Nieuwsbrief The orchid professionals since 1933 JAARGANG 29 NR. 2 | OKTOBER 2011 Het ‘Nieuwe Telen’: Ramp of redding? 3 5 7 12 Phalaenopsis Miltonia Cymbidium Dendrobium Nobile Het modewoord in de Phalaenopsis teelt is op dit moment: het ‘Nieuwe Telen’! Het doel is in eerste instantie energie te besparen. Door de opgelopen energieprijzen van de afgelopen jaren, is er langzamerhand een prijsniveau bereikt in combinatie met stagnerende, soms zelfs dalende opbrengstprijzen, waarbij veel kwekers in betalingsproblemen zijn gekomen. Dat leidt er dan toe dat in veel gevallen de thermostaat lager wordt gezet en schermdoeken langer dichtblijven. Maar in alle gevallen is dat het paard achter de wagen spannen. Bij Phalaenopsis zien we merkwaardig genoeg een heel ander effect. Daar blijken twee verschillende interpretaties te bestaan: 1. Vanuit de overheid geïnitieerd onderzoek waarbij gekeken wordt naar energiebesparingsmogelijkheden. Dit wordt voornamelijk aangestuurd door toepassing van hoge stooktemperaturen, belichting en koeling in de teelt; 2. De praktijk die met meer licht, vocht (nevel) en voeding in een kortere teeltduur een verkoopbaar product maakt. Telers zoeken naar optimalisering en verlaging van energiekosten per eenheid product per tijdseenheid. De overheid stimuleert onderzoek naar efficiënter gebruik van energie. In essentie is de boodschap niet veel anders dan het overheidsbeleid van meer dan 30 jaar geleden. Ook toen waren energieprijzen en verbruik hoog en moest de hoeveelheid energie per m2 worden verlaagd. Niet alleen vanwege het rendement van de (tuinbouw)bedrijven, maar ook vanuit maatschappelijk oogpunt. De belangrijkste manieren voor efficiënter gebruik van energie zijn: Instelling klimaatregeling; Methoden watergift. lees verder op pagina 2 Ad. 1: Instelling klimaatregeling Een betere instelling van de klimaatregeling in de kas is goed uitvoerbaar door bijvoorbeeld te letten op: Optimalisatie van kennis en vernieuwing van software klimaatcomputer; P laatsing van verticale ventilatoren; Plaatsing groeibuizen op een lagere hoogte en gebruik van groeibuis; R egelmatige vernieuwing van schermdoek vanwege slijtage en vervuiling; Schoonspuiten van kasdek aan binnenzijde; Installatie van stegdoppel of (diffuus) glas in kasdek; Gebruik van buitenscherm, waardoor zonlicht efficiënter wordt gebruikt met minder belichtingsuren; Handhaving hogere RV met als doel om groeisnelheid te verhogen (voorkom lage RV of hoge VPD - Vapour Pressure Deficit). Ad. 2: Methoden watergift Ook in de methoden van watergift kan een behoorlijke energiebesparing worden gerealiseerd. De ervaring is dat een Phalaenopsis het beste gedijt als in een korte periode een grote hoeveelheid water wordt gegeven. In de praktijk is echter vanuit het verleden een ontwikkeling ontstaan naar grote vakken met boven door water geven. Toen de bedrijven nog wat kleiner waren, is er op een enkel bedrijf met goed succes gewerkt met een zogenaamde gietboom. Deze boom werd over een monorail getrokken waarbij een grote watergift uit de sproeiers kwam. Door de schaalvergroting is dit in onbruik geraakt. Toch wordt met het boven door water geven ook een grote gift water in de kas gebracht. Het meeste van dit water moet via verdamping en drainage worden afgevoerd. De verdamping kost veel energie. In het voorjaar waarbij het dan ook nog zonnig en droog is, helpt de natuur een handje. Normaal is het substraat van Phalaenopsis om de 4 à 5 dagen voldoende opgedroogd voor een nieuwe watergift, maar in het voorjaar kan dit wel eens om de 2 dagen moeten. Echter bij strenge vorst en sneeuwval, is de verdroging van de kas door het koude kasdek als gevolg van condensatie zo groot, dat je dan ook om de 2 dagen moet water geven. Met sneeuwval is dit nog erger, omdat het omzetten van sneeuw (ijs) naar water, 10 keer meer energie kost per liter, dan het water of sneeuw 1°C in temperatuur te doen veranderen. Afgelopen winter hebben we verdroging geconstateerd door dit fenomeen. Theoretisch zou je een literteller op je totale condensafvoer moeten plaatsen om beter inzicht te krijgen in wat er gebeurt. 2 Phal. '312195'® In onze opkweekbedrijven geven wij alleen water met een gietboom op een bepaalde plaats. De rolcontainers draaien onder de gietboom door. Voordeel van dit systeem is dat er geen water wordt verspild maar nog groter voordeel is dat er geen enorme hoeveelheid water in de kas wordt gebracht dat ook weer moet worden verdampt en eruit gewerkt. Op het proefstation van de WUR Glastuinbouw in Bleiswijk wordt nu onderzoek gedaan naar het dompelen van planten en naar het droogblazen van planten na de watergift. Doelstelling is met minder energie per m2 en product een goed product te telen. De tweede interpretatie kent een hele andere invalshoek. In de praktijk zoeken verschillende kwekers altijd de grens op. Is het advies 80 PAR licht in de opkweek, bij 100 kan het ook. Uit andere onderzoeken met verschillende andere gewassen is gebleken dat wanneer er meer licht wordt gegeven, de luchtvochtigheid (RV) moet worden verhoogd, om ervoor te zorgen dat de planten door blijven gaan met fotosynthese. Meer licht betekent een hogere bladtemperatuur en ondanks dat de RV hetzelfde blijft, blijkt de plant te stoppen. Door de RV te verhogen van bijvoorbeeld 70% naar 80% blijft de plant groeien. Ook de CO2 concentratie, de water- en kunstmestgift vragen om een aanpassing. Vooral extra stikstof versnelt de (blad)groei, maar heeft als groot nadeel dat de houdbaarheid vrijwel altijd minder wordt. Dit gegeven is in diverse andere gewassen in de afgelopen decennia al aangetoond. Het begint al met in de opkweek door langdurig 30-10-10 (N-P-K) te gebruiken. De verdamping van de plant wordt bepaald door het dampdrukdeficiet of kort aangeduid als VPD (Vapour Pressure Deficit). Het VPD is het verschil tussen de maximale dampdruk van de lucht en de actuele dampdruk van