Basisschool “De Drijfveer” Willem Smuldersplein 5 5582 JJ Waalre Een strategisch plan voor de invoering van teamteaching Fase 3/4 DE DRIJFVEER Wim Dirx (februari 2004) 1 Inhoud: Pag Inleiding: 3 Hoofdstuk 1: Fasering Hoofdstuk 2: Algemeen beleidsplan 2003 -2007 Hoofdstuk 3: Ontwikkelingsplan 2003-2004 Hoofdstuk 4: Sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen Hoofdstuk 5: Formatieplan Hoofdstuk 6: Financiële consequenties Hoofdstuk 7: Conclusies en aanbevelingen 2 Inleiding: Op basisschool “de Drijfveer” worden pogingen ondernomen de op klassikale principes berustende werkwijze van scholen te doorbreken met het doel een vorm van onderwijs te realiseren die beter past bij de huidige maatschappij en de leerling die daaruit voortkomt. Drie belangrijke stromingen doen hun intrede: 1. Door teamteaching streven naar vraaggestuurd onderwijs 2. Gebruik maken van P.D.S. via een convenant met Fontys PABO-Eindhoven 3. Werken aan de Brede School “De Voldijn” Daarnaast wordt al werkend de begeleiding van reïntegratieprocessen van leerkrachten afkomstig van andere scholen ingepast. Onze school biedt flexibele inzetmogelijkheden; ingezien wordt dat er perspectieven zijn binnen dit kader. Er is intussen al anderhalf jaar gewerkt aan de invoering van teamteaching. Er is een visie uitgewerkt en aan de hand van de visie is gekozen voor een aantal speerpunten die moeten leiden tot de in de visie beoogde kwaliteit. Een aantal organisatiemodellen zijn de revue gepasseerd en er is gekozen voor een bepaald organisatiemodel. Er is samenwerking gezocht met externe instanties die een rol kunnen spelen in de totstandkoming van de vernieuwingen. Belangrijke rollen worden gespeeld door Fontys PABO in het kader van het praktijkleren van toekomstige onderwijsgevenden, de gemeente in het kader van de ontwikkeling van een passende voorziening en de projectgroep Brede School. De school verkeert in een ongezonde financiële situatie. Tijdens de invoeringsperiode van teamteaching zijn er duidelijk meerkosten verbonden. De kosten dienen van externe bronnen te komen. Het principe van solidariteit binnen de bij het bestuur aangesloten scholen is groot. Daarnaast wordt aangegeven, dat een aantal pilots gericht op onderwijsvernieuwingen, ondersteuning verdienen. Terecht vindt men dat een doelmatige planvorming en een transparante structuur en werkwijze ten grondslag moet liggen aan een financiële ondersteuning. Dit vraagt om een analyse van de huidige werkwijze. Het belichten van de interne sterke kanten en zwakke kanten en het verwoorden van de kansen en de bedreigingen door externe factoren. Vervolgens kunnen de financiële consequenties in beeld worden gebracht. Dit geheel kan leiden tot de nodige transparantie om als basis te dienen voor conclusies en aanbevelingen. Op grond van deze aanbevelingen kan worden gekomen tot financieel beleid wat past bij het inhoudelijke beleid. 3 Hoofdstuk 1: Fasering Per augustus 2002 is gestart met de invoering van teamteaching. De veranderingen vinden plaats al werkend in de praktijk. Dit betekent dat gedurende de periode van de veranderingen het onderwijs gewoon door gaat en het onderwijsaanbod op niveau moet blijven. Er wordt gewerkt in een aantal globaal te onderscheiden fasen. Er is geen scherpe aftekening tussen de verschillende fasen; deze kunnen in elkaar overlopen. Fase 1: Visieontwikkeling In deze fase is de visie van de school nader uitgewerkt. Er wordt een beeld gevormd over de toekomstige organisatie. Er worden doelen en uitgangspunten bepaald. Er wordt een voorlopig schoolplan uitgeschreven. Fase 2: Teamteaching als organisatiemodel In deze fase wordt gezocht binnen de praktische mogelijkheden naar een model waarbinnen een team van mensen vorm geeft aan het onderwijs in een grotere groep kinderen (ongeveer 35) Deze fase is inmiddels grotendeels afgesloten en heeft geleid tot het volgende model: directie directie Verantwoordelijke leerkracht groep 1-2-3 kernteam Verantwoordelijke Verantwoordelijke leerkracht groep leerkracht groep 4-5-6 7-8 Team Fase 3: Basiskwaliteit van teamteaching In deze fase wordt de aandacht gericht op het verkrijgen van een basiskwaliteit binnen het model van teamteaching. Het gaat hier specifiek om zaken als een positief schoolklimaat, de inrichting van de zorgstructuur, leerlingvolgsysteem, integraal personeelsbeleid, veiligheidsbeleid, veilig stellen onderwijsaanbod, enz. Fase 4: Randvoorwaarden vraaggestuurd onderwijs binnen teamteaching. In deze fase gaat het erom vanuit de basiskwaliteit te komen tot een beeld wat vraaggestuurd onderwijs precies inhoudt voor ons en aan welke voorwaarden moet worden voldaan om het uiteindelijke doel “inspelen op de leervragen van kinderen” beter te kunnen bereiken. We denken dan aan het afstemmen van de gebouwelijke situatie, omgaan met portfolio, registreren van leerlijnen en ontwikkelingslijnen, coöperatief leren, e.d. Fase 5: Realiseren van vraaggestuurd onderwijs In deze fase wordt het concept teamteaching in zijn geheel in dienst geplaatst van de leervragen die kinderen hebben. We streven daarbij geen individueel onderwijs na. In deze fase wordt de werkwijze geïmplementeerd, vastgelegd en wendbaar gemaakt. De werkwijze mag niet exclusief zijn voor onze school. In deze fase kan ook de “academische basisschool” , zoals dhr. H. Derks dit verwoordt, gestalte krijgen. 4 Hoofdstuk 2: Algemeen beleidsplan 2003 -2007 2.1 De zeven pijlers: 1. Het kind voelt zich veilig. Binnen teamteaching is er meer ruimte voor aandacht voor de persoonlijkheid van het kind. Om te beginnen worden de competenties, de sterke en zwakke kanten van elk kind in beeld gebracht. De leerkracht en de assistenten sluiten nauw aan bij wat het kind kan en aankan. Meer direct contact betekent ook dat er meer bekend is over hoe het kind zich voelt. 2. Het kind voelt zich uitgedaagd. Bij teamteaching is een belangrijke leidraad, de betrokkenheid van de leerling bij zijn/haar ontwikkelingsproces. Er wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de persoonlijke motivatie van de leerling. Als een kind zich uitgedaagd voelt, is het erg betrokken en leert het op de meest effectieve wijze. 