Wat zijn insecten

advertisement
Insecten
Welkom in de insectenzaal van het Museum voorNatuurwetenschappen. Sommige mensen
denken bij insecten onmiddellijk aan vieze, enge griezels zoals pissebedden, kakkerlakken,
spinnen, scorpioenen. Anderen mensen geraken er door gefascineerd of krijgen er kriebels
van in de buik.
wat is nu eigenlijk een insect ?
Voor alle duidelijkheid: Een insect is een geleedpotig, ongewerveld beestje met 3 paar poten.
Men noemt ze ook wel hexapoden:’ 6 poten’. Dit betekent dat bv. een duizendpoot (meer
dan 6poten), een reptiel (heeft een wervelkolom), een spin (acht poten), een worm (geen
poten) e.d. allemaal buiten de categorie insecten vallen.
Bouw
Een insect is een geleedpotige. Dit betekent concreet dat het lichaam uit drie delen bestaat:
1. Het achterlijf (soms met een aantal aanhangsels of valse poten)
Sommige insecten hebben een oötheca (onderdeel achteraan het achterlijf waarin de eieren
rijpen). Andere insecten zoals bv. wespen kunnen een legboor of ovipositor hebben voor het
leggen van eieren in de grond. Leuk om weten is dat de nu verdwenen legboor van een bij
omgevormd is tot een angel!
Het uitwendige verharde skelet van een insect noemt men de cuticula.
Inwendig vind je naast het ademhalingsstelsel nog een spijsvertering-, een uitscheiding-, een
voortplanting-, een zenuw- en een bloedvaatstelsel. De ademhaling gebeurt via het
tracheëenstelsel: d.i. een reeks kleine buisjes waarbij de lucht binnen komt via kleine gaatjes
in de flanken van het achterlijf.
2. Het borststuk
Steeds met drie paar gelede poten (vastgehecht aan de binnenkant van het uitwendig skelet)
en met meestal ook een paar vleugels. Niet alle insecten hebben vleugels: vlooien en luizen
bv. zijn vleugelloos.
Bij de meeste sprinkhanen zitten de oren aan de basis en zijkanten van hun achterlijf. Bij de
krekel of de sabelsprinkhaan zitten deze op de voorste stel poten !
Wat betreft het gesjirp zijn het meestal de mannetjes-sprinkhanen die herrie maken. De
vrouwtjes maken geen geluid. Waarom zij sjirpen heeft waarschijnlijk te maken met het
moeilijk vinden van een partner en het afbakenen van hun terrein. Op de binnenkant van het
dijen zitten een aantal raspen. Krekels sjirpen enkel via hun twee vleugels (d.i. hun gesjirp
wordt veroorzaakt door wrijving van de groefjes op de aders van hun vleugels)
3. De kop: Als we de kop in detail bekijken, dan zien we:
- de monddelen:
bestaande uit o.a. een boven- en onderlip, boven- en onderkaken, speekselkanalen, tasters,
zuigende monddelen. De roltong van een vlinder bv. wordt gevormd door de onderkaken die
aan elkaar haken en zo een zuigkanaal vormen waarlangs vloeibaar voedsel wordt
opgenomen. Er zijn recordlengtes van roltongen gemeten van 28 cm!
- de ogen
Wat betreft de ogen onderscheiden we de samengestelde ogen (de beelden overlappen
elkaar al dan niet en wordt in de hersenen samengesteld tot een totaalbeeld) en de ocelli of
puntogen (deze detecteren verschillen en lichtsterkten maar detecteren geen beelden).
- de antennen of voelsprieten
De functie van de antennen is het waarnemen van geuren, smaken en tasten.
De voelsprieten kunnen uiteenlopend zijn qua vorm. De meeste dagvlinders bv. kan men
onderscheiden van nachtvlinders doordat hun antennen eindigen op een knots.
De mannetjes bidsprinkhaan vangt met zijn antennen feronomen uit de lucht op afkomstig
van het wijfje. Terwijl ze nog aan het paren zijn, peuzelt het vrouwtje soms reeds de kop van
het mannetje op. Na het paren krijgt het wijfje door het veroberen van het mannetje meteen
extra voedingstoffen binnen voor het leggen van de eieren.
evolutie (de phylogenetica)
Om de bouw of de vorm van een insect beter te begrijpen is het interessant even te kijken
naar de evolutie en de levenscyclus van de verschillende insecten.
Insecten vertegenwoordigen in aantal het merendeel van het hele dierenrijk. Men vindt deze
kleine beestjes zowat overal ter wereld (zowel ter land ter zee en in de lucht). En omdat ze
juist zo klein zijn vinden ze overal wel een plaats om te overleven.
Voor de ontstaansevolutie van insecten, moeten wij een eindje teruggaan in de tijd: nl. het
precambrium. De geleedpotigen zien we m.a.w. voor het eerst opduiken meer dan 600
miljoen jaar geleden. Dankzij fossiele resten van insecten kan men de evolutie van van deze
diertjes in detail bestuderen. Een feit is dat de succesvolle ontwikkeling van insecten vnl. te
danken is aan hun vliegvermogen. Vleugels zouden ontstaan zijn uit zijdelingse uitstulpingen
van het borststuk.
Levenscyclus: onwikkeling van ei tot insect
De groei en de metamorfose of gedaantewisseling die insecten ondergaan tijdens hun
insectenbestaan wordt geregeld door hormonale klieren in de hersenen en het borststuk.
Zo zien we een eitje zich ontwikkelen tot een volwassen of geslachtsrijp insect al dan niet
gepaard gaande met veranderingen van vorm en levenswijze.
Het larvestadium of ontwikkelingsstadium wordt ook wel omschreven als een ‘vreetperiode’
terwijl het imagostadium of het volwassen dier meer gericht is op de voortplanting.
Insecten met een volledige metamorfose (d.i. ze doorlopen o.a. een pop- of chrysalisfase)
zijn de endopterygota: bv. vlinders kevers, vliegen, mieren, bijen en wespen. De jonge
insecten worden larven of maden genoemd.
Insecten met een onvolledige metamorfose (de exopterygota genoemd) kennen geen
popstadium. De jonge insecten noemt men nimfen. De nimfen groeien en vervellen
verschillende malen.
De cuticula of het stijve chitine-omhulsel laat slechts een beperkt groei toe. Een toename van
omvang van het insect is bijgevolg enkel mogelijk door vervelling. Na de vervelling blijft de
oude huid als leegomhulsel over. Een bidsprinkhaan kan tot wel tienmaal vervellen vooraleer
deze het volwassen stadium bereikt.
De levencyclus van eendagsvliegen en libellen is een voorbeeld van onvolledige
gedaantewisseling waarbij de jonge nimfen in het water leven terwijl de imago’s vaak maar
een kort leven hebben in de lucht: bv. een eendagsvlieg leeft enkele jaren als larve terwijl het
volwassen dier amper 1 dag leeft.
Sociale leefwijze en omgeving
- Solitaire insecten zoals de ammophila of de graafwesp (ook wel in de volksmond de
‘rupsendoder’ genoemd) graaft nesttunnels in de grond om dan vervolgens rupsen te
vangen die hij samen met een eitje in het gat propt.
- Sluipwespen maken geen nest en zijn assoiaal. Het zijn nl. parasieten. Met hun eierboor of
legbuis prikken ze in het lijf van bv. een rups om zo hun eieren te deponeren in het
rupsenlichaam. Die eitjes worden hongerige larven. De rups wordt m.a.w. geleidelijk aan
levend opgepeuzeld vanbinnenuit. Zo wordt een nieuwe generatie parasieten ontwikkeld.
- Een vrouwelijke galwesp zal haar eieren leggen op eikebladeren of op een eikebladknop,
waaruit galappels ontstaan waarin de larven zullen uitgroeien tot mannetjes en wijfjes.
- Mieren, termieten en bepaalde bijen en wespen hebben de meeste complexe vorm van
sociale levenswijze: nl. het kastensysteem:
Bijen hebben een fenomenaal vermogen om te communiceren: bv. de dans van honingbijen
geeft de bijen de nodige inlichtingen over waar er goede voedselbronnen te vinden zijn.
De meest complexe insectennesten worden gebouwd door termieten:
Ze bouwen zelfs een airco in hun nest (= d.i. een ventilatiesysteem ‘tot op 1 graad Celsius
nauwkeurig’). Meestal is er 1 koningin die constant eieren legt en 1 koning die ze allemaal
bevrucht. De koningin legt alle eitjes en beheerst het doen en laten van haar mierenvolk. Ze
wordt voortdurend gevoed door talloze werkers. Hun werk kan bestaan uit het verzorgen van
de larven, het meebouwen van het nest en voedsel zoeken. Ze eten uitsluitend plantaardig
voedsel en soms leggen ze als voedselbron een eigen schimmeltuin aan. Gangen in het nest
worden bewaakt door soldaten waarlangs het voedsel voor de kolonie wordt aangevoerd.
Om hun weg terug te vinden gebruiken mieren chemische geurstoffen (uit de Dufourklier in
het achterlijf van de mier). Zij communiceren door geur-en tastzin en verdedigen zich met
mierenzuur of een angel.
Camouflage is aan andere manier van insecten om zich te verdedigen.
Een giftig of slechtsmakend dier zal eerder met rust gelaten worden. Sommige dieren maken
hier gebruik van door het uiterlijk of het gedrag van giftige of stekende dieren na te bootsen.
Op deze wijze leiden ze hun vijanden om de tuin. Dit fenomeen noemt men mimicry.
De studie van insecten
- de studie van insecten gerelateerd aan de studie van het milieu
De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) neemt verspreid over heel Vlaanderen regelmatig
biologische monsters uit rivieren, met de bedoeling de waterkwaliteit van de Vlaamse rivieren
te bepalen1. Men haalt uit de naar boven geviste monsters al de beestjes eruit voor
determinatie volgens familiesoort en geslacht. Na determinatie haalt men de meest
zeldzame diertjes er uit om deze terug in het water te zetten. In het laboratorium worden de
andere monsters verder onderzocht waarna ze gefixeerd worden in formol en vervolgens
bewaard worden in alcohol. Daarna gaan de monsters naar Het Koninklijk Belgisch Instituut
voor Natuurwetenschappen te Brussel die alle collecties bijhoudt voor wetenschappelijke en
studiedoeleinden.
Bv. Libellen zijn geduchte carnivoren en zijn gevoelig voor verontreiniging. Een rivier met
veel libel-larven betekent bijgevolg ook dat we te maken hebben met een gezonde rivier.
De studie van de Vlaamse waterbodems (d.i. de bodem in de rivier) gebeurt o.a. aan de
hand van de studie van de tandenstructuur op de kaak van Chironomus larven (=
dansmuggen). Vertonen 90% van de larven in de grondmonsters (op een totaal van
minstens 10 larven) een gespleten middentand, dan hebben wij te maken met een sterk
verontreinigde bodem.
- de studie van insecten of entomologie
Het grote aantal insecten op deze aardbol heeft een enorme impact op de insecten hun
omgeving en dus ook op de mens. Alleen al door hun grootschalige biodiversiteit, zijn ze
meer dan de moeite om verder en beter onderzocht te worden. De studie van insecten
gebeurt door entomologen. Eén van de bekendste entomologen is Jean Henri Fabre (18231915), de grootvader van de Belgische multi-disciplinaire kunstenaar Jan Fabre.
Tegenwoordig zijn er ruim 1 miljoen insectensoorten gekend, hoewel lang nog niet alle
soorten ontdekt zijn. Elke soort behoort tot een grotere groep of orde van insecten met
dezelfde fysieke kenmerken. De orde van de kevers is de soortenrijkste insectenorde: Er zijn
tot nu toe ongeveer 400.000 keversoorten bekend waarvan 4.000 in België.
Afgelopen week geraakte in de media bekend dat wetenschappers in een gebied van
300.000 hectare in het westen van Nieuw-Guinea. honderden nieuwe soorten planten en
dieren hebben ontdekt die tot nu toe onbekend waren gebleven.
De mens en het insect:
De balans schade/nut van insecten
Het is algemeen geweten dat insecten grote schade kunnen toebrengen aan
cultuurgewassen. Bovendien kunnen ze op grote schaal snel ziekten overdragen.
Wij mogen echter niet vergeten dat het aantal voor de mens nuttige insectensoorten
uiteindelijk altijd veel groter is dan het aantal schadelijke soorten.
Voor meer info: zie publicaties van de VMM: Verrekijker: ‘Waterkwaliteit’ (sept.2004) en ‘Waterbodems’
(jaargang 3, nr 2)
1
Insecten zorgen o.a. voor verstuiving van de bloemen, behoud van het evenwicht in de
natuur. Het zijn nuttige opruimers van kadavers, mest (bv. de mestkever), schimmels, dood
hout, e.d.m.
Kortom: insecten domineren volledige voedselketens en zorgen tevens voor een ecologische
balans. Vandaar ook het belang van een wetgeving ter bescherming van insecten en het
behoud van hun biologische verscheidenheid.
De wetgeving:
Heel wat insecten zijn echter met uitsterven bedreigd.
Beschermde soorten in Vlaanderen (Wet van 22 sept. 1980) en/of Wallonië (Wet van 9 juli
1987) zijn de julikever, libel, loopkever, groene sabelsprinkhaan, het lieveheersbeestje, het
vliegend hert, de bidsprinkhaan en de koninginnepage.
Daarnaast zijn er ook internationale overeenkomsten zoals de Conventie van Washington:
Deze wet verbiedt de handel en transport van met uitsterven bedreigde diersoorten over de
hele wereld.
Slot:
Daar het volgende dinsdag Valentijnsdag is wil ik het graag nog even hebben over de
bloemetjes en de bijtjes.
Om een kleine hoeveelheid honing (een potje honing van 50 gr) te bekomen moet een bij
minstens 1 miljoen (volgens sommige bronnen tot wel meer dan 3 miljoen) bloemen
bestuiven. Na bestuiving levert dit nog eens 1,5 kg zaad op.
Om deze algemene inleiding tot de wereld van de insecten af te sluiten, nemen wij even het
liefdeshart van de waterjuffers ter hand:
Mannelijke waterjuffers brengen hun sperma naar een orgaan onder aan hun achterlijf, bij
hun achterpoten. Daarna grijpen ze het wijfje met de punt van hun achterlijf en verheft het
wijfje haar eigen achterlijf om het sperma te onvangen. Deze houding is in de vorm van een
hart.
Geraadpleegde bronnen:
- Baker, N. (2003). Beestjes! Speurtocht door de fascinerende wereld van kleine vliegers en
kruipers, Tirion Natuur, Baarn
- Bellmann, H. (2003). Insecten. Herkennen en benoemen , The house of books,
Vianen/Antwerpen
- Chinery, M. (2003). Nieuwe Insectengids, Tirion Natuur, Baarn
- Fabre, J.H. (1979). Insekten, Meulenhoff, Amsterdam
- Gullan, P.J. & Cranston P.S. (2005), The insects, An outline of entomology, Blackwell
Publishing, Malden, USA
- Mound, L. (1990) Insekten (Reeks Ooggetuigen), Standaard, Antwerpen
- Sterry P. (1991). Insekten, Casterman
- http://www.natuurwetenschappen.be/museum/halls/insects/
- publicaties van de VMM: Verrekijker: (sept.2004) ‘Waterkwaliteit’
en (2002, jaargang 3, nr 2) ‘Waterbodems’
EM009: Brussel 3: De Europawijk, de Leopoldswijk en de Noord-Oostwijk
Hilde Van Damme
Download