Internationale Handel en Welvaart

advertisement
Internationale Handel en
Welvaart
Globalisering: Internationale Handel
• Globalisering
– Toename van internationale stromen
• Van goederen en diensten
• Van diverse vormen van kapitaal
• Van arbeidskrachten
– Dalende kosten van transport en communicatie
• Globaliseringgolf van tweede helft
negentiende eeuw
– Twee technologische innovaties:
• Stoomtrein
• Suezkanaal
• Globaliseringgolf na Tweede Wereldoorlog
– Verdere technologische veranderingen:
• Roll-on Roll-off schepen
• Gestandaardiseerde containers
FIGUUR 25.1. - EVOLUTIE VAN WERELDOUTPUT EN WERELDHANDEL
(GOEDEREN EN DIENSTEN, INDEX: 1966=100)
1800
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
handel
BBP
2010
2005
2000
1995
1990
1985
1980
1975
1970
1965
0
– Recente evolutie van wereldhandel
• Belang internationale handel in
wereldeconomie sinds 1996 duidelijk gestegen
• Internationale handel neemt sneller toe dan
output
• Omgekeerd: in crisissen valt internationale
handel sterker terug dan totale productie
Eerste olieschok (1973)
Crisis (2001)
Grote Recessie (2009)
– Hoge-inkomenslanden
• Belangrijkste exporteurs en importeurs
• Echter: belang in wereldhandel is gedaald
– Ontwikkelingslanden
• Belang in wereldhandel gestegen
– Europese Unie blijkt grootste handelsblok
ter wereld
– Aandeel van China in wereldhandel is
pijlsnel gestegen sinds begin van
economische liberalisatie (1978) in China
Oorzaken internationale handel
Comparatieve kostenvoordelen
• Internationale specialisatie en
arbeidsverdeling
– Elk land legt zich toe op
productieprocessen die dat land best
liggen
– Verruimt consumptiemogelijkheden, zelfs
voor iemand die minder efficiënt is in
eender welke activiteit
– Comparatieve kostenvoordelen
• Niet noodzakelijk absolute kostenvoordelen
Comparatieve kostenvoordelen
• Cijfervoorbeeld:
– Twee landen: Europa en Amerika
– Twee goederen: graan en kleding
– Arbeid als enige productiefactor
– Constante schaalopbrengsten
– Afwezigheid van transportkosten
Oorzaken handel: kostenvoordelen
– Amerika: absoluut kostenvoordeel in
productie van zowel graan als kleding
• Veronderstel eerst situatie zonder
handel
– Voorbeeld prohibitieve invoerrechten in
Amerika
– Amerikaanse consumptie = Amerikaanse
output
– Dergelijke situatie noemt men autarkie
– Hetzelfde geldt voor Europa
– Productievoorwaarden bepalen daarom
ruilverhouding
Relatieve prijs van graan ten opzichte van
kleding is 1/2,
of
kleding is dubbel zo duur als graan (in
Amerika)
Zelfde berekening voor Europa
Verschillende prijsverhouding in Amerika en Europa
• Graan blijkt comparatief (relatief, uitgedrukt in kleding)
goedkoper in Amerika dan in Europa
Amerika: comparatief kostenvoordeel in graan
• Kleding blijkt comparatief (relatief, uitgedrukt in graan)
goedkoper in Europa dan in Amerika
Europa: comparatief kostenvoordeel in kleding
Ondanks absolute kostenverschillen
ontstaat er handel
• Veronderstel situatie met handel
– Voorbeeld prohibitieve invoerrechten opgeheven
– Verschillende relatieve productiekosten
• Ruilvoordelen  internationale handel, specialisatie
• Elk land specialiseert zich in productie van dat goed
waarvoor het over een comparatief kostenvoordeel
beschikt
Dat goed wordt vervolgens ook uitgevoerd
• Amerika kan 1,25 eenheden kleding kopen in Europa
voor 1 eenheid graan
• In Amerika kosten 1,25 eenheden kleding 2,5 eenheden
graan
Verklaringen voor comparatieve
kostenvoordelen
• Verklaring voor internationale handel:
– Relatieve kostenverschillen, verschillen in
comparatieve kosten
• Verklaringen voor relatieve
kostenverschillen:
– Verschillen in technologie (David Ricardo)
– Verschillen in relatieve beschikbaarheid van
bepaalde productiefactoren
• Aantal arbeidskrachten, hoeveelheid land, kwaliteit
van productiefactoren
• Hoge- versus lage-inkomenslanden
– Toenemende schaalopbrengsten
Verklaringen voor comparatieve
kostenvoordelen
• Toenemende schaalopbrengsten
– Concurrentie tussen vele landen die
gelijkaardige, maar gediversifieerde producten
produceren
– Krugman: in economie waar alle variëteiten van
product geproduceerd worden met
toenemende schaalvoordelen zal elk land zich
specialiseren in bepaalde variëteit
•  andere variëteiten invoeren
•  internationale handel
– Verklaart aanzienlijke handel tussen (hogeinkomens-) landen met gelijkaardige
productiefactoren
Internationale handel breidt
de consumptiemogelijkheden uit
• Voordeel 1: Uitbreiding
