Protocol opvolging (subklinische) hypothyreoïdie in de zwangerschap — 01/2016 Dit document bevat mogelijk vertrouwelijke informatie van JIJWIJ. Het kopiëren en/of verspreiden van dit document zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van JIJWIJ is verboden. © JIJWIJ 01/2016 Doel Het op eenduidige wijze handelen bij hypothyreoïdie in de zwangerschap. Definitie Hypothyreoïdie: onvoldoende productie schildklierhormoon -door ziekte schildklier (primair) -onder invloed gestoorde hypofysewerking (secundair) -oorzaak gelegen in hypothalamus (tertiair) fT4 verlaagd, TSH verhoogd bij primair, licht verhoogd, normaal of verlaagd bij secundair/tertiair Subklinische hypothyreoïdie Verhoogd TSH, normaal fT4 Referentiewaarden: TSH: 0,4-4,0 mU/l fT4: 11.0-24.0 pmol/l TSI : <1,0 IU/l negatief, 1-1,5 IU/l dubieus, >1,5 IU/l positief TT3: (met name bepaald als klinisch beeld niet past bij TSH/T4 uitslag) (1,2-3,4 nmol/l) Interpretatie van schildklierhormoonwaarden T4 T3 TSH Interpretatie normaal normaal hoog milde (subklinische) hypothyreoïdie laag laag of normaal hoog hypothyreoïdie laag laag of normaal licht verhoogd, normaal of laag hypofysaire (secundaire) hypothyreoïdie Prevalentie In de zwangerschap bestaat er een lagere TSH concentratie door de schildklier stimulerende activiteit van hCG. Serum fT4 metingen worden bij zwangeren bemoeilijkt door toegenomen Thyroid Binding Globulin (TBG) en afgenomen albumine concentraties. Met het vorderen van de zwangerschap is er meestal een substantiële afname van fT4 concentraties. In de eerste 10 weken van de zwangerschap is foetus afhankelijk van moederlijke T4. Daarna is foetale hypofyse-thyreoid as functioneel en minder afhankelijk van maternale T4. De hoogte T4 bij zwangeren in het begin van de zwangerschap is mogelijk gecorreleerd met de neonatale ontwikkelingsscore en IQ. Laag normaal T4 en zeker maternale hypothyreoïdie gaan gepaard met lagere ontwikkelingsscores en lager IQ. Uitvoerenden Verloskundige, gynaecoloog, huisarts 2 Schildklier huisarts |01/2016 Medisch beloop Hypothyreoïdie Associatie anovulatie en subfertiliteit. Als een zwangerschap is op getreden betekent het vaak dat de aandoening relatief mild is. Associatie zwangerschapscomplicaties en schadelijk effect gezondheid foetus en psychomotore testscores. Prevalentie 6:1000. Oorzaken - M.Hashimoto (auto-immuun thyreoïditis) - Na een behandelde hyperthyreoïdie (M.Graves) - Schildklierafwijkingen waarvoor ingrepen aan schildklier - Jodium deficiëntie. Er is onvoldoende bewijs om screening van alle vrouwen aan te bevelen, maar serum TSH waarden dienen vroeg in de zwangerschap te worden bepaald bij vrouwen met een hoger risico op klinische hypothyreoïdie: voorgeschiedenis schildklierlijden symptomen van schildklierlijden of struma anti-TPO type 1 DM of andere auto-immuunziekte voorgeschiedenis herhaald miskraam of partus prematurus familiegeschiedenis (1e graads) van schildklierstoornissen gebruik (amiodaron of) lithium Symptomen: -kouwelijkheid -gewichtstoename -lethargie -haaruitval -obstipatie -brokkelige nagels Behandeling: Thyreoïd hormoon, meestal Levo-thyroxine. Passeert de placenta nauwelijks. En toch is adequate substitutie in de 1e 10 weken essentieel (foetus is afhankelijk van maternaal T4)! Toename behoefte in de zwangerschap, meestal 25-50% dosis verhoging, direct vroeg in de zwangerschap starten met ophogen. Streven naar hoog normaal T4 en laag normaal TSH. Foetale/neonatale hypothyreoïdie: zeldzaam door TSI antistoffen, hoge dosis thyreostatica. Hielprik vangt dit op. TSI bepaling indien iatrogene hypothyreoïdie door behandelde M. Graves (door verloskundige of huisarts). Indien TSI negatief/Hashimoto en goed ingesteld: 1e lijns verloskundige volgt zwangere op. TSH/fT4 controle door huisarts (of internist) elk trimester. Indien TSI positief of niet goed ingesteld, opvolging zwangerschap klinisch en via internist. TSI controle 3e trimester. Postpartum: Geen extra controles neonaat. Borstvoeding mag. Dosis L-thyroxine terug verlagen naar preconceptionele dosis. Lab controle 6-12 weken nadien. 3 Schildklier huisarts |01/2016 Subklinisch: Bij TSH>4.0 en (laag) normaal fT4. Associatie met zwangerschapscomplicaties, miskraam risico en mogelijk met een verhoogd risico op neurocognitieve gebreken bij de foetus. Weinig onderzoek beschikbaar. Geen nadelige effecten van thyroxine behandeling bekend, dus behandeling te rechtvaardigen. Dit wordt niet aan- of afgeraden. Wel dient er elk trimester gecontroleerd te worden op progressie naar klinische hypothyreoïdie. TSH en fT4 controle. Aanwezigheid van anti-TPO antistoffen verhoogd het risico. Postpartum Geen extra controles neonaat. Borstvoeding mag. Post partum thyreoïditis Tijdelijke of permanente schildklierfunctie stoornis die ontstaat in 1e jaar na een partus door auto-immuun thyreoïditis. Klassiek thyreotoxische fase gevolgd door hypothyreoïdie. Incidentie ca 5-7%. In 25% permanent hypothyreoïdie. TPO antistoffen sterke associatie. Opmerkingen Samenvatting: Schildklierafwijking Hyperthyreoïdie M. Graves VG M. Graves Hypothyreoïdie M. Hashimoto Antistoffen Zorg door TSI TSI neg TSI pos TPO pos Gynaecoloog/internist 1e lijn/HA-internist* Gynaecoloog/internist 1e lijn/HA-internist* Kinderarts betrokken ja Nee Ja Nee *indien goed ingesteld Gerelateerde documenten Begeleidende brief Bronnen NVOG (2010). Richtlijn ‘Schildklier en Zwangerschap’. Utrechts: NVOG. VSV kringen Prenatale zorg, Nijhuis Geneesmiddelen, zwangerschap en borstvoeding. RIVM. NIV-richtlijn (revisie 2012): Schildklierfunctiestoornissen, hoofdstuk V Schildklierfunctiestoornissen in de zwangerschap en post-partumperiode 4 Schildklier huisarts |01/2016