2004. Nr. : 04.0058. Dnst. : CS Speerpunten GSB III. Leiden, 2 april 2004. Ter voorbereiding van het Meerjarenontwikkelingsprogramma Grotestedenbeleid 2005-2009 heeft het GSB-bureau in samenwerking met partners in de stad een probleemverkenning opgesteld op eerder vastgestelde GSB-thema’s. Deze probleemverkenning Schouw van de stad Leiden heeft geresulteerd in aanbevelingen voor speerpunten. De Schouw en de speerpunten zijn vervolgens besproken in de Raadsconferentie GSB III op 13 februari jl.. Daarin heeft de Raad gediscussieerd over de speerpunten zoals voorgesteld in de Schouw van de stad. Door middel van deze discussie heeft de Raad aanwijzigingen kunnen geven aan het College, te gebruiken bij de verdere uitwerking van de speerpunten. In overleg met betrokken portefeuillehouders zijn de speerpunten nader uitgewerkt in het concept-raadsvoorstel Focus op Speerpunten GSB III. Wij stellen uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester, P.I.M. v.d. WIJNGAART. H.J.J. LENFERINK. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders (raadsvoorstel nr. 04.0058 van 2004); B E S L U I T: 1. de volgende speerpunten voor de GSB periode 2005-2009 vast te stellen: 1. optimale ontwikkelingskansen voor kinderen (0-12 jaar); 2. zorg voor leerlingen in en rond het onderwijs; 3. van school naar Werk: startkwalificatie en bestrijding jeugdwerkloosheid; 4. aanpak probleemgedrag en overlast van jongeren; 5. aanpak veelplegers; 6. vermindering criminaliteit in risicogebieden (geweld op straat); 7. maak werk van integratie; 8. zorg voor kwetsbare groepen; 9. Leiden Bezoekersstad; 10. Leiden Kennisstad; 11. het ondernemersklimaat; 12. bedrijventerreinen; 13. werkgelegenheid; 14. wijkontwikkeling Leiden Noord en Leiden Zuid-West; 15. levensloopbestendige woningen en woonomgeving (Wonen, Zorg en Welzijn); 16. bouwen voor de vraag; 17. omgevingskwaliteit: extra inzet in aandachtsgebieden; 18. koester het groen en het water; 2. het College van Burgemeester en Wethouders opdracht te geven de speerpunten uit te werken in concreet meetbare doelen, inclusief financiële onderbouwing. Dit gebeurt in samenhang met de ontwikkeling van de programmabegroting. Afhankelijk van financiële onderbouwing moet bepaald worden in welke mate aan de speerpunten gewerkt kan worden. Gedaan ter openbare vergadering van 20 april 2004 de Griffier, de Voorzitter, BW040403 Dit raadsvoorstel is ongewijzigd vastgesteld in de raadsvergadering van 20 april 2004 Aanbiedingsformulier Onderwerp Speerpunten GSB III In te vullen door afdeling Ontwerper Parafanten Bestuursondersteuning Directeuren Portefeuilleh. SWMG B&W Nr: 04.0403/02-04-2004 Dienst : CS GSB Agenda Sector : Grotestedenbeleid CS Openbaar: ja Naam : Tine de Bloois R.V Tst.nr : 5164 Datum : 29-03-2004 nr: Commissie: BESLUITEN NBNBehoudens advie s van de commi ssi e SWM G 1. 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16) 17) 18) De volgende speerpunten voor de GSB periode 2005-2009 vast te stellen: Optimale ontwikkelingskansen voor kinderen (0-12 jaar) Zorg voor leerlingen in en rond het onderwijs Van school naar Werk: startkwalificatie en bestrijding jeugdwerkloosheid Aanpak probleemgedrag en overlast van jongeren Aanpak veelplegers Vermindering criminaliteit in risicogebieden (geweld op straat) Maak werk van integratie Zorg voor kwetsbare groepen Leiden Bezoekersstad Leiden Kennisstad Het ondernemersklimaat Bedrijventerreinen Werkgelegenheid Wijkontwikkeling Leiden Noord en Leiden Zuid-West Levensloopbestendige woningen en woonomgeving (Wonen, Zorg en Welzijn) Bouwen voor de vraag Omgevingskwaliteit: extra inzet in aandachtsgebieden Koester het groen en het water 2. Het GSB-bureau opdracht te geven deze speerpunten financieel te onderbouwen, dat wil zeggen inzichtelijk te maken welke GSB-middelen, gemeentelijke middelen en eventueel externe financieringsbronnen beschikbaar zijn/komen om aan deze speerpunten te werken. Daarbij aan te geven welke GSB II- onderdelen (noodzakelijk) doorlopen in GSB III en/of welke GSB-onderdelen ivm cofinanciering moeten worden opgenomen in GSB III. De mate waarin aan de genoemde speerpunten gewerkt kan worden is mede afhankelijk van de financiële slagkracht. 3. Het GSB Bureau opdracht te geven de vastgestelde speerpunten in samenhang met de programmabegroting nader uit te werken in concreet meetbare doelen (fase 4). 4. Dit besluit te doen toekomen aan de Griffie met het verzoek tot behandeling in de Raadscommissie SI en de Raad te bevorderen. Korte overwegingen Ter voorbereiding van het Meerjarenontwikkelingsprogramma Grotestedenbeleid 2005-2009 heeft het GSB-bureau in samenwerking met partners in de stad een probleemverkenning opgesteld op eerder vastgestelde GSB-thema´s. Deze probleemverkenning Schouw van de stad Leiden heeft geresulteerd in aanbevelingen voor speerpunten. De Schouw en de speerpunten zijn vervolgens besproken in de Raadsconferentie GSB III op 13 februari jl. Daarin heeft o.a. de Klankbordgroep Strategische Partners haar visie gegeven. Vervolgens zijn in overleg met betrokken portefeuillehouders de speerpunten nader uitgewerkt. In het concept-raadsvoorstel Focus op Speerpunten GSB III zijn de speerpunten nader omschreven; daarbij is aangegeven: - De accenten die binnen het speerpunt gelegd worden; - De relatie met het beleidskader GSB (outputdoelstellingen); - De relatie met het collegeprogramma, Taakstellend Meerjarenprogramma (TMP); - De mogelijke financieringsbronnen. Het betreft in dit stadium de vaststelling van de inhoudelijke speerpunten. Op landelijk niveau wordt nog gewerkt aan de financiële onderbouwing van het GSB beleidskader. Zodra er duidelijkheid is over de diverse GSB-budgetten (per pijler) kunnen de speerpunten financieel onderbouwd worden en moet bekeken worden of er voldoende financiële slagkracht is om (al)deze speerpunten aan te pakken. Na behandeling van het concept-raadsvoorstel in de Commissie SI (gepland op 8 april) zal het raadsvoorstel ter vaststelling aangeboden worden aan de Gemeenteraad op 20 april. Hierna werken programmateams de speerpunten nader uit in concreet meetbare ambities (SMARTdoelen, fase 4). Dit gebeurt in samenhang met de programmabegroting. Deze concreet meetbare ambities van de stad Leiden vormen de kern van het nieuwe MOP. Het concept-MOP (goedgekeurd door het College van B&W) zal uiterlijk 1 juli 2004 moeten worden ingediend bij het Rijk, voor een eerste beoordeling. Het Rijk zal de ambities van de stad toetsen aan het beleidskader GSB III en aan de analyse. Het definitieve door de Raad goedgekeurde MOP 2005-2009 zal