Beweging als Warming-up voor Re-integratie Organisatie: Ergo Control Contactpersoon: heer Jan Plat Contactpersoon 2: mevrouw Dianne Schutmaat Erkenningen: Goed beschreven Sport- en beweegaanbod Achtergrond Samenvatting Beweging als Warming-up voor Re-integratie BWR (Beweging als Warming-up voor Re-integratie) is een reactiveringsprogramma waarin bewegen, leefstijl en arbeidsrelevante competenties centraal staan. De reactivering bestaat uit het letterlijk in beweging brengen van mensen met een uitkering. Vaak staan lichamelijke en/of geestelijke belemmeringen bij deze mensen werkhervatting in de weg. Gedurende het programma verbetert gezondheid en fysieke en mentale fitheid en neemt de kans op werk en (sociale en maatschappelijke) participatie toe. Resultaat Deelnemers behalen de volgende resultaten: -fysieke conditie verbetert; - gedrag verandert naar een gezonde, actieve leefstijl; - het sociale netwerk wordt groter; - structuur in de dag- en weekindeling verbetert; - algeheel welbevinden verbetert (motivatie, zelfvertrouwen, etc.); - kans op (betaalde) arbeid neemt toe. Doelgroep BWR wordt ingezet door gemeenten, UWV en re-integratiebedrijven voor mensen met een uitkering, die belemmeringen ondervinden in een werkhervattingtraject. Inhoud 1 / 13 Bewegen Deelnemers doen mee aan verschillende beweegvormen in de sportzaal en op het sportveld. Ergo Control heeft ca. 50 verschillende activiteiten ontwikkeld voor de doelgroep. In deze activiteiten oefenen zij verschillende rollen en vaardigheden. Daarnaast vergroten deelnemers hun conditie en kracht (belastbaarheid) in de fitnessruimte, waar zij een individueel trainingsschema volgen. Arbeidsrelevante competenties Tijdens verschillende beweeg- en spelvormen trainen deelnemers arbeidsrelevante competenties. Deze competenties worden besproken en voor de deelnemers inzichtelijk gemaakt. Voorbeelden van competenties die aan bod komen, zijn initiatief nemen, communicatie, luisteren, zelfstandigheid en samenwerken. Leefstijl Tijdens theorielessen bespreken we verschillende leefstijlitems. Hiervoor maken we gebruik van een door Ergo Control ontwikkelde map met theorie en opdrachten voor zelfstudie. Voorbeelden van items in de map zijn gezonde voeding, ontspanning, het belang van bewegen, zelfvertrouwen, het stellen van doelen en keuzes maken. Zicht op progressie BWR start met een intake. De deelnemer maakt kennis met de begeleidend docent. In samenwerking met een sportarts worden verschillende testen uitgevoerd, zodat inzicht wordt verkregen in de (mentale) gezondheid, fysieke gesteldheid en fysieke mogelijkheden van de deelnemer. Zo kan de deelnemer veilig met het programma starten en kunnen de activiteiten afstemmen op het niveau van de specifieke deelnemer. In een outtake worden de testen herhaald, waarmee progressie van de deelnemer zichtbaar maken. Begeleiding Begeleiders van Ergo Control zijn HBO geschoolde sportdocenten (ALO). Kenmerkend voor sportdocenten is dat zij kunnen differentiëren binnen homogene groepen. Zo kunnen zij individuele coaching toepassen binnen een groep. De docenten bewaken constant het individuele programma van elke deelnemer en dit programma wordt bijgesteld waar nodig. Doel van het sport- en beweegaanbod Hoofddoel interventie: Vergroten van de werkhervattingskansen door het – via gedragsverandering – bevorderen van de leefstijl en gezondheid van langdurig uitkeringsgerechtigden. De interventie is gericht op het beter functioneren van de deelnemer, opdat werkhervatting mogelijk wordt. De deelnemers gaan spelenderwijs ontdekken dat zij meer kunnen dan zij hadden gedacht. Nederland vergrijst. Dit betekent dat er steeds meer wordt gevraagd van de mensen die kunnen werken. De pensioengerechtigde leeftijd gaat omhoog. Maar ook van mensen die nu een uitkering hebben, wordt meer verwacht om de toenemende krapte op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Vaak zorgen fysieke en mentale belemmeringen er bij deze mensen echter voor dat werkhervatting moeilijk is. BWR richt zich op het wegnemen van deze belemmeringen, waardoor werkhervatting mogelijk wordt. Met Beweging als Warming-up voor Re-integratie worden de volgende doelen beoogd: Er is sprake van een geslaagd traject (waarvan BWR dus onderdeel vormt) als a) er een substantiële en blijvende verbetering van het algemeen dagelijks functioneren te constateren is (waartoe de deelnemers worden getest), en b) 80% van de deelnemers aan een vervolgtraject gaat meedoen. BWR bevat de volgende doelstellingen op deelnemersniveau: - toegenomen fysieke en mentale fitheid; - toegenomen belastbaarheid; - meer structuur en dagritme; - toegenomen zelfvertrouwen; - durven nemen van initiatief; - verbetering in zelfkennis; - actieve en gezonde leefstijl; 2 / 13 - maatschappelijke en sociale