende bronnen en worden ook elk weer beoordeeld
door verschillende mensen en instituten. Sommige daarvan zijn experts,
andere niet.
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 17
1-10-2012 12:11:02
18
Ingrediënten van geloofwaardigheid
1.4 Geloofwaardigheid beoordelen
De beweringen van Cordelia aan de ene kant en die van Goneril en Regan aan
de andere kant verschillen van elkaar in presentatie. Geloofwaardigheid
(althans, die van Goneril en Regan) wordt ontleend aan retoriek, aan presentatie. Tot op bepaalde hoogte is het een kwestie van taal en verleiding.
Maar geloofwaardigheid kent naast deze nog andere oorzaken en vele
experts hebben zich hierover gebogen. Het gaat te ver om in deze inleiding een alomvattende bespreking van alle theoretische posities rondom
geloofwaardigheid op te nemen, maar we willen graag, als voorbereiding
op de hoofdstukken die volgen, een paar zaken toelichten.
Geloofwaardigheidsexperts stellen dat geloofwaardigheid een ‘gepercipieerde kwaliteit’ is.5 Daarmee bedoelen ze dat het niet direct te maken
heeft met de ‘tastbare’ kenmerken van een object, persoon of stukje
informatie. Veel meer is het een beoordeling, een evaluatie, een inschatting. Geloofwaardigheid kan worden ontleend aan, grofweg, vijf verschillende zaken: (1) de vorm of retoriek van de boodschap, (2) het medium of
de locatie van een bewering, (3) de probleemgerichtheid, (4) de bron en
(5) de verhouding tussen boodschap en ontvanger. Dat gezegd hebbende,
vinden alle geloofwaardigheidsafwegingen plaats tegen de achtergrond
van alle voorgaande afwegingen. Het referentiekader dat je hebt, weegt
zeer sterk mee in de manier waarop deze vijf verschillende factoren je
afwegingen beïnvloeden.
Allereerst is er hoe je iets zegt. Cordelia en Lear hebben ons laten zien dat
dit er toedoet en dat de presentatie van de boodschap – los van de inhoud
of waarheid van de bewering – meer of minder geloofwaardigheid kan
verlenen. In het geval van Shakespeare is de presentatie van de boodschap voornamelijk een kwestie van retoriek. Tegenwoordig is het palet
aan mogelijkheden flink uitgebreid. Maar naast de grafische vormgeving
van websites, filmpjes, verpakkingen en producten blijft de verwoording
van de boodschap van het grootste belang.
Cordelia en Lear waren, althans volgens Shakespeare, direct met elkaar
in gesprek. Echter, veel beweringen hoor je niet direct uit de mond van
een ander, maar via een doorgeefluik.6 Dat kan een andere persoon zijn,
maar het kan nog veel onpersoonlijker: op tv, in de krant of op het internet. Mediaonderzoekers onderschrijven al jaren dat de bron van een
bewering, waar iets wordt gezegd (of geschreven), de geloofwaardigheid
van de bewering beïnvloedt. Een wetenschappelijk tijdschrift is een stuk
geloofwaardiger dan een internetsite, de krant is geloofwaardiger dan
de tv, en tussen sites, zenders en omroepen zitten grote verschillen.7
Dezelfde uitspraak van dezelfde expert wordt anders gewogen wanneer
deze tijdens een wetenschappelijke lezing op een congres gedaan wordt,
of tijdens het voetbal kijken met vrienden. Onder andere om deze reden
staan er in deze tekst, en het boek als geheel, meerdere verwijzingen
naar wetenschappelijke artikelen.8
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 18
1-10-2012 12:11:02
Geloofwaardig eten, van lab tot bord
19
Wetenschappers, maar ook bijvoorbeeld artsen, staan in hoog aanzien.