de lucht. Eenvoudig gezegd, de verdamping is afhankelijk het verschil van luchtvochtigheid in de lucht bij een bepaalde temperatuur, de luchtvochtigheid in het blad en de bladtemperatuur. De praktijk ziet en ervaart dat als men meer licht toelaat of belicht (intensiteit) en de luchtvochtigheid verhoogt, dat de planten sneller groeien. Door snellere groei kunnen er meer planten per m2 per jaar worden geteeld. Er worden al getallen genoemd van 60 stuks of meer per m2 per jaar. Er ontstaat begrijpelijk onrust bij kwekers die gemiddeld 50 planten/m2/jaar telen en dit al een onbereikbaar getal vinden. Merkwaardig genoeg is er niemand die het over de kwaliteit heeft. Veel kwekers produceren een prima 2-takker met ca. 45-50 weken leeftijd. Zolang we in staat zijn om diezelfde kwaliteit te behouden, is er niets aan de hand en kan het ‘Nieuwe Telen’ een redding zijn voor een bedrijf. Als het ‘Nieuwe Telen’ door iedereen goed uitgevoerd wordt, betekent dit onherroepelijk een verdere stijging van aanbod en het is maar de vraag of de toename nog wel voldoende door de markt kan worden opgenomen. Zo niet, dan zal dit een prijsdaling tot gevolg hebben. De prijsdaling in de markt zou wel eens groter kunnen zijn dan de gerealiseerde kostprijsverlaging. Dan wordt het ‘Nieuwe Telen’ geen redding, maar een ramp. Bovendien is het de vraag of een ‘opgejaagde’ plant in de keten en bij consument sterk genoeg is. In het verleden is om maar bij Orchideeën te blijven een combinatie van factoren zoals, productieverhoging (in areaal en in productiviteit), besparing op energie en of te snel (hoge stikstofgift) telen en kwalitatief mindere rassen, het product moeizamer verkocht. Er zijn toen uitgebreid houdbaarheidstesten door het toenmalige Proefstation voor de Bloemisterij in Aalsmeer uitgevoerd. Het gevolg is dat het vervolgens weer een hele tijd kan duren voordat het minder goede imago is opgepoetst. Teelttips Phalaenopsis winter 2011 - voorjaar 2012 In willekeurige volgorde volgen hieronder enkele teelttips voor Phalaenopsis. Temperatuur Uw eerste besparing op energie is de controle van dek en gevels op kapotte ruiten. Controleer ook of uw luchtramen en schermen goed sluiten en een eventuele kier over heel de breedte hetzelfde is, anders is er grote kans op ‘kouval’ met als gevolg ontwikkeling van voortakken! Bij afwijkingen is het goed om schermdoek(en) en luchtramen opnieuw af te (laten) stellen. Op een donkere en niet te koude dag zou heel goed het kasdek van binnenuit gereinigd kunnen worden. De schermen kunnen dan immers open zonder al te veel problemen. Een goede handhaving van de temperatuur in de kas kan het optreden van ‘voortakken’ voorkomen. In de namiddag als de lampen uit gaan, kan de (blad)temperatuur sterk dalen. Dit kan worden voorkomen met het opstoken van het verwarmingsnet een half uur voor de lampen uit gaan. Ook kan voor die tijd het schermdoek al een stukje dicht(er) lopen. De controle van lampen voorkomt temperatuurverschillen in de kas en van de plant. Sneeuw- en hagelbuien kunnen voor plotselinge temperatuurdalingen zorgen. Als dit gebeurt met sterk wisselend weer, dan is het handiger om met doeken dicht en lampen aan de temperatuur constant op peil te houden. Verwijder een eventuele voornacht in de koeling, want bepaalde rassen hebben erg veel moeite met extra koude. Gewenste etmaaltemperaturen worden normaal gesproken toch wel gehaald in de winter. Houd er rekening mee dat gerealiseerde plant- of bladtemperatuur ’s winters vaak lager ligt (bij lampen uit en beperkte zonnestraling) bij eenzelfde gerealiseerd etmaal in een andere tijd van het jaar. Dit houdt in dat er dus een hogere kastemperatuur nagestreefd en gerealiseerd moet worden. Let er op dat bij koude en heldere nachten (volle maan), de bladtemperatuur duidelijk verder weg kan zakken dan in een bewolkte nacht. Probeer dit op te vangen met het aanpassen van schermdoek- en stookinstellingen. Bij een kastemperatuur onder de stooktemperatuur moet LS10 scherm dicht liggen. Phal. 'Trivium'® 3 Verwarmingsnet Het is belangrijk om van het verwarmingsnet de ‘bovenbuis’ goed mee te laten lopen met de 'onderbuis', zodat de 'onderbuis' niet te heet hoeft te worden gestookt. Bij voorkeur het onder- en bovennet op gelijke temperatuur houden. Het ondernet in eerste instantie tot maximaal 50°C verwarmen, waarbij het bovennet verhoudingsgewijs warmer gehouden kan worden als de warmtebehoefte dat vereist of bijvoorbeeld bij een hoge RV. De verwarmingsbuizen en -slangen kunnen verstopt raken. We raden aan om alle verwarmingsbuizen goed te controleren of deze goed warm worden. Er kan vuil of lucht in het systeem zitten. aan uw verwarmingsketel en WKK. In de winter liggen de ramen en schermen vaker dicht zodat de concentratie van bepaalde gassen als koolmonoxide (CO), stikstofoxide (NOx) en ethyleen (C2H4) hoog kunnen oplopen. Het elke dag een paar minuten eerder willen aanzetten van de assimilatiebelichting is normaal gesproken geen probleem (met kleine stapjes). Door de lampen automatisch 10 of 12 uur na zonsondergang aan te laten gaan, wordt altijd een minimale nachtduur aangehouden. Door planten wijder te zetten, kan met onvoldoende (kunst)licht toch meer licht gegeven worden. Zo kan tijdens de winter een plant ook compacter blijven. Dag- en nachtritme plant De nacht blijft zeer belangrijk voor Phalaenopsis om te herstellen van de dag ervoor, maar ook om “klaar” te zijn voor de dag erna. Wanneer bij WKK-storing ’s nachts en overgaand in de ochtend de assimilatielampen later aan gaan dan de normale starttijd, raden wij aan te starten met half lichtniveau en niet alles op alles te zetten om lichtsom te halen die desbetreffende dag, om het dag- en nachtritme van de plant niet te verstoren. De volgende dag kan vaak weer op de normale begintijd gestart worden met de lampen en met volledig lichtniveau. Watergift Bij (schrale) oostenwind en vorst is de