Optimaal ontstressen

advertisement
Optimaal ontstressen
maart 2013
Avans Hogeschool Breda
Namen: Rianne Guiljam
Paula Visser
Vicky van Andel
Celina Passchier
Estelle de Hond
Klas: C-MINAA
Gelegenheid: 1
Studiejaar: 2012-2013
Leerjaar: 4
Onderwijseenheid: 3
Plaats en datum van voltooiing: Breda, maart 2013
Naam beoordelaar: Inge Logghe
In opdracht van Avans Hogeschool Breda, opleiding Verpleegkunde.
Inleiding
Stressfactoren bij ouderen. In welke mate hebben ouderen meer risico op stress en
zou er in de huidige gezondheidszorg meer aandacht besteed moeten worden aan
stressreductie? Bovenstaande vraag en alle overige bijkomende aspecten van het
centraal staande thema komen in dit handboek aan bod.
Het handboek is vormgegeven naar aanleiding van de minor Active Ageing die door
een vijftal studenten wordt gevolgd. Deze studenten nemen deze periode de rol aan
van ‘workshopleider’. Vanuit de minor is de opdracht gegeven een workshop samen
te stellen. Deze workshop zal gegeven worden aan alle studenten van de minor,
welke niet allen bestaan uit studenten verpleegkundige, maar de doelgroep bestaat
ook uit studenten gezondheidszorgtechnologie, fysiotherapie en ergotherapie.
Het volgende thema staat centraal in de workshop: Het verminderen en het
voorkomen van stress bij ouderen, waarbij de interventie humor extra uitgediept
wordt.. De workshop heeft dan ook als titel gekregen; optimaal onstressen.
Leeswijzer
Allereerst zal er in hoofdstuk 1 het plan van aanpak weergegeven worden. Hierin
staan onder andere de aanleiding, de vraagstelling, de probleemstelling en de
doelstellingen beschreven. In hoofdstuk 2 is het centraal staande thema van de
workshop beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de literatuurstudie
ten aanzien van stress. Hierin zijn de onderwerpen wat is stress, wat stress met het
lichaam doet, kleuren, geuren en ten slotte humor. In hoofdstuk 4 wordt de
doelgroep weergegeven. In hoofdstuk 5 wordt beschreven hoe we de workshop vorm
gaan geven. Ten slotte staan in hoofdstuk 6 alle gebruikte bronnen vermeld.
Inhoudsopgave
1. Plan van aanpak
De aanleiding
Hypothese:
Stress kan bij ouderen verminderd worden in de stressvolle maatschappij door
middel van geur, kleur en humor.
Probleemomschrijving:
De huidige maatschappij is onder invloed van stressfactoren die ziekmakend zijn.
De huidige personen die in deze maatschappij leven (…% is 65+) hebben hierdoor
een verhoogd risico op ongezond ouder worden.
Vraagstelling:
Hoe en welke interventies kunnen preventief toegepast worden ten aanzien van
stress bij ouderen wonende in een aanleunwoning?
Doelstellingen:
1. De workshopleiders komen meer te weten op het gebied van preventieve
activiteiten van stress voor ouderen in de huidige maatschappij.
2. De beeldvorming vergroten van de deelnemers omtrent het centraal staande
onderwerp en de deelnemers prikkelen om actief deel te nemen aan de workshop.
3. Het onderwerp ‘stress bij ouderen’ onder de aandacht brengen
Beschrijf de opdracht
Het voorbereiden, ontwikkelen en het geven van een workshop. Daarnaast het
maken van een handboek.
De deelnemers:
-Verpleegstudenten
-Fysiotherapiestudenten
-Ergotherapiestudenten
-Gezondheidszorgtechnologie studenten
-Docenten van de academie voor de gezondheidszorg
-Docenten van de academie voor de gezondheidstechnologie
-Overige geïnteresseerden
De workshopleiders:
Vijf studenten van de opleiding verpleegkunde:
-Rianne Guiljam
-Paula Visser
-Vicky van Andel
-Celina Passchier
-Estelle de Hond
Activiteitenlijst:
Taak
Wie
Deadline
Notulist
Coördinatie handboek
Contactpersonen zoeken
Toelichtingen thema
workshop
Literatuurstudie algemeen
stress
Literatuurstudie ‘kleur’
Literatuurstudie ‘humor’
Literatuurstudie ‘geur’
Uitnodiging maken
Instellingen zoeken
Doelgroep analyseren
Literatuurstudie inkorten
‘Coping’ veranderen
Meetinstrument zoeken
Literatuurstudie humor
Estelle
Estelle
Vicky
Estelle, Celina,
Vicky en Paula
Vicky
het gehele project
het gehele project
het gehele project
maandag 18 februari 2013
Behaald
√
√
√
√
maandag 18 februari 2013
√
Paula
Rianne
Celina
Estelle
Vicky
Rianne
Estelle
Paula
Celina
Rianne, Paula,
Estelle, Vicky,
Celina
Rianne, Paula,
Estelle, Vicky,
Celina
Celina
Estelle
Paula
Rianne
Estelle
Vicky
Estelle, Celina,
Vicky
Rianne
maandag 18 februari 2013
maandag 18 februari 2013
maandag 18 februari 2013
twee weken voor ontvangst
maandag 25 februari 2013
maandag 25 februari 2013
vrijdag 1 maart 2013
vrijdag 1 maart 2013
vrijdag 1 maart 2013
vrijdag 1 maart 2013
√
√
√
√…
√
√
√
√
√
√
vrijdag 1 maart 2013
√
vrijdag 8 maart 2013
vrijdag 8 maart 2013
vrijdag 8 maart 2013
vrijdag 8 maart 2013
vrijdag 8 maart 2013
maandag 11 maart 2013
maandag 11 maart 2013
√
√
√
maandag 11 maart 2013
√
maandag 11 maart 2013
maandag 11 maart 2013
maandag 11 maart 2013
√
√
√
Brainstormen vorm
workshop
Stress en fysiologie
Aanpassen handboek
Filmpjes zoeken
Verdieping lachtherapie
Stress test vertalen
Afnemen stress vragenlijst
Inleiding schrijven
Beschrijving doelgroep
aanpassen
Presentatie maken globaal
Flapover stress test
Ontspanningsoefening
Programmering
Reflectie
Celina
Vicky
Estelle
Vicky, Rianne
Estelle, Vicky,
Rianne
Presentatie definitief maken Estelle
Programma definitief
Celina
Koppeling
Vicky
ontspanningsoefeningen
Afspraken:
-De activiteitenlijst wordt na elke bijeenkomst aangepast door Estelle.
