IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 1 IJkingstoets burgerlijk ingenieur september 2014: algemene feedback In totaal namen 286 studenten deel aan de ijkingstoets burgerlijk ingenieur die aangeboden werd aan aspirant-studenten burgerlijk ingenieur aan de VUB, KU Leuven en UGent. Hiervan waren er 107 geslaagd. Zoals je kan zien in de onderstaande resultatenverdeling hebben heel wat deelnemers goed gepresteerd. Daarnaast zijn er een aantal deelnemers met een lagere score, die zich best eens grondig bezinnen over hun studiekeuze en/of studieaanpak. Verdeling van de scores over de verschillende deelnemers van de ijkingstoets van 30 juni 2014 0.35% van de deelnemers haalde 18/20 of meer. 4.2% van de deelnemers haalde 16/20 of meer. 8.0% van de deelnemers haalde 14/20 of meer. 18.5% van de deelnemers haalde 12/20 of meer. 37.4% van de deelnemers haalde 10/20 of meer. 43.0% van de deelnemers haalde 7/20 of minder. Hieronder staan de vragen, met telkens het juiste antwoord, het percentage dat deze vraag juist heeft beantwoord en het percentage dat deze vraag heeft blanco gelaten. IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 2 Oefening 1 Mats en Sien vertrekken samen met de fiets voor een tocht van 50 km. Mats fietst 10% sneller dan Sien en komt een kwartier vroeger aan. Hoe lang doet Sien over de tocht van 50 km? (A) 1 uur en 45 minuten (B) 2 uur (C) 2 uur en 15 minuten (D) 2 uur en 30 minuten (E) 2 uur en 45 minuten Oplossing: E juist beantwoord: 39 % blanco: 16 % Oefening 2 2 Bepaal √ de oppervlakte√van de figuur die bestaat uit de punten (x, y) van R die voldoen aan |x| + |y| ≤ 2 (A) 2 2 (B) 4 2 (C) 4 (D) 8 (E) 16 Oplossing: D juist beantwoord: 38 % blanco: 37 % Oefening 3 h √ i Bepaal sin Bgcos − 23 . (A) −1/2 (B) 1/2 √ (C) − 3/2 (D) √ 2/2 (E) √ 3/2 Oplossing: B juist beantwoord: 66 % blanco: 12 % Oefening 4 Welke van onderstaande functies is de afgeleide van de functie met voorschrift f (x) = (A) g(x) = xex −1 ex (B) g(x) = ex −1 ex (C) g(x) = ex +1 ex (D) g(x) = ex −1 e2x (E) g(x) = e2x −1 e2x Oplossing: B juist beantwoord: 73 % blanco: 5 % xex +1 ex ? IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 3 Oefening 5 Beschouw het gebied tussen de parabool met vergelijking y = x2 − 2x + 2, de raaklijn aan deze parabool in het punt (3, 5) en de coördinaatassen. De oppervlakte van dit gebied is gelijk aan: (B) 25 (C) 59 (D) 73 (E) 84 (A) 23 8 8 8 8 8 Oplossing: A juist beantwoord: 36 % blanco: 47 % Oefening 6 De vier zijden van een gelijkzijdige piramide, ook wel viervlak en tetrader genoemd, zijn toch van elkaar te onderscheiden doordat ze een verschillende markering kregen: ze zijn gedeeltelijk ingekleurd of met een lijn gekenmerkt. Als bovenstaande figuren 3 zichten zijn op die piramide, welk van onderstaande 5 zichten is dan een mogelijk 4e zicht op die piramide? (A) (B) (D) (E) Oplossing: E juist beantwoord: 48 % blanco: 25 % (C) IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 4 Oefening 7 √ Gegeven is de functie f met voorschrift f : R+ → R : x 7→ y = x2 − 6 x − 5. Verder is de rechte l de rechte door de punten P (1, 2) en Q(2, 1). Welke is de x-coördinaat van het snijpunt van de grafiek van de functie f met de rechte l? (A) −10 (B) 1 (C) 2 (D) 4 (E) 9 Oplossing: D juist beantwoord: 76 % blanco: 16 % IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 5 Oefening 8 De grafiek van de reële functie f is gegeven in onderstaande figuur. f (x) 1 0 x 1 Van de reële functie g weten we dat voor alle x geldt dat g(x) = f (x2 ). Welk van onderstaande figuren geeft de grafiek van de functie g weer. g(x) g(x) 1 1 0 (A) 1 0 x g(x) g(x) 1 1 0 (C) 1 x 1 x (D) g(x) 1 0 (E) Oplossing: E juist beantwoord: 17 % blanco: 10 % 0 x 1 (B) 1 x IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 6 Oefening 9 Welk bovenaanzicht kan bij onderstaand vooraanzicht horen? (A) (B) (D) (E) (C) Oplossing: D juist beantwoord: 81 % blanco: 4 % Oefening 10 √ Noem |z| = a2 + b2 de modulus of absolute waarde van het complexe getal z = a + ib, met a en b reële getallen en i2 = −1. Noem u en v de twee complexe oplossingen van de vergelijking in de complexe veranderlijke x: x2 + (3 + 2i)x − 1 + 3i = 0. Dan is |u − v| gelijk aan √ √ (A) 1 (B) 3 (C) 4 (D) 10 − 1 (E) 10 + 1 Oplossing: B juist beantwoord: 59 % blanco: 31 % IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 7 Oefening 11 Een voorwerp beweegt op een horizontale as. Zijn positie x (uitgedrukt in meter) wordt als functie van de tijd t 1 (uitgedrukt in seconden) gegeven door x(t) = 20 cos(πt). Bereken de lengte van de weg die het voorwerp aflegt gedurende de eerste 15 seconden. (A) −0, 05 m (B) 0, 05 m (C) 0.75 m (D) 1.5 m (E) 30 m Oplossing: D juist beantwoord: 27 % blanco: 18 % Oefening 12 Tot welk van de vijf onderstaande gesloten volumes kan je deze vlakke figuur vouwen? Je kan enkel op de getekende lijnen vouwen. (A) (B) (D) (E) Oplossing: D juist beantwoord: 59 % blanco: 24 % (C) IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 8 Oefening 13 De onderstaande figuur toont de grafiek van drie verschillende reële functies f , g en h. Eén van onderstaande verbanden is geldig, welk? (A) f = h0 = g 00 (B) h = g 0 = f 00 (C) g = f 0 = h00 (D) f = g 0 = h00 (E) g = h0 = f 00 Oplossing: D juist beantwoord: 58 % blanco: 4 % Oefening 14 De functie sinh (sinus hyperbolicus) is gedefinieerd als sinh : R → R : x 7→ ex − e−x . 2 Geef de oplossingen van de volgende vergelijking in de reële veranderlijke x: sinh(ln x) = 21 . (B) √ 1+ 5 2 √ 1− 5 2 (C) 1 2 (A) √ √ (D) { 1+2 5 , 1−2 5 } (E) 1 Oplossing: A juist beantwoord: 18 % blanco: 22 % IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 9 Oefening 15 Beschouw in het xy-vlak de rechte r met vergelijking 2x+3y +1 = 0. Bepaal de vergelijking van de rechte die loodrecht staat op r, en die door het punt (1, 1) gaat. (A) 3x − 2y − 1 = 0 (B) 2x − 3y + 1 = 0 (C) 3x − 2y + 1 = 0 (D) 2x − 3y + 5 = 0 (E) 2x + 3y − 5 = 0 Oplossing: A juist beantwoord: 83 % blanco: 3 % Oefening 16 Onderstaande figuur geeft een schets van een stad weer met daarop twee mogelijke wegen om je tussen een startpunt en eindpunt te verplaatsen: er is een cirkelvormige ringweg en een rechte weg door de stad. Een wagen heeft voor het traject over de ringweg een gemiddelde snelheid v1 . Voor het traject langs de rechte weg door de stad heeft deze wagen een gemiddelde snelheid v2 . Wat is de voorwaarde waaraan v1 en v2 moeten voldoen opdat de route door de stad even veel tijd kost als de route langs de ringweg? weg r in g start eg te w h c 4 re 3π / = α Oplossing: A juist beantwoord: 44 % blanco: 37 % einde (A) v1 v2 = √3π √ (B) v1 v2 = √3π √ (C) v1 v2 = 3π √ 2 2 (D) v1 v2 = 3π √ 4 2 (E) v1 v2 = 3π √ 8 2 4 8 2+ 2 2+ 2 IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 10 Oefening 17 Welk van de 5 aanzichten is niet van onderstaand volume? (A) (B) (D) (E) Oplossing: B