participatie; - stimuleren van de motivatie om te werken; - een betere aansluiting op vervolgtrajecten voor re-integratie. Hoofddoel Vergroten van de werkhervattingskansen door het – via gedragsverandering – bevorderen van de leefstijl en gezondheid van langdurig uitkeringsgerechtigden. De interventie is gericht op het beter functioneren van de deelnemer, opdat werkhervatting mogelijk wordt. De deelnemers gaan spelenderwijs ontdekken dat zij meer kunnen dan zij hadden gedacht. Nederland vergrijst. Dit betekent dat er steeds meer wordt gevraagd van de mensen die kunnen werken. De pensioengerechtigde leeftijd gaat omhoog. Maar ook van mensen die nu een uitkering hebben, wordt meer verwacht om de toenemende krapte op de arbeidsmarkt tegen te gaan. Vaak zorgen fysieke en mentale belemmeringen er bij deze mensen echter voor dat werkhervatting moeilijk is. BWR richt zich op het wegnemen van deze belemmeringen, waardoor werkhervatting mogelijk wordt. Subdoelen Er is sprake van een geslaagd traject (waarvan BWR dus onderdeel vormt) als a) er een substantiële en blijvende verbetering van het algemeen dagelijks functioneren te constateren is (waartoe de deelnemers worden getest), en b) 80% van de deelnemers aan een vervolgtraject gaat meedoen. BWR bevat de volgende doelstellingen op deelnemersniveau: - toegenomen fysieke en mentale fitheid; - toegenomen belastbaarheid; - meer structuur en dagritme; - toegenomen zelfvertrouwen; - durven nemen van initiatief; - verbetering in zelfkennis; - actieve en gezonde leefstijl; - maatschappelijke en sociale participatie; - stimuleren van de motivatie om te werken; - een betere aansluiting op vervolgtrajecten voor re-integratie. Doelgroep BWR is bedoeld voor werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt die weliswaar beschikken over re-integratiepotentieel, maar de benodigde structuur en/of fysieke en mentale fitheid missen om succesvol te kunnen deelnemen aan een re-integratietraject. Vaak gaat het om laag opgeleide mensen van diverse nationaliteit. Beoogde cursusdeelnemers zijn, ondanks hun lichamelijke en/of psychische klachten goedgekeurd voor werk door een arbeidsmedisch toetsbedrijf. Voornoemde verminderde fysieke en mentale fitheid of structuur worden bij vrijwel alle mensen uit de doelgroep veroorzaakt door een combinatie van de volgende (leefstijl)factoren: - weinig aandacht voor de fysieke conditie - een slecht bewustzijn met betrekking tot de eigen gezondheid - een slecht voedingspatroon - (te veel) roken - een ergonomisch slecht gebruik van het lichaam - weinig structuur in dag- en weekindeling - verminderde sociale vaardigheden - een klein sociaal netwerk 3 / 13 - weinig aandacht voor uiterlijke verzorging - weinig zelfvertrouwen - nauwelijks motivatie tot het ondernemen van nieuwe activiteiten - slecht kunnen samenwerken Intermediaire doelgroep Opdrachtgevers BWR wordt ingezet door gemeenten, UWV, zorgverzekeraars en reintegratiebedrijven. Ergo Control ondersteunt hen in de werkhervatting van hun cliënten. Intermediairs Sociale werkvoorzieningen Ergo Control werkt samen met verschillende sociale werkvoorzieningen. Voor cliënten van deze voorzieningen voert Ergo Control BWR uit. Hierin werkt Ergo Control samen met zowel beleidsmedewerkers als uitvoerend personeel. Re-integratiebedrijven Ergo Control werkt samen met deze partijen om zo een integrale aanpak te kunnen bieden aan opdrachtgevers. Zo kunnen deelnemers na het doorlopen van het BWR- programma worden aangemeld voor een ander reintegratietraject of kan er parallel aan BWR een traject lopen. Accommodaties Verschillende sportaccommodaties in de plaats van uitvoering behoren tot de stakeholders van Ergo Control. Ergo Control maakt afspraken met managers van de accommodatie over huur van de accommodatie en de mogelijkheid het programma daar uit te voeren. Probleembeschrijving Probleem De methodiek is - op verzoek van het UWV en de gemeente Groningen - door Ergo Control ontwikkeld. Toenmalig LISV / GAK had behoefte aan het activeren van mensen in een uitkeringssituatie. Vervolgens is een pilot gestart om de effectiviteit van een speciaal op de doelgroep afgestemd beweegprogramma te toetsen. Kenmerken risico of probleem Veel werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt beschikken weliswaar over re-integratiepotentieel, maar zij missen structuur en/of fysieke en mentale fitheid. Ongezondheid, zowel psychisch als lichamelijk, beïnvloedt het zoekgedrag en de re-integratiekans van langdurig uitkeringsgerechtigden negatief. Het verband tussen werkloosheid en een slechte gezondheid is vastgesteld in wetenschappelijk onderzoek (1,2). Niet alleen ziekte komt relatief vaker voor bij werklozen, ook sterftecijfers liggen hoger (3). Werkloosheid kan een slechte gezondheid tot gevolg