PAASZONDAG 2017 Overweging Paaszondag 16 april 2017 René Dinklo o.p. Eerste lezing: Handelingen 10, 34-43 Evangelie: Johannes 20, 1-9 OVERWEGING Beste zusters en broeders, Hebt u niet iets gemist in dit Paasevangelie? Al jarenlang lezen we hier op Eerste Paasdag een langere versie van dit Paasevangelie . We horen dan over Maria die zich naar het graf toe boog en daar twee engelen ziet zitten. En we horen over de ontmoeting van Maria met een man waarvan ze denkt dat het de tuinman is. Hij zegt op het laatst ‘Maria’ en zij: ‘Rabboeni’. Een prachtige ontroerende ontmoeting. Vandaag beperken we ons tot het evangelie zoals we dat net gehoord hebben. Dat is het officiële evangelie van Paaszondag en dat geeft mij de kans andere accenten te leggen. In het evangelie spelen drie personen een rol. Ten eerste is dat Maria uit Magdala. Tussen de gevangenneming van Jezus en zijn dood aan het kruis was nog geen etmaal verstreken. De ontwikkelingen hadden zich razendsnel voltrokken en geen enkele volgeling van Jezus kon dit emotioneel bijbenen. Ik stel me voor dat Maria de slaap niet kon vatten en daarom veel eerder dan ze van plan was – vroeg in de ochtend toen het nog donker was – naar het graf van Jezus ging. En tot haar ontsteltenis zag ze dat de steen was weggehaald. Haar veronderstelling was dat de groep van tegenstanders van Jezus hem hadden weggehaald. Zij spreekt over wij, de volgelingen van Jezus, en over zij, zijn tegenstanders. Maria spreekt zich uit tegenover Petrus en de andere leerling van wie Jezus veel hield. Petrus lijkt afgeserveerd te zijn na zijn verloochening van Jezus, maar hier komt hij weer in beeld en hij wordt gelijk geschakeld met de andere leerling, de leerling van wie Jezus veel hield, de zogenaamde geliefde leerling. Uiteindelijk geeft de geliefde leerling Petrus de kans om als eerste het graf in te gaan. Petrus is immers de rots waarop de kerk gebouwd gaat worden. We weten hoe het verder ging met Petrus. Hij werd een groot verkondiger van het evangelie van Jezus Christus. Daarvan getuigt onze eerste lezing. Maar de geliefde leerling was degene die ‘zag en geloofde’, vóór Petrus. De ontbrekende persoon in dit Paasevangelie is merkwaardigerwijs Jezus. Daarentegen neemt een object een belangrijke plaats in en dat is het graf. Even voor dit Paasevangelie kun je lezen hoe Jozef van Arimatea en Nikodemus het lichaam van Jezus zwachtelden in linnen doeken samen met welriekende kruiden. Zij legden het lichaam van Jezus in een nieuw graf, waar nog nooit iemand was neergelegd. Een nieuw graf is een plek zonder herinnering als een nieuw en nog ongebruikt fotolijstje. In dat nieuwe graf wordt Jezus neergelegd en daarmee wordt het een gedenkplaats. Een gedenkplaats waar Maria vroeg in de morgen naar toe ging. Het graf bleek nu echter leeg te zijn, althans Jezus was er niet meer. Wel lagen daar de linnen doeken waarmee Jezus dode lichaam ingezwachteld was geweest en op een andere plek zijn opgerolde gezichtsdoek. Deze attributen doen mij denken aan het verhaal van de opwekking van Lazarus door Jezus. Lazarus ligt al voor de vierde dag in het graf, maar Jezus wekt hem ten leven. Lazarus is dan met zwachtels omwonden en met een zweetdoek om zijn gezicht. Jezus beval toen: ‘Maakt hem los en laat hem gaan.’ Lazarus was kennelijk niet in staat om dat zelf te doen. De geliefde leerling moet wellicht aan deze gebeurtenis gedacht hebben toen hij de linnen doeken en de opgerolde gezichtsdoek van Jezus in het graf zag liggen. Hier was meer aan de hand dan bij Lazarus. Ook Jezus was opgestaan uit de doden, maar hij hoefde niet los gemaakt te worden zoals dat bij Lazarus wel het geval was. De opstanding van Jezus was zijn verheerlijking. De doeken getuigden daarvan. Nadrukkelijk staat in het Paasevangelie ‘hij zag het en geloofde’. Zien speelt in dit verhaal een grote rol omdat hier drie manieren van zien te onderscheiden zijn. Ten eerste is er het objectief waarnemen. Maria ziet dat de steen voor het graf was weggenomen. Ten tweede is er het aanschouwen of gewaarworden. Petrus doet dat wanneer hij de linnen doeken in het graf ziet liggen samen met de apart opgerolde gezichtsdoek. Het is een nauwkeurig in je opnemen wat er te zien valt. En dan is er het zien en geloven van de geliefde leerling. Het is een tot inzicht komen, een gelovig inzicht. De geliefde leerling in het Johannesevangelie wordt niet geïdentificeerd. De geliefde leerling is bij uitstek het personage waarbij de lezer of hoorder van het evangelie uitgenodigd wordt zich mee te identificeren. De geliefde leerling in het Paasevangelie nodigt ons uit om te geloven in Jezus als de Messias, de verrezen Heer. Hoe? Door met gelovige ogen te kijken. We zeggen vaak dat onze samenleving geseculariseerd is. Het is ontegenzeggelijk waar dat de rol van godsdienst is teruggedrongen. Maar is secularisering niet het gevolg van hóé wij kijken?... De sleutel tot het verrijzenisgeloof is het kijken met gelovige ogen, zo leert de geliefde leerling dat ons. De verrezen Heer is aanwezig in onze samenleving, in onze wereld, ook nu nog. Maar zien we het wel?... Ik waag het erop om de volgende vergelijking te maken. Wanneer we onze wereld slechts met onze ogen waarnemen, dan zien we een wereld die te vergelijken is als een leeg graf. Een graf zonder betekenis, een wereld zonder zin. Maar als we de wereld zien met gelovige ogen dan krijgt onze wereld betekenis. We kunnen dan aan den lijve ervaren dat onze wereld met wat daarin gebeurt, verwijst naar een grotere werkelijkheid. Een grotere werkelijkheid die vorm heeft gekregen in de persoon van Jezus en die de evangelist Johannes (hoofdstuk 1) aanduidt als het Licht, als het vleesgeworden Woord, als vol van waarheid en genade. Zelfs en misschien vooral op momenten dat het voor ons duister is in ons leven, zo duister als een graf, kunnen we ineens opgetild worden naar een grotere gelovige werkelijkheid. Moge we zo Pasen ervaren door onze wereld te bezien met gelovige ogen, dan aanschouwen we ook de verrezen Heer. Amen.