Nieuwsbrief - Floricultura

advertisement
Nieuwsbrief
The orchid professionals since 1933
JAARGANG 29 NR. 2 | OKTOBER 2011
Het ‘Nieuwe Telen’:
Ramp of redding?
3
5
7
12
Phalaenopsis
Miltonia
Cymbidium
Dendrobium
Nobile
Het modewoord in de Phalaenopsis teelt is op dit moment:
het ‘Nieuwe Telen’! Het doel is in eerste instantie energie
te besparen. Door de opgelopen energieprijzen van de
afgelopen jaren, is er langzamerhand een prijsniveau
bereikt in combinatie met stagnerende, soms zelfs dalende
opbrengstprijzen, waarbij veel kwekers in betalingsproblemen
zijn gekomen. Dat leidt er dan toe dat in veel gevallen de
thermostaat lager wordt gezet en schermdoeken langer
dichtblijven. Maar in alle gevallen is dat het paard achter de
wagen spannen.
Bij Phalaenopsis zien we merkwaardig genoeg een heel ander
effect. Daar blijken twee verschillende interpretaties te bestaan:
1. Vanuit de overheid geïnitieerd onderzoek waarbij gekeken
wordt naar energiebesparingsmogelijkheden. Dit wordt
voornamelijk aangestuurd door toepassing van hoge
stooktemperaturen, belichting en koeling in de teelt;
2. De praktijk die met meer licht, vocht (nevel) en voeding in
een kortere teeltduur een verkoopbaar product maakt. Telers
zoeken naar optimalisering en verlaging van energiekosten
per eenheid product per tijdseenheid.
De overheid stimuleert onderzoek naar efficiënter gebruik
van energie. In essentie is de boodschap niet veel anders
dan het overheidsbeleid van meer dan 30 jaar geleden. Ook
toen waren energieprijzen en verbruik hoog en moest de
hoeveelheid energie per m2 worden verlaagd. Niet alleen
vanwege het rendement van de (tuinbouw)bedrijven, maar ook
vanuit maatschappelijk oogpunt.
De belangrijkste manieren voor efficiënter gebruik van
energie zijn:
 Instelling klimaatregeling;
 Methoden watergift.
lees verder op pagina 2
Ad. 1: Instelling klimaatregeling
Een betere instelling van de klimaatregeling in de kas is goed
uitvoerbaar door bijvoorbeeld te letten op:
 Optimalisatie
van kennis en vernieuwing van software
klimaatcomputer;
 P
laatsing van verticale ventilatoren;
 Plaatsing
groeibuizen op een lagere hoogte en gebruik
van groeibuis;
 R
egelmatige vernieuwing van schermdoek vanwege slijtage
en vervuiling;
 Schoonspuiten van kasdek aan binnenzijde;
 Installatie van stegdoppel of (diffuus) glas in kasdek;
 Gebruik
van buitenscherm, waardoor zonlicht efficiënter
wordt gebruikt met minder belichtingsuren;
 Handhaving
hogere RV met als doel om groeisnelheid
te verhogen (voorkom lage RV of hoge VPD - Vapour
Pressure Deficit).
Ad. 2: Methoden watergift
Ook in de methoden van watergift kan een behoorlijke
energiebesparing worden gerealiseerd. De ervaring is dat
een Phalaenopsis het beste gedijt als in een korte periode
een grote hoeveelheid water wordt gegeven. In de praktijk
is echter vanuit het verleden een ontwikkeling ontstaan naar
grote vakken met boven door water geven. Toen de bedrijven
nog wat kleiner waren, is er op een enkel bedrijf met goed
succes gewerkt met een zogenaamde gietboom. Deze boom
werd over een monorail getrokken waarbij een grote watergift
uit de sproeiers kwam. Door de schaalvergroting is dit in
onbruik geraakt.
Toch wordt met het boven door water geven ook een grote
gift water in de kas gebracht. Het meeste van dit water
moet via verdamping en drainage worden afgevoerd. De
verdamping kost veel energie. In het voorjaar waarbij het
dan ook nog zonnig en droog is, helpt de natuur een handje.
Normaal is het substraat van Phalaenopsis om de 4 à 5
dagen voldoende opgedroogd voor een nieuwe watergift,
maar in het voorjaar kan dit wel eens om de 2 dagen moeten.
Echter bij strenge vorst en sneeuwval, is de verdroging van
de kas door het koude kasdek als gevolg van condensatie zo
groot, dat je dan ook om de 2 dagen moet water geven. Met
sneeuwval is dit nog erger, omdat het omzetten van sneeuw
(ijs) naar water, 10 keer meer energie kost per liter, dan het
water of sneeuw 1°C in temperatuur te doen veranderen.
Afgelopen winter hebben we verdroging geconstateerd door
dit fenomeen. Theoretisch zou je een literteller op je totale
condensafvoer moeten plaatsen om beter inzicht te krijgen
in wat er gebeurt.
2
Phal. '312195'®
In onze opkweekbedrijven geven wij alleen water met een
gietboom op een bepaalde plaats. De rolcontainers draaien
onder de gietboom door. Voordeel van dit systeem is dat er
geen water wordt verspild maar nog groter voordeel is dat
er geen enorme hoeveelheid water in de kas wordt gebracht
dat ook weer moet worden verdampt en eruit gewerkt. Op het
proefstation van de WUR Glastuinbouw in Bleiswijk wordt nu
onderzoek gedaan naar het dompelen van planten en naar het
droogblazen van planten na de watergift. Doelstelling is met
minder energie per m2 en product een goed product te telen.
De tweede interpretatie kent een hele andere invalshoek.
In de praktijk zoeken verschillende kwekers altijd de grens op.
Is het advies 80 PAR licht in de opkweek, bij 100 kan het ook.
Uit andere onderzoeken met verschillende andere gewassen
is gebleken dat wanneer er meer licht wordt gegeven, de
luchtvochtigheid (RV) moet worden verhoogd, om ervoor te
zorgen dat de planten door blijven gaan met fotosynthese.
Meer licht betekent een hogere bladtemperatuur en ondanks
dat de RV hetzelfde blijft, blijkt de plant te stoppen. Door de
RV te verhogen van bijvoorbeeld 70% naar 80% blijft de plant
groeien. Ook de CO2 concentratie, de water- en kunstmestgift
vragen om een aanpassing. Vooral extra stikstof versnelt de
(blad)groei, maar heeft als groot nadeel dat de houdbaarheid
vrijwel altijd minder wordt. Dit gegeven is in diverse andere
gewassen in de afgelopen decennia al aangetoond.
Het begint al met in de opkweek door langdurig 30-10-10
(N-P-K) te gebruiken.
De verdamping van de plant wordt bepaald door het
dampdrukdeficiet of kort aangeduid als VPD (Vapour
Pressure Deficit). Het VPD is het verschil tussen de maximale
dampdruk van de lucht en de actuele dampdruk van de lucht.