Niet alleen omdat ze veel hebben geleerd en veel geld verdienen (de artsen dan). Volgens de socioloog Eliott Freidson heeft dit te maken met iets
wat deze beroepsgroepen kunnen. Freidson stelt dat de meeste artsen
en veel wetenschappers – maar ook bijvoorbeeld diëtisten – probleem­
oplossend te werk gaan.9 Bij de huisarts is dat het duidelijkst. Je gaat
met een probleem naar je huisarts, bijvoorbeeld huiduitslag. De huisarts
beoordeelt ter plekke hoe verder te gaan: hij schrijft een crème voor.
Wanneer dit een paar keer gebeurt – of wanneer je het in je omgeving een
paar keer ziet gebeuren – verleent dit toenemende geloofwaardigheid aan
de arts. Behaalde resultaten uit het verleden zeggen hier toch iets over
de toekomst. Omdat artsen en wetenschappers problemen oplossen, zijn
ze geloofwaardiger dan beroepsgroepen die dat niet doen, zoals fictieauteurs of filosofen. We kennen dit uit het dagelijks leven: lood­gieters en
automonteurs zijn volgens deze spelregels ook geloofwaardig en voetbal­
analisten niet.
Verder is niet elk individu even geloofwaardig. Sterker nog, geloofwaardig zijn op één vlak maakt nog niet geloofwaardig op een ander vlak. Om
geloofwaardig te zijn, worden of blijven maakt het uit wie je bent. In de
begindagen van de experimentele wetenschap, in de zeventiende eeuw,
werden proeven gedaan door gentlemen in hun salon. Door hun afkomst,
hun leefstijl en het milieu waarin ze verkeerden werden deze heren als
meer geloofwaardig gezien dan andere mensen.10 Voornamelijk door zichzelf, dat dan weer wel. Ze waren, volgens zeventiende-eeuwse klassenlogica, als mens simpelweg beter. Vandaag vinden we heren met blauw
bloed niet meer (moreel) superieur. Experts ontlenen hun geloofwaardigheid aan andere eigenschappen: hun titels, hun opleiding, de instituten
waaraan ze zijn verbonden, de relaties die ze hebben (bijvoorbeeld met
andere experts of met bedrijven),11 of de Nobelprijs die ze hebben gewonnen. Dit type geloofwaardigheid hangt sterk samen met vertrouwen en
reputatie.
Als laatste geldt dat iedereen anders staat tegenover elke willekeurige
bewering. Experts hebben, net als iedereen, een set aan normen en waarden die ze laten doorschemeren in hun uitspraken. Zaken die ze belangrijk vinden en kwesties die hun aandacht niet verdienen. Deze normen en
waarden worden zichtbaar in een persoonlijk levensverhaal. Mensen vinden vooral die experts vertrouwenswaardig en die experts geloofwaardig
wier normen en waarden ze (ongeveer) delen.12
1.5 Het boek
De hoofdstukken die in dit boek volgen, zullen elk hun eigen begrip van
geloofwaardigheid gebruiken. Dat is niet meer dan logisch, omdat in elke
praktijk, voor elke beroepsgroep en in elke situatie geloofwaardigheid
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 19
1-10-2012 12:11:02
20
Ingrediënten van geloofwaardigheid
anders tot stand komt. Dit boek stelt zich tot doel deze diversiteit te laten
zien.
In dit boek zijn acht hoofdstukken opgenomen die ingaan op het ontstaan
van geloofwaardigheid en het omgaan met geloofwaardigheid. Daarnaast
bevat het boek zeven interviews met experts uit de voedingswereld. Elk
van de auteurs en experts neemt één of meerdere specifieke beweringen
als voorbeeld en toont hoe er in verschillende praktijken mee om wordt
gegaan: hoe geloofwaardigheid wordt gemaakt en beoordeeld, hoe organisaties zijn opgezet om geloofwaardigheid te maken of te beoordelen,
en hoe dit alles ons dagelijks leven – of beter: ons dagelijks eten – vormt.