uiterlijk 15 november 2004 moeten worden ingediend bij het Rijk. Op basis van deze concreet meetbare ambities sluit het Rijk het convenant af met de stad. De uitwerking van de doelstellingen in inspanningen of projecten (fase 5: Uitwerking programmalijnen) behoort tot de bevoegdheid van het College van B&W en hoeft niet ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Rijk. Bijlagen: Verslag raadsconferentie Speerpunten GSB III, d.d. 13-02-2004 (inclusief Visie Klankbordgroep Strategische Partners). N.B. De Schouw is naar aanleiding van opmerkingen en aanvullingen vanuit de gemeentelijke organisatie aangepast. In dit stadium is het nog een werkdocument. Op 20 april vindt overleg met het Rijk (stadsgesprek) plaats, o.a. over de analyse. Voorgesteld wordt de Schouw na het bepalen van de concreet meetbare doelen (fase 4) definitief te maken en ter vaststelling aan te bieden aan College van B&W en Raad. Formatieve consequenties Geen Begrotingsconsequenties Het GSB MOP 2005- 2009 zal worden uitgewerkt en worden opgenomen in de programmabegroting 2005. Communicatie Openbaar: B&W-besluitenlijst Samenvatting Ter voorbereiding van het Meerjarenontwikkelingsprogramma Grotestedenbeleid 2005-2009 heeft het GSB-bureau in samenwerking met partners in de stad een probleemverkenning opgesteld op eerder vastgestelde GSB-thema´s. Deze probleemverkenning Schouw van de stad Leiden heeft geresulteerd in aanbevelingen voor speerpunten. De Schouw en de speerpunten zijn vervolgens besproken in de Raadsconferentie GSB III op 13 februari jl. Na besluitvorming in het College van B&W op 30 maart a.s, zal het raadsvoorstel besproken worden in de Commissie SI op 8 april en in de Gemeenteraad op 20 april. Hierna werken programmateams de speerpunten nader uit in concreet meetbare ambities Dit gebeurt in samenhang met de programmabegroting. Deze concreet meetbare ambities van de stad Leiden vormen de kern van het nieuwe MOP. Het Rijk zal deze ambities toetsen aan het beleidskader GSB III en aan de analyse. Op basis van deze concreet meetbare ambities sluit het Rijk het convenant af met de stad. Aanpak verdere communicatie Na de besluitvorming in B&W wordt voorgesteld een persbericht uit te brengen. De communicatieplan in Plan van Aanpak GSB Leiden 2005- 2009 (d.d. augustus 2003). Focus op speerpunten 1.1 Inleiding In de Probleemverkenning Schouw van de stad Leiden is op hoofdlijn beschreven welke ontwikkelingen, problemen en kansen zich voordoen in Leiden op de pijlers van het Grotestedenbeleid. Bij de voorbereiding van het MOP 2005-2009 komt het aan op keuzes. De stad is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een samenhangend en vooral resultaatgericht Grotestedenbeleid. Het Rijk zal met de steden concrete resultaatafspraken maken op de in het Beleidskader GSB-III genoemde outputdoelstellingen. Daarbij is maatwerk mogelijk in die zin dat Leiden zelf : (onderbouwd) kiest op welke thema’s ambities worden geformuleerd; vaststelt welk resultaat wordt beoogd en welke middelen daarvoor worden ingezet (GSB-III of een combinatie van GSB-budget, eigen middelen en bijdragen van partners); onder bepaalde voorwaarden stadsspecifieke doelstellingen kan toevoegen, door gebruik te maken van de zogenaamde “open doelstelling” en op bepaalde doelstellingen op grond van de lokale omstandigheden beredeneerd een “nul-ambitie” kan formuleren. Het Beleidskader GSB-III is nog niet door de Ministerraad vastgesteld. Wel is inmiddels duidelijk dat de GSB-middelen worden verstrekt via drie Brede Doeluitkeringen (BDU’s). De budgetten binnen de BDU’s zijn vrij inzetbaar; de stad kan de middelen naar eigen inzicht toewijzen binnen de reikwijdte van de BDU. Tussen de drie BDU’s is echter geen budgetoverheveling mogelijk. In de bijlagen is een overzicht opgenomen van de outputdoelstellingen met outputindicatoren van het beleidskader GSB III (conceptversie van 3 februari 2004), en een voorlopige opgave van het Leidse aandeel in de BDU Economie, de BDU Fysiek en de BDU Sociaal, integratie en veiligheid. Het Beleidskader GSB-III vormt samen met het Collegeprogramma 2002-2006 (inclusief Taakstellend MeerjarenProgramma) het kader voor het MOP 2005-2009. Daarnaast zijn de GSB-budgetten een gegeven. In dat kader is het beter te kiezen voor een beperkt aantal doelstellingen en daar alle energie en budget op in te zetten, dan het beschikbare budget te versnipperen over een veelheid aan (tijdelijke) projecten. Criteria voor speerpunten Bij de keuze van speerpunten voor de komende GSB-periode hebben de volgende criteria een belangrijke rol gespeeld: a. relatie met Collegeprogramma/TMP Het Grotestedenbeleid staat niet op zichzelf, maar is onderdeel van het beleid afgesproken in het Collegeprogramma 2002-2006 en uitgewerkt in het Werkplan College (en TMP). De voorgestelde speerpunten moeten aansluiten bij de speerpunten uit het Collegeprogramma en de realisatie van deze voornemens dichterbij brengen. In de pijlergesprekken met portefeuillehouders is de samenhang tussen GSB en TMP als nadrukkelijke voorwaarde naar voren gebracht. b. relatie met Beleidskader GSB III De voorgestelde speerpunten moeten gericht zijn op het versterken van de vitaliteit van de stad op sociaal, economisch en fysiek terrein, m.a.w. de speerpunten moeten passen binnen het Beleidskader Grotestedenbeleid 2005-2009. c. samenhangende, integrale aanpak in samenwerking met diverse partners in de stad/regio is noodzakelijk Het Grotestedenbeleid richt zich op complexe en hardnekkige problemen in de stad, waarbij de gezamenlijke inzet van verschillende partners in de stad/regio noodzakelijk is. d. de speerpunten kunnen rekenen op draagvlak bij betrokken partners Belangrijk om straks bij de uitvoering van het MOP direct goed aan de slag te kunnen. In de volgende paragrafen worden de voorgestelde speerpunten voor GSB III nader omschreven. Daarbij zijn de speerpunten geordend per pijler en is voor ieder speerpunt aangegeven: accenten die binnen het speerpunt gelegd worden de outputdoelstelling van het beleidskader GSB III, waarop het speerpunt betrekking heeft relatie met het Taakstellend Meerjarenprogramma TMP (speerpunten Collegeprogramma) mogelijke financieringsbronnen. 1.2 Sociale pijler De BDU Sociaal, Integratie en Veiligheid omvat de beleidsterreinen veiligheid, inburgering en integratie, maatschappelijke zorg en onderwijs. Op moment van voorbereiding van deze speerpunten is het GSB Beleidskader voor deze BDU nog niet definitief, evenmin is duidelijk welke middelen beschikbaar komen. Wel is duidelijk dat vanuit deze middelen ook de reguliere voorzieningen bekostigd moeten worden en dat er dus beperkte ruimte is voor extra impulsen. 