Fertiliteitscentrum AZ Sint

advertisement
www.azstlucas.be
> Fertiliteitscentrum AZ Sint-Lucas
Informatiebrochure
Fertiliteitscentrum
Woord Vooraf
4
Verloop van een IVF-zwangerschap
Inleiding5
Complicaties van een vruchtbaarheids­behandeling32
Even voorstellen
6
Beleidsopties van het Fertiliteitscentrum
AZ Sint-Lucas
8
Wat u vooraf moet weten
9
Wat verstaan we onder medisch
begeleide voortplanting?
Inseminatie met donorsperma
9
Fertiliteitscentrum
33
Eiceldonatie34
Medische voorzorgen
36
Psychosociale begeleiding
37
Hoe kan u ons bereiken?
38
Ovulatie-inductie10
Routebeschrijving40
Intra-uteriene inseminatie
Nuttige contacten
41
Grafieken (bijlage)
44
12
In-vitrofertilisatie14
2
30
Stimulatie van de eierstokken
14
De eicelpunctie
16
De bewerking van het zaadstaal
18
Wat gebeurt er in het lab bij IVF?
21
Wat is ICSI en wanneer is dit nodig?
22
Terugplaatsing van embryo’s
25
Na de terugplaatsing
26
Het resultaat : zwanger of niet?
27
Hoeveel kans op zwangerschap is er?
27
Invriezen van embryo’s
28
Wat kost IVF?
30
3
Fertiliteitscentrum
Verantwoordelijken
Dr. Tom Coetsier
Dr. Isabelle Meire
Dr. Nele Van Renterghem
Woord vooraf
Mevrouw, Mijnheer,
Vooraleer te starten met een vruchtbaarheidsbehandeling in
ons centrum vragen wij u deze brochure zorgvuldig door te
nemen.
4
Fertiliteitscentrum
Wij bespreken hierin een aantal belangrijke aspecten van de
verschillende behandelingsmogelijkheden. Het doel van de
brochure is u zo volledig mogelijke informatie te verschaffen
over wat medisch begeleide voortplanting inhoudt. Op deze
manier zult u begrijpen wat u van een dergelijke behandeling
kunt verwachten en wat niet, en zal u tegelijk kunnen inschatten
welke effecten deze behandeling op u en uw leven kan hebben.
Deze brochure is een aanvulling bij wat reeds tijdens het
spreek­uur met ons werd besproken. Voor meer informatie of
inlich­tingen die op uw persoonlijke situatie van toepassing zijn,
kunt u steeds bij ons terecht.
Bij het opstarten van om het even welke behandeling zal een
akkoordverklaring voor de gekozen behandeling ter ondertekening voorgelegd worden. Hierin staat onder andere dat beide
partners de informatiebrochure hebben gelezen en begrepen.
Deze verklaring is van toepassing voor de hele duur van uw
behandeling. Wanneer nieuwe ontwikkelingen in de vruchtbaarheidsbehandeling ingevoerd worden, zullen wij u hieromtrent
bijkomend inlichten.
Wij hopen u hiermee van dienst te zijn geweest en wensen u
van ganser harte veel succes toe.
Met vriendelijke groeten,
Dr. Tom Coetsier
Dr. Isabelle Meire
Dr. Nele Van Renterghem
Inleiding
Ongeveer 10% van de koppels is langer dan gewenst kinderloos
en ook bij jullie lijkt het niet zo vlot te gaan.
die niet enkel op elk van de partners afzonderlijk, maar ook op
hun relatie met elkaar en met de buitenwereld doorwegen.
Vóór de toepassing van vruchtbaarheidsbevorderende technie­
ken was de enige mogelijkheid een afwachtende houding in de
hoop dat er vroeg of laat toch nog een spontane zwanger­schap
zou optreden. Vaak kwam het daarbij neer op het geleide­lijk
besef dat er wellicht nooit een zwangerschap zal komen. Het
koppel berustte dan uiteindelijk in de definitieve kinder­loos­heid
of overwoog alternatieven als adoptie.
Het feit dat deze technieken zoveel inspanning vergen (zowel
lichamelijk, gevoelsmatig als relationeel) doet op bepaalde
ogenblikken de vraag rijzen “of het allemaal nog wel de moeite
waard is”. Met deze brochure hopen wij jullie zo globaal moge­lijk
te informeren over alle aspecten van vruchtbaarheidsbehandelingen, zodat jullie tot een gefundeerde keuze kunnen ko­men
van wat voor jullie haalbaar is of niet.
De technieken van vandaag laten vaak toe een oplos­sing te
bieden voor een vruchtbaarheidsprobleem, maar toch niet
altijd. Wanneer de ene na de andere poging niet tot een zwan­
ger­­schap leidt, dan zal stilaan het besef groeien dat er geen
zwangerschap zal komen. Het koppel zal dan hetzelfde aan­
vaar­dingsproces moeten doorlopen zoals vroeger toen er geen
behandeling bestond.
Het starten en voortzetten van een behandeling moet steeds
een weloverwogen keuze van het koppel zijn, reke­ning houdend
met de medische gegevens en theoretische slaag­kansen, maar
ook en vooral met de persoonlijke visie en draag­kracht van het
koppel zelf.
Het spreekt vanzelf dat hierdoor medisch begeleide voortplan­ting
geen zuiver technische aangelegenheid is, maar dat alle stadia in
deze behandeling heel sterke emoties kunnen teweeg­brengen,
De bedoeling van het Fertiliteitscentrum is u zo goed mogelijk
te begeleiden tijdens deze belastende tocht met aandacht voor
zowel de medische als niet-medische aspecten van de behan­
de­ling en in de hoop dat u verrijkt uit deze ervaring mag komen,
wat ook het eindresultaat weze.
5
Fertiliteitscentrum
Even voorstellen
Het Fertiliteitscentrum van het AZ Sint-Lucas is een multidisci­
plinair team dat werd samengesteld om zo goed mogelijk hulp
te bieden aan koppels met vruchtbaarheids­pro­ble­men.
Veelal zorgt de algemene gynaecoloog voor de nodige onderzoeken om de oorzaak te achterhalen van een vrucht­baar­
heidsprobleem.
6
Fertiliteitscentrum
Wanneer meer geavanceerde technieken noodzakelijk zijn (bv.
stimulatie van de eisprong, inseminaties of in vitro fertilisatie,
IVF) of wanneer een te strikte opvolging nood­zakelijk is, kan
er vaak op verwijzing van de gynaecologen – be­roep gedaan
worden op het Fertiliteitscentrum. Drie gynaecologen maken
deel uit van het Fertiliteitscentrum: dr. Tom Coetsier, dr. Isabelle
Meire en dr. Nele Van Renterghem. Ze zijn alle drie fulltime bezig
met vruchtbaarheidsonderzoek en -behandeling. Zij behouden
elk de eindverantwoordelijkheid voor hun individuele patiënten,
doch waarborgen gezamenlijk de permanentie voor standaard
procedures zoals echografische opvolging van stimulaties,
inseminaties, eicelpuncties en embryoterugplaatsingen. Van
zodra een zwangerschap is bekomen, zult u steeds naar de
verwijzende gynaecoloog terugverwezen worden voor de verdere
opvolging van de zwangerschap.
Wanneer bijzondere onderzoeken of behandelingen bij de man
nodig zijn, dan kan hiervoor een bezoek bij de uroloog nodig
zijn. Met name drs. Luc Merckx en Katrien Klockaerts hebben
zich in het bijzonder be­kwaamd in mannelijke vruchtbaarheidsproblemen en worden hier­voor aangesproken. Wanneer een
stukje testisweefsel moet gepreleveerd worden om zaadcellen
te bekomen (zie ook ver­der), dan zal het ook de uroloog zijn
die hiervoor instaat.
De vroedvrouwen binnen ons team vormen een heel belangrijke
schakel in het verloop van de vruchtbaarheidsbehandeling. Zij
vormen meestal uw eerste gesprekspartner en zullen u loodsen
doorheen de behandeling, in voortdurend overleg met de gynaecologen. Zij zullen u te woord staan voor een eerste afspraak, zullen de praktische stappen van de behandeling met u overlopen,
zij zullen assisteren bij inseminaties of eicelpuncties en zullen
u na afloop ook het goede of minder goede nieuws meedelen.
Voor de begeleiding bij de psychische en emotionele impact
van een vruchtbaarheidsbehandeling kunt u beroep doen op
de psychologen van het psychologenteam Psypunt. De ervaring
leert dat de meeste koppels heel wat steun en begrip vinden
alleen al door het uitspreken van de intense ervaringen en belevingen tijdens de behandeling. Wanneer het vruchtbaarheids­
probleem dreigt uw hele denken en leven te gaan domineren, is
het zeker zinvol om via specifieke sessies bij de psychologe de
weerbaarheid te verhogen. Het doel van deze diensten is niet
alleen de last van de behandeling te verlichten, maar eveneens
zuiver informatief te werken.
De voorafgaande vruchtbaarheidsonderzoeken zoals bloedonderzoeken en spermaonderzoeken gebeuren in het laboratorium
voor klinische biologie in het ziekenhuis (straat 38).
Het Fertiliteitscentrum (straat 7) beschikt over een eigen laboratorium voor spermabewerking, waarvan wordt gebruik gemaakt
voor spermavoorbereidingen voor inseminaties (zowel met
partnersperma als met donorsperma). Ook de eerste stappen
in voorbereiding van een IVF-procedure (identificatie van de
eicellen bij eicelpuncties en spermavoorbereiding in het kader
van IVF) gebeuren in het eigen laboratorium.
Indien IVF noodzakelijk is, wordt voor de laboratoriumfase gebruik
gemaakt van het IVF-laboratorium van het UZ te Gent. Dit laboratorium is het tweede grootste IVF-laboratorium van België en
heeft een uitgebreide ervaring met goede succes­cijfers. Er is een
voortdurende wisselwerking tussen het UZ en het AZ Sint-Lucas
via drs. Coetsier, Meire en Van Renterghem die als kliniekmedewerkers eveneens aan het IVF-centrum van het UZ zijn verbonden.
Het Fertiliteitscentrum van het Sint-Lucas ziekenhuis vormt
een erkend zorgprogramma reproduktieve geneeskunde type
A, en voldoet dus aan alle wettelijke voorwaarden terzake.
Daarnaast beschikken we sinds 2006 over een ISO-certificering. Dit betekent dat wij erin slaagden een kwaliteitssysteem
uit te werken en het toe te passen in alle aspecten van onze
organisatie.
7
Fertiliteitscentrum
Beleidsopties van het Fertiliteitscentrum
AZ Sint-Lucas
Bij het toepassen van de fertiliteits­
bevorderende technieken in het
AZ Sint-Lucas wordt
maximaal rekening gehouden
met volgende elementen:
1.
Een vruchtbaarheidsprobleem bestaat wanneer binnen een stabiele
relatie tussen twee personen pogingen om een zwangerschap te
bekomen langer dan normaal zonder resultaat blijven.
2.
Bij elke stap in een vruchtbaarheidsbehandeling worden de kansen op
zwangerschap individueel afgewogen ten opzichte van de licha­melijke,
psychische, relationele en financiële belasting voor het koppel en wordt
in overleg met het koppel een beslissing genomen over het beleid.
3.
Steeds zal maximale informatieverstrekking en persoonlijke aan­spreek­­­
baarheid nagestreefd worden, teneinde een zo goed mogelijke bege­
leiding te kunnen garanderen, met aandacht voor zowel de medische
als de psychosociale aspecten.
4.
Voor de laboratoriumaspecten van de IVF-behandeling wordt hoofd­
zakelijk gebruik gemaakt van de diensten van het IVF-laboratorium van
het Universitair Ziekenhuis te Gent. De samenwerkings­modalitei­ten
en respectievelijke verantwoordelijkheden werden in een schrifte­lijk
protocol vastgelegd, conform aan de wetgeving terzake.
5.
Het Fertiliteitscentrum heeft tot doel vruchtbaarheidsbehandelingen te
begeleiden en staat dus niet in voor de verdere prenatale begelei­ding,
eenmaal een zwangerschap is bekomen. Hiervoor wordt terug­ver­wezen
naar de verwijzende gynaecoloog.
8
Fertiliteitscentrum
Wat u vooraf moet weten
Om verantwoord te kunnen kiezen voor enige vorm van vrucht­
baar­heidsbehandeling, is het belangrijk te weten wat een der­
gelijke behandeling inhoudt.
Meestal is het niet zo dat een bepaalde vruchtbaarheids­be­han­
deling een pasklare oplossing vormt voor een heel specifiek
probleem, alsof een zwangerschap ineens mogelijk wordt,
waar dit uitgesloten was zonder behandeling. Waar de kans
op spontane zwangerschap per cyclus zonder enige behandeling laag is (zonder daarom uitgesloten te zijn), doet een
vrucht­baarheidsbehandeling niets anders dan deze kans op
zwanger­schap per cyclus verhogen, m.a.w. het zal gemiddeld
minder lang duren vooraleer er een zwangerschap is ontstaan.
Verschillende behandelingsmethoden hebben daarbij verschil­
lende kansen op zwangerschap per cyclus en vereisen verschil­
lende inspanningen van het koppel. Het is de taak van de behan­
de­lende arts het koppel te informeren over deze verschil­lende
mogelijkheden en hun kansen op succes. Uiteindelijk wordt in
overleg met het koppel beslist welke behandeling gestart wordt
en hoe lang deze behandeling volgehouden wordt. Er bestaat
dus zelden een 'beste' of 'enige' oplossing, maar enkel een
voorstel waarvoor kan gekozen worden na zorgvuldige overwe­
ging van allerhande factoren.
Net zoals bij pogingen om spontaan een zwangerschap te
beko­men, vermindert bij om het even welke vruchtbaar­heidsbe­
han­deling de kans op zwangerschap naarmate het aantal niet
ge­lukte pogingen toeneemt. Zo kunnen we uit statistische
gege­vens opmaken dat het meestal weinig zinvol is om om het
even welke behandeling langer dan 6 maal te proberen. Na een
zesde mislukte poging is er namelijk nog weinig verschil tussen
de zwangerschapskans met of zonder behandeling, zo­dat de in­
span­­ningen niet echt beloond worden. Gelukkig kan er mees­tal
nog op een andere behandeling overgeschakeld worden, zo­dat
er dan opnieuw meer kansen op succes bestaan.
Hoe vaak een bepaalde behandeling wordt herhaald, wordt
door het koppel zelf beslist: wil het koppel bv. toch nog een
zeven­de poging, dan kan dat, op voorwaarde dat zij correct de
slaag­kansen kunnen inschatten. Net zo kan het koppel verkie­
zen reeds na 3 mislukte pogingen te stoppen en/of naar een
andere behandelingsvorm over te stappen.
Het is niet slecht voor ogen te houden dat de overgrote meerder­
heid van de koppels met vruchtbaarheidsproblemen (ongeveer
80%) uiteindelijk een zwangerschap bekomt. We kunnen dus,
wat ook de reden voor het vruchtbaarheidsprobleem is, stellen
dat meestal de kansen heel goed zijn, al zijn soms aanzienlijke
inspanningen nodig om het vooropgestelde doel te bereiken.
9
Wat verstaan we onder medisch
begeleide voortplanting?
Men spreekt over medisch begeleide voortplanting wanneer
de essentiële stappen van de voortplanting, namelijk de ontwikkeling van de eicellen, het samenbrengen van de eicellen
en de zaadcellen, niet op natuurlijke wijze gebeuren. Het gaat
hier dus over ovulatie-inductie, inseminatie met echtgenoot- of
donorsperma, in-vitro fertilisatie en alle andere technieken die
hiervan zijn afgeleid.
Voor elk type behandeling dienen beide partners een toestemmingsverklaring die de behandeling beschrijft te ondertekenen,
alvorens de behandeling wordt gestart.
Fertiliteitscentrum
Ovulatie-inductie
De theorie
Bij de vrouw zijn ovulatiestoornissen de meest frequente oorzaak van verminderde vruchtbaarheid: de hormonale wisselwerking tussen de hersenen en de geslachtsorganen is verstoord.
Als gevolg hiervan komt de menstruatie onregelmatig of blijft
soms een lange tijd uit.
Ovulatie-inductie is niet hetzelfde als gecontroleerde hyperstimulatie:

bij hyperstimulatie (of superovulatie) wordt de ontwikkeling
van veel follikels gestimuleerd

bij ovulatie-inductie wordt de hormoonproductie bijgeregeld om zo tot de ontwikkeling van één follikel te komen
en een voorspelbare eisprong te krijgen
10
Fertiliteitscentrum
Meestal situeert het probleem zich ter hoogte van de eierstokken, die voldoende follikels bevatten, maar in een rusttoestand
blijven in plaats van zich verder te ontwikkelen: dit noemt men
polycystisch ovarium (PCO). De eierstokken zijn lichtjes gezwollen en bevatten kleine cystjes (dit zijn in feite te kleine follikels).
Soms is dit een toevallige echografische vaststelling bij iemand
zonder klachten met toch nog een normale cyclus, maar er zijn
verschillende symptomen die geassocieerd zijn met PCO: onregelmatige cyclus tot zelfs volledig uitblijven van menstruatie,
overgewicht, overmatige lichaamsbeharing, acné, vette huid.
Een deel van de symptomen zijn het gevolg van een teveel aan
testosteron. De diagnose kan gesteld worden via bloedafname
en vaginale echografie.
De primaire oorzaak van PCO is nog niet achterhaald, maar
heeft waarschijnlijk te maken met metabolismestoornissen
(ongevoeligheid voor insuline).
Het niet vlot hebben van een eisprong bij PCO wordt bij voorkeur behandeld met behulp van Clomifeencitraat, Clomid
®, dit is een medicijn dat de hypofyse (klier in de hersenen
die de eierstokken aanstuurt) de indruk geeft dat er onvoldoende oestrogeen (vrouwelijk hormoon) aanwezig is in de
bloedcirculatie. Daardoor zal de hypofyse meer FSH en LH
vrijgeven in het bloed. FSH en LH zijn andere hormonen die
rechtstreeks de eierstokken stimuleren tot ontwikkeling van
follikels.
Een gelukkig eerder zeldzame situatie is wanneer de voorraad follikels sneller uitgeput is dan normaal. Dit prematuur
ovarieel falen wordt ook nog wel eens premature menopauze
genoemd en deze term wordt gebruikt bij vrouwen die voor
hun 40e geen eicelvoorraad meer hebben in de eierstokken.
Een eenvoudige bloedafname kan de diagnose bevestigen. In
tegenstelling tot de levenslange productie van zaadcellen bij
de man, is de voorraad aan eicellen bij de vrouw beperkt en
worden tijdens het leven geen nieuwe eicellen aangemaakt.
Premature menopauze kan puur constitutioneel zijn, maar
volgende oorzaken dienen vooraf te worden uitgesloten:

genetische oorzaken (afwijkingen thv X-chromosoom)
Wanneer moeder of zus van patiënte vroegtijdig in de
menopauze zijn gegaan, dient dit gemeld te worden
aangezien dit familiaal kan bepaald zijn
auto-immuunziekten

radio- of chemotherapie

uitgebreide chirurgie aan de eierstokken
Helaas is eiceldonatie in dat geval de enige optie. Je kan
immers niet meer stimuleren om te groeien wat er niet meer
inzit. Adoptie is nog een andere mogelijkheid.
De praktijk
Je neemt Clomifeencitraat (Clomid®) (1 tot 3 pilletjes per dag)
vanaf de derde dag van de cyclus gedurende vijf dagen. Mogelijke, doch tijdelijke bijwerkingen zijn warmte-opwellingen,
hoofdpijn en stemmingsstoornissen.
De volgende stap is een echografie en/of bloedafname om
de reactie op de behandeling te beoordelen. Dit onderzoek
gebeurt meestal op dag 10, 11 of 12 van de cyclus. Is de groei
van de follikels nog niet ver genoeg gevorderd, zal eventueel
een tweede echografie worden afgesproken voor enkele dagen
later. Wanneer op de echografie één of meerdere eicellen worden gevonden, zal het juiste moment van de eisprong bepaald
worden en wordt advies gegeven betrekkingen te hebben.
Ongeveer 25% van de patiënten reageren niet op een Clomidstimulatie, zelfs niet op de maximale dosis. Voor deze
patiënten, en in geval na 4 cycli Clomid® geen zwangerschap
is opgetreden, hebben we de mogelijkheid te stimuleren met
gonadotrofines (Menopur®).
Deze injecties bevatten FSH, hebben slechts een kortdurende
werking waardoor ze dagelijks moeten toegediend worden
en hebben een direct effect op de eierstokken. De opvolging
gebeurt net zoals bij een Clomidstimulatie. Het enige verschil
is dat de dosis tijdens de cyclus kan aangepast worden. De
optimale dosis vinden is niet altijd evident, en kan enkele weken duren gezien een lichte dosisverhoging kan leiden tot een
overmatige reactie.
Het gebruik van gonadotrofines is omslachtiger dan Clomid®,
maar ze hebben wel een gunstig effect op het baarmoederslijm-
vlies (daar waar het embryo zich zal nestelen), daar waar Clomid® eerder een negatief effect op het slijmvlies kan hebben.
De terugbetaling voor gonadotrofines is voorbehouden aan
patiënten die Clomidresistent zijn of bij het uitblijven van een
zwangerschap na 4 cycli Clomid® (een terugbetalingsaanvraag
voor de medisch adviseur van het ziekenfonds is vereist). Gonadotrofines zijn enkel te verkrijgen in de ziekenhuisapotheek
verbonden aan het Fertiliteitscentrum. Als u om één of andere
reden ampoules tekort komt, dient u dus het Fertiliteitscentrum
te contacteren, en niet in de publieke apotheek te bestellen
(dan vallen de afgeleverde ampoules immers buiten de terugbetaling).
Elke cyclus die aanleiding geeft tot een eisprong, biedt een kans
op zwangerschap van 15 tot 25%, op voorwaarde dat er geen
andere problemen zijn en het sperma van goede kwaliteit is.
Van al deze zwangerschappen is ongeveer 85% éénling, 10%
tweeling en <5% drieling.
11
Fertiliteitscentrum
Intra-uteriene inseminatie (IUI)
De theorie
In sommige gevallen kan men het natuurlijke bevruchtings­
proces letterlijk en figuurlijk een eindje op weg helpen door het
sperma, dat vooraf in het laboratorium werd voorbereid, op het
juiste ogenblik rechtstreeks in de baarmoeder te brengen d.m.v.
een fijn buisje (een kathetertje) (fig.1). Door de bewerking van
het sperma worden de meest actieve zaad­cellen geselecteerd
en worden de nadelige bestanddelen uit het spermavocht
verwijderd.
12
Fertiliteitscentrum
Deze behandeling wordt frequent toegepast wanneer de verminderde vruchtbaarheid van het koppel te wijten is aan matige afwijkingen van het sperma of wanneer het opzwem­men van sperma in het lichaam van de vrouw wordt verhin­derd door antistoffen aanwezig in de slijmprop van de baar­moe­der­hals. Het wordt
ook toegepast bij onverklaarde vrucht­baarheidsproblemen of
bij gebruik van donorsperma (de sperma­kwaliteit is dan verminderd door het feit dat het donor­sperma is ingevroren geweest).
Om het ogenblik van de eisprong nauwkeurig te kunnen bepa­
len, wordt de eicelrijping kunstmatig op gang gebracht (mees­tal
met Clomid ®, zie hierboven). Hierdoor wor­den vaak meerdere
eicellen tot ontwikkeling gebracht, wat de kans op bevruchting
doet toenemen. Inderdaad, wanneer ver­schillende eicellen
'aangeboden' worden aan de zaad­cellen, dan heeft elk van deze
eicellen een kans om bevrucht te wor­den. Het nadeel is echter
dat hierdoor ook meerlingen kunnen ontstaan. Het aantal eicellen dat zich ontwikkelt en dat mo­gelijk kan bevrucht worden, kan
vrij nauwkeurig worden bepaald d.m.v. hormonaal onderzoek
en echografie. Om de kans op meerlingen zo laag mogelijk en
de kans op zwanger­schap toch hoog genoeg te houden is dus
voor deze behande­ling me­dische controle noodzakelijk. In het
Fig. 1: Intra-uteriene inseminatie: inbrengen van
zaadcellen in de baarmoederholte via een katheter
geval er drie of meer eicellen klaar zijn om te ovuleren, wordt
de behandeling geannuleerd.
De kans op zwangerschap met deze methode bedraagt ongeveer
10 tot 15 % per cyclus. Van al deze zwangerschappen is ongeveer
90% éénling, 9% tweeling en <1% drieling. De ervaring heeft
geleerd dat de zwangerschapskans de eerste drie cycli ongeveer
gelijk blijft, om gedurende de drie volgende cycli geleidelijk aan
te dalen. Zoals reeds vermeld, is de kans laag dat na zes mislukte
cycli alsnog met dezelfde techniek een zwangerschap bekomen
wordt. Daarom wordt IUI meestal slechts gedurende drie tot zes
cycli toe­ge­past. Inseminaties kunnen maand na maand zonder
onder­bre­­king wor­den verricht en gebeuren volledig ambulant
(geen zie­kenhuisop­name).
Een zeldzaam risico van het inbrengen van sperma doorheen de
baarmoederhals is het introduceren van bacteriën in een normaal gezien steriele baarmoederholte. Meestal zal het afweer­
sys­teem van de vrouw deze bacteriën elimineren, maar toch
blijft er een klein risico op een infectie van de baarmoederholte
(<1/100). Dit kan meestal vlot genezen worden met antibiotica.
Wanneer hevige pijn en/of koorts optreedt na een inseminatie,
dient con­tact opgenomen te worden met de arts.
De praktijk
Bij het starten van een inseminatiecyclus zal veelal met het
centrum contact moeten opgenomen worden om de eerste echo­
grafie­controle af te spreken. Dit onderzoek gebeurt meestal op
dag 10, 11 of 12 van de cyclus. Is de groei van de folli­kels nog niet
ver genoeg gevorderd, dan zal eventueel een tweede echo­gra­fie
afgesproken worden voor enkele dagen later.
Wanneer op de echografie één of meerdere rijpe eicellen worden
gevonden, wordt een injectie toegediend bij de vrouw om ervoor
te zorgen dat de eicellen vrijkomen op het juiste moment. De
eigenlijke inseminatie gebeurt 36 tot 42 uren na deze injectie.
De dag van de inseminatie kan zowel in de week als in het
weekend zijn en hangt af van de niet exact te voorspellen reactie
van de eierstokken. Het spermastaaltje wordt ’s ochtends thuis
geproduceerd via masturbatie, opgevangen in een steriel plastic
potje en binnen het uur in het labo op straat 7 binnengebracht.
Het is daar­bij belangrijk het spermastaaltje niet te laten afkoelen
tijdens het transport (onder de kledij of in een binnenzak op
lichaams­temperatuur is ideaal). Om de kwaliteit zo goed mogelijk
te maken is het ook best drie tot vijf dagen seksuele onthouding
te respecteren. Het spreekt vanzelf dat het potje moet gemerkt
wor­den, bij voorkeur door de naam van de vrouw met onuitwis­
bare stift aan te brengen of via de voorgedrukte sticker die u zult
meekrijgen.
U zult de instructies i.v.m. afname en transport van het sperma­staal
en een potje meekrijgen bij het afspreken van de insemi­natie.
13
Fertiliteitscentrum
Uit dit spermastaaltje worden de beste zaadcellen geïsoleerd
via een labo-bewerking die ongeveer anderhalf uur in beslag
neemt. Daarna wordt het voorbereide staaltje in de baarmoe­
der­holte ingebracht. Dit gebeurt meestal rond de middag in het
ziekenhuis op straat 7.
Het opschuiven van het kathetertje doorheen de baarmoeder­hals
is pijnloos en gebeurt via een kort gynaecologisch onder­zoek (vergelijkbaar met het nemen van een uitstrijkje). Na de inseminatie
blijft u nog een kwartiertje liggen. Nadien moet niet meer speciaal
gerust worden en is er dus ook geen werkonbekwaamheid.
Een 14-tal dagen na de inseminatie kan het resultaat gekend
zijn. Wanneer geen menstruatie optreedt, kan vanaf dan bloed
geprikt worden om het zwangerschapshormoon te bepalen.
Wanneer het bloedverlies minimaal is of met meer dan normale
pijn zou gepaard gaan, is het aangewezen de arts hiervan te
verwittigen zodat toch kan nagekeken worden wat er gaande is.
Met name dient men altijd bedacht te zijn op de mogelijkheid
van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.
14
Fertiliteitscentrum
Wanneer de echte menstruatie duidelijk optreedt, is die poging
uiteraard niet gelukt en kan een nieuwe poging overwogen wor­
den. Voorwaarde daarbij is dat per vaginale echografie geen
restfollikels in de eier­stokken gezien worden voor het starten
van hormonale stimulatie. Een restfol­likel is niets anders dan
een eiblaasje waaruit de eicel is vrijge­ko­men. Wanneer deze
restfollikel(s) nog te veel ruimte in­ne(e)m­(t)en in de eierstok is
er onvoldoende plaats om nieuwe ei­blaas­jes te doen groeien
en moet eventueel enkele dagen tot een cyclus gewacht worden
vooraleer te herstarten. Deze zogenaamde 'startecho' is enkel
noodzakelijk wanneer in de voorgaande cyclus meerdere follikels tegelijk waren uitgerijpt.
In-vitrofertilisatie (IVF, proefbuisbaby)
Wanneer intra-uteriene inseminatie niet tot zwangerschap heeft
geleid, of wanneer het vruchtbaarheidsprobleem van die aard
is dat inseminaties geen kans hebben, kan de stap worden
ge­zet naar in-vitrofertilisatie. Hierbij worden zaadcellen en
eicel­len buiten het lichaam samengebracht (fig.2) en worden
de bevruchte eicellen (embryo’s) teruggeplaatst in de baar­moe­
der. Hieronder volgt een korte beschrijving van de belangrijkste
stap­pen in deze proce­dure.
Stimulatie van de eierstokken
De theorie
De kans op slagen van een IVF-behandeling wordt mede be­
paald door het aantal eicellen dat per behandeling wordt
beko­men. Om meerdere eicellen tot ontwikkeling te brengen
(ge­middeld een tiental) moeten de eierstokken gestimuleerd
worden. Dit gebeurt met hormonen (gonadotrofines) die slechts
een tijdelijk effect hebben op het lichaam en in de vorm van
dagelijkse injecties gedurende een veertiental dagen worden
toegediend. Nadelen op lange termijn zijn onwaarschijnlijk en
werden in ieder geval tot nu toe niet vastgesteld. Meestal wordt
deze stimulatie gecombineerd met een ander soort injectie, die
ervoor zorgt dat de groei van eicellen wordt losgekoppeld van
de controle van het eigen lichaam. Zonder dit zou het lichaam
op een zeker ogenblik de eisprong op gang brengen nog voor
een eicelpunctie kan plaatsvinden.
Vóór de eigenlijke stimulatie wordt meestal gedurende een
veertiental dagen een (contraceptieve) pil genomen. Het doel
hiervan is ervoor te zorgen dat de eierstokken in een basale
eicelrijping in gang gezet door middel van een laatste hormonale
injectie die meteen ook het baarmoe­der­slijmvlies klaarmaakt
voor de innesteling. Dit moet op een vast tijdstip dat vooraf
wordt afgesproken, omdat de eicel­punc­tie moet plaatsvinden
tussen de 35 tot 40 uur na de injec­tie. Mees­tal wordt de injectie
‘s avonds gegeven, tussen 20u en 24u, omdat de eicelpunctie
plaatsheeft anderhalve dag later ‘s ochtends.
De praktijk
Fig. 2: Het IVF-principe:
bevruchting van de eicel buiten het lichaam
toestand worden gebracht. Dit heeft voor gevolg dat er nadien
een gelijkmatigere groei plaatsvindt van follikels (= eiblaasjes:
vochtblaasjes in de eierstok waarin de eicellen zich bevinden).
Bovendien is er ook een praktisch voordeel: de duur van in­
name van de pil kan langer of korter gemaakt worden om zo­
doen­de de geschatte datum van eicelpunctie op te schuiven
(kan handig zijn wanneer bv. een van de partners vaak in het
buitenland moet zijn, om familiefeesten te vermijden, bij slui­
tings­dagen van het labo, spreiding van de werkbelasting in
het labo­ratorium enz…)
Het verloop van de stimulatie wordt gevolgd door middel van
echografie en eventueel bloedonderzoeken. Dit is noodzakelijk
om te kunnen volgen hoeveel eicellen tot ontwikkeling komen en
vooral om het ogenblik te bepalen waarop zij rijp en be­vrucht­­
baar zijn. Op het ogenblik dat de follikels een dia­meter heb­ben
bereikt van ongeveer 20 mm, worden de laatste stap­pen van de
Voor het plannen van de behandeling wordt u een aanvraag voor
terugbetaling voor 6 IVF-cycli overhandigd door de gynaecoloog
van het Fertiliteitscentrum. Deze aanvraag zult u moeten indienen bij de mutualiteit, zodat u (meestal binnen de 14 dagen)
van uw mutualiteit de goedkeuring per post kunt ontvangen.
De goedkeuring dient u bij de start van de behandeling mee te
brengen, want ze is nodig om de medicatie te kunnen afleveren.
Voor de start wordt eveneens een gedetailleerd stimulatieschema meegegeven, waarop alle nuttige instructies staan om de
stimulatie vlot te laten verlopen. De medicatie zelf krijgt u ook
mee van het Fertiliteitscentrum. In principe zult u voldoende
medicatie voorgeschreven krijgen, zodat u tijdens het weekend
niet zonder valt. Mocht dit onverwachts toch het geval zijn,
dan kunt u in uiterste nood ook terecht op de Fertifoon (zie
telefoonlijst) voor het aanspreken van de noodreserve van het
Fertiliteitscentrum.
Hou er rekening mee dat het remgeld (= niet terugbetaald
gedeelte) voor de volledige medicatie zo’n 55 euro bedraagt
(voor patiënten met mutualiteit (Belgische ziektekosten­
verzekering)). Hiervoor zult u thuis een factuur van het
ziekenhuis ontvangen.
Meestal is het zo dat u een vijftal dagen na het stoppen van de pil
start met injecties. U kunt vrij kiezen wie u de injecties toedient.
U kunt dit zelf doen, u kunt een zelfstandige verpleegkundige
15
Fertiliteitscentrum
aanspreken, uw huisarts of een thuisverplegingsdienst via de
mutualiteit. In uiterste nood kunt u ook terecht in de spoedopname van AZ Sint-Lucas, waar men u eveneens de injectie kan
toedienen. Deze injecties worden best ’s avonds gegeven. Het
exacte uur is daarbij minder belangrijk (ergens tussen 16.00 h
en 24.00 h). Alleen de laatste injectie dient exact op uur te
gebeuren, vermits deze injectie afgestemd is op het uur dat de
eicelpunctie gepland wordt.
Voor de start van de behandeling zult u van onze vroedvrouwen
de nodige uitleg krijgen voor de zelftoediening van onderhuidse
inspuitingen.
Een eerste echografische controle zal plaatsvinden na ongeveer
een week inspuitingen en zal afgesproken worden bij het vast­leg­
gen van het stimulatieschema. De echografie is, zoals u wel­licht
weet, een pijnloos vaginaal onderzoek dat slechts een vijftal minuten duurt (fig.3). Gemiddeld moet twee tot drie maal een dergelijk
onderzoek gebeuren tijdens de twee weken du­rende stimulatie.
16
Fertiliteitscentrum
De eicelpunctie (follikelaspiratie, pick-up)
De theorie
De eicelpunctie is de enige stap in de IVF-behandeling waarvoor
nog een korte ziekenhuisopname van een halve dag vereist is.
Hierbij wordt met een fijne naald onder echografische controle
doorheen de schedewand tot in de eiblaasjes geprikt en wordt
het follikelvocht met de eicel erin aangezogen. In de regel gebeurt dit met een type verdoving die 'bewuste sedatie' heet.
Dit wil zeggen dat u via een infuus een verdovend product
wordt toegediend dat sterk pijnstillend werkt en u misschien
ook wat slaperig kan maken, maar waarbij u niet onder echte
narcose bent (u reageert nog op aanspreken). Dit wordt gecombineerd met het inspuiten van lokale verdoving ter hoogte van
de prikplaats in de vaginawand. In uitzonderlijk geval is een
algemene anesthesie noodzakelijk (bv. bij moeilijk bereikbare
eierstokken). Hierbij bestaat de verdoving uit de toediening van
een krachtig maar kortwerkend slaapmiddel onder toezicht van
een anesthesist.
Hoe dan ook moet de vrouw na de punctie nog enkele uren onder
medisch toezicht blijven om acute verwikkelingen uit te sluiten.
De kans op verwikkelingen is echter zeer klein. Zoals trouwens
ook gebeurt bij een natuurlijke eisprong komt uit de follikel die
wordt aangeprikt een kleine hoeveelheid bloed in de buikholte
terecht. Deze kleine bloeding stopt echter bijna steeds vanzelf
na de punctie. Ook kan de plaats waar de naald doorheen de
schedewand is gegaan nog wat nabloeden. Het is uitzonderlijk
(risico kleiner dan 1/1000) dat er door de punctie een infectie
wordt teweeggebracht. Indien tijdens de dagen na de punctie
koorts zou optreden moet dit steeds aan de arts worden gemeld.
De praktijk
Wanneer op echografie bepaald is wanneer de eicellen rijp zijn,
wordt ook beslist wanneer de laatste inspuiting dient te worden
gegeven en wanneer de eicelpunctie zal gebeuren.
De eicelpunctie gebeurt steeds in de voormiddag, tijdens de
week vanaf 8.00 uur ’s ochtends, in het weekend meestal iets
later. U dient zich nuchter (niet gegeten of gedronken vanaf 12
uur ’s nachts) samen met uw partner aan te melden een half
uur voor de geplande eicelpunctie aan het dagziekenhuis van
het Fertiliteitscentrum op straat 7.
Alle volledig ingevulde en ondertekende akkoordverklaringen
en het terugbetalingsformulier dienen meegebracht te worden
op de dag van de punctie.
De punctie neemt ongeveer een half uurtje in beslag. Indien gewenst kan de partner de punctie bijwonen. Voor de punctie produceert de partner het spermastaal. Afhankelijk van het tijdstip
van de punctie, de woonplaats van de patiënt en de voorkeur
van de man wordt dit geproduceerd in een hiervoor voorzien
kamertje op straat 7 (lokaal 7) of thuis. Na de eicelidentificatie
en sperma-opwerking worden de eicellen en de zaadcellen,
samen met het terugbetalingsformulier en de ondertekende
toestemmingsverklaringen in een afgesloten transportbox naar
het Universitair Ziekenhuis gebracht. Deze transportbox is een
afgesloten koffertje dat door een verwarmingselement op temperatuur gehouden wordt (fig. 4).
Er zal u nog meegedeeld worden wanneer u telefonisch contact
mag opnemen om te weten hoeveel eicellen er uiteindelijk
werden bekomen.
U wordt de volgende dag door het UZ opgebeld om het resultaat
van de bevruchting te vernemen en de embryoterugplaatsing
af te spreken.
U blijft na de punctie nog een tweetal uur ter observatie op de
recovery van ons dagziekenhuis op straat 7, waarna u naar huis
mag. De gynaecoloog komt langs om te zien of er geen problemen zijn en om te bevestigen dat u naar huis kunt. Let wel:
aangezien u een verdovend product heeft toegediend gekregen,
mag u die dag niet met de auto rijden.
De eerste dagen na de eicelpunctie kan het zijn dat u wat
vaginaal bloedverlies heeft. Dit is normaal en stopt meestal
Fig. 3: Vaginale echografie:
beeld van enkele rijpe follikels
17
Fertiliteitscentrum
van­zelf: het gaat om wat bloedverlies uit de prikgaatjes in de
vaginawand en heeft dus niets te maken met de plaats waar de
embryo’s terechtkomen.
Ook lichte tot matige onderbuikspijn is in zekere mate een
nor­maal gevolg van de punctie. Hiervoor mag zeker pijnstilling
ge­nomen worden (liefst paracetamol: bv. Perdolan, Dafalgan).
Hoe meer eicellen er bekomen werden, hoe sterker de opzetting
van de eierstokken en hoe meer last u kunt verwachten in de
onder­buik.
18
Fertiliteitscentrum
Tijdens de punctie wordt een naald van een niet-steriele zone
(de vagina) in een steriele zone gebracht (de buikholte). Het is
onvermijdelijk dat bacteriën in deze steriele zone terechtkomen.
Normaal zal het immuunsysteem van de vrouw deze enkele
bacteriën kunnen elimineren, maar in enkele zeldzame gevallen
(risico kleiner dan 1/1000) zullen zij toch een infectie kunnen
veroorzaken. In het geval dat de vrouw tijdens de eerste dagen
na de punctie koortsig zou zijn (> 37,5°C) moet dit altijd aan
de arts worden gemeld. Uitzonderlijk zal dit een antibiotische
behandeling of een chirurgische ingreep vereisen (kijkoperatie
of laparoscopie).
Wanneer u twijfelt of iets al dan niet normaal is, neemt u best
telefonisch contact op via de fertifoon (09/235.07.46). Dit is
een telefoonnummer waarop u 7 dagen op 7 en 24 uur op 24
terecht kan bij iemand van het fertiliteitsteam. In ieder geval
zal het u nooit kwalijk genomen worden dat u belt: het feit dat
u zich zorgen maakt is al een voldoende reden, ook wanneer
enkel mondelinge geruststelling noodzakelijk is.
Fig. 4: Transportbox op weg naar het IVF-labo
De bewerking van het zaadstaal
De theorie
De dag van de eicelpunctie wordt het sperma van de partner in
het laboratorium nauwkeurig voorbereid. De voorbereiding zorgt
ervoor dat het sperma wordt ontdaan van schadelijke stoffen en
dode of te zwakke zaadcellen.
Het spreekt vanzelf dat alle laboranten en embryologen van het
Fertiliteitscentrum Sint-Lucas en van de Afdeling Reproductieve
Geneeskunde van het UZ goed beseffen wat voor een belang het
heeft zo nauwgezet mogelijk tewerk te gaan om staalverwisselingen
te voorkomen. Er bestaan hiertoe een aantal strikte richtlijnen die
in het laboratorium steeds worden gevolgd.
Bij sommige mannen vindt men geen enkele zaadcel in het sper­
mastaal (azoöspermie). Een van de oorzaken hiervan is verstop­ping
van de afvoerwegen na infectie, na vasectomie (= manne­lijke sterilisatie) of aangeboren. In andere gevallen produceren de teelballen
ofwel geen of te weinig zaadcellen. De precieze oorzaak moet via
voorafgaand onderzoek worden uitgemaakt. Hier­voor kan de man
verwezen worden naar onze urologen, drs. Merckx of Klockaerts.
Wanneer er een azoöspermie bestaat door een vasectomie in
het verleden, zal de uroloog met de patiënt overleggen of het
zinvol is een vaso-vasostomie te overwegen. Dit is een microchi­
rurgisch herstel van de uitgevoerde vasectomie. De resultaten
van deze ingreep hangen af van verschillende parameters zoals o.a. het aantal jaar tussen de vasectomie en het geplande
her­stel, de lengte en lokalisatie van het weggenomen stukje
zaad­leider enz.
Na herstel worden levende zaadcellen teruggevonden in het
ejacu­laat bij 70-95 % van de patiënten. Spontane zwanger­schap­
pen kunnen worden bekomen bij 30-75 % van de koppels.
Hoe langer het interval tussen de vasectomie en het geplande
herstel, hoe slechter de resultaten. Daarom zakt de kans op een
zwangerschap naar 30 % indien het obstructieve interval langer
dan 15 jaar is. De vrouwelijke vruchtbaarheid zakt progres­sief
vanaf de leeftijd van 35 jaar. Omdat het gemiddeld 12 maand
duurt vooraleer een zwangerschap optreedt na een succesvolle
vaso-vasostomie, wordt het herstel meestal niet meer aange­raden
indien de vrouwelijke partner ouder is dan 37 jaar of indien er
vrouwelijke vruchtbaarheidsproblemen zijn. Dan wordt mees­tal
de raad gegeven spermacellen op te vangen d.m.v. TESE (zie
verder) voor invriezen met het oog op later gebruik bij IVF. Dit
kan in overleg met de patiënt soms gebeuren tegelijk met de
vaso-vasostomie voor het geval het herstel niet succesvol zou zijn.
In geval van een obstructie ter hoogte van de prostaat, kan via
een endo­sco­pische ingreep (via de plasbuis) de zaadheuvel
worden geo­pend. Na deze ingreep treden zaadcellen in het
ejaculaat op bij 50-75 % van de patiënten en worden zwangerschappen bekomen bij 25 % van de koppels.
Wanneer geen chirurgisch herstel mogelijk is van de afvoer­
stoornis, kunnen zaadcellen soms via een heelkundige ingreep
uit de bijbal worden geaspireerd (MESA of microscopische epi­di­­
dy­maire sperma aspiratie). Ook wanneer de teelballen te weinig
zaadcellen aanmaken zodat er geen levende kunnen teruggevonden worden in het sperma, kan men toch nog vaak (50% van de
gevallen) levende zaadcellen aantreffen in de testi­kel. Om deze
zaadcellen te recupereren kan men één of meer­dere stukjes weefsel uit de teelbal nemen (TESE of testiculaire sperma extractie).
De ingreep om op deze manier zaadcellen te bekomen, wordt
meestal verricht voor de start van de IVF/ICSI-procedure, waarbij
19
Fertiliteitscentrum
de bekomen zaadcellen worden ingevroren en bewaard voor
later gebruik eenmaal de eicellen ter beschikking zijn.
Het is niet altijd zo dat de ingevroren zaadcellen overleven na
het ontdooien. Wanneer er te weinig zaadcellen aanwezig zijn
en er gevreesd wordt dat er niet genoeg de invries- en ontdooi­
procedure zullen doorstaan, wordt geopteerd voor het uitvoeren
van een TESE-procedure op de dag van de eicelpunctie, zodat
de zaadcellen 'vers' gebruikt kunnen worden.
Bevruchting en zwangerschap kunnen na ICSI met zaadcellen
uit TESE of MESA evenzeer worden bereikt als bij gebruik van
zaad­cel­len na ejaculatie.
Welke methode van bevruchting van de eicel zal worden toege­
past (IVF of ICSI, zie verder) hangt af van de kwaliteit van het
zaadstaal en wordt in principe op voorhand vastgelegd.
20
Fertiliteitscentrum
De praktijk
Op de dag van de eicelpunctie wordt het spermastaal meestal
in het Fertiliteitscentrum op straat 7 geproduceerd.
Wanneer de productie van het staal problemen zou opleveren
in een ziekenhuisomgeving, is het ook mogelijk om thuis het
spermastaal te produceren, en mee te brengen op de dag van
de eicelpunctie. Hierbij moet ervoor zorg gedragen worden
het sperma niet te laten afkoelen tijdens het transport (bv. in
binnenzak van jas, zodat het staal ongeveer op lichaamstemperatuur blijft).
Indien de spermakwaliteit heel slecht is (concentratie van minder dan 1 miljoen per milliliter) of er een reëel risico bestaat dat
het produceren van een staal 'op commando' op de dag van de
eicelpunctie problemen zal opleveren, dan wordt voorgesteld
een spermastaal op voorhand te laten invriezen. Dit gebeurt
in het IVF laboratorium van het UZ Gent, en zal daar moeten
afgesproken worden. De dag van de punctie wordt hoe dan ook
nog een vers staaltje gevraagd (vermits de kwaliteit hiervan
doorgaans beter is dan na invriezen), maar het besef dat 'er
nog wat in voorraad is voor het geval dat' is veelal voldoende
om de productie van een vers staaltje vlotter te laten verlopen.
Nog even herhalen dat bij het binnenbrengen van het sper­ma­
staal de naam van de vrouw op het potje ge­no­teerd wordt (via
bijgeleverde sticker of in geval van nood manueel met onuit­
wisbare stift).
Een TESE of MESA-procedure is een kleine ingreep die zowel kan
gebeuren onder lokale verdoving als onder een korte narcose.
De meeste mannen kiezen voor deze laatste optie omdat de
prikken die worden toegediend om de teelbal voldoende te
verdoven op zich al pijnlijk kunnen zijn. In ieder geval gaat het
hier om een ingreep die verloopt via daghospitalisatie in AZ
Sint-Lucas. De weggenomen stukjes weefsel worden dezelfde
dag in een box op lichaamstemperatuur doorgestuurd naar het
IVF lab in het UZ dat dezelfde dag nog per fax terug antwoordt
of in deze stukjes bruikbare zaadcellen worden teruggevonden.
Wanneer er goede zaadcellen worden gevonden, zullen de
stukjes weefsel ingevroren worden voor gebruik bij een latere
IVF/ICSI-procedure.
De postoperatieve nazorg bestaat uit het ontsmetten van de
twee kleine littekentjes in het scrotum met eosine tweemaal per
dag. De pijn na de operatie kan meestal gemakkelijk worden
bestreden met een tabletje aspirine of paracetamol. Het geheel
vergt een tijdelijke werkongeschiktheid van een tweetal dagen.
Een vaso-vasostomie (herstel van mannelijke sterilisatie) gebeurt onder narcose via een korte opname van twee tot drie
dagen. Er vloeit een werkonge­schikt­heid uit voort van een
week. De ingreep wordt terug­be­taald door het RIZIV (Belgische
ziektekostenverzekering).
Het invriezen van zaadcellen, het onderzoeken van testisbiopten
op de aanwezigheid van levende zaadcellen en het invriezen
van deze testisbiopten brengen extra kosten met zich mee, die
buiten de terugbetaling vallen.
Wat gebeurt er in het lab bij IVF ?
De theorie
Na de eicelpunctie worden de flesjes waarin de eicellen zich bevinden onmiddellijk in het labora­torium onderzocht en worden de goed beweeg­lijke
zaad­cellen hieraan toegevoegd. De eicellen wor­den samen met de zaad­cellen
in een broedstoof geplaatst op lichaamstemperatuur, welbe­paalde vochtigheidsgraad en CO2-spanning (fig. 5a-5b-6).
Eén dag later kan men microscopisch nagaan of de eicellen bevrucht zijn.
Bevruchting is het versmelten van een zaadcel met een eicel. Een bevruchte
eicel is op dat ogenblik nog niet gedeeld maar bevat twee voorkernen die
onder de microscoop zichtbaar zijn (fig. 7). Elke voorkern bevat het genetisch
materiaal van de man of de vrouw.
De terugplaatsing gebeurt hetzij op dag 3, hetzij op dag 5 na de eicelpunctie.
Op dag 3 bevinden de embryo’s zich in een 8-cellig stadium. Op dag 5 spreken we van een blastocyst (klompje cellen bestaande uit een 50-tal cellen,
met binnenin een holte). De keuze van de dag gebeurt in overleg tussen de
arts en de embryoloog. Soms wordt de beslissing de dag na de eicelpunctie
genomen, soms pas op dag 3 (fig. 8-9).
De bedoeling is om afhankelijk van het aantal embryo’s en de kwaliteit ervan
het optimale moment te bepalen waarop het(de) beste embryo(‘s) kan (kunnen) uitgekozen worden om terug te plaatsen.
leder embryo wordt vóór de terugplaatsing beoor­deeld op zijn kwaliteit volgens
een puntenscore. De kwaliteit van een embryo wordt bepaald door de gelijkheid en gaafheid van de afzonderlijke cellen. Sommige cellen verbrokkelen
doordat cel­ma­teriaal wordt uitgestoten tijdens de delingen (fig. 8-9). Hoe meer
verbrokkeling hoe kleiner de kansen op een innesteling (= zwanger­schap).
Wan­neer een zwan­ger­schap ontstaat na inplanting van minder goede embryo’s
is de uitkomst ervan en de gezond­heid van het kind even goed als na inplan­
ting van een ‘perfect’ embryo. De kwaliteit van het embryo heeft dus niets te
maken met het al dan niet normaal zijn van het kind dat eruit voort­komt.
Fig. 5a: Incubator of broedstoof
waarin de embryo's ontstaan
Fertiliteitscentrum
Fig. 5b: Embryocultuurschaaltje
De praktijk
De dag na de eicelpunctie zal het IVF laboratorium contact opnemen met u
om u het resultaat van de bevruchting mee te delen (aantal embryo’s) en om
de afspraak door te geven voor de eigenlijke terugplaatsing.
De eigenlijke terugplaatsing: zie verder.
21
Wat is ICSI en wanneer is dit nodig?
De theorie
Fig. 6: Eicel voor de bevruchting
Fig. 7: Eicel na de bevruchting met
aanwezigheid van twee voorkernen
22
Fertiliteitscentrum
Fig. 8: Embryo van goede kwaliteit
(4-cel)
Fig. 9: Embryo van minder goede
kwaliteit (meer fragmenten)
Normale zaadcellen beschikken over natuur­
lijke mechanismen om de eicel binnen te
dringen terwijl de eicel ervoor zorgt dat
slechts één zaadcel wordt toegelaten. In
een aantal gevallen blijft bevruchting uit
omdat de zaadcellen in onvoldoende aan­tal
aan­we­zig zijn of omdat zij te zwak zijn om
de wand van de eicel te kunnen doorboren.
In zeld­zame gevallen kan het uit­blijven van
be­vruch­ting te wijten zijn aan een voor zaad­
cellen ondoordringbare eicelwand.
Enkele jaren geleden heeft men een methode ontwikkeld om één zaadcel op te pikken
met een microscopisch fijne naald en recht­­­
streeks te injecteren in de eicel (intracyto­
plas­matische sper­ma-injectie of afgekort
ICSI fig. 10). ICSI leidt tot bevruch­ting van
gemiddeld 75% van de geïnjecteerde eicel­
len, onge­acht de kwaliteit van het sperma­
staal en ook wanneer bij klas­sieke IVF geen
be­vruch­ting wordt bekomen. Redenen waar­
om 25% van de eicellen toch niet bevrucht
kun­nen zijn: onrijpe eicellen, abnormale
eicel­len, beschadiging van de eicel tijdens
de injectie of defecten in de zaadcel.
Eenmaal bevruchting is opgetreden is de
kans op zwangerschap dezelfde als na een
gewone IVF-behandeling. De ICSI-techniek
zal enkel de kans op bevruchting verhogen
wanneer de resultaten bij de klassieke IVF
minder goed waren, en is dus geenszins
AZ SINT-LUCAS
Fig. 10: Intracytoplasmatische sperma-injectie
(ICSI, het injecteren van 1 zaadcel binnenin de eicel)
23
een garantie op zwangerschap. Wanneer klassieke IVF goede
bevruchting geeft is er geen reden waarom ICSI betere kansen
zou bieden.
Indien in het spermastaal geen enkele nor­maal gevormde
zaad­cel aanwezig is, vormt dit geen bezwaar tegen het gebruik
van de ICSI-methode. Immers, indien over vormafwijkingen
van zaad­cellen wordt gesproken, wordt hiermee bedoeld dat
de zaad­cellen er microscopisch niet normaal uitzien (lees: de
“bui­ten­­­kant” van de zaadcellen, de verpakking van het genetisch materiaal is niet zoals het hoort), hetgeen meestal niet in
ver­band staat met de genetische inhoud van de zaadcellen. Zo
is het resultaat na injectie van zaadcellen uit een zaadstaal met
veel abnormale vormen hetzelfde als na injectie van zaadcellen
uit een staal met een groot aantal normale vormen.
Aanvankelijk bestond de vrees dat het uit­scha­kelen van een
natuurlijke selectie onder zaadcellen bij ICSI (de laborant be­
slist immers zelf welke zaadcel welke eicel moet bevruchten)
risico’s zou inhouden.
Uit de talrijke zwangerschappen die intussen via deze techniek
werden bekomen, blijkt dat deze vrees grotendeels ongegrond
is. Bij kinderen die geboren zijn na ICSI ziet men een kleine
toename van genetische afwijkingen waarbij vooral geslachtschromosoom-afwijkingen iets frequenter voorkomen na ICSI.
Met iets frequenter bedoelen we dan dat het risico stijgt van
1 op 500 naar 1 tot 2 op 100, hetgeen ook betekent dat bij 98
a 99% alles normaal is. Het is evenwel zeer de vraag of dit
risico te wijten is aan de ICSI-procedure zelf, dan wel aan de
voorbeschiktheid van de groep mensen waarbij ICSI nodig is
om een zwangerschap te bekomen. Met andere woorden, dit
Fertiliteitscentrum
risico bestaat bij het welbepaalde koppel, ongeacht op welke
manier de zwangerschap bij hen ontstaat.
Daarnaast bestaat er een mogelijkheid dat het vruchtbaar­heids­
probleem via de ICSI-behandeling aan toekomstige zonen wordt
doorgegeven. Deze kinderen zijn net zoals hun vader voor de
rest perfect gezond. Het koppel kan voor zichzelf uitmaken of dit
een beletsel vormt voor het verderzetten van de behandeling.
Erfelijkheidsonderzoek zou het risico kunnen voorspellen op het
doorgeven van het vruchtbaarheidsprobleem aan een zoon. Toch
is een geruststellend genetisch onderzoek geen garantie dat er
geen erfelijke factor aanwezig is, gezien er genetische defecten
zijn die technisch nu nog niet kunnen opge­spoord worden.
24
Fertiliteitscentrum
Wanneer geen zaadcellen in het sperma aanwezig zijn omdat
de man geen zaadleiders heeft, is meer uitgebreid erfelijkheidsonderzoek aangewezen. Inderdaad, deze afwezigheid
van zaadleiders kan aangeboren zijn en tevens het enige teken
vormen van het feit dat de man ‘drager’ is van de ziekte die men
mucoviscidose of taaislijmziekte noemt. Wanneer de man drager
is en de vrouw toevallig ook, dan heeft dit koppel 1 kans op 4
om na ICSI een kind te hebben met mucoviscidose. Aangezien
mucoviscidose een aandoening is die de levensverwachting
van het kind in belangrijke mate beïnvloedt, is het belangrijk
dergelijk dragerschap op te sporen voor de start van een ICSI-behandeling. Voor alle duidelijkheid herhalen we nog eens
dat dit niet voor iedere ICSI-behandeling het geval is, maar enkel
wanneer de man geen zaadleiders heeft. Er is minder ervaring
met kinderen ontstaan na ICSI met door MESA of TESE verkre-
gen zaadcellen. Tot nu toe heeft onderzoek aangetoond dat net
als bij ICSI met geëjaculeerde zaadcellen de kans op nieuwe
genetische afwijkingen slechts in geringe mate verhoogd is en
voornamelijk verbonden aan de kenmerken van de personen
op wie de techniek moet worden toegepast, eerder dan aan de
ICSI-techniek zelf.
De praktijk
In de praktijk is er geen enkel verschil in de praktische stappen
voor het koppel tussen een klassieke IVF- en een ICSI-poging.
Het enige wat verschilt is wat zich in het labo afspeelt.
Soms is het zo dat op de dag van de eicelpunctie de kwaliteit
van het sperma dermate slecht is, dat eigenlijk enkel ICSI een
kans op bevruchting biedt, hoewel aanvankelijk een klassieke
IVF werd gepland. In eerste instantie wordt vaak een tweede
spermastaal gevraagd in de hoop dat dit beter zal zijn. Is dit
niet het geval, dan zal het IVF-laboratorium tijdens de uren
na de eicelpunctie met de verantwoordelijke fertiliteitsarts
overleggen of in extremis niet omgeschakeld dient te worden
naar ICSI.
Wanneer op voorhand al geweten is dat het sperma ‘op het
randje’ is om voor klassieke IVF in aanmerking te komen, dan
kan eventueel overwogen worden om de eicellen in twee groepen te verdelen, waarbij op de helft van de eicellen klas­sieke
IVF wordt toegepast en op de helft ICSI. Op deze manier wordt
toch aan de meest eenvoudige techniek een kans gege­ven,
terwijl niet het risico bestaat dat geen van de eicellen be­vrucht.
Terugplaatsing van embryo’s (embryotransfer)
De theorie
Het aantal embryo’s dat wordt teruggeplaatst hangt af van
verschillende factoren, waarvan de belangrijkste zijn: de kwali­
teit van de embryo’s, de leeftijd van de vrouw en de voorge­
schie­denis. Het principe is eenvoudig: hoe hoger de kansen
op innesteling (embryo’s van goede kwaliteit, jonge leeftijd,
eerste behandelingscyclus) hoe lager het aantal dat wordt
terugge­plaatst. De reden hiervoor is uiteraard dat de kans op
meerlingzwangerschap vrij hoog is: wanneer twee embryo’s
worden teruggeplaatst is de gemiddelde kans op zwangerschap
ongeveer 35% en hiervan is één vierde tweelingzwangerschap.
Als u weet dat een tweelingzwangerschap heel wat meer risico’s
inhoudt voor zowel de moeder als de kinderen, is het duidelijk
waarom wij trachten meerlingzwangerschappen te vermijden.
We trachten inderdaad verder te denken dan het ogenblik waar­
op de zwangerschapstest positief is, en laten het welzijn van
moeder en kinderen op langere termijn primeren.
Wanneer de omstandigheden ideaal zijn, kan het aan te raden
zijn om slechts één embryo terug te plaatsen met toch een kans
op zwangerschap van om en bij de 30% en met een verwaarloosbaar risico op meerlingen (enkel eeneiïge meerlingen zijn dan
nog mogelijk). Dit gebeurt met name bij een eerste poging bij
een jonge vrouw, wanneer embryo’s van uitstekende kwaliteit
ter beschikking zijn. De uiteindelijke beslissing over het aantal
terug te plaatsen embryo’s kan slechts genomen worden op de
dag van de terugplaatsing, vermits dan pas de kwaliteit van de
embryo’s kan beoordeeld worden.
Sinds de terugbetaling van de IVF labo-onkosten door de Belgische
ziektekostenverzekering in 07/2003 is het maximum aantal
terug te plaat­sen embryo’s wettelijk vastgelegd. De vastgelegde
aantallen voor verse terugplaatsingen vindt u in onderstaande
tabel terug.
Vrouw –< 35 jaar
1ste poging:
één embryo
2de poging:
één embryo, tenzij embryo­kwaliteit onvoldoende: dan ev. twee
3de – 6de poging: maximum twee embryo's
Vrouw > 35 en <– 39 jaar
1ste en 2de poging: maximum twee embryo's
3de – 6de poging: maximum drie embryo's
Vrouw > 39 and <– 42 jaar
1ste – 6de poging: geen maximum vastgelegd
De praktijk
De embryoterugplaatsing gebeurt in het IVF-laboratorium van
het UZ Gent, vermits we rechtstreeks de embryo’s van de broedstoof in de baarmoeder plaatsen zonder transport tussenin. De
terugplaatsing in het UZ gebeurt evenwel door de fertiliteitsarts
Fig. 11: Terugplaatsen van embryo's
in de baarmoederholte
25
Fertiliteitscentrum
van AZ Sint-Lucas zelf, zodat u steeds een vertrouwde persoon
zal zien.
maar voor de rest is het vooral kwestie van 14 dagen geduld uit
te oefenen tot het eindresultaat gekend is.
De terugplaatsing zelf is een eenvoudige procedure (fig.11), waar­
voor geen opname of verdoving is vereist. De embryo’s wor­den
in een fijn kathetertje of buisje uit het laboratorium­schaaltje
opgenomen en via de baarmoederhals in de baarmoe­der­holte
teruggeplaatst. Dit is qua belasting voor de vrouw verge­lijkbaar
met het nemen van een uitstrijkje of een insemi­natie.
Het is belangrijk dat u goed beseft dat ook u hieraan niets kunt
veranderen. Met name is het niet zinvol extra te rusten, fysieke
inspanningen te vermijden, geen seks te hebben of bepaalde
voedingsregels te gaan volgen. Dit zou alleen de vruchtbaar­
heids­behandeling nog gecompliceerder en meer stresserend
maken, zonder enig bewezen effect op het eindresultaat. Het
is wel aangewezen om het ‘rustig aan’ te doen na een terug­
plaatsing wanneer de eierstokken nog sterk opgezet zijn (hoog
aantal eicellen). De bedoeling hiervan is dan niet zozeer de kans
op zwangerschap te beïnvloeden, maar wel ervoor te zorgen
dat u in de periode na de terugplaatsing niet te veel buikpijnklachten ondervindt.
Hoeveel embryo’s er teruggeplaatst worden is een beslissing
die de gynaecoloog neemt in overleg met het koppel en met
het laboratorium. Het staat het koppel uiteraard vrij minder
dan het voorgestelde aantal embryo’s terug te laten plaatsen.
Zoals hoger beschreven dient voor het bepalen van het aantal
terug te plaatsen embryo’s bij Belgische patiënten rekening te
worden gehouden met de wettelijke voorschriften.
26
Fertiliteitscentrum
De terugplaatsing gebeurt onder echografische controle langs
de buik. Daarom is het het best om net voor de terugplaatsing
niet te gaan plassen: een volle of halfvolle blaas is ideaal om
het vlot inbrengen van het kathetertje in de baarmoederholte
mogelijk te maken.
Na de terugplaatsing mag u onmiddellijk opstaan. In sommige
centra is het de gewoonte om nadien nog enkele uren stil te
blijven liggen, maar aangezien dit voor het eindresultaat niets
uitmaakt, hebben we dit al enkele jaren afgeschaft (zonder
negatief effect op het slaagpercentage).
De periode na de terugplaatsing wordt door de meerderheid van
de koppels ervaren als de meest zenuwslopende episode van
de hele IVF-behandeling. De beste manier om de psy­chi­sche
belasting hiervan wat te reduceren is zo 'normaal moge­lijk' te
doen, de dagdagelijkse bezigheden zo weinig mogelijk door
de IVF te laten verstoren, m.a.w. het leven laten verdergaan
ondanks de IVF-behandeling.
Na de terugplaatsing
Soms leggen vrouwen zichzelf extra regels op vanuit de ge­
dachte: ‘baat het niet, het schaadt ook niet’. Toch menen wij
dat deze extra belasting niet zo onschuldig is als op het eerste
gezicht lijkt. Inderdaad, wanneer achteraf geen zwangerschap
is bekomen, is het risico niet gering dat de reden van het falen
wordt gezocht in de extra regeltjes, die nog niet streng genoeg
zouden geweest zijn. Op deze manier komt men in een vicieuze
cirkel terecht van schuldgevoelens die dermate belastend kun­
nen worden dat verdere IVF uiteindelijk onleefbaar wordt.
Na de terugplaatsing kunnen we nog heel weinig doen om de
kans op zwangerschap te beïnvloeden. We dienen nog medi­
catie toe om het slijmvlies van de baarmoeder te ondersteunen,
Of zwangerschap al dan niet optreedt, hangt voornamelijk af van
de (niet beïnvloedbare) kwaliteit van de embryo’s. De innesteling moet beschouwd worden als een actief proces waar­van de
belangrijkste stappen moeten uitgaan van
het embryo zelf. Wanneer een IVF-poging niet
lukt dan is dit in de meeste gevallen te wijten
aan na­tuur­lijke selectie en pure kans (geluk
of onge­luk hebben). De vraag 'hoe komt het
dat het niet is ge­­lukt?' moet dan ook mees­tal
op die manier beantwoord worden.
Het resultaat: zwanger of niet?
De datum waarop het resultaat kan be­paald
worden, wordt bij de terug­plaat­­sing afge­
spro­ken. Op de dag dat u komt voor het
re­sul­taat zal meestal een bloedonderzoek
ge­beuren. 'Over tijd' zijn is op zich nog geen
bewijs voor zwan­gerschap en ook vagi­naal
bloed­ver­lies is nog geen bewijs dat er geen
zwan­ger­schap is, al wordt hierdoor de kans
kleiner dat het gaat om een nor­ma­le zwan­
ger­schap. Urinaire zwanger­schaps­tests zijn
meestal af te raden vermits de medicatie die
toege­diend wordt bij een IVF-behandeling een
vals test­resul­taat kan geven. In elk geval moet
dus na een IVF-cyclus bloed geprikt wor­den om
het eind­resultaat te kennen. De bloed­uit­slag
zal u mees­tal nog dezelfde dag tele­­fonisch
verne­men.
Sommigen vragen zich af of er geen men­stru­
atie optreedt wanneer één van de embryo’s
zich innestelt en het an­dere niet. Dit is niet
het geval, vermits de menstruatie niet recht­
streeks het ge­volg is van het niet-ingenes­telde
em­bryo, maar wel van de afbraak van het baar­
moederslijmvlies dat niet meer hor­mo­­naal
wordt ondersteund wan­neer er geen innes­
teling (van 1 of meer­dere embryo’s) is gebeurd.
Hoeveel kans op zwangerschap is er?
Steunend op de cijfers bekomen in ons centrum kunnen we zeggen dat
glo­baal genomen uw kans om een zwangerschap te bereiken per gestarte
cyclus 30% en per terugplaatsing 35% bedraagt. In het individuele geval
wordt deze kans bepaald door o.a. de leeftijd van de vrouw, het aantal en
de kwaliteit van eicellen en de kwaliteit en het aantal embryo’s dat wordt
teruggeplaatst. Toch is het uitermate moeilijk in elk individueel geval op
voorhand exact te bepalen wat de persoonlijke kansen zijn.
Deze slaagkans lijkt misschien op het eerste zicht niet hoog. Toch moet
goed beseft worden dat wanneer er geen vruchtbaarheidsprobleem bestaat de spontane kans op zwangerschap per cyclus ook 'maar' 20% is.
Boven­dien is de 30% per cyclus een hele verbetering ten opzichte van de
maximum 5% zwangerschapskans per cyclus zonder verdere behan­deling.
Een zwan­ger­schapskans van 30% per cyclus betekent overigens ook dat
er 66% kans op zwangerschap bestaat binnen drie pogingen.
Als na zes cycli nog steeds geen zwangerschap ontstaan is, wat gelukkig
slechts gebeurt bij 15% van de koppels, dan kan individueel beoordeeld
worden of de kansen nog hoog genoeg zijn om door te gaan. Uiteraard
zal hier de ingesteldheid van het koppel van doorslaggevend belang
zijn want – medisch gezien – kan nooit gezegd worden dat er geen
slaagkansen meer zijn: zolang er embryo’s teruggeplaatst worden, is er
mogelijkheid dat één van hen erin slaagt zich in te nestelen. Of de kans
op zwangerschap groot genoeg is om de inspanningen en investeringen
(zowel op fysisch, psychisch als financieel vlak) te verantwoorden, is een
persoonlijke aangelegenheid waarover het koppel zelf dient te oordelen.
Medische en niet-medische aspecten dienen dan met elkaar afgewogen
te worden, willen we niet verstrikt geraken in irrationele verbetenheid.
%
In bijlage vindt u nog enkele grafieken die duidelijk weergeven hoe de
zwanger­schapskansen veranderen volgens leeftijd, aantal eicellen, aantal
teruggeplaatste embryo’s …
27
Fertiliteitscentrum
lnvriezen van embryo’s (cryopreservatie)
De theorie
Wanneer één of meer embryo’s van goede kwaliteit na embryo­
transfer overblijven, bestaat de mogelijkheid om deze in te
vrie­zen. Het invriezen gebeurt op dag 5 in het IVF-labo van het
UZ Gent, waarbij elk embryo afzonderlijk wordt ingevroren. Dit
gebeurt enkel na schriftelijke toestemming van het koppel (zie
toestemmingsverklaring invriezen van embryo’s). Indien de
embryo’s van onvoldoende kwaliteit zijn en dus geen kans op
zwangerschap kunnen bieden, worden zij aan hun natuurlijk lot
overgelaten. Zij zullen dan niet verder ontwikkelen en afsterven.
28
Fertiliteitscentrum
Na ontdooiing overleeft gemiddeld 80% van de embryo’s. De
andere 20% is na ontdooiing dermate verbrokkeld dat zij geen
kans op zwangerschap kunnen bieden. Er is een brede spreiding
omheen dit gemiddelde, zodat soms alle embryo’s, maar ook
soms geen enkel van de embryo’s overleeft na ont­dooi­en. Er
wordt in de regel slechts 1 embryo tegelijk ontdooid. Wanneer
onmiddellijk na het ontdooien blijkt dat er geen overleving is,
wordt een 2de embryo ontdooid.
De kans om zwanger te worden na terugplaatsing van ontdooide
embryo’s die wel nog goed zijn, bedraagt ongeveer 25 tot 30%.
De resultaten zijn dus vergelijkbaar met een 'verse' terugplaatsing. Dit moet als een extra kans worden be­schouwd bovenop
de kans van de IVF-cyclus zelf en waarvoor relatief weinig inspanningen moeten wor­den geleverd. Er is hiervoor inderdaad
geen stimulatie of eicel­punctie nodig. Daarenboven telt een
cyclus voor het terugplaatsen van ingevroren embryo’s niet mee
in de telling van het aantal terugbetaalde pogingen. Er is maar
sprake van een nieuwe poging als alle embryo’s bekomen bij
een verse cyclus volledig zijn 'opgebruikt'.
Alvorens de embryo’s in te vriezen moet een toestemmingsformulier tot invriezen door beide partners worden ondertekend.
Dit contract regelt eveneens de bestemming van de embryo’s
op lange termijn en in uitzonderlijke omstandigheden (echtscheiding, overlijden van één van de partners). Deze toestemmingsverklaring zal u worden aangeboden bij de start van de
behandeling en dient ten laatste op de dag van de eicelpunctie
ondertekend te zijn.
Dit contract beschrijft in detail de verschillende opties indien
het koppel verzaakt aan de embryo’s:
1. Ontdooien met afsterven tot gevolg
2. Ontdooien en schenken voor wetenschappelijk onderzoek
met als uiteindelijk gevolg de vernietiging ervan
Een beslissing tot één van deze bestemmingen kan slechts
genomen worden mits schriftelijk akkoord van beide partners.
Om diezelfde reden wordt voor elke terugplaatsing van ingevroren embryo’s een nieuw geschreven akkoord door beide
partners gevraagd (document door beiden te ondertekenen voor
de ontdooiing). Al deze documenten ontvangt u bij de start van
een behandeling.
De praktijk
Op dag 5 na de eicelpunctie kan bepaald worden hoeveel
van de overgebleven embryo’s kunnen ingevroren worden.
Er zal enkel tot invriezen overgegaan worden wanneer het
toestemmingsformulier in het dossier aanwezig is. Wanneer
er een zwangerschap ontstaat na de terugplaatsing van verse
embryo’s, dan blijven de restembryo’s ingevroren gedurende
5 jaar, zoals overeengekomen in het contract. Indien nodig,
vergeet niet voor het verstrijken van deze termijn een verlenging
aan te vragen, zoniet krijgen de embryo’s de bestemming zoals
overeengekomen in het contract.
Is er geen zwangerschap na de verse terugplaatsing, dan moeten in eerste instantie de ingevroren embryo’s teruggeplaatst
worden.
Indien u verhuist in de periode dat er nog rest­
embryo’s ingevroren zijn, ontvangen wij graag een
bericht van adresverandering. Zoniet kan het soms
extreem moeilijk zijn u op te sporen.
Wanneer er een regelmatige spontane cyclus bestaat, dan hoeft
hiervoor geen medicatie ingenomen worden. Meestal is dit wel
nodig wanneer er geen spontane eisprong is. De eerste cyclus
na een verse poging is steeds een rustcyclus, aangezien deze
nog verstoord kan zijn door de nawerking van de toegediende
medicatie in de voorafgaande poging. De tweede cyclus na een
verse cyclus kan wel gebruikt worden voor de terugplaatsing van
ingevroren embryo’s, net als de cycli nadien.
Het volgen van een dergelijke cyclus beperkt zich meestal tot een
tweetal echo’s, waarna de ontdooiing + eventuele terugplaatsing
wordt afgesproken. Er moet altijd rekening gehouden worden
met de mogelijkheid dat geen van de ontdooide embryo’s goed
genoeg is om terug te plaatsen, zodat het altijd nodig is dat op
de dag van de terugplaatsing het IVF-lab de patiënt opbelt ter
bevestiging van het feit dat de terugplaatsing kan doorgaan.
Wanneer er geen overleving is, betekent dit niet dat de embryo’s
geen zwangerschap hadden kunnen geven, wanneer ze vers
teruggeplaatst zouden zijn. Het niet overleven heeft meer te
maken met de technische onvol­maakt­heid van de invries- en
ontdooiprocedure (die embryobeschadiging veroorzaakt) dan
met de intrinsieke embryokwaliteit.
29
Fertiliteitscentrum
Wat kost een IVF-behandeling?
Niet alle vruchtbaarheidsbehandelingen worden in België gedekt door de verplichte ziekteverzekering.
Volgende zaken zijn grotendeels terugbetaald: consultaties
tijdens een behandeling, echografieën voor het volgen van
een stimulatie, bloedonderzoeken, de eicelpunctie, het
grootste deel van de medicatie nodig voor de stimulatie bij
de vrouw en de laboratoriumonkost voor een standaard IVF- of
ICSI-behandeling (leeftijd vrouw jonger dan 43 en maximaal
6 pogingen).
De totale kost van remgelden voor controles, de bloedonderzoeken, de medicatie, het ziekenhuisverblijf voor de punctie en de
terugplaatsing ligt tussen de 150 en 200 euro (voor patiënten
binnen de Belgische ziektekostenverzekering).
30
Fertiliteitscentrum
U kunt het remgeld voor de opname in het ziekenhuis voor de
eicelpunctie recupereren via sommige hospitalisatie­verzeke­
ringen. Vaak wordt echter in de polis gestipuleerd dat vrucht­
baar­heids­behandelingen uitgesloten worden van vergoeding.
Wanneer u een hospitalisatieverzekering heeft, raden wij u
toch aan de gedetailleerde polis te bekijken om te zien of u de
ge­maakte kosten langs die weg kunt recupereren.
Gelieve in voorkomend geval op de dag van de eicelpunctie
het aangifteformulier van de hospitalisatieverzekering mee te
brengen, zodat dit door de gynaecoloog kan worden ingevuld.
Extra kosten zijn er voor diensten die niet tot een standaard
IVF-procedure horen, zoals het invriezen van een spermastaal,
analyseren en invriezen van testisbiopten, preïmplantatie genetische diagnose (zie verder), enz…
De kosten voor de cycli die buiten de terugbetaling vallen (>6e
cyclus, en/of ouder dan 43 jaar) bedragen ongeveer 2600 euro
(dit is de laboratoriumkost + de kost voor medicatie).
Buitenlandse patiënten dienen de behandeling op voorhand
te betalen. De specifieke voorwaarden zullen vooraf worden
meegedeeld. Voor elke betaling krijgt u een ontvangstbewijs,
zodat u eventueel hiermee een ziekteverzekering in eigen land
kunt aanspreken.
Verloop van een IVF-zwangerschap
Na IVF of ICSI verloopt de zwangerschap ongeveer zoals elke andere
zwangerschap. Toch vestigen we uw aandacht op enkele pun­ten.
→
Bloedverlies tijdens de eerste maanden
van de zwangerschap
Het gebeurt iets vaker dan bij een spontane zwangerschap dat
tijdens de eerste weken van de zwangerschap bloedverlies optreedt. Door echografisch onderzoek kan de betekenis hier­van
worden achterhaald. In de meeste gevallen wordt de zwangerschap hierdoor niet in het gedrang gebracht en gaat het om
een zogenaamde innestelingsbloeding. De kans op miskraam
na IVF is echter iets hoger dan na een spontane zwan­gerschap.
Waarschijnlijk is dit niet zozeer te wijten aan de IVF-pro­cedure
op zich, maar eerder aan het feit dat mensen met vrucht­
baarheidsproblemen meer risico hebben om een mis­kraam
door te maken, ongeacht de wijze waarop de zwan­ger­schap
ontstaat. Bovendien zijn we er onmiddellijk bij om een heel
beginnende zwangerschap te ontdekken, zodat ook heel vroege
miskramen gedetecteerd worden. Bij spontane zwanger­schap is
dit wellicht niet steeds het geval, omdat een bloeding soms niet
als miskraam, maar enkel als een wat late menstru­atie wordt
geïnterpreteerd door de vrouw.
Het aantal miskramen buiten vruchtbaarheidsbehandelingen
wordt dus waarschijnlijk onderschat.
→
Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
In geval men zwanger wordt na IVF is de kans op buitenbaar­
moederlijke zwangerschap rond de 5%. Het risico is hoger dan
bij een spontane zwangerschap, vooral omdat bij mensen die IVF
ondergaan vaak op voorhand al beschadiging van de eileiders
bestaat, wat een risico op buitenbaarmoederlijke zwanger­schap
met zich meebrengt.
Het klinkt verwonderlijk dat na terugplaatsen van embryo’s in de
baarmoeder toch nog zwangerschappen buiten de baarmoe­der
voorkomen. De reden hiervoor is dat het embryo door samen­
trekkingen van de baarmoederspier naar andere plaat­sen kan
verhuizen. In de volksmond heet men de embryoterug­plaatsing
vaak het 'inplanten' van embryo’s, wat klinkt alsof die embryo’s
vastgehecht worden. Dit is echter geenszins het geval: bij de
terugplaatsing komen de embryo’s los in een holte terecht die
doorloopt in de eileiders, zodat de embryo’s in zekere mate nog
van plaats kunnen veranderen.
Door zorgvuldige hormonale en echografische controle wordt
de diagnose van extra-uteriene zwangerschap meestal zeer vlug
gesteld zodat ze tijdig kan worden behandeld. Meestal gebeurt
dit via laparoscopie ('kijkoperatie' langs de navel).
→Meerlingzwangerschappen
Zoals reeds hoger vermeld, bestaat er momenteel nog steeds
een risico van om en bij de 10% op een meerlingzwangerschap
na IVF. Het beste is uiteraard een meerlingzwangerschap te voorkomen door het aantal embryo’s per terugplaatsing te beperken.
Wanneer er desondanks toch een meerlingzwangerschap is
ontstaan, is een strikte opvolging noodzakelijk. Een meerlingzwangerschap heeft inderdaad een aantal extra risico’s: risico
op miskraam, op vroegtijdige ontsluiting en vroeggeboorte, op
groeiachterstand en laag geboortegewicht, op hoge bloeddruk,
.... Een en ander zal uitgebreid met uw gynaecoloog besproken
worden, eenmaal het zover zou zijn.
Wat af en toe voorkomt bij een IVF-meerlingzwangerschap is dat
één van de ingenestelde vruchtjes tijdens het eerste tri­mester
toch nog afsterft of stopt met zich ontwikkelen, zodat er sprake is
van een gedeeltelijk miskraam. Dit kan al dan niet met vaginaal
bloedverlies gepaard gaan, wat niet hoeft te betekenen dat het
andere vruchtje eveneens verloren is.
→Vruchtwaterpunctie
Fig. 12: Buitenbaarmoederlijke zwangerschap
met sterke opzetting van de eileider
Via vruchtwaterpunctie kan men opsporen of de vrucht chromosomale afwijkingen draagt. De meest frequente reden voor
vruchtwaterpunctie is de leeftijd van de moeder of een afwijken-
31
Fertiliteitscentrum
de risicoschatting via een bloedtest (triple test). Op zich vormt
de vruchtbaarheidsbehandeling (IVF of ICSI) geen reden om een
vruchtwaterpunctie te doen. Het is integendeel vaak moeilijk
om te beslissen tot een vruchtwaterpunctie na IVF, omdat deze
punctie zelf een risico op miskraam van ongeveer 1 op 200 met
zich meebrengt. Een normaal resultaat bij een vruchtwaterpunctie is geen garantie op een perfect normaal kind, vermits
een aantal aangeboren afwijkingen niet chromosomaal zijn en
dus ook niet ontdekt worden via chromosoomonderzoek (bv.
open rug, hartafwijking, gespleten lip,…). Een groot deel van
niet chromosomale afwijkingen kan alsnog via gespecialiseerd
echografisch onderzoek relatief vroegtijdig opgespoord worden.
De meest frequente indicatie voor een vruchtwaterpunctie is de
leeftijd van de moeder gezien het risico op chromosomale afwijkingen toeneemt naarmate de leeftijd van de moeder toeneemt.
32
Fertiliteitscentrum
enorme verschuiving op in de waterhuishouding van het
lichaam waarvoor een behandeling binnen het ziekenhuis
noodzakelijk kan zijn. De belangrijkste klachten op dat ogenblik zijn een opgezette pijnlijke buik, kortademigheid (vooral
bij platliggen), duizeligheid, maagpijn, misselijkheid en
hartkloppingen. De behandeling bestaat uit bedrust, intraveneuze toediening van eiwitrijk vocht en eventueel afnemen
van overtollig vocht uit de buikholte. Alhoewel een opname
gedurende één à twee weken noodzakelijk kan zijn, heeft het
hyperstimulatiesyndroom, mits medisch toezicht, geen nadelige
gevolgen voor de gezondheid van de vrouw noch voor de vrucht.
Een gelijkaardig fenomeen kan in minder erge graad aanleiding
geven tot een gewichtstoename door vochtophoping van enkele
kilo’s tijdens een IVF-stimulatie. Dit is normaal en verdwijnt weer
achteraf, vermits het niet gaat om vetweefsel, maar om vocht.
→Meerlingzwangerschap
Complicaties van een vruchtbaarheidsbehandeling
→Hyperstimulatiesyndroom
Het aantal eicellen dat per cyclus bij de vrouw tot rijping kan
worden gebracht is individueel zeer verschillend. Het optimale
aantal eicellen ligt tussen 10 à 20. In sommige gevallen reage­
ren de eierstokken onvoldoende, wat het resultaat van een
IVF-behandeling nadelig kan beïnvloeden. In andere gevallen
echter is de reactie van de eierstokken onverwacht hevig en
komen tot 30 à 40 eicellen tot ontwikkeling.
Als gevolg hiervan kunnen na de ovulatie of eicel pick-up de
eierstokken sterk gaan zwellen en produceren zij vocht dat
zich in de buik opstapelt. Bij de meeste vrouwen veroorzaakt
dit enkel een tijdelijke opzetting en wat pijn in de onderbuik.
In zeldzame gevallen echter en des te meer uitgesproken
wanneer er een zwangerschap ontstaat, treedt hierdoor een
Hoewel sommige paren hopen op een tweelingzwangerschap en
de meeste paren dit ook dankbaar aanvaarden wensen wij hier
uitdrukkelijk te waarschuwen voor een overmatig opti­misme en
enthousiasme. Zonder enige twijfel is meerling­zwan­ger­schap
nog steeds de meest belangrijke complicatie van IVF-behan­
de­ling.
Afgezien van de belasting voor de vrouw tijdens de zwangerschap zelf en de sociofamiliale last na de geboorte is er vooral
het medisch risico voor de kinderen zelf. Bij wijze van voorbeeld
vermelden we dat de kans dat men één of beide kinderen verliest
vijfmaal hoger is dan bij een eenlingzwangerschap, voornamelijk ten gevolge van vroeggeboorte. Dit geldt nog meer voor een
drielingzwangerschap. Vroeggeboorte en laag geboortegewicht
kunnen levenslange gevolgen hebben zowel op de fysieke als op
de mentale gezondheid van de kinderen. Het risico is dermate
hoog dat bij een drielingzwangerschap een embryoreductie
wordt voorgesteld.
lnseminatie met donorsperma
Vroeger werd inseminatie met donorsperma als een moge­
lijke behandeling voor onvruchtbaarheid voorgesteld wanneer de man hetzij geen zaadcellen had of de kwaliteit ervan
zo slecht was dat een zwangerschap met eigen sper­ma zo
goed als uitgesloten was. Dankzij de ontwikke­ling van ICSI,
TESE en MESA, gebeurt het nog uiterst zelden dat deze
behandeling ter sprake moet worden gebracht. In andere
en zeldzame gevallen kan inseminatie met donor­sperma
aangewezen zijn om erfelijke ziekten bij het kind te voorkomen. Het spreekt vanzelf dat een dergelijke be­hande­ling
enkel wordt toegepast na grondig overleg en voorlichting
en op uitdrukkelijk verzoek van het paar.
Donorinseminaties kunnen ook bij lesbische koppels worden uitgevoerd, evenals bij alleenstaande vrouwen met
kinderwens. In het laatste geval kan dit enkel mits voorafgaande goedkeuring na grondige evaluatie van de aanvraag.
Meestal gebeuren de inseminaties in een spontane cyclus.
Het vruchtbare ogenblik wordt bepaald d.m.v. urinaire ovulatietesten, echografie en/of hormonaal (bloed)onder­zoek.
Wanneer zwangerschap uitblijft na drie à zes cycli wordt
verder onderzoek verricht naar de vruchtbaarheid van de
vrouw. Indien geen afwijkingen worden vastgesteld worden
de inseminaties hernomen. Om de kans op zwangerschap
te verhogen wordt soms de eicelrijping licht gestimuleerd
met Clomid® en wordt de eisprong kunstmatig uitgelokt
door een inspuiting met Pregnyl®. Hetzelfde wordt toegepast wanneer de eisprong achterwege blijft of wanneer het
ogenblik van de eisprong zeer wisselend is. Om het aantal
tweelingen en drielingen tot een minimum te herleiden,
wordt geen inseminatie verricht indien er meer dan drie
rijpe follikels zijn.
Wanneer ook deze methode faalt, kan op verzoek van het paar
en na een twaalftal inseminaties worden overgegaan tot IVF
met donorsperma.
Het sperma dat wordt gebruikt voor donorinseminatie is afkomstig van gezonde donoren met normale spermakwaliteit. Liefst
wordt gebruik gemaakt van donoren waarvan de vruchtbaarheid
is bewezen (lees: donor heeft zelf gezonde kinderen). Dit sperma wordt ingevroren en pas gebruikt nadat bij de donor met
zekerheid is vastgesteld dat hij geen drager is van HIV, syfilis of
hepatitis B en C virus. Daarnaast mag in de familie van de donor
geen sprake zijn van erfelijke aandoeningen en mag hijzelf geen
zware gezondheidsproblemen hebben gehad in het verleden
(bv. kanker, psychiatrische aandoeningen). De donor wordt
onderworpen aan een urologisch en psychologisch onderzoek,
zodanig dat we overtuigd zijn van zijn goede gezondheid, zowel
fysisch als psychisch.
Het spreekt vanzelf dat ook donorinseminatie niet een louter
medische aangelegenheid is, maar dat dit beide partners raakt
op alle vlakken van hun persoonlijk leven en hun samenleven.
Niet alleen het vruchtbaarheidsprobleem zelf moet daarbij
verwerkt worden, maar bovendien ook het besef dat om tot een
oplossing te komen een andere partij (de donor) moet worden
ingeschakeld. Het is dan ook aangewezen hieraan de nodige
aandacht te besteden en specifieke psycholo­gische begeleiding
te voorzien.
Een dergelijke afweging dient ook de leidraad te zijn bij eicel­
donatie.
Er is een specifieke informatiebrochure beschikbaar met uitgebreidere informatie over donorinseminatie.
33
Fertiliteitscentrum
Eiceldonatie
De indicaties om beroep te doen op eicellen van een andere
vrouw om een zwangerschap tot stand te brengen zijn:
– aangeboren afwezigheid van eicellen
–
vroegtijdige menopauze (vroegtijdig verlies van de reserve
aan eicellen)
– afwijkingen van de eicellen waardoor geen bevruchting
kan optreden
– erfelijke belasting
– herhaaldelijk slechte embryokwaliteit bij IVF of ICSI met
eigen eicellen
De leeftijdsgrens om donoreicellen te ontvangen in ons centrum
is 45 jaar.
34
Fertiliteitscentrum
In tegenstelling tot de gift van sperma is eiceldonatie een ingrijpende procedure: er moet immers een hormonale stimulatie
en eicelpunctie bij de donor gebeuren. Hierdoor is het aanbod
aan eiceldonoren zeer beperkt. Alhoewel slechts zeldzaam tot
eiceldonatie moet worden overgegaan is de vraag naar donor­
eicellen beduidend groter dan het aanbod. Er is een wachtlijst
voor eiceldonatie. Op dit ogenblik bedraagt de wachttijd één tot
anderhalf jaar. U kunt dan ook helaas niet meer op de wachtlijst
gezet worden van zodra u de leeftijd van 40 jaar hebt bereikt.
U kunt sneller geholpen worden indien u zelf een donor aanbrengt. Dit is ook de enige mogelijkheid voor patiënten boven
de 40 jaar. De donor is bij voorkeur niet ouder dan 35, heeft zelf
liefst een voltooid gezin, is vrij van erfelijke en besmettelijke
ziekten en is bereid een IVF-procedure te doorlopen. Wanneer
twee of meerdere koppels die voor eiceldonatie in aanmerking
komen een donor hebben aangebracht kunnen de eicellen van
uw donor worden ingeruild tegen de eicellen van een voor u anonieme donor. Dit wordt wisseldonatie genoemd, zodat steeds
de anonimiteit bewaard blijft. Als een vrouw in aanmerking
komt voor eiceldonatie, zal zij samen met haar partner eerst
een uitgebreid gesprek hebben met de psycholoog.
Indien u wel zwanger bent na behandeling bij ons of elders, of
u bent ouder dan 40 jaar, wordt uw naam van de lijst verwijderd
en moet u bij hernieuwde kinderwens zelf een nieuwe aanvraag
indienen.
Ook elk koppel dat in ons centrum een IVF-behandeling start
en waarbij een redelijk aantal eicellen wordt verwacht, krijgt de
mogelijkheid om vrijwillig overtollige eicellen af te staan voor
anonieme donatie.
Hoewel de wetgeving over donatie uitdrukkelijk verbiedt dat
er geld gevraagd wordt door de donor, betekent dit niet dat de
eicellen gratis zijn. De behandeling van de donor moet immers
betaald worden. Dit zijn enerzijds de kosten van de behandeling
zelf en anderzijds de onkosten die de donor maakt (consultaties,
verplaatsingskosten,…). De eiceldonor ontvangt hiervoor een
onkostenvergoeding.
Sinds kort bestaat de mogelijkheid om onbevruchte eicellen in
te vriezen via de zogenaamde vitrificatietechniek. Dit maakt het
mogelijk eicellen voor langere tijd in een bank op te slaan. Op deze
manier is het niet meer nodig om verse eicellen te gebruiken voor
een eiceldonatiebehandeling. Dit maakt de eiceldonatiebehandeling logistiek een stuk eenvoudiger dan voorheen, aangezien
de behandeling van de donor niet meer gesynchroniseerd moet
worden met de behandeling van de acceptor.
Voor meer informatie over eiceldonatie verwijzen we naar de
specifieke informatiebrochure.
Medische voorzorgen
Algemene gezondheid
Het spreekt vanzelf dat een gezond leven met voldoende
lichaams­beweging, een evenwichtige voeding en een goede
nachtrust belangrijk zijn voor de algemene gezondheid. Zij
vormen ook de optimale omstandigheden om zwanger te
wor­den. Alcoholgebruik dient beperkt te worden. Roken heeft
een negatief effect op de vruchtbaarheid (bij man en vrouw).
Onderzoek heeft aangetoond dat ook de kansen om tot een
zwangerschap te komen na IVF bij rooksters ongeveer de helft
lager ligt dan bij niet-rooksters. Het is scha­de­lijk voor de ongeboren vrucht, en de combinatie ervan met hoge hormoonspiegels
verhoogt het risico op trombose. Wij raden rokers en rooksters
dan ook ten stelligste aan om te stoppen met roken vooraleer
een behandeling aan te vatten. U kunt hiervoor hulp krijgen via
het rookstopprogramma dat loopt in Sint-Lucas (brochure op
eenvoudig verzoek te verkrijgen).
Zwaarlijvigheid is eveneens een factor met een duidelijk negatief
effect op de slaagkansen van vruchtbaarheidsbehandeling en
met hogere risico’s voor de gezondheid van het kind. Begeleiding door een diëtist kan zeker nuttig zijn.
Het is de verantwoordelijkheid van de vrouw om zich ook tijdens
de vruchtbaarheidsbehandeling verder jaarlijks te wenden tot
haar algemene gynaecoloog voor het jaarlijks onderzoek. Dit
wordt niet verricht door de gynaecoloog die de vruchtbaar­heids­
behandeling begeleidt. Ook wanneer er zich een algemeen
gynaeco­logisch probleem voordoet tijdens een vruchtbaar­
heids­behandeling (borst­knobbeltje, vaginale infectie, cysten
van de eierstok) zal u zich voor de behandeling hiervan tot uw
algemene gynaecoloog wenden.
Controle van infecties bij beide partners
Zowel voor het koppel als voor het personeel dat in contact
komt met bloed, zaadcellen en eicellen is het noodzakelijk te
35
Fertiliteitscentrum
weten of dit biologisch materiaal vrij is van besmetting met
het HIV, syfilis en/of hepatitis B en C virus. Daarom wordt
voor de aanvang van de be­han­deling van beide partners een
bloedstaal afgeno­men om de even­tuele aanwezigheid van
de bovengenoemde besmettelijke ziekten op te sporen. Dit
onderzoek zal zo nodig jaarlijks worden herhaald. In het geval
dat de man drager is van het Hepa­titis B en/of C virus, kan geen
ICSI gebeuren, aange­zien de theoretische mogelijkheid bestaat
dat viruspartikels die kunnen vasthangen aan een zaadcel via
ICSI binnenin de eicel kunnen worden geïnjecteerd. Dit zou mogelijks nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid
van het kind.
Vaccinatie tegen kinkhoest
36
Fertiliteitscentrum
Kinkhoest (of pertussis) is een ernstige, besmettelijke ziekte van
de luchtwegen, die potentieel gevaarlijk kan zijn voor baby’s
en jonge kinderen. Ze wordt veroorzaakt door een bacterie die
wordt overgedragen via kleine druppeltjes bij het hoesten en
niezen of via de handen.
Het kinkhoestvaccin beschermt u tegen de ziekte en voorkomt
dat u anderen (en dus ook baby’s) besmet. De bescherming
die het kinkhoestvaccin biedt, is niet blijvend. Als het lang
geleden is dat u gevaccineerd bent, kunt u besmet geraken en
de ziekte door­geven. Om te voorkomen dat u als volwassene
baby’s kunt besmetten met kinkhoest, wordt een zogenaamde
boostervaccinatie aanbevolen voor alle toekomstige ouders.
Hiervoor neemt u best contact op met uw huisarts.
Genetisch onderzoek
Wanneer een vermoeden bestaat dat er bij een van de partners
een genetische afwijking bestaat is een genetisch onderzoek
wenselijk. Vooral bij ernstige mannelijke onvruchtbaarheid is
het aangewezen om na te gaan of hiervoor een erfelijke oorzaak
bestaat. Dit wordt eveneens overwogen wanneer ondanks her­
haalde IVF-pogingen en om onduidelijke redenen geen zwan­
ger­­schap ontstaat.
Pre-operatief onderzoek
Zoals u intussen weet, gebeurt de eicelpunctie onder een lichte
verdoving. Wanneer u algemene gezondheidsproblemen heeft
waarvoor u medicatie neemt (bv. hoge bloeddruk, suiker­ziekte,
astma,…) dan dient u dit te vermelden, want dan kan een
pre-operatief onderzoek noodzakelijk zijn.
Preventie van afwijkingen van het zenuwstelsel
bij het kind
De kans dat tijdens de zwangerschap een stoornis optreedt in
het sluiten van de ruggengraat, bedraagt ongeveer 1 op 1.000. De
aanwezigheid van een open ruggetje geeft het kind een blijvende handicap. Onderzoek heeft aangetoond dat de meerderheid
van de gevallen van open rug ontstaat door een tekort aan foliumzuur tijdens de eerste weken van de zwangerschap. Hoewel
foliumzuur ook voor een deel in de voeding aanwezig is (o.a.
graanproducten, bladgroenten, peulvruchten, lever), raadt men
nu alle vrouwen die een zwangerschap nastreven aan een supplement van 0,4 mg per dag in te nemen. Hierdoor is het aantal
gevallen van kinderen met open rug sterk verminderd. Deze behandeling start best enkele weken voor de bevruchting en moet
worden doorgenomen tot de 16e zwangerschapsweek. Foliumzuur kan zonder voorschrift in uw apotheek verkregen worden.
Psychosociale begeleiding
Als u dit wenst, kunt u advies vragen en begeleiding krijgen bij de
psychosociale aspecten van vruchtbaarheidsbehandeling. Hiervoor
kunt u niet alleen te rade gaan bij de gynaecoloog of de vroedvrouw,
maar bovendien kunt u hiervoor specifiek ook een psycholoog
aanspreken. Op schakelmomenten tijdens de behandeling zult u
van ons een specifieke vragenlijst meekrijgen, die het voor uzelf ook
gemakkelijker moet maken om te beoordelen in hoeverre het voor
uw specifieke situatie nuttig kan zijn de psychologen te raadplegen.
Het is volkomen normaal wanneer u sterk gedreven bent door uw
kinderwens. Zolang u niet weet of u uiteindelijk kinderen zal krijgen,
bent u geneigd en bereid hierin ver te gaan. De angsten en zorgen
die hiermee samengaan kunnen soms onverwacht sterk zijn. De
moed en het optimisme zakken dan ook wel eens weg. Inderdaad,
elke vruchtbaarheidsbehandeling is een aaneenschakeling van
momenten van sterke hoop, ver­wach­ting en blijdschap, met ogenblikken van diepe teleur­stel­ling en droefheid.
Een eerste vereiste om aan de stress van een vruchtbaarheids­
behandeling het hoofd te kunnen bieden, is het beschikken over
een gezonde portie realisme. Houd daarom zoveel mogelijk de
cijfers voor ogen (30% kans op zwangerschap betekent ook 70%
kans dat er geen zwangerschap is), probeer zwangerschap op zich
niet als enig levensdoel te beschouwen (geef zeker uw job niet
op bij de start van de IVF) en tot slot neem iemand in ver­­trouwen
waarbij u uw hart kunt uitstorten. In zekere mate kun­­nen hierin
behulpzaam zijn: uw partner, de arts die de be­han­­de­ling begeleidt,
uw huisarts, de psychologe, een familielid, een goede vriend of
vriendin, een zelfhulpgroep, ....
Blijf in ieder geval praten en krop niet op: praten vermindert altijd de
stress en lucht op, gesprekken kunnen verhinderen dat de ontgoochelingen en het verdriet tot echte depressie leiden. Begeleiding
bij de verwerking van mislukking, verlies of rouw is een belangrijke
factor om nadien samen weer verder te kunnen.
Het verwerken van het vruchtbaarheidsprobleem op zich kan al een
zware dobber zijn, maar daarnaast kan er ook binnen de relatie een
onevenwicht ontstaan in het verwerkingsproces: de ene partner
verwerkt sneller dan de ander, de ene partner worstelt meer met
schuldgevoelens dan de ander, de ene is ge­neigd verder te gaan in
de behandeling dan de ander, … De fysische en psychische belasting van medisch begeleide be­vruch­ting zal ook vaak een verstoring
van het normale seksleven van het koppel teweegbrengen, hetgeen
opnieuw tot span­ningen kan leiden binnen de relatie.
Het spreekt vanzelf dat in heel deze problematiek een gespreks­
partner zoals een psycholoog zinvol kan zijn.
Vaak gestelde vragen die aan bod kunnen komen bij een gesprek
met één van onze psychologen zijn:
– Wij willen echt een kind, wat nu ?
–
Hoe moeten we dit allemaal regelen met ons werk? Wat vertel
ik mijn baas?
–
Mijn beste vriendin is zwanger. Moet ik nu blij zijn ? Waarom
wordt iedereen rondom mij zwanger zonder enige moeite ?
– Ben ik er allemaal teveel mee bezig en is het misschien
daarom dat het niet lukt ?
– Hoe leggen we uit aan familie/vrienden dat we liever niet
naar die babyborrel komen ?
– Hoe ver gaan we in de fertiliteitsbehandeling? Wat als mijn
partner daar anders over denkt ?
– Vallen onze toekomstplannen nu helemaal in duigen ?
In de praktijk kunnen de psychologen u volgende hulp bieden :
– individuele/koppel begeleiding tijdens de verschillende
stappen van het medische proces
– aandacht voor het vergroten van uw draagkracht
–
leren omgaan met het probleem, ertoe komen alles een plaats
te geven
– verlagen van het stressniveau
– hulp bij het verwerkingsproces
Consultaties bij de psychologen zijn op afspraak en kunnen via ons
secretariaat geboekt worden. Tot op heden worden deze consulten
niet terugbetaald door de mutualiteit.
37
Fertiliteitscentrum
Hoe kan u ons bereiken?
38
Fertiliteitscentrum
Voor korte, praktische en/of dringende vragen met betrekking tot de huidige behan­
de­ling kunt u steeds (7/7d, 24h/24h) terecht op onze Fertifoon: 09/235.07.46. U
zult steeds een terzake bevoegde vroed­vrouw of gynaecoloog verbonden aan het
Fertiliteits­centrum aan de lijn krijgen.
Let wel: via dit telefoonnummer kunnen geen afspraken gemaakt worden: voor
afspra­ken moet u zich wenden tot het secretariaat van de consultatie in Sint-Lucas of in het Gynaecologisch Centrum. Het is ook mogelijk om een afspraak te
boeken via ons online afsprakensysteem: www.afspraakfertiliteit.be. Let wel: dit
kan enkel nadat u voor het eerst op gesprek bent gekomen. Op dat ogenblik krijgt
u een login en paswoord.
Dr. Tom Coetsier, gynaecoloog
Fertiliteitscentrum AZ Sint-Lucas (Straat 7) – 09/224.60.92
Spreekuur op afspraak
Privaat
Gynaecologisch Centrum – 09/222.99.22
Sint-Pietersnieuwstraat 142, 9000 Gent
Spreekuur op afspraak
e-mail: [email protected]
Dr. Isabelle Meire, gynaecoloog
Fertiliteitscentrum AZ Sint-Lucas (Straat 7) – 09/224.60.92
Spreekuur op afspraak
Privaat
Gynaecologisch Centrum – 09/222.99.22
Sint-Pietersnieuwstraat 142, 9000 Gent
Spreekuur op afspraak
e-mail: [email protected]
Dr. Nele Van Renterghem, gynaecoloog
Fertiliteitscentrum AZ Sint-Lucas (Straat 7) – 09/224.60.92
Spreekuur op afspraak Privaat
Gynaecologisch Centrum – 09/222.99.22
Sint-Pietersnieuwstraat 142, 9000 Gent
Spreekuur op afspraak e-mail: [email protected]
Dr. Katrien Klockaerts , Dr. Luc Merckx, uroloog
olikliniek Urologie AZ Sint-Lucas (Straat 41) – 09/224.66.50
P
Spreekuur op afspraak
e-mail: [email protected]
e-mail: [email protected]
Sare De Caster, Heidi De Vylder, psychologen Psypunt
Fertiliteitscentrum AZ Sint-Lucas (Straat 7) – 09/224.60.92
Spreekuur op afspraak Privaat
Gynaecologisch Centrum – 09/222.99.22
Sint-Pietersnieuwstraat 142, 9000 Gent
Spreekuur op afspraak
IVF-laboratorium UZ (Terugplaatsingen UZ (P4, 2de verdieping)
Tel.: 09/332.31.39
Tel. (weekend): 09/332.21.94
Fax: 09/332.49.72
e-mail: [email protected]
39
Fertiliteitscentrum
40
Fertiliteitscentrum
Andere nuttige contacten
Thuisverplegingsdiensten
Wit-Gele Kruis
Gent09/265.75.75
Merelbeke09/231.30.33
Drongen, Mariakerke, Wondelgem 09/236.36.37
Gentbrugge, Ledeberg, Sint-Amandsberg 09/229.18.81
Lochristi, Oostakker, Sint-Kruis-Winkel 09/356.60.60
Zottegemo9/360.81.81
Aalter09/375.30.50
Deinze09/386.47.12
Algemeen nummer wachtdienst
Bond Moyson
078/15.01.60
Gent09/265.69.00
wachtdienst 09/265.59.00
Aalst-Oudenaarde09/364.98.11
wachtdienst 09/364.98.98
Sint-Niklaas03/760.35.00
Solidariteit voor het Gezin
Algemeen nummer wachtdienst 09/264.18.11
Contactgroepen voor mensen met
vruchtbaarheidsproblemen
De verdwaalde ooievaar
www.deverdwaaldeooievaar.be
Belgische themavereniging, een netwerk dat mensen verbindt
die voeling hebben met fertiliteit.
Freya
www.freya.nl
Nederlandse zelfhulpgroep voor mensen met
vruchtbaarheids­problemen.
Oost-Vlaamse Meerlingenstudie (twin-telefoon)
Vragen, documentatie, praktische info, begeleiding …
bij meerlingzwangerschappen.
Tel. 09/240.29.14
Adoptiecentra
Gents adoptiecentrum
Tel. : 09/229.31.00
Fax.: 09/228.86.89
e-mail: [email protected]
website: www.gentsadoptiecentrum.be
Adoptiedienst Sociaal Centrum 'De Visserij'
Tel.: 09/223.66.55
Fax.: 09/233.85.79 e-mail: [email protected]
website: www.cawvisserij.be
Ray of Hope (buitenlandse adoptie – Ethiopië –
Sri Lanka – Vietnam - China)
Knaptandstraat 259160 Lokeren
Tel.: 09/356.75.79Fax.: 09/367.55.64
e-mail: [email protected]
Website: www.rayofhope.be
41
Fertiliteitscentrum
Interessante websites
www.mvscreations.nl/boeken.html
Kinderboekjes om op eenvoudige en kindvriendelijke wijze
duidelijk te maken hoe een zwangerschap is ontstaan bij IVF,
KID of eiceldonatie.
www.fertimagazine.nl
Nederlandse site met algemene fertiliteitsinfo.
www.eshre.com.
European Society for Human Reproduction and Embryology.
www.inciid.orgInternational
Council on Infertility Information Dissemination
(overkoepelende vereniging van patiëntenorganisaties,
USA-getint).
www.visembryo.com
Embryonale ontwikkeling in beeld.
42
Fertiliteitscentrum
www.zappybaby.be
Algemene info over vruchtbaarheid en zwangerschap
+ chatsite voor Belgische patiënten.
OPMERKING: wij wensen te benadrukken dat de zaken die bv.
op chatsites worden verkondigd niet gecontroleerd worden op
hun correctheid. Laat u dus niet misleiden door niet gestaafde
be­weringen en persoonlijke ervaringen. Eenieders situatie is
speci­fiek, en wat goed is voor de ene, wil daarom niet automa­
tisch goed zijn voor de andere!
Literatuur
–
–
–
–
De verdwaalde ooievaar
Isabelle Rossaert
ISBN 978-90-5617-842-0
Verhalen over vruchtbaarheidsproblemen in al hun
diversiteit.
Intens verlangen naar een kind – IVF:
ervaringen met reageerbuisbevruchting
Rob Bots en Piet Kaashoek
ISBN 90-215-2834-7
In dit boek staan de ervaringen van mensen met reageer­
buis­bevruchting centraal. Het bevat naast persoonlijke
ervaringen ook brieven, gedichten, antwoorden op vragen
en het geeft bovendien adviezen aan eenieder die over IVF
meer te weten wil komen.
De Stille Tuin
Paul en Frieda Dewickere – Franck
ISBN 90-6152-856-9
Eerlijke getuigenis van een koppel, tevens oprichters van
de zelfhulpgroep SARA, over hun ervaringen tijdens vrucht­
baarheidsbehandeling en het verwerken van ontgooche­
lingen. Wanneer het verdict valt dat hun tuin nooit zal gevuld
worden met stoeiend gejoel, begint een lang en indringend
rouwproces. Het duurt tot de dag dat men ont­dekt dat men
ook 'anders vruchtbaar' kan zijn ondanks het gemis.
Stoppen of doorgaan?
Omgaan met ongewenste kinderloosheid
Emmelie van Asten en Myra van Zwieten
ISBN 90-652-3088-2
Gedurende vruchtbaarheidsbehandelingen staan patiën­
ten vaak voor moeilijke keuzes. Zij verlangen een kind,
maar tegelijkertijd twijfelen ze hoe ver ze in de medische
aanpak willen gaan. In het boek pleiten de auteurs ervoor
dat ongewenst kinderloze paren zoveel mogelijk hun eigen
keuzes maken. Met hun boek reiken zij de hand aan alle
paren die bewust en actief met hun ongewenste kinder­loos­
heid willen omgaan.
–
–
Als zwanger worden niet snel lukt.
oorzaken, mogelijkheden, kansen
José Sagasser
ISBN 90-269-6483-8
Van 'kinderen nemen' is niet altijd sprake. Dit boek is be­
stemd voor echtparen met vruchtbaarheidsproblemen.
Het geeft aan wat er tegenwoordig aan te doen is en welke
stappen mensen kunnen ondernemen als er maar geen
baby komt.
Een kwestie van leven
Robert Edwards en Patrick Steptoe
ISBN 90-204-3208-7
Het verhaal van de eerste proefbuisbaby door de artsen
verteld.
– Een leven zonder kinderen
Frank van Balen
ISBN 90-255-0062-5
Ongewilde kinderloosheid: beleving, stress en aanpas­sing;
onderzoeksrapport.
–
Het perfecte kind
André Kalden en Peter Beker
ISBN 90-6523-080-7
Een compleet tijdsdocument over de medische, juridische
en met name ethische aspecten van kunstmatige voort­plan­
ting en genetische selectie.
43
Fertiliteitscentrum
44
Fertiliteitscentrum
Bijlage
Overzicht van de activiteiten en de resultaten
van het Centrum
Globale kans op zwangerschap
per inseminatiecyclus
De zwangerschapskans is vrij constant gedurende
de eerste 3 behandelingscycli, wat te verwachten is
vermits het toeval een grote rol speelt. Cumulatief
bekomt men 35% zwangerschappen binnen de
eerste 3 cycli.
Kans op zwangerschap en leeftijd na IVF
Tot de leeftijd van 36 jaar blijft de zwangerschapskans per cyclus vrij constant. Daarna treedt een
geleidelijke daling op. Dit heeft te maken met de
verminderde eicelkwaliteit na 37 jaar.
Kans op zwangerschap en aantal eicellen
De kans op zwangerschap hangt nauw samen met
het aantal eicellen dat wordt bekomen. Vanaf 15 tot
20 eicellen stijgt deze kans evenwel niet verder.
Ideaal streeft men dus naar 10 tot 15 eicellen.
45
Fertiliteitscentrum
Globale kans op zwangerschap
per IVF/ICSI cyclus
De zwangerschapskans is vrij constant gedurende
de eerste 4 behandelingscycli, wat te verwachten is
vermits het toeval een grote rol speelt. Cumulatief
bekomt men 80% zwangerschappen binnen de
eerste vier cycli.
46
Fertiliteitscentrum
Uitkomst zwangerschap na IVF/ICSI
Zoals in de natuurlijke situatie zijn 74% van
alle beginnende zwangerschappen evolutief (doorgaand). Een 7% eindigt in een zeer
vroeg miskraam (biochemisch, t.t.z. nog niet
klinisch waarneembaar), 17% eindigt in een
klinisch miskraam en 2% zijn buitenbaarmoederlijk.
30
s
s
25
20
s
s
15
10
5
s
s
0
risico op tweeling (%)
zwangerschapskans (%)
< 36 jaar: kansen op zwangerschap en risico's op meerling
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
poging 1 poging 2 poging 3 poging 4 poging 5 poging 6
rangorde poging
s
transfer 1 embryo
transfer 2 embryo's
tweelingrisico 2 ET
Waarschijnlijkheid van succes volgens de
leeftijd, de rang van de poging en de kwaliteit
van de embryo’s.
50
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
30
s
*
s
s
*
s
25
20
15
10
5
0
poging 1 poging 2 poging 3 poging 4 poging 5 poging 6
rangorde poging
transfer 1 embryo
transfer 2 embryo's
transfer 3 embryo's
s tweelingrisico 2 ET
* tweelingrisico 3 ET
risico op tweeling (%)
zwangerschapskans (%)
36 jaar t.e.m. 39 jaar: kansen op zwangerschap en risico's op meerling
U kunt uw slaagkansen ramen volgens de gegevens
van de tabel die het best overeenstemmen met uw
persoonlijke situatie.
47
Fertiliteitscentrum
2013/2.708
www.azstlucas.be
vzw AZ Sint-Lucas & Volkskliniek
Groenebriel 1 – 9000 Gent – tel. 09/224.63.92
Verantwoordelijke: dr. Tom Coetsier
Download