De auteurs van deze hoofdstukken komen uit de voedingswetenschap en
de voedingsindustrie, maar ook uit verschillende non-gouvernementele
organisaties, overheidsinstanties en -commissies. Natuurlijk is het beeld
dat dit boek schetst niet helemaal volledig. Echter, door alle mensen die
er medewerking aan hebben verleend denken we toch een degelijk overzicht te geven van de rol van geloofwaardigheid binnen de vele specialismen die zich met ons eten bezighouden.
In hoofdstuk 2 toont Boudewijn Breedveld hoe het Voedingscentrum tot
voedingsadviezen komt. Hij laat aan de hand van een paar voorbeelden
zien wat het Voedingscentrum doet, hoe de voedingsadviezen van het
Voedings­centrum tot stand komen en welk werk wordt verzet om deze
adviezen geloofwaardig te maken.
In hoofdstuk 3 laten Arjan Berben en Michiel Lodewijks zien hoe een groot
voedingsbedrijf de kwestie ‘geloofwaardigheid’ centraal stelt en wat het
in het werk stelt om Danoontje en Activia – twee voorbeelden in het hoofdstuk – geloofwaardig te maken. Hierna beschrijven ­Marianne Geleijnse en
Willem Bosman, namens de Nederlandse Academie van Voedingswetenschappen, in hoofdstuk 4 een groot aantal kenmerken waaraan wetenschap en wetenschappers moeten voldoen om geloofwaardig te worden
en blijven. Geleijnse en Bosman gaan in op de kenmerken van de wetenschappelijke praktijk en op de obstakels die wetenschappers hierin ervaren. In hoofdstuk 5 komen voedingsbedrijven en wetenschappers samen.
Léon Janssen, van de stichting Ik Kies Bewust, toont hoe een geloofwaardig logo tot stand komt en hoe deze geloofwaardigheid in stand wordt
gehouden. Hij bespreekt de wetenschappelijke inhoud, alsook de marketingstrategie die er bij hoort.
In hoofdstuk 6 laat Broer Scholtens zien dat voedingsclaims onze hele
maatschappij bevolken. Ze zijn overal. Hij demonstreert hoe, met een kritische instelling, een voedingsjournalist kan bijdragen aan een gewogen
en verstandige omgang met voeding in het dagelijks leven. Steven Flipse
en Bart Penders geven in hoofdstuk 7 een analyse van de totstandkoming
van geloofwaardige duurzaamheids- en gezondheidsbeweringen van de
industrie. Ze laten de hoeveelheid werk zien die nodig is om tot zo’n bewering te komen, en de worstelingen die hier bij horen. Bovenal, zo stellen
zij, staat geloofwaardigheid als probleem in de kern van alle innovatie. In
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 20
1-10-2012 12:11:02
Geloofwaardig eten, van lab tot bord
21
hoofdstuk 8 vraagt Klasien Horstman zich af welke rol de geloofwaardigheid van kennis die afkomstig is van overheid of industrie, speelt in het
leven van mensen. Ze gaat in op de worstelingen die mensen ervaren om
goed en gezond te leven. In hoofdstuk 9 komt filosoof Michiel Korthals aan
het woord. Hij stelt dat duurzaamheid en gezondheid niet altijd makkelijk
samengaan. Omdat verschillende mensen verschillende prioriteiten hebben, een gegeven dat ook wordt weerspiegeld door de organisatie van
onze instituten, kan de geloofwaardigheid van elke bewering hier onder
lijden.
Tussen al deze hoofdstukken door hebben wij interviews met experts op
het gebied van gezondheid en duurzaamheid opgenomen. Organisaties
zoals Greenpeace, Bionext en de Consumentenbond, wetenschappers
zoals Martijn Katan en Rudy Rabbinge delen met ons hoe zij aan hun
eigen geloofwaardigheid werken en waarom dat van belang is. Daarnaast
komen twee andere voedingsexperts aan het woord: chef-kok en tv-kok
Caspar Bürgi en gewichtsconsulente Sonja Bakker. Ook zij leven van de
geloofwaardigheid van hun beweringen. De geïnterviewden verschillen
in hun prioriteiten. Zo hecht Martijn Katan sterk aan een gereguleerde
samenwerking met bedrijven, en de Consumentenbond aan een historie
van onafhankelijkheid; zo waardeert Rudy Rabbinge een kritische distantie tot het duurzaamheidsdebat, waar Sonja Bakker en Caspar Bürgi hun
werk zo dicht mogelijk bij de persoon brengen.