1. Optimale ontwikkelingskansen voor kinderen (0-12 jaar) In de afgelopen jaren zijn veel initiatieven gestart om de ontwikkelingskansen van kinderen te vergroten. Het gaat om initiatieven die diverse maatschappelijke instellingen en vrijwilligersorganisaties los van elkaar hebben opgezet op basis van een gesignaleerde behoefte in de wijk. Het aanbod op het gebied van onderwijs, zorg, welzijn, cultuur, sport, opvoedingsondersteuning e.d. is nog versnipperd. Er zijn dubbelingen èn lacunes. Doel van de versterking van deze pedagogische infrastructuur is de ontwikkeling van kinderen breed te ondersteunen: cognitief, sociaal, sportief, creatief e.d. en te komen tot een afgestemd aanbod in de wijk, te beginnen bij de aandachtswijken. De Brede School biedt mogelijkheden om een dergelijk wijkactiviteiten-aanbod te realiseren. Dit wijkgerichte activiteitenaanbod kan ook de ontmoeting tussen de verschillende culturen faciliteren (zie speerpunt 7). Accent Aansluiten van de verschillende initiatieven op elkaar ter versterking van het effect en het vergroten van het bereik van kinderen Output- doelstelling Vergroten van de ontwikkelingskansen van jeugdigen van 0-23 jaar door a) voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden TMP Integraal Jeugdbeleid, Uitbreiding Kinderopvang en Ontwikkeling Brede Scholen Financiering BDU Sociaal , Voor- en Vroegschoolse educatie Bedrag VVE nog in onderhandeling met het Rijk 2. Zorg voor leerlingen in en rond het onderwijs Om probleemgedrag en schooluitval te voorkomen, maar ook om zorgleerlingen optimale ontwikkelingskansen te bieden is het belangrijk dat de verschillende instellingen hun werkwijze ten aanzien van zorgleerlingen op elkaar afstemmen. Het betreft o.a. het eenduidig registeren van informatie over zorgleerlingen, de uitwisseling van gegevens, de invoering van ZAT-teams (Zorg Advies Teams) in het basisonderwijs, de uitvoering van het zorgbeleid op scholen, de verwijzing naar jeugdhulpverlening e.d. De signalerende rol van het onderwijzend personeel kan hierin versterkt worden. Het sluiten van de zorgketen moet ervoor zorgen dat kinderen en ouders de hulpverlening/begeleiding krijgen die zij nodig hebben, zonder lange wachttijden, en moet voorkomen dat zorgleerlingen tussen wal en schip raken. Accent Invoering van ZAT-teams in het basisonderwijs Output- Vergroten van de ontwikkelingskansen van jeugdigen van 0-23 jaar door a) doelstelling voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden TMP Integraal Jeugdbeleid Financiering BDU Sociaal Bedrag €0 3. Van School naar Werk: Startkwalificatie en bestrijding jeugdwerkloosheid Een goede opleiding is de beste basis voor economische zelfstandigheid en deelname aan de samenleving. Jongeren zijn door gebrek aan werkervaring en/of door het ontbreken van een startkwalificatie kwetsbaar op de arbeidsmarkt. Om jeugdwerkloosheid te voorkomen is het belangrijk de keten onderwijs-arbeidsmarkt sluitend te maken. Deze keten begint bij onderwijsachterstandenbestrijding en loopt via tegengaan van schoolverzuim, voorkomen schooluitval naar het behalen van een startkwalificatie en de toeleiding naar werk. Aanvullende acties of een versterkte regie op samenwerking en inhoudelijke afstemming tussen alle actoren zijn nodig om tot een doorlopende lijn te komen. Daar hoort ook bij: de zorg in en rond de school (zie speerpunt 2), de ondersteuning van ouders en de samenwerking met het vavo en NT2 te versterken. De combinatie van leren en werken in zogenaamde leerwerkbanen biedt voor een deel van de jongeren een nieuw perspectief. Werkloze jongeren moeten zo spoedig mogelijk (binnen 6 maanden) begeleid worden naar werk of een leerwerktraject, waardoor langdurige werkloosheid voorkomen wordt. Accent Verbeteren registratie voortijdig schoolverlaten en afstemming tussen betrokken instellingen. Output- doelstelling Vergroten van de ontwikkelingskansen van jeugdigen van 0-23 jaar door b) vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie haalt, en c) vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief project. Opmerkingen: Beleidskader GSB-III: met invoering van de WWB is het Werkfonds niet langer onderdeel van de doeluitkering GSB. Overigens staat het belang van een sluitende aanpak van de jeugdwerkloosheid niet ter discussie. TMP Bestrijding Voortijdig Schoolverlaten is wel een doelstelling GSB III. Relatie met Integraal Jeugdbeleid, verbetering keten werk en inkomen en 100% financiële verantwoordelijkheid bijstand Financiering BDU Sociaal, Voortijdig School Verlaten, Wet Educatie Beroepsonderwijs (Volwasseneducatie) Bedrag VSV € 1.7 mln. WEB nog in onderhandeling met het Rijk 4. Aanpak probleemgedrag en overlast van jongeren Jeugdoverlast neemt toe, begint op jongere leeftijd en steeds meer mensen voelen zich onveilig door overlast van jongeren. Een gerichte preventieve aanpak gecombineerd met repressie en goede nazorg moet voorkomen dat jongeren verder afglijden naar jeugdcriminaliteit. De inzet moet gericht zijn op begeleiding en hulpverlening, zodat jongeren weer zelfstandig en zonder problemen kunnen functioneren. Ook hier is een brede range van maatregelen nodig waaronder verbetering van de registratie, vroegsignalering, outreachende hulpverlening, trajectbegeleiding, opvangmogelijkheden, ontmoetingsruimten, activiteitenaanbod e.d. De problematiek van zwerfjongeren vraagt speciale aandacht (in beeld brengen aantal + bijbehorende aanpak). Accent Output- De veelheid van projecten vervangen door gestructureerde samenhangende aanpak op basis van gedegen evaluatie. Verminderen van criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, doelstelling mede door de realisatie van preventieve maatregelen. Opmerkingen: de indicatoren van het rijk concentreren zich op registratie en sociale projecten. De repressieve kant komt voor rekening van politie en justitie, waarvoor aparte trajecten met het ministerie bestaan, bijvoorbeeld in de vorm van prestatiecontracten. TMP Integraal Jeugdbeleid en Integraal Veiligheidsbeleid-IVB Financiering SIV-middelen, onderdeel van BDU Sociaal Bedrag € 6.2 mln., te verdelen over de 3 speerpunten Veiligheid 5. Aanpak veelplegers Veel van de overlast op straat wordt veroorzaakt door een relatief kleine groep van zogenaamde veelplegers. In Leiden gaat het om circa 50 personen. Het merendeel daarvan is verslaafd aan alcohol en/of drugs en leeft op straat. De delicten van veelplegers variëren van autokraak tot winkeldiefstal. Met een gerichte aanpak willen we, samen met politie en zorginstellingen, het aantal overtredingen terugdringen. Niet alleen door repressie of strafrechtelijk optreden, maar ook door een aanbod van maatschappelijk hersteltrajecten. Daarbij wordt de inzet gericht op een sluitende ketenaanpak, waarbij met medewerking van de woningcorporaties aan daklozen uit de doelgroep onder een aantal voorwaarden woonruimte beschikbaar kan worden gesteld (relatie met speerpunt 8: Zorg voor Kwetsbare groepen) Verder wordt samengewerkt met de vier grote steden om te voorkomen dat de overlast uit Amsterdam, Den Haag, Rotterdam of Utrecht zich verplaatst naar Leiden. Accent In samenwerking met politie, zorginstellingen en woningcorporaties een sluitende ketenaanpak opzetten Output- doelstelling 5. Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep TMP Integraal Veiligheids Beleid (IVB) Financiering SIV, onderdeel van BDU Sociaal Bedrag € 6.2 mln., te verdelen over de 3 speerpunten Veiligheid 6. Vermindering criminaliteit in risicogebieden (geweld op straat) Behalve de overlastproblematiek en de veelplegers vragen nog enkele veiligheidsproblemen om extra aandacht: het geweld op straat, vooral in de risicogebieden van Leiden, en de criminaliteit tegen bedrijven. Een veilige stad is een basisvoorwaarde voor het (uitgaans) publiek en voor ondernemers. Met name de Binnenstad en het Stationsdistrict scoren bovengemiddeld op de indicator bedreiging. Een gebiedsgerichte aanpak en het versterken van toezicht op straat kan meerwaarde opleveren. Ook hier gaat het om een co-productie van gemeente, politie, ondernemers en publiek. Huiselijk geweld: hier speelt vaak complexe problematiek, waarbij een gezamenlijke aanpak op vele fronten noodzakelijk is. Hierin is afgelopen jaren in Leiden al veel geïnvesteerd en dat werpt nu zijn vruchten af. Regionaal kan dit echter nog verder ontwikkeld worden. Accent Gebiedsgerichte aanpak van geweld op straat in de uitgaansgebieden Binnenstad en Stationsdistrict. Output- doelstelling TMP In Beleidskader GSB III zijn Criminaliteit tegen bedrijven en huiselijk geweld als doelstellingen opgenomen IVB Criminaliteit tegen bedrijven en huiselijk geweld zijn geen onderdelen van TMP Financiering Bedrag SIV ISV 2; 2a Openbare ruimte € 6.2 mln., te verdelen over de 3 speerpunten Budget Veiligheid is nog in onderhandeling met het Rijk 7. Maak werk van integratie Integratie begint bij het leren van de Nederlandse taal. Zodat je kunt communiceren met mensen die je ontmoet, in de buurt, op school of op het werk. Maar het gaat ook om daadwerkelijk samenleven, contacten tussen verschillende groepen en respect voor elkaars cultuur en leefstijl. Integratie is een tweezijdig proces: van nieuwkomers wordt verwacht dat ze integreren en van de Nederlandse samenleving dat die integratie mogelijk wordt gemaakt. Het uiteindelijke doel is gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein. In vergelijking met andere steden scoort de allochtone beroepsbevolking van Leiden niet slecht met een arbeidsparticipatie van 66% (landelijk: 56%), maar de ervaring leert dat allochtonen kwetsbaar zijn in tijden van economische recessie. Een afgeronde opleiding is de beste bagage voor de toekomst. Reden waarom Leiden streeft naar een versterking van de koppeling tussen inburgeringstrajecten en arbeidstoeleiding of sociale activering. Daarnaast wil Leiden extra inzet plegen op het bereiken van groepen die tot dusver nog niet of moeilijk worden bereikt (oudkomers en met name allochtone vrouwen). Een combinatie van taalscholing met gezondheidsvoorlichting of het versterken van ouderparticipatie op school biedt meerwaarde. Daarnaast is extra aandacht nodig voor de informatievoorziening voor allochtone ouders, het terugdringen van de segregatie in het onderwijs, het versterken van de maatschappelijke participatie (sport, vrijetijdsbesteding, deelname in besturen) en het stimuleren van ontmoetingen tussen de autochtone en allochtone bevolking in Leiden. Accent Wegwerken van de wachtlijsten voor taalscholing, meer duale trajecten en resultaat met maatwerk Output- Het realiseren van een doorlopende begeleidingslijn van VVE naar voortgezet onderwijs Segregatie in het onderwijs Integratie, mensen die elkaar verstaan doelstelling TMP Dit speerpunt is geen expliciet thema binnen TMP/Collegeprogramma, maar wel een belangrijk aandachtspunt in het kader van integraal jeugdbeleid, integraal ouderenbeleid, verbetering keten werk en inkomen, brede school en wijkontwikkelingsplannen. Financiering Inburgeringsbudgetten (NB: toekomstige financiering nog onzeker, evenals het budget voor Leiden) Wet Werk en Bijstand Emancipatiesubsidies SZW Subsidie in het kader van het Europese EQUAL-programma, dat gericht is op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt; voor de periode 20042006 is ca. € 100 miljoen beschikbaar, subsidieaanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 mei tot 1 juli 2004. Bedrag Budget Inburgering is nog in onderhandeling met het Rijk WWB is regulier geld Overige financiering is optie 8. Zorg voor kwetsbare groepen Leiden blijft extra aandacht besteden aan kwetsbare groepen, zowel in haar sociaal beleid als in het kader van preventie- emancipatie-, participatie- en zorgbeleid. Het gaat daarbij om een breed samengestelde groep: mensen met een laag inkomen of een beperkt opleidingsniveau, (lichamelijk of verstandelijk) gehandicapten, ggz-cliënten en ouderen. De extramuralisering en de dubbele vergrijzing noodzaken tot een intensivering van onze inzet. De primaire focus ligt daarbij op het versterken van de participatie en het tot stand brengen van een sluitende zorginfrastructuur op het terrein van wonen, welzijn, veiligheid en zorg. Immers, het is belangrijk ons tijdig voor te bereiden op de voor 2006 aangekondigde Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de overheveling van AWBZ-taken naar de gemeenten. In het regionale beleid rond maatschappelijke opvang en verslavingszorg ligt het accent op preventie en maatschappelijk herstel. De doelgroep voor maatschappelijke opvang neemt in Leiden nog niet toe, maar wel de complexiteit van de problematiek en dus de toename van de vraag naar meer intensieve zorgvormen. Het rijksbeleid is gericht op versnelling van de doorstroom naar zelfstandige huisvesting, zo nodig met aanvullende woonbegeleiding of zorg. Dat vraagt echter aanvullende maatregelen. Er is meer differentiatie in woonvormen nodig: van opvang of interne behandeling, naar (steeds lichtere vormen van) begeleid wonen en uiteindelijk zelfstandig