20161108 Economische thermometer Provincie Noord

advertisement
Economische thermometer 2015
Provincie Noord-Brabant
ECONOMISCHE
THERMOMETER
NOORD-BRABANT
2015
Hoe ging het met de Brabantse economie in 2015? Om
een goed beeld te krijgen wordt in het eerste deel van
de thermometer de economie van Noord-Brabant op
macroniveau in 2015 besproken. Er wordt hier naar de
verdiensten via het bruto binnenlands product (BBP),
de werkgelegenheid en de investeringen in research &
development (R&D) gekeken.
In het tweede gedeelte treft u per beleidsthema de kern
prestatie indicatoren (KPI’s) voor 2015 van het werkveld
economische vernieuwing aan. Deze indicatoren geven
weer welke resultaten de provincie per beleidsthema meet
om inzicht te krijgen in de vorderingen van het beleid.
2
De KPI’s voor de beleidsthema’s Internationale Zaken en
Europese programma’s zijn niet in dit rapport opgenomen.
De Provinciale Staten worden via aparte trajecten over
deze thema’s geïnformeerd.
De economische thermometer van Noord-Brabant is
eenmalig opgesteld als referentiekader. De monitoring
van de KPI’s wordt opgenomen in de planning- en controlcyclus van de provincie Noord-Brabant.
Bert Pauli
Gedeputeerde Economie en Internationalisering
Inhoud
Economische thermometer Noord-Brabant 2015
2
Economische situatie in Noord-Brabant 2015 5
Bruto Binnenlands Product
6
Werkgelegenheid6
Research & Development
8
Prestaties werkveld economische vernieuwing 2015
1. Innoveren met topclusters 2. Valorisatie organisaties 3. Arbeidsmarkt 4.Werklocaties
5. REAP 6.Vrijetijdseconomie
7. Digitale Agenda (Graduate School Data Science) 9
10
12
13
14
15
16
17
3
4
ECONOMISCHE
SITUATIE IN
NOORD-BRABANT
2015
Om een beeld te krijgen van de status van
de economie van de provincie Noord-Brabant
zijn het BBP, de werkgelegenheidscijfers en de
investeringen in research & development (R&D)
van belang. In dit hoofdstuk wordt de stand van
zaken per 2015 beschreven.
5
Bruto Binnenlands Product
Werkgelegenheid
Na lange tijd de gevolgen van de kredietcrisis te hebben
gevoeld, krabbelde de Nederlandse economie in 2015
definitief uit het dal. Het Bruto Binnenlands Product (BBP) is
in 2015 weer op hetzelfde niveau als in 2008.
De ontwikkeling van het BBP zegt iets over de economische
groei, maar staat los van de beleving hiervan. De meeste
Brabanders voelden de gevolgen van de crisis namelijk
vooral pas toen hun banen verdwenen of dreigden te
verdwijnen. Sinds 2008 is de werkloosheid langzaam
gegroeid en deze was het hoogste in 2014. In de loop
van 2014 lijkt een daling te zijn ingezet. De gemiddelde
werkloosheid in Brabant is een fractie lager dan die in
Nederland. Binnen Brabant is de werkloosheid het laagst
in Noordoost-Brabant en het hoogst in Zuidoost-Brabant.
Figuur 1. Ontwikkeling BBP Nederland
vanaf 2008
106
4
2
bbp-groei in %, kwartaal op
kwartaal (af te lezen aan de
linker as)
103
100
0
bbp-volume,
index, 2008-II=100 97
(af te lezen aan de
rechter as)
-2
-4
2008
2009
2010
2011
2012 2013
2014
2015
2016
2017
94
Figuur 3. Werkloosheidspercentage Nederland
en Brabant
(CBS-definitie)
7
6
5
4
Bron: CPB, Centraal Economisch Plan 2016
3
De gemiddelde economische groei van Brabant ligt al
enkele jaren hoger dan die van Nederland. In 2015 groeit
het BBP van Brabant volgens voorlopige cijfers van het
CBS met 2,4%. In de rest van Nederland is deze groei 2%.