vochtonttrekking aan de lucht in de kas zeer hoog. De nevelinstallatie kan gerust regelmatig aan worden gezet; zorg ook voor voldoende watergift. Onder deze omstandigheden is de afdroging van het substraat vergelijkbaar met mooi weer in het voorjaar. Bij gematigd donker weer juist opletten met te veel nevel, dan liever later starten en met een kortere pulslengte. Net als bij een WKK-storing kan er bij een schermreparatie in de morgen (scherm dicht), ook schade ontstaan als doeken pas aan het einde van de ochtend open lopen in plaats van ’s morgens vroeg. Het dag- en nachtritme van de plant wordt dan verstoord. Waarschijnlijk staan de huidmondjes nog open (CO2 opname in het donker) als het volle licht in een keer aan gaat. Dat kan de plant vaak niet aan en wordt op die manier dan leeg getrokken en laat dan een soort verbranding in het blad zien. Zorg voor regelmatig onderhoud Guttatie De wortels van een plant nemen water en mineralen uit de bodem of het substraat op. De wateropname en -verdamping zijn meestal in evenwicht. Maar soms is de worteldruk van de plant te hoog en de mogelijkheid van verdamping door het blad onvoldoende, zodat er door de nerven via de waterporiën (hydathoden) vocht naar buiten wordt geperst met als gevolg dat vochtdruppels aan de randen van het blad ontstaan. Dit verschijnsel wordt guttatie genoemd en treedt vooral op net na zonsopkomst wanneer de activiteit 4 Bemesting Voor de winter is het goed om een stapje terug te doen in stikstofgift (Ureum), aangezien lamplicht en de daardoor gestegen bladtemperatuur kan zorgen voor een welige plantgroei en dus zwakke opbouw van de cellen in de plant. Hierdoor worden planten meer gevoelig voor bacterie- en schimmelinfecties. Ongedierte Zorg dat uw ongediertebestrijding (o.a. muizen en ratten) op orde is, in één nacht kan aanzienlijke schade aangericht worden in met name bloeiende planten. van de plant toeneemt en de luchtvochtigheid hoog is. Later op de dag verdampen de druppels en blijven de in het vocht opgeloste stoffen, waaronder suikers en mineralen (‘suikerdruppels’), als witte vlekjes op de bladranden en -punten achter. Guttatie vermindert duidelijk de sierwaarde van de plant, omdat door dit verschijnsel de plant er niet fraai uitziet. Bij het inhoezen van een Phalaenopsis plant wordt vaak de onderkant van het blad zichtbaar. Wanneer zich op de ‘suikerdruppels’ een schimmel heeft gevestigd, kan dit door de handel en consument snel aangezien worden voor een luisaantasting met alle gevolgen van dien. Consumenten zouden ook kunnen concluderen dat een plant ziek is terwijl er in feite niets met de plant mis is, behalve dat er zich tijdens een bepaald moment in de groei een verstoring in de opname en verdamping heeft afgespeeld. De wortels van dergelijke planten hoeven namelijk niet altijd slecht te zijn. Vaak is dit wel zo, of staan planten heel droog. Er treedt een tekort aan water in de plant op, waardoor de balans tussen worteldruk en verdamping niet meer klopt. Uit deze beschrijving blijkt dat de wateropname en -verdamping normaal gesproken in evenwicht moeten zijn. Als er in één van deze factoren een (extreme) verandering plaatsvindt, dan kan het verschijnsel guttatie zich voordoen. Het is duidelijk dat er in feite niet één oorzaak aangewezen kan worden voor guttatie, maar een combinatie van factoren, zoals: Hoeveelheid (actieve) wortels; Vochtigheid substraat; EC en pH van het substraat; Dampdrukdeficiet of Vapour Pressure Deficit (VPD); Temperatuur van substraat, plant en ruimte; Luchtbeweging; Licht; Aantasting door bijvoorbeeld mijten. Kortom: het totale klimaat, de groei en ontwikkeling van de plant heeft invloed op de guttatie. De afgelopen tijd hebben we voorbeelden gezien bij kwekers die zeer nauwkeurig drainwater per soort zijn gaan meten in rassen die extreme guttatie lieten zien. Hieruit kwamen zeer verrassende resultaten met betrekking tot hoge EC’s en lage pH’s. Het lijkt er dus op of we steeds dichter bij de oorzaken komen. Bovendien zou er in de toekomst ook nog onderzoek gedaan kunnen worden om het bewust op te wekken. Dan zou je het dus ook kunnen voorkomen met teeltmaatregelen en dat is natuurlijk beter dan genezen. Zoals gezegd zal het vaak een combinatie van factoren zijn. Er zou bijvoorbeeld ook nog gedacht kunnen worden aan de invloed van een Miltonia aan de monitor Bij Miltonia waren de productie in stuks per m2, de bloeispreiding over het jaar en de bloeirijkheid onderwerpen waardoor het rendement matig was. Door belichting en koeling is het redelijk goed mogelijk om de bloei jaarrond te maken. Echter er worden daardoor zoveel groeifactoren veranderd dat we soms tegen andere problemen aanlopen die niet altijd eenvoudig op te lossen zijn. Dit komt door het ontbreken van kennis. Een van de problemen is de Phal. 'Nebula'® bestrijding of ziekte waardoor een plant in de stress schiet en minder verdampt. Eigenlijk moet er dus stapsgewijs een hele checklist afgewerkt worden om tot de oorzaak te komen. Aangezien het totale klimaat in een kas door zeer veel zaken wordt beïnvloed, is er helaas niet altijd één duidelijke oorzaak aan te wijzen. Wel zit er tussen rassen, zoals bekend, een groot verschil in gevoeligheid of capaciteit om te gutteren. Het bovenstaande heeft vooral betrekking op Phalaenopsis. Maar guttatie treedt ook bij andere gewassen op met soms andere effecten. Bij Cymbidium zien we in het vroegbloeiende seizoen takbreuk ontstaan. Sommige rassen zijn moeilijk op te binden. Het opbinden of indraaien moet u dan aan het einde van de dag doen en niet in de morgen. Bij andere cultivars kan dit verschijnsel tot zwarte stempelkapjes leiden, waar later schimmel onder kan komen. Men kan dan stromijt vinden, maar dat is een gevolg van. In het mid-bloeiende segment zien wij bij sommige rassen bruine bladvlekken ontstaan. Bij Cymbidium potplanten heeft dit als nadeel dat dit ten koste gaat van de sierwaarde