wonen. Onze partners noemen drie nieuwe typen woonzorgarrangementen: een sociaal pension met intensieve zorg, vormen van anders of marginaal wonen voor mensen met een onaangepaste leefstijl inrichting van een helpdesk voor zelfstandig wonende ex-psychiatrische patiënten en andere zorgbehoeftigen. Een sluitende keten van opvang en zorg zal bijdragen aan het verminderen van de criminaliteit en overlast op straat (samenhang met speerpunt 5 en 6). Accent Versterken van de zorginfrastructuur rond zelfstandig wonenden Ontwikkeling van nieuwe woonvormen Verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang Van de straat, veilig thuis of in de opvang TMP Integraal beleid wonen, zorg en welzijn; omstreden zorglocaties Financiering Budget maatschappelijke opvang, met name het Leidse aandeel in het intensiveringsbudget Outputdoelstelling (landelijk € 51,6 miljoen, aandeel Leiden nog niet bekend) ISV-budget: betere balans vraag en aanbod op gebied van wonen; fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke sociale en veilige omgeving (fysieke ruimte scheppen voor sociale voorzieningen) Subsidie in het kader van het Europese EQUAL-programma, dat gericht is op het creëren van gelijke kansen en het bestrijden van discriminatie op de arbeidsmarkt, o.a. door gecombineerde trajecten van scholing, sociale activering, arbeidstoeleiding en nazorg; voor de periode 20042006 is ca. € 100 miljoen beschikbaar, subsidieaanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 mei tot 1 juli 2004. Bedrag Maatschappelijke Opvang € 30.1 mln regionaal geld. Leids aandeel intensiveringsbudget nog niet bekend 1.3 Economische pijler De doelstelling voor de economische pijler luidt: “Het behouden en versterken van een vitale en robuuste economische structuur, welke door z’n diversiteit conjunctuurbestendigheid verkrijgt. Daarbij is de focus gericht op de economische ontwikkeling van de stad als de regio”. Deze doelstelling wordt mede gerealiseerd door de navolgende speerpunten. De prioritaire doelstellingen genoemd in het pijlergesprek Economie zijn Bezoekersstad en Kennisstad. Voor het thema ‘(regionale) bereikbaarheid van de economische functies’, zal in het kader van GSB III alleen een analyse worden gemaakt, die ten dienste staat aan het verkrijgen van de financiële middelen in het kader van de nieuw te vormen Brede Doel Uitkering ‘Bereikbaarheid’. Derhalve vormt bereikbaarheid geen speerpunt in het GSB III. 9. Leiden Bezoekersstad Het potentieel van het Leidse bezoekers product is onmiskenbaar hoog. Toch menen partners in het toeristisch veld dat de potentie van de stad en de regio nog niet ten volle wordt benut. Er is behoefte aan additionele stimulering van de bezoekerseconomie. Een mix van maatregelen is nodig op vele terreinen. De bindende factor in de veelheid aan maatregelen is de doorontwikkeling van de identiteit van Leiden (Rembrandt, museaal, monumentaal, universitair etc.) en de regio (kust, bloemen, water en historische stad). De maatregelen richten zich op de kwaliteit en beleving van de openbare ruimte (deels door fysieke investeringen), de ontwikkeling van nieuwe producten en arrangementen gericht op de cultuurtoeristische bezoeker en de verdere samenwerking met partners en professionalisering van citymarketing. Voorwaardelijk voor deze additionele stimulering is doorgaande ontwikkeling van de verbetering van de winkelgebieden in het stadscentrum (Aalmarkt) en de ontwikkeling van het cultureel klimaat in de vorm van Kijkplein Leiden. De opbrengsten van de bezoekerseconomie liggen op het vlak van meer werkgelegenheid, versterken van de concurrentiepositie en levendigheid in de stad en een verbetering in imago van Leiden. Met de viering van het Rembrandtjaar in 2006 (een TMP project) is reeds een eerste inzet gedaan. De voor te stellen maatregelen zullen zo worden gekozen, dat ze tevens een toevoeging en een blijvende versterking (spin-off voor opvolgende jaren) vormen op het programma en de randvoorwaarden van de viering van het Rembrandtjaar. Accent Maatregelen met een toevoeging en een blijvende versterking (spin-off voor opvolgende jaren) op het programma en de randvoorwaarden van het Rembrandtjaar 2006. Investeren in behoud en zichtbaarheid van monumentale waarden van Leiden. Output- Economische pijler : 5 Open doelstelling - vrije keuze van de stad doelstelling Fysieke pijler TMP 4.2 Aantrekkelijke Binnenstad – diverse projecten (Aalmarkt, Kijkplein Leiden) Financiering Economische pijler t.b.v. stimuleringsmaatregelen Fysieke pijler ISV 2c t.b.v. monumentale waarden Stadseconomie €2.4 mln. te verdelen over de 4 speerpunten Economie ISV2 14.6 mln te verdelen over meerdere (fysieke) speerpunten Bedrag : 2c Omgevingskwaliteit - cultuurimpuls 10. Leiden Kennisstad In de afgelopen periode is al sterk ingezet op de ontwikkeling van de kennisintensieve bedrijvigheid. Leiden heeft mede hierdoor een unieke uitgangspositie om de kansen te benutten die de ontwikkeling van de kennisintensieve bedrijvigheid biedt. Deze uitgangspositie wordt gevormd door het aanwezige cluster van kennisintensieve bedrijven, het sterke onderwijscluster (Universiteit, hogescholen), de bereidheid bij relevante partners (de 4 O´s: Onderwijs, Ondernemingen, Onderzoek & Overheid) om de handen in een te slaan en momenteel het accent op kenniseconomie en innovatie in het bedrijfsleven. In de Ontwikkelingsvisie 2030 projecteert de bestemming ‘Kennis maken en delen’ een aantrekkelijk eindbeeld op de vele aspecten. Kennisstad is de aanjager voor ondernemerschap en directe (hoog opgeleide) en afgeleide (laagopgeleide) werkgelegenheid, voor fysieke ontwikkelingen (infrastructurele, elektronische woningen en overige huisvesting), voor cultuurhistorisch bewustzijn en culturele spin-off, voor het verkleinen van de sociale tweedeling op het gebied van inkomen en opleidingsniveau en tevens op het gebied van veiligheid. Accent Realiseren van de tussen Universiteit en Gemeente Leiden voorgenomen strategische alliantie om de kennisstad te ontwikkelen. Output- Economische pijler : 5 Open doelstelling - vrije keuze van de stad doelstelling Fysieke pijler : 1 Wonen – huisvesting specifieke doelgroepen 2 Omgevingskwaliteit – Openbare ruimte TMP 4.3 Economisch vitale stad – Leeuwenhoek Financiering Economische pijler t.b.v. diverse stimuleringsmaatregelen Fysieke pijler ISV 1 Wonen voor specifieke doelgroepen en 2 t.b.v. openbare ruimte Stadseconomie €2.4 mln. te verdelen over de 4 speerpunten Economie Bedrag 11. Het ondernemersklimaat De weelde van de hoogconjunctuur is inmiddels voorbij. Hoewel