Onderzoek: “Puin in Asfalt” De ontwikkeling van grindvervangende amaterialen uit bouw- en sloopafval in asfalt. Door het Asfalt Kennis Centrum in opdracht van Twee “R” Recycling Groep BV en in samenwerking met ABS Infradvies, Van de Graaf Engineering en Reef Infra vertegenwoordigt door ACH Asfalt Centrale Hengelo. De looptijd van het project was van 2011 t/m 2013. Achtergrond: Jaarlijks komt er in Nederland ca 18 Mton bouw- en slooppuin vrij. Dit wordt voor het grootste deel afgezet in de wegenbouw als steenfundering onder asfalt, beton en klinkerverhardingen. Een beperkt deel wordt hoogwaardiger ingezet als grindvervanger in prefab beton en betonmortel. In de toekomst verwacht men een grotere stroom bouw- en slooppuin. Zeker als de recessie voorbij is en er weer volop gebouwd gaat worden. Het asfaltwegennet dat voor het grootste deel in 1960-1970 is aangelegd, is de afgelopen 10 jaar gereconstrueerd waarbij de asfaltfundering op zand vervangen is door steenfundering van gebroken metselwerk- en betongranulaat. De vraag naar puin voor fundaties zal de komende jaren afnemen. Bouw- en slooppuin zal een nieuwe bestemming moeten krijgen. Daarbij is hoogwaardige kwaliteit wenselijk omdat hier meer en andere toepassingen voor zijn zoals de toevoeging aan het asfalt zelf. Hiervoor worden nu materialen vanuit het buitenland geïmporteerd. De doelstelling is om bouw- en sloopafval dusdanig te verbeteren in kwaliteit dat hiermee bereide asfaltmengsels zich kunnen meten met de standaard materialen die op dit moment in de markt gebruikt worden. Probleemsituatie Het beton- en metselwerkpuin wordt gebroken tot een maximale korrelgrootte van 40 mm. Dit mengsel is met een geringe hoeveelheid vreemde bestanddelen en verontreinigingen geschikt als steenfunderingsmateriaal onder wegen. Als hoogwaardig toeslagmateriaal voor asfalt en beton ter vervanging van grind en steenslag is het nog niet geschikt. De mate van zuiverheid dient dan hoger te zijn en het materiaal dient minder poreus te zijn. Door het poreuze karakter wisselt de vochthuishouding waardoor de verwerkings- en sterkte eigenschappen in beton zal verslechteren. In asfalttoepassing zal dit leiden tot absorptie van bitumen waardoor het asfaltmengsel te duur wordt. Daarnaast is de slijtvastheid in deklagen onvoldoende bij toepassing van poreuzere steenkorrels. Zuiver betonpuin is harder en minder poreus. Oplossingsrichtingen voor hoogwaardiger toeslagmateriaal zijn: 1. Concentreren van steenfractie door het selectief verwijderen van verontreinigingen 2. Het opheffen van de porositeit door het impregneren of afdichten van het oppervlak van de steenkorrel 3. Het doseren van bitumineus dakafval granulaat in de asfaltproductie installatie Onderzoek Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd om bovenstaande oplossingsrichtingen te onderzoeken. Deze onderzoeken zijn verricht door de deelnemende partijen. Zij hebben onderstaande meetresultaten en rapportages opgeleverd. Ad 1: Concentreren van steenfractie door het selectief verwijderen van verontreinigingen Met behulp van cameratechnieken kunnen poreuze zachte materialen herkend worden en op een transportband gescheiden worden van de andere materialen. Deze techniek is ontwikkeld en toegepast door Van de Graaf Engineering en in samenwerking met de Twentse Recycling Maatschappij uitgetest. Het gezuiverde materiaal is geschikt voor hoogwaardige toepassing in deklagen van asfalt. Het overige metselwerkgranulaat is als mengsel met betongranulaat in een verhouding 1/3:2/3 (metsel/beton) toepasbaar in onderlagen van asfalt. Na het puin breken van het menggranulaat op 0-80 mm, dient de kleur van de granulaatkorrel goed zichtbaar te zijn voor de kleurencamera van de optische scheider. Op basis van kleur kan grijs betongranulaat van meerkleurig zacht steen granulaat gescheiden worden. Na de afzeving wordt het menggranulaat in de waterbadscheider/schroefwasser gereinigd. Het drijvende materiaal wordt verwijderd. Met de testinstallatie wordt bij een input van 80 ton/uur, schoon granulaat met een goede kleuronderscheiding verkregen. Met de techniek wordt een eindproduct verkregen bestaande uit 100% betongranulaat zonder verstorende stoffen. Ad 2. Het opheffen van de porositeit door het impregneren of afdichten van het oppervlak van de steenkorrel. Voor het opheffen van de porositeit zijn verschillende mogelijkheden. Er is gekozen om te onderzoeken in hoeverre bitumineus dakafval hiervoor gebruikt kan worden. Het asfaltonderzoek richt zich op de toepassing van een onderlaag van AC 22 base en een deklaag van AC 11 surf. Voor de omhulling met de bitumencoating wordt 2-2,5% van het product GRM 50 ingezet. Dit materiaal bestaat voor 50% uit oplosbaar bitumen. De rest zijn polymeren, vezels en minerale vulstoffen. Uit het asfaltonderzoek met onderlaag mengsel