juist beantwoord: 31 % blanco: 24 % (C) IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 11 Oefening 18 Beschouw de volgende figuur, waarin AB k CD. De getallen geven de lengtes van de bijhorende lijnstukken weer. 9 2 3 A C Bepaal de lengte van het lijnstuk BD. (A) 6 (B) 6,25 (C) 6,50 Oplossing: D juist beantwoord: 50 % blanco: 42 % 2 3 B D 5 (D) 6,75 (E) 7 IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 12 Oefening 19 Een klassieke manier om informatie (draadloos) door te sturen is de amplitude van een golf veranderen over de tijd. In de volgende figuur wordt de grafiek van de golffunctie f (t) getoond. f (t) 2 Wat is het functievoorschrift voor f ? (A) f (t) = 1 + cos(20t) sin(20t) 1 (B) f (t) = 1 + sin(20t) cos(t) (C) f (t) = cos(20t) cos(t) (D) f (t) = 1 + cos(20t) sin(t) 0 π 0 2π t (E) f (t) = 1 + sin(20t) cos(t) Oplossing: B juist beantwoord: 42 % blanco: 35 % Oefening 20 Een stuk glas heeft als vorm een gelijkzijdige driehoek met zijde L. Het is de bedoeling om dit stuk glas te versnijden, zodat kleinere stukjes ontstaan, die elk gelijkzijdige driehoeken zijn, met zijde L/n. Het versnijden gebeurt volgens het patroon dat in onderstaande figuur weergegeven is voor n = 5. De streepjeslijnen in de figuur zijn de snijlijnen. Wat is de totale lengte van alle snijlijnen in het geval L = 1m en n = 20? L L/n (A) 27m (B) 28, 5m Oplossing: B juist beantwoord: 54 % blanco: 21 % (C) 30m (D) 31, 5m (E) 33m IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 13 De samengestelde oefeningen bestaan telkens uit 3 deelvragen. Samengestelde oefening 1 We vormen ‘woorden’ van 6 letters met de letters van het woord ‘lokaal’. In deze context is een ‘woord’ een willekeurige lettercombinatie, die dus niet noodzakelijk een zinvolle betekenis heeft. Vraag 21 Hoeveel dergelijke ’woorden’ kunnen er worden gevormd? (A) 120 (B) 180 (C) 360 (D) 720 (E) 840 Oplossing: B juist beantwoord: 57 % blanco: 16 % Vraag 22 Als men alle gevormde ‘woorden’ alfabetisch rangschikt, op de hoeveelste plaats staat dan ‘koalla’ (A) 86e (B) 87e (C) 146e (D) 147e (E) 171e Oplossing: B juist beantwoord: 34 % blanco: 44 % Vraag 23 Hoeveel van deze ‘woorden’ starten NIET met ‘l’ ? (A) 30 (B) 60 (C) 90 (D) 120 (E) 150 Oplossing: D juist beantwoord: 49 % blanco: 36 % IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 14 Samengestelde oefening 2 De Gumbel-distributie is een gekende functie uit de statistiek. Ze heeft als voorschrift g : R → R : x 7→ e−(x+e −x ) Vraag 24 Bepaal g(0) (A) g(0) = 0 (B) g(0) = 1 (C) g(0) = e (D) g(0) = 1/e (E) g(0) = −e Oplossing: D juist beantwoord: 97 % blanco: 1 % Vraag 25 Bepaal de afgeleide g 0 (0) (A) g 0 (0) = 0 (B) g 0 (0) = 1 Oplossing: A juist beantwoord: 70 % blanco: 14 % Vraag 26 Welke van volgende uitspraken is correct? (A) g(−100) < g(0) < g(e) < g(π) (B) g(−100) < g(e) < g(π) < g(0) (C) g(π) < g(e) < g(0) < g(−100) (D) g(−100) < g(π) < g(e) < g(0) (E) g(0) < g(e) < g(π) < g(−100) Oplossing: D juist beantwoord: 43 % blanco: 19 % (C) g 0 (0) = e (D) g 0 (0) = 1/e (E) g 0 (0) = −e IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 15 Samengestelde oefening 3 Een vrachtwagen heeft een haakarm ABC om een container te kunnen opladen. De arm roteert rond een horizontale as A die vast is aan de vrachtwagen. De arm ABC vormt een rechte hoek. De rotatie van de arm wordt gestuurd door een hydraulische zuiger ED, met het punt D vast op de vrachtwagen en het punt E vast