van de planten. Te hoge worteldruk kan door een te warme onderbuis komen, waarbij het bovennet te koud is. Het blad is te koud en de RV te hoog. Ook (extreme) droogte kan een rol spelen. sturing van het aantal scheuten op de plant. Van eind 2009 tot zomer 2010 is door FytoFocus en gefinancierd door het Productschap Tuinbouw onderzoek gedaan naar temperatuurbehandelingen op de invloed van het aantal scheuten per plant bij Miltonia en Cambria (Invloed lichtsom en temperatuur op scheutvorming Odontoglossum (Cambria) en Miltoniopsis (Miltonia)). Het onderzoek vond plaats op onze kwekerij in Assendelft en werd gedaan met enkele Miltonia (4) en Odontoglossum (4) rassen. Er vond een najaars- en voorjaarsplanting plaats om te kijken of het seizoen invloed 5 zou kunnen hebben op de scheutaanleg. De resultaten waren voor Miltonia meer interessant dan voor Odontoglossum. De temperatuurbehandelingen waren 21°C (23°C Dag/19°C Nacht) en 18°C (20D/16N) en de lichtsombehandelingen 4 en 6 mol/m2 PAR/etmaal. Er zijn ook wisselbehandelingen uitgevoerd. De proeven, die liepen van week 43 in 2009 tot week 26 in 2010 en van week 27 in 2010 tot week 8 in 2011, gaven de volgende resultaten*: B ij de Miltonia rassen is over het geheel genomen een 25% tot 40% hoger percentage planten met pseudobulb en voortak bij de lagere temperatuur van 18°C. De scheutvorming vindt plaats na de bulbvorming en het aantal planten met scheut is door de betere bulbvorming ca. 90% bij 18°C in vergelijking met 76% bij 21°C. Mogelijk dat nog lagere temperaturen dan 18°C het effect hiervan nog vergroten. In het aantal meerscheuters werden echter geen statistisch significante verschillen gevonden tussen de behandelingen. H et aantal scheuten wordt niet beïnvloed door het variëren van de etmaaltemperatuur tussen de 18 en 21°C, en de lichtsom tussen 4 en 6 mol/m2 PAR bij Cambria rassen. Z owel een hogere PAR-som als een hogere temperatuur hebben een positief effect op de scheutgroei en -ontwikkeling van Miltonia en Cambria van scheuten die al aangelegd zijn. G rotere scheuten gingen bij Miltonia gepaard met een verhoging van het aantal bloemtakken in de afkweek. Voor het Miltonia ras Newton Falls werd geconcludeerd dat de scheutgrootte van een tweede scheut minimaal 15 cm en overeenkomend met zes bladeren zou moeten zijn om een extra bloemtak te genereren op deze scheut. V oor Miltonia rassen die voor wat betreft bulbvorming sterk reageren op temperatuur (White Summer, Herralexandre, Maui Meteor) is het raadzaam te starten met een lage temperatuur, waarna een hogere temperatuur gehanteerd kan worden voor snellere groei en ontwikkeling van de aangelegde scheuten. Helaas constateren wij en de kwekers in de praktijk dat planten op soms onverklaarbare wijze van de wortel gaan. Er wordt onderzoek gedaan bij diverse planten zoals Cymbidium en Miltonia hoe planten reageren bij verschillende lichtintensiteiten en luchtvochtigheden. Ook daar komen interessante resultaten naar voren. Meer licht vraagt een hogere luchtvochtigheid om ervoor te zorgen dat de plant zijn huidmondjes open blijft houden en dus blijft assimileren. Als de bladtemperatuur te hoog wordt (veel licht) dan gaan de huidmondjes dicht, omdat het verschil in luchtvochtigheid in het blad en buiten het blad te hoog wordt. Het nadeel is dat de plant geen fotosynthese meer heeft en dus ook geen energie overhoudt om dit in de nacht weer om te zetten. Het resultaat is dat de plant inteert en daarbij afhankelijk is van het moment van water geven. De plant raakt hierbij vaak ook nog eens van de wortel, wat voor uitval van planten zorgt en de houdbaarheid niet ten goede komt. Om dit complexe probleem spoedig op te lossen, is Floricultura samen met alle Miltonia kwekers een project gestart. Hierbij wordt op drie bedrijven een monitor geplaatst in opkweek-, koeling- en afkweekafdeling (in totaal negen monitoren). De bedrijven kunnen op deze manier online volgen wat er in de verschillende afdelingen gedurende de dag gebeurt, maar gelijktijdig ook bij hun collega’s. Het project is bedoeld om beter te kunnen volgen en begrijpen wat er gebeurt gedurende het teeltproces, bijvoorbeeld wanneer heeft de plant het naar zijn zin en/of wanneer treedt er stress op. De resultaten worden door Van Os Research geanalyseerd en aan de deelnemers teruggekoppeld. Het is een unieke teeltvergelijkingsproef en wij hopen met de opgedane kennis gezamenlijk de teeltproblemen in Miltonia, maar ook in vergelijkbare teelten zoals Odontoglossum op te lossen. Milt. 'Versailles' * Bron: Invloed lichtsom en temperatuur op scheutvorming Odontoglossum (Cambria) en Miltoniopsis (Miltonia) - FytoFocus 2011 6 Cymbidium teeltplanning 2011 - 2012 De Cymbidium teeltplanning 2011-2012 is gebaseerd op de situatie in Nederland. De zeer vroege bloei-afdeling met bloei voor 1 november, moet nu alleen nog schoon water krijgen tot maximaal 0,3 EC voeding. De gemiddelde etmaaltemperatuur moet ca. 12,5°C bedragen. Daarbij moet rekening worden gehouden met de buitenomstandigheden om te voorkomen dat de plant stilkomt te staan. Bij voorkeur overdag niet boven de 14°C. Als het echter zeer koud is, bijvoorbeeld strenge vorst, dan kan het etmaalgemiddelde worden verlaagd. Hierdoor kan er energie worden bespaard. Blijf echter zorgen dat de planten minimaal ca. 2½ liter water per m2 PER WEEK, verdampt. Als het streng vriest of sneeuwt, dan gebeurt dat automatisch. Echter bij zacht weer zal door stoken EN ventileren dit moeten gebeuren. Zorg ervoor dat de planten in deze afdeling liefst voor medio december op hun plek staan. Eind januari kan er een geperforeerd AC-folie worden getrokken om begin februari de temperaturen naar etmaalgemiddelden te brengen van 20°C. De Kerstafdeling komt langzamerhand nu in bloei. Controleer hier de EC van de drain en drainhoeveelheid. Rond deze tijd zult u zien dat in een vrij korte tijd van een week, de EC van de drain