3. Het onderwijs sluit aan bij de ontwikkelingsbehoefte. De organisatievorm biedt mogelijkheden flexibel in te spelen op het ontwikkelingsniveau van de leerlingen. Met een groepje leerlingen van gelijkwaardig niveau kunnen diverse vaardigheden gezamenlijk worden geoefend. Het werken met thema’s en open situaties biedt elk kind de ruimte aan te sluiten bij het eigen ontwikkelingsniveau. De leerkracht of assistent kan het kind stimuleren. 4. Het kind leert door, met en van medeleerlingen. Het werken in groepen, het werken met weektaken, het samenwerken aan één opdracht zijn veel voorkomende werkvormen bij teamteaching. Kinderen leren van medeleerlingen, kinderen zien ook hoe andere kinderen de “probleempjes” aanpakken. Kinderen leren hoe ze kunnen leren. 5. Het kind voelt zich competent. Bij teamteaching kan nauw worden aangesloten bij het niveau en de mogelijkheden van de leerling. Hierdoor is de kans groter dat een kind succeservaringen opdoet. Hierdoor kan het kind het gevoel krijgen dat het wat kan. Door het veelvuldig samenwerken met andere kinderen kan het gevoel ontstaan dat het zich prettig voelt in sociale situaties. Daardoor ontstaat ook op sociaal-emotioneel gebied een gevoel van competentie. 6. Het kind heeft in principe de regie over het eigen leren. Op het moment dat een kind kan aangeven wat het volgende is wat het wil leren, zal dat een heftige versterking van de motivatie tot gevolg hebben. Bij teamteaching kan het kind hiertoe worden uitgedaagd. Niet alle kinderen zullen hiertoe in staat zijn; hoe meer het kind de regie van het eigen leren in handen heeft, hoe meer zelfstandigheid ontstaat en hoe groter de kans op aansluiting naar de theoretische vormen van voortgezet onderwijs wordt. 7. Het kind leert in een team van lerende leerkrachten. Teamteaching mag gezien worden als een groeimodel. Het team zal van elke leerkracht en stagiaire de sterke kanten benutten om een zo optimaal mogelijke leersituatie tot stand te brengen.Bij teamteaching kunnen collega’s elkaar ondersteunen. Zij kunnen overleggen over de best mogelijke aanpak voor een leerling, de aanpak bij problemen. Zij kunnen met elkaar meer of minder succesvolle aanpakken analyseren en bijstellen. Bij teamteaching kunnen leerkrachten de klassentaken onderling verdelen. Leerkrachten kunnen hun sterkste kanten inzetten. Leerkrachten doen meer verantwoordelijk werk passend bij hun functie. Het plezier in het werk kan er door worden vergroot. Door invoering van teamteaching worden de kansen om tot een grotere afstemming van het onderwijs op de behoeften van de leerling vergroot. De competenties, die hierbij van de leerkrachten persoonlijk en hun onderlinge samenwerking, worden verwacht, staan nader verwoordt in het schoolplan. 2.2 Kwaliteitsdoelen voor de komende vier jaar: Visie op het onderwijs op onze school : Wat we daarin in de komende vier jaar willen bereiken : 1. Het kind voelt zich veilig: We willen dat kinderen Er wordt gezorgd voor een klimaat waarin - op een positieve manier naar elkaar reageren. de basisbehoeften relatie, competentie en - open staan voor de reactie van een ander. autonomie vervuld kunnen worden. - genieten van een prestatie. 5 2. Het kind voelt zich competent: Er is sprake van een krachtige leer- en werkomgeving, een veilig en inspirerend leerklimaat, - waar leerlingen initiatieven mogen tonen, - leerlingen de kans krijgen dat wat ze zelfstandig kunnen ook zelfstandig te doen, - leerlingen mede verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen leerproces. - meegenieten van de prestatie van een medeleerling. - in staat zijn zelf mede regie te geven aan hun onderwijsweg. We willen dat kinderen: - hun leervragen weten te formuleren - de mogelijkheden hebben m.b.v. de steun van de leerkracht en informatiebronnen antwoorden vinden op hun leervragen. - bij presentatie van het geleerde waarderende opmerkingen krijgen van medeleerlingen - met zelfvertrouwen werken aan hun taak - ervaren dat iedereen verschillend is en dat het niet gaat om competitie maar om om competentie 3. Het kind voelt zich uitgedaagd: Iedere leerling krijgt de kans om echt te leren, mogelijkheden en interesses van de leerling en het leerstofaanbod zijn op elkaar afgestemd. Verschillen tussen leerlingen vormen geen probleem, maar een uitdaging en worden actief gebruikt in het versterken van het leerproces ! 4. Kinderen leren met, door en van medeleerlingen. Bij het onderwijs wordt ervan uitgegaan dat leren een actief proces is. Leerlingen krijgen de gelegenheid voor interactie en samenwerkend leren. Er wordt gestreefd naar een hoge betrokkenheid van leerlingen. We willen dat kinderen: - zich uitgedaagd voelen en daaraan hun motivatie ontlenen. - gestimuleerd worden om datgene te leren wat zij willen leren. - de functionaliteit van het geleerde kunnen inzien door de gesprekjes die met hen gevoerd worden. - de uitdaging de basis vormt voor de motivatie We willen kinderen - laten ervaren dat het prettig is samen met een ander te leren. - laten merken dat je met een ander meer kunt bereiken dan alleen. Dat gaat echter niet zomaar. Je hebt daarbij het vertrouwen van elkaar nodig. - laten voelen wat bepaalde opmerkingen bij andere kinderen teweeg kunnen brengen, zowel positief als negatief 5. Het onderwijs sluit aan bij de We willen voor de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkelingsbehoefte. gebieden de leerstoflijnen uitzetten en van daaruit de ontwikkelingslijnen van kinderen aansturen. We willen dat kinderen - telkens de volgende stap in hun ontwikkelingslijn kunnen zetten - zich bewust zijn van de ontwikkeling die ze doormaken en de successen kunnen vieren 6. Het kind heeft in principe de regie over Zoals jonge kinderen de hele dag door vragen kunnen het eigen leren. stellen die in hen opkomen; zo willen wij de vragende We streven naar vraaggestuurd onderwijs. houding als basis behouden voor het leren. Hieronder verstaan we dat kinderen Hierbij willen we de computer als middel nadrukkelijk antwoorden zoeken op de leervragen die inzetten. zij zichzelf stellen. Niet alle leerlingen De leerkracht blijft de toezichthouder en de bewaker zijn hiertoe in staat; bij een aantal van het leerproces en registreert en stimuleert de leerlingen zal de leerkracht coachend of ontwikkeling. soms zelfs sturend moeten optreden. 