√
√
-De voortgang van dit project is te zien in ieders e portfolio.
-Na elke bijeenkomst wordt er geëvalueerd en worden toekomstige afspraken
gemaakt.
-Wanneer deadlines niet worden gehaald, krijgt diegene een waarschuwing en een
verlenging van twee dagen om het product alsnog in te leveren. (Natuurlijk geldt dit
alleen bij ongegronde reden).
-Iedereen in ons projectgroep komt afspraken na.
-Mocht iemand verhinderd zijn, laat diegene dit uiterlijk 24 uur van te voren aan
minstens een lid van de groep weten.
2. Thema
Iedereen heeft wel eens last van stress. Of dit nu is voor een rijexamen of omdat je
morgen een eerste date hebt met de jongen van je dromen. En zeg nou zelf, stress
kan het resultaat nogal beïnvloeden…
Er blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek uit 2011 (Driessen,
2011) dat de ouderen in onze maatschappij het meest ‘geestelijk ongezond’ zijn.
Het onderzoek vergeleek de mate van ‘geestelijke ongezondheid’ bij ouderen en bij
overige volwassenen. Met ‘geestelijke ongezondheid’ richt het onderzoek zich vooral
op psychische klachten. Echter is bekend dat stress een van de oorzaken is van het
ontstaan van deze psychische klachten (van Houdehoven, 2007). Hester Roos
(huisarts in opleiding), noemt in haar column in Medisch Contact de westerse wereld
“een manier van leven met uitpuilende agenda’s, onvoldoende slaap, financiële
zorgen en/of irreële verwachtingspatronen.” Hoe kan deze stress vermindert of
voorkomen worden? Dit zal dan ook de centrale vraag in de workshop zijn.
De minor Active Ageing wordt gevolgd door studenten van verschillende
opleidingen, zoals fysiotherapie, ergotherapie, gezondheidszorgtechnologie en
verpleegkunde. Het doel wat voor ogen gehouden wordt is, dat de workshop
aantrekkelijk zal zijn voor alle studenten. Het onderwerp is aantrekkelijk vanwege
het feit dat het geen alledaags onderwerp is. Verder zullen de studenten vanuit de
andere opleidingen op deze manier meer inzicht krijgen in een klein aspect uit de
opleiding verpleegkunde, namelijk een paramedische invalshoek. Daarnaast is het
zo dat vanuit de opleiding verpleegkunde de studenten wel de lichamelijke gevolgen
van stress kennen, maar er is niet specifiek diep ingegaan op de vraag hoe stress nu
voorkomen/vermindert kan worden. Deze informatie zal vergaard worden door het
ontwikkelen en geven van de workshop. Tot slot is het zo dat de inhoud van deze
workshop toegepast kan worden in ieders werkveld, maar geeft het ook inzicht in de
huidige maatschappij waarin wij ouder worden. Op deze manier zal de workshop
voor zowel de studenten die de workshop zullen geven als de aanwezigen erg
leerzaam en interessant worden. Het onderwerp “optimaal ontstressen” is in de
literatuurstudie opgedeeld in drie verschillende manieren van ontstressen. Hierbij
gaat het om de thema’s kleuren, geuren en humor. Hierbinnen zal uitgelegd worden
op welke wijzen deze thema’s invloed hebben op het ontstaan/verminderen van
stress. Uiteindelijk zullen we ons gaan concentreren op humor. De literatuur over
kleur en geur bij stress zijn daarom afgebakend.
Bij het denken aan ouderen wordt vaak niet meteen gedacht aan stress, maar meer
aan vallen, dementie, rollators en veel medicatie. Maar stress is ook in het leven van
de ouderen onder ons helaas een veel voorkomend aspect in het leven. Senioren van
75 jaar en ouder zijn in vergelijking met de rest van de volwassen bevolking
duidelijk psychisch het ongezondst: van hen heeft 18,7 procent last van psychische
klachten welke veroorzaakt wordt door stress (Driessen, M., 2011).
De vraag die centraal staat in deze minor luidt: “Op welke geïntegreerde wijze
kunnen we – interdisciplinair en vertrekkende vanuit de individuele behoefte van de
ouder wordende mens in al zijn leefgebieden – ertoe komen dat de ouder wordende
mens zo lang mogelijk onafhankelijk en zelfstandig kan blijven met een goede
kwaliteit van leven?” (Beer de, 2013). Met deze vraag in ons achterhoofd, wordt
tijdens het ontwikkelen van de workshop nagegaan hoe stress het leven van de
oudere beïnvloed. Wij gaan na of ouderen stress ervaren door een test (vragenlijst)
af te nemen bij enkele ouderen.
Er bestaan gebieden in de wereld waar mensen langer leven. Deze gebieden worden
‘blauwe zones’ genoemd. Dit heeft te maken met verschillende leefaspecten. Een
hiervan is dat mensen die leven in de blauwe zone, standaard iedere dag een
rustmoment houden (Doninck van, 2013). Dit heeft als positief gevolg dat mensen
minder stress ervaren en minder risico lopen op gezondheidsproblemen. Deze
theorie wordt bevestigd door een tijdschriftartikel vanuit Medisch Contact. Dit
artikel gaat in op de invloed van chronische stress op ouderdom. “Langdurige stress
kan vroegtijdige veroudering van de immuunrespons tot gevolg hebben en daarmee
tot gezondheidsproblemen leiden” (Medisch contact, 2003). Bovendien stellen
wetenschappers van de universiteit van Göteborg via de website van BMC Medicine,
dat “perioden van langdurige psychologische stress kunnen leiden tot
cerebrovasculaire accidenten (CVA).” De Zweedse onderzoekers hebben 566 acute
ischemische CVA-patiënten en 593 controlepatiënten gevraagd naar de mate van
spanning die zij ervoeren op een schaal van 1 tot 6. Deze liep van ‘nooit stress’ tot
‘permanente stress de afgelopen vijf jaar’. De patiënten zijn daarna verdeeld in twee
groepen: mensen die een jaar of langer permanent gespannen waren en mensen die
nooit of zelden stress ervaren. Voor deze groepen bepaalden de onderzoekers de
incidentie en typen van CVA. Daaruit bleek dat patiënten uit de stressgroep een
verhoogd risico hebben op een CVA in de grote en kleine vaten en op een CVA
zonder aanwijsbare oorzaak. Er is geen verband tussen stress en cardio-embolische
CVA” (Jood et al., 2009).
Concluderend kan gezegd worden dat ons stressysteem heel nuttig is als reactie op
gevaarlijke situaties. Echter maakt chronische stress ons ziek en dat is nou juist niet
de bedoeling als je gezond ouder wilt worden.
3. Literatuurstudie
Het centraal staande thema namelijk optimaal ontstressen, vormt inhoudelijk de
basis van deze workshop. Zoals eerder al genoemd gaf Hester Roos in haar column
uit medisch contact aan, dat de huidige maatschappij “een manier is van leven met
uitpuilende agenda’s, onvoldoende slaap, financiële zorgen en/of irreële
verwachtingspatronen”. Nu kan men zich afvragen, wetende dat stress een actueel
probleem is in de huidige maatschappij, waarom dit dan interessant is voor de
doelgroep ouderen. Deze vraag zal in onderstaande tekst worden beantwoord
waarbij naast de visie vanuit de organisatoren van deze workshop, een
onderbouwing vanuit bestaande literatuur zal worden gegeven. Vervolgens zullen
drie mogelijke interventies inhoudelijk worden uitgewerkt.
In 2010 is er voor praktijkondersteuners een congres georganiseerd door stichting
KOH. KOH staat voor Stichting Kwaliteit en Ontwikkeling Huisartsenzorg. Het
congres richtte zich op de chronische oudere patiënt. Naast dat er op het congres
ingegaan werd op chronische aandoeningen als COPD (een longaandoening) en
diabetes, werd ook aandacht besteed aan stress bij ouderen. Het congresverslag
beschrijft dat het bij ouderen zo is dat het stressproces minder vloeiend verloopt
dan bij de jongere generatie. Volgens de stichting worden ouderen hierdoor eerder
zenuwachtig. Dit verouderingsproces die invloed heeft op het stressproces kan
langdurige stress bij ouderen veroorzaken. Deze chronische stress veroorzaakt op
zijn beurt uitputtingsverschijnselen en bij bestaande ziekten kan deze onder
invloed van langdurige stress verergeren (Congresverslag stichting KOH, 2010).
De stichting geeft aan dat er bij ouderen vaak sprake is van onderbelasting. Bij
onderbelasting heeft de oudere simpelweg te weinig te doen. Deze onderbelasting
zorgt ervoor dat de oudere lichamelijke klachten krijgt, welke worden bestreden
met het bieden van ziekenzorg. Echter “door de leegheid van het bestaan neemt de
stress toe en de gezondheidsklachten zullen niet verminderen, ondanks de inzet van
ziekenzorg” (Congresverslag stichting KOH, 2010).
Naast het feit dat er door het verouderingsproces een verhoogd risico ontstaat op
chronische stress, zijn er ook bijkomende factoren in het leven van ouderen
waardoor er een verhoogde kans is op het ontstaan van stress. Uit onderzoek blijkt
dat een nabije sociale omgeving belangrijk is voor de stressverwerking van iedere
individu. Bij ouderen is het zo dat naarmate de leeftijd vordert men steeds vaker te
maken krijgt met verlies, ziekte van zichzelf of omgeving waardoor de sociale
omgeving als het ware uitdunt. In de literatuur wordt ook wel gesproken van ‘life
events’ ofwel grote gebeurtenissen die mensen meemaken waaraan men zich aan
moet passen. Omgaan met deze ‘life-events’ vergt een bepaalde manier van coping
van de ouderen. Copingmechanismen (de manier waarop men met gebeurtenissen
omgaat) zijn van invloed op de mate van stress. Zo blijkt dat ouderen die sociale
ondersteuning ervaren, betere copingmechanismen hebben (Lewis & Bottomley,
1999).
Opmerkelijk dat blijkbaar in 1999 verschillende onderzoeken zijn gedaan en werden
opgenomen in een boek en het nog altijd een actueel probleem is.
Concluderend kan gezegd worden dat het algemene verouderingsproces van invloed
is op het stressproces. Naast dit proces zijn er bijkomende factoren zoals
onderbelasting, ‘life-events’ die van invloed zijn op de mate van stress die wordt
ervaren en ook zijn copingmechanismen van invloed op de mate van stresservaring.
Wanneer er sprake is van chronische stress ontstaan er lichamelijke problemen
waarbij de oudere in een vicieuze cirkel terecht komt. Verder werd gezien dat een
sterke sociale omgeving bevorderlijk is voor de omgang met stressfactoren.
3.1 Lichamelijke gevolgen van stress
Stress zorgt ervoor dat het lichaam zich voorbereid op een staat van uiterste
alertheid, zodat het lichaam indien nodig direct in actie kan komen in een bepaalde
situatie. De aanpassingen die het lichaam hiervoor doormaakt zijn een toename van
de hartslag, een toename van de ademhaling en spieren die zich aanspannen. Deze
lichamelijke aanpassingen worden veroorzaakt door het hormoon adrenaline. Dit
hormoon zorgt als het ware voor de zogenoemde vecht- of vluchtactie.
Stress heeft geen negatieve bijwerkingen, zolang de ervaren spanning in goede
verhouding staat tot de uitdaging en iemand de controle over de situatie houdt. De
gevolgen van het lichaam op kortdurende (gezonde) stress zijn onder andere:
- Aanspannen van spieren
- Dieper ademhalen
- Verminderd alertheid
- Schrikreactie
- Verwijding van pupillen
- Toename van polsslag
- Afname bloedtoevoer naar darmen
- Afname bloedtoevoer naar hersenen
- Verminderde activiteit immuunsysteem
Langdurige stress zonder herstel is echter wel ongezond. Bij langdurige stress krijgt
het lichaam geen tijd om weer terug te keren naar de normale omstandigheden. De
stressoren blijven te lang bestaan, of volgen elkaar te snel op, waardoor het lichaam
uitgeput raakt. Hierdoor kunnen er verschillende klachten ontstaan, zoals:
- Hoofd-, nek-, en rugklachten, stijfheid bij opstaan
- Hyperventilatie
- Slapeloosheid
- Koude handen en voeten
- Wazig zien, dubbel zien
- Hoge bloeddruk, hartklachten
- Maag- en darmklachten
- Duizeligheid
- Vatbaarheid voor ziekten en infecties
(Dr. A.A. Vendrig)
Een aantal lichamelijke klachten zijn hieronder nader uitgelicht:
Aandoeningen aan hart en bloedvaten
Bij stress is de kracht van het hart, om bloed heel snel rond te kunnen pompen, van
levensbelang. De pompwerking van het hart neemt toe bij stress. De bloeddruk
wordt ook opgevoerd. Er wordt bloed onttrokken aan gebieden die minder
belangrijk zijn, zoals de huid (bleek worden) en de doorbloeding van handen en
voeten (koude handen en voeten kunnen een gevolg zijn van stress). Al het bloed
moet naar de grote spieren om zo goed mogelijk te kunnen vechten of hard weg te
kunnen rennen. Het lichaam verhoogt de bloedstolling. Het cholesterolgehalte neemt
ook toe, omdat cholesterol de grondstof is voor veel hormonen, waaronder de
stresshormonen. Die moeten snel bij gemaakt kunnen worden in een gevaarlijke
situatie, om zo lang mogelijk weerstand te kunnen bieden aan de bedreiging.
Diabetes II en hypoglycemie
De stresshormonen adrenaline en cortisol verhogen de bloedsuikerspiegel, om veel
energie te creëren om hard weg te kunnen rennen voor de tijger die jou wil
aanvallen. De meeste mensen rennen echter niet weg bij stress voor een examen, een
sollicitatiegesprek of ongewenst bezoek. Insuline is het hormoon, wat ervoor zorgt
dat bloedsuiker omgezet kan worden in energie, die nodig is bij hard rennen. Door
verbranding van suiker in de cellen ontstaat energie. Dit zorgt er ook voor dat de
bloedsuikerspiegel weer naar normale waarden wordt teruggebracht. Als je niet gaat
rennen bij stress, moet de bloedsuiker op een enigszins geforceerde manier terug
worden gebracht naar normale waarden. Dit moet ook door insuline worden gedaan.
Als er vaak stress optreedt zonder dat je intensief gaat bewegen vlak na de stress,
gaat deze regulering moeizamer. Dit is vooral zo bij mensen die om diverse redenen
gevoeliger zijn voor bloedsuikerspiegelaandoeningen. Diabetes en hypoglycemie zijn
problemen die het gevolg zijn van een ontregeling van die bloedsuikerspiegel. Bij
hypoglycemie speelt uitputting van de bijnier vaak een grote rol (de stresshormonen
adrenaline en cortisol worden door de bijnier aangemaakt). Bij diabetes speelt
uitputting van de alvleesklier vaak een grote rol; die maakt insuline aan. Stress is
niet de enige oorzaak, maar speelt wel vaak een belastende rol in het ontstaan van
hypoglycemie en diabetes.
Verhoogde gevoeligheid voor pijn
Bij stress worden er in eerste instantie lichaamseigen pijnstillers aangemaakt
(endorfinen), om een eventuele wond te kunnen negeren als je rent voor je leven.
Maar bij langduriger stress zal er uitputting ontstaan, waardoor er juist minder
endorfinen worden aangemaakt wat kan leiden tot een verhoogde gevoeligheid voor
pijn.
Gevoeligheid voor infecties en ontstekingen
Tijdens (korte) stressvolle periodes kan het aantal bacteriën of virussen groeien,
vrijwel zonder dat je er last van hebt. Je wordt vaak pas ziek na de periode van
stress, omdat het immuunsysteem dan pas gaat knokken om weer in balans te
komen. De infectie die je misschien op hebt gelopen in de stressvolle periode heeft
zich dus al veel verder uit kunnen breiden dan normaal, voor het immuunsysteem
actief wordt. De ziektes waar je hierbij aan kunt denken zijn griep, verkoudheid en
schimmelinfecties (Chardon, 2003).
3.2 Kleur
Het gebruik van kleur om een herstellende omgeving te creëren is niet nieuw. Meer
dan 200 jaar geleden gebruikte Florence Nightingale kleuren op de muur in de vorm
van bloemen. Het was een onderdeel van haar ziekenverzorging als therapeutisch
middel. Haar uitgangspunt was dat kleur de kracht heeft om verandering in het
lichaam te bewerkstelligen. Kleur is een vorm van licht en is daarom
elektromagnetische energie. Helaas is hiervoor nog onvoldoende bewijs gevonden.
Wel is er bewijs gevonden dat kleur iets doet met mensen (Altimier, 2004).
Kleuren blijken te verschillen in het effect dat ze hebben op mensen. Manav (2007)
heeft een studie gedaan waarin hij laat zien dat kleuren bepaalde woorden met
emotionele lading oproepen bij mensen. Respondenten konden per kleur aangeven
welke woorden zij bij de kleur vonden passen. De kleuren waren groen en oranje.
Groen kreeg de meeste woorden toegekend, zowel positief als negatief. Oranje werd
bijna alleen maar aan positieve woorden gekoppeld. De respondenten werd
gevraagd welke kleur zij zouden toepassen in het interieur, bleek groen de voorkeur.
Een verklaring hiervoor werd niet gegeven (Manav, 2007).
Er blijkt onvoldoende experimenteel onderzoek gedaan naar de effecten van kleur
op gedrag en emoties binnen de gezondheidszorg, veelal is het onderzoek
theoretisch, om bewijs te leveren voor het juiste kleurgebruik (Heesakker, 2001).
3.3 Geur
Het reukzintuig is iets wat iedereen heeft. Het is iets “gewoons” dat niet vaak in
context wordt gebracht met de positieve eigenschappen die met behulp van geuren
behaald kunnen worden. Geuren hebben verschillende werkingen op het lichaam.
Een hiervan is het effect van geuren op het ontstaan en zelfs het reduceren van
stressfactoren. Geuren vallen therapeutisch gezien onder de term: “aromatherapie”.
In dit hoofdstuk zal het effect hiervan naar voren gebracht worden.
Het reukzintuig
Geur biedt een krachtige herkenbaarheid door de rechtstreekse invloed op de
hersenen. Zo’n 75% van onze emoties worden getriggerd door geur en mensen
blijven langer in een ruimte die (onbewust) aangenaam ruikt (Flowerdoctor, 2009).
Het reukzintuig bevindt zich boven in de neusholte. Alle geuren worden hierin
opgenomen door middel van het reukepitheel. Deze geuren worden vanaf het
reukzintuig doorgezonden naar de temporale cortex (hierin bevindt zich het
reukcentra). Vervolgens komt de reuk in het limbisch systeem terecht, waar de geur
gekoppeld wordt aan een emotionele beleving (www.kno.nl). Hierdoor is elke
geurbeleving per persoon verschillend. Door op een juiste wijze gebruik te maken
van geuren kan het lichaam en de geest op een positieve manier beïnvloed worden.
Geuren komen namelijk in de hersenen terecht zonder dat hierbij nagedacht hoeft
te worden. Geuren zijn als het ware een herkenning. Door geuren te gebruiken die
mensen als prettig ervaren, kan gezorgd worden voor meer evenwicht en harmonie.
Op deze manier kan er een bijdrage geleverd worden aan een goede gezondheid en
welzijn, een goed humeur en aan een plezierige atmosfeer (Ayuveda wierook, 2009).
Door deze positieve effecten van geuren kan stress voorkomen en zelfs vermindert
worden. Doordat geuren vrijwel meteen in de hersenen terecht komen, is het
mogelijk om op korte termijn het effect te herkennen. Effecten van geuren die via de
lucht het lichaam binnengekomen zijn, houden maximaal twee dagen aan. Het
gunstige effect kan verlengt worden door regelmatig de geuren te gebruiken
(Ayuveda wierook, 2009).
Stress reducerende geuren
Elke geur heeft zijn eigen specifieke eigenschappen. Welke geur het best bij mensen
past verschilt per persoon. Dit ligt veelal aan de persoonlijke voorkeuren van de
mensen zelf. Een aantal geuren die helpen bij het voorkomen van en verminderen
van stressfactoren zijn onder andere:
- Lavendel: rustgevend en kalmerend.
- Oranjebloesem: kalmerend en pijnstillend effect. Deze geur kan erg goed gebruikt
worden als iemand last heeft van stress.
- Rozengeur: rustgevend en ontspannend. Deze geur helpt om depressies te voor
komen/verminderen en brengt sfeer en ambiance met zich mee.
- Sandelhout: kalmerend en stelt de mens positief.
- Bergamot: zuiverend en ontspanennd. Deze geur maakt mensen zelfverzekerder en
stimuleert het vertrouwen in de eigen intuïtie.
- Vanille: kalmerend en verwarmend voor de ziel. Deze geur geeft een gevoel van
gemak en welzijn (Outdoor living, 2012).
Op welke wijzen kunnen geuren ingezet worden bij het reduceren/voorkomen van
stress
Er zijn verschillende manieren voor handen om de geuren binnen te krijgen.
Voorbeelden hiervan zijn door middel van geurkaarsen. Hierbij komt de geur als
verdamping van de kaars af en kan deze ingeademd worden. Ook wierrook is een
mogelijkheid om de geur te verspreiden. Een andere mogelijkheid is om de geur als
luchtverfrisser in een kamer te zetten. Hierdoor wordt de geur automatisch in de
kamer verspreid en kan deze ingeademd worden.
Overigens is eveneens wetenschappelijk vastgesteld dat verstorende geuren
(waaronder ook geuren van synthetische ingrediënten en substanties) vaak meer
stress veroorzaken dan bijvoorbeeld schijnbaar meer voor de hand liggende
stressfactoren als financiële zorgen, gezondheidsproblemen en relatieproblemen.
Correct
ingezette
aromatherapie,
vormt
een
uitmuntende
anti-stress
behandelingsmodule die juist via de reukzin werkt (Ayuveda wierook, 2009).
3.4 Humor
‘Een algemeen begrip in de humorliteratuur is dat een groter ‘gevoel voor humor’
bijdraagt aan een betere fysieke en mentale gezondheid’ (Hauwen, 2008). Er worden
verschillende verklaringen voor dit effect beschreven. Een eerste verklaring die
gegeven wordt, is dat humor en lachen samengaan met een positieve emotionele
staat. Positieve emoties die hierbij horen zijn optimisme, blijdschap, geluk en liefde.
Deze kenmerken hebben een goed effect op de gezondheid (Martin, 2004). Als
tweede versterkt humor het sociaal netwerk, waardoor het indirect voordeel heeft
voor de gezondheid. ‘Het grotere netwerk kan bufferend werken tegen stress en
iemands gezondheid verbeteren’ (Martin, 2004). Frij, 1994, schrijft dat lachen
bijdraagt aan een positieve psychologische en biochemische verandering in het
lichaam. Post (2007) beschrijft een aantal lichamelijke en psychische veranderingen
die bij lachen optreden. Tijdens het lachen worden spieren gebruikt, wordt de
bloeddruk beïnvloed, versnelt de ademhaling, longventilatie neemt toe en het door
het bewegen van het diafragma worden de omliggende organen als het ware
gemasseerd. Lachen heeft tevens een antidepressief effect. Dit komt doordat tijdens
het lachen serotonine en dopamine vrijkomen. Een andere stof die tijdens het
lachen wordt aangemaakt is endorfine. Endorfine werkt ontspannend en
lustverhogend, zij hebben een positief effect op zwaarmoedigheid en pijn.
Daarnaast blijkt uit onderzoek dat tijdens lachen Immunoglobuline Iga wordt
gevonden, welke een effect heeft op de afweer tegen ziektekiemen.
TNO beschrijft dat lachen zorgt voor een positieve stemming en leidt tot verbeteren
van geheugen en leervermogen (TNO, 2009).
In de literatuur worden verschillende humorstijlen beschreven. Martin et al (2003)
beschrijven vier verschillende namelijk: ‘verbindende humor’, ‘zelfbevestigende
humor’, ‘agressieve humor’ en ‘zelfdestructieve humor’.
Verbindende humor
Deze vorm van humor richt zich op het verbeteren van de band met anderen.
Personen die deze vorm van humor gebruiken, vertellen graag grappen, lachen
samen met anderen en gebruiken humor om hun interpersoonlijke spanningen te
verminderen. Het gebruik van deze humorstijl kan een sterker sociaal netwerk en
meer sociale steun creëren, waardoor deze stijl indirect bijdraagt aan de psychische
gezondheid. Zelfbevestigende humor
Zelfbevestigende humor is naar binnengericht en heeft een positieve invloed op de
persoon zelf. Mensen die deze stijl gebruiken hebben een humoristische kijk op het
leven, ook tijdens stress en tegenslag. ‘Door deze humorstijl te gebruiken bij het
omgaan met problemen en moeilijke situaties, ervaren mensen minder emotionele
consequenties zoals mentale stoornissen’ (Falkenberg et al, 2011).
Agressieve humor
In tegenstelling tot verbindende humor schaadt het gebruik van de agressieve
humorstijl de relatie met anderen. Er wordt weinig rekening gehouden met de
gevoelens van anderen. Belachelijk maken en manipuleren staan centraal bij deze
stijl. Agressieve humor roept negatieve emoties en gevoelens op. Teven verminderen
sociale contacten en ook de sociale steun. Deze vorm van humor heeft dus een
negatieve invloed op het welzijn.
Zelfdestructieve humor
Mensen die zelfdestructieve humor gebruiken, schaden zichzelf. Ze maken vaak
grappen ten koste van zichzelf. Het gebruik van deze humor hangt vaak samen met
emotionele afhankelijkheid, negatieve gevoelens en een laag zelfvertrouwen.
Zwever et al (2004) hebben onderzoek gedaan naar het verband tussen pijntoleratie
en het kijken naar humorvideo’s. Conclusie van het onderzoek is dat de pijntoleratie
inderdaad toeneemt door het kijken naar humorvideo’s. Om effect te krijgen moet
de video wel als grappig worden ervaren. Bij gebruik van humor moet wel opgepast
worden dat mensen zich niet ‘verplicht’ voelen de humor leuk te vinden. Hierdoor
kunnen mensen zich namelijk nog meer gestresst voelen omdat ze niet kunnen
lachen (Doosje, 2010).
Humoristische coping
Humoristische coping is gericht op verminderen van stress bij stressvolle situaties.
Het verschil ten opzichte van andere copingstijlen, is dat bij deze vorm gepoogd
wordt de humoristische en vrolijke kan van de situatie te benadrukken.
Humoristische coping is onder te verdelen in twee soorten, namelijke
‘antecedentgerichte-‘ en ’responsgerichte humoristische coping’. Antecedentgericht
humor wordt in een vroege fase van het stressproces gebruikt , het voorkomt dus
dat er stress ontstaat. ‘Door middel van cognitieve herwaardering van de stressor
wordt geprobeerd om gevoelens van stress te voorkomen’ (onbekende schrijver.
2010).
Respondensgerichte humoristische coping wordt gebruikt op het moment dat de
stress er al is. ‘Cognitieve herwaardering is dan veel minder goed mogelijk en de
stressor heeft al tot stress geleid’ (onbekende schrijver, 2010). Bogers (2007),
beschrijft dat humor gebruikt kan worden om de volgende doelen te behalen:
‘Gezond te blijven en zelfs te genezen, de mens zichzelf staande te houden ,
spanning en stress te verwerken, relaties te verbeteren, onderwerpen bespreekbaar
te maken en niet opgebrand te raken’. Het gebruik van humor heeft een aantal
psychische effecten. Zoals eerder beschreven heeft het copingsmechanisme invloed
op het omgaan met problemen. De persoon kan door humor leren beter met
problemen om te gaan. Humor zorgt er ook voor dat er even afstand genomen kan
worden van de realiteit. (Neychev et al) Tevens kan de mens in een vrolijke
stemming beter informatie onthouden. Dit wordt verklaard doordat er tijdelijk meer
dopamine wordt aangemaakt wanneer iemand in een vrolijke stemming verkeerd.
Dopamine is bij zowel cognitieve als emotionele functies betrokken. Er is onderzoek
(Neuro imaging) gedaan naar wat er gebeurd in de hersenen wanneer positieve
informatie wordt opgenomen. Het blijkt dat naarmate de leeftijd stijgt, positieve
informatie meer automatisch verwerkt wordt. Positieve informatie wordt dus beter
herkend en het kost minder moeite om de aandacht daarop te richten (Vergrijzend
Brein, 2007).
Verpleegkundige interventie
Gebruik maken van humor is een verpleegkundige interventie. McCloskey et al
(2010), beschrijven de volgende definitie: ‘De patiënt helpen grappige, amusante of
lachwekkende situaties te onderkennen en te waarderen en zijn plezier daarom te
uiten om relaties op te bouwen, spanning af te reageren, het leren te
vergemakkelijken of pijnlijke gevoelens te verwerken.’
Acties die hierbij kunnen worden ondernomen, worden als volgt beschreven:
- Ga na welke type humor de patiënt weet te waarderen.
- Bepaal hoe de patiënt doorgaans op humor reageert (bijvoorbeeld glimlachen of
schaterlachen).
- Ga na op welk moment van de dag de patiënt het meest openstaat voor humor.
- Maak geen grapjes over onderwerpen die voor de patiënt gevoelig liggen.
- Bespreek met de patiënt het nut van lachen.
- Selecteer humoristisch materiaal dat de patiënt niet al te zeer opwindt.
- Selecteer een aantal humoristische spelletjes, cartoon, video’s, cassettes, boeken
enzovoort en geef deze aan de patiënt.
- Wijs de patiënt op de humoristische aspecten van de situatie.
- Moedig de patiënt aan tot humoristische visualisering (zich een streng, autoritair
persoon, bijvoorbeeld voorstellen in alleen zijn ondergoed).
- Moedig grappenmakerij en speelsheid aan.
- Verwijder eventuele omgevingsbarrières die spontane humor in de weg staan.
- Let op de reactie van de patiënt en staak de interventie zo nodig.
- Pas de humorstrategie niet toe bij de patiënt met een cognitieve beperking.
- Maak duidelijk dat u humor waardeert.
- Reageer positief op pogingen tot humor van de patiënt.
(McCloskey et al, 2010)
Toepassen van humor:
- Een patiënt met armoedewaan die niet zijn eigen schoenen aan wil. De patiënt is
bang dat ze zouden slijten. De verpleegkundige bood aan om zijn schoenen aan te
doen.
- Een verpleegkundige heeft een doos met kaarten gemaakt voor een patiënt die niet
echt mee wilde werken (als beloning). Hierin kwam ook een dansje met de broeder
in voor.
- Tijdens het wassen iemand onder zijn voeten kietelen.
- Tijdens het lopen naar de douche een liedje zingen.
- Bij het oefenen van lopen vragen of die patiënt mee gaat de marathon lopen.
- Bij het per ongeluk op de bel drukken door de patiënt zeggen dat een valse
melding duur in rekening wordt gebracht.
- Iemand die voor een röntgen is geweest vragen of hij/ zij wel heeft gelachen voor
de foto (Neychev et al).
In de praktijk wordt echter nog weinig aandacht besteed aan het gebruik van humor
in de zorg. Op veel hoge scholen wordt nog niet of nauwelijks iets geleerd over deze
interventie. Sommige zorgverleners vinden het onprofessioneel om humor in te
zetten. Post (2007) schrijft in haar artikel ‘Humor als verpleegkundige interventie’
dat er sinds de intrede van de holistische kijk op de mens steeds meer rekening
wordt gehouden met het (psychisch) welbevinden van de patiënt. Echter zijn
verpleegkundigen vaak niet bewust van het effect wat humor kan hebben op het
herstel van de patiënt. Humor wordt door iedereen in het leven toegepast, ongeacht
welke maatschappelijke status of culturele achtergrond. Post (2007) beschrijft
enkele do’s en dont’s met betrekking tot het toepassen van humor als interventie:
‘Do’s: samen lachen, lachen met de patiënt, opbeuren, goede verstandhouding
bewerkstelligen met de patiënt, evalueren. Dont’s: ridiculiseren, lachen om de
patiënt, lachen om tragische dingen, sarcastische, racistische opmerkingen maken,
seksistische humor, humorstijl van de patiënt negeren.’
Uit onderzoek dat gedaan werd naar humor in de zorg blijkt dat humor een positief
effect heeft op herstel en psychische toestand van de patiënt. Echter is het van
belang dat humor niet gepland wordt. Doordat humor geforceerd wordt, kan het
volledig zijn doel missen.
Post (2007) schrijft een mooie conclusie in haar artikel. ‘Het blijkt dus dat humor
geen vaste vorm kan aannemen. Humor ontstaat uit een spontane actie of gedachte
en wanneer men gaat proberen om deze structuur te geven en in te plannen, komt
humor vaak geforceerd over. Elke verpleegkundige beroepsbeoefenaar moet op de
hoogte zijn van de invloed van humor en zich bewust zijn hoe hij of zij dit in de
praktijk brengt. Wanneer iedereen van zichzelf weet hoe hij met humor omgaat en
de situatie van de patiënt goed van te voren inschat, heeft humor een zeer positieve
werking op het herstel en de psychische toestand van de patiënt.’
Concluderend kan gezegd worden dat humor bijdraagt een het fysiek en psychisch
welbevinden. Lichamelijke en geestelijke veranderingen bij lachen zijn onder andere
verlagen van de bloeddruk, terugdringen van stresshormonen en het leidt tot een
positieve stemming. Er zijn verschillende humorstijlen, afhankelijke van welke
gebruikt wordt kan er positief als ook negatief effect op de gezondheid optreden. Er
zijn twee verschillende humoristische copingstijlen. Antecedentgerichte
humoristische copingstijl kan voorkomen dat er stress ontstaat. De
respondentgerichte humoristische copingstijl wordt gebruikt op het moment dat er
al stress is. In de praktijk is er nog weinig oog voor humor als interventie.
4. Beschrijving doelgroep
‘Extramurale verzorgingshuiszorg bevat in principe het hele verzorgingshuis ‘pakket’
minus het verblijf.’ Er wordt een combinatie van verzorging, verpleging en
psychosociale ondersteuning aangeboden. Als aanvulling hierop kan de cliënt gebruik
maken van de voorzieningen en diensten die in het verzorgingshuis aangeboden
worden.
‘Het doel is om zelfstandig wonende ouderen met een verzorgingshuisindicatie
zodanig zorg te bieden, dat een verhuizing naar een intramurale situatie kan worden
uitgesteld of worden voorkomen.’
BTSG (Bureau voor Toegepaste Sociale Gerontologie) beschrijft een
gemeenschappelijke kenmerken van extramurale zorgverlening, namelijk:
aantal
1. ‘Het is bedoeld voor ouderen met een verzorgingshuisindicatie;
2. De te bieden zorg is 24 uur per dag en 7 dagen per week beschikbaar;
3. In principe wordt dezelfde zorg- en dienstverlening als aan
verzorgingshuisbewoners (met uitzondering van verblijf) aangeboden;
4. De zorgverlening geschiedt zowel op afspraak als op afroep;
5. Er wordt een individueel zorgpakket samengesteld en vastgelegd in een
zorgovereenkomst;
6. De zorgaanbieder staat voor de continuïteit en de coördinatie van de
afgesproken zorg en dienstverlening.’
Om de extramurale zorg goed te kunnen geven, wordt dit gedaan in daarvoor
geschikte woningen. Er worden dus eisen gesteld aan de woonomgeving. De cliënt
mag de woning wel naar eigen keuze inrichten.
Aanleunwoningen
Het is gemakkelijk wanneer de zorgverleners een korte aanlooptijd hebben en alle
voorzieningen in nabijheid van de woning zijn. Daarom is deze vorm van zorg
makkelijker aan te bieden in ouderen die in een aanleunwoning, woonzorgcentra of
in de direct omgeving van het verzorgingshuis wonen.
Het wordt aanbevolen om de zorgcoördinatie aan één zorgverlener over te laten. De
taken van deze zorgverlener zijn onder andere opstellen van een zorgplan,
afstemming en organisatie van de zorg- dienstverlening, evaluatie en bewaking van
de zorg en monitoring. Daarbij is deze zorgverlener het aanspreekpunt voor cliënt
en familie.
De taken van de zorgverleners veranderen door het geven van extramurale zorg. Zij
zullen meer zelfstandig, meer creatief, flexibel en meestal met minder faciliteiten
moeten werken.
Indien een zorgcentrum extramurale zorg wil gaan leveren, zal eerst een onderzoek
naar de behoeften uitgevoerd moeten worde en daarbij eigen sterktes in zwaktes in
kaart brengen. Vragen als wie is de cliënt, welke zorg- en dienstverlening willen en
kunnen wij bieden moeten hierbij kritisch onderzocht worden.
Er zijn wel grenzen gesteld aan de extramurale zorg. Wanneer de cliënt niet meer in
staat is om de zelfstandigheid te handhaven of regie over het eigen leven verliest, is
het niet meer mogelijk om extramurale zorg te bieden. Wat verder bepalend is om te
beslissen of intramurale zorg geboden kan blijven worden is onder andere de
ondersteuning van de mantelzorgers.
5. Werkvorm workshop
Een belangrijk onderdeel, misschien wel het belangrijkste onderdeel van dit
handbook is de praktische invulling van de workshop. Het centrale thema is vooraf
gekozen op basis van het feit dat alle studenten het een heel interessant thema
vonden en dat er geconstateerd werd dat er binnen de verpleegkunde opleiding tot
nu toe weinig aandacht is besteed aan de preventie van stressfactoren.
Echter het onwikkelen van een idee voor de praktische invulling was een
ingewikkeld proces. De workshop moest actueel zijn, innovatief en bovendien moest
het een leerrendement bevatten voor alle deelnemers.
Na een langdurig proces van brainstorming werd er toch een idee ontwikkeld waar
alle studenten achter stonden en waarvan werd gedacht dat het een haalbaar en
realistische invulling was voor de workshop.
Onderstaande tekst geeft weer uit welke onderdelen de workshop zal bestaan en
hoe deze zal worden vormgegeven.
PROGRAMMA
6. Reflectie
In onderstaande tekst reflecteren wij op het proces van de totstandkoming van de
workshop.
De workshop is georganiseerd door vijf verpleegkunde studenten. Doordat dit een
vrij grote groep was, was het een uitdaging om het met z’n vijven te organiseren. Er
zijn dan ook vijf verschillende meningen. Dit maakte het lastig om telkens opnieuw
één pad te kiezen dat we wilden gaan bewandelen. Uiteindelijk zijn we daar goed
uitgekomen door goed naar elkaar te luisteren en elkaar de ruimte te geven om
ideeën aan te dragen, deze te overwegen en daaruit keuzes te maken.
Het kiezen van het onderwerp verliep vrij vlot. We hebben een aantal onderwerpen
geselecteerd en onder de aandacht gebracht in de groep. Daarna is vanuit de
intrinsieke motivatie een definitief onderwerp vastgesteld. We vonden het belangrijk
dat iedereen achter het onderwerp stond omdat dit motivatie creëert. Deze motivatie
is nodig om het proces tot een succes te maken.
De vormgeving van de workshop verliep echter wat moeizaam. Het viel ons tegen om
een originele workshop te geven met voldoende leerrendement. Tal van
brainstormsessies zijn er aan voorafgegaan, wat de nodige persoonlijke frustratie
opleverde. Ondanks dat dit een belemmering was voor het proces had het geen
invloed op de sfeer in het samenwerkingsverband. Het wat tegenvallende proces
heeft ons er niet van weerhouden om ons voor de volle 100% in te zetten om goed
eindresultaat te bereiken. We hebben regelmatig om feedback gevraagd aan de
begeleidend docent, wat ons nieuwe inzichten gaf waar we verder mee aan de slag
konden.
Om een goede invulling te geven aan de workshop, was het noodzaak veel samen te
komen. Het afspreken voor deze bijeenkomsten verliep erg goed. We zorgden er
meestal voor dat we onder schooltijd of na schooltijd samen kwamen. Ook buiten
school zijn we samen gekomen. Dit was voor geen van allen een probleem.
We hebben veel mailcontact onderling gehad. Ook dit verliep vlot en zo werden
duidelijke afspraken gemaakt.
Wanneer een groepslid verhinderd was, liet diegene dit op tijd weten en zorgde ook
dat haar deel ingeleverd was. We zijn snel van start gegaan en zijn snel begonnen
met het verdelen van de literatuurstudie, dit verliep goed. Daarna liepen we wat
vertraging op doordat we bleven steken op de invulling van de workshop. Vervolgens
hebben we de tijdsplanning erg strak gehouden waardoor we goed op schema zijn
gebleven.
Inge Logghe heeft ons begeleid binnen het organiseren van de workshop. Zij heeft
ons veel goede tips gegeven en gaf sturing aan het proces. Onze dank daarvoor!
Bronvermelding
- Ainsworth, R.A., Simpson, L., & Cassel, D. (1993). Effects of three colors in an office
interior on mood and performance. Perceptual and Motor Skills, 76, 235-241.
- Altimier, L. (2004). Healing environments: for patiens and providers. Newborn and
Infant Nursing Reviews 4, 98-92.
- Ayuveda wierook (2009). Verstorende geuren en stress.
- Beer de N. (2013). Active Ageing. Zorg, welzijn & wonen. Avans Hogeschool Breda.
- www.btsg.nl (Online waargenomen op 23 februari 2013).
- Chardon, M. (2003). Praktijk voor natuurgeneeskunde.
- Doninck van L. (2013). Active Ageing. Academie voor de gezondheidszorg Avans
Hogeschool Breda.
- Doosje, S. (2010) Sense of humor at work. (Online waargenomen op 10 maart 2013
via
http://www.academia.edu/812815/Sense_of_humor_at_work_Assessment_and_asso
ciations_with_work)
- Dr. A.A. Vendrig. Verband tussen stress en lichamelijke klachten. (Online
waargenomen op 10 maart via
http://www.dokterdokter.nl/aandoening/1793/verband-tussen-stress-enlichamelijke-klachten)
- Driessen, M. (2011). Geestelijke ongezondheid in Nederland in kaart gebracht. Een
beschrijving van de MHI-5 in de gezondheidsmodule van het Permanent Onderzoek
Leefsituatie. Den Haag: Centraal bureau voor de Statistiek.
- Falkenberg, I., Buchkremer, G., Bartels, M. & Wild, J. (2011). Implementation of a
manual- based training of humor abilities in patients with depression: A pilot study.
Psychiatry Research 186, 454–457
- Hauwen, W. (2008). De stressverminderende werking van Humor. Een exploratief
onderzoek naar de invloed van humor in de relatie tussen een stressvolle taak,
psychische klachten en prestatie.
- Heesakker, P. P. (2001). The physical environment and counseling: a review of theory and research. Journal of Counseling & Development 79, 597-616.
- Houdehoven, van, B. (2007). Stress, het lijf, en het brein. Ziekten op de grens tussen
psyche en soma. Leuven: LannooCampus.
- Jood, K., Redfors, P. Rosengren, A., Blomstrand, C. & Jern, C. (2009). Self-perceived
psychological stress and ischemic stroke: a case-control study. BMC Medicine.
- http://www.kno.nl/publiek/voorlichting/reuk (Online waargenomen op 17 februari
2013).
- Manav, B. (2007). Color-Emotion Associations and Color Preferences: A Case Study
for Residences. Color research and application 32, 144-151.
- Martin, R. A., Puhlik-Doris, P., Larsen, G., Gray, J. & Weir, K. (2003) Individual differences in uses of humor and their relation to psychological well-being: development of
the Humor Styles Questionnaire. Journal of Research in Personality, 37, 48–7.
- Martin, R.A. (2004). Sense of humor and physical health: Theoretical issues, recent
findings and future directions. In: Humor, 17 (1/2), 1-19.
- Neychev, P., Mouthaan, N. (n.d). Klinische les: Humor als verpleegkundige
interventie. (Online waargenomen op 10 maart 2013 via
http://mediclowns.nl/mediclowns-downloads/)
- Onbekende auteur. 2010. Neemt humor de kou uit de lucht? Psychologie en
Gezondheid jaargang 39, nummer 1 (2011) p. 47-47 Houten: Bohn Stafleu van
Loghum, Houten
- Outdoor living (2012). Aroma
- Post, S. (2007). Humor als verpleegkundige interventie. (Afstudeeronderzoek, online
waargenomen op 10 maart 2013 via www.nursing.nl)
- Roos, H. (2012). Evidencebased ontstressen. Column Medisch Contact.
- St. Clair, R. (1987). Psychiatric hospital design. The Psychiatric Hospital, 18, 17-22.
- Zweyer, K., Velker, B. & Ruch, W. (2004). Do cheerfulness, exhilaration, and humorproduction moderate pain tolerance? A FACS study. In: Humor, 17 (1/2), 85-119.
Download