Eenvoudig gezegd, de verdamping is afhankelijk het verschil
van luchtvochtigheid in de lucht bij een bepaalde temperatuur,
de luchtvochtigheid in het blad en de bladtemperatuur.
De praktijk ziet en ervaart dat als men meer licht toelaat
of belicht (intensiteit) en de luchtvochtigheid verhoogt, dat
de planten sneller groeien. Door snellere groei kunnen er
meer planten per m2 per jaar worden geteeld. Er worden
al getallen genoemd van 60 stuks of meer per m2 per jaar.
Er ontstaat begrijpelijk onrust bij kwekers die gemiddeld
50 planten/m2/jaar telen en dit al een onbereikbaar getal
vinden. Merkwaardig genoeg is er niemand die het over de
kwaliteit heeft. Veel kwekers produceren een prima 2-takker
met ca. 45-50 weken leeftijd. Zolang we in staat zijn om
diezelfde kwaliteit te behouden, is er niets aan de hand en
kan het ‘Nieuwe Telen’ een redding zijn voor een bedrijf. Als
het ‘Nieuwe Telen’ door iedereen goed uitgevoerd wordt,
betekent dit onherroepelijk een verdere stijging van aanbod
en het is maar de vraag of de toename nog wel voldoende
door de markt kan worden opgenomen. Zo niet, dan zal
dit een prijsdaling tot gevolg hebben. De prijsdaling in de
markt zou wel eens groter kunnen zijn dan de gerealiseerde
kostprijsverlaging. Dan wordt het ‘Nieuwe Telen’ geen
redding, maar een ramp. Bovendien is het de vraag of een
‘opgejaagde’ plant in de keten en bij consument sterk genoeg
is. In het verleden is om maar bij Orchideeën te blijven
een combinatie van factoren zoals, productieverhoging (in
areaal en in productiviteit), besparing op energie en of te
snel (hoge stikstofgift) telen en kwalitatief mindere rassen,
het product moeizamer verkocht. Er zijn toen uitgebreid
houdbaarheidstesten door het toenmalige Proefstation voor
de Bloemisterij in Aalsmeer uitgevoerd. Het gevolg is dat het
vervolgens weer een hele tijd kan duren voordat het minder
goede imago is opgepoetst.
Teelttips Phalaenopsis winter 2011 - voorjaar 2012
In willekeurige volgorde volgen hieronder enkele teelttips
voor Phalaenopsis.
Temperatuur
Uw eerste besparing op energie is de controle van dek en
gevels op kapotte ruiten. Controleer ook of uw luchtramen
en schermen goed sluiten en een eventuele kier over heel
de breedte hetzelfde is, anders is er grote kans op ‘kouval’
met als gevolg ontwikkeling van voortakken! Bij afwijkingen
is het goed om schermdoek(en) en luchtramen opnieuw af te
(laten) stellen. Op een donkere en niet te koude dag zou heel
goed het kasdek van binnenuit gereinigd kunnen worden.
De schermen kunnen dan immers open zonder al te veel
problemen. Een goede handhaving van de temperatuur in de
kas kan het optreden van ‘voortakken’ voorkomen.
In de namiddag als de lampen uit gaan, kan de (blad)temperatuur sterk dalen. Dit kan worden voorkomen met
het opstoken van het verwarmingsnet een half uur voor de
lampen uit gaan. Ook kan voor die tijd het schermdoek al
een stukje dicht(er) lopen. De controle van lampen voorkomt
temperatuurverschillen in de kas en van de plant.
Sneeuw- en hagelbuien kunnen voor plotselinge
temperatuurdalingen zorgen. Als dit gebeurt met sterk
wisselend weer, dan is het handiger om met doeken dicht en
lampen aan de temperatuur constant op peil te houden.
Verwijder een eventuele voornacht in de koeling, want
bepaalde rassen hebben erg veel moeite met extra koude.
Gewenste etmaaltemperaturen worden normaal gesproken
toch wel gehaald in de winter. Houd er rekening mee dat
gerealiseerde plant- of bladtemperatuur ’s winters vaak lager
ligt (bij lampen uit en beperkte zonnestraling) bij eenzelfde
gerealiseerd etmaal in een andere tijd van het jaar. Dit houdt
in dat er dus een hogere kastemperatuur nagestreefd en
gerealiseerd moet worden.
Let er op dat bij koude en heldere nachten (volle maan), de
bladtemperatuur duidelijk verder weg kan zakken dan in een
bewolkte nacht. Probeer dit op te vangen met het aanpassen
van schermdoek- en stookinstellingen. Bij een kastemperatuur
onder de stooktemperatuur moet LS10 scherm dicht liggen.
Phal. 'Trivium'®
3
Verwarmingsnet
Het is belangrijk om van het verwarmingsnet de ‘bovenbuis’
goed mee te laten lopen met de 'onderbuis', zodat de
'onderbuis' niet te heet hoeft te worden gestookt. Bij voorkeur
het onder- en bovennet op gelijke temperatuur houden. Het
ondernet in eerste instantie tot maximaal 50°C verwarmen,
waarbij het bovennet verhoudingsgewijs warmer gehouden
kan worden als de warmtebehoefte dat vereist of bijvoorbeeld
bij een hoge RV. De verwarmingsbuizen en -slangen kunnen
verstopt raken. We raden aan om alle verwarmingsbuizen
goed te controleren of deze goed warm worden. Er kan vuil of
lucht in het systeem zitten.
aan uw verwarmingsketel en WKK. In de winter liggen de
ramen en schermen vaker dicht zodat de concentratie van
bepaalde gassen als koolmonoxide (CO), stikstofoxide (NOx)
en ethyleen (C2H4) hoog kunnen oplopen.
Het elke dag een paar minuten eerder willen aanzetten van
de assimilatiebelichting is normaal gesproken geen probleem
(met kleine stapjes). Door de lampen automatisch 10 of 12
uur na zonsondergang aan te laten gaan, wordt altijd een
minimale nachtduur aangehouden. Door planten wijder te
zetten, kan met onvoldoende (kunst)licht toch meer licht
gegeven worden. Zo kan tijdens de winter een plant ook
compacter blijven.
Dag- en nachtritme plant
De nacht blijft zeer belangrijk voor Phalaenopsis om te
herstellen van de dag ervoor, maar ook om “klaar” te zijn
voor de dag erna. Wanneer bij WKK-storing ’s nachts en
overgaand in de ochtend de assimilatielampen later aan
gaan dan de normale starttijd, raden wij aan te starten met
half lichtniveau en niet alles op alles te zetten om lichtsom te
halen die desbetreffende dag, om het dag- en nachtritme van
de plant niet te verstoren. De volgende dag kan vaak weer op
de normale begintijd gestart worden met de lampen en met
volledig lichtniveau.
Watergift
Bij (schrale) oostenwind en vorst is de vochtonttrekking aan
de lucht in de kas zeer hoog. De nevelinstallatie kan gerust
regelmatig aan worden gezet; zorg ook voor voldoende
watergift. Onder deze omstandigheden is de afdroging van
het substraat vergelijkbaar met mooi weer in het voorjaar.