Brabant is ten opzichte van Nederland meer industrieel
en internationaal georiënteerd. Hierdoor werkt een
internationale crisis of opleving in Brabant (en in ZuidoostBrabant in het bijzonder) sterker door. De afgelopen jaren
groeit het BBP het hardst in Zuidoost-Brabant.
Figuur 2. Economische groei Nederland en
Brabant
(volumemutaties, %)
12
9
6
3
0
-3
-6
-9
2007
Bron: CBS
6
2011
2014 2015
Nederland
Noord-Brabant
West
Midden
Noordoost
Zuidoost
2003
2005
2007
2009
2011
2013
Nederland
Noord-Brabant
West
Midden
Noordoost
Zuidoost
2015
Bron: CBS
Voor een goed oordeel over de arbeidsmarkt is niet alleen
het werkloosheidscijfer, maar ook de arbeidsparticipatie
van belang. Met de netto arbeidsparticipatie van
15-74 jaar zien we hoeveel mensen meedoen op de
arbeidsmarkt. Een participatiepercentage van 100% is niet
reëel. Door de langdurige crisis hebben sommige mensen
het vinden van een baan bovendien opgegeven. Deze
zijn dan niet meer geregistreerd als werkloze, wat een
vertekend beeld geeft.
In Brabant ligt de arbeidsparticipatie met 66,2 % boven het
Nederlandse gemiddelde van 65,4%. Utrecht is in 2015
koploper met 68,2%, in Groningen doen met ruim 62% de
minste mensen mee op de arbeidsmarkt.
Figuur 4. Netto arbeidsparticipatie per gemeente
2015
In de loop van 2015 is de kans op werk verbeterd. Er zijn
meer vacatures ten opzichte van het aantal werklozen.
In het eerste kwartaal van 2015 was er in de Brabantse
regio’s, met uitzondering van regio Eindhoven, sprake
van een ruime arbeidsmarkt. Begin 2016 bestond deze
ruimte alleen nog in West-Brabant en regio Helmond. In
de rest van Brabant was er sprake van een gemiddelde
arbeidsmarktspanning door een toename van het aantal
vacatures en een afname van de werkloosheid.
minder dan 60
60-63
63-66
66-69
69 of meer
Bron: CBS
geen data
Figuur 5. Spanningsindicator UWV
Alle beroepen, voorjaar 2015
Alle beroepen, voorjaar 2016
zeer krap
zeer krap
krap
krap
gemiddeld
gemiddeld
ruim
ruim
zeer ruim
zeer ruim
Bron: UWV Nieuwsflits arbeidsmarkt, Mei 2016
7
Research & Development
Om ook in de toekomst producten en diensten te kunnen
verkopen, moet er worden geïnnoveerd. De Brabantse
bedrijven investeren daarom in research & development
(R&D). Omdat de Rijksoverheid dit type investeringen
belangrijk vindt, is voor het bedrijfsleven een fiscale
regeling in het leven geroepen, genaamd de WBSO.
Deze regeling richt zich primair op het MKB. Voor grote
bedrijven is het beroep op deze regeling gemaximeerd.
In 2015 namen Brabantse (MKB-)bedrijven meer dan een
kwart van de Nederlandse investeringen in R&D voor hun
rekening. Samen met de bijdrage van grote bedrijven als
ASML, Philips en VDL, zorgt dit in 2015 voor imposante
investeringen in de producten en diensten van de toekomst.
Figuur 6. Toegekende WBSO-middelen per
provincie
(2015)
Noord-Brabant
Zuid-Holland
Noord-Holland
Gelderland
Limburg
Utrecht
Overijssel
Friesland
Groningen
Flevoland
Drenthe
Zeeland
Bron: RvO
8
PRESTATIES
WERKVELD
ECONOMISCHE
VERNIEUWING 2015
In het werkveld economische vernieuwing van de
provincie Noord-Brabant wordt beleid gevoerd om
het innovatieklimaat in Brabant te versterken. Hiervoor
beschikt de provincie over verschillende instrumenten.