hebben, maar andersom geldt ook: een slechte gezondheid vergroot de kans dat iemand werkloos is (4). Veelal komt men in het (para)medische circuit terecht. Wanneer behandelingen niet aanslaan, wordt dit vaak gezien als een legitimering van de uitkeringsstatus. Men blijft hangen in niet-effectieve zorgtrajecten, waardoor er een vicieuze cirkel ontstaat van persisterende problemen en inactiviteit richting de arbeidsmarkt. Koppeling risico/probleem aan doelen en aanpak Hypothese Het bevorderen van de gezondheid, alsmede teweegbrengen van een gedragsverandering vormt een belangrijke voorwaarde om de kans op werk te vergroten. Onderbouwing De ontwikkeling van de interventie is gebaseerd op literatuuronderzoek, expertmeetings en gesprekken met 4 / 13 deskundigen. Uit literatuuronderzoek blijkt dat fysiek actief worden/blijven en het verminderen van bewegingsangst de prognose gunstig beïnvloeden van personen met klachten aan het bewegingsapparaat, chronische pijn of depressie (5-12). Het literatuuronderzoek heeft vooral de theoretische onderbouwing versterkt. Expertmeetings en gesprekken met inhoudsdeskundigen hebben inzicht gegeven in de praktische toepasbaarheid van de interventie. Prevalentie Het betreft een veel voorkomend verschijnsel: veel werkzoekenden (niet alleen formeel geregistreerde arbeidsgehandicapten) zijn door een langdurige aandoening, ziekte of handicap belemmerd bij het uitvoeren of verkrijgen van werk. Volgens het CBS (november 2002), betrof het in 2001 1,5 miljoen mensen tussen de 15 en 64 jaar; toegespitst naar fase 3 en 4 gaat het in 1998 om resp. 185.000 en 238.000 mensen. Aanpak Strategie Intake Het programma start met een intake. Dit om startsituatie en mogelijkheden van de deelnemer in kaart te brengen. De intake bestaat uit: - anamnesevragenlijst gericht op belemmeringen en medische voorgeschiedenis; - vragenlijst gericht op een aantal mentale aspecten; - bloeddrukmeting en hartfrequentie in rust; - biometrie (lengte, gewicht, vetpercentage); - fitheidstesten (fietstest, lenigheidstest en buikspiertest); - sportmedische keuring door de sportarts; - gesprek met sportdocent (afstemming interesses, inhoud van het programma, intensiteit en doelen). Op basis van de middels intakevragenlijsten geconstateerde medische beperkingen voert de sportarts een sportmedische keuring uit. Hierin richt hij zich op wat een individuele deelnemer, ondanks eventuele fysieke en mentale belemmeringen, allemaal nog wél kan. Op basis van de intake en gegevens van de trajectbegeleider stelt de docent in overleg met de deelnemer een plan op, die de deelnemer voor akkoord ondertekent. De inhoud van het plan zal met de trajectbegeleider besproken worden, zodat voldaan wordt aan de minimale eisen. In dit plan wordt aangegeven hoe de begeleiding er uit zal zien. Het plan beschrijft mogelijkheden en doelen voor plaatsing in het vervolg, de uit te voeren activiteiten en de termijn voor plaatsing. Programma Belangrijk is dat deelnemers hun leefstijl en conditie verbeteren. Doel is om regelmatig bewegen te integreren in het leefpatroon van elke deelnemer. Hiertoe staat gedragsverandering ten aanzien van bewegen en een gezonde leefstijl centraal. Om dit te bereiken worden passende en pakkende activiteiten aangeboden. Daarvoor is individueel maatwerk nodig voor alle deelnemers. De docent maakt vanuit een database met een vijftigtal beschreven leergangen een selectie van ca. 20 beweegactiviteiten op basis van doelen en interesses van de deelnemer(s). De activiteiten vinden zowel buiten als binnen plaats en kunnen afhankelijk van de groep bestaan uit: verbetering van het algemeen uithoudingsvermogen (wandelen, fietsen, zwemmen, joggen); specifieke conditieprogramma's (circuittraining, fitness en spinning); ontspanningsactiviteiten (ontspanningsoefeningen, yoga, tai Chi); groepsactiviteiten (balspelen, sport- en spel); groepsopdrachten (geprogrammeerde instructie, zelf speurtocht uitzetten, verzorgen lesdeel); overige activiteiten (skaten, schaatsen, boogschieten, klimmen, outdoor activiteiten, etc.); intersport (interculturele beweegactiviteiten die het begrip tussen culturen verbetert). De groep staat onder de vaste leiding van een gekwalificeerde docent (Academie voor Lichamelijke Opvoeding). De docent zal het programma van iedere individuele deelnemer in de groep continu bewaken en bijstellen waar nodig (differentiatie binnen heterogene groepen). 