7. Het kind leert in een team van lerende De leerkrachten: leerkrachten: - stellen zichzelf leervragen De leerkracht geeft het goede voorbeeld - vinden door reflectie antwoorden en wil zelf leren, durft kritisch naar - vinden samen met elkaar oplossingen zichzelf te kijken, maakt gebruik van - kunnen ermee omgaan als een ander kritiek geeft, reflectie en is op deze manier de juiste omdat ze weten dat die niet gericht is op hun als 6 persoon om de leerprocessen te begeleiden. persoon maar op de versterking van de eigen kwaliteit - werken met persoonlijke ontwikkelingsplannen bewust aan hun eigen competentieprofiel - hebben hun leerdoelen geformuleerd en zijn daar open over 7 Hoofdstuk 3: Doelen voor het schooljaar 2003-2004: In het ontwikkelingsplan worden de ontwikkelingen beschreven van de school zoals die worden voorzien voor het aankomende schooljaar. De ontwikkelingen dienen geplaatst te worden in het bredere kader van het schoolplan. Aan het einde van het schooljaar vindt via evaluatie en/of kwaliteitsonderzoek een prioriteitstelling plaats. 3. 1 Algemene doelen: 1. Versterking van de onderwijskwaliteit bij leerkrachten en kinderen: Instructie, ondersteuning, verwerking, correctie. 2. Het beïnvloeden van een positieve cultuur tussen de leerlingen. Deze verweven in het ontwikkelingsproces naar teamteaching met de hulp van een van de auteurs van Leefstijl: Jaap Schouten. 3. De observatie en de registratie verweven in het leerproces van de kinderen waardoor een grotere afstemming op het ontwikkelingsniveau van de leerling kan worden bereikt. 4. Het versterken van de zorgstructuur binnen de school op een zodanige wijze dat de verantwoordelijke leerkrachten daarbij een centrale plaats innemen. Het gaat er daarbij om een vangnet te creëren voor die kinderen die in de gewone situatie onvoldoende adequaat kunnen worden geholpen. Werken met een zorgteam bestaande uit een directielid en de verantwoordelijke leerkrachten. 5. Bijstellen van de organisatie waar nodig. Het eindstreven is erop gericht vraaggestuurd onderwijs te bereiken in de toekomst. 6. Het samenstellen van nieuwe leerlingrapporten. 7. Het werken met coaching en het hanteren van Persoonlijke Ontwikkelingsplannen in onderlinge samenhang (I.P.B.) 8. Meer de nadruk leggen op de onderlinge uitwisseling tussen de verschillende bouwen voor wat betreft de werkwijze en de materialen. 9. Starten met basisontwikkeling in de onderbouw 3.2 Uitwerking van de doelen: Het is de bedoeling dat bovenstaande doelen zoveel mogelijk in samenhang plaats vinden. 3.3 Onderwijskwaliteit: Van bovenstaande doelen hebben een aantal doelen een directe relatie met het versterken van de onderwijskwaliteit. Er zit een logische lijn in die directe aanknopingspunten heeft met onze 7 pijlers. Die lijn zou er als volgt uit kunnen zien: 1. Het afstemmen op de leerling. Concreet gaat het dan om: - Het invoeren, werken en evalueren met het observatie instrument PRAVOO-gedragskaart. - Het gebruik maken van tot stand gekomen leerlijnen, een bijgaande registratieopzet maken en het afstemmen van de werkwijze - Opzet van nieuwe leerlijnen. - Opzet van de werkwijze rond portfolio. het voeren van portfolio-gesprekken met kinderen, afstemming afspraken d.m.v. dag of weektaak. 2. Instructiekwaliteit: - De instructie moet kort, helder en passend zijn. - De organisatie van de instructie; De leerkracht geeft aan wanneer instructie verplicht is; de leerling geeft aan wanneer instructie gewenst/onnodig is. - Ondersteuning; de structuren helder krijgen bij de ondersteuning - Correctie: Doelen bepalen en afspraken maken. 8 3. Zorgstructuur: - Opzet van een zorgplan: doelen en uitgangspunten formuleren - Gebruik maken van de intrinsieke motivatie van kinderen - Werken met een zorgteam - Organisatie leerlingbesprekingen: Van signalering tot afstemming (eventueel handelingsplanning) - Omgang met Leerlingvolgsysteemgegevens 4. Leerlingrapporten: - Welke doelen streven we na ? - Hoe geven we dat stap voor stap concreet vorm ? 3.4 Een positieve cultuur: Een belangrijk uitgangspunt voor een positieve instelling is zelfvertrouwen. Een leerkracht die zelfvertrouwen heeft straalt het uit naar de kinderen. Kernvraag is dan: Hoe ontwikkel je bij jezelf zelfvertrouwen ? 1. Hoe kun je het zelfvertrouwen van kinderen bevorderen ? - Welke opmerkingen horen daarbij, welke woorden gebruiken we. - Hoe ga je daarbij om met verantwoordelijkheid. - Hoe spreek je met elkaar in een dialoog. - Welke activiteiten verhogen de sfeer 2. Kinderen ontwikkelen zich van een totale afhankelijkheid naar een hoge mate van onafhankelijk zijn. Het onafhankelijk zijn lijkt het hoogste doel. Je kunt je pas goed voelen als de ander je bevestigt in de zin van “Dat kun je goed” Je bent dus ook “interdependant”; onafhankelijk met de steun van een ander. - Hoe geef jij de ander het gevoel goed te functioneren ? - Hoe raak ik op de hoogte van de sociaal-emotionele competenties van de ander. (Sociogram) - Wat betekent dit voor het gedrag op de speelplaats. - Hoe communiceren we daarover met de ouders. 3. De vaststelling van de identiteit van de school leidt tot uitwerking in concrete activiteiten: - De manier waarop wij een schooldag beginnen met een gebed een lied een gedicht of een bijbeltekst. - De wijze waarop we vorm geven aan de kerkelijke feestdagen. - Een keuze van de omgang met de methode “Reis van je leven” 4. De methode “Leefstijl” vormde in het verleden van de school een belangrijke leidraad in de omgang op sociaal-emotioneel gebied. Nader zal worden bekeken welke waardevolle elementen in ons hele onderwijs behouden blijven dan wel kunnen worden verbreed. 5. Het afstemmen op de leerling. Concreet gaat het dan om: - Het invoeren, werken en evalueren met het observatie instrument PRAVOO-gedragskaart. - Het gebruik maken van tot stand gekomen leerlijnen, een bijgaande registratieopzet maken en het afstemmen van de werkwijze - Opzet van nieuwe leerlijnen. - Opzet van de werkwijze rond portfolio. het voeren van portfolio-gesprekken met kinderen, afstemming afspraken d.m.v. dag of weektaak. 