Deze instrumenten worden in samenwerking met de
Brabantse ontwikkelingsmaatschappij (BOM) ontwikkeld
en uitgevoerd. Zo ondersteunt de provincie individuele
of samenwerkende bedrijven die nieuwe producten
ontwikkelen. De BOM helpt bestaande bedrijven tot
goede businesscases te komen. Tevens biedt de provincie
ondersteunende financiering via subsidieprogramma’s
als MIT-Zuid en OPZuid. De valorisatieprogramma’s
richten zich op het versterken van de innovatiekracht van
starters. In een latere fase worden sommige bedrijven en
starters weer gefinancierd via de fondsen bij de BOM.
Daarnaast brengen we voorzieningen tot stand om
productontwikkeling zo goed mogelijk te laten verlopen.
De ontwikkeling van campussen is hier een goed voorbeeld
van.
Aansluiting met de Europese programma’s
Uiterlijk november 2016 ligt er een rapportage over
hoe en in welke mate de Europese programma’s
hebben bijgedragen aan onze beleidsdoelstellingen.
De rapportage bevat tevens een nulmeting. Uit
deze rapportage worden nieuwe indicatoren
(monitoringsgegevens) ontwikkeld, waarbij Provinciale
Staten vanuit haar controlerende rol via de planning &
control-cyclus de inhoudelijke en financiële voortgang kan
volgen.
Per beleidsthema werkt de provincie aan economische
vernieuwing. En per thema zijn de kern prestatie
indicatoren (KPI’s) opgesteld om het beleid te kunnen
monitoren. Om tot een overzichtelijke vorm van monitoring
te komen, is gekozen voor een scherpe selectie van
gegevens. In de onderstaande tabellen vindt u de output
van 2015.
9
1.
INNOVEREN MET TOPCLUSTERS
De KPI’s voor het thema Innoveren met topclusters betreft in
de eerste plaats de opgetelde ‘doorstroomgegevens’ voor
de gezamelijke Brabantse topclusters. Er wordt gekeken
in hoeverre nieuwe producten voor de markt worden
ontwikkeld, ge-cofinancierd en in hoeverre ze een bijdrage
leveren aan de oplossing voor de maatschappelijke
opgaven van Brabant. De KPI’s zijn aangevuld met
gegevens over een aantal specifieke voorzieningen in
individuele clusters, bijvoorbeeld specifieke campussen.
Het aantal crossovers en bijdragen aan de (in het
economisch programma vastgelegde) maatschappelijke
Output
Indicator
Meeteenheid
Testomgevingen die op basis van de topclusterprogramma’s zijn toegevoegd
Aantal
Nieuwe bedrijven/werknemers op beleidsmatig belangrijke campussen en
bedrijventerreinen:
• Pivot Park
• Green Chemistry Campus
Aantal
Ontwikkelde en begeleide businesscases, zowel samenwerkingsprojecten
(consortia) als individuele bedrijven
Aantal
Projecten waarbij sprake is van crossover met andere sectoren, zowel via
businesscases als via systeemversterking
Percentage
Bedrijven die begeleid zijn naar financiering:
• via project Financieringspoort
• via projectontwikkeling
Aantal
Bedrijven die begeleid zijn naar financiering en die deze financiering ook
hebben gekregen
Aantal
Projecten waarbij sprake is van een bijdrage aan maatschappelijke opgaven (uit
economisch programma)
Percentage
Via OPZuid en MIT-Zuid ge-cofinancierde bedrijven (resp. projecten) gericht op
ontwikkeling nieuwe producten en processen
Aantal
10
opgaven zijn een inschatting. Er werd namelijk in 2015 niet
op alle criteria gemonitord, maar deze gegevens worden
in 2016 en 2017 gecompleteerd.