5 / 13 Om maatwerk te kunnen bieden sluiten we aan bij de motivatie van de individuele klant om leefstijlveranderingen door te voeren. Hierbij maken we gebruik van een motivatiemodel (Prochaska en Diclimente), waarin vijf verschillende niveaus van motivatie worden beschreven. Wanneer deze niveaus worden gekoppeld aan bewegen, kunnen de volgende vijf stadia van motivatie van de klant(en) worden onderscheiden: - Wil niet bewegen en staat er niet positief tegenover. - Beweegt niet, maar heeft er wel over nagedacht. - Beweegt af en toe, maar zou meer willen bewegen. - Beweegt regelmatig, maar nog niet langer dan enkele maanden. - Beweegt al langer dan zes maanden regelmatig. Per individu wordt tijdens de intake bepaald in welk motivatiestadium de klant zich bevindt. Ieder stadium vraagt om een andere individuele aanpak. Daarbij zal iemand die in stadium 1 zit in het begin vooral als 'volger' (een passief actieve klant) worden benaderd, terwijl een klant uit stadium 3 of hoger juist al snel ingezet zal worden om ook zelf activiteiten te organiseren (een actief actieve klant). Voor iedere klant geldt dat het de bedoeling is dat hij of zij naar boven opschuift in de motivatiestadia. In alle activiteiten is er een belastingopbouw (in duur, complexiteit en/of zwaarte) volgens het Graded Activity principe. Graded Activity is een effectieve methode gebleken in het opbouwen van mogelijkheden van mensen met fysieke en/of mentale belemmeringen (Lindström, 1992; Staal, 2003; Vlaeyen, 1996). De stapsgewijze opbouw van de belasting in oefeningen of activiteiten is tijdcontingent. Ter ondersteuning van de beweegactiviteiten werken deelnemers met een Bewegen Werkt-map en dagboek. De Bewegen Werktmap en dagboek helpt bij de implementatie van de gezonde, actieve leefstijl in hun dagelijkse leefpatroon. Het onder begeleiding en zelfstandig verkennen van bewegingsmogelijkheden in de omgeving en het (her)ontdekken van eigen bewegingsinteresses zijn daarbij belangrijke aspecten. Eens per week wordt een leefstijlitem uit de Bewegen Werkt!-map besproken. Onderwerpen zijn bijvoorbeeld: gezondheid en voeding, gezondheid en bewegen, fiets- of wandelprogramma, verkennen van de eigen beweegomgeving, willen/kunnen/doen, etc. Met name dit laatste onderdeel betreft mentale coaching. Deelnemers zullen gaan inzien dat uitgaan van mogelijkheden leidt tot een uitbreiding en verbreding van de mogelijkheden (privé en in werk). Individuele- of groepsopdrachten worden als thuiswerkopdracht meegegeven met een gemiddelde intensiteit van 4 uur per week. Deelnemers houden activiteiten bij in het dagboek. Een bespreking van de thuiswerkopdrachten vindt iedere volgende week plaats. Werknemersvaardigheden Vanaf de start van het programma worden, gekoppeld aan individuele doelen, impliciet werknemersvaardigheden geprikkeld. Deze vaardigheden worden gaandeweg het traject ook expliciet benoemd. Dit betreffen vaardigheden als mondelinge communicatie, samenwerken, sociabiliteit, flexibel gedrag, initiatief, luisteren, inzet en discipline. Binnen spelvormen zullen alle deelnemers met specifieke opdrachten werken aan de ontwikkeling van verschillende vaardigheden. Bij bijvoorbeeld het spel tsjoekbal kan alleen door samenspel gescoord worden door een bal tegen een tsjoekbalframe te gooien, waarbij het punt gemaakt is op het moment dat een teamgenoot de bal weer vangt. Er kunnen hierbij rollen worden verdeeld, waarbij één persoon binnen een team een coachende rol krijgt (mondelinge communicatie), één persoon als aanvoerder optreedt (initiatief) en twee teamgenoten het spel moeten maken (initiatief en luisteren). Het spel en de invulling van rollen en vaardigheden worden achteraf individueel en/of in de groep besproken. Ergo Control heeft 50 leergangen van beweegactiviteiten beschikbaar waarin geoefend kan worden met gevarieerde rollen en vaardigheden. De docent coacht daarbij de groep en ieder individu zo, dat deelnemers in steeds grotere mate zelf herkennen wat er allemaal kan op het gebied van bewegen en daarbuiten. Deelnemers vinden daarbij zelf steeds meer oplossingen voor het hanteren of omzeilen van belemmeringen. Hierbij speelt het oplossingsgericht denken van de groep een grote rol (eigen regie). Voortgang en rapportage Om vooraf gestelde individuele doelen in beeld te houden, zijn er coachende gesprekken en worden er tussenevaluaties gepland. In deze gesprekken kunnen doelen en inhoud worden bijgesteld op basis van de individuele vorderingen. Ook zijn dit momenten dat er al een begin gemaakt moet worden met het vervolg, waarvan bij voorkeur al voor het einde van BWR duidelijk is hoe dat eruit zal zien. Op die manier is een warme overdracht mogelijk en blijven positieve programma effecten zo veel mogelijk bewaard. De ervaren ontwikkelingen in het traject worden op de volgende 4 momenten teruggekoppeld aan de trajectbegeleider: 1. Uitvoeringsplan na het intakegesprek, met daarin in ieder geval de volgende aspecten: - individuele trajectdoelen; - individuele accenten die tijdens BWR worden gelegd; - de duur en intensiteit van het traject; 6 / 13 - accenten met betrekking tot benodigde ondersteunende hulpverlening. 