vrij sterk oploopt. Als de drainhoeveelheid voldoende of goed is, EC verlagen naar maximaal 0,3. Doet u dit niet, dan zien we EC in de pot oplopen, pH dalen, planten van de wortel gaan en uiteindelijk soms minder mooie bloemkleur ontstaan. In januari moet u deze afdeling dezelfde behandeling geven als het vroeg sortiment om ervoor te zorgen dat deze afdeling voor de Valentijn weer op zijn plek staat. Probeer niet de laatste takken goed te houden tot de Valentijn. U moet dan warmer telen dan goed is waardoor de planten mogelijk te weinig koude zouden kunnen krijgen. De mid-afdeling laat nu zijn takken zien. EC gift van 0,6-0,7 kan nog een drain EC van 0,4-0,5 geven. Zolang dit aan de hand is doorgaan! Temperaturen van 13-14°C nacht tot maximaal 16°C overdag. Bij extreme koude kunt u wel een 1°C zakken, maar in dat geval daalt de planttemperatuur makkelijk 2°C. Het is dan belangrijk om voldoende water te geven. Zeker in de omstandigheden van sneeuwval moet u aanmerkelijk meer water geven dan u wellicht verwacht. Dat komt omdat sneeuw moet smelten wat zeer veel energie vraagt, wat de kaslucht ook droger maakt doordat vochtige kaslucht tegen het Cym. May Monique 'Princess' dek condenseert. Dit is vorig jaar in november en december het geval geweest en mede daardoor werden later knoprui (januaribloei) en kortere takken geproduceerd. De late-afdeling wordt vanaf begin december, weersafhankelijk, kouder gehouden. Tot die tijd zal er voldoende in gestookt moeten worden, bij voorkeur etmaalgemiddelde van 20°C. De jonge takken ontwikkelen zich beter en de scheuten die bloei moeten generen in het voorjaar 2013 moeten voldoende zijn uitgegroeid voordat ze hun koude periode gaan krijgen. In principe gelden hier dezelfde adviezen voor als bij midden sortiment, enkel wat later in de tijd. Wel is ook hier de watergift en controle op drain zeer belangrijk. De zeer late-afdeling wordt nu nog op een etmaalgemiddelde van 20-21°C gehouden om de zomerscheuten goed door te laten groeien en de takken goed te laten ontwikkelen. Pas in januari kan in een bestek van een week worden besloten de temperatuur naar lage waarden te laten zakken om de bloei te vertragen. In beide late-afdelingen is het scouten op spint nodig en indien aanwezig moet hier een behandeling worden toegepast. Diverse middelen zijn beschikbaar zoals Floramite, Scelta, Vertimec en Cantack. Bent u onbekend met een middel, doe dan altijd een test en informeer bij uw leverancier naar hun ervaringen in uw eigen gewas. 7 Teelttips Cymbidium 2011–2012 Op basis van het weer in Nederland vanaf eind maart 2011 tot op heden kan zo langzamerhand een beeld worden geschetst wat dit voor een effect heeft op de komende productie bij Cymbidium. Het vroege-sortiment dat voor 1 november moet bloeien, bloeit nu al. Dat heeft voldoende koude gehad de afgelopen winter en volop licht in april en mei om gemakkelijk het vereiste 20°C etmaalgemiddelde te kunnen realiseren. In de praktijk ervaren we echter lagere producties doordat er veel meer 1-tak per bulb wordt waargenomen dan normaal. Dit beeld zien we ook in het Kerstsortiment. De oorzaken moeten zijn te verklaren op drie punten: 1. De scheutaanleg voor het vroege sortiment heeft plaats gevonden in de donkere maanden van augustus-september 2010. Veel meer controle op licht en actief klimaat kan ervoor zorgen dat er in donkere perioden voldoende natuurlijk licht in de kas komt. De kwaliteit van nieuwe scheuten wordt dan beter en impliceert ook sterkere ogen die later bloemtakken moeten worden. Als die sterker zijn, overleven ze moeilijkere perioden beter. Een PAR-meter voor binnenlichtregistratie is een goed hulpmiddel. De ervaringen opgedaan in o.a. Phalaenopsis geven zoveel meer inzicht en kennis dat daar veel vooruitgang in de teelt is geboekt. Enkele ervaren kwekers reageerden meestal ook conservatief en terughoudend in het begin, maar moesten uiteindelijk ook met deze ontwikkeling mee. Als je nu nog over Lux praat, kijkt men je aan uit welk tijdperk je komt. Ter verduidelijking een voorbeeld: op dinsdag 6 september was het slecht donker regenachtig weer. Buitenlicht om 14.00 uur 88 Watt en 15°C. In de kas, zonder krijt, alle schermen open, maar MET BELICHTING (in koelafdeling Phalaenopsis), werd er 180 PAR gemeten. In een kas met krijt zonder belichting zou dit 40 PAR of minder geweest zijn. Bedenk dan dat bij Phalaenopsis minimale lichtbehoefte opkweek 70 PAR moet zijn. 2. T e lage watergift voorjaar 2011. Door de lange droge periode was er in veel gevallen een tekort aan goed gietwater. Onze mening daarover is bekend. Kwekers die een osmose-installatie hebben, melden dit in gesprekken, maar degenen (en dat waren er dit jaar wel veel) die met leidingwater en of slootwater hebben moeten werken, gaan daarvoor een hoge prijs betalen. Die hoge prijs bestaat uit: Lagere productie door bloemknopverdroging; Latere productie door te hoge EC-waarden in de pot; Kortere takken; Uitval van planten. 3. Te lage luchtvochtigheid voorjaar 2011. Een mistsysteem voorkomt in de vroege-afdeling bloemknopverdroging, geeft zwaardere takken met meer bloemen per tak. Daarnaast kan in de late-afdeling overdag de temperaturen voldoende laag houden waardoor tak- en bloemkwaliteit beter is. Ook de Kerstproductie heeft hiermee te maken. In veel gevallen zal de productie haast te vroeg komen omdat zowel april als mei prima mooi bovengemiddeld zonnig weer hebben gegeven. Incidenteel kan er op een bedrijf toch een lagere productie ontstaan omdat het in juni, juli en augustus donker en koel is geweest. Daar is op het ene bedrijf beter mee omgegaan dan op het andere. Ter verduidelijking hebben wij een grafiek toegevoegd met het aantal zonuren per maand in De Bilt (Nederland). Dit spreekt boekdelen. We hadden ook een grafiek van het aantal J/cm2 kunnen plaatsen waarbij het lichtniveau van augustus 2010 ongeveer gelijk is aan dat van 2011. Het