Leiden een groei heeft doorgemaakt in het aantal arbeidsplaatsen, stijgt de werkloosheid inmiddels weer. De afname van bestedingen door consumenten en de verminderde investeringsbereidheid en mogelijkheden van ondernemers versmalt het economisch draagvlak van de stad. Deze ontwikkeling baart zorgen, mede gezien het feit dat er op kortere termijn weinig directe mogelijkheden zijn om hierin als stad en bestuur aanzienlijke verbeteringen te brengen. Ondernemers (zowel in de profit als non-profit sector) zijn autonoom in het nemen van investeringsbeslissingen, maar worden wel gestimuleerd in een door hen als goed / gunstig ervaren ondernemersklimaat. Centraal staat hierbij de duidelijkheid in besluitvorming en prioritering van de stad / het bestuur inzake (regionale) keuzen. Deze keuzen betreffen de bereikbaarheid van de economische functies, de ontwikkeling van winkeloppervlakte, revitalisering en uitbreiding van bedrijventerreinen, stimuleringsprogramma’s op gebied van breedband en toerisme, differentiatie van de nu eenzijdige opbouw van de Leidse economie en de verdere ontwikkeling van de centrumfunctie. Daarnaast zijn ondernemers gebaat bij een kwalitatief goede dienstverlening van de gemeentelijke organisatie aan de ondernemers, ongeacht de vorm waarin deze wordt geboden (elektronisch éénloket, accountmanagement e.d.) Accent Tevredenheid van ondernemers (middels Landelijke Benchmark Ondernemersklimaat) Bedrijvenloket in vorm van deelname aan het landelijk digitale bedrijvenloket en lokaal accountmanagement. Output- Economische pijler : 3 Breedbandaansluitingen doelstelling 4 Verbeteren dienstverlening aan ondernemers 5 Open doelstelling - vrije keuze van de stad TMP n.v.t. Financiering Economische pijler t.b.v doelstellingen 3,4 en 5. Bedrag Stadseconomie €2.4 mln. te verdelen over de 4 speerpunten Economie 12. Bedrijventerreinen In een stad waar ruimtegebrek voor woonfuncties en werkfuncties een feit is, kent de discussie over revitalisering versus transformatie van bestaande bedrijventerreinen vele deelnemers en vele belangen. Locale wensen en oplossingen zullen veelal regionaal moeten worden afgestemd en gerealiseerd. De mogelijkheden tot snelle implementatie zijn derhalve beperkt en Leiden staat nu voor de opgave om een verantwoorde keuze te maken voor de herstructurering en revitalisering van de bestaande bedrijventerreinen. De ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen vergroot de mogelijkheden voor locale herplaatsing van bestaande bedrijven en de acquisitie van nieuwe bedrijvigheid. De goede bereikbaarheid van deze locaties is van groot belang, zowel voor afnemers en toeleveranciers als voor de werknemers. Parkmanagement vergroot de betrokkenheid, verantwoordelijkheid en investeringsbereidheid van ondernemers. Benut ook de kansen die er liggen in o.a. het economisch stimuleringsprogramma van het Rijk. (Knoop Leiden-West, Oude Rijnzone) Accent herstructurering en revitalisering van bestaande bedrijventerreinen parkmanagement Economische pijler : 1 Bedrijventerreinen TMP 4.3 Economische vitale stad – Leeuwenhoek / Oostvlietpolder Financiering Economische pijler t.b.v 1 bedrijventerreinen Fysieke pijler ISV t.b.v. herstructurering bedrijventerreinen Ministerie Economische Zaken: Actieplan Bedrijventerreinen – Topprojecten Ministerie Economische Zaken: Financieel Instrumentarium Bedrijventerreinen Provincie: Ontwikkelingsfonds Bedrijventerreinen Stadseconomie €2.4 mln. te verdelen over de 4 speerpunten Economie Overige financiering is optie Outputdoelstelling Bedrag 13. Werkgelegenheid Het aantal arbeidsplaatsen in Leiden (52.555) steekt schril af tegen de omvang van de beroepsbevolking (86.681 en per ultimo 2009 naar verwachting 93.000). Dat betekent dat Leiden in theorie nu slechts werk kan bieden aan 60% van de eigen bevolking en dus in substantiële mate afhankelijk is van werkaanbod in aangrenzende regio’s. De discrepantie tussen vraag en aanbod op de Leidse arbeidsmarkt is groot. Kwetsbare groepen (werkzoekenden zonder startkwalificatie, allochtonen, arbeidsgehandicapten) hebben in deze markt weinig kans. Het aantal vacatures is in 2003 fors gedaald en Leiden kent een negatief migratiesaldo van bedrijven. Hoogopgeleiden zijn over het algemeen vrij mobiel, maar lager en middelbaar geschoolde werknemers blijken meer georiënteerd te zijn op werk in de eigen woonomgeving. Dit betekent dat inzet nodig is op het behoud van laag geschoold werk en /of het creëren van nieuwe werkgelegenheid voor mensen met een laag of middelbaar opleidingsniveau. Daarbij kan ook worden gedacht aan leerwerk- of opstapbanen, die na verloop van tijd worden omgezet in een reguliere arbeidsplaats. De mogelijkheid tot directe beïnvloeding van werkgelegenheid zijn gering. Accent Behoud van bestaande werkgelegenheid en stimuleren van nieuwe werkgelegenheid door stimuleringsprogramma’s Bezoekersstad en Kennisstad, door revitalisering en herstructurering van bestaande bedrijventerreinen en door het realiseren van een gunstig ondernemersklimaat. Behoud van bestaande werkgelegenheid door het ontwikkelen van instrumentarium en het benutten van de mogelijkheden ten gevolge van de invoering van de wet Werk & Bijstand. Output- Economische pijler : 5 Open doelstelling – verminderen mismatch op de arbeidsmarkt TMP n.v.t. Financiering Geen directe financieringsbehoeften voor 1 e accent, anders dan opgenomen bij de doelstelling afzonderlijke speerpunten. Gerichte inzet vanuit instrumentarium Wet Werk & Bijstand. Bedrag Wet Werk en Bijstand is regulier geld 1.4 Fysieke pijler 14. Wijkontwikkeling Leiden Noord en Leiden Zuid-West De herstructurering moet in co-productie van corporaties, welzijnsorganisaties en de gemeente met voortvarendheid aangepakt worden. Doel is het creëren van een levensloopbestendig woonmilieu, zodat bewoners in alle fasen van hun leven kunnen blijven wonen in de wijk. Een gezamenlijke inzet is nodig op economisch, sociaal en fysiek terrein, waardoor de Leidse aandachtswijken nieuwe impulsen krijgen: meer differentiatie in woningaanbod, een aantrekkelijke leefomgeving met een goed voorzieningenniveau. De plannen in Leiden Noord zijn gereed; laten wij nu volop inzetten op uitvoering. In navolging van het Wijkontwikkelingsplan (WOP) in Leiden Noord is nu Leiden ZuidWest aan de beurt. Inmiddels is Zuid-West, naast Leiden Noord, opgenomen op de lijst van ’56 wijken’. Dit is een initiatief van het ministerie van VROM om bepaalde wijken in de grote steden, waar de (sociale) problematiek groot is, extra te ondersteunen bij het versnellen van de