2. Verslag tussenevaluatie, waarin de volgende aspecten aan de orde komen: - tussentijdse, door cliënt en docent ervaren, resultaten in relatie tot de gestelde doelen; - voortgang met betrekking tot geduide competenties; - eventuele bijstellingen in het uitvoeringsplan of in de gestelde doelen. Gekoppeld aan de tussenevaluatie wordt er een driegesprek tussen sportdocent, deelnemer en trajectbegeleider gepland om het vervolgtraject na BWR en de doelen daarvan helder te krijgen. In de outtake, die bestaat uit vergelijkbare onderdelen als de intake, wordt inzichtelijk gemaakt welke traject gebonden componenten en deelnemer gebonden doelen verbeterd zijn. 3. Eindrapportage, die bestaat uit: - resultaten op de fysieke testen en de vragenlijsten; - subjectieve resultaten op de door de docent aangegeven competenties; - de door de cliënt en de docent ervaren resultaten met betrekking tot de gestelde doelen; - verslag over de voortgang tijdens BWR; - advies met betrekking tot een vervolg. Een overzichtsverslag van de eindrapportages kan gelden als basis voor het kwartaalrapport. 4. Per les wordt het volgende teruggekoppeld: - aanwezigheidsregistratie en redenen van eventuele afwezigheid (meldpunt verzuim); - acties door docent naar aanleiding van afwezigheid; - registratie met betrekking tot de inzet en/of motivatie van de cliënt. Zo nodig is er met de trajectbegeleider tussentijds contact (e-mail / telefonisch) over de vorderingen binnen BWR of met betrekking tot gedrag (agressief gedrag, niet mee willen werken, frauduleus handelen, etc.) voor zover dit relevant is in het kader van de voortgang van het traject en niet in strijd met de privacywetgeving. Na afloop van het programma neemt de deelnemer deel aan een outtake. Hij of zij ondergaat de testen van de intake nogmaals. Hiermee wordt de progressie die de deelnemer heeft gemaakt, inzichtelijk. Samenwerking Het programma wordt begeleid door een docent lichamelijke opvoeding (ALO). Een sportarts ondersteunt bij de intake, zodat vastgesteld wordt of een deelnemer veilig kan deelnemen aan het programma. Eventueel worden in het programma mensen uitgenodigd met expertise die voor de doelgroep relevant is. U kunt hierbij denken aan de klantmanager van de gemeente die betrokken is bij de deelnemer, de begeleider van het re-integratietraject waar de deelnemer participeert en zorgondersteuning. De docent behoudt de regie over het BWR traject en brengt desgewenst partijen samen. Duur en intensiteit Het programma heeft een standaardduur van 18 weken met een intensiteit van twee dagdelen per week. Wanneer de gestelde doelen nog niet bereikt zijn en wanneer verwacht kan worden dat deze bij een verlenging van BWR wel bereikt kunnen worden, dan kan BWR met maximaal 2 periodes van 6 weken verlengd worden. Opzet van de interventie Het beweegprogramma heeft doorgaans een duur van 18 weken met een intensiteit van 2 dagdelen per week. Een variant daarop is een programma dat 12 weken duurt met een intensiteit van 3 dagdelen per week. De precieze invulling van duur en intensiteit kan echter variëren. De variatie in duur en intensiteit is afhankelijk van de lokale setting, inbedding in andere (re-integratie)activiteiten en de gestelde doelen van het programma. Gemiddeld gaan we uit van 36 bijeenkomsten van één dagdeel van ca. 3 uur. Dit aantal is nodig om gedragsverandering bij de doelgroep te bereiken. Doel is dat deelnemers een actieve en gezonde leefstijl implementeren in hun dagelijkse leefpatroon. Onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar het BWR programma liet zien dat deze gedragsverandering in 36 bijeenkomsten (drie keer per week, gedurende 12 weken) wordt bereikt. 7 / 13 Locatie en uitvoerders Betrokken bij de uitvoering van BWR zijn: Begeleiders en bestuurders van afdelingen sociale zaken en maatschappelijke zorg/ontwikkeling van gemeenten, zorgverzekeraars en zorgkantoren en sociale werkvoorzieningen, re-integratiebedrijven, sportaanbieders en docenten BWR (vanuit Ergo Control). Bestuurders van een gemeente zijn opdrachtgever en maken de keuze middels welke activiteiten zij de kans op werk van uitkeringsgerechtigden willen vergroten . Begeleiders van afdelingen sociale zaken van gemeenten voorzien in de werving van deelnemers, melden deelnemers aan bij BWR en blijven gedurende het traject op de hoogte van de voortgang van de individuele deelnemers. Dit doordat zij rapportages ontvangen en deelnemen aan voortgangsgesprekken. Het programma wordt begeleid door een BWR docent van Ergo Control. Een sportarts ondersteunt bij de intake, zodat vastgesteld wordt of een deelnemer veilig kan deelnemen aan het programma. Eventueel worden in het programma mensen uitgenodigd met expertise die voor de doelgroep relevant is. Hierbij kan gedacht worden