Bij gematigd donker weer juist opletten met te veel nevel,
dan liever later starten en met een kortere pulslengte.
Net als bij een WKK-storing kan er bij een schermreparatie in
de morgen (scherm dicht), ook schade ontstaan als doeken
pas aan het einde van de ochtend open lopen in plaats
van ’s morgens vroeg. Het dag- en nachtritme van de plant
wordt dan verstoord. Waarschijnlijk staan de huidmondjes
nog open (CO2 opname in het donker) als het volle licht in
een keer aan gaat. Dat kan de plant vaak niet aan en wordt
op die manier dan leeg getrokken en laat dan een soort
verbranding in het blad zien. Zorg voor regelmatig onderhoud
Guttatie
De wortels van een plant nemen water en mineralen uit de
bodem of het substraat op. De wateropname en -verdamping
zijn meestal in evenwicht. Maar soms is de worteldruk van
de plant te hoog en de mogelijkheid van verdamping door
het blad onvoldoende, zodat er door de nerven via de
waterporiën (hydathoden) vocht naar buiten wordt geperst
met als gevolg dat vochtdruppels aan de randen van het
blad ontstaan. Dit verschijnsel wordt guttatie genoemd en
treedt vooral op net na zonsopkomst wanneer de activiteit
4
Bemesting
Voor de winter is het goed om een stapje terug te doen in
stikstofgift (Ureum), aangezien lamplicht en de daardoor
gestegen bladtemperatuur kan zorgen voor een welige
plantgroei en dus zwakke opbouw van de cellen in de plant.
Hierdoor worden planten meer gevoelig voor bacterie- en
schimmelinfecties.
Ongedierte
Zorg dat uw ongediertebestrijding (o.a. muizen en ratten)
op orde is, in één nacht kan aanzienlijke schade aangericht
worden in met name bloeiende planten.
van de plant toeneemt en de luchtvochtigheid hoog is. Later
op de dag verdampen de druppels en blijven de in het
vocht opgeloste stoffen, waaronder suikers en mineralen
(‘suikerdruppels’), als witte vlekjes op de bladranden en
-punten achter.
Guttatie vermindert duidelijk de sierwaarde van de plant,
omdat door dit verschijnsel de plant er niet fraai uitziet.
Bij het inhoezen van een Phalaenopsis plant wordt vaak
de onderkant van het blad zichtbaar. Wanneer zich op de
‘suikerdruppels’ een schimmel heeft gevestigd, kan dit door
de handel en consument snel aangezien worden voor een
luisaantasting met alle gevolgen van dien. Consumenten
zouden ook kunnen concluderen dat een plant ziek is terwijl
er in feite niets met de plant mis is, behalve dat er zich tijdens
een bepaald moment in de groei een verstoring in de opname
en verdamping heeft afgespeeld. De wortels van dergelijke
planten hoeven namelijk niet altijd slecht te zijn. Vaak is dit
wel zo, of staan planten heel droog. Er treedt een tekort aan
water in de plant op, waardoor de balans tussen worteldruk en
verdamping niet meer klopt.
Uit deze beschrijving blijkt dat de wateropname en -verdamping
normaal gesproken in evenwicht moeten zijn. Als er in één
van deze factoren een (extreme) verandering plaatsvindt, dan
kan het verschijnsel guttatie zich voordoen. Het is duidelijk
dat er in feite niet één oorzaak aangewezen kan worden voor
guttatie, maar een combinatie van factoren, zoals:
 Hoeveelheid (actieve) wortels;
 Vochtigheid substraat;
 EC en pH van het substraat;
 Dampdrukdeficiet of Vapour Pressure Deficit (VPD);
 Temperatuur van substraat, plant en ruimte;
 Luchtbeweging;
 Licht;
 Aantasting door bijvoorbeeld mijten.
Kortom: het totale klimaat, de groei en ontwikkeling van de
plant heeft invloed op de guttatie. De afgelopen tijd hebben
we voorbeelden gezien bij kwekers die zeer nauwkeurig
drainwater per soort zijn gaan meten in rassen die extreme
guttatie lieten zien. Hieruit kwamen zeer verrassende
resultaten met betrekking tot hoge EC’s en lage pH’s. Het
lijkt er dus op of we steeds dichter bij de oorzaken komen.
Bovendien zou er in de toekomst ook nog onderzoek gedaan
kunnen worden om het bewust op te wekken. Dan zou je
het dus ook kunnen voorkomen met teeltmaatregelen en
dat is natuurlijk beter dan genezen. Zoals gezegd zal het
vaak een combinatie van factoren zijn. Er zou bijvoorbeeld
ook nog gedacht kunnen worden aan de invloed van een
Miltonia aan de monitor
Bij Miltonia waren de productie in stuks per m2, de
bloeispreiding over het jaar en de bloeirijkheid onderwerpen
waardoor het rendement matig was. Door belichting en
koeling is het redelijk goed mogelijk om de bloei jaarrond
te maken. Echter er worden daardoor zoveel groeifactoren
veranderd dat we soms tegen andere problemen aanlopen
die niet altijd eenvoudig op te lossen zijn. Dit komt door
het ontbreken van kennis. Een van de problemen is de
Phal. 'Nebula'®
bestrijding of ziekte waardoor een plant in de stress schiet
en minder verdampt. Eigenlijk moet er dus stapsgewijs een
hele checklist afgewerkt worden om tot de oorzaak te komen.
Aangezien het totale klimaat in een kas door zeer veel zaken
wordt beïnvloed, is er helaas niet altijd één duidelijke oorzaak
aan te wijzen. Wel zit er tussen rassen, zoals bekend, een
groot verschil in gevoeligheid of capaciteit om te gutteren.
Het bovenstaande heeft vooral betrekking op Phalaenopsis.
Maar guttatie treedt ook bij andere gewassen op met soms
andere effecten. Bij Cymbidium zien we in het vroegbloeiende
seizoen takbreuk ontstaan. Sommige rassen zijn moeilijk op
te binden. Het opbinden of indraaien moet u dan aan het
einde van de dag doen en niet in de morgen. Bij andere
cultivars kan dit verschijnsel tot zwarte stempelkapjes leiden,
waar later schimmel onder kan komen. Men kan dan stromijt
vinden, maar dat is een gevolg van. In het mid-bloeiende
segment zien wij bij sommige rassen bruine bladvlekken
ontstaan. Bij Cymbidium potplanten heeft dit als nadeel dat
dit ten koste gaat van de sierwaarde van de planten. Te hoge
worteldruk kan door een te warme onderbuis komen, waarbij
het bovennet te koud is. Het blad is te koud en de RV te
hoog. Ook (extreme) droogte kan een rol spelen.
sturing van het aantal scheuten op de plant. Van eind
2009 tot zomer 2010 is door FytoFocus en gefinancierd
door het Productschap Tuinbouw onderzoek gedaan naar
temperatuurbehandelingen op de invloed van het aantal
scheuten per plant bij Miltonia en Cambria (Invloed lichtsom
en temperatuur op scheutvorming Odontoglossum (Cambria)
en Miltoniopsis (Miltonia)). Het onderzoek vond plaats op onze
kwekerij in Assendelft en werd gedaan met enkele Miltonia
(4) en Odontoglossum (4) rassen. Er vond een najaars- en
voorjaarsplanting plaats om te kijken of het seizoen invloed
5
zou kunnen hebben op de scheutaanleg. De resultaten waren
voor Miltonia meer interessant dan voor Odontoglossum.
