Leerlijn spelsporten Opdracht: het uitwerken van 1 van de volgende

advertisement
Leerlijn spelsporten
Opdracht: het uitwerken van 1 van de volgende spelen.
1. Basketbal
2. Volleybal
3. Zaalhockey
4. Voetbal
5. Handbal
6. Korfbal
De volgende onderdelen moeten in de uitwerking aan de orde komen.
1. Regels
-
Geef minimaal 5 officiële spelregels per sport.
-
Welke spelregels gebruik je op school, deze zijn soms anders dan de officiële
spelregels.
We noemen ze ook wel schoolspelregels, benoem er minimaal 5.
Denk hierbij aan: veiligheid, lichamelijk contact, speelbaarheid van het spel, ruimte,
speelveld en materialen etc.
Bijv.: hockey, shoot, doorspelen als het niet expres gebeurd/geschopt wordt.
2. Uitwerking
-
Benoem minimaal 5 technieken van de gekozen sport. Geef een korte beschrijving van
deze technieken, denk daarbij onder andere aan de houding.
-
Geef minimaal 3 oefeningen per techniek (15 totaal!!). Werk deze uit van makkelijk
naar moeilijk. Let hierbij ook op organisatie van de oefening (Hoe ga ik het
uitzetten/geven).
-
Geef bij elke techniek 3 aanwijzingen om deze techniek te verbeteren.
-
Maak nu bij de aangeleerde techniek één wedstrijdvorm. Dit is geen eindspel!
Bijvoorbeeld: hockey, pushen/stoppen van de bal: mens erger je niet.
3. Eindvorm
-
Geef minimaal 3 vormen van makkelijk naar moeilijk om te komen tot het eindspel.
Denk hierbij aan: grootte speelveld, aantallen, spelregels etc.
Bijvoorbeeld: hockey, vorm 1: 2 tegen 2 shoot per ongeluk dan doorspelen, bolle kant
is ook doorspelen. Geen lichamelijk contact. Scoren = wisselen. Vorm 2: 4 tegen 4 op
een heel speelveld, shoot per ongeluk is doorspelen, bolle kant wordt afgefloten. Vorm
3: 5 tegen 5 op een heel speelveld met grote doelen, scoren over de middenlijn, verder
officiële spelregels.
Leerlijn Turnen
Opdracht: het uitwerken van 1 van de volgende onderdelen:
1. Mini-trampoline
2. Reutherplank springen
3. Ringen
4. Lange mat
De volgende onderdelen moeten in de uitwerking aan de orde komen.
1. Regels
-
Geef minimaal 10 gedragsregels en let daarbij met name op de veiligheid.
-
Geef bij het turnonderdeel aan, hoe er hulp wordt verleend door mede-lln. of lesgever.
2. Uitwerking
-
Benoem minimaal 5 oefeningen van de gekozen sport. Geef een korte beschrijving van
deze oefeningen. (Bijvoorbeeld: mini-trampoline, streksprong….etc)
-
Geef minimaal 3 fases van makkelijk naar moeilijk per oefening (15 totaal!!). Let
hierbij ook op organisatie van de oefening (Hoe ga ik het uitzetten/geven).
Bijvoorbeeld: reutherplank hurksprong, fase 1 knielanding op de kast, fase 2 voeten op
de kast, fase 3 over de kast en landen op de mat.
-
Geef bij elke oefening 3 aanwijzingen om deze te verbeteren.
Bijvoorbeeld: reutherplank hurksprong, knieën naar je neus en bij elkaar houden.
3. Eindvorm
-
Verzin 3 eindspelletjes met het materiaal waar je in de les mee bezig bent geweest.
Niet al het materiaal moet gebruikt worden. Bijvoorbeeld: hindernisslagbal.
Leerlijn Atletiek
Opdracht: het uitwerken van 1 van de volgende onderdelen:
1. Hoogspringen
2. Verspringen
3. Kogelstoten
De volgende onderdelen moeten in de uitwerking aan de orde komen:
1. Regels
-
Geef minimaal 10 gedragsregels en let daarbij met name op de veiligheid.
2. Uitwerking
-
Benoem minimaal 10 onderdelen van de gekozen sport. Geef een korte beschrijving
van deze oefeningen. (Bijvoorbeeld: hoogspringen….etc.
-
Geef van 5 onderdelen minimaal 3 oefeningen/fases (15 totaal!!). Werk deze uit van
makkelijk naar moeilijk. Bijvoorbeeld: hoogspringen, fase 1 afzetbeen bepalen, fase
aanloop vanuit drie-pas, fase 3 afzet vanuit hele aanloop.
-
Geef bij elk onderdeel 3 aanwijzingen om deze techniek te verbeteren.
3. eindvorm
-
Werk een vijfkamp uit waarbij je dus 5 onderdelen aan bod laat komen, waarbij er
uiteindelijk een podium komt met nummer 1, 2 en 3. Hoe ga je de verschillende
onderdelen beoordelen en laten meetellen. Hoe ga je dit organiseren en hoe kom je
uiteindelijk tot een winnaar.
Leerlijn dansen
De volgende onderdelen moeten in de uitwerking aan de orde komen.
1. Regels
-
Noem 5 punten die gelden voor de lesgever bij het aanleren van een dans.
2. Uitwerking
-
Benoem minimaal 5 dansstijlen. Geef een korte beschrijving van deze stijlen.
-
Geef minimaal 3 pasjes/moves per dansstijl (15 totaal!!). Werk deze uit van makkelijk
naar moeilijk.
-
Geef bij elk pasje/move een aanwijzing om deze te verbeteren.
3. Eindvorm
-
Werk een einddans uit van 2x 64 tellen waarbij je de pasjes/moves terug laat komen
die je in onderdeel 2 hebt uitgewerkt. Zorg zelf voor muziek!!
Download