6. Instructiekwaliteit: - De instructie moet kort, helder en passend zijn. - De organisatie van de instructie; De leerkracht geeft aan wanneer instructie verplicht is; de leerling geeft aan wanneer instructie gewenst/onnodig is. - Ondersteuning; de structuren helder krijgen bij de ondersteuning - Correctie: Doelen bepalen en afspraken maken. 7. Zorgstructuur: - Opzet van een zorgplan: doelen en uitgangspunten formuleren - Werken met een zorgteam - Organisatie leerlingbesprekingen: Van signalering tot handelingsplanning - Omgang met Leerlingvolgsysteemgegevens 9 8. Leerlingrapporten: - Welke doelen streven we na ? - Hoe geven we dat stap voor stap concreet vorm ? 3.5 Integraal Personeelsbeleid: Het komende jaar leggen we ons speciaal toe op coaching. De inhoud van de coaching zal voornamelijk komen uit de kwaliteitsimpuls - coaching door de directeur van de verantwoordelijke leerkrachten - coaching van de leerkrachten door de verantwoordelijke leerkrachten - coaching van de LIO ’s en andere stagiaires door Pabo-tutor - Na.v. coaching opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan. - P.O.P. uitvoeren, evalueren, borgen ontwikkeling 3.6 Methodieken: - In groep 1,2, en 3 starten met basisontwikkeling - De methode voor taal vervangen. De methode voor verkeer vervangen. - Komen tot methodische opzet voor thematisch werken voor de wereldoriënterende vakken die voldoet aan de gestelde kerndoelen. - Evalueren van de leergang muzisch-expressieve vakken via Moet je doen. - Evalueren van de leergang technisch lezen “Estafette” 3.7 Achtwekelijkse cycli: In de teambespreking van 9 september 2003 werd gekozen voor de volgende centrale onderwerpen voor de achtwekelijkse cycli: 1. De registratie van sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling koppelen aan de rapportage aan de ouders. 2. Het gebruik van de leerlijnen als leidraad voor het onderwijsaanbod; inpassen van (meerdere)methodes, software, e.d. 3. De ontwikkelingslijnen zoals de kinderen die doorlopen en de gevolgen die dat heeft voor ons onderwijs. 4. Omgang met portfolio. 5. Het creëren van een uitdagende leeromgeving. 3.8 Aanvullende ontwikkelingsgegevens: Naast bovenstaande onderwerpen is men zich ervan bewust dat twee belangrijke centrale onderwerpen hierin niet voldoende worden meegenomen. Het gaat om het uitwerken van een bij de school passende zorgstructuur en het realiseren van een positieve schoolcultuur. Besloten wordt dat de opzet voor een zorgstructuur onderwerp van bespreking zal zijn in het kernteamoverleg en daarna in de teambespreking zal leiden tot besluitvorming in de vorm van een Zorgplan. Het realiseren van een positieve schoolcultuur is een belangrijk gegeven. Het is zo belangrijk dat het steeds de basis vormt voor ons handelen (Zie pijler 1) Bij elk onderwerp zullen we er nadrukkelijk stil staan bij wat een positieve schoolcultuur bevordert. Gaandeweg het schooljaar blijkt het pesten van kinderen terug te keren. Besloten wordt hierop onmiddellijk actie te ondernemen door voor de korte termijn een pestproject op te zetten en voor de langere termijn te werken met specifiek hoofdstukken uit de methode Leefstijl. Besloten is in het overleg met S.B.D. dat naast de sterk inhoudelijke onderwerpen portfolio en uitdaging een derde onderwerp sterk bij de ontwikkeling van de school past namelijk: Coöperatief leren. Bezien zal worden in hoeverre dit onderwerp nog dit schooljaar kan worden aangepakt. 10 11 Hoofdstuk 4: Sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen 4.1 SWOT-analyse: TEAMTEACHING Strengths, Weaknesses, Opportunities en Threats Doelen:De beschrijving van de interne sterkten en zwakten afzetten tegen de externe factoren die kansen of bedreigingen vormen komen tot: Het benutten van de sterke punten Het compenseren van de zwakke punten van de organisatie Het inspelen op kansen geboden door omgeving; Het pareren van bedreigingen uit de omgeving. 4.2 Beschrijving van de interne sterkten en zwakten Beschrijving De visie is verwoord in zeven pijlers. In de groep wordt gewerkt met verschillende functies: Verantwoordelijke leerkracht; leerkracht, LIOleerkracht, stagiaire In elke groep vervullen stagiaires en LIOleerkrachten leraarstaken. De competenties van leerkrachten vormen het uitgangspunt bij de takenverdeling. In elke groep werkt een team van steeds gemiddeld drie mensen. In de middenbouw werkt slechts één leraar (met bevoegdheid). Managementkenmerken Sterke kanten van de Zwakke kanten van de organisatie organisatie De zeven pijlers vormen Er kan een eenzijdige steeds het uitgangspunt bij ontwikkeling plaats vinden de veranderingen en vormen daarmee een veilig anker Het is gemakkelijker Taakverdeling moet vanuit het startniveau de geschieden op basis van bekwaamheden te bekwaamheden van ontwikkelen. medewerkers In elke functie kan men Hun persoonlijke doorgroeien. ontwikkeling moet voldoende kansen krijgen De mensen in opleiding Te zware taken worden leren vanuit de praktijk kwalitatief onvoldoende het vak. uitgevoerd. Leerkrachten leren POPLeerkrachten ontwikkelen gestuurd. hun minder sterke kanten Vooral de sterke kanten minder. van de leerkrachten Er is veel coaching nodig worden benut. Er is een mogelijkheid Vormen van klassikaal naast een geboden onderwijs in kleine groepjes instructie kinderen te zijn gemakkelijk te stimuleren, sturen of organiseren. ondersteunen. Zij blijkt in staat een De kwetsbaarheid is groot stevige organisatie neer te als er niet nog één leerkracht zetten. naast staat. Relevantie --/-/+/++ ++ ++ + - + + - 12 Beschrijving De groepen kinderen bestaan uit meer leerjaren Het aantal kinderen groeit naar 50 kinderen per groep. Kinderen werken in meerdere lokalen. Kinderen werken veel met keuzetaken en weektaken. Beschrijving Van kinderen wordt veel zelfstandigheid gevraagd. Inspringen op de ontwikkeling betekent leerlijnen kennen en ontwikkelingen registreren. Steeds meer komen via het werken met Portfolio de leervragen van kinderen centraal te staan. De organisatie is een vorm van een zeer flexibel lerende organisatie. Wekelijks worden miniteambesprekingen gehouden. Organisatiekenmerken Sterke kanten van de Zwakke kanten van de organisatie organisatie Kinderen stimuleren Onderwijsaanbod op niveau elkaars ontwikkelingen. kan slechts