De temperatuurbehandelingen waren 21°C (23°C Dag/19°C
Nacht) en 18°C (20D/16N) en de lichtsombehandelingen 4
en 6 mol/m2 PAR/etmaal. Er zijn ook wisselbehandelingen
uitgevoerd.
De proeven, die liepen van week 43 in 2009 tot week 26 in
2010 en van week 27 in 2010 tot week 8 in 2011, gaven de
volgende resultaten*:
 B
ij de Miltonia rassen is over het geheel genomen een
25% tot 40% hoger percentage planten met pseudobulb
en voortak bij de lagere temperatuur van 18°C. De
scheutvorming vindt plaats na de bulbvorming en het
aantal planten met scheut is door de betere bulbvorming
ca. 90% bij 18°C in vergelijking met 76% bij 21°C. Mogelijk
dat nog lagere temperaturen dan 18°C het effect hiervan
nog vergroten. In het aantal meerscheuters werden echter
geen statistisch significante verschillen gevonden tussen de
behandelingen.
 H
et aantal scheuten wordt niet beïnvloed door het variëren
van de etmaaltemperatuur tussen de 18 en 21°C, en de
lichtsom tussen 4 en 6 mol/m2 PAR bij Cambria rassen.
 Z
owel een hogere PAR-som als een hogere temperatuur
hebben een positief effect op de scheutgroei en
-ontwikkeling van Miltonia en Cambria van scheuten die al
aangelegd zijn.
 G
rotere scheuten gingen bij Miltonia gepaard met een
verhoging van het aantal bloemtakken in de afkweek. Voor
het Miltonia ras Newton Falls werd geconcludeerd dat de
scheutgrootte van een tweede scheut minimaal 15 cm en
overeenkomend met zes bladeren zou moeten zijn om een
extra bloemtak te genereren op deze scheut.
 V
oor Miltonia rassen die voor wat betreft bulbvorming sterk
reageren op temperatuur (White Summer, Herralexandre,
Maui Meteor) is het raadzaam te starten met een lage
temperatuur, waarna een hogere temperatuur gehanteerd
kan worden voor snellere groei en ontwikkeling van de
aangelegde scheuten.
Helaas constateren wij en de kwekers in de praktijk dat
planten op soms onverklaarbare wijze van de wortel gaan.
Er wordt onderzoek gedaan bij diverse planten zoals
Cymbidium en Miltonia hoe planten reageren bij verschillende
lichtintensiteiten en luchtvochtigheden. Ook daar komen
interessante resultaten naar voren. Meer licht vraagt een
hogere luchtvochtigheid om ervoor te zorgen dat de plant
zijn huidmondjes open blijft houden en dus blijft assimileren.
Als de bladtemperatuur te hoog wordt (veel licht) dan gaan
de huidmondjes dicht, omdat het verschil in luchtvochtigheid
in het blad en buiten het blad te hoog wordt. Het nadeel is
dat de plant geen fotosynthese meer heeft en dus ook geen
energie overhoudt om dit in de nacht weer om te zetten. Het
resultaat is dat de plant inteert en daarbij afhankelijk is van
het moment van water geven. De plant raakt hierbij vaak ook
nog eens van de wortel, wat voor uitval van planten zorgt
en de houdbaarheid niet ten goede komt. Om dit complexe
probleem spoedig op te lossen, is Floricultura samen met
alle Miltonia kwekers een project gestart. Hierbij wordt op
drie bedrijven een monitor geplaatst in opkweek-, koeling- en
afkweekafdeling (in totaal negen monitoren).
De bedrijven kunnen op deze manier online volgen wat er in
de verschillende afdelingen gedurende de dag gebeurt, maar
gelijktijdig ook bij hun collega’s. Het project is bedoeld om
beter te kunnen volgen en begrijpen wat er gebeurt gedurende
het teeltproces, bijvoorbeeld wanneer heeft de plant het naar
zijn zin en/of wanneer treedt er stress op. De resultaten worden
door Van Os Research geanalyseerd en aan de deelnemers
teruggekoppeld. Het is een unieke teeltvergelijkingsproef
en wij hopen met de opgedane kennis gezamenlijk de
teeltproblemen in Miltonia, maar ook in vergelijkbare teelten
zoals Odontoglossum op te lossen.
Milt. 'Versailles'
* Bron: Invloed lichtsom en temperatuur op scheutvorming Odontoglossum
(Cambria) en Miltoniopsis (Miltonia) - FytoFocus 2011
6
Cymbidium teeltplanning
2011 - 2012
De Cymbidium teeltplanning 2011-2012 is gebaseerd op de
situatie in Nederland. De zeer vroege bloei-afdeling met bloei
voor 1 november, moet nu alleen nog schoon water krijgen tot
maximaal 0,3 EC voeding. De gemiddelde etmaaltemperatuur
moet ca. 12,5°C bedragen. Daarbij moet rekening worden
gehouden met de buitenomstandigheden om te voorkomen
dat de plant stilkomt te staan. Bij voorkeur overdag niet boven
de 14°C. Als het echter zeer koud is, bijvoorbeeld strenge vorst,
dan kan het etmaalgemiddelde worden verlaagd. Hierdoor kan
er energie worden bespaard. Blijf echter zorgen dat de planten
minimaal ca. 2½ liter water per m2 PER WEEK, verdampt. Als
het streng vriest of sneeuwt, dan gebeurt dat automatisch.
Echter bij zacht weer zal door stoken EN ventileren dit moeten
gebeuren. Zorg ervoor dat de planten in deze afdeling liefst voor
medio december op hun plek staan. Eind januari kan er een
geperforeerd AC-folie worden getrokken om begin februari de
temperaturen naar etmaalgemiddelden te brengen van 20°C.
De Kerstafdeling komt langzamerhand nu in bloei. Controleer
hier de EC van de drain en drainhoeveelheid. Rond deze tijd
zult u zien dat in een vrij korte tijd van een week, de EC van de
drain vrij sterk oploopt. Als de drainhoeveelheid voldoende of
goed is, EC verlagen naar maximaal 0,3. Doet u dit niet, dan
zien we EC in de pot oplopen, pH dalen, planten van de wortel
gaan en uiteindelijk soms minder mooie bloemkleur ontstaan.