herstructureringsopgave. Voor Leiden Zuid-West wordt in 2004 een wijkontwikkelingsplan opgesteld in samenwerking met betrokken partijen zoals corporaties en de Maatschappelijke Alliantie en bewoners. In het wijkontwikkelingsplan worden de sociale, fysieke en economische knelpunten in Zuid-West in beeld gebracht en in samenhang met elkaar aangepakt. Accent Gebieden aanwijzen waar specifieke GSB aandacht naar toe gaat (56 wijken aanpak: Leiden Noord en Leiden Zuid-West) Fysieke ingrepen integraal afstemmen met zowel sociaal als economie. Fysieke ingrepen relateren aan ISV doelstellingen zoals groen, (levensloopbestendige) openbare ruimte, geluidshinder, bodem, hoeveelheid woningen, doelgroepen, cultuurimpuls en duurzaam bouwen. Output- 1a: Balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen doelstelling 2a: Openbare ruimte 2b: Groen 2c: Cultuurimpuls 2d: Bodemsanering 2e: Geluidssanering 3a: Intensivering woningbouw 4: Fysieke ruimte voor sociale voorzieningen TMP Herstructurering oude stadswijken Financiering ISV2, zie bij outputdoelstellingen ISV2 knelpuntenpot: 20 mln voor de G26, te besteden in de 56 wijken ter versnelling stedelijke vernieuwing Bedrag ISV2 14,6 mln. te verdelen over meerdere (fysieke) speerpunten 15. Levensloopbestendige woningen en woonomgeving (Wonen, zorg en welzijn) Het tekort aan ouderenwoningen is groot (tot 2010 is er vraag naar 5000 senioren woningen). In de toekomst zal dit tekort alleen maar oplopen door extramuralisering en dubbele vergrijzing. In alle nieuwbouw- en herstructureringsprojecten moeten met corporaties en projectontwikkelaars afspraken gemaakt worden over de realisatie van een aandeel seniorenwoningen. De gemeente Leiden wil een stad zijn waarin alle mensen, inclusief die met een zorgbehoefte, goed wonen, actief kunnen participeren in de samenleving en zelf de regie in handen hebben bij de invulling van de wijze waarop hun zorgbehoefte wordt aangevuld. De gemeente is zich ervan bewust dat zij dit niet op eigen kracht kan bereiken, maar wil bijdragen in het creëren van de randvoorwaarden om zo’n stad te zijn. Daarbij verstaan we onder goed wonen: een betaalbare en indien nodig aangepaste woning in een omgeving waarin voldoende voorzieningen op het gebied van zorg, welzijn en dagelijkse behoeften aanwezig zijn en zorg aan huis kan worden geleverd. actief participeren: deel uitmaken van sociale verbanden, zodat de sociale behoeften van mensen worden vervuld en bovendien isolement wordt voorkomen of doorbroken. eigen regie: zelfstandig keuzen kunnen maken bij de invulling van het dagelijks leven, de manier waarop gewoond wordt en de vorm waarin men zorg- en welzijnsdiensten krijgt. Accent Een deel van de ISV2 doelstelling mbt hoeveelheid levensloopbestendige woningen (nog niet gedefinieerd volgens Nota WZW tot 2010 een tekort van 5000 ouderenwoningen) kan Leiden behalen in de wijken Leiden Noord en Leiden ZuidWest. Deze twee wijken dekken echter niet de volledige ambitie tot en met 2009. Dit speerpunt dient dus ook betrekking te hebben op de gehele stad Leiden. ISV2 middelen kunnen besteed worden aan inrichting openbare ruimte en fysieke ruimte voor sociale voorzieningen. Output- 1a: Balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen. doelstelling 2a: Openbare ruimte. 2b: Groen. TMP 4: Fysieke ruimte voor sociale voorzieningen. Integraal beleid Wonen, Zorg en Welzijn, Integraal ouderenbeleid, herstructurering oude stadswijken Financiering Bedrag ISV2, zie bij outputdoelstellingen BDU Sociale Pijler ISV2 14,6 mln. te verdelen over meerdere (fysieke) speerpunten 16. Bouwen voor de vraag De Leidse woningmarkt is niet in balans. Leiden heeft een tekort aan studenteneenheden, seniorenwoningen en woningen voor de midden- en hoge inkomens. Het tekort aan relatief dure huur- en koopwoningen belemmert de doorstroom op de woningmarkt, oftewel, de Leidse woningmarkt zit op slot. Het aanpassen van de bestaande woningvoorraad in Leiden, en waar mogelijk nieuwbouw, aan de vraag van woningzoekenden draagt bij aan het behouden van de midden- en hoge inkomens voor de stad Leiden ( inclusief senioren) en het aantrekken van studenten voor de Universiteit. Accent Een deel van de ISV2 doelstellingen mbt renovatie en nieuwbouw voor bovengenoemde doelgroepen (nog niet gedefinieerd) kan Leiden behalen in de wijken Leiden Noord en Leiden Zuid-West. Deze twee wijken dekken echter niet de volledige ambitie tot en met 2009. Dit speerpunt dient dus ook betrekking te hebben op de gehele stad Leiden. Geen ISV2 middelen besteden aan vastgoed. Output- 2a: Balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen. doelstelling 3a: Intensivering woningbouw. TMP Herstructurering oude stadswijken, Roomburg en seniorenwoningen (WZW) zijn onderdeel van Financiering Corporaties. Ontwikkelaars, beleggers en particuliere woningbezitters. €0 het TMP. Bedrag 17. Omgevingskwaliteit: extra inzet in aandachtsgebieden In de afgelopen periode is door intensivering van het beheer van de openbare ruimte een inhaalslag gemaakt. Het beheer van de openbare ruimte in het overgrote deel van Leiden is goed op peil en er moet naar gestreefd worden om dat zo te houden. Enkele aandachtsgebieden vragen vanwege specifieke kenmerken toch nog extra aandacht, zoals de herstructuringswijken, de Binnenstad, de Slaaghwijk. Met alleen extra schoonmaken zijn wij er niet: investeringen in de openbare ruimte moeten hand in hand gaan met gerichte inspanningen om het gedrag van mensen in die openbare ruimte te beïnvloeden. Voorlichting, intensivering van toezicht en handhaving en vooral ook de betrokkenheid van bewoners bij (de inrichting van hun) wijk/buurt zijn belangrijke onderdelen van de aanpak. Minstens zo belangrijk is het zichtbaar maken van de invloed van die bewoners op de uiteindelijke kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte. Daarnaast is een uitbreiding van kaders bij nieuwbouw gewenst om de omgevingskwaliteit een meer geïntegreerd onderdeel te maken van stedelijke herstructurering. Accent Maatwerk per wijk en extra aandacht voor samenwerken met bewoners Output- 2a: Openbare ruimte. doelstelling 2b: Groen. 2c: Cultuurimpuls. 2d: Bodemsanering. 2e: Geluidssanering. 