Valentijn–mid-sortiment heeft na die droge zonnige periode, een donkere koele periode gehad. Juist in de periode dat warmte en licht nodig zijn om de takken goed te ontwikkelen, heeft dit een groot nadeel op de productie. Wij hebben de laatste twee jaren in de Nieuwsbrieven van oktober 2009 en 2010 al geschreven over het effect van een donkere en koele periode ten tijde van de takuitgroei. Dat kost in het begin wat productie, maar erger, het geeft ook een verlating van de productie. Was in 2010 de maand augustus en september de boosdoener, nu werd het weer in juni al minder en juli en augustus waren qua zomer historisch slecht. De maand juli 2010 was de slechtste zomermaand sinds 1906! Voor het mid- en het late-sortiment betekent dit een lagere productie. Al met al is de verwachting dat de productie op veel bedrijven 10-15% lager zal zijn. Ongetwijfeld zijn er bedrijven die door de juiste maatregelen deze productiedaling niet ervaren. Gevolg van de lagere aanvoer zal (kan) zijn hogere Cym. Green Zenith 'Machteld' 8 zijn tot prijsmatiging. Het zonnige weer van september, vooral de laatste week, kan ertoe bijdragen dat de Kerstbloei op tijd komt. prijzen zijn. Omdat een deel van de productie net als vorig jaar op het verkeerde moment wordt aangevoerd (bijvoorbeeld Valentijn door vertraagde Kerstbloei) kan dit weer aanleiding Zonuren DeDe Bilt, Nederland Zonuren Bilt, Nederland Globale straling in J/cm² DeDe Bilt, Nederland Globale straling in J/cm² Bilt, Nederland 70000 70000 60000 60000 200200 50000 50000 150 150 100 100 30000 30000 20000 20000 50 50 10000 10000 normaal normaal 20102010 2011 2011 Virus In Orchideeën kunnen verschillende virussen voorkomen. De meest bekende in de professionele tuinbouw zijn: CymMV ( Cymbidium Mosaic Virus); ORSV ( Odontoglossum Ring Spot Virus); TSWV (Tomato Spotted Wilt Virus – Tomatenbrons­vlekkenvirus). Er zijn meer virussen bij Orchideeën bekend, waardoor het aantal ver boven de twintig ligt. In de Cymbidium snijbloemen cultuur zien wij de laatste jaren weer een toename van het virusbeeld. Vooral CymMV is een onderschat probleem en men doet daar naar onze mening vaak te luchtig over. Kortom, redenen genoeg om dit onderwerp weer eens ter sprake te brengen. Op de eerste plaats wordt vergeten dat virus vaak latent aanwezig kan zijn en aantasting tot een lagere productie leidt. Bij verschillende gewassen, maar ook in een ver verleden is dit bij Cymbidium aangetoond. Wanneer er meer dan 1 virus het plantmateriaal heeft geïnfecteerd, zoals een combinatie van CymMV plus ORSV, kan de opbrengst depressie (verlies) tot boven de 20% gaan oplopen. Het is dan niet alleen minder productie, maar dan ook kwalitatief minder. Minder zware takken, minder bloemen per tak, dus het financiële verlies wordt dan meer dan 20%. Op de tweede plaats wordt een 0 ja n. ja fen. b. fm eb r.t . m aprt. r. ap m r. ei m juei ni ju juni li jau lui g au . se g p.. se p ok . t. ok not. v. no dev c.. de c. 0 0 ja n. ja fen. b. fm eb rt. . m aprt. r. ap m r. ei m juei ni ju juni li jau lui g au . se g p.. se okp. t. ok not. v. no dev c.. de c. 0 40000 40000 J/cm² J/cm² 250 250 Uren zon Uren zon 350 350 normaal normaal 20102010 2011 2011 Bron: KNMI, Nederland collectie planten die geïnfecteerd is onverkoopbaar. Bestrijding is niet mogelijk! Dus voorkomen is beter dan genezen! Echter niemand kan voorkomen dat er zo nu en dan een virusplant in zijn tuin voorkomt. De verspreiding kan iemand wel voorkomen. Dit kan alleen door strenge controle, regelmatig te scouten en zodra een virus geïnfecteerde plant wordt waargenomen, deze direct te verwijderen. Elke "Ja, maar…” reactie is er een te veel. Ook bij ons in de ouderplanten zien we soms op een jonge geselecteerde zaailing een bladtekening die lijkt op virusachtige symptomen. Elke geselecteerde zaailing laten wij testen op virus. Geïnfecteerde planten, hoe interessant ook, worden niet ingezet en opgenomen in ons sortiment. Iedereen wil vaak een verklaring horen waarom het is gebeurd, zodat hij kan zeggen dat het hem niet verwijtbaar is. Wij weten veel en kunnen veel al dan niet met hulp van derden verklaren, maar sommige dingen zijn vooralsnog lastig te verklaren. Waarom krijgt iemand de griep en een ander niet? De verspreiding van virus vindt plaats door: 1. Vermeerdering; 2. Werkzaamheden; 3. Insecten; 4. Water; 5. Stress. 9 Ad. 1: Vermeerdering Door vermeerdering, zowel in vitro (meristemen) als door scheuren (delen) blijven virusdeeltjes waarmee de plant is geïnfecteerd actief, zodat vroeg of laat het toch weer naar voren komt. Daarom mag alleen worden vermeerderd van uitgangsmateriaal dat schoon is. Dus moet al het uitgangsmateriaal worden getoetst. Voor CymMV en ORSV zijn er hele goede toetsmogelijkheden aanwezig. Ad. 2: Werkzaamheden Verspreiding binnen een kas kan gebeuren door met het plantmateriaal te werken. Bij Cymbidium gebeurt dat heel simpel door er langs te lopen. De kleding schuurt langs de zieke en gezonde planten. Ook het in de kas laten rondlopen van honden verhoogt het verspreidingsrisico. Wordt een afwijkende plant gevonden, isoleer deze, laat het bemonsteren bij de NAKT in Roelofarendsveen of een ander adviesbureaus, en indien deze ziek is, weggooien! Soms is een partij besmet en kan het ras op korte termijn niet worden gemist voor verkoop in de kleurenmix. Isoleer deze partij door folie om de partij te hangen en met een aparte jas cq. kleding hier door te lopen en nooit direct door te gaan naar naastgelegen gezonde partijen. Dus: nooit van ziek naar gezond materiaal werken, maar van gezond naar ziek. Eindig je de dag in de zieke partij, start de volgende dag in een gezonde partij met schone kleding. Hetzelfde principe geldt ook wanneer er trips of spint in bepaalde soorten of plaatsen in de kas zit. deels met oppervlaktewater opvangen, weet je dan wel zeker dat je in een ver verleden (of je buurman) geen viruszieke planten op het