in kleine groepjes plaats vinden. Dat is ineffectiever. Meer personeelsleden Overzicht houden vergt een kunnen zorgen voor een goede organisatie- en stabieler organisatie registratiestructuur. Bij de verbouwing zijn Kinderen moeten flexibel grote werklokalen nodig zijn in het switchen van en een kleiner plaats. Een eigen tafeltje en instructielokaal in mb en stoeltje is nauwelijks nog bb. mogelijk. Kinderen kunnen op eigen Kinderen werken vaker tempo werken en kunnen alleen en voelen niet de hun werk zelf indelen. prestatiedrang van de Kinderen kunnen zich vergelijking met een competent voelen over leeftijdgenoot maar ook niet hun werk. de daarvan uitgaande stimuli. Situatiekenmerken Sterke kanten van de Zwakke kanten van de organisatie organisatie Er zijn veel kansen voor Waar ligt de grens tussen de ontwikkeling van de autonomie en opvoeding. autonomie Leerkrachten kunnen Leerkrachten moeten de flexibel omgaan met geijkte methodes durven en methodes en deze inzetten kunnen loslaten als een vorm van bronnenboek. Dit betekent ingaan op de Het gevaar ontstaat dat niet leervragen van kinderen alle kerndoelen worden om samen met hen bereikt. antwoorden te vinden. Kinderen motiveren zichzelf. De mogelijkheden van de Het is gemakkelijker van organisatie zijn hoofdlijnen, visies en aanmerkelijk groter; doelstellingen af te wijken. opvang bij ziekte van personeel is gemakkelijker. Iedereen is op de hoogte, Er moet veel worden problemen zijn besproken. vergaderd. Door de veelheid van onderwerpen vindt de afweging tussen wat belangrijk is en wat minder belangrijk is niet altijd plaats. Relevantie --/-/+/++ +/- +/- - + Relevantie --/-/+/++ +/- ++ + +/- + 13 In de teambesprekingen Zowel de leerkrachten als wordt de basis gelegd van de studenten staan voor veranderingsonderwerpen dezelfde ontwikkeling en kunnen elkaar daarbij ondersteunen. Er is meer behoefte aan Er zijn grotere materiaal waarmee mogelijkheden kinderen kinderen zelfstandig aan te spreken op hun kunnen leren. interesses en leerstijlen. Er is veel samenwerking Leerkrachten leren van tussen de leerkrachten elkaar nodig. De veranderingsonderwerpen zijn stevig van omvang en vergen veel aandacht om deze te implementeren en te borgen. Het kost tijd om het onderwijsaanbod af te stemmen op de leerlingen. ++ ++ Overleg kost veel tijd + 4.3 Beschrijving van externe kansen en bedreigingen: Managementfactoren Bedreigingen Beschrijving factoren Kansen De directie van de school heeft een directeur en een adjunct-directeur. De directie heeft overlegmogelijkheden binnen het kader van de sterke ontwikkeling die de school doormaakt Relatief gezien kost deze constructie veel formatieomvang. De PABO-docent, die de studenten begeleidt, is ook aanwezig tijdens (voorbereidingen) inhoudelijke teambesprekingen. De begeleiding door S.B.D. van het inhoudelijke proces gebeurt op basis van de hulpvraag van de school. De verantwoordelijkheid voor grote lijn van het inhoudelijke proces ligt bij de directie. De monitoring vanuit het SKOZOK-management vindt zeswekelijks plaats door Wil Thijssen. De ontwikkeling van de school, de mentoren en de studenten kan beter op elkaar worden afgestemd. Er gaat veel begeleidingstijd zitten in besprekingen. Het is de vraag of de individuele student op de werkplek voldoende ondersteuning krijgt. De ondersteuning zelf is geen doorgaande lijn, de ondersteuner wordt steeds bijgepraat. De stuurgroep teamteaching probeert de ontwikkelingen te stimuleren, op diverse fronten te stroomlijnen; is gericht op ondersteuning en creëert mogelijkheden ervaringen uit te wisselen. Er zijn meer sturingsmogelijkheden vanuit de behoefte van de school zelf. Vanaf de zijlijn is het gemakkelijker feedback te geven op het verloop van het proces. De school kan hiermee gewenste inhoudelijke ontwikkelingen scherper krijgen. De stuurgroep bundelt alle krachten, know-how, ervaringen zodat de ontwikkelingen zich niet beperken tot één situatie. Er zijn een tweetal instanties (Fontys, SKOZOK) die elk hun belangen hebben bij de ontwikkelingen op onze school. Die belangen lopen niet altijd synchroon. De inhoudelijke besprekingen van de stuurgroep zijn vooral gericht op onderlinge afstemming. Niet alle scholen zijn evenzeer betrokken bij de stuurgroep. Relevantie --/-/+/++ +/- + + + -/+ 14 De gemeente ondersteunt het concept en heeft een bedrag ter beschikking gesteld voor de verbouw van de school, zodat de school voldoet aan veiligheidseisen, ARBOeisen.. Achterstallig onderhoud kan worden uitgevoerd en aanpassingen voor modern onderwijs kunnen voor een groot deel worden gerealiseerd Beschrijving factoren Kansen De leden van de schoolraad zijn na 01-082002 allemaal gewisseld. De werkwijze veranderde drastisch; van een aantal ouders verlieten de kinderen de school. De ouderparticipatie heeft niet de hoogste prioriteit gehad. De nieuwe raad staat fris tegenover de plannen van de school en heeft minder last van oude gewoontes en structuren. Het is niet gemakkelijk voldoende leden te houden. Marjet heeft de cursus school-ouders gevolgd en wil komen met voorstellen om de ouderparticipatie meer gestalte te geven. Er kan meer met lange termijnplannen worden gewerkt op basis van afgesproken taken en verantwoordelijkheden in overleg met de ouders. Een aantal actieve ouders zijn afgehaakt. De communicatie met de ouders is niet tijdig en uitgebalanceerd met name wanneer het gaat om data en activiteiten. Er vinden vaak op het laatste moment veranderingen in het programma plaats. Beschrijving factoren De naamsverandering van de school en de ontwikkelingen die de school doormaakt hebben geleid tot een ommekeer in het vooroordeel wat bestond t.o.v. de school in de omgeving. De school is betrokken bij de ontwikkeling van de Brede School AalstVoldijn. De kernpartners (Bs De Meent, peuterspeelzaal Het Duikelaartje; kinderdagverblijf De Dondersteentjes en van de B.W.I. het jeugd- en Er moet veel tijd en energie gestoken worden in de uitvoering van de plannen. Er zal gedurende het schooljaar 2004-2005 met een groep kinderen moeten worden uitgeweken naar een andere locatie. Organisatiefactoren Bedreigingen ++ Relevantie --/-/+/++ +/- _ Het bezoek van ouders aan open dagen, info-avonden