Tot slot is er de conclusie. We sluiten het boek af met een concluderend
hoofdstuk waarin we de inzichten uit alle voorgaande hoofdstukken en
interviews bundelen en ingaan op de verschillende geloofwaardigheidsstrategieën en de ambities die hier bij horen.
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 21
1-10-2012 12:11:02
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 22
1-10-2012 12:11:03
‘Bij een publicatie kijk ik altijd naar
wie het betaald heeft’
Interview met Martijn Katan
Martijn Katan is onderzoeker en emeritus hoogleraar Voedingsleer aan
de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is hij columnist voor het NRC
Handels­blad en tot begin 2012 ook voor BNR Nieuwsradio. Katan publiceerde
in 2008 Wat is nu gezond? Fabels en feiten over voeding. Van dit boek ligt
inmiddels de 17de druk in de winkel.
‘Ik krijg wel zo nu en dan e-mails van mensen die zeggen van “u vertrouw
ik tenminste”. Dat geeft mij een goed gevoel. Maar ik krijg ook e-mails van
mensen die zeggen dat ze mij niet vertrouwen, en dat ze mij een hand­
langer van een of andere industrie vinden.’
Martijn Katan, emeritus hoogleraar Voedingsleer aan de Vrije Universiteit Amsterdam confronteert Nederland al jaren met weloverwogen
beweringen over voeding. Dat doet hij onder andere als auteur van Wat
is nu gezond? en als frequente columnist in de NRC en op BNR Nieuwsradio.
Waarom zouden mensen wetenschappers als Katan vertrouwen?
‘Wetenschap heeft een enorme reputatie op kunnen bouwen, onder
andere door de vorderingen in de geneeskunde en elektronica. De
natuur­wetenschappen bleken in staat om de toekomst te voorspellen. De
meteorologen voorspellen dat je met je caravan morgen van de weg af
waait, de TomTom voorspelt hoe laat je op je vakantieadres aankomt, en
de dokter voorspelt dat je zult genezen als je de voorgeschreven behandeling volgt.’
Geven die voorspellingen vertrouwen?
‘Als ze uitkomen wel. En de natuurwetenschappen hebben bewezen dat
hun voorspellingen meestal kloppen. Natuurwetenschap gaat over het
maken van modellen van de wereld. Met zo’n model maak je voorspellingen. Bij een nieuw vraagstuk zijn de eerste voorspellingen vaak fout.
Dat is de voorste brandende zone, waar de geleerden elkaar de haren
uitrukken omdat ze verschillende theorieën hebben. Uiteindelijk blijft er
één over: de theorie die de beste voorspellingen doet.’
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 23
1-10-2012 12:11:03
24
Ingrediënten van geloofwaardigheid
Hoe zit het met de voorspellingskracht van de voedingswetenschap?
‘De voedingswetenschap zit aan het randje van wat de natuurwetenschappen kunnen. Onze voorspellingen zijn minder betrouwbaar dan die
van de sterrenkunde, maar wel stukken beter dan die van de economie. Ik
kan bijvoorbeeld precies voorspellen wat er gebeurt met de cholesterolconcentratie in het bloed als mensen bepaalde dingen eten. En we weten
gewoon dat als iemand scheurbuik heeft, vitamine C helpt. Altijd.
Er is natuurlijk een grensgebied, waar nog dingen moeten worden opgelost – bijvoorbeeld of transvetzuren uit melk en vlees evenzeer het risico
op hart- en vaatziekten verhogen als transvetzuren die door de industrie
zijn gemaakt. Er zijn ook belangrijke vragen waar we geen antwoord op
hebben – bijvoorbeeld hoe je moet eten om geen kanker te krijgen. Mensen hunkeren naar een oplossing, heel begrijpelijk. Soms trekken ze
iemand over de lijn die op grond van wat dunnere data dan toch durft te
zeggen van “nou, als je nu maar veel groente en fruit eet dan blijf je wel
heel lang gezond”.’
