HERINNERINGAANINDEWES THOEK Patrick Anseeuw Geert

advertisement
HERINNERING
AAN
IN DE WESTHOEK
Patrick Anseeuw
Geert Candeel
Johan Mahieu
Deze bundel is vrij te downloaden op
http://www.sint-rembert.be
Bij activiteiten -> herinneringseducatie
2
Hoe de oorlog ontstond.
De Eerste Wereldoorlog, die ook dé Wereldoorlog of de Groote Oorlog werd genoemd, was een
wereldoorlog gecentreerd in Europa die begon op 28 juli 1914 en duurde tot 11 november 1918. Nog
altijd is 11 november bekend als wapenstilstandsdag.
De aanleiding was de moord op Frans Ferdinand, troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, en zijn
vrouw Sophie Chotek in Sarajevo door de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip. De
werkelijke oorzaken lagen echter dieper. De langlopende oorzaak van de oorlog was de
imperialistische buitenlandse politiek van de grootmachten van Europa, waaronder het Duitse
Keizerrijk, het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, het Ottomaanse Rijk, het Russische Rijk, het Britse Rijk,
Frankrijk en Italië.
Alle grootmachten van de wereld waren bij deze oorlog betrokken, die werden samengesteld in twee
conflicterende allianties: de geallieerden (gecentreerd rond de Triple Entente van het Verenigd
Koninkrijk, Frankrijk en
Rusland) en de centralen
(oorspronkelijk gecentreerd
rond de Triple Alliantie van
Duitsland, OostenrijkHongarije en Italië). Deze
bondgenootschappen
reorganiseerden zich (Italië
vocht voor de geallieerden)
en breidden zich uit
naarmate er meer landen
meededen met de oorlog.
Uiteindelijk werden er meer
dan 70 miljoen militairen,
waaronder 60 miljoen Europeanen, gemobiliseerd in een van de grootste oorlogen in de
geschiedenis. Meer dan 9 miljoen soldaten werden gedood, vooral als gevolg van de grote
technologische vooruitgang in vuurkracht zonder overeenkomstige ontwikkelingen in mobiliteit.
Op 28 juli begon het conflict met de Oostenrijks-Hongaarse invasie van Servië, gevolgd door de
Duitse invasie van België, Luxemburg en Frankrijk; en een Russische aanval op Duitsland. Nadat de
Duitse opmars naar Parijs tot stilstand was gebracht, vestigde het westfront zich in een statische
uitputtingsslag van een Loopgravenoorlog die weinig veranderde tot 1917. In het oosten vocht het
Russische leger met succes tegen de Oostenrijks-Hongaarse troepen, maar werd teruggedrongen
door het Duitse leger. Bijkomende fronten werden geopend nadat het Ottomaanse Rijk toetrad tot
de oorlog in 1914, Italië en Bulgarije in 1915 en Roemenië in 1916. Het Russische Rijk ging ten onder
in de Russische Revolutie van 1917, en Rusland stapte uit de oorlog na de Oktoberrevolutie later dat
jaar. Na een Duits offensief langs het westfront in 1918, betraden Amerikaanse troepen de
loopgraven en de geallieerden drongen de Duitse legers terug in een reeks van succesvolle
offensieven. Duitsland, dat zijn eigen problemen had met revolutionairen op dat moment, stemde in
met een staakt-het-vuren op 11 november 1918, dat later bekend zou staan als Wapenstilstandsdag.
De oorlog eindigde als een overwinning voor de geallieerden.
3
De eerste wereldoorlog in de westhoek.
In de Westhoek had men het IJzerfront en de Ieperboog. Meer dan drie jaar lang zorgden de
geallieerden dat de Duitsers niet konden doorstoten richting Parijs. Het werd een moordende
loopgrachtenoorlog met vele doden.
Het IJzerfront:



De Slag aan de IJzer (18 - 30 oktober 1914)
De onderwaterzetting van de IJzervlakte (31 oktober
1914 - 15 oktober 1918)
Het bevrijdingsoffensief (aan de IJzer vanaf 16
oktober 1918)
De Ieperboog:







De eerste slag bij Ieper (19 oktober - 22 november
1914)
De tweede slag bij Ieper (22 april 1915 - 25 mei 1915)
De mijnenslag in Wijtschate en Mesen (7 juni - 30 juli
1917)
De derde slag bij Ieper (31 juli - 10 november 1917)
Het Duitse lenteoffensief (9 - 29 april 1918)
De Britse ontzettingsgevechten (18 augustus - 6
september 1918)
Het bevrijdingsoffensief (28 september - 11
november 1918)
4
De begraafplaatsen van de eerste wereldoorlog in de westhoek.
De 9 Belgische militaire begraafplaatsen zijn te bezoeken in Hoogstraete, Oeren, Adinkerke, De
Panne, Keiem, Houthulst, Ramskapelle, Steenkerke en West-Vleteren.
Er zijn 172 Britse begraafplaatsen verspreid over de
westhoek. De grootste concentraties vind je in Kemmel,
Wijstchate, Boezinge, Ieper, Vlamertinge, Zillebeke,
Ploegsteert, Poperinge en Reningelst.
De bekendste Britse begraafplaatsen zijn : Tyne Cot
Cemetry in Passendale, Polygon Wood Cemetry in de
bossen van Zonnebeke, Lijssenthoek Military Cemetery
in Poperinge.
Er zijn eigenlijk maar 2 Franse begraafplaatsen: de Franse militaire begraafplaats St. Charles de
Potyze in Ieper en het massagraf van Franse soldaten aan de voet van de Kemmelberg. Alle andere
gesneuvelde Franse soldaten liggen op stedelijke
begraafplaatsen (bv. Veurne, Oost-Vleteren, Woesten,…) of op
Britse begraafplaatsen (bv. Lijssenthoek) of Belgische
begraafplaatsen (bv. De Panne)
Er zijn slechts 4 Duitse militaire begraafplaatsen :
Vladslo, Langemark, Hooglede en Menen.
Er is 1 Amerikaans kerkhof : Flanders Fields American Cemetery in Waregem. Het werd bezocht door
president Obama.
Op http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_militaire_begraafplaatsen_in_Belgi%C3%AB vind je een database van alle
militaire begraafplaatsen in België, een indrukwekkende lijst!
5
Gedenktekens van WO1.
Verspreid over de Westhoek staan honderden gedenktekens. Ongeveer elke woonkern heeft er wel
één of meerdere. Het is dikwijls niet zo gemakkelijk om deze gedenktekens in categorieën in te
delen, soms kunnen gedenktekens in meerdere categorieën passen.
Een eerste groep gedenktekens gaat over de ‘doelgroep’ waarvoor het gedenkteken eertijds werd
opgericht :






een divisie
een regiment
een bataljon
een compagnie
een legeraanvoerder met zijn eenheid
een individu
Andere gedenktekens werden opgericht


voor een bepaald feit
bij een specifieke locatie
Nog andere gedenktekens



de ‘Demarcatiepalen’
de ‘Naamstenen 1914-1918’
de 'Bastiaanplaques'
Er zijn ook


gemeentelijke gedenktekens
parochiale gedenktekens
De volledige lijst vind je op http://www.wo1.be/nl/db/gedenktekens
6
In Flanders Fields.
In Flanders Fields is een gedicht van de Canadese militaire arts en dichter John McCrae.
Hij schreef het begin mei 1915 in zijn hulppost bij Essex
farm, 2 km ten noorden van het centrum van Ieper. De
definitieve versie werd gepubliceerd op 8 december
1915.
Hij stierf op 28 januari 1918, toen hij aan het hoofd
stond van het N° 3 Canadian General Hospital in
Boulogne. Hij ligt begraven op de begraafplaats van
Wimereux (Pas-de-Calais, F)
In Flanders Fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.
We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Vertaling
In Vlaanderens velden
“In Vlaanderens velden bloeien de
klaprozen
Tussen de kruisen, rij aan rij
die onze plek aangeven; en in de
lucht
vliegen leeuweriken, nog steeds
dapper zingend
ook al hoor je ze nauwelijks te
midden van het kanongebulder
aan de grond.
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders Fields.
Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
Wij zijn de doden. Enkele dagen
geleden
leefden we nog, voelden de dauw,
zagen de zon ondergaan
beminden en werden bemind en nu
liggen we
in Vlaanderens velden
If you break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders Fields
McCrae – 1915 Major John
Boezinge
Neem ons gevecht met de vijand
weer op:
Tot u gooien wij, met falende hand
de toorts; aan u om haar hoog te
houden
Als gij breekt met ons die sterven
zullen wij niet slapen, ook al bloeien
de klaprozen
in Vlaanderens velden.”
7
Musea in de westhoek
Breng eens een bezoekje aan één van onderstaande musea!

Flanders Fields In Ieper op de Grote Markt
http://www.inflandersfields.be/nl

Memorial museum Passchendaele 1917 in Zonnebeke, kasteeldomein
http://www.passchendaele.be/ned/homenl.html

Museum aan de IJzer in Diksmuide, in de IJzertoren
http://museum.aandeijzer.be/

Museum Hooge Crater, Ieper –Zillebeke op ’t Hooghe
http://www.hoogecrater.com/

Museum Hill 62 - Sanctuary Wood, Ieper, Canadalaan
http://www.greatwar.co.uk/ypres-salient/museum-sanctuary-wood.htm

Käthe Kollwitzmuseum, Koekelare
http://www.koekelare.be/product.aspx?id=32

Lange Max Museum, Koekelare
http://www.langemaxmuseum.be/

Museum Pond Farm, Langemark-Poelkapelle
http://www.depondfarm.be/

Talbot House Museum, Poperinge
http://www.talbothouse.be/nl/museum/home
8
De Menenpoort in Ieper
De Menenpoort is een herdenkingsmonument in de
Ieper. De stadspoort werd in 1927 door de Britten
gebouwd aan de oostzijde van de stad, ter
nagedachtenis van de ongeveer 54.900 Britse
soldaten die in de Eerste Wereldoorlog sneuvelden
en niet meer geïdentificeerd of teruggevonden
werden.
De naam verwijst naar de stad Menen, een stad
waar men vanuit Ieper-centrum via de Menenpoort
naartoe kan. De poort is één van de herdenkingsmonumenten voor vermisten van de
Commonwealth War Graves Commission.
Op de Menenpoort staan de namen van 54.896 vermiste soldaten en officieren van het Britse
Gemenebest. De poort werd ontworpen door Reginald Blomfield en heeft de vorm van een
Romeinse triomfboog.
Omdat de Menenpoort te klein bleek te zijn, werden alle Britse vermisten gesneuveld vanaf 16
augustus 1917 vermeld op het Tyne Cot Memorial. Als scheidingsdatum tussen deze twee groepen
werd de nacht van de Slag bij Langemark genomen. Vermisten van Nieuw-Zeeland en Newfoundland
staan op aparte memorialen. De stoffelijke overschotten van deze soldaten hebben geen bekend graf
en liggen ofwel ergens verloren in de Ieperse velden, ofwel op een oorlogskerkhof rond Ieper met als
vermelding op de grafsteen Known Unto God (alleen gekend bij God).
Last Post
Iedere avond wordt om 20u stipt sinds 1928 de "Last Post" geblazen onder de machtige gewelven
van de Menenpoort.
Langs deze ‘poort' marcheerden de Britse troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog naar het front om
er de "Ypres Salient" (de Ieperboog) te verdedigen. Na de Eerste Wereldoorlog werd door dankbare
burgers de Last Post Association opgericht. Ook de toenmalige vijanden zijn in bijna even grote getale
gevallen en worden bij deze ingetogen plechtigheid betrokken.
Van 1 januari tot 31 december en in alle weersomstandigheden wordt door de klaroeners van de Last
Post Association de "Last Post" geblazen. Op 11 november om 11u vindt een speciale Last Post plaats
als herdenking aan de Wapenstilstand.
9
De IJzertoren
Deze toren, oorspronkelijk ingewijd op 24 augustus 1930, staat aan de oever van de IJzer, nabij het
stadscentrum van Diksmuide op het grondgebied van deelgemeente Kaaskerke.
Op de toren staat aan de vier zijden van de monumentale voet te lezen Nooit meer oorlog, in de vier
talen van de strijdende partijen van het westelijk front tijdens de Eerste Wereldoorlog: Plus jamais de
guerre, No more War, Nie wieder Krieg.
De IJzertoren is in de eerste plaats een herdenkingsmonument voor de Vlaamse gesneuvelden van de
Eerste Wereldoorlog, maar hij staat tegelijk ook symbool voor de aan de IJzer ontstane wil tot meer
politieke verzelfstandiging van Vlaanderen. De jaarlijkse IJzerbedevaart aan de voet van de toren is
een politieke manifestatie tegen oorlog en voor Vlaams zelfbestuur.
Op de IJzertoren staan in kruisvorm de letters AVV / VVK, wat staat voor Alles Voor Vlaanderen,
Vlaanderen Voor Kristus;
Enige jaren na de dynamitering van de oorspronkelijke toren op 15 maart 1946, werd op enige
meters daarvandaan een nieuwe en veel hogere (84 meter) toren gebouwd. Met de resten van de
opgeblazen toren werd op het voorterrein, in de IJzerbedevaartweide, in 1950 de Paxpoort of Poort
van Vrede gebouwd.
De ruïne van de oude toren (destijds ongeveer 50 m hoog) wordt als blijvende getuigenis zorgvuldig
bewaard. Hierbij bevindt zich een crypte, waarnaar tussen 1930 en 1937 de stoffelijke resten van
enkele bekende Vlaamse frontsoldaten werden overgebracht. Het gaat om Renaat De Rudder, Joe
English, Frans Van der Linden, Firmin Deprez, Frans Kusters, Hubert Willems en Juul De Winde. In één
kist liggen de Gebroeders Van Raemdonck samen met de Waalse soldaat Aimé Fiévez. De ruïne werd,
samen met de crypte, in 1997 volledig gerestaureerd.
Aan de bouw van de toren werd gewerkt van 1952 tot 1965.
Architect was Robert Van Averbeke. De toren telt 462
trappen, en werd gebouwd met onder andere 325.000
bakstenen, 388 ton ijzer en 3000 m³ gewapend beton.
De oprichting van de IJzertoren kwam er destijds dankzij een
groot gezamenlijk volksgevoel, en werd gefinancierd met
ingezamelde vrijwillige bijdragen van talloze individuele
Vlamingen en verenigingen.
Nu is er op de 22 verdiepingen van de toren een museum over Wereldoorlog 1.
10
Heldenhuldezerkjes
Een heldenhuldezerkje is een grafsteen voor Vlaamse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog.
Aanvankelijk stond op de graven van Vlaamse gesneuvelden zoals voor alle Belgische gesneuvelden
een eenvoudig kruis, destijds een algemeen aanvaard symbool van de dood. Na twee jaar oorlog
kregen tal van graven van Vlaamse gesneuvelden een bijzondere grafsteen, een heldenhuldezerkje.
De oorsprong van het heldenhuldezerkje ligt in de sociaal-culturele verhoudingen en religieuze
omgeving aan het Belgische front.
De troep, de lagere rangen van het Belgische leger, telde
vooral ongeschoolde dienstplichtigen, beroepsvrijwilligers,
oorlogsvrijwilligers en aanvankelijk zelfs lotelingen. In de
infanterie-eenheden waren de Vlamingen veel talrijker dan
de Walen. In sommige regimenten was de troep vrijwel
geheel Vlaams en waren alle officieren Franstalig. De troep
telde ook Vlaamse studenten, dienstplichtigen en
vrijwillige dienstnemers. Deze waren heel slecht gezien bij
de officieren. Ze eisten erkenning en respect voor hun
Vlaamse taal en probeerden de lagere rangen bewust te
maken van hun achterstelling door het leger. Dat werd
veelal beschouwd als insubordinatie. Ook jonge priesters
en seminaristen dienden in het leger, als aalmoezenier en
als brancardiers. De intellectuelen, studenten en
geestelijken, waren uiteraard van beteren huize en doordrongen van katholieke en nationalistische
en romantische idealen. In het leger waren ze in langdurig en nauw contact met de troep. Ze zagen
losbandig gedrag en zedenverwildering. Ze verklaarden die “zedenverwildering” als een “product van
het Franstalige België en zijn leger”, in strijd met de ware aard van de Vlaming. Vlaams werd gelijk
gesteld met katholiek en zedelijk hoogstaand gedrag en Frans met Belgisch en ontaard gedrag.
De intellectuelen achtten het bijgevolg hun plicht en hun taak zichzelf en de “brave, godvrezende
eenvoudige Vlaamse volksjongens” te beschermen.
Op zoek naar een symbool om aan hun streven uitdrukking te geven was in de
oorlogsomstandigheden de grafzerk een voor de hand liggend symbool.
Het AVV-VVK kruis (Alles voor Vlaanderen - Vlaanderen voor Kristus) dat op de grafzerk zal prijken is
de kernachtige samenvatting van de levensregel die ze willen volgen
11
De vredestoren in Mesen
Een bezoek aan de Ierse Vredestoren in Mesen is een absolute aanrader. Het is een baken in het
landschap en in de tijd. Het Vredespark werd officieel ingehuldigd op 11 november 1998 door
koningin Elisabeth II van het Verenigd Koninkrijk en koning Albert II & Paola van België naar
aanleiding van tachtig jaar wapenstilstand.
De toren wil een symbool van verzoening
zijn voor het verleden, het heden en de
toekomst. Gedurende de 'Slag bij Mesen'
die begon op 7 juni 1917 vochten zowel de
katholieke als de protestantse Ierse divisie
(de 16de en de 36ste Ulster) zij aan zij voor
de verovering van de heuvel waarop
Mesen was gebouwd. De toren werd
gebouwd door protestantse en katholieke
Noord-Ieren.
Deze ronde toren, ontworpen door de
architecten John O’Grady (Ierland) en Toon Breyne (Ieper), is 30,5m hoog en heeft een diameter van
6,3-4,9m, met een kegelvormig dak. De binnenmuur van de toren is opgetrokken in volle
betonblokken. Het grootste deel van de buitenbekleding van de toren bestaat uit Ierse breuksteen.
Binnenin de toren zijn de ‘war memorial books’ van John French (1922) terug te vinden van ca.
49.000 Ierse mannen die stierven tijdens WOI. Op de vloer van de toren is het volledige Ierse eiland
gegrift, zonder enige scheidingsgrens.
Rond de toren is een wandelpad waarop stenen met teksten te vinden zijn.
12
Beroemde personen (1)
Georges Guynemer
De “onbekende soldaat” is verbonden met elke oorlog. Honderdduizenden verdwenen in de eerste
wereldoorlog als naamloze slachtoffers van het geweld. Maar sommigen onder hen leven voort in de
geschiedenis. Eén van hen is de legendarische Franse jachtpiloot kapitein Georges GUYNEMER. Die
naam is voor de Fransen een begrip geworden van de geestdrift van hun jachtvliegers en daarom ook
werd hun luchtmachtbasis in Salon de Provence, waar de piloten opgeleid worden, opgedragen aan
hun held.
Georges Guynemer werd geboren op 24 december 1894 in Parijs. Zijn vader, een gewezen officier,
liet zijn kleine zoon eerst studeren in Compiègne, om hem daarna in Parijs verder te laten studeren
aan de polytechnische school. Zijn zwakke gezondheid verplichtte hem zijn studies in 1914 te
onderbreken. Toen de oorlog in augustus 1914 uitbrak, genoot hij samen met zijn familie van de
gezonde zeelucht in Biarritz. Vanaf toen had Guynemer maar één doel: dienst nemen om zijn land te
verdedigen. Hij meldde zich tot vijfmaal toe bij het leger, maar werd telkens afgewezen voor
medische redenen. Uiteindelijk werd hij dan toch op 23 november 1914 toegelaten op de vliegschool
te Pau als leerling mecanicien. Op 26 januari 1915 wordt hij leerling-piloot en zijn ultieme droom
komt uit op 10 maart 1915: zijn eerst vlucht. Amper 10 dagen later muteert hij al naar de vliegschool
van d’Avord, waar hij op 26 april zijn vliegbrevet behaalt. Zijn inzet wordt beloond, want op 8 juni
wordt hij ingedeeld bij het befaamde 3°“Escadrille des Cigognes”, dat aangevoerd wordt door
Kapitein Brocard. Tijdens zijn eerste verkenningstochten blijkt reeds dat hij over een uitzonderlijk
jagersinstinct beschikt en op 19 juli lukt het hem, samen met zijn mechanicien Guerder, die het
machinegeweer bedient, zijn eerste “Aviatik” neer te halen. Begin 1916 wordt hij ingezet boven het
slagveld van Verdun, waar de Duitsers in de lucht heer en meester zijn. Hij raakt ernstig gewond op
13 maart en moet verschillende weken herstellen. Later maakt hij deel uit van de slag aan de Somme,
waar hij in 6 maanden tijd, 21 officiële overwinningen behaalt! Nog geen 23 jaar en Guynemer is
zowaar Kapitein én Officier van het “Légion d’Honneur”.Frankrijk spreekt dan ook over Capitaine
Guynemer! Hij wordt de lieveling van de Natie en van zijn geallieerde slijksoldaten in de loopgraven.
Een legende tijdens zijn leven! Zijn score stijgt gestaag en de overwinningen stapelen zich op. Op 25
mei 1917 haalt hij op één dag niet minder dan vier vijandelijke vliegtuigen neer, waarvan twee in één
minuut. In de pers wordt ondertussen een legendarisch beeld geschapen van de “As”-helden, die zich
de ene dag in het plezier van het Parijse leven storten, om ’s anderdaags een glorierijke dood
tegemoet te zien in de lucht.
Midden juli 1917 verplaatst het eskader zich naar het NoordFranse Saint-Pol sur Mer om het eerste leger van Generaal
Anthoine te ondersteunen in de hevige gevechten in Vlaanderen.
Guynemer behaalt er zijn 50ste overwinning. De tengere
Guynemer, gesterkt door tomeloze energie wil zich hier opnieuw
bewijzen, immers het oppercommando had plannen om
Guynemer in de achterhoede als instructeur te behouden. Op 11
13
september 1917, stijgt hij voor het laatst op aan boord van zijn Spad XIII (de “Vieux Charles”),
vergezeld van luitenant Bozon-Verduraz. Boven Poelkapelle ontspint zich een waar luchtgevecht. De
luitenant verliest zijn kameraad uit het oog en Guynemer… keert nooit meer terug.
“ Op 11 september 1917 viel Guynemer op het veld van eer. Hij was een legendarische held,
die na drie jaar verbeten strijd in volle glorie sneuvelde. Moge hij een zinnebeeld blijven van
ontembare volharding, woeste wilskracht en verheven moed die de kenmerken zijn van zijn
volk. Zijn onwankelbaar geloof in de overwinning laat aan de Franse soldaat een blijvende
gedachtenis na van onbaatzuchtige opofferingsgeest en edele wedijver.”
Laatste citatie van Guynemer zoals deze voorgelezen wordt op alle Franse luchtmachtbases op 11
september en op alle herdenkingen, zoals deze te Poelkapelle.
Beroemde personen (2)
Karel Cogge en Hendrik Geeraert
Het Borstbeeld van Karel Cogge staat in Veurne.
Karel Lodewijk Cogge (Veurne, 31 januari 1855 – 15 juni 1922)
was een opzichter van de Noordwatering van Veurne (NWV).
In de eerste maanden van de Eerste Wereldoorlog trekt het
Belgische leger bij de Slag om de IJzer, onder druk van de
Duitsers, terug tot achter de IJzer. Op zondag 25 oktober 1914
ondervraagt de Belgische stafofficier Prudent Nuyten, Karel
Cogge over de mogelijkheden om de streek tussen de
verhoogde spoorwegberm Diksmuide-Nieuwpoort en de
linkeroever van de IJzer onder water te zetten. Als gevolg van
deze gesprekken gaat Cogge met kapitein-commandant van
de genie Victor Jamotte op verkenning langs de
spoorwegberm. Gedurende twee opeenvolgende nachten (26
op 27 en 27 op 28 oktober) gaat Karel Cogge met
reservekapitein Robert Thys van de genie mee naar het
Kattesas (ook bekend als Spaanse sluis) in Nieuwpoort om dit
te openen.
Voor zijn bijdrage aan de inundatie kreeg Karel Cogge op 4
november 1914 door koning Albert I het ridderkruis van de
Leopoldsorde opgespeld. Hem werd ook tweeduizend
Belgische frank beloofd (in die tijd het jaarsalaris van een
dorpsschoolhoofd), maar het staat vast dat deze som in juli 1916 nog steeds niet uitbetaald was.
14
Een andere burger die een belangrijke rol gespeeld had bij het stellen van een eerste inundatie
tijdens de nacht van 21 op 22 oktober, Noord van de IJzer, was de schipper Hendrik Geeraert. In de
nacht van 29 op 30 oktober zou hij ook helpen bij het openen van de schuiven van de Noordvaart.
Pas na de oorlog leerden Karel Cogge en Hendrik Geeraert mekaar kennen. Op 30 oktober 1920
werden ze samen door de “Ligue du Souvenir” in de Parkschouwburg te Brussel gehuldigd.
Karel-Lodewijk Cogge was gehuwd met Marie 'Mietje' Libbrecht. Samen hadden ze twaalf kinderen,
van wie er tien op jonge leeftijd stierven. Zoon Camiel was in de Eerste Wereldoorlog beroepsofficier
en bracht het later tot kolonel. Dochter Clementine bleef ongehuwd. Karel overleed op 15 juni 1922.
Beroemde personen (3)
Koning Albert I
1875: Op 8 april wordt te Brussel Albert, Leopold, Clément, Marie, Meinrad geboren als vijfde kind
van Prins Philippe, Graaf van Vlaanderen en broer van Leopold II, en van Prinses Marie van
Hohenzollern-Sigmaringen.
1900: Prins Albert trouwt met Elisabeth, hertogin van Beieren. Het Koninklijk paar heeft drie
kinderen: Leopold (1901-1983), die later Koning Leopold III werd, Karel (1903-1983), toekomstig
regent en Marie-José (1906-2001).
1906: Albert sticht het instituut "Ibis", een tehuis en een school voor de wezen van vissers. 1909: Op
23 december volgt Albert Koning Leopold II op.
1913: Op 30 augustus wordt een wet afgekondigd die een veralgemening van de militaire
dienstplicht invoert (alle zonen van eenzelfde gezin moeten voortaan onder de wapens).
1914: Op 2 augustus neemt Koning Albert I, overeenkomstig artikel 68 van de
Grondwet, het bevel over het leger.
1918: Na de wapenstilstand van 11 november maken Koning Albert I, Koningin
Elisabeth en de Prinsen op 22 november een triomfantelijke intocht te Brussel.
In zijn troonrede van diezelfde dag kondigt Koning Albert I belangrijke
hervormingen aan: het algemeen enkelvoudig stemrecht, de volledige gelijkheid
van de twee landstalen, de vervlaamsing van de Universiteit van Gent, de
erkenning van de syndicale vrijheden en de uitbreiding van de sociale
wetgeving.
1928: Op initiatief van Koning Albert I wordt het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek
opgericht, dat zich toespitst op de industriële ontplooiing.
1934: Op 17 februari komt de Koning om het leven bij een val van de rotsen in Marche-les-Dames.
Vele oudstrijders begeleiden de Vorst naar zijn laatste rustplaats.
15
Japanse vredespaal Mesen
Op 17 september 1989 werd de Japanse vredespaal op de
Markt van Mesen ingehuldigd. Deze paal werd aan de stad
geschonken door de Japanse Vredesbeweging. Het was
mevrouw Mié Tabé, een kunstenares uit Hiroshima, die de
vredespaal onthulde met de prachtige boodschap : "Moge
vrede heersen op aarde".
16
IEPER en de Eerste Wereldoorlog
Ieper wordt gezien als het middelpunt van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Ieper en de
omgeving (o.a. Diksmuide en Nieuwpoort) zijn vier jaar het toneel geweest van een mensenlevens
verslindende oorlog. Toen het Duitse leger door België trok, zijn ze bij Ieper gestrand. De Britten
hebben hier een zwaar verdedigingsfront opgesteld om de opmars van Duitsland te stoppen. Dit
resulteerde op 21 oktober 1914 in de Eerste Slag om Ieper. De Britten en Fransen hielden stand
tegen de Duitsers, die ruim een maand later het offensief staakten. Sindsdien is er rondom Ieper
continu gevochten om kleine stukjes land, waarbij de twee partijen afwisselend successen
behaalden. De oorlog werd vooral een loopgravenoorlog, waarbij beide kampen soms tot zeer dicht
bij elkaar zaten. Saillant detail is het feit dat rond Kerstmis 1914 en Kerstmis 1915 er kerstbestanden
waren. De vijanden vierden dan gezamenlijk Kerstmis en wisselden zelfs cadeaus uit. Na afloop van
zo'n bestand vochten ze weer met elkaar op leven en dood.
Op 11 november 1918 om 11 uur 's morgens was de oorlog officieel afgelopen. Na de oorlog heeft
het eventjes geduurd voordat er aan de wederopbouw begonnen werd. De Britten wilden eigenlijk
Ieper zo laten zoals het was, als een gedenkteken aan de oorlog en de vele slachtoffers die tijdens de
oorlog gevallen zijn. Uiteindelijk is men toch begonnen met de wederopbouw van de stad, waarbij
men geprobeerd heeft zoveel mogelijk de vooroorlogse situatie terug te brengen in Ieper. Een groot
deel van het herstel is gefinancierd met geld van de Duitsers.
In de Eerste Wereldoorlog zijn er 4 slagen geweest bij het Belgische Ieper. Dit zijn:




Eerste Slag om Ieper (19 oktober – 22 november 1914)
Tweede Slag om Ieper (22 april - 15 mei 1915)
Derde Slag om Ieper (31 juli – 6 november 1917), ook bekend als Slag om Passendale
Vierde Slag om Ieper (9 - 29 april 1918)
Eerste slag om Ieper
De Slag om Langemark luidt op 21 oktober 1914 het begin van de Eerste Slag om Ieper in. Het 26e
Duitse reservekorps staat opgesteld tussen Poelkapelle en Zonnebeke tegenover de Britse en Franse
troepen in Langemark en Boezinge. Het Duitse korps bestaat voornamelijk uit vrijwillige studenten,
zonder enige militaire opleiding. Het Britse korps bestaat uit doorgewinterde beroepssoldaten. Om
6:00 uur vallen de Duitse soldaten aan, maar worden letterlijk afgemaakt door de Britten. De
Duitsers houden dit vier dagen vol, winnen geen meter grond, en verliezen bijna al hun
manschappen.
Het Duitse 16e Beierse reserve-infanterieregiment, waarbij Adolf Hitler dient, doet op 29 oktober
1914 een tweede poging door te breken nabij Geluveld. Na drie dagen moeten ze de gevechten
staken. Op 31 oktober 1914 veroveren ze Geluveld wel maar verliezen daarbij meer dan de helft van
hun manschappen. De volgende dag nemen ze Mesen en Wijtschate in, maar verliezen Geluveld aan
de Britten.
17
Op 11 november 1914 vallen de Duitsers opnieuw Ieper aan via Menen. Ze zijn met hun 18.000
manschappen duidelijk in de meerderheid, maar kunnen de 8000 Britten die hen de toegang
ontzeggen niet verslaan.
De volgende dag valt de eerste sneeuw over het front wat voor een adempauze zorgt. De
manschappen graven zich in en bereiden zich voor op de komende winter.
Het Duitse oppercommando besluit op 22 november 1914 het offensief te staken. Ze schieten wel
eerst de stad aan flarden, maar kunnen ze niet uit handen van de Britten krijgen.
De Eerste Slag om Ieper is gestreden.
Hill 60, een bebost heuveltje nabij Ieper, wordt op 10 december 1914 toch nog door de Duitsers
ingenomen. Door deze uitkijkpost kunnen ze de Britse en Franse troepenbewegingen in de gaten
houden. Tijdens de volgende jaren zal dit een belangrijk voordeel blijken te zijn.
Tweede slag om Ieper
Op 17 april 1915 werden zware mijnladingen onder de Duitse stellingen op Hill 60 tot ontploffing
gebracht. Sinds de Duitse inname van de heuvel op 10 december 1914 groef de British Expeditionary
Force, 24 à 30 m onder de heuvel, gangen die ze vulden met zware mijnladingen en dieptebommen.
Na de ontploffing bestormden Britse en Franse troepen de Duitsers en namen de heuvel opnieuw in.
Na deze ontploffingen kwamen er eigenaardige gassen vrij en ontdekten de Britten eigenaardige
cilinders, maar ze konden deze niet thuisbrengen. Dit was echter de voorbode voor wat komen zou.
De Tweede Slag om Ieper kon beginnen.
Op zeer korte afstand liggen de geallieerden in een verdedigingslinie rond Ieper:





Belgische 6e divisie: westelijke kanaaloever van Steenstrate tot de kust
Franse 87e Territoriale Divisie: van Steenstrate tot Langemark
Frans-Algerijnse 45e divisie: noorden Langemark tot zuiden Poelkapelle
Canadese 1e divisie: van Franse linie tot "Berlin Wood" ('s Graventafel)
Britse 28e, 27e en 5e divisie: vanaf Berlin Wood
De Duitse troepenopstelling:





46e, 52e en 51e reservedivisie en 4e Marine Brigade: ten opzichte van Belgische 6e divisie
2e Reserve Ersatz Brigade, 38e Landwehr Brigade en 37e Landwehr Brigade: ten opzichte van
Canadese 1e divisie
53e en 54e reservedivisie: ten opzichte van Britse 28e divisie
39e en 30e Infanteriedivisie: ten opzichte van Britse 27e divisie
3e Beierse Divisie: ten opzichte van Britse 5e divisie
In de buurt van Steenstrate (nabij Houthulst) worden op 22 april 1915 Frans-Algerijnse troepen
bestookt met granaten. Even later zien de Canadese soldaten pijpen boven de Duitse loopgraven
18
uitsteken, maar ze negeren dit vreemde schouwspel. Zelfs aan de waarschuwing van een
overgelopen Duitse soldaat, enkele dagen voordien, van een mogelijke aanval met gas, werd
nauwelijks aandacht gegeven.
Pas om 17.00 u in de namiddag zien ze een geelgroene nevel op zich afkomen. De Duitsers hebben
5730 gasflessen met chloorgas opengedraaid. De Franse troepen, territoriale Zouaven, worden
meteen bevangen door het gas, zodat er een groot gat van 6 km ontstaat in het front. De Canadezen
proberen het gat te dichten, maar ook zij kwamen in de gaswolken terecht en verloren meer dan
2000 manschappen.
Om 18.00 uur is Langemark veroverd en de Duitsers rukken op naar "Kitcheners' Wood", het bos ten
zuidwesten van Sint-Juliaan, dat bezet wordt door de Canadese 1° divisie. Deze improviseren
gasmaskers, met zakdoeken natgemaakt met water of urine, tegen het gifgas en voorkomen zo op 24
april 1915 een grote Duitse doorbraak.
De Duitsers hadden echter het succes van hun acties onderschat en hadden weinig of geen
ondersteuning voorzien voor een verdere doorbraak. De Duitse aanvallen worden dus, bij gebrek aan
ondersteuning, tijdelijk gestaakt, maar begin mei 1915 moeten de Britten hun stellingen op Hill 60
terug vrijgeven na hevige gifgasaanvallen door de Duitsers. De Duitsers kunnen tot de oostelijke rand
van Hill 62 doorbreken.
Uiteindelijk valt het offensief op 25 mei 1915 stil. De verliezen zijn groot: de Britten verloren 58.000
manschappen, de Fransen zo'n 10.000. Meer dan 100.000 Duitse soldaten sneuvelden of raakten
gewond.
Derde slag om Ieper
De Derde Slag om Ieper, ook bekend als de Slag om Passendale was een grote veldslag die in 1917
tijdens de Eerste Wereldoorlog door Britse, ANZAC en Canadese troepen enerzijds en het Duitse
leger anderzijds werd uitgevochten.
Op 31 juli 1917 begon de Britse veldmaarschalk sir Douglas Haig aan zijn Derde Slag om Ieper om de
Duitsers de genadestoot toe te brengen.
Zijn plannen, die hij ondanks tegenwerking van de Britse premier David Lloyd George wist door te
zetten, bestonden erin het Duitse 4e leger van generaal Sixt von Armin ten val te brengen, langs de
kust op te rukken en noordwaarts richting Oostende en Zeebrugge te trekken om de havens, in die
tijd door de Entente-machten abusievelijk aangezien voor de gevaarlijkste Duitse
onderzeebootbases, te heroveren.
Daarvoor liet hij het Britse 5e leger van generaal Hubert Gough in de richting van Pilkem aanvallen
over de hogere waterscheiding, in het noordwesten gesteund door het Franse 1e leger van generaal
François Anthoine en in het zuiden door het Britse 2e leger van generaal Herbert Plumer. Voor het
eerst werd een groot aantal tanks ingezet, om precies te zijn 216 Mark IV-tanks. De Duitsers waren
op de hoogte van de plannen en trokken een grote hoeveelheid artillerie en reserves bij de
19
frontsector samen. Ze legden zes hoofdweerstandslijnen aan met een totale diepte van tien
kilometer. Omdat het voorjaarsoffensief van de Franse generaal Robert Nivelle was mislukt en
daardoor het moreel was gebroken, waren de Fransen niet in staat de Britten daadwerkelijk te
ondersteunen. Daardoor hadden de geallieerden niet het numerieke overwicht dat nodig was voor
een doorbraak.
Britten
Op 31 juli begon het aanhoudend te regenen en de volgende dag had iedereen de hoop al
opgegeven. De Britse artilleriebombardementen met 3019 kanonnen verstoorden de afwatering,
maar de meeste Duitse kazematten bleven intact. De troepen kwamen nergens vooruit door de
modder en op 2 augustus 1917, na een opmars van maximaal twee kilometer, lag het offensief stil.
Duitse tegenaanvallen dreven de Britten weer gedeeltelijk terug. Pas op 16 augustus 1917 werd de
opmars hervat. Het Britse 5e leger viel meer naar het noorden Langemark aan, maar stuitte op een
hardnekkige verdediging. Die maand beliepen de verliezen aan doden en gewonden ongeveer 75.000
geallieerden en 50.000 Duitsers.
Een maand later, na een gevechtspauze tijdens een periode van warm weer die de grond opdroogde,
verschoof het offensief op 22 september 1917 weer zuidwaarts en viel het Britse 2e leger van
generaal Herbert Plumer aan op de heuvelrug ten oosten van Ieper. Hij koos voor een methodische
aanval over een smal front, begeleid door gordijnvuur. De concentratie aan manschappen en
artillerie was zo groot dat de voorste Duitse linie weggevaagd werd.
Tot 25 september 1917 streed hij zo bij de steenweg Ieper-Menen. Beide zijden verloren zo'n 20.000
man. De verliesverhouding verbeterde voor de Britten, maar de terreinwinst was slechts 1000 meter.
Op 26 september 1917 verloor het geallieerde leger 17.000 manschappen bij de verovering van het
Polygoonbos. Plumer eindigde het offensief op 4 oktober 1917 met de verovering van Broodseinde.
Dit kostte 26.000 geallieerde soldaten het leven. De Duitse verliezen waren even groot.
Ondertussen raakte het Duitse opperbevel sterk verontrust. Omdat het artillerievuur alle Duitse
eenheden uitdunde, die in de laatste weerstandlinies verdicht waren, had het Duitse leger in
Vlaanderen in feite de helft van zijn gevechtskracht verloren. De divisies verloren hun samenhang
toen zelfs bij de kleinste eenheden nog een derde van de manschappen werd uitgeschakeld. De
Duitsers overwogen zich terug te trekken en besloten de laatste linies niet meer ten koste van alles
te heroveren.
Australiërs
Van 4 oktober tot 9 oktober 1917 was het de beurt aan de Australiërs om bij Tyne Cot aan te vallen.
Ze werden echter door het noodweer gehinderd. Een week eerder dan normaal brak het rustige
herfstweer en voortdurende slagregens maakten het terrein volledig onbegaanbaar. De
omstandigheden waaronder nu gevochten werd, behoren tot de slechtste uit de wereldgeschiedenis.
Generaals aan beide zijden beschreven het terrein als een hel op aarde. De offensieven werden
echter niet afgelast. De helft van het terrein bestond nu uit modder waar men slechts kon lopen door
er plankieren aan te leggen; de andere helft was water waarin duizenden halfvergane lijken
ronddreven. Gewonden waren reddeloos verloren en zakten in het slijk weg.
20
Het was dan ook niet verwonderlijk dat de Australiërs geen noemenswaardige vooruitgang boekten,
ondanks een verlies van 13.000 man. Ze veroverden echter toch nog de eerste Duitse frontlinie en de
daaromheen liggende kazematten en bunkers.
Passendale
Veldmaarschalk Haig bleef vastbesloten om bij Ieper vóór de winter tot een doorbraak te komen. Op
12 oktober 1917 viel hij Passendale aan, maar zonder succes. Opnieuw verloor men zo'n 13.000 man.
Omdat er geen vooruitgang werd geboekt, bleven duizenden gewonden stervend in het
niemandsland achter. Op 14 oktober stonden de Duitsers toe dat lijken en gewonden opgehaald
werden. Op 26 oktober 1917 probeerden de Canadese korpsen het opnieuw maar hun opmars was
traag door de modder en het Duitse gifgas.
Op 6 november 1917 leek er aan de Derde Slag om Ieper een eind te komen doordat Passendale, op
dat moment niet meer dan een rode vlek in de modder, viel.
Resultaat
De totale Britse verliezen aan het Westelijk Front tussen 31 juli en 1 december bedroegen 448.614
man aan doden, gewonden, zieken, deserteurs, vermisten en krijgsgevangenen, waaronder 244.897
aan de frontsector van het offensief, zieken en deserteurs niet meegerekend. In aanmerking nemend
dat zelfs bij een puur verdedigende opstelling ook zo'n 50.000 man door artillerievuur uitgeschakeld
zouden zijn, moet men de extra verliezen door het offensief op een kleine 200.000 man stellen, een
derde daarvan gesneuveld. De totale Duitse verliezen in Vlaanderen gedurende dezelfde periode
bedroegen 270.710 man. Bij de Fransen vielen ongeveer 8500 doden, de overige verliezen zijn niet
bekend. De totale verliezen door dit offensief aan beide zijden bij elkaar optellend komen we aan
ruwweg 450.000 man. Dit is een overweldigend aantal slachtoffers in verhouding tot de slechts acht
kilometer die het front verschoven is, maar helaas geen uitzondering in deze oorlog.
Met deze slag werd het hoofddoel bereikt om een belangrijk deel van het Duitse leger door de Britse
artillerie uit te schakelen. Desalniettemin geldt de slag tegenwoordig, meer nog dan de Slag om de
Somme, als hét voorbeeld van een zinloze aanval.
De slag was afgelopen op 10 november 1917.
Vierde slag om Ieper
De Vierde Slag om Ieper, ook wel de Leieslag genoemd, is gepland voor 18 maart 1918.
Het probleem voor Duitsers is hoe ze de IJzer moeten oversteken die op dat punt zo'n 12 m breed is.
Ze verzamelen in het Handzame-Kanaal een kleine vloot pramen om het materiaal via het kanaal en
dan over de rivier te brengen. Anderen bouwen loopbruggen van planken en vlotters, geholpen door
patrouilleboten.
Omdat dit alles onder de ogen van de geallieerden moet gebeuren, zorgt de Duitse artillerie ervoor
de vijand in de loopgraven te houden.
21
Enkele weken later, op 18 maart 1918, begint de raid op Diksmuide. 's Morgens vroeg, rond 03:00
uur zijn de Duitsers klaar voor de aanval. 45 minuten later openen ze het vuur en schieten ze tot
05:00 uur gasgranaten naar de overzijde. Om 03:50 uur wordt er bij de geallieerden gasalarm
geslagen en beschieten ze tot 07:00 uur de Duitse stellingen. Duitse kanonnen en mortieren vuren
vanaf 05:40 uur op de geallieerden en even later, om 05:52 uur, beginnen ze ook met
machinegeweren te schieten. De Duitse aanvalscolonne maakt zich klaar. Enkele minuten later wordt
het mortiervuur naar voor gelegd als afsluitingsvuur voor de oprukkende Duitsers. Ze steken de IJzer
over onder constante beschietingen van de geallieerden. Enkele dagen later, op 21 maart 1918
breekt de hel los over het gehele westfront. De Duitse generaal Ludendorff voert overal
bliksemaanvallen om door de geallieerde linies te breken.
Op 12 april 1918 slaan de Duitsers een bres in de Britse linie van ongeveer 48 km, ten zuidwesten van
Ieper, nabij Hazebroek. Veldmaarschalk sir Douglas Haig geeft de Britten de opdracht zich niet terug
te trekken en het Britse verzet verdedigt zich uit alle macht. Onder leiding van generaal Plumer lukt
het hen de Duitsers tot staan te brengen langs de Leie op 17 april 1918 en de Duitse poging de
Noord-Franse havens te bereiken is mislukt.
De slachting bij de Kemmelberg begint in de ochtend van 25 april 1918. De hele nacht hebben de
Duitsers gasgranaten afgevuurd op de geallieerden, terwijl de Fransen hun stellingen met
bombardementen vanuit vliegtuigen verdedigden. Om 06:00 uur bestormen de Duitse Alpenjagers
de heuvel en de Fransen moeten zich terugtrekken op de Rodeberg en de Scherpeberg.
De Duitse generaal Erich Ludendorff geeft op 29 april 1918 het bevel het offensief op het westfront
te staken. Maar een maand later, op 27 mei 1918, komt hij met een volgend offensief Plan Hagen en
de Duitsers rukken verder op naar Parijs, maar enkele dagen later, rond 4 juni 1918, zijn zijn troepen
aan het eind van hun Latijn en moet hij ook dit offensief staken.
Na nog enkele offensieven aan de Marne in Frankrijk is het duidelijk dat de Duitsers aan de
verliezende hand zijn. En als op 8 augustus 1918 het Geallieerd Eindoffensief van start gaat, geven de
Duitsers zich gewillig over.
Op 28 september 1918 verlaten de Duitsers Langemark. Ze worden door honderden kanonnen uit
het bos van Houthulst gejaagd, waar ze de voorbije vier jaar ingebunkerd zaten.
De geallieerden verjagen in de daaropvolgende maanden de Duitsers van het westfront en beginnen
zelf ook het terrein te verlaten. Ze laten enorm veel ongebruikte munitie achter, waaronder veel
gifgasgranaten. Dit gifgas werd Yperiet genoemd, omdat het voor het eerst op grote schaal werd
ingezet nabij Ieper.
11 november 1918, 11 uur in de ochtend: Wapenstilstand. Aan alle offensieven komt een eind en
enkele dagen later beginnen de Duitsers zich terug te trekken uit de Franse en Belgische streken die
ze nog hadden bezet.
22
Slag om de IJzer
De Slag om de IJzer was een veldslag in de Eerste Wereldoorlog die begon op 16 oktober en eindigde
op 31 oktober 1914.
Wat voorafging
Op 12 oktober 1914 rukken de Duitsers Gent binnen en de volgende dag wappert de Duitse vlag op
het stadhuis. De Britten bezetten Ieper vanaf 14 oktober 1914. De volgende dag stellen Franse, Britse
en Belgische troepen zich achter de IJzer en de Ieperlee op. Uitgeput graven ze zich in in
spoedloopgraven onder de belofte van hun oversten spoedig naar huis terug te keren. Op 16 oktober
1914 arriveren Duitse verkenningstroepen in Diksmuide en reeds de volgende dag gaan ze tot de
aanval over, die succesvol door de Britten wordt afgeslagen.
De slag
Op 18 oktober 1914 gaat de Slag om de IJzer van start. Veldmaarschalk sir John French geeft de
British Expeditionary Force opdracht naar Menen en Rijsel te vertrekken, maar wordt door de
Duitsers in zijn opzet gehinderd. Zuidelijk van Nieuwpoort dringen de Duitsers bij Mannekensvere
door en verjagen de Belgen uit hun verdedigingslinie. 's Nachts nemen de Belgische troepen wraak
en kunnen enkele posities opnieuw innemen. Hun succes is maar van korte duur, want enkele uren
later worden ze weer verdreven.
Diksmuide komt onder vuur op 18 oktober 1914 maar de Belgische troepen wijken niet. Ook
Nieuwpoort staat in lichterlaaie. Lombardsijde wordt enkele uren later ingenomen nadat de Duitsers
het Kanaal Plassendale-Nieuwpoort zijn overgestoken. Diezelfde dag moeten de Belgen bijna al hun
voorposten opgeven. En op 20 oktober 1914 staan de Duitsers aan de IJzer.
De volgende dag vallen de Duitsers Tervate aan en slagen erin een loopbrug over de IJzer te nemen
en een bruggenhoofd te vormen op de linkeroever. Ze dreigen door te stoten naar Duinkerke en de
situatie wordt kritiek voor de Belgische verdediging. Zeker voor de volgende dagen want ook de 2e
verdedigingslinie wordt bedreigd als de Duitsers hun posities op de linkeroever weten te verstevigen.
Op 25 oktober 1914 wordt de situatie zo kritiek dat Koning Albert, de opperbevelhebber van het
Belgische leger, besluit om de polder tussen de IJzer en de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide onder
water te zetten. Op 21 oktober was reeds een deel van de polder Noord van de IJzer onder water
gezet door aan het sluizencomplex van Nieuwpoort de verlaten van de Kreek van Nieuwendamme te
openen. Het plan zelf wordt opgesteld door de staf van het Belgische leger. Het leger was echter niet
vertrouwd met de plaatselijke situatie. Daarom wordt beroep gedaan op Karel Cogge, als raadgever.
Hij was toezichter bij de Noord Watering Veurne, het geheel van grachten, sloten en vaarten dat de
IJzervlakte Zuid van de IJzer ontwatert, en vertrouwd met elk détail van de watering. In de nacht van
28 op 29 oktober 1914 worden bij vloed de verlaten van Veurne-Ambacht aan de Ganzepoot in
Nieuwpoort geopend door Belgische militairen. Hendrik Geeraert, een burger die al hielp bij de
allereerste inundatie op 21 oktober, is er ook hier bij. Het zeewater stroomt krachtig door de VeurneAmbacht verlaten in de Noordvaart en verspreidt zich verder door de sloten en grachten over de
polder. De sluizen worden weer gesloten wanneer het water in de Noordvaart even hoog staat als
het niveau van de zee. Ondertussen worden Pervijze, Ramskapelle, Nieuwpoort en Diksmuide
onophoudelijk gebombardeerd. Om redenen waarover men enkel kan speculeren hebben de
23
Duitsers het belang van het sluizencomplex en de mogelijkheden tot inundatie niet erkend. Pas
wanneer de polder in een ontoegankelijke watervlakte is veranderd en hun troepen Zuid van de IJzer
hopeloos vast zitten, geven ze zich rekenschap van het gebeurde.
Op 29 oktober 1914 valt Diksmuide na
hevige gevechten op de spoorweg
Nieuwpoort-Diksmuide. De Duitse
generaal Erich von Falkenhayn, chef
van de Duitse generale staf, heeft
ondertussen de sterkte van zijn 4e en
6e leger opgebouwd om na de IJzer de
havens van Calais en Boulogne in te
kunnen nemen. Op 30 oktober 1914
wordt de tweede Belgische
verdedigingslinie toch gebroken door
een aanval tussen Nieuwpoort en Rijsel
door de Duitse 5e reservedivisie. Als ze
Pervijze en Ramskapelle proberen in te
nemen stuiten ze op hevige
tegenaanvallen van de Belgen en
Fransen. Ze proberen zich terug te
trekken achter de IJzer maar
ondertussen is het water zo gestegen
dat het hele gebied ten Westen van de
IJzer blank staat.
Het front aan de IJzer zit muurvast. De
Duitse keizer verlaat ontmoedigd het front. Alleen rond Ieper wordt volop gestreden over de paar
meters grond tussen de Duitse en Britse linies. Op 10 november 1914 bezetten de Duitsers
Diksmuide. Maar als het twee dagen later begint te sneeuwen, graven alle partijen zich in. Dit luidt
het voorlopige einde van de strijd in.
Lange tijd bleef het stil aan het westfront, soldaten kropen zo diep mogelijk weg in de loopgraven. De
onderwaterzetting gaf een gevoel van veiligheid, al bleek dit gevoel van veiligheid vals toen tijdens
de nacht van 15 januari - 16 januari 1916 de soldaten plots oog in oog kwamen te staan met drie
Duitsers. Men dacht dat het onmogelijk was zo'n grote afstand af te leggen door het ijskoude water.
Met grote ontzetting ondervond men dat de soldaten uitgerust waren met speciaal ontworpen
zwempakken, bestaande uit zeildoek, teer en rubber zodat ze zich gedurende lange tijd in uiterst
koud water konden voortbewegen. Bovendien kwam men te weten na ondervraging dat er soldaten
getraind werden om op deze manier de vijand te besluipen. Meteen werd de beveiliging van de
wachtposten strenger gecontroleerd. Het bleef echter bij deze drie "zwemmers".
24
MOOIE SAMENVATTENDE FILMPJES WO1 en de westhoek

de slag om Passendaele
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/passendale-westhoek

de slag om de Ijzer
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/ijzer-diksmuide-westhoek

de slag om de Ijzer in beeld (uniebrug)
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/ijzer-eerste-wereldoorlog

spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/nieuwpoort-diksmuide-ijzer

de Ijzertoren
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/wo1-ijzertoren

WO1 : een gasoorlog
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/wo1-mosterdgas

gesneuvelde Belgen in WO1
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/vlaamse-velden-militair-geallieerden

de onderwaterzetting van de Ijzervlakte
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/onderwaterzetting-inundatie-ijzervlakte-1914

de Menenpoort in Ieper
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/britten-monument-menenpoort-ieper

de dodengang in Diksmuide
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/loopgraaf-eerste-wereldoorlog-dodengang

van bewegingsoorlog naar loopgrachtenoorlog
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/loopgraven-woi

de evolutie van de wapens in 14-18
http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/evolutie-wapens-1914-1918
25
Aanbevolen websites
http://www.westtoer.be/nl/over-westtoer/wat-doet-westtoer/100-jaar-groote-oorlog
http://www.wereldoorlog1418.nl/
http://www.wo1.be/nl/home
http://www.wegwijzerwoi.be/
http://wo1.2link.be/
https://www.youtube.com/watch?v=52BaA9MPVaU&gl=BE
https://www.youtube.com/watch?v=thZ0ZacKMVQ
docu van 47 minuten
http://www.een.be/programmas/volt/test-je-kennis-over-woi
test je kennis over WO1
http://west-vlinderen.be/routes/detail/jNNSD/ Fietstocht langsheen Zonnebeke en Langemark
(46,8 km)
26
De Dodengang in Diksmuide
De Dodengang, ondanks dat het om een reconstructie gaat, is een bezoek waard. Het is een unieke
en belangrijke locatie. Het front volgde niet het gehele traject van de oude spoorweg NieuwpoortDiksmuide. Het boog af even voor Kaaskerke en sloot ter hoogte van kilometerpaal 16 aan op de
linkeroever van de IJzer. Het Duitse leger had de linkeroever stroomafwaarts in handen. De Belgen
bezetten deze oever stroomopwaarts naar Diksmuide en verder tot de Knokkebrug.
De Duitse voorposten op de Dijk bestonden uit de gebouwen van een handel in petroleum. Er
stonden twee grote petroleumtanks die door de Duitsers werden gebruikt als uitkijkpost en er
stonden mortieren opgesteld. De hoogte van de tanks zorgde voor een uitzicht over de hele vlakte.
Het Belgische leger wilde de voorpost dus uitschakelen. Directe aanvallen in maart en mei mislukten.
Na de laatste aanval van 12 mei 1915 bezetten Belgische troepen posities op enkele tientallen
meters van de tanks. Nu directe aanvallen mislukt waren, besloot men een lange loopgraaf te graven.
Men groef in de IJzerdijk een gang van 1,20 meter breed en 70 centimeter diep. Vervolgens werden
de wanden opgehoogd met zandzakjes. Dwars op de gang richtten de soldaten een reeks
gevechtsloopgraven in.
Tot verrassing van de Belgen waren ook de Duitsers aan het graven. In de nacht van 27 mei troffen ze
elkaar. De Duitsers veroverden het uiteinde van de Belgische gang en verdedigden die meteen
hardnekkig. Vanaf juni werd de Dodengang, zo genoemd door de soldaten, verbeterd: er kwam links
een parallelle rechte loopgraaf met een smalspoor voor de aanvoer van materialen. De originele
loopgraaf kreeg zijn gekartelde patroon met versterkte schuttersposten. De situatie bleef echter erg
gevaarlijk. Een Duitse aanval drong op 2 oktober 1915 door tot in de Dodengang, en ook later bleef
de dreiging permanent bestaan en vielen vele slachtoffers.
Om het gevaar in te dijken, bliezen de Belgen op 11 oktober 1915 een bres in de dijk. Er ontstond een
gat van zes meter diep en twintig meter breed. Naderen was nu onmogelijk en men ging over tot het
beveiligen van de posities. Belangrijk was de bouw van de Ruiter. Die stond haaks op de IJzer en
vormde een fort dat zowel de Dodengang bewaakte als een oversteek van de IJzer voor de Duitsers
onmogelijk maakte. Beide partijen beseften nu dat elkaars stellingen innemen zo goed als onmogelijk
was, en de situatie kalmeerde. Toch bleef de Dodengang een gevaarlijke plek met regelmatige
beschietingen en de
permanente dreiging van
sluipschutters en mitrailleurs.
27
The Brooding Soldier
De Brooding Soldier, de mijmerende soldaat, herdenkt de
Canadese gesneuvelden. Hier sloten in april 1915 de 18.000
Canadese soldaten van de 1e divisie aan op de Fransen die werden
overweldigd door de eerste gasaanval. Ook tweeduizend
Canadezen overleefden de volgende achtenveertig uren niet. De
Canadese heesters die het parkje omzomen, zijn gesnoeid in de
vorm van granaten. De soldaat bovenop de zuil buigt het hoofd in
de richting van de plaats waar het leed door het gas zich voltrok.
Hij houdt zijn wapen omgekeerd, een militair rouwsaluut.
Dit beeldhouwwerk heet The Brooding Soldier, de mijmerende
soldaat. Veteraan Chapman Clemesha stuurde het ontwerp in voor
de wedstrijd die de