aan de klantmanager van de gemeente die betrokken is bij de deelnemer, de begeleider van het re-integratietraject waar de deelnemer participeert en zorgondersteuning. De docent behoudt de regie over het BWR traject en brengt desgewenst partijen samen. Ergo Control werkt vaak samen met zorgverzekeraars. Deze zorgverzekeraars ondersteunen Ergo Control en gemeenten in uitvoering van reventieve programma’s. BWR verbetert gezondheid en conditie van deelnemers, waardoor zorgconsumptie afneemt. Inzet is daarbij dat zorgverzekeraars vanuit hun eigen belang – het omlaag brengen van zorgkosten en verbeteren van gezondheid van mensen – investeren in de doelgroep en daarom bijdragen aanfinanciering van het programma. Locaties: Er wordt gebruik gemaakt van faciliteiten in de gemeente/wijk, zoals wijkcentrum, fitnesscentrum, sporthal, zwembad, sportvelden, park, bos, strand etc. Dit zijn allen accommodaties die geschikt zijn voor uitvoering van de verschillende beweegactiviteiten. Voor de theorielessen maken we gebruik van een ruimte, vlakbij de locatie waar beweegactiviteiten plaatsvinden. Er wordt bovendien vaak gekozen voor accommodaties die goed toegankelijk zijn voor de doelgroep. Dit heeft als doel om het blijven bewegen na afloop van het programma te stimuleren. Zo zal er bijvoorbeeld voor een fitnessruimte gekozen worden die betaalbaar is voor de doelgroep en zullen er veel activiteiten buiten, in de directe omgeving van de deelnemers, georganiseerd worden. Voorbeelden van deze activiteiten zijn wandelen of fietsen. Dit zijn activiteiten die weinig tot geen kosten met zich meebrengen en daardoor gemakkelijk te implementeren zijn in het eigen leefpatroon. Overdraagbaarheid Ondersteuning Ergo Control voert haar diensten landelijk uit, waardoor er altijd voldoende expertise aanwezig is om het reguliere BWR programma op elke gewenste plaats in Nederland uit te voeren. De begeleiding van de BWR groepen vraagt een zodanig specifieke opleiding dat het programma en bijbehorende activiteiten en methodieken niet overdraagbaar zijn. De uitvoering wordt door de BWR docent(en) van Ergo Control gedaan, waarbij zij gebruik maken van alle materialen die voor BWR ontwikkeld zijn binnen Ergo Control (Handboek trainer, deelnemermap, logboek, etc.). Het reguliere BWR programma kan door onze medewerkers worden aangevuld met bijvoorbeeld een sollicitatie- en motivatietraining, budgettraining, fietscursus, coping, etc. Tevens heeft Ergo Control in de afgelopen jaren een breed netwerk opgebouwd, waardoor zij snel de samenwerking aan kan gaan met externe partijen om aanvullend aan BWR een training of cursus te organiseren. Handleiding Er is een handboek BWR voor trainers beschikbaar waarin de achtergrond, de uitvoering en de inhoud van de interventie beschreven staan. Het handboek vormt de basis voor een ‘train de trainer’ aanpak. De resultaten van 8 / 13 het onderzoek naar de effectiviteit van de interventie worden in deze aanpak verwerkt. Voor deelnemers is er een informatiemap met informatie en opdrachten over BRAVO (Bewegen, Roken, Alcohol, Voeding en Ontspanning). Tevens is er een logboek, waarin de deelnemer activiteiten en huiswerk noteert. Kwaliteitsbewaking Om kwaliteit te kunnen garanderen wordt onze dienstverlening zo veel mogelijk gebaseerd op wetenschappelijke inzichten en onderzoek. Binnen de organisatie is dan ook een afdeling Kwaliteit en Onderzoek (K&O) opgezet die dit coördineert. De afdeling zorgt voor een optimale kwaliteit en onderbouwing van de dienstverlening. Dit doet de afdeling door onderzoek (en publicaties) uit te voeren naar de effectiviteit van de dienstverlenging en het, samen met collega's, verwerken van (nieuwe) wetenschappelijke kennis in de dienstverlening. Daarnaast zorgt de afdeling voor opleiding en kennisoverdracht onder medewerkers en het verzamelen en beheren van informatiestromen. Onderzoek naar de validiteit, betrouwbaarheid en/of effecten van de dienstverlening van Ergo Control vindt plaats in samenwerking met de volgende instituten: - Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Medische Wetenschappen/UMCG, sectie Sociale Geneeskunde, afdeling GezondheidsWetenschappen; - Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, afdeling Sociale Psychologie; - Instituut voor Arbeid en Gezondheid, Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam; - Erasmus MC Rotterdam, Maatschappelijke Gezondheidszorg; - Erasmus Universiteit Rotterdam, Faculteit der Sociale Wetenschappen, Instituut voor Psychologie; - Universiteit Twente, Organisatie psychologie en Human Resources Development TNO Arbeid. Ergo Control heeft in 2010 het Blik op Werk Keurmerk behaald en deze is in 2011 verlengd. Met het keurmerk biedt Ergo Control een kwaliteitsgarantie aan UWV, gemeenten, werkenden, niet-werkenden