Maar daarmee overtuig je zeker je collega’s niet?
‘Voedingswetenschappers zijn ook maar mensen, als uit nieuw onderzoek iets komt wat ze toch al geloofden knijpen ze wel eens een oogje toe.
Wil je ze daarentegen van hun geloof laten afvallen, dan moet je met heel
hard bewijs komen. Liever gerandomiseerde clinical trials dan epidemiologisch onderzoek, en in ieder geval met overtuigende getallen: wat is
er gemeten, wat hebben de proefpersonen gegeten, hoeveel en hoe lang.
Die technische details geven vaak de doorslag. Op den duur wint goed
onderzoek het meestal, ook onderzoek dat in het begin niet werd geloofd.’
Heeft de marktwerking de geloofwaardigheid van de wetenschap beïn­
vloed?
‘Ja, heel sterk. Mensen zijn diep geschokt als ze horen dat wetenschappers geld krijgen van belanghebbende bedrijven. De klassieke wetenschapper genoot vertrouwen omdat hij werd gezien als een zoeker naar
waarheid. Hij werkte aan een universiteit, werd – net als een rechter –
betaald door de overheid en deed zijn uitspraken niet om je iets te ver­
kopen. Zodra mensen een relatie met het bedrijfsleven vermoeden, dan
is het vertrouwen meteen nul. De wetenschap is daardoor in een hele
­moeilijke situatie terechtgekomen. De overheid en de universiteit duwen
je in de richting “dondert niet wat je doet, als je maar geld binnenhaalt”.
De mensen thuis raken verontwaardigd, want de universiteit en die hoogleraar waar ze in geloofden, die heeft zijn ziel verkocht.’
Is dat wantrouwen terecht?
‘Ja, tot op zekere hoogte wel. Als ik moet beslissen hoeveel vertrouwen
ik heb in de conclusies van een wetenschappelijke publicatie, kijk ik altijd
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 24
1-10-2012 12:11:03
Interview Martijn Katan
25
naar wie het betaald heeft. Als er onder een artikel over de consumptie
van eieren staat “supported by the Egg-Board”, dan hoef ik het artikel
niet meer te lezen. Daar komt altijd een gunstige conclusie over eieren
uit. En dat geldt voor veel onderzoek dat gesponsord is door de belanghebbende voedselproducenten. Niet dat er gefraudeerd wordt, maar je
kunt een onderzoek zo opzetten en analyseren dat een gunstig effect van
tevoren al vaststaat.’
Hebben contacten met bedrijven invloed op u gehad?
‘Contacten met een bedrijf maken dat ik omzichtiger word in uitspraken
over dat bedrijf. Want je praat niet meer over zoiets vaags als Nestlé,
maar ik praat dan over mijn collega dr. R voor wie ik altijd haring meebracht vanaf Schiphol als ik naar Zwitserland vloog. En die zo ontdaan
was door die slechte publicatie over decaf-koffie. En datzelfde geldt voor
eigenlijk alle partijen in het veld. Als ik mensen van het Voedingscentrum
regelmatig spreek, druk ik me genuanceerder over het Voedingscentrum
uit dan als ik ze nooit had gezien en alleen maar van het internet kende.
En hetzelfde geldt voor bedrijven, ministeries, universiteiten en collega’s.’
Het hebben van relaties of belangen, is dat dan altijd een slechte zaak?
‘Nee. Een onderzoeker die totaal onafhankelijk is, wordt een loose cannon,
iemand die uitsluitend in zijn eigen wijsheden gelooft. Dat is niet goed.