land hebt gegooid. Deze virusdeeltjes kunnen altijd weer in het oppervlaktewater komen. Ad. 5: Stress Stress veroorzaakt door extreme bloei, extreme droogte, extreme instraling, te weinig voeding (stikstof - N), afgifte van de wortel (lage pH’s) laten vaak ook een reactie in de vorm van CymMV zien. De algehele gezondheid en weerstand van een plant is bepalend. Een goed klimaat, sterke wortel, gezonde groei en aangepaste plantbelasting (bij te veel productie takken wegbreken), maakt een plant minder vatbaar. In een ver verleden toen menig Cymbidium kweker van de mengmest naar de enkelvoudige meststoffen schakelde met behulp van A-B bakken, kreeg men na enkele jaren ook een toename van meer virus te zien. Achteraf bleek de Ureum die in de mengmest zat juist net wat meer N te bevatten dan er in een A-B enkelvoudig programma zat. Er ontstond destijds een hele discussie over het wel of niet werken van Ureum. De conclusie achteraf was wel dat er per saldo te weinig N werd gegeven. Bij Cymbidium zien we door het ‘Nieuwe Telen’ o.a. een verstoring van het bloeitijdstip (vroeg-segment wordt later en laat-segment wordt vroeger), vermindering van kwaliteit (lichtere bloemstengels, minder bloemen per steel en rode lippen), en gevoeligheid voor ziekten en plagen (pokken Botrytis, roetdauw). Ad. 3: Insecten Insecten kunnen voor verspreiding zorgen. Voor ORSV en TWSV is bekend dat trips de boosdoener is. Van spint wordt gezegd dat dit geen CymMV verspreidt, maar onze ervaring is wel dat als er regelmatig veel spint in Cymbidium wordt waargenomen, je ook vaker CymMV waarneemt. Kortom probeer om zo weinig mogelijk trips en spint in het gewas te hebben. Ad. 4: Water Water is een ander verhaal. Planten die op goten staan of op tafels waarbij drainwater makkelijk bij collegaplanten kan komen, kan eventueel virus overbrengen. Dit is ook een van de redenen waarom met grote scepsis tegen recirculatie wordt aangekeken. Dat water zal dan ook goed ontsmet moeten zijn. Echter je kunt net zo precies zijn als je wilt, als je zoals dit voorjaar tekort aan water hebt en je moet dit noodgedwongen Cym. Wallguard ‘Rijsenhout’ 10 Cymbidium en uitval Zo nu en dan wordt in de Cymbidium nog al eens uitval van planten waargenomen. Meestal treedt dit op in het voorjaar en zomer met een piek in augustus waarna het weer langzaam afneemt. Meestal is het Phytophthora en soms Fusarium. Voor veel kwekers lijkt het ongrijpbaar. Het kan zowel in vrij jonge planten optreden als in oudere planten. De ervaring is dat bij oudere planten bij oplopende EC waarden boven in de pot er een zodanige zoutconcentratie kan ontstaan, dat de wortels die uit de bulb komen verbranden, minder water opnemen, daardoor vochtiger blijven en dat bij hogere etmaaltemperaturen (zomer) door schimmels worden geïnfecteerd. De schimmel komt dus via de wortel naar binnen. Ook via de basis van de bulb (substraat - lucht), maar ook via het blad. Als je het zieke plantmateriaal laat onderzoeken worden verschillende schimmels aangetroffen. Het is een illusie dat je de ziekte door spuiten met Jet 5 voorkomt. Met een beetje geluk kun je uitval afremmen. De substraattypen die meer vocht en zout vasthouden, geven meer problemen. De verschillen per bedrijf zijn ook groot. Water geven met warm weer, wanneer de temperaturen te hoog zijn, versterkt het probleem. Dus geef nooit water boven de 27°C kastemperatuur. In de praktijk betekent dit bij warm weer water geven tussen 08.00 en 11.00 uur en als de temperatuur onder de 27°C daalt na 18.00 uur of later. Door de drainhoeveelheid te controleren en de EC van de drain, kan worden bepaald of er een tweede of derde druppelbeurt nodig is in de avond. Zodra drain totaal minimaal 15% is en drain EC kleiner tot maximaal gelijk aan de gift op die dag, pas dan is er voldoende water gegeven. Als het drainpercentage te laag is, loopt de drain EC op en daarmee ook de zoutconcentratie in de pot. Bovenin de pot is dat effect sterker. Bovendien is dit effect bij de mooiste en beste planten nog sterker, vandaar dat die van de een op de andere dag in een keer kunnen wegvallen. Bij planten die zijn gepot in een grotere maat pot zal dit minder gebeuren. Omdat het ene ras niet onder warme omstandigheden groeit, zoals Summer Pearls of rassen met Vanquard in de ouderlijn, moeten die met warm weer niet overdag water krijgen. Het uitval zal toenemen. Echter rassen als Mary Pinchess ‘Del Rey’, Allison Shaw ‘Christmas Rose’, Forty Niner ‘Alice Anderson’ nemen juist meer water op met warmer weer en daarbij zie je het uitvalprobleem hier ook niet. De waterkwaliteit speelt ook een grote rol. Koud fris water uit een schoon bassin versus baggerwater van boven de 25°C weggezogen boven een 10 cm blubber laag in het bassin. U mag het zeggen! Of bij gebrek aan water in het bassin, het leidingwater met een EC van boven de 0,75 gebruiken en dan nog een normale bemesting meegeven van 1 of hoger. Dat is vragen om problemen. Het gebruik van slootwater komt ook nog wel eens voor. Dat is nog kwalijker. In het geval van leidingwater is het voordeel dat dit nog schoon is. Met een aangepaste voeding en extra hoeveelheid water, dus meer geven dan met goed water, om ervoor te zorgen dan drain EC boven de 25% komt, kan de teelt op aanvaardbare wijze door de droogte worden geleid. Wel veel spoelen zodra er weer goed gietwater tot uw beschikking is. U kunt deze problemen ook verwachten als u om de planten een extra groeiboost te geven een handje Osmocote- of Culterrakorrels in het hart van de plant strooit. Dat betekent simpel gezegd een hand zout! Ook een andere kalkvorm dan Dolokal kan een hogere EC-waarde per gram meststof bevatten dan Dolokal, met dezelfde nadelen van dien. Het uitval kan behoorlijk oplopen tot boven de 20% op jaarbasis. Het gaat echter zo langzaam dat veel kwekers het eerst niet goed in de gaten hebben en vooral het uitvalpercentage onderschatten. Wanneer u het