consumptiemogelijkheden
– Wereldproductie stijgt
– Autarkie
• Consumptiemogelijkheden =
Productiemogelijkheden
– Handel met comparatieve kostenvoordelen
• Consumptiemogelijkheden >
Productiemogelijkheden
Internationale handel breidt
de consumptiemogelijkheden uit
• Voordeel 2: Ruimer productenassortiment
• Voordeel 3: Toename van concurrentie
– Efficiëntie en innovatie
–  Splendid isolation
Aan het einde van de negentiende eeuw plaatsten
Britten zich buiten de Europese aangelegenheden
• Voordeel 4: Nieuwe technologieën en
knowhow
Internationale handel breidt de
consumptiemogelijkheden uit
• Tegenover deze voordelen staan overgangskosten
– Kosten bij overgang van autarkie naar internationale
handel met specialisatie
– Verhoogde concurrentie:
• Bedrijven sneuvelen in de concurrentie, …
– Specialisatie:
• Werknemers moeten herscholen, soms moeizaam
• Conclusie: participatie aan internationale handel
lijkt ondanks alles beste strategie op lange termijn
Voordelen van internationale
handel
Welvaartsanalyse m.b.v. Het
consumenten en producentensurplus
Prijs
Binnenlands
Aanbod
a
Pb
b
Pw
c
d
e
BinnenlandseVraag
a2
a1=v1
v2
Hoeveelheid
Prijs
Binnenlands
Aanbod
Consumentensurplus
a
Consumentensurplus na
internationale handel
Netto-welvaartswinst
door internationale
handel
b
c
Pb
Pw
e
d
IMPORT
BinnenlandseVraag
producentensurplusna
Producentensurplus
internationale handel
a2
a1=v1
v2
Hoeveelheid
Na
internationale
handel
Verschil
Pb
Pw
Pb-Pw
Consumentensurplus
a
a+b+c+d
+b+c+d
Producentensurplus
b+e
e
-b
Totaal
c+d
Voor
internationale
handel
Prijs die binnenlandse
consumenten betalen
Netto-welvaartswinst?
Protectionisme
Effect van een invoertarief op de
welvaart van een land?
Prijs
Binnenlands aanbod
a
b
Pb
Pw+t
c
g
d
h i
e
f
j
k
l
Pw
BinnenlandseVraag
a 1 a2
v2
v1
Hoeveelheid
Prijs
Binnenlands aanbod
consumentensurplus
Consumentensurplus
a
na invoertarief
Tariefopbrengst
overheid
Eigen b
IMPORT
c d
Eigen
productie
Pw+t productie
t = invoertarief e
g
h
f
Pw
j producentensurplus
IMPORT
Producentensurplus
na invoertarief
a1
a2
i
BinnenlandseVraag
v2
v1
Hoeveelheid
Voor
internationale
handel
Prijs die binnenlandse
consumenten betalen
Consumentensurplus
Producentensurplus
Na
internationale
handel
Pw
Pw+t
Verschil
t
a+b+c+d+e+
f+g+h+i
a+b+c+d
j
+e+j
+e
--
+h+g
+h+g
-e-f-g-h-i
Overheidsinkomsten
Totaal Netto-welvaartswinst/Verlies
-f-i
Desondanks wordt protectie (soms)
verdedigd…
– Douanerechten: belastingen
handelsverkeer over grenzen
geheven
op
• Percentage van ingevoerde waarde
• Forfaitair bedrag per ingevoerde eenheid
– Invoerquota’s: kwantitatieve beperkingen
– Niet-tarifaire
handelsbelemmeringen:
maatregelen die invoer bemoeilijken (hoewel
niet steeds uitdrukkelijk protectionistisch)
• Wettelijke en reglementaire voorschriften
Argumenten waarmee protectie
verdedigd wordt
• Protectie
– Invoervergunningen: invoerder mag slechts
invoeren na voorafgaandelijke toelating van
overheid
Argumenten waarmee protectie
verdedigd wordt
• Argumenten voor protectie:
– Specifieke doelen
• Bescherming van specifieke goederen
• Diversificatie van productie
• Nationale onafhankelijkheid en strategische zelfvoorziening
– Minder aanvaardbare argumenten
• Bescherming tegen concurrentie van landen met lage
lonen
• Bescherming van werkgelegenheid
– Objectieven gericht op verhoging van welvaart
• Bescherming van jonge industrie
• Handelspolitiek op strategische markten
• Beïnvloeding van ruilvoet
Protectionisme via exportsubsidie
voor de eigen producenten
Welvaartsanalyse
Binnenlands aanbod
voor bescherming
Prijs
Kosten
subsidie
b
Pw
overheid
Consumentensurplus
Consumentensurplus
na
bescherming
Productiesubsidie
voor
bescherming
voor eigen
producenten
a
a
Welvaartsverlies van een
productiesubsidie
d
c
voor
f
Binnenlandse
aanbod (na
bescherming)
d
e
IMPORT
Producentensurplus
na
bescherming
Eigen a1
productie
IMPORT na
bescherming
BinnenlandseVraag
v1
Hoeveelheid
Prijs die de
consument betaalt
Voor
subsidie
Na de subsidie Verschil
Pw
Pw
--
+a+b+c+d+e
---
Consumentensurplus +a+b+c+d
+e
Producentensurplus
----
+f
+f
Kosten overheid
--
-(b+c) met b=f
-c-f
Totaal netto-welvaartsverlies
-c
Vergelijking protectie door
invoerheffing en productiesubsidie
Welvaartsanalyse
Netto-welvaartsverlies
bij invoerheffing
Netto-welvaartsverlies
bij productiesubsidie
Prijs
Prijs
A
A1
V
V
Pw+t
pw
Eigen productie
A2
Productiesubsidie
Invoerheffing
pw
Hoeveelheid
Eigen productie
Hoeveelheid
EINDE
Download