e.d. neemt af.. - Situatiegebonden factoren Kansen Bedreigingen De vragen om informatie over de school nemen toe. De aanmelding van nieuwe leerlingen is zodanig dat een stijging van het leerlingenaantal valt te verwachten. De school moet veel tijd en energie steken in het voeren van gesprekken met ouders die voor een schoolkeuze staan. Er ontstaan vele mogelijkheden gebruik te maken van elkaars kwaliteiten ten behoeve van de ontwikkeling van jonge mensen. Partners, die zich niet volledig inzetten voor de Brede School, maar steeds hun eigen belang laten prevaleren, ondermijnen de kansen. Relevantie --/-/+/++ + + 15 jongerenwerk) ontwikkelen kaders voor onderlinge samenwerking. Bij aanvang kwamen diverse ouders hun kind aanmelden die op een andere school vastgelopen waren. De financiële situatie van de school biedt grote beperkingen. Aan de kinderen en de ouders kan andere onderwijssetting worden aangeboden. Vaak liggen factoren van al dan niet slagen niet bij de organisatie. SKOZOK ondersteunt de eerste twee jaren met extra formatie en gelden voor nieuwe aanschaf van materialen en middelen. De gedane beloftes zijn nog niet waar gemaakt. Het steeds moeten beknibbelen op uitgaven dwingt tot uitstel en leidt soms tot ontevredenheid. _ _ 4.4 Samenvatting van de analyse: SWOT-tabel Kenmerken Intern sterkten Visie Verschillende functies ManagementInzet op competenties Teamwork Extern Relevantie zwakten kansen bedreigingen Leerkrachttaken door LIO-ers en stagiares Kwetsbaarheid bij één leerkracht Directieoverleg Inzet PABO Begeleiding SBD op hulpvraag Monitoring Stuurgroep Steun gemeente Veel formatie in de top. ++ - Organisatie- Meer leerjaren, meer leerkansen Groepen van 50 kinderen; meer kansen. Werken met keuzetaken, meer adaptief Meer leerjaren, meer ineffectiviteit Groepen van 50 Schoolraad kinderen, lastiger overzicht houden. Werken in meer lokalen. Ouderparticipatie Communicatie met de ouders Situatie- Grotere zelfstandigheid bij kinderen. Leerkrachten kennen leerlijnen Flexibiliteit Leervragen centraal. Iedereen is ontwikkeling. Grotere kans belangrijkste zaken uit het oog te verliezen. Verbouwing Veel Naamsverandering vergaderingen. Brede School Verbouw noodzakelijk. Meer kans op onzekerheden. Aanmeldingen van andere scholen. Financiële situatie van de school. +/- 16 4.5. Belangrijke richtinggevers Bij teamteaching draait het om het aanwenden van de sterke kanten van elk personeelslid. Dit betekent dat er een taakverdeling dient plaats te vinden door leerstofjaarklassen en de diverse vakgebieden heen. Hierdoor zullen de vele kansen sterker benut worden dan wanneer vormen van klassikaal onderwijs, weliswaar in kleine groepjes, behouden blijven. Bij het centraal stellen van de leervraag van het kind wordt een nadrukkelijk beroep gedaan op de intrinsieke motivatie van het kind. Deze vorm van leren is krachtiger. Het kan daarbij gebeuren dat inhoudelijke doelstellingen, zoals wij die op dit moment vinden passen bij de leeftijd van een kind, op een ander moment worden behaald. Die ruimte kunnen we nemen. Bij vraaggestuurd onderwijs denk je meteen aan de vragen die kinderen stellen. Belangrijk is het in te zien dat het stellen van ontwikkelingsvragen niet zo maar gaat. Kinderen kunnen daartoe worden uitgedaagd. Soms is er zelfs een inhoudelijk aanbod nodig om vragen te kunnen stellen. Kinderen zullen dit in betekenisvolle contexten willen plaatsen. Ook de school heeft haar doelstellingen. Het is kunst om een balans te vinden tussen de betekenissen en de bedoelingen; dan zal de betrokkenheid groot zijn. De wijze waarop het management vorm geeft aan de schoolontwikkelingen draagt in belangrijke mate bij aan de voortgang van het proces. Bij het management is ruimte en facilitering nodig om vorm te geven aan de veranderende verantwoordelijkheden binnen de functie van verantwoordelijke leerkracht. Ook bij de teamleden staan uitdagingen, persoonlijke ontwikkelingen en reageren op de leervraag centraal. Ook hier zal er een balans moeten worden gevonden tussen de veranderingen passend bij de behoeften van de leerkrachten en de doelstellingen die de teamteaching voorstaat. Dan zal het werkplezier gehandhaafd kunnen blijven. De studenten nemen een wezenlijke plaats in de school in. Zij zijn degenen die kansen krijgen hun ontwikkeling tot leerkracht vanuit een praktische, betekenisvolle, contextrijke situatie vorm te geven. Daarnaast heeft ook de school en de opleiding zijn/haar bedoelingen. De PABO is erop gericht de competenties van studenten in de praktijk aan te scherpen. De school wil graag dat de werkzaamheden, die aan hen kunnen worden toevertrouwd op basis van hun competenties, worden uitgevoerd. Bij de leerkrachten ontstaat hierdoor ruimte voor de activiteiten die competenties van een hoger niveau verwachten. Ook hier is het belangrijk dat de betekenissen en de bedoelingen in balans zijn. Het loslaten van reeds jaren bestaande kaders is pas veilig als daarvoor een nieuwe orde is ontstaan. Genoemde doelstellingen betreffen in totaal een periode van vier jaar. Ook daarna kan de school een zich ontwikkelende organisatie blijven. 17 Hoofdstuk 5: Formatieplan 5.1 De huidige indeling van de formatie: De school heeft per teldatum 01-10-2003 een aantal leerlingen van 101. De formatieomvang voor 2003-2004 is 1080 fre’s Het schoolbestuur staat voor het dit schooljaar een overschrijding van 100 fre’s toe; daaruit worden de personeelsleden en één LIO-leerkracht vergoed. Twee LIO-leerkrachten worden vergoed uit O&O-budget; waarvan één LIO-leerkracht kan worden betaald uit het projectbudget voor Teamteaching. Taak Functie Onderbouw Verantwoordelijke lk Leerkracht Stagiaire Stagiaire Reïntegratie Middenbouw Verantwoordelijke lk LIO-leerkracht LIO-leerkracht Leerkracht Stagiaire Stagiaire Bovenbouw Verantwoordelijke lk Leerkracht LIO-leerkracht School IB ICT Directie Directie Ondersteuning PDS Vrijwillige conciërge Naam: Marjet Gerjanne/Ann Margo Anneke Annelies Mdag x x x X2 Renske Annemarie Mariska Coco Luke Anouk x Harold Stefan Anke x x x Wim Ben Kolkman Harold Wim Wim Hamayoen x Ddag x x x(m) x x x x Wdag Ddag x x x x x x X2 x X2 x x x x x x x x x x x x x x x x Xo Xo x x x Vdag x x x x x x x Xo Xo x Xo Opmerkingen: - X(m): alleen op de namiddag - X2: Gedurende twee uur per dag - Xo: Op de ochtenden 5.2 Een stabiele formatie: Om in elke bouw een stabiele formatie te krijgen is het nodig dat er, naast een verantwoordelijke leerkracht die minimaal 4 dagen werkt per week, een volledig bekwame leerkracht aanwezig is voor minimaal drie dagen die alle ins en outs kent. Deze leerkrachten hebben de assistentie nodig van minimaal één LIO-leerkracht op jaarbasis. Zodoende kan een minimale formatie per bouw worden geformuleerd. Uiteraard zijn aanpassingen nodig indien het aantal leerlingen bij een bepaalde bouw toeneemt. 