In januari moet u deze afdeling dezelfde behandeling geven
als het vroeg sortiment om ervoor te zorgen dat deze afdeling
voor de Valentijn weer op zijn plek staat. Probeer niet de laatste
takken goed te houden tot de Valentijn. U moet dan warmer
telen dan goed is waardoor de planten mogelijk te weinig
koude zouden kunnen krijgen.
De mid-afdeling laat nu zijn takken zien. EC gift van 0,6-0,7 kan
nog een drain EC van 0,4-0,5 geven. Zolang dit aan de hand
is doorgaan! Temperaturen van 13-14°C nacht tot maximaal
16°C overdag. Bij extreme koude kunt u wel een 1°C zakken,
maar in dat geval daalt de planttemperatuur makkelijk 2°C.
Het is dan belangrijk om voldoende water te geven. Zeker
in de omstandigheden van sneeuwval moet u aanmerkelijk
meer water geven dan u wellicht verwacht. Dat komt omdat
sneeuw moet smelten wat zeer veel energie vraagt, wat de
kaslucht ook droger maakt doordat vochtige kaslucht tegen het
Cym. May Monique 'Princess'
dek condenseert. Dit is vorig jaar in november en december
het geval geweest en mede daardoor werden later knoprui
(januaribloei) en kortere takken geproduceerd.
De late-afdeling wordt vanaf begin december, weersafhankelijk,
kouder gehouden. Tot die tijd zal er voldoende in gestookt
moeten worden, bij voorkeur etmaalgemiddelde van 20°C.
De jonge takken ontwikkelen zich beter en de scheuten die
bloei moeten generen in het voorjaar 2013 moeten voldoende
zijn uitgegroeid voordat ze hun koude periode gaan krijgen.
In principe gelden hier dezelfde adviezen voor als bij midden
sortiment, enkel wat later in de tijd. Wel is ook hier de watergift
en controle op drain zeer belangrijk.
De zeer late-afdeling wordt nu nog op een etmaalgemiddelde
van 20-21°C gehouden om de zomerscheuten goed door te
laten groeien en de takken goed te laten ontwikkelen. Pas in
januari kan in een bestek van een week worden besloten de
temperatuur naar lage waarden te laten zakken om de bloei
te vertragen.
In beide late-afdelingen is het scouten op spint nodig en
indien aanwezig moet hier een behandeling worden toegepast.
Diverse middelen zijn beschikbaar zoals Floramite, Scelta,
Vertimec en Cantack. Bent u onbekend met een middel, doe
dan altijd een test en informeer bij uw leverancier naar hun
ervaringen in uw eigen gewas.
7
Teelttips Cymbidium
2011–2012
Op basis van het weer in Nederland vanaf eind maart 2011 tot
op heden kan zo langzamerhand een beeld worden geschetst
wat dit voor een effect heeft op de komende productie bij
Cymbidium.
Het vroege-sortiment dat voor 1 november moet bloeien, bloeit
nu al. Dat heeft voldoende koude gehad de afgelopen winter
en volop licht in april en mei om gemakkelijk het vereiste 20°C
etmaalgemiddelde te kunnen realiseren. In de praktijk ervaren
we echter lagere producties doordat er veel meer 1-tak per
bulb wordt waargenomen dan normaal. Dit beeld zien we ook
in het Kerstsortiment. De oorzaken moeten zijn te verklaren op
drie punten:
1. De scheutaanleg voor het vroege sortiment heeft plaats
gevonden in de donkere maanden van augustus-september
2010. Veel meer controle op licht en actief klimaat kan ervoor
zorgen dat er in donkere perioden voldoende natuurlijk licht
in de kas komt. De kwaliteit van nieuwe scheuten wordt dan
beter en impliceert ook sterkere ogen die later bloemtakken
moeten worden. Als die sterker zijn, overleven ze moeilijkere
perioden beter. Een PAR-meter voor binnenlichtregistratie
is een goed hulpmiddel. De ervaringen opgedaan in
o.a. Phalaenopsis geven zoveel meer inzicht en kennis
dat daar veel vooruitgang in de teelt is geboekt. Enkele
ervaren kwekers reageerden meestal ook conservatief en
terughoudend in het begin, maar moesten uiteindelijk ook
met deze ontwikkeling mee. Als je nu nog over Lux praat,
kijkt men je aan uit welk tijdperk je komt. Ter verduidelijking
een voorbeeld: op dinsdag 6 september was het slecht
donker regenachtig weer. Buitenlicht om 14.00 uur 88 Watt en
15°C. In de kas, zonder krijt, alle schermen open, maar MET
BELICHTING (in koelafdeling Phalaenopsis), werd er 180 PAR
gemeten. In een kas met krijt zonder belichting zou dit 40
PAR of minder geweest zijn. Bedenk dan dat bij Phalaenopsis
minimale lichtbehoefte opkweek 70 PAR moet zijn.
2. T
e lage watergift voorjaar 2011. Door de lange droge
periode was er in veel gevallen een tekort aan goed
gietwater. Onze mening daarover is bekend. Kwekers die
een osmose-installatie hebben, melden dit in gesprekken,
maar degenen (en dat waren er dit jaar wel veel) die met
leidingwater en of slootwater hebben moeten werken, gaan
daarvoor een hoge prijs betalen. Die hoge prijs bestaat uit:
 Lagere productie door bloemknopverdroging;
 Latere productie door te hoge EC-waarden in de pot;
 Kortere takken;
 Uitval van planten.
3. Te lage luchtvochtigheid voorjaar 2011. Een mistsysteem
voorkomt in de vroege-afdeling bloemknopverdroging, geeft
zwaardere takken met meer bloemen per tak. Daarnaast
kan in de late-afdeling overdag de temperaturen voldoende
laag houden waardoor tak- en bloemkwaliteit beter is.
Ook de Kerstproductie heeft hiermee te maken. In veel
gevallen zal de productie haast te vroeg komen omdat zowel
april als mei prima mooi bovengemiddeld zonnig weer hebben
gegeven. Incidenteel kan er op een bedrijf toch een lagere
productie ontstaan omdat het in juni, juli en augustus donker
en koel is geweest. Daar is op het ene bedrijf beter mee
omgegaan dan op het andere. Ter verduidelijking hebben wij
een grafiek toegevoegd met het aantal zonuren per maand in
De Bilt (Nederland). Dit spreekt boekdelen. We hadden ook
een grafiek van het aantal J/cm2 kunnen plaatsen waarbij
het lichtniveau van augustus 2010 ongeveer gelijk is aan dat
van 2011. Het Valentijn–mid-sortiment heeft na die droge
zonnige periode, een donkere koele periode gehad. Juist in
de periode dat warmte en licht nodig zijn om de takken goed
te ontwikkelen, heeft dit een groot nadeel op de productie. Wij
hebben de laatste twee jaren in de Nieuwsbrieven van oktober
2009 en 2010 al geschreven over het effect van een donkere
en koele periode ten tijde van de takuitgroei. Dat kost in het
begin wat productie, maar erger, het geeft ook een verlating
van de productie. Was in 2010 de maand augustus en
september de boosdoener, nu werd het weer in juni al minder
en juli en augustus waren qua zomer historisch slecht. De
maand juli 2010 was de slechtste zomermaand sinds 1906!
