Steven van Benthem & Rob Govers Geofysica, Faculteit Geowetenschappen, Universiteit Utrecht De rooms-katholieke Cathédral Port-au-Prince werd in 1749 gesticht door Franse suikerplanters aan de westkust van Hispaniola. Twee jaar later vond er een aardbeving plaats met een momentmagnitude van rond de 7.5. Daarna was er meer dan 250 jaar geen seismische activiteit, en groeide de hoofdstad van Haïti uit tot een metropolitaan gebied met bijna 3 miljoen inwoners – pal naast een uiterst instabiele zone. Op 12 januari 2010 kwam het tot een enorme aardbeving. Maar er ligt nog een tijdbom te tikken. Een breuk is geen glad vlak, waar platen netjes langs elkaar bewegen. Hij heeft grillige vormen, met allerlei vertakkingen en oneffenheden. Dit geeft grote wrijving. Hoewel de tektonische krachten de platen langs elkaar proberen te duwen, blijven deze toch aan elkaar ‘kleven’. Tegelijk bewegen de middelpunten van de tektonische platen wel met een constante snelheid ten opzichte van elkaar. De rode stip in figuur 3 (pag.8), op grote afstand van de breuk (tientallen tot honderden kilometers) beweegt met deze constante snelheid. De breuk zelf zit door de hoge wrijving vrijwel altijd op slot (de zwarte stip). Zo ontstaat een alsmaar toenemend ‘verplaatsingstekort’ op de breuk. Naarmate de wrijving hoger is, zal de breuk langer blijven vastzitten. En hoe langer tektonische krachten proberen de platen langs elkaar te duwen des te hoger de spanningen rondom de breuk oplopen. Tot de breuk losschiet, met een aardbeving tot gevolg. En dan begint het hele proces weer opnieuw. Daarmee wordt duidelijk waarom het zo lang geduurd heeft voor er een beving optrad bij de Enriquillo-breuk. Sinds de beving in 1751 heeft de breuk ‘op slot’ gezeten, en is de zaak langzaamaan op scherp gezet. Als het ware een tikkende tijdbom, onder het uitdijende Port-au-Prince. Totdat de breuk op 12 januari losschoot met fatale gevolgen. Notre-Dame de Port-au-Prince uit 1914 was een toeristische trekpleister voor hij op 12 januari 2010 bijna FOTO:UN PHOTO/MARCO DORMINO volledig verwoest werd. cuba Guantanamo mo o Gonave Kingston Cocos– plaat 6 haïti erika–plaat Noord–Am Gonave Port-au-Prince Enriquillo– breukzone Caribische plaat N oord– A nde s– bl ok ©2010 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN Santiago Zui d –Ame r i ka –pl. zijschuiving (platen langs elkaar) subductie (wegzinken onder andere pl.) krachten op Caribische plaat et gebied rondom Haïti bestaat uit een aantal tektonische platen; de grote Zuid- en Noord-Amerikaanse platen, de Cocos-plaat en de Caribische plaat (figuur 1). Deze platen duwen tegen elkaar, zinken onder elkaar weg en schuren langs elkaar. Vooral de relatief kleine Caribische plaat waarop Haïti ligt, heeft het zwaar te verduren. Hij word gemangeld door zijn veel grotere buren. Het noordelijk deel van de Caribische plaat is dan ook opgebroken in kleinere fragmenten (microplaatjes). Het eiland Hispaniola, waarvan Haïti deel uitmaakt, ligt op een van die microplaatjes en wordt omringd door grote breuken. De krachten die op de platen aangrijpen maken dat ze een paar centimeter per jaar opschuiven en vervormen, én veroorzaken aardbevingen. Figuur 1 laat dat zien voor de geografie | maart 2010 12 januari 2010 De trillingen die een zware aardbeving opwekt, worden overal ter wereld geregistreerd met seismometers. Deze metingen worden gebruikt om te bepalen wat er tijdens aardbeving gebeurde en hoe groot de beweging en het breukvlak waren. Het horizontale oppervlak van figuur 2 laat zien