Wat is kwaliteit bij IVF? In vitro fertilisatie en aanverwante behandelingen kenmerken zich doordat er een duidelijk verschil van inzicht kan bestaan over wat nu eigenlijk de kwalitatief beste behandeling is: die met een hoog succespercentage maar ook een hoog risico op complicaties of op grote meerlingen, of een met een lager succespercentage maar ook met een veel minder groot risico. Hiervan geven wij enkele voorbeelden: Aannamebeleid Wat is de maximum leeftijd waarop de patiënt nog wordt geaccepteerd? Centra met een lagere maximum leeftijdsgrens zullen schijnbaar betere cijfers hebben, zonder dat de patiënt daarvan daadwerkelijk profiteert. Als een individuele patiënt bijvoorbeeld slechts 5 % kans heeft op zwangerschap, maar bereid is de behandeling voor eigen kosten te dragen, moet men dan uitsluitend vanwege dat lage percentage- en omdat die vrouw de overall cijfers drukt- die patiënt afwijzen? Is er een maximering aan het aantal pogingen? Het succespercentage per cyclus neemt af naarmate de patiënt het vaker heeft geprobeerd. Ook bij IVF worden de meest vruchtbare patiënten het eerst zwanger, en zijn er bij wie het nooit zal lukken. Als wij van tevoren wisten bij wie dat laatste het geval is, zouden wij hen adviseren niet aan de behandeling te beginnen. Het is echter meestal onmogelijk dit tevoren met zekerheid te weten. Hierdoor neemt echter de bijdrage van de uiteindelijk onvruchtbare groep keer na keer toe, omdat alleen de zwangeren afvallen. Een aantal centra laten echter uitsluitend de meest kansrijke groep doorgaan naar de volgende ronde, zodat de cijfers 'op peil' gehouden kunnen worden. Sommige centra maximeren tot drie keer, en krijgen daarmee schijnbaar mooiere cijfers. Wat de laatste tijd een steeds belangrijker rol speelt: wat is er tevoren geprobeerd om een natuurlijke zwangerschap tot stand te brengen? De laatste tijd is er in toenemende mate sprake van een 'grote stappen, gauw thuis' beleid dat vervolgens wordt 'gerechtvaardigd' wordt met zogenaamde 'Evidence Based Medicine'. Dat sluit naadloos aan bij de behoefte tot Instant Gratification van veel patiënten. Een aantal centra hebben als algoritme: een progesteron bepaling een semen analyse en een Chlamydiaserologie, vervolgens wordt er het '2 sample synthese predictie model' op toegepast, daarna IUI en daarna IVF zonder dat er een diagnose is gesteld. Dat speelt in op de bij veel patiënten bestaande wens om 'iets te doen' dus iedereen is tevreden: de patiënt omdat er iets gedaan wordt, de dokter omdat hij patienten behandelt die met die behandeling een grote uitgangskans op succes hebben- maar die op andere wijze in de natuurlijke situatie ook een goede kans (bv na behandeling van endometriose) gehad zouden hebben- dus dat is goed voor zijn percentage per cyclus en voor zijn populariteitsscore op het internet en bovendien vaak ook nog vaak voor zijn portemonnee. Wanneer je eerst probeert om een zwangerschap op natuurlijke wijze tot stand te brengen en IVF pas ziet als laatste redmiddel blijft er een groep patiënten over met een lagere uitgangskans. Er zijn patiënten die uitsluitend naar de percentages kijken en denken dat ze daaraan iets kunnen aflezen. Terugplaatsbeleid Er bestaan, ook in Nederland, nog aanzienlijke verschillen in het terugplaatsbeleid. Hoe meer embryo's men terugplaatst, hoe hoger de kansen op zwangerschap zijn. Als er bijvoorbeeld drie embryo's van gelijke kwaliteit zijn met een implantatiekans per embryo van 20 % is, heeft men bij terugplaatsing van een embryo 20 % kans, bij ET van 2 embryo's 36 % en bij ET van 3 embryo's 51 %. Als bv centrum A bij deze individuele patiënt slechts twee embryo's terugplaatst, en centrum B 3, dan heeft centrum B 41 % (51/36) betere resultaten. Daar staat tegenover dat dit centrum een groter aantal drielingen zal krijgen. Wat vaker voorkomt is het volgende: Als bij een individueel centrum hogere implantatiecijfers worden behaald bv bij patiënt X 20 % per embryo en bij een ander centrum bij dezelfde patiënt een lager cijfer, bv 15 %, zal- wanneer het terugplaatsbeleid identiek zou zijn- het eerste centrum tussen twee en drie maal zoveel drielingen per 100 zwangerschappen hebben. Dit centrum zal vervolgens eerder geneigd het maximum aantal embryo's te verlagen. Als dan bv centrum A slechts 2 embryo's terugplaatst, heeft dit 36 % kans op succes, en centrum B zou bij diezelfde patiënt 3 embryo's terugplaatsen, dan zou dit 38 % kans op succes hebben gehad. Voor de buitenstaander lijkt centrum B beter, maar is dat wel zo? Centrum B heeft in dit rekenvoorbeeld wel meer drielingen. Het is bekend dat een drielingzwangerschap riskanter is dan een tweeling of eenling. Hoe groot is het risico dat het centrum bereid is met u te lopen? Het percentage tweelingen dient ons inziens zo'n 10 % of minder te bedragen Hormoonstimulatie Een voorbeeld van hormoonstimulatie met betere kansen: door het gebruik van GnRH analogen zoals Suprefact of Decapeptyl worden de kansen beter. Daar staat echter tegenover dat ook het risico, met name op het Ovarium Hyperstimulatie Syndroom (OHSS) fors toeneemt. Dit kan een potentieel levensbedreigende situatie zijn. Veel centra gebruiken als enige keuze een stimulatie met GnRH agonisten en melden niet hun opnamepercentage t.b.v. het OHSS. Sommige centra sturen vervolgens de patiënt naar een ander ziekenhuis om de door hun veroorzaakte schade op te lossen. Uitkomst van IVF Het zal u duidelijk zijn dat de uitkomst van IVF is te multifactorieel om simpelweg met enkele percentages weer te kunnen geven. Op de volgende pagina's zullen wij dan ook een nadere specificering geven van onze resultaten. Op deze en bijgevoegde pagina's zal worden geprobeerd om ook wat meer duidelijkheid te verschaffen omtrent de factoren die een resultaat beïnvloeden. Elders op deze website zult u in de toekomst nadere uitleg kunnen vinden. Powered by TCPDF (www.tcpdf.org)