Bron
Realisatie 2015
Eigen gegevensverz. / BOM
7
Opgave campussen
37/390
10/15
Eigen gegevensverz. / BOM
158 totaal;
83 consortia 75 individueel
Eigen gegevensverz. / BOM /
EFRO
50%
Eigen gegevensverz. / BOM
46
In 2015 niet gemeten
Eigen gegevensverz. / BOM
Intern bij BOM 8
Externe vervolg-financiering is in 2015 niet gemeten
Eigen gegevensverz. / BOM
64%
Eigen gegevensverz. / BOM
OPZuid 22 (14)
MIT-Zuid 49 (24)
11
2.
VALORISATIE ORGANISATIES
Momenteel vindt een evaluatie plaats van het lopende
valorisatiebeleid. Tegelijkertijd wordt er nieuw
startersbeleid opgesteld. De hieronder opgenomen
gegevens zijn onder voorbehoud, want het is mogelijk
dat er bij vaststelling van het nieuwe beleid enigszins
afwijkende criteria worden gehanteerd.
Bij elkaar opgetelde output van de drie
valorisatieprogramma’s:
Output
Indicator
Meeteenheid
Bron
Realisatie 2015
Starters die zijn ondersteund
Aantal
Eigen gegevensverz.
150 á 200
Verstrekte PoC* en
Preseedleningen**
Aantal
Eigen gegevensverz.
37
* PoC-lening: lening aan start-up voor het uitvoeren van
een technische haalbaarheidsstudie
** Preseed-lening: lening aan start-up voor het opzetten
van een onderneming
Kunde
Kennis
12
Kassa
3.
ARBEIDSMARKT
In juni 2016 hebben Provinciale Staten ingestemd met de
notitie ‘Naar een veerkrachtige arbeidsmarkt 2016-2019´.
In deze notitie worden vijf ontwikkellijnen onderscheiden,
op basis waarvan de verschillende KPI’s zijn opgesteld.
Deze KPI’s worden de komende jaren gemonitord.
De outputcijfers voor 2015 zijn ontleend aan de
rapportages van de vier arbeidsmarktregio’s, die ook in
de periode tot 2019 voor ons een belangrijke (uitvoerings)
partner zijn. In de arbeidsmarktregio’s is door provincie,
werkgevers, overheden, onderwijs en vertegenwoordigers
van werknemers gewerkt aan een arbeidsmarkt waar
vraag en aanbod goed op elkaar aansluiten. De
realisatiecijfers hebben betrekking op de periode 20122015.
Het is belangrijk om op te merken dat deze KPI’s niet eenop-een overeenkomen met het uitgevoerde beleid in de
periode 2012-2015. Er zijn in de huidige periode andere
accenten gelegd omdat de dynamiek van de arbeidsmarkt
daarom vraagt.
Output
Indicator
Meeteenheid
Bron
Realisatie 2015
Personen begeleid naar (ander)
werk
Aantal
Rapportages
arbeidsmarktregio’s
1806
Innovatieve initiatieven dat
financieel ondersteund wordt
Aantal
Rapportages
arbeidsmarktregio’s
4
Bereik van Brabantse
ondernemers door
ambassadeurs van ‘Brabants
Besten’
Aantal
Rapportages
arbeidsmarktregio’s
750
Projecten uitgevoerd in het kader
van Flexicurity
Aantal
Rapportages
arbeidsmarktregio’s
1
Samenwerking onderwijs en
bedrijfsleven om technische
kennis in onderwijs te vergroten
Actie
Rapportages
arbeidsmarktregio’s
•
Techniekstimulering bij
jongeren van 4-14 jaar
• Sectorplannen zijn
toegekend en worden
in 2016 uitgevoerd
Jeugdwerkloosheidsvrije zone in
2019
Actie
Rapportages
arbeidsmarktregio’s
Is gestart in 2016
Aantrekken en behouden van
internationale studenten
Aantal
Rapportages
arbeidsmarktregio’s
1000 studentenplan, 592
gerealiseerd
Plaatsen van Brabanders over de
grens van België en Duitsland
Aantal
Rapportages
arbeidsmarktregio’s
Grensoverschrijdend
sectorplan start in 2016
13
4.