18 Per bouw ziet het minimum formatieplaatje bij de huidige formatieomvang er dan als volgt uit: Onderbouw Middenbouw Bovenbouw Verantwoordelijke leerkracht Leerkracht LIO-leerkracht Verantwoordelijke leerkracht Leerkracht LIO-leerkracht Verantwoordelijke leerkracht Leerkracht LIO-leerkracht Totaal 150 120 36 150 120 36 150 120 36 918 Voor directietaken, ICT-taken, en I.B.-taken resteren bezien vanuit het huidige budget ongeveer 160 fre’s. 4.3 Toekomstige formatie: Bij een bezetting van 150 leerlingen neemt de formatie toe tot ongeveer 1500 fre’s. Het formatieplaatje gaat er dan per bouw een stuk stabieler uit zien vanwege de toename van het aantal leerlingen tot ongeveer 50 kinderen per bouw. Onderbouw Middenbouw Bovenbouw Totaal Verantwoordelijke leerkracht Leerkracht Onderwijsassistent 0,5 LIO-leerkracht Verantwoordelijke leerkracht Leerkracht Onderwijsassistent 0,5 LIO-leerkracht Verantwoordelijke leerkracht Leerkracht Onderwijsassistent 0,5 LIO-leerkracht 179 179 60 36 179 179 60 36 179 179 60 36 1362 Bij dit plaatje blijft er nog ongeveer 140 fre’s over voor directie, ib-taken en ict-taken 19 Hoofdstuk 6: Financiële consequenties 6.1. De school: OLP: Een aantal gebruikte methoden kunnen zonder meer in gewijzigde vorm worden gehandhaafd. Een aantal methoden zijn ongeschikt door de verdergaande vormen van differentiatie en moeten worden vernieuwd. Verder moet er vooral worden geïnvesteerd in diverse materialen, die het creëren van een gedifferentieerde, uitdagende leersituatie beter mogelijk maken. Op de meerjarenraming is te zien dat aanvankelijk een hoge investering noodzakelijk is (Daarvoor heeft het schoolbestuur € 25.000 gevoteerd) Vervolgens zullen een aantal jaren meer ontwikkelings-materialen nodig zijn om kinderen ook werkelijk een stuk regie in handen te kunnen geven. Dit zorgt ervoor dat de meerjarenraming vanaf 2009 in het rood terecht komt. Om ervoor te zorgen dat de reserve OLP niet in het rood terecht komt is er € 10.000 nodig; om voldoende reserves te houden is er €25.000 nodig. Zie bijlage 1 meerjarenraming OLP) Nascholing: Bij teamteaching hoort dat ook leerkrachten zich willen ontwikkelen. De school trekt leerkrachten aan met ambities. Ambities om later intern begeleider, adjunct-directeur, directeur te kunnen zijn. Mensen gaan cursussen volgen. Dit zorgt voor een flinke aanslag op het nascholingsbudget. (zie O&O € 3500) Als we ervoor kunnen zorgen dat deze mensen opgeleid worden voor een functie binnen de SKOZOKorganisatie dan zijn deze investeringen toekomstgericht. Om de negatieve reserve weg te werken is er € 3000 nodig; jaarlijks dient uit de O&O- reserve €3500 gereserveerd te worden Ondersteuning: Werkend aan vernieuwingen heb je meer dan de gebruikelijke ondersteuning van S.B.D. nodig. We hebben dit jaar het dubbele aan begeleiding ingekocht (zie O&O € 1000 ) om te komen tot een achttal begeleidingsmomenten voor de inhoudelijke veranderingen. In de toekomst is het mogelijk ook een stuk van de ondersteuning te halen bij de PABO. Gezien de omvang van de school zal het nodig blijken extra gelden te onttrekken aan de O&O-reserve. Daarnaast is extra uitdaging op teamniveau belangrijk om het vernieuwingsproces gaande te kunnen houden. Hiervoor is een jaarlijkse extra investering van € 1500 wenselijk. Managementtaken: De agenda van de directeur zit vol besprekingen, coaching, op gang houden van de ontwikkelingen, etc. Een klassentaak past daar nauwelijks bij. Daarnaast is gebleken dat de verantwoordelijke leerkrachten een managementtaak te vervullen hebben waarvoor zij gefaciliteerd moeten worden. Indien dat niet gebeurt blijven zij steken in hun lesgevende taken en vertraagd het de ontwikkelingsgang van de school. In de formatieplaatjes zijn deze krap berekend. Er is geen rekening gehouden met de momenten dat vervanging moet plaats vinden vanwege het feit dat veel personeelsleden cursussen volgen. 6.2. PDS: Willen we niet met zijn allen dat er straks voldoende leerkrachten zijn om het onderwijs te kunnen verzorgen ? Regelmatig blijkt dat studenten op onze school aankloppen voor een stageplaats om in de praktijk het vak te kunnen leren en tevens de uitgangspunten van deze onderwijsvernieuwing mee gestalte geven. In overleg met Fontys is besloten dit jaar te werken met een negental studenten; zodat begeleiding vanuit de Pabo meer gestalte kan krijgen. Afgesproken is dat elke school één PDS-er betaalt uit de ontvangen subsidies voor het project, één student uit eigen budget(zie O&O € 7300) De derde student wordt betaald uit FRE-budget. Verder is afgesproken dat de derdejaarsstudenten een reiskostenvergoeding ontvangen (zie O&O € 1000) 20 Voor het komende schooljaar ontstaat hier een probleem. De verplichtingen, voortvloeiend uit de huidige formatie, zijn groter dan het beschikbare formatieve budget. De afspraak binnen de stuurgroep is gemaakt op elke opleidingsschool drie PDS-studenten te plaatsen. Op onze school zijn op dit moment (maart 2004) 3 derdejaars stagiaires actief. Indien zij allen een betaalde LIO-status krijgen, dan zal dat 3 x 36 fre’s extra kosten. In de toekomst zoveel mogelijk de LIO-leerkrachten betalen uit het reguliere formatiebudget. De studenten werken op onze school keihard om uiteindelijke hun diploma te ontvangen, zij tonen ook veel inzet die rechtstreeks ten goede komt aan de organisatie. De waardering daarvoor moet op dezelfde leest zijn gestoeld als die je aan de leerkrachten geeft. Dat geldt overigens ook voor reïntegrerende leerkrachten. Dit betekent ook dat de personeelskosten hoger zijn, denk aan koffie e.d. presentje met Kerst, teamuitje (met bijbetaling) Ongeveer € 600 Om de studenten te kunnen begeleiden volgt één van de verantwoordelijke leerkrachten een coachingscursus. Vervangingskosten komen voor rekening van de school. 6.3 Formatie: Bezuinigen op personeel is nauwelijks mogelijk. Vanaf het schooljaar 2004-2005 moet de school de 100 fre’s inleveren; die het gedurende twee jaar van het schoolbestuur extra tot haar beschikking heeft gekregen. Gezien de verplichtingen, zal één van de leerkrachten elders onderdak moeten vinden. Coco heeft aangegeven meer te willen werken en ook uit te willen zien naar een andere werkplek. Voor het schooljaar 2004 – 2005 zit er gezien het leerlingaantal geen verruiming in. Daarbovenop nog eens een tweetal dagen bezuinigen om de financiële mogelijkheden te verruimen betekent een zware tegenvaller in het scheppen van een stabiele basis met ervaren leerkrachten in de basisorganisatie van elke groep en is op dit moment niet acceptabel. 6.4 Toestand reserves: Financiën “De Drijfveer”; TOESTAND RESERVES Personeelskosten Projecten Nascholing O&O ICT WSNS O.L.P. Onderhoud/meub Algemene best. 2000 (guldens) 0 638 0 2001 3167 1242 -2916 2002 -20 1609 -2727 32757 0 91315 27054 - 79258 9424 3720 34685 -44690 -40227 32086 0 39742 -44690 -42292 Eind 2003 - 15000 0 - 2996 2859 14084 -249 25354 -44690 -42292 6.5 Exploitatie: Het bezuinigen in de exploitatie neemt al schrikbarende vormen aan. De exploitatieruimte is door de terugloop van het leerlingenaantal steeds maar afgenomen. Ook die bezuinigingen houden geen gelijke tred met doorlopende exploitatie van verlichting, verwarming, schoonmaakkosten e.d. Bezuinigen op het huishoudboekje van de school is slechts zeer beperkt mogelijk en gaat eerder over enkele honderden dan enkele duizenden euro’s. Het cumulatieve tekort kan op deze wijze zeker niet adequaat worden aangepakt. Binnen de begroting 2004 is een bezuiniging begroot van ruim € 2000. Dit zal betekenen dat op alle gebieden de broekriem moet worden aangehaald. 6.6 O&O gelden: 21 Deze zijn specifiek bedoeld voor de vernieuwingen die een school voorstaat. Gebleken is hiervoor hoe sterk deze onder druk staan. Bezuinigen is niet mogelijk. De huidige toerekening van de overschrijding van het formatiebudget zorgt ervoor dat ook daar een negatief saldo ontstaat. Er is een meerjaren begroting nodig om ook deze begroting gezond te houden. (Zie bijlage 2) 6.7 Reserve OLP: De reserve OLP is een van de weinige reserves die op dit moment positief is. Door de aanschaf van diverse aanpassingen in methodes, materialen en middelen zal deze reserve ernstig worden aangetast en is het perspectief over 4 tot 5 jaar dat ook deze reserve negatief zal worden. (Zie bijlage 3) De belofte van het schoolbestuur € 25000 hierin te storten om de gewenste ontwikkelingen te kunnen financieren heeft nog niet plaats gevonden 6.8 De verbouwplannen van de school: De gemeente heeft gelden beschikbaar gesteld voor de verbouw. Naast verbouwing zullen, bezien vanuit de werkwijze van de school, ook aanpassingen nodig zijn in de inrichting van de lokalen. Er zullen kasten, tevens scheidingswanden, moeten worden aangeschaft. De benodigde reserveringen zijn niet aanwezig. De aanpassingen voor kasten in de klassen moeten worden begroot op ongeveer € 9000 en de kosten voor vervanging van meubilair in aula en directiekamer op € 4000. 6.9 Conclusies: De algemene financiële situatie van de school was al bij aanvang van het project teamteaching allerbelabberdst. Nu dient er een saneringsplan te komen om uit de rode cijfers te geraken. Het saneringsplan is in eerste instantie gericht op de exploitatie, daarna op de O&O-gelden en tenslotte op de formatie. 22 Hoofdstuk 6: Conclusies en aanbevelingen: De vraag van Loek van Poppel staat in eerste instantie centraal: Is teamteaching een vorm van onderwijs die meer kost aan fre’s en gelden dan de traditionele vormen van onderwijs ? Het formatieplaatje met de beoogde 150 leerlingen toont aan dat er een stabiele organisatie mogelijk is passend binnen de normen van het huidige stelsel. 6.1 Financieel Plaatje: Wanneer het gaat om de financiële middelen dat zijn er inderdaad bij aanvang een aantal investeringen nodig. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat er een drietal plaatjes voor oplossingen denkbaar zijn: 1. Een minimumplaatje: Alles wordt minimaal acceptabel voorzien. 2. Een wat ruimer plaatje: Er ontstaan meer kansen. 3. Een gezonde situatie: Er is voldoende financiële armslag. Posten OLP Nascholingsbudget Externe ondersteuning Vervanging nascholing Vergrote formatie LIO-leerkrachten Reiskosten stagiaires Extra personeelskosten Coachingscursus Minimum 15000 3000 - Gemiddeld 20000 4500 1000 Gezond 25000 4500 1500 21000 7300 1000 600 21000 + kosten 14600 1000 1000 21000 + kosten 14600 1000 1000 Verbouwplannen; inrichting 7000 10000 13000 Negatieve reserve Onderhoud Negatieve bestemmingsreserve 44690 44690 44690 40000 40000 40000 6.2 Formatieplaatje: De beschikbare formatie 2004-2005 is 1086 fre’s. De verplichtingen voor komend schooljaar vanuit de huidige formatie zijn 1149 fre’s; deze verplichtingen kunnen met 80 fre’s worden teruggebracht indien voorgestelde plannen tot uitvoer worden gebracht. Dit zou kunnen betekenen voor de inzet van de LIO-ers dat: - Eén LIO-er ten laste van de formatie kan worden gebracht. - Eén LIO-er ten laste van het O&O-budget kan komen; wat direct betekent dat de vrije ruimte voor de school binnen het O&O-budget voor ruim 40 % is opgesoupeerd. De verwachting is dat de formatie een stabieler karakter krijgt indien het leerlingenaantal oploopt naar ongeveer 150 leerlingen. 6.3 Leerlingenaantal. Op dit moment heeft de school een leerlingen aantal van 108 leerlingen; er staan 3 leerlingen op een lijst die de komende maanden instromen. Bij de aanvang van het schooljaar stromen voor 1 oktober nog 6 leerlingen in. Aan het einde van het schooljaar verlaten 17 leerlingen van groep 8 onze school. 23 Dit zou betekenen dat het leerlingenaantal per 1 oktober 100 zou zijn. Gezien de belangstelling die er was op de info-avond en de open dagen verwachten we nog een aantal inschrijvingen. We kunnen verwachten dat het leerlingenaantal zal stijgen. 24