en werkgevers voor al haar dienstverlening, namelijk: - fysieke of mentale behandelingen of begeleiding; - diagnose, onderzoek, loopbaanbegeleiding; - sociale activering of begeleiding. Materialen - Website http://www.ergocontrol.nl/docs/BWR - Handboek BWR voor docenten; handboek voor BWR-competenties voor docenten - niet voor externen - Bewegen Werkt map deelnemers – niet voor externen - Scorekaarten (soort logboek/trainingskaart) – niet voor externen - Procesevaluatie o.a. intern (niet op papier) en in onderzoek Erasmus - Effect-evaluatie (de onderzoeken vanuit Erasmus en RUG) – wel voor externen - Deelnemers folders – wel voor externen - Klantmanagers folders – wel voor externen De niet voor externe beschikbare materialen zijn niet op te vragen, maar alleen bedoeld voor medewerkers van Ergo Control. De overige materialen zijn op te vragen via [email protected]. Implementatie Randvoorwaarden Draagvlak Ergo Control zoekt constant het dialoog met samenwerkingspartners. Zo is Ergo Control blijvend in gesprek met verschillende zorgverzekeraars. Inzet is daarbij dat zorgverzekeraars vanuit hun eigen belang het omlaag brengen van zorgkosten en verbeteren van gezondheid van mensen investeren in onze doelgroep. Tevens is zorgverzekeraar Menzis enkele jaren achtereen samenwerkingspartner geweest op het congres dat Ergo Control 9 / 13 jaarlijks organiseert voor opdrachtgevers, samenwerkingspartners en andere belanghebbenden. Op dit congres informeren wij deze partijen over ontwikkelingen in het vakgebied en onze diensten. Tot genodigden behoren ook andere verzekeringsmaatschappijen. Daarnaast nodigen wij beleidsmedewerkers en wethouders uit voor dit congres. Ook met hen houden wij het dialoog, enerzijds om draagvlak te creëren, anderzijds om onze opdrachtgevers maatwerk te kunnen bieden. In aansluiting op dit congres hebben we in 2011 een boekje uitgebracht dat onze samenwerkingspartners en opdrachtgevers informeert over ontwikkelingen in de markt in de afgelopen 5 jaren en de verwachtingen voor de toekomst wat betreft arbeidsmarkt en re-integratie. Sociale werkvoorzieningen zijn een andere belangrijke samenwerkingspartner. We werken samen met sociale werkvoorzieningen in het uitvoeren van beweegprogramma's voor de doelgroep. Met deze partijen zijn we blijvend in gesprek. We proberen onze dienstverlening zoveel mogelijk aan te sluiten op hun aanpak, om zo het meeste resultaat te bereiken bij deelnemers. Dit vereist continue overleg en afstemming. Ook blijven we deze partijen informeren over onze dienstverlening en behoren zij tot genodigden voor ons congres. Daarnaast informeren wij onze opdrachtgevers en samenwerkingspartners middels onze voorlichtingsmaterialen, bezoeken aan beurzen, congressen en bijeenkomsten en middels een nieuwsbrief die wij elke twee maanden versturen. Het creëren van draagvlak bij onze doelgroep is belangrijk. Dit om eventuele weerstand tegen het bewegen weg te nemen. Bij voldoende motivatie worden de beste resultaten behaald. Dit start met een interessante voorlichtingsbijeenkomst bij de start van het programma. Daarnaast hebben wij informatiefolders ontwikkeld, die speciaal op de doelgroep zijn afgestemd (taal- en interesseniveau). Draagvlak proberen we daarnaast te creëren door pakkende activiteiten aan te bieden, die passen bij de interesses van de doelgroep. Ten slotte organiseren we gedurende het programma verschillende uitjes en een eindactiviteit bij afsluiting van het programma. Deskundigheid Uitvoerders van het BWR programma beschikken over de volgende opleidingen: - ALO diploma (Academie voor Lichamelijke Opvoeding, HBO niveau); - geldig EHBO diploma; - de bevoegdheid om zwemles te geven; - eventueel de specialisatie PMT (PsychoMotorische Therapie). In ons aannamebeleid eisen we dat de medewerker in bezit is van bovenstaande diploma's. Daarnaast is het hebben van ervaring met de doelgroep een minimale vereiste. Na indiensttreding dient elke docent de interne opleiding tot coach succesvol af te ronden. BWR docenten zijn verplicht deel te nemen aan de landelijke scholingsdag die door Ergo Control wordt georganiseerd. Bereik 70 x gemeenten/stadsdelen 150 x wijken 70 x wijk en buurtcentra 150 x sportverenigingen 30 x fysiotherapiepraktijken (op doorverwijzing) 70 x anders, namelijk: fitnesscentra en zwembaden. " Locaties 20 x gemeenten/stadsdelen 40 x wijken 20 x wijk en buurtcentra 40 x sportverenigingen 10 x fysiotherapiepraktijken (op doorverwijzing) 20 x anders, namelijk : Aantal deelnemers 9000 10 / 13 Ervaringen met de uitvoering Ervaringen met het programma Rijksuniversiteit Groningen In onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar BWR is de lichamelijke conditie gemeten middels meerdere fysieke testen. Dit onderzoek toonde het volgende