Woordenschat Niveau 4: De laatste stap - K2

advertisement
Woordenschat Niveau 4
W4
Woordenschat Niveau 4:
De laatste stap
NT2
Woordenschat
Bestelnummer 5008431
W4
Hans Klooster
Woordenschat Niveau 4:
De laatste stap
Inhoud
Kaart
1. Woordenschat
• Ziek zijn. Omschrijvingen. Wat / wie wordt ermee bedoeld?
• Feest. Samengestelde woorden: Vormen en uit elkaar halen. Vormen.
• Natuur. Drie of vier gegeven woorden. Wat hoort bij elkaar? Vier gegeven woorden.
• Natuur. Omschrijvingen. Wat wordt ermee bedoeld?
• Omgaan met elkaar. Drie of vier gegeven woorden: Wat hoort bij elkaar?
Vier gegeven woorden.
• Allerlei. Categoriseren: Tot welke groep behoren ze?
• Allerlei. Samengestelde woorden. Vormen en uit elkaar halen. Vormen.
• Allerlei. Omschrijvingen: Wat wordt ermee bedoeld?
• Allerlei. Bedenk er een ander woord voor met dezelfde betekenis
of geef een omschrijving. Synoniemen.
• Allerlei. Bedenk er een ander woord voor met dezelfde betekenis
of geef een omschrijving. Rangtelwoorden.
• Allerlei. Tegenstellingen.
• Allerlei. Categoriseren: Welk woord hoort niet bij deze categorie?
• Allerlei. Zin: Vul het goede woord in. Geen keuzemogelijkheden gegeven. Homoniemen.
• Allerlei. Samengestelde woorden.:Vormen en uit elkaar halen. Uiteenhalen.
• Allerlei. Categoriseren: Tot welke groep behoren ze?
• Allerlei. Goede combinatie van werkwoord en voorzetsel maken.
Werkwoorden met vast voorzetsel.
• Allerlei. Categoriseren: Welk woord hoort niet bij deze categorie?
• Allerlei. Bedenk er een ander woord voor met dezelfde betekenis
of geef een omschrijving. Geen keuze mogelijkheden gegeven.
2. Woordvorming
• Maak van twee woorden één woord.
• Meervoudsvorming. Woorden op -en bij open en gesloten lettergrepen.
• Meervoudsvorming. Woorden op -en / -s / ’s bij open en gesloten lettergrepen.
• Verkleinwoordjes maken. Eindigend op -pje.
• Verkleinwoordjes maken. Allerlei.
• Trappen van vergelijking.
• Werkwoordsvorming. Het voltooid deelwoord.
• Werkwoordsvorming. Allerlei.
3. Zinsvorming
• Een woord in de zin invullen. Persoonlijke voornaamwoorden.
• Een woord in de zin invullen. Bezittelijke voornaamwoorden.
• Zinnen met verwijswoorden.
• Van twee zinnen één goede zin maken.
• De zin in de gebiedende wijs zetten.
• Een goede zin maken met de gegeven losse woorden.
Met de woorden: omdat, terwijl en want.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
Bestelnummer 5007831
© 2011 K2-Verlag, CH-8207 Schaffhausen,
Eerste oplage
Alle rechten voorbehouden.
Deze uitgave of gedeelte(n) daarvan
zijn door de auteurswet beschermd.
Niets uit deze uitgave of gedeelte(n)
daarvan mag worden verveelvoudigd
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
www.k2-publisher.nl
Download