Ontstaan van de Belgische Gendarmerie Nationale

advertisement
Geschiedenis Rijkswacht België
Ontstaan tijdens het Franse tijdperk (1795-1815)
Toen in 1795 de gebieden die nu België vormen bij Frankrijk werden ingelijfd bevond Europa zich op
een belangrijk keerpunt in de geschiedenis. De slogans van de Franse Revolutie, “vrijheid, gelijkheid
en broederlijkheid” worden in de maatschappelijke organisatie ingevoerd. Clerus en adel verliezen
hun voorrechten, de Kerk verliest haar bijna overheersende invloed op het maatschappelijk leven en
de burgers worden ontvoogd.
Op 30 oktober 1795 krijgt brigadegeneraal Wirion, toen commandant van de Gendarmerie Nationale
bij het leger van Samber en Maas, vanuit Parijs de opdracht de Gendarmerie met nieuwe divisies
voor het Belgische grondgebied uit te breiden.
De Gendarmerie Nationale was door de Franse wet van 16 februari 1791 opgericht. Ze volgde de
Marechaussee op, een soort militaire politie, toegevoegd aan de verschillende legereenheden, die
ook burgerlijke en gerechtelijke opdrachten had. De voornaamste kenmerken van de Gendarmerie
waren de eenvormige, centrale en militaire structuur van het korps, de afhankelijkheid van de
centrale overheid de verspreiding over het hele grondgebied als een netwerk van territoriale
eenheden de opdrachten van burgerlijk-administratieve en juridische aard naast de opdrachten van
militaire politie. De door generaal Wirion uitgewerkte organisatie wordt op 10 juli 1796 per decreet
goedgekeurd. Hiermee kreeg het Belgische gebied voor het eerst een centrale, verenigde en
gecoördineerde politie.
Tijdens het Ancien Régime was de dienst van de Marechaussee geregeld door verschillende wetten
en besluiten. Op 17 april 1798 kondigt de Franse overheid een nieuwe wet op de Gendarmerie
Nationale af, die alle dan bestaande wet- en regelgeving tot een geheel verwerkt en opdracht,
functie, organisatie, de inwendige order en de tucht regelt. Deze basisprincipes van deze wet zullen
gedurende bijna 160 jaar, over de verschillende regimes heen, van toepassing blijven, en hebben het
zo karakter van de Belgische Rijkswacht bepaald.
Onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1814-1830)
Na de definitieve nederlaag van Frankrijk onder Napoleon wordt de kaart Europa hertekend. De
Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden worden herenigd. Op 26 december 1814 keurt Willem I der
Nederlanden, vorst van de Nederlanden, een nieuw ontwerp op de organisatie van de Marechaussee
goed. De benaming Gendarmerie verdwijnt, maar de fundamenten van de Franse organisatie blijven
behouden. Ook het “Reglement op de politie, de discipline en de
dienst der Marechaussee” van
30 januari 1815, dat tot 1957 van toepassing zal blijven op de Belgische Rijkswacht, neemt de Franse
wet van 1798 grotendeels over.
Ontstaan van de Belgische Gendarmerie Nationale
Onmiddellijk na de Belgische Revolutie van augustus en september 1830 begint het nieuwe regime
(26 september 1830) met de organisatie van de Belgische staat. Op 26 december 1830 wordt er een
wet aangenomen die de organisatie en werking van
nationale politiedienst regelt. Passend
in de algemene anti-Nederlandse en pro-Franse sfeer wordt de dienst weer tot "Gendarmerie
Nationale" omgedoopt. Wel wordt bepaald dat de bestaande wetgeving van toepassing blijft: de
gendarmen voeren hun opdrachten uit volgens de vroegere voorschriften.
De periode tot 1914
Tijdens de volgende decennia ondergaat de rijkswacht verschillende kleine evoluties en
aanpassingen. Haar fundamenteel karakter blijft echter behouden. Zo wordt er in 1863 een “Depot
d'instruction” opgericht waar de rekruten een gecentraliseerde opleiding kregen. Later zou dit
onderrichtsdepot uitgroeien tot de Koninklijke Rijkswachtschool. In 1913 worden mobiele groepen
gevormd. Deze moeten een nationale reserve vormen die in geval van noodzaak snel ingezet kan
worden. Zij moet de inzet van de marspelotons (die gevormd werden door het wegtrekken van
gendarmes uit hun eigen eenheid om ze op een andere plaats in te zetten) verminderen, en zo de
normale werking van de territoriale eenheden bevorderen.
Wereldoorlog I
Als deel van de militaire organisatie leverde de Gendarmerie een belangrijke bijdrage bij de
voorbereiding van de aankomende oorlog. Het verzamelen van inlichtingen, het verdelen van
marsbevelen en het medewerken aan opeisingen behoorden tot de 'normale' taken tijdens de
mobilisatie. Groep rijkswachters onder leiding van kapitein Camiel Fremault, die een belangrijke rol
speelden in de Slag van de Edemolen op 7 oktober 1914 tijdens de Eerste Wereldoorlog
Tijdens de oorlog zelf voerden de rijkswachters belangrijke taken uit: zij verzorgden het geleide van
de koning, de militaire opperbevelhebber, de bewaking van het Groot Hoofdkwartier, en namen deel
aan de verdediging van vestingen. Vele rijkswachters sneuvelden in militaire acties.
Het interbellum
Na de wapenstilstand van 1918 hervatte de Gendarmerie haar dienst in het gehele land. Er volgde
een periode van relatieve rust, die zou duren tot aan de grote socio-economische crisis van de jaren
dertig.
De sociale spanningen en de economische ineenstorting zorgen voor woelige tijden. Net als andere
landen wordt België geconfronteerd met stakingen, betogingen en andere vormen van sociale
onrust. De opdracht van de Gendarmerie, het handhaven van de openbare orde en het doen naleven
van de wetten, plaatst de rijkswachters vaak direct tegenover grote delen van de bevolking, die in de
Gendarmerie soms de verpersoonlijking zien van datgene wat ze op sociaal gebied bevechten. Nadat
midden de jaren dertig de rust terugkeert wordt de rijkswacht gereorganiseerd. In het bijzonder
worden de mobiele eenheden versterkt om sneller en flexibeler op grote openbare manifestaties te
kunnen reageren.
Wereldoorlog II
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog voert de gendarmerie weer de taken uit die haar in
deze situatie opgelegd zijn: meewerken aan de mobilisatie en bijdragen tot de binnenlandse
verdediging van het grondgebied. Zo'n 2.400 rijkswachters worden uit de brigades gelicht en gebruikt
om twee zogenaamde Lichte Regimenten op te richten. Deze beide eenheden zullen actief zijn bij de
rest van het leger tijdens de Achttiendaagse Veldtocht. De tekorten in de brigades worden opgevuld
door gedeeltelijke mobilisatie van de Aanvullende Rijkswacht.
De vijandelijkheden zijn snel voorbij, België capituleert, en de rijkswacht wordt verplicht met de
bezetter samen te werken. De bezetter ontdoet de gendarmerie van haar militaire karakter. In juni
1940 instrueert de commandant van de rijkswacht zijn organisatie dat de rijkswacht zich onder de
bezetter uitsluitend zal bezighouden met de uitvoering van burgerlijke en gerechtelijke taken.
Bijzondere aandacht moet besteed worden aan het herstel van het wegverkeer.
Download