AC 22 Base blijkt: - Vervanging van steenslag door metselwerkgranulaat laat een te lage stijfheid zien - Vervanging van steenslag door 2/3 deel betongranulaat laat een voldoende stijfheid zien - Het bitumineus dakafvalgranulaat brengt het stijfheidniveau van juist onder de 7000 naar ruim boven de 8000 MPa - De vermoeiing gaat van juist 90 naar respectievelijk 120 tot 150 als gevolg van bitumineus dakafvalgranulaat - Watergevoeligheid verbeterd met toenemend percentage betongranulaat - Weerstand tegen spoorvorming is ruimschoots voldoende en gelijk aan de standaard mengsels Uit het asfaltonderzoek met een deklaag van AC 11 Surf blijkt: - Het beproefde mengsel met betongranulaat en bitumineus dakafvalgranulaat heeft een onvoldoende stijfheid als gevolg van de toepassing van 70/100 bitumen - Als dit wordt vervangen door 40/60 bitumen dan voldoet het mengsel - De vermoeiing, weerstand tegen spoorvorming en watergevoeligheid zijn allen ruimschoots voldoende Ad 3. Het doseren van bitumineus dakafval granulaat in de asfaltproductie-installatie Bij het versnijden van dakafval wordt water toegevoegd dat vooraf of tijdens de verwarming in de asfaltproductie weer verdampt moet worden. De invoerlocatie in de verschillende stappen van het asfaltbereidingsproces is onderzocht. Er zijn proefnemingen gedaan naar diverse shreddertechnieken en materiaalcondities. Om vervolgens de geshredderde dakbedekkingsnippers met de juiste hoeveelheid op het gewenste moment in het mengproces te doseren, is er een uitgebreide studie naar de logistiek uitgevoerd. De uiteindelijke keuze is voor een opgezakte verpakking van 25 kg smeltzakken. Hiervoor heeft de leverancier een partij vers bitumineus dakafvalgranulaat verpakt in plastic zakken waarvan er 2 stuks per charge gedoseerd moeten worden rechtstreeks in de menger. Bij de Asfalt Centrale Hengelo zijn proefproducties uitgevoerd. Voordat er asfalt gemaakt wordt, zijn er met puingranulaten droog- en mengproeven verricht. Hieruit blijkt een overmatige stofvorming en afslijten van het mineraal tot een kleinere diameter. Dit hoeft op zich niet problematisch te zijn. Het is een kwestie met deze stofstromen leren omgaan. De omhulling van de steenkorrels met BDAG was matig. Hiervoor moet eigenlijk in twee doseringen gewerkt kunnen worden, maar daar voorziet een traditionele asfaltinstallatie (zonder aanpassingen) nog niet in. Eind november 2012 is de onderlaag geproduceerd en verwerkt op het terrein van TRM te Hengelo. In totaal is er 1250 ton AC 22 Base met 50% asfaltgranulaat en de resterende steenfractie met menggranulaat en bitumineus dakafval granulaat geproduceerd. Het vochtgehalte van de partij in zakken aangeleverd BDAG was helaas aan de hoge kant. Dit leidde tot stoomexplosies in de menger. De samenstelling van het geproduceerde asfalt is goed op specificatie en homogeen van kwaliteit. Er zijn 3 kwaliteiten deklaag AC 11 Surf geproduceerd: - Een referentie mengsel met betongranulaat en 70/100 bitumen - Een mengsel met betongranulaat en bitumineus dakafval granulaat en 70/100 bitumen - Een mengsel met betongranulaat en bitumineus dakafval granulaat en polymeer gemodificeerd bitumen e - Een standaard AC11 Surf mengsel met Morene steenslag en 70/100 bitumen als 2 referentie De samenstelling van het geproduceerde asfalt is goed op specificatie en homogeen van kwaliteit. De verwachting is dat met gewijzigde doseervolgorde het mengsel minder tot geen ingesloten vocht bevat. De gemiddelde verdichtingsgraad van de onderlaag was in de proefvakken acceptabel maar kan zeker beter. Mogelijk zijn de natte plekken in de steenfundering de oorzaak van de lage uitschieters. Het gemiddelde niveau van de verdichting van de deklaag is goed. Het mengsel met zowel bitumineus dakafval granulaat en polymeer gemodificeerd bitumen was het moeilijks verdichtbaar. Conclusies en aanbevelingen Na aanleiding van het onderzoek naar de ontwikkeling van grindvervangende materialen uit bouw- en sloopafval in asfalt, volgen de volgende conclusies en aanbevelingen. Bouw- en slooppuin kan tot op hoog niveau gezuiverd worden van verontreinigingen waardoor het geschikt wordt voor toepassing in asfalt en beton Bouw- en slooppuin kan in AC mengsels (Asphalt Concrete / asfaltbeton) toegepast worden als grindvervanger voor het grof toeslagmateriaal Voor steenskeletmengsel zoals ZOAB en SMA dienen de allerbeste betonkwaliteiten te worden geselecteerd Asfaltinstallaties moeten aangepast worden op: o Grotere stofstromen die vrijkomen uit het doekenfilter en de afzuigpunten o Doseervolgorde bij de bereiding van de mengsels door aanpassingen in de procesbesturing o Doseerinrichting voor Bitumineus Dak Afval Granulaat (BDAG) en een droge bulk opslaglocatie op het terrein Asfaltbeton bereidt met BDAG heeft betere civieltechnische eigenschappen dan normaal asfalt