aan: Gebleken is dat de deelnemers aan BWR een (significante) gemiddelde vooruitgang in de fysieke conditie van 19% hadden t.o.v. de start. De controlegroep had géén significante vooruitgang in vergelijking met de beweeg groep. In hetzelfde onderzoek is de mentale conditie gemeten met behulp van meerdere vragenlijsten naar zelfvertrouwen, depressiviteit, algeheel welbevinden, slaapkwaliteit, herstelbehoefte en fysieke competentie. Het onderzoek toont aan: Gebleken is dat de deelnemers aan BWR een (significante) vooruitgang in de mentale conditie van 9% hadden. Bij de controlegroep werden géén significante verschillen gevonden. Ervaringen gemeente Enschede In Enschede zijn in een pilot naar BWR van de 78 deelnemers er 72 aangemeld op een hogere trede op de re-integratieladder. Kritische succesfactoren - De methodiek en projectopzet is gebaseerd op de volgende kritische succesfactoren: - Werven van deelnemers - Motiveren van doelgroep om te gaan bewegen - Aansluiten bij bestaande initiatieven Ad 1) Werven van deelnemers Ergo Control heeft ervaring met de gemeentelijke structuur van samenwerken en het benaderen van de doelgroep. Voor het programma zijn verschillende communicatiemiddelen beschikbaar waarmee deelnemers worden geworven voor het programma. Ad 2) Motiveren van doelgroep te gaan bewegen Het is belangrijk dat de deelnemer direct vanaf de start wordt gemotiveerd te gaan bewegen. Ergo Control sluit aan bij het motivatie stadium waar de cliënt zich bevindt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een motivatiemodel (Prochaska en Diclimente), waarin vijf verschillende niveaus van motivatie worden beschreven, zie onderdeel 2 Plan van aanpak. Per individu wordt tijdens de intake bepaald in welk motivatiestadium de cliënt zich bevindt. Ieder stadium vraagt om een andere individuele aanpak. Daarbij zal iemand die in stadium 1 zit in het begin vooral als 'volger' (een passief actieve cliënt) worden benaderd, terwijl een cliënt uit stadium 3 of hoger juist al snel ingezet zal worden om ook zelf activiteiten te organiseren (een actief actieve cliënt). Voor iedere deelnemer geldt dat het de bedoeling is dat hij of zij naar boven opschuift in de motivatiestadia. Ad 3) Aansluiten bij bestaande initiatieven Het programma sluit aan bij bestaande initiatieven in de betreffende gemeente. Deelnemers gaan na het programma verder met een lokaal georganiseerd re-integratie traject en worden gestimuleerd zelfstandig te bewegen. Referenten Referenten Naam en functie Ellen Bekke-Wanschers (inkoopadviseur/contractbeheerder) emailadres [email protected] 11 / 13 telefoonnummer 0575 - 595 830 Uitspraak van de persoon over kwaliteit van de interventie / het aanbod Het Plein werkt al meerdere jaren samen met Ergo Control. Ergo Control is een prettige partij om mee samen te werken, ze denken mee in mogelijkheden, zetten zich optimaal in om een resultaat te behalen en zijn zeer toegankelijk voor de opdrachtgever. Beweging als Warming-up voor Re-integratie doet soms verbazende dingen met onze klanten. Het Plein gelooft dan ook in de aanpak, bewegen op weg naar werk! Naam organisatie Het Plein Type organisatie Overheid Website www.hetpleinzutphen.nl Referent 2 Naam en functie Bettina Bruno Consulent Werk en Inkomen emailadres [email protected] telefoonnummer 0183-650200 Uirspraak van de persoon over kwaliteit van de interventie / het aanbod Het beweegprogramma heeft indruk gemaakt en een bewustwording teweeggebracht. Naam organisatie RSD AOV Type organisatie Overheid 12 / 13 Website www.rsdaov.nl Kosten en uren Kosten en uren Uitgaande van een uurtarief voor een HBO-geschoolde sportdocent van € 37,00 per uur, en alle bijkomende faciliteiten en ondersteuning (zie toelichting) komen we bij een programma van 18 weken, 2x per week een dagdeel uit op een tarief van € 30.000,00 per groep van 12 tot 18 deelnemers. Toelichting op kosten en uren De kosten per groep zijn opgebouwd uit: 1. Loonkosten sportdocent (voorbereiden lessen, uitvoeren starttesten/evaluaties/eindtesten, driegesprekken, verslaglegging, individuele coaching, groepslessen, bijhouden en terugkoppelen presentie, tussentijdse communicatie met begeleiders, administratie lessen, opleidingsdagen), loonkosten sportarts (starttesten), 2. Loonkosten ondersteunende functies (verwerken aanmeldingen, inplannen test- en startmomenten groepen, roosters docenten, jaarplanning, aansturen docenten, vastleggen locaties, overleg met opdrachtgever, facturatie, managementrapportages), 3. Locaties (gespreksruimtes, sportzaal, fitnessruimte, zwembad, buitenruimtes, etc), 4. Materialen (sport- en spelmaterialen, scorekaart, theoriemap deelnemers, koffie en thee). Voor een gespecificeerde toelichting per kostenpost kunt u contact opnemen met Ergo Control. Bijlage 101 13 / 13