Voor het mid- en het late-sortiment betekent dit een lagere
productie. Al met al is de verwachting dat de productie op veel
bedrijven 10-15% lager zal zijn. Ongetwijfeld zijn er bedrijven
die door de juiste maatregelen deze productiedaling niet
ervaren. Gevolg van de lagere aanvoer zal (kan) zijn hogere
Cym. Green Zenith 'Machteld'
8
zijn tot prijsmatiging. Het zonnige weer van september, vooral
de laatste week, kan ertoe bijdragen dat de Kerstbloei op tijd komt.
prijzen zijn. Omdat een deel van de productie net als vorig
jaar op het verkeerde moment wordt aangevoerd (bijvoorbeeld
Valentijn door vertraagde Kerstbloei) kan dit weer aanleiding
Zonuren
DeDe
Bilt,
Nederland
Zonuren
Bilt,
Nederland
Globale
straling
in J/cm²
DeDe
Bilt,
Nederland
Globale
straling
in J/cm²
Bilt,
Nederland
70000
70000
60000
60000
200200
50000
50000
150 150
100 100
30000
30000
20000
20000
50 50
10000
10000
normaal
normaal
20102010
2011 2011
Virus
In Orchideeën kunnen verschillende virussen voorkomen.
De meest bekende in de professionele tuinbouw zijn:
 CymMV ( Cymbidium Mosaic Virus);
 ORSV ( Odontoglossum Ring Spot Virus);
 TSWV
(Tomato Spotted Wilt Virus
– Tomatenbrons­vlekkenvirus).
Er zijn meer virussen bij Orchideeën bekend, waardoor het
aantal ver boven de twintig ligt. In de Cymbidium snijbloemen
cultuur zien wij de laatste jaren weer een toename van het
virusbeeld. Vooral CymMV is een onderschat probleem
en men doet daar naar onze mening vaak te luchtig over.
Kortom, redenen genoeg om dit onderwerp weer eens ter
sprake te brengen.
Op de eerste plaats wordt vergeten dat virus vaak latent
aanwezig kan zijn en aantasting tot een lagere productie leidt.
Bij verschillende gewassen, maar ook in een ver verleden is
dit bij Cymbidium aangetoond. Wanneer er meer dan 1 virus
het plantmateriaal heeft geïnfecteerd, zoals een combinatie
van CymMV plus ORSV, kan de opbrengst depressie (verlies)
tot boven de 20% gaan oplopen. Het is dan niet alleen minder
productie, maar dan ook kwalitatief minder. Minder zware
takken, minder bloemen per tak, dus het financiële verlies
wordt dan meer dan 20%. Op de tweede plaats wordt een
0
ja
n.
ja
fen.
b.
fm
eb
r.t
.
m
aprt.
r.
ap
m r.
ei
m
juei
ni
ju
juni
li
jau
lui
g
au .
se g
p..
se
p
ok .
t.
ok
not.
v.
no
dev
c..
de
c.
0
0
ja
n.
ja
fen.
b.
fm
eb
rt.
.
m
aprt.
r.
ap
m r.
ei
m
juei
ni
ju
juni
li
jau
lui
g
au .
se g
p..
se
okp.
t.
ok
not.
v.
no
dev
c..
de
c.
0
40000
40000
J/cm²
J/cm²
250 250
Uren zon
Uren zon
350 350
normaal
normaal
20102010
2011 2011
Bron: KNMI, Nederland
collectie planten die geïnfecteerd is onverkoopbaar.
Bestrijding is niet mogelijk! Dus voorkomen is beter dan
genezen! Echter niemand kan voorkomen dat er zo nu en
dan een virusplant in zijn tuin voorkomt. De verspreiding kan
iemand wel voorkomen. Dit kan alleen door strenge controle,
regelmatig te scouten en zodra een virus geïnfecteerde plant
wordt waargenomen, deze direct te verwijderen. Elke "Ja,
maar…” reactie is er een te veel.
Ook bij ons in de ouderplanten zien we soms op een
jonge geselecteerde zaailing een bladtekening die lijkt op
virusachtige symptomen. Elke geselecteerde zaailing laten wij
testen op virus. Geïnfecteerde planten, hoe interessant ook,
worden niet ingezet en opgenomen in ons sortiment.
Iedereen wil vaak een verklaring horen waarom het is gebeurd,
zodat hij kan zeggen dat het hem niet verwijtbaar is. Wij weten
veel en kunnen veel al dan niet met hulp van derden verklaren,
maar sommige dingen zijn vooralsnog lastig te verklaren.
Waarom krijgt iemand de griep en een ander niet?
De verspreiding van virus vindt plaats door:
1. Vermeerdering;
2. Werkzaamheden;
3. Insecten;
4. Water;
5. Stress.
9
Ad. 1: Vermeerdering
Door vermeerdering, zowel in vitro (meristemen) als door
scheuren (delen) blijven virusdeeltjes waarmee de plant is
geïnfecteerd actief, zodat vroeg of laat het toch weer naar
voren komt. Daarom mag alleen worden vermeerderd van
uitgangsmateriaal dat schoon is. Dus moet al het uitgangsmateriaal worden getoetst. Voor CymMV en ORSV
zijn er hele goede toetsmogelijkheden aanwezig.
Ad. 2: Werkzaamheden
Verspreiding binnen een kas kan gebeuren door met het
plantmateriaal te werken. Bij Cymbidium gebeurt dat heel
simpel door er langs te lopen. De kleding schuurt langs de
zieke en gezonde planten. Ook het in de kas laten rondlopen
van honden verhoogt het verspreidingsrisico. Wordt een
afwijkende plant gevonden, isoleer deze, laat het bemonsteren
bij de NAKT in Roelofarendsveen of een ander adviesbureaus,
en indien deze ziek is, weggooien!
Soms is een partij besmet en kan het ras op korte termijn niet
worden gemist voor verkoop in de kleurenmix. Isoleer deze
partij door folie om de partij te hangen en met een aparte jas
cq. kleding hier door te lopen en nooit direct door te gaan
naar naastgelegen gezonde partijen. Dus: nooit van ziek naar
gezond materiaal werken, maar van gezond naar ziek. Eindig
je de dag in de zieke partij, start de volgende dag in een
gezonde partij met schone kleding. Hetzelfde principe geldt
ook wanneer er trips of spint in bepaalde soorten of plaatsen
in de kas zit.
deels met oppervlaktewater opvangen, weet je dan wel zeker
dat je in een ver verleden (of je buurman) geen viruszieke
planten op het land hebt gegooid. Deze virusdeeltjes kunnen
altijd weer in het oppervlaktewater komen.