WERKLOCATIES
Het nieuwe uitvoeringsprogramma voor Werklocaties
is gestart in 2016. De hieronder benoemde outputindicatoren zijn een selectie van alle indicatoren die voor
dit programma zijn opgenomen in de begrotingswijziging
Uitvoeringsprogramma werklocaties 2016-2019.
Output
Indicator
Meeteenheid
Bron
Realisatie 2015
Geleverde concrete bijdragen aan
de vestiging van bedrijven die van
provinciaal belang zijn
Aantal
Monitor Werklocaties
3
Regionale agenda’s voor werken,
incl. bestuurlijke afspraken over
ontwikkeling van bestaande en
nieuwe werklocaties
Aantal
Monitor Werklocaties
4
Uitvoering gestart van nieuwe en/
of doorontwikkeling bestaande
campussen
Aantal
Monitor Werklocaties
8
Kijkend naar de hierboven genoemde output-indicatoren,
zijn vanuit het voormalige Programma Werklocaties
de volgende relevante prestaties geleverd in 2015 (zie
jaarstukken):
• In december 2015 zijn in de Regionale Ruimtelijke
Overleggen (RRO’s) de regionale agenda’s vastgesteld.
Alle RRO’s beschikken inmiddels over een visie en
afspraken met betrekking tot kantoren en detailhandel.
De vertaling van de kwantitatieve en kwalitatieve
analyses met betrekking tot bedrijventerreinen naar
concrete afspraken vraagt, gelet op de (financiële)
consequenties, meer tijd dan gepland. Voorzien is
GREEN
CHEMISTRY
CAMPUS
14
dat in 2016 in de vier regio’s ook voor dit onderwerp
nieuwe afspraken zijn gemaakt.
• Mede door onze inzet is voortgang geboekt bij onder
andere Green Chemistry Campus, Pivot Park en de
Brainport Industries Campus in Eindhoven. Daarnaast
hebben wij bijgedragen aan behoud en nieuwbouw
van Danone en bleef bezorgservice DPD voor onze
provincie behouden.
PIVOT
PARK
BRAINPORT
INDUSTRIES
CAMPUS
5.
REAP
Het Regionaal Economisch Actie Programma (REAP) is een
provinciale regeling, uitgevoerd door de vier regionale
REAP-organisaties. 2016 staat in het teken van transitie
van de REAP-organisaties, inclusief monitoring van de
resultaten. Om deze reden is nog geen exact beeld van
bijvoorbeeld de uitgelokte private investeringen en het
aandeel van de projecten dat later gecontinueerd wordt.
Output
Indicator
Meeteenheid
Bron
Realisatie 2015
Ondersteunde projecten
Aantal
Registratie REAP-organisaties
51
Uitgelokte private investeringen
Euro
Registratie REAP-organisaties
PM
15
6.
VRIJETIJDSECONOMIE
Crossovers met belangrijke
andere opgaven zijn opgestart
en leveren nu al resultaat op.
Voor de realisering van de opgave is het van belang
om te werken aan productontwikkeling gericht op
kwalitatief bezoekerswaardig aanbod. Crossovers tussen
vrijetijdseconomie en andere domeinen dragen hieraan bij.
VisitBrabant zet in op de promotie van dit aanbod, zodat
het zichtbaar en vindbaar is voor bezoekers van verder
weg.
De nieuwe marketingorganisatie VisitBrabant fungeert
als een vliegwiel: het wordt zowel vóór als dóór
ondernemers, culturele partners, overheden, onderwijs
en maatschappelijke organisaties gebruikt en wordt
gefaciliteerd door de provincie. Een jaar na de oprichting
bestaan er al diverse succesvolle diensten voor bezoekers
en ondernemers. Zo wordt het platform VisitBrabant, dat
gelinkt is aan andere relevante platforms (zoals Zoover),
goed bezocht.
Ook op andere plekken zijn er vorderingen te zien. Zo
is een groeiend aantal ondernemers (via afgenomen
producten en diensten en relevante netwerken) verbonden
aan ConnectBrabant. De projecten uit het jaarprogramma
van het Routebureau worden uitgevoerd en het
LeisureOntwikkelFonds is in voorbereiding.
In 2015 is gewerkt aan het ontwikkelen van de volgende
crossovers met andere provinciale opgaven: Cultuur,
Natuur, Mobiliteit, Sport en Agrifood. Voorbeelden van
projecten zijn: themajaar van Gogh, Militair erfgoed,
Natuurpoorten en de voorbereiding Europese Regio
Gastronomie 2018.
Output
Indicator
Meeteenheid
Bron
VisitBrabant: activatie
van bezoekers
Aantallen:
• Platform VB
• Gelinkte platforms
• Feitelijke
bezoekcijfers
VB: monitoringsrapportage
Routebureau:
doorontwikkeling van
wandel-, fiets-, MTB-,
vaar- en ruiterroutes
% afgeronde
projecten uit het
jaarprogramma
VB: verslag
routebureau
95%
Crossovers met andere
opgaven
Aantal – met
inhoudelijke
toelichting
PNB
5: cultuur, natuur, mobiliteit,
sport, agrifood Statenmededeling
Vrijetijdseconomie 2015
ConnectBrabant:
activatie van
ondernemers
Aantal verbonden
ondernemers en
relevante netwerken
VB: monitoringsrapportage
40 ondernemers via producten/diensten
Structureel contact met 8 relevante
netwerken
Geïnvesteerd vermogen
Leisure OntwikkelFonds
EURO
Leisure
Ontwikkel-fonds
n.v.t.
16
Realisatie 2015
• Platform gebouwd
• Link aan andere platforms technisch
mogelijk
• 20.000 unieke bezoekers
7.
DIGITALE AGENDA (GRADUATE SCHOOL DATA SCIENCE)
De Jheronimus Academy of Data Science, Graduate school
en Clusterontwikkeling is nieuw beleid dat in 2015 en 2016
is ontwikkeld. In deze beleidslijn werken de TU/e, Tilburg
University, de gemeente ’s-Hertogenbosch en de provincie
Noord-Brabant samen om een nieuw en uniek stelsel van
onderwijs-, onderzoeks- en valorisatieactiviteiten rondom
het brede onderwerp big data en data science tot stand te
brengen.
De hoofdlijnen van dit beleid zijn:
I. het realiseren van een ‘grand design’ van data
science opleidingen op bachelor, premaster, master
en postmaster niveau (PD Eng en PhD) data scienceopleidingen;
II. het realiseren van een dependance van de TU/e en
Tilburg University waarin de gezamenlijke activiteiten
mede gehuisvest kunnen worden;
III. het realiseren van nieuwe wijzen van samenwerking op
het gebied van kennisvalorisatie van data science ten
behoeve van ondernemingen en instellingen in Brabant
en daarbuiten.
In het collegejaar 2015/2016 zijn twee van de drie
werklijnen tot stand gebracht.
• Er zijn afspraken gemaakt en gerealiseerd om het
kloostercomplex Mariënburg in ’s-Hertogenbosch te
ontwikkelen en geschikt te maken voor gebruik voor
onderwijsdoeleinden, de vestiging van studenten en
bezoekende wetenschappers en de huisvesting van
startende ondernemers.
• Met ingang van september 2016 gaan er negen
nieuwe data science opleidingen van start. Hieronder
vallen een joint bachelor data science (wordt
gegeven op zowel TU/e als Tilburg University), een
joint master data science entrepreneurship (wordt
gegeven in Mariënburg) en speciale 1- en 2-jarige
masteropleidingen op de TU/e en in Tilburg University,
en de start van PhD’s en PD Eng opleidingen in
Mariënburg.
• Per september 2016 gaan er, verdeeld over de drie
locaties en alle JADS-opleidingen, ongeveer 350 JADSstudenten van start.
De KPI’s voor JADS zijn pas in 2016 opgesteld. De
resultaten worden meegenomen in de planning- & controlcyclus.
17
Download