welk deel van de Enriquillo-breuk bewogen heeft, de verticale doorsnee toont dat het ging om een verschuiving van maximaal 4,8 meter op slechts geografie | maart 2010 Kans op beving Normaal wordt de kans op een aardbeving geschat aan de hand van eerdere aardbevingen. Simpel gezegd: daar waar veel aard- Figuur 2: Beweging langs Enriquillo-breuk Leogane Petite Goave ©2010 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN H Figuur 1: Tektonische platen Caraïben een deel van de Enriquillo-breuk van ongeveer 40 km breed en 20 km diep. Ter vergelijking, de Sumatra-beving van tweede kerstdag 2004 had een magnitude van 9.3, wat overeenkwam met een breukvlak van 1200 km bij 40 km, waarop maximaal 20 meter verschuiving optrad. diepte in km De tijdbom onder Haïti Caribische plaat. Enerzijds duwen de omringende platen tegen de Caribische plaat, en anderzijds wordt er aan de Caribische plaat getrokken doordat een deel van de plaat is weggezonken onder het Noord-Andes-blok. Voor Haiti zijn de krachten langs de noordelijke grens met Noord-Amerika van belang. Figuur 1 laat zien dat deze krachten naar het (zuid)westen duwen. Daardoor beweegt het Gonave-microplaatje 7 mm per jaar in westelijke richting ten opzichte van de Caribische plaat. Dit gebeurt langs de Enriquillo-breuk waar de aardbeving bij Port-au-Prince plaatsvond. Port-au-Prince 0 0 5 5 10 10 15 15 20 20 verschuiving in cm 0 80 160 240 320 400 480 7 Jan Werner kaart in beeld Figuur 3 Schoksgewijze beweging langs een breuk Een vreemde eend in de bijt: prentje met een gezicht op Liegnitz (Legnica) in Silezië, door F.B. Werner uit het mid- max. 4,8 m den van de 18e eeuw. ijn rm e et g g gin op lan Representatief voor de overgrote meerderheid van de collectie: detail we be uit de topografische kaart van Groot-Brittannië beving 2010 d en beving 1751 tr feitelijke beweging langs de breuk verplaatsing 1:25.000, provisional edition, blad Colchester uit 1955. tijd beving met een momentmagnitude van 7.5 binnen enkele decennia. Een goede voorbereiding zou het aantal slachtoffers flink kunnen beperken. Dit kan door te herbouwen met lichte materialen, zware graafmachines paraat te hebben en distributiepunten voor water en noodrantsoenen in te richten. In een land waar de overheid al tweehonderd jaar slecht functioneert is het de vraag of dit daadwerkelijk gaat gebeuren. • FOTO: UN PHOTO/LOGAN ABASSI bevingen voorkomen, is de kans op een aardbeving groot. Dit gaat niet op voor gebieden als Haïti, waar de tijd tussen grote aardbevingen langer is dan mensenheugenis. Vooral nieuwe metingen met het Global Positioning System (gps) bieden hier uitzicht op betere voorspellingen. De plaatsbepalingen met gps zijn zeer nauwkeurig en kunnen snelheden met een nauwkeurigheid van enkele millimeter per jaar meten. Met natuurkundige modellen kunnen we uit de meetseries afleiden of een beving aanstaande is. De kans op, en de grootte van een aardbeving op de Enriquillo-breuk werd in 2008 geschat door een groep van onderzoekers onder leiding van Eric Calais. Eerst keken ze naar de historische gegevens van aardbevingen. Op de Enriquillo-breuk was al 250 jaar geen aardbeving geweest. Vervolgens gebruikten ze gps-metingen om het verplaatsingstekort op de Enriquillo-breuk te bepalen. Op basis van deze gegevens voorspelden ze dat er een aardbeving met een momentmagnitude van 7.2 aan zat te komen. De onderzoekers zaten er akelig dichtbij. Nog slechter nieuws voor de mensen op Haïti is dat ook op de Septentrional breuk in het noorden van het land al lange tijd geen beving is geweest. Op basis van de gpsmetingen voorspelt het onderzoeksteam een Richter en de momentmagnitude I n 1935 bedacht Charles Richter een schaal voor het meten van de omvang van aardbevingen in Californië. Deze schaal was gebaseerd op ouderwetse seismometers en hun afstand van het epicentrum. Omdat ze ‘overstuurden’ konden deze seismometers bevingen met een magnitude van 7 of meer niet goed registreren. Verder was deze schaal erg gevoelig voor het bodemtype in Californië. Geofysici gingen daarom op zoek naar een magnitudeschaal die onafhankelijk was van het epicentrum en van het type seismometer. In 1979 werd de momentmagnitudeschaal geïntroduceerd. Deze is gebaseerd op de energie van een aardbeving (het seismisch moment: starheid van de aarde x gemiddelde verschuiving x omvang gebied). Het gaat om een logaritmische schaal. Dit betekent dat de energie bij een aardbeving met een factor 31.6 (101.5) toeneemt per punt op de schaal. Een verhoging van 2 op de schaal staat gelijk aan een toename van 103. Bij een beving met een momentmagnitude van 7 komt dus 1000 keer zo veel energie vrij als bij een beving met een momentmagnitude van 5. Luchtfoto van de verwoeste binnenstad van Port-au-Prince, een dag na de aardbeving. 8 geografie | maart 2010 Kaartencollectie Topografische Dienst in veiligheid I n tijden waarin papier een ongelijke strijd lijkt te moeten leveren met ‘digitaal’ en het voortbestaan van vele papieren collecties ter discussie staat, is het verheugend te kunnen berichten dat de kaarten van de voormalige Topografische Dienst Nederland te Emmen definitief veiliggesteld zijn. Een groot deel werd afgelopen december op 24 zwaarbeladen pallets overgebracht naar de Bijzondere Collecties van de bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. De vestiging aan het Bendienplein in Emmen, het vertrouwde adres van de Topografische Dienst, is eind december 2009 opgedoekt. De activiteiten van de dienst worden voortgezet in Zwolle, in een van de acht overgebleven vestigingen van het Kadaster. Het was allang bekend dat er voor de papieren kaartencollectie van de dienst geen plaats meer was in de huidige constellatie, het Kadaster Geo-Informatie. De papieren collectie die nu in Amsterdam is ondergebracht, weerspiegelt de lange geschiedenis van de Topografische Dienst, geografie | maart 2010 ooit in de post-Napoleontische Tijd begonnen als Topografisch Bureau en Archief van Oorlog. Niet alleen de eigen output van bijna tweehonderd jaar, maar ook de ruilcontacten die wereldwijd met zusterorganisaties onderhouden werden, hebben geresulteerd in een massale, brede collectie van voornamelijk topografische kaartseries. Daarin overheerst natuurlijk Europa. Maar ook de voormalige Overzeese Gebiedsdelen en andere buiten-Europese territoria zijn vertegenwoordigd. De grote bulk betreft 20ste-eeuws materiaal. De collectie 19de eeuw is ook aan- Voor de papieren kaartencollectie van de dienst was geen plaats meer in de nieuwe constellatie zienlijk, met heel incidentele uitschieters uit de eeuwen daarvóór. Tussen de grote series zit ook een flink aantal éénbladskaarten verscholen, variërend van automobielkaarten en andere toeristische kaarten tot kaarten over geloof, kindersterfte, kleding en oorlogvoering, om maar eens wat te noemen. Het uitzoeken, ordenen en herverdelen van de vele tienduizenden kaarten zal minstens een halfjaar in beslag nemen. Voordat ze in de extra aangeschafte kaartenkasten van de UvA worden opgeborgen, laat ik er graag nog een paar zien. • 9