2g: Milieukwaliteit. TMP Schone Stad & Beeldkwaliteit Schoon en Heel Financiering ISV2 Bedrag ISV2 budget van 14,6 mln. voor meerdere (fysieke) speerpunten 18. Koester het groen en het water Groen en water, Leiden heeft hier (te) weinig van. Terwijl groen en water zo belangrijk zijn in de kwaliteit van de leefomgeving, voor recreatie, ontspanning, spelen, toerisme e.d. Dit speerpunt richt zich op het verhogen van de kwaliteit van groen en water, waar mogelijk vergroten van het areaal groen en de gebruikswaarde ervan, multifunctioneel gebruik, opwaardering, zodat in deze dichtbebouwde stad toch volop genoten kan worden van het groen en water dat wij hebben. Accent Verhogen van de kwaliteit van groen en water, waar mogelijk vergroten van het areaal groen en de gebruikswaarde ervan, multifunctioneel gebruik, opwaardering, zodat in deze dichtbebouwde stad toch volop genoten kan worden van het groen en water dat wij hebben. Output- 2a: Openbare ruimte. doelstelling 2b: Groen. 2c: Cultuurimpuls. 2d: Bodemsanering. 2e: Geluidssanering. 2g: Milieukwaliteit. het opwaarderen en multifunctioneel gebruik van het groen in de stad is geen speerpunt TMP. TMP Uit de weergave blijkt echter dat Leiden wat betreft het groen nog een inhaalslag te maken heeft. In het TMP is wel een speerpunt opgenomen aangaande het verbeteren van de kwaliteit van het groen: Groen in de stad. Financiering Is een doelstelling van het GSB Beleidskader (ISV) ISV2 (Leids G30 budget) ISV2 (provinciaal budget voor niet rechtstreekse gemeenten. Regiogemeenten kunnen voor hun aandeel van een Leidse bovenlokale opgeven ISV2 middelen aanvragen bij de provincie). Middelen ministerie van V&W (100 mln voor alle provincies) voor water. Hiervoor dient Leiden projecten in te dienen bij de provincie ZH. Bedrag ISV2 Tenslotte: Meer met minder geld Al vanaf de start van de voorbereiding van het nieuwe MOP is duidelijk: de ambities van het Rijk en van Leiden zijn hoog, maar wij zullen het met minder rijksmiddelen moeten doen. Dat betekent keuzes maken en vooral kijken waar door samenwerking de slagkracht kan worden vergroot. De Gemeente kan het niet alleen, zij is maar een van de vele spelers op het veld. Regie en co-productie zijn nodig. Daarbij vragen wij van onze partners ook een grote inzet van denkkracht, menskracht en middelen. Als wij deze hulpbronnen gezamenlijk en gericht (en niet versnipperd en ad hoc) inzetten, kunnen wij maximale resultaten behalen. Bijlage: MOP Leiden 2005-2009 Ja* / nee GSB-III 2005 t/m 2009 E F S 5 overkoepelende outcome-doelstellingen1: * Ja/Nee: hiermee wordt aangegeven of de outputdoelstellingen van het Rijk verwerkt zijn in de speerpunten het verbeteren van de veiligheid en het voorkomen en doen het verbeteren van de fysieke en sociale leefomgeving: scho duurzaamheid het verbeteren en in stand houden van de sociale kwaliteit v integratie, participatie en het vergroten van de zelfredzaamh het (opnieuw) binden van de midden- en hogere inkomens a het vergroten van economische groei output-doelstellingen BDU ECONOMISCHE PIJ relatie met programmabegroting 2005 speerpunten: 9. Leiden bezoekersstad 10. verbeter het ondernemersklimaat 11. Leiden kennisstad 12. bedrijventerreinen 13. werkgelegenheid ja ja ja ja ja nr. 2: veiligheid nr. 7: werk en inkomen nr. 9: economie en toerisme, en nr. 10: bereikbaarheid 1. verminderen aantal verouderde bedrijventerreinen en verb 2. verminderen criminaliteit tegen bedrijven en ondernemers 3. vergroten aantal breedbandaansluitingen bij publieke inst 4. verbeteren dienstverlening aan ondernemers 5. open doelstelling, naar vrije keuze in te vullen door de ste output-doelstellingen BDU FYSIEKE PIJLER (Beleids speerpunten: 14. wijkontwikkeling Leiden Noord en Leiden Zuid-West 15. levensloopbestendige woningen en woonomgeving (wonen, zorg en welzijn) 16. bouwen voor de vraag 17. omgevingskwaliteit: extra inzet in aandachtsgebieden 18: koester het groen en het water ja ja ja ja speerpunten: 1. optimale ontwikkelingskansen voor kinderen (0-12 jaar) 2. zorg voor leerlingen in en rond het onderwijs relatie met programmabegroting 2005 nr. 3: omgevingskwaliteit nr. 8: stedelijke ontwikkeling en wonen 1. betere balans tussen vraag en aanbod op het gebied van w 2. de verbetering van de kwaliteit van de (semi-)openbare ru 3. de verbetering van grootschalig groen in de stad 4. de verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving door Ja Ja nee ja ja kwaliteiten in de praktijk van de stedelijke vernieuwing 5. sanering van de bodemverontreiniging in het stedelijk geb 6. verbetering van de geluidssituatie bij de zogenaamde A- e 7. verbeteren van de binnenstedelijke luchtkwaliteit 8. zorgvuldig ruimtegebruik: per saldo intensivering van won 9. open doelstelling: fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke scheppen voor sociale voorzieningen outputdoelstellingen BDU Sociaal, integratie e relatie met programmabegroting 2005: nr. 2: veiligheid nr. 4: onderwijs en jeugd bron: Samenwerken aan de krachtige stad, uitwerking van het stelsel Grotestedenbeleid 2005-2009 (GSBIII), versie 0302-2004 1 3. van school naar werk: startkwalificatie en bestrijding jeugdwerkloosheid 4. aanpak probleemgedrag en overlast van jongeren 5. aanpak veelplegers 6. overige speerpunten veiligheid: geweld op straat, criminaliteit tegen bedrijven, huiselijk geweld 7. maak werk van integratie 8. zorg voor kwetsbare groepen nr. 5: sport, cultuur en recreatie nr. 6: welzijn en zorg nr. 7: werk en inkomen nr. 8: stedelijke ontwikkeling en wonen * outputdoelstellingen integratie (Beleidskader GSB-III pa ja 1. mensen die elkaar verstaan ja 4. geen leerling zonder diploma van school ja 2. van de straat / veilig thuis of veilig in de opvang nee ? ja 5. het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwa ja 6. het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door p ja 7. het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leiden ja 8. het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in d nee (de outputdoelstellingen en – indicatoren voor inburgering e * outputdoelstellingen jeugd en onderwijs (Beleidskader G Vergroten van ontwikkelingskansen van jeugdigen van 0-23 a. voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden b. het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalific c. het vergroten van het aantal deelnemers aan een educatie * outputdoelstellingen maatschappelijke zorg (Beleidskad a. verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke o b. vergroten van de capaciteit in de vrouwenopvang c. verbeteren van de aansluiting tussen verslavingszorg ener 3. gezond en wel in de stad a. aanpak van overgewicht onder 0 – 19 jarigen b. een open doelstelling * outputdoelstellingen veiligheid (Beleidskader GSB-III pa realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend syste sluitende aanpak van sociale opvang en hulpverlening gerich huiselijk geweld gebiedsgerichte aanpak. 9. open doelstelling