Ad. 5: Stress
Stress veroorzaakt door extreme bloei, extreme droogte,
extreme instraling, te weinig voeding (stikstof - N), afgifte van
de wortel (lage pH’s) laten vaak ook een reactie in de vorm
van CymMV zien. De algehele gezondheid en weerstand
van een plant is bepalend. Een goed klimaat, sterke wortel,
gezonde groei en aangepaste plantbelasting (bij te veel
productie takken wegbreken), maakt een plant minder vatbaar.
In een ver verleden toen menig Cymbidium kweker van de
mengmest naar de enkelvoudige meststoffen schakelde met
behulp van A-B bakken, kreeg men na enkele jaren ook een
toename van meer virus te zien. Achteraf bleek de Ureum die
in de mengmest zat juist net wat meer N te bevatten dan er in
een A-B enkelvoudig programma zat. Er ontstond destijds
een hele discussie over het wel of niet werken van Ureum.
De conclusie achteraf was wel dat er per saldo te weinig
N werd gegeven.
Bij Cymbidium zien we door het ‘Nieuwe Telen’ o.a. een
verstoring van het bloeitijdstip (vroeg-segment wordt later
en laat-segment wordt vroeger), vermindering van kwaliteit
(lichtere bloemstengels, minder bloemen per steel en rode
lippen), en gevoeligheid voor ziekten en plagen (pokken Botrytis, roetdauw).
Ad. 3: Insecten
Insecten kunnen voor verspreiding zorgen. Voor ORSV en
TWSV is bekend dat trips de boosdoener is. Van spint wordt
gezegd dat dit geen CymMV verspreidt, maar onze ervaring
is wel dat als er regelmatig veel spint in Cymbidium wordt
waargenomen, je ook vaker CymMV waarneemt.
Kortom probeer om zo weinig mogelijk trips en spint in het
gewas te hebben.
Ad. 4: Water
Water is een ander verhaal. Planten die op goten staan of
op tafels waarbij drainwater makkelijk bij collegaplanten kan
komen, kan eventueel virus overbrengen. Dit is ook een van
de redenen waarom met grote scepsis tegen recirculatie wordt
aangekeken. Dat water zal dan ook goed ontsmet moeten
zijn. Echter je kunt net zo precies zijn als je wilt, als je zoals dit
voorjaar tekort aan water hebt en je moet dit noodgedwongen
Cym. Wallguard ‘Rijsenhout’
10
Cymbidium en uitval
Zo nu en dan wordt in de Cymbidium nog al eens uitval van
planten waargenomen. Meestal treedt dit op in het voorjaar en
zomer met een piek in augustus waarna het weer langzaam
afneemt. Meestal is het Phytophthora en soms Fusarium. Voor
veel kwekers lijkt het ongrijpbaar. Het kan zowel in vrij jonge
planten optreden als in oudere planten.
De ervaring is dat bij oudere planten bij oplopende EC waarden boven in de pot er een zodanige zoutconcentratie
kan ontstaan, dat de wortels die uit de bulb komen verbranden,
minder water opnemen, daardoor vochtiger blijven en dat bij
hogere etmaaltemperaturen (zomer) door schimmels worden
geïnfecteerd. De schimmel komt dus via de wortel naar binnen.
Ook via de basis van de bulb (substraat - lucht), maar ook
via het blad. Als je het zieke plantmateriaal laat onderzoeken
worden verschillende schimmels aangetroffen. Het is een illusie
dat je de ziekte door spuiten met Jet 5 voorkomt. Met een
beetje geluk kun je uitval afremmen.
De substraattypen die meer vocht en zout vasthouden, geven
meer problemen. De verschillen per bedrijf zijn ook groot.
Water geven met warm weer, wanneer de temperaturen
te hoog zijn, versterkt het probleem. Dus geef nooit water
boven de 27°C kastemperatuur. In de praktijk betekent dit bij
warm weer water geven tussen 08.00 en 11.00 uur en als de
temperatuur onder de 27°C daalt na 18.00 uur of later. Door
de drainhoeveelheid te controleren en de EC van de drain, kan
worden bepaald of er een tweede of derde druppelbeurt nodig
is in de avond. Zodra drain totaal minimaal 15% is en drain EC
kleiner tot maximaal gelijk aan de gift op die dag, pas dan is
er voldoende water gegeven. Als het drainpercentage te laag
is, loopt de drain EC op en daarmee ook de zoutconcentratie
in de pot. Bovenin de pot is dat effect sterker. Bovendien is
dit effect bij de mooiste en beste planten nog sterker, vandaar
dat die van de een op de andere dag in een keer kunnen
wegvallen. Bij planten die zijn gepot in een grotere maat pot
zal dit minder gebeuren.
Omdat het ene ras niet onder warme omstandigheden groeit,
zoals Summer Pearls of rassen met Vanquard in de ouderlijn,
moeten die met warm weer niet overdag water krijgen. Het
uitval zal toenemen. Echter rassen als Mary Pinchess ‘Del Rey’,
Allison Shaw ‘Christmas Rose’, Forty Niner ‘Alice Anderson’
nemen juist meer water op met warmer weer en daarbij zie je
het uitvalprobleem hier ook niet.
De waterkwaliteit speelt ook een grote rol. Koud fris water uit
een schoon bassin versus baggerwater van boven de 25°C
weggezogen boven een 10 cm blubber laag in het bassin. U
mag het zeggen! Of bij gebrek aan water in het bassin, het
leidingwater met een EC van boven de 0,75 gebruiken en dan
nog een normale bemesting meegeven van 1 of hoger. Dat
is vragen om problemen. Het gebruik van slootwater komt
ook nog wel eens voor. Dat is nog kwalijker. In het geval van
leidingwater is het voordeel dat dit nog schoon is. Met een
aangepaste voeding en extra hoeveelheid water, dus meer
geven dan met goed water, om ervoor te zorgen dan drain EC
boven de 25% komt, kan de teelt op aanvaardbare wijze door
de droogte worden geleid. Wel veel spoelen zodra er weer
goed gietwater tot uw beschikking is.
U kunt deze problemen ook verwachten als u om de planten
een extra groeiboost te geven een handje Osmocote- of
Culterrakorrels in het hart van de plant strooit. Dat betekent
simpel gezegd een hand zout! Ook een andere kalkvorm
dan Dolokal kan een hogere EC-waarde per gram meststof
bevatten dan Dolokal, met dezelfde nadelen van dien.
Het uitval kan behoorlijk oplopen tot boven de 20% op
jaarbasis. Het gaat echter zo langzaam dat veel kwekers
het eerst niet goed in de gaten hebben en vooral het
uitvalpercentage onderschatten.
Wanneer u het idee krijgt hier last van te krijgen, is drie keer
in het jaar aangieten met Fenomenal of een combinatie van
Topsin M plus Previcur de beste chemische behandeling.