Je hebt een realiteitscheck nodig en daarom is het goed regelmatig met
bedrijven te praten. Ik heb daar heel veel van geleerd. Onderzoekers uit
de voedingsindustrie weten veel en werken hard. Maar je kunt gemak­
kelijk een al te hechte relatie krijgen als je steeds subsidie van één bedrijf
krijgt. Zeker wanneer je van plan bent ook in de toekomst met dat bedrijf
op te trekken. Veel jonge onderzoekers hebben vandaag bijna geen keus
en moeten met bedrijven samenwerken omdat ze anders geen geld meer
hebben of zelfs hun baan verliezen. Dat is een kwalijke zaak. Je moet
als wetenschapper altijd kunnen zeggen: “Bekijk het maar, ik heb jou niet
nodig.”’
Het is niet voor iedereen even duidelijk dat samenwerking met de voedings­
industrie ook een goede zaak kan zijn.
‘Samenwerken met bedrijven kan een goede zaak zijn, voor een wetenschapper, voor de kwaliteit van zijn onderzoek en zijn inzichten. Alleen is
dat de mensen niet uit te leggen. Dat is het bittere gevolg van het blinde
geloof in de markt. Dat heeft wetenschappers hun onafhankelijkheid
gekost, en daarmee hun reputatie. Dit is het dilemma waar we nu mee
zitten. Het zou goed zijn voor wetenschappers om, met mate, met bedrijven samen te werken. Maar dat kan niet meer.’
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 25
1-10-2012 12:11:03
26
Ingrediënten van geloofwaardigheid
Waarom niet?
‘Omdat de mensen onmogelijk zelf kunnen vaststellen of een wetenschapper te ver gaat in zijn contacten met bedrijven. Daarom gaan ze
simpelweg uit van goed/fout. Als ze een relatie met het bedrijfsleven vermoeden, dan is het vertrouwen meteen nul. Daarom moeten we de relaties met bedrijven drastisch saneren. Op korte termijn is dat slecht voor
het onderzoek en de wetenschap, maar op de lange termijn is het de enige
manier om als voedingswetenschap te overleven.’
U werkt ook aan uw geloofwaardigheid bij het brede publiek, door uw boek
Wat is nu gezond? Helpt uw hoogleraarschap daarbij?
‘Het geeft een zekere geloofwaardigheid. Er zijn honderden boeken over
voeding, maar slechts een beperkt aantal door een hoogleraar. Ik heb
geprobeerd dat waar te maken door voor alles wat ik zeg de bronnen te
geven waar ik me op baseer. Daarom heeft mijn boek 413 voetnoten. Voor
mij zijn de voetnoten de essentie van het boek. Wat weten we en waar
baseert die Katan dat op? De meeste lezers zijn in die noten niet geïnteresseerd, ze zijn bestemd voor die ene kritische collega, die zegt: “Ik ga
eens even kijken of dat wel klopt.” Er hoeft er maar één te zijn die mij op
de vingers tikt.
Het hele boek is bedoeld om mensen toe te rusten. Ik heb op jullie kosten
35 jaar onderzoek mogen doen en weet nu redelijk hoe het zit. Met dit
boek geef ik het terug.
Ik vind het ook belangrijk dat mensen weten hoe wetenschappers tot een
uitspraak komen. Waarom zou je ze anders geloven? Op deze manier wil
ik mensen in staat stellen om zelf uitspraken over voeding te beoordelen.
Het equivalent van zelf de motorkap omhoog doen en eens kijken hoe het
met de bougies gesteld is. Hetzelfde geldt voor mijn columns. Vanmiddag
moet ik een column van twee minuten maken voor BNR Nieuwsradio voor
zaterdagochtend. Daar doe ik een uur of vier over en dan morgen nog een
uur. Die tijd gaat vooral zitten in het zoeken van de bronnen en het verantwoorden van mijn uitspraken.’
Is dat niet erg veel werk voor een columnpje van twee minuten?
‘Ja. Maar anders vind ik het geen uitdaging.
Een mening geven kan iedereen.’
Ingrediënten van geloofwaardigheid.indd 26
1-10-2012 12:11:03
Download