Radioactiviteitsmetingen Meetapparatuur voor intervenanten Radioactiviteitsmeting Wat willen we meten? – – – – – – Straling? Activiteit? Dosis? Gevaar? Type nuclide? … En hoe gaan we dit meten? – – – – – Meetpoort Dosistempometer Besmettingsmeter Spectrometer … WAT meten? Aanpak stap voor stap zoals beschreven in de richtlijnen (art. 4 van richtlijnen): • Algemene procedure: bijlage 5 • Gelokaliseerde bron: bijlage 6 Alarm bij meetinstrument ! (a.1) Opzoeking bron (b.1) • Homogene bron: bijlage 7 Eventueel tijdelijke opslag (c.1) Alarm bij meetinstrument (1) • • • • • Type meettoestel: meetpoort Wat meten: DETECTIE van straling (welke?) Principe: Scintillatie (lichtflitsen) Eenheid: counts per second (cps) Controleert op overschrijding van de alarmdrempel • Mogelijkheid tot bepaling van de waarschuwingsdrempel / actiedrempel (homogeen) Alarm bij meetinstrument (2) Alarm bij meetinstrument (3) “ALARMDREMPEL”: 5σ boven achtergrondstraling (softwarematig) = standaardafwijking v/d achtergrond Number of events Average counting value 99,99% wijkt minder dan 5 keer de standaardafwijking af van de verwachtingswaarde Wanneer de alarmdrempel wordt overschreden is men dus bijna 100% zeker dat er iets radioactief in zit! Counting in cps ALARMSIGNAAL ! Alarm bij meetinstrument (4) Grote gevoeligheid: waarschuwt voor mogelijk gevaarlijke lading Reële gevaar onbekend want de meting is afhankelijk van: • • • • • • Energie van straling en de responscurve van de scintillator Eventueel toegepaste afscherming rond bron Aard de lading (afscherming) Geometrie van de lading (bron in het midden/aan de wand) Dikte van de vrachtwagenwand (afscherming) Activiteit/halfwaardetijd van de bron Bijkomende analyse noodzakelijk Alarm bij meetinstrument (5) “WAARSCHUWINGSDREMPEL”: 20 x achtergrondstraling “ACTIEDREMPEL”: 2 x achtergrondstraling (enkel bij homogene verdeling) Waarschuwingsdrempel Waarschuwinsdrempel Actiedrempel Ch 1: 20 x 3425 = 68500 cps Ch 2: 20 x 3701 = 74020 cps Ch 1: 2 x 3425 = 6850 cps Ch 2: 2 x 3701 = 7402 cps Alarm bij meetinstrument (6) GELOKALISEERD vs. HOMOGEEN Gelokaliseerd: ! Lage snelheid ! om lokalisatie mogelijk te maken Meting van het dosistempo (1) • • • • • Type meettoestel: Dosistempometer Wat meten: METING van impact v/d straling Principe: Ionisatie Eenheid: µSv/h (of afgeleiden!) Geeft aan hoe “gevaarlijk” iets is Meting van het dosistempo (2) Meting van het dosistempo (3) ! LET OP DE EENHEDEN! • mSv/uur (milliSievert) Gedeeld door 1000 • µSv/uur (microSievert) Gedeeld door 1000 • nSv/uur (nanoSievert) Meting van het dosistempo (4) Dosisdebieten in België te wijten aan de natuurlijke achtergrondstraling Tussen 60 en 130 nSv/h afhankelijk van de regio Meting van het dosistempo (5) Geeft u een idee voor het onmiddellijk gevaar op een bepaalde plaats Trage responstijd Opsporen van de bron (1) • Type meettoestel: Mobiele stralingsmeter • Wat meten: Straling in meetsonde (best richtingsgevoelig) • Principe: Scintillatie • Eenheid: cps + auditief signaal • Helpt een bron te lokaliseren Opsporen van de bron (2) Snelle responstijd Auditief signaal - intuïtief Geen idee van het reële gevaar Karakterisatie van de bron (1) • • • • Medisch/niet medisch Kortlevend/langlevend Type nuclide Activiteit Oorsprong medisch? • Op basis van uitzicht (luier, maandverband, verzorgingsmateriaal); • Op basis van radionuclide (Gamma-spectrometer – niet verplicht) MEESTAL STEEDS KORTLEVEND (check op later tijdstip) Kortlevend - Langlevend • Na 7 dagen terug meten Dosistempo lager dan 2/3 van initiële dosistempo (! Op zelfde methode meten: afstand, achtergrond, …) Dit komt overeen met T1/2=12 dagen • Medische isotopen meestal kortlevend – – – – – Tc-99m: T1/2 = 6 h I-131: T1/2 = 8 d Ga-67: T1/2 = 3,3 d Tl-201: T1/2 = 3 d In-111: T1/2 = 2,8 d • Opgepast met langlevende medische isotopen: – Ra-226: T1/2 = h – … Type nuclide • Zeer veel isotopen in de wereld • Bepalen via spectrometrie of berekeningen • Wordt bepaald door de erkend deskundige bij de afvoerprocedure (Kan vooraf bepaald worden door de uitbater om eventuele uitsortering van de gehele lading te voorkomen van bepaalde isotopen in bepaalde omstandigheden – niet verplicht) Activiteit Voor een schatting van de activiteit dient men - de achtergrond af te trekken van de meting de energie te kennen van de straling en dus het type radio-isotoop. te beschikken over een kalibratiecurve (of tabel) van de detector. de geometrie te kennen (relatieve positie detector/bron). rekening te houden met eventuele afscherming; de bron te beschouwd als een puntbron; te beschikken over een referentie dosisdebiet /activiteit; Bv.: 37 MBq (1 mCi) Co-60 = 11,5 µSv/h op 1m VERANTWOORDELIJKHEID VAN EXPERT Persoonlijke dosissen (1) • Type meettoestel: persoonlijke dosimeter • Wat meten: Dosis gedurende langere tijd – Bv. uitlezing per maand (passieve dosimeter) – TLD/OSL – Bv. uitlezing na elke interventie (elektronische dosimeter) + directe uitlezing + alarmniveau’s BIJ HET STRIKT VOLGEN VAN DE RICHTLIJNEN KUNNEN DE WETTELIJK DOSISLIMIET VOOR PUBLIEK NIET OVERSCHREDEN WORDEN NIET VERPLICHT ! Persoonlijke dosimeter (2) Dosisregistratie gedurende lange tijd Instelbare waarschuwings-alarmen Bewijswaarde bij betwistingen Geen idee van het reële gevaar Vals gevoel van veiligheid Overzicht • Meetpoort – – – • Persoonlijke dosimeter (passief/actief) – – – • TLD/OSL dosimeter Direct uitleesbare dosimeter (+ alarmen) µSv/h, µSv Stralingsmeter – – – • Scintillator Cps, cpm Alarmniveaus Detectie straling cps, cpm Snelle respons Dosistempometer – – – Ionisatiekamer/GM µSv/h, µSv Trage respons