Zorg dat de hele pot verzadigd raakt. Ruim bovendien zo snel
mogelijk de zieke plant op in een schone zak op de plek des
onheils. Spuit de plek met Jet 5 om het te reinigen en vernieuw
hierna ook de druppelaar. Als u de pot wilt hergebruiken,
dan eerst ontsmetten, of bij voorkeur liever een nieuwe pot
nemen. Doet u dit niet dan heeft u een hele grote kans dat een
gezonde plant die op deze opengevallen plek wordt neergezet,
ook weer dood gaat. Wanneer de druppelaar ook niet wordt
ontsmet en de oude pot niet of onvoldoende wordt ontsmet en
hergebruikt, heeft u 100% zekerheid dat de nieuwe plant weer
dood gaat.
We zien ook goede ervaringen met het ‘Aqua Hort’ systeem.
Hierbij wordt stroom gezet op twee koperplaten waardoor
geladen koperionen in het water komen. We zien bij een
behoorlijke aantasting dat wanneer er 1,5 ppm wordt
gedoseerd, het probleem tot stilstand komt. Zodra dit gebeurt,
kan de hoeveelheid tot 1,25 ppm worden teruggebracht.
Lagere waarden werken niet en men ziet de infectie weer
terugkomen. Bij 1,25 ppm treedt geen verdere infectie op.
De hoeveelheid koper (Cu) is wel hoger dan je normaliter
met bemesting mee zou geven. Daar zou je wellicht nadelen
van kunnen verwachten, maar dat hebben we tot op heden
nog niet gezien. Bij gebruik van dit systeem adviseren wij
om de Cu-gift in de bemesting te stoppen. ‘In de periode
van 1984 tot en met 1986 heeft er op het Proefstation voor
de Bloemisterij in Aalsmeer een onderzoek plaatsgevonden
bij Cymbidium, waarbij drie EC-niveaus werden gegeven om
de invloed te meten op de scheutproductie. De EC-niveaus
waren 0,6-1,0 en 1,4. Met name bij de cultivar Red Beauty
‘Wendy’ trad zeer veel scheutrot op. De vrij grote scheuten
rotten volledig af. Tot begin februari 1986 waren bij een EC
van 0,6 12% van de scheuten afgerot, bij een EC van 1,0 was
dit 35% en bij een EC van 1,4 zelfs 40%. Destijds konden de
gewasbeschermingsdeskundigen niet achterhalen wat de
oorzaak was’.
11
© Copyright Floricultura BV.
Gehele of gedeeltelijke overname is toegestaan op voorwaarde van bronvermelding. Onze informatie en adviezen worden met de grootst mogelijke zorg samengesteld, doch zijn te allen tijden vrijblijvend.
Teelttip Dendrobium Nobile
Bemesting
De teelt van Dendrobium Nobile is nog volop in ontwikkeling.
Met een kleine groep kwekers hebben we hier de laatste
jaren al veel in bereikt om de teelt planmatig en kwalitatief
hoogwaardig te maken.
Een van de problemen waar de kwekers mee te maken
krijgen, is het behoud van het blad in de eindfase van de
teelt. Na een opkweekperiode met volledige bemesting volgt
de afrijp– en bloeifase zonder bemesting. Als gevolg van de
mestloze periode die gewenst is voor een goede bloei, ontstaat
vaak geel blad, bladvlekken en bladval tijdens de bloeifase.
Naast klimaatmaatregelen om bladvlekken als gevolg van
hoge luchtvochtigheid te voorkomen blijkt ook de bemesting
tijdens de opkweek van invloed. Om de invloed van bemesting
tijdens de opkweek te toetsen zijn begin 2010 planten in
plugs en later in 12 cm potten bemest met de volgende
proefbehandelingen van 1 EC per gietbeurt. De proef is
uitgevoerd onder regie van Van Os Research in de testkassen
van Floricultura in Assendelft.
De volgende behandelingen met verschillende meststoffen
(N-P-K) zijn ingezet:
1. 20-20-20;
2. 7-11-27;
3. 28-14-14;
4. 20-20-20 + kalksalpeter (1:1);
5. 100% kalksalpeter.
De proef is uitgevoerd met vier verschillende rassen:
 'Apolon'
wit, vroeg bloeiend, snelle groei;
 ‘Kumiko’
roze, vroeg bloeiend, snelle groei;
 ‘Sanock’
roze, vroeg bloeiend, langzame groei;
 ‘Akatsuki’
lila, later bloeiend, langzame groei.
Den. Comet King 'Akatsuki'®
De planten zijn vanaf plugs of oppotten in 12 cm pot tot week
36 bemest en daarna zonder bemesting onder natuurlijke korte
dag (KD) afgerijpt en in bloei gebracht.
Samenvatting resultaten bemestingsproef
Ad. 1: 20-20-20
De behandeling 20-20-20 geeft een goede scheut- en
bladgroei, maar het blad op de oudere ‘canes’ veroudert snel
en de bloei is ongelijk.
Ad. 2: 7-11-27
Bij de behandeling met 7-11-27 blijft het blad goed, maar de
lengte van de ‘canes’ blijft achter.
Ad. 3: 28-14-14
De behandeling 28-14-14 geeft al snel bladbeschadiging in
de zin van bladpunten, zwarte bladvlekken en geel blad. De
meststof voldoet niet.
Ad. 4: 20-20-20 + kalksalpeter (1:1)
De behandeling 20-20-20 + kalksalpeter (1:1) is een goede
optie. Het gewas blijft groen; alleen de planten die traag
groeien blijven wat korter in lengte.
Ad. 5: 100% kalksalpeter
Bij de behandeling met 100% kalksalpeter blijven de ‘canes’
achter in lengte en dikte, en er ontstaat geel blad.
Conclusie
De diverse rassen reageren verschillend op de toegepaste
behandelingen. Per behandeling is er een verschil te zien in
kleur en kwaliteit van het blad, maar ook bloei, bloeiperiode en
lengtegroei van de ‘canes’.
Voor elk ras is een combinatie van meststoffen te vinden
voor de betreffende teeltfase. De kortere rassen als ‘Sanock’,
en laatbloeiende en traag groeiende rassen als ‘Akatsuki’
kunnen starten met 20-20-20 en later in opkweek overgaan
op 50% kalksalpeter. Snel groeiende rassen als ‘Apolon’ en
‘Kumiko’ kunnen tijdens de gehele opkweek met 20-20-20 +
kalksalpeter worden bemest.
Aan het einde van de opkweekperiode kalksalpeter verhogen
geeft een snellere afrijping tijdens de mestloze periode. De
meststof 7-11-27 kan alleen tijdelijk gebruikt worden als er
gele bladpunten ontstaan. Bij gebruik van kalksalpeter zien
wij dat u moet oppassen voor kalkvlekken op het blad. Let op
de oplosbaarheid van kalksalpeter in de mestbak of gebruik
vloeibare kalksalpeter zoals Calsal.
P.O. Box 100, 1960 AC Heemskerk, The Netherlands
T: +31 (0)251 - 20 30 60 F: +31 (0)251 - 20 30 61
E: [email protected] I: www.floricultura.com
Download