idee krijgt hier last van te krijgen, is drie keer in het jaar aangieten met Fenomenal of een combinatie van Topsin M plus Previcur de beste chemische behandeling. Zorg dat de hele pot verzadigd raakt. Ruim bovendien zo snel mogelijk de zieke plant op in een schone zak op de plek des onheils. Spuit de plek met Jet 5 om het te reinigen en vernieuw hierna ook de druppelaar. Als u de pot wilt hergebruiken, dan eerst ontsmetten, of bij voorkeur liever een nieuwe pot nemen. Doet u dit niet dan heeft u een hele grote kans dat een gezonde plant die op deze opengevallen plek wordt neergezet, ook weer dood gaat. Wanneer de druppelaar ook niet wordt ontsmet en de oude pot niet of onvoldoende wordt ontsmet en hergebruikt, heeft u 100% zekerheid dat de nieuwe plant weer dood gaat. We zien ook goede ervaringen met het ‘Aqua Hort’ systeem. Hierbij wordt stroom gezet op twee koperplaten waardoor geladen koperionen in het water komen. We zien bij een behoorlijke aantasting dat wanneer er 1,5 ppm wordt gedoseerd, het probleem tot stilstand komt. Zodra dit gebeurt, kan de hoeveelheid tot 1,25 ppm worden teruggebracht. Lagere waarden werken niet en men ziet de infectie weer terugkomen. Bij 1,25 ppm treedt geen verdere infectie op. De hoeveelheid koper (Cu) is wel hoger dan je normaliter met bemesting mee zou geven. Daar zou je wellicht nadelen van kunnen verwachten, maar dat hebben we tot op heden nog niet gezien. Bij gebruik van dit systeem adviseren wij om de Cu-gift in de bemesting te stoppen. ‘In de periode van 1984 tot en met 1986 heeft er op het Proefstation voor de Bloemisterij in Aalsmeer een onderzoek plaatsgevonden bij Cymbidium, waarbij drie EC-niveaus werden gegeven om de invloed te meten op de scheutproductie. De EC-niveaus waren 0,6-1,0 en 1,4. Met name bij de cultivar Red Beauty ‘Wendy’ trad zeer veel scheutrot op. De vrij grote scheuten rotten volledig af. Tot begin februari 1986 waren bij een EC van 0,6 12% van de scheuten afgerot, bij een EC van 1,0 was dit 35% en bij een EC van 1,4 zelfs 40%. Destijds konden de gewasbeschermingsdeskundigen niet achterhalen wat de oorzaak was’. 11 © Copyright Floricultura BV. Gehele of gedeeltelijke overname is toegestaan op voorwaarde van bronvermelding. Onze informatie en adviezen worden met de grootst mogelijke zorg samengesteld, doch zijn te allen tijden vrijblijvend. Teelttip Dendrobium Nobile Bemesting De teelt van Dendrobium Nobile is nog volop in ontwikkeling. Met een kleine groep kwekers hebben we hier de laatste jaren al veel in bereikt om de teelt planmatig en kwalitatief hoogwaardig te maken. Een van de problemen waar de kwekers mee te maken krijgen, is het behoud van het blad in de eindfase van de teelt. Na een opkweekperiode met volledige bemesting volgt de afrijp– en bloeifase zonder bemesting. Als gevolg van de mestloze periode die gewenst is voor een goede bloei, ontstaat vaak geel blad, bladvlekken en bladval tijdens de bloeifase. Naast klimaatmaatregelen om bladvlekken als gevolg van hoge luchtvochtigheid te voorkomen blijkt ook de bemesting tijdens de opkweek van invloed. Om de invloed van bemesting tijdens de opkweek te toetsen zijn begin 2010 planten in plugs en later in 12 cm potten bemest met de volgende proefbehandelingen van 1 EC per gietbeurt. De proef is uitgevoerd onder regie van Van Os Research in de testkassen van Floricultura in Assendelft. De volgende behandelingen met verschillende meststoffen (N-P-K) zijn ingezet: 1. 20-20-20; 2. 7-11-27; 3. 28-14-14; 4. 20-20-20 + kalksalpeter (1:1); 5. 100% kalksalpeter. De proef is uitgevoerd met vier verschillende rassen: 'Apolon' wit, vroeg bloeiend, snelle groei; ‘Kumiko’ roze, vroeg bloeiend, snelle groei; ‘Sanock’ roze, vroeg bloeiend, langzame groei; ‘Akatsuki’ lila, later bloeiend, langzame groei. Den. Comet King 'Akatsuki'® De planten zijn vanaf plugs of oppotten in 12 cm pot tot week 36 bemest en daarna zonder bemesting onder natuurlijke korte dag (KD) afgerijpt en in bloei gebracht. Samenvatting resultaten bemestingsproef Ad. 1: 20-20-20 De behandeling 20-20-20 geeft een goede scheut- en bladgroei, maar het blad op de oudere ‘canes’ veroudert snel en de bloei is ongelijk. Ad. 2: 7-11-27 Bij de behandeling met 7-11-27 blijft het blad goed, maar de lengte van de ‘canes’ blijft achter. Ad. 3: 28-14-14 De behandeling 28-14-14 geeft al snel bladbeschadiging in de zin van bladpunten, zwarte bladvlekken en geel blad. De meststof voldoet niet. Ad. 4: 20-20-20 + kalksalpeter (1:1) De behandeling 20-20-20 + kalksalpeter (1:1) is een goede optie. Het gewas blijft groen; alleen de planten die traag groeien blijven wat korter in lengte. Ad. 5: 100% kalksalpeter Bij de behandeling met 100% kalksalpeter blijven de ‘canes’ achter in lengte en dikte, en er ontstaat geel blad. Conclusie De diverse rassen reageren verschillend op de toegepaste behandelingen. Per behandeling is er een verschil te zien in kleur en kwaliteit van het blad, maar ook bloei, bloeiperiode en lengtegroei van de ‘canes’. Voor elk ras is een combinatie van meststoffen te vinden voor de betreffende teeltfase. De kortere rassen als ‘Sanock’, en laatbloeiende en traag groeiende rassen als ‘Akatsuki’ kunnen starten met 20-20-20 en later in opkweek overgaan op 50% kalksalpeter. Snel groeiende rassen als ‘Apolon’ en ‘Kumiko’ kunnen tijdens de gehele opkweek met 20-20-20 + kalksalpeter worden bemest. Aan het einde van de opkweekperiode kalksalpeter verhogen geeft een snellere afrijping tijdens de mestloze periode. De meststof 7-11-27 kan alleen tijdelijk gebruikt worden als er gele bladpunten ontstaan. Bij gebruik van kalksalpeter zien wij dat u moet oppassen voor kalkvlekken op het blad. Let op de oplosbaarheid van kalksalpeter in de mestbak of gebruik vloeibare kalksalpeter zoals Calsal. P.O. Box 100, 1960 AC Heemskerk, The Netherlands T: +31 (0)251 - 20 30 60 F: +31 (0)251 - 20 30 61 E: [email protected] I: www.floricultura.com