op de haakarm. De lengte van de hydraulische zuiger is instelbaar, en deze bepaalt de hoek α tussen het deel AB van de arm en de horizontale. De tabel geeft de coördinaten, zoals ze zijn uitgedrukt in het assenstelsel met oorsprong ter hoogte van het wegdek, en onder de achterste rand van de vrachtwagen. A D AB BC AE coördinaten x [mm] 2500 6000 afmetingen [mm] 4500 2000 1200 y [mm] 1000 800 De tekening is een principe-tekening en is niet op schaal getekend. Vraag 27 Als de vrachtwagen stil staat en de zuiger uitgeschoven wordt, welke baan volgt het punt C dan? (A) een cirkelboog (B) een stuk van een ellips (C) een lijnstuk dat niet horizontaal of vertikaal staat (D) een horizontaal lijnstuk (E) een vertikaal lijnstuk Oplossing: A juist beantwoord: 73 % blanco: 6 % Vraag 28 Welke van onderstaande waarden is de beste benadering voor de x-coördinaat van het punt C op het moment dat de hoek α = 60◦ . (A) xC = 2100mm (B) xC = 3000mm (C) xC = 4300mm (D) xC = 5400mm (E) xC = 6000mm Oplossing: B juist beantwoord: 27 % blanco: 45 % IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 16 Vraag 29 Welke van onderstaande waarden is de beste benadering voor de de lengte van de zuiger op het moment dat de hoek α = 0◦ . (A) 2300mm (B) 2500mm (C) 2800mm (D) 3100mm (E) 3400mm Oplossing: A juist beantwoord: 33 % blanco: 43 % IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 17 Samengestelde oefening 4 Beschouw de veelterm p(x) = 2x4 + ax3 + bx2 + cx − 2, met reële coëfficiënten a, b en c zodanig dat deze veelterm deelbaar is door (x + 1)(x − 2) en zodat p(−2) = 36. Vraag 30 Welke van volgende uitspraken is geldig? (A) a − b + c = 0 (B) p(1) = 0 (C) a + b − c = −3 (D) a − b − c = −2 (E) p(1) = −4 Oplossing: A juist beantwoord: 60 % blanco: 31 % Vraag 31 Bepaal de afgeleide p0 (1) (A) p’(1)=-5 (B) p’(1)=-3 (C) p’(1)=-1 (D) p’(1)=1 (E) p’(1)=5 Oplossing: A juist beantwoord: 37 % blanco: 53 % Vraag 32 De veelterm q(x) is het resultaat van de deling van p(x) door (x + 1)(x − 2). Bepaal de afgeleide q 0 (0). (A) q 0 (0) = −2 (B) q 0 (0) = 0 (C) q 0 (0) = 1 (D) q 0 (0) = 3 (E) q 0 (0) = 5 Oplossing: B juist beantwoord: 35 % blanco: 57 % IJkingstoets burgerlijk ingenieur 15 september 2014 - reeks 2 - p. 18 Samengestelde oefening 5 Gegeven de 3 punten P (0, 0, 4), Q(0, 3, 0), en R(−1, 2, 1), en de rechte l ↔ {x = y + 1, x + y + z = 3} in de driedimensionale ruimte met een cartesiaans assenstelsel. Vraag 33 −−→ −→ De vector P Q is de vector van het punt P naar het punt Q. De vector P R is de vector van het punt P naar het punt −−→ −→ R. Noem α de hoek tussen de vectoren P Q en P R. Welke uitspraak is dan geldig? (A) cos α ≤ 0.2 (B) 0.2 < cos α ≤ 0.4 (C) 0.4 < cos α ≤ 0.6 (D) 0.6 < cos α ≤ 0.8 (E) 0.8 < cos α Oplossing: E juist beantwoord: 58 % blanco: 23 % Vraag 34 De doorsnede van de rechte l met het vlak dat door de drie punten P, Q en R loopt, noemen we D. yD is de y-coördinaat van dit punt D. Welke van onderstaande uitspraken is dan geldig? (A) Er is geen snijpunt D. (B) yD < −2 (C) −2 ≤ yD < 0 (D) 0 ≤ yD < 2 (E) 2 ≤ yD Oplossing: B juist beantwoord: 19 % blanco: 49 % Vraag 35 Zoek een punt S op de rechte l zodanig dat de rechte SP loodrecht staat op de rechte SR. Noem xS de x-coördinaat van het punt S. Welke van volgende uitspraken is geldig? (A) Er bestaat geen dergelijk punt. (B) xS ≤ −1/2 (C) −1/2 < xS < 0 (D) 0 ≤ xS < 1/2 (E) 1/2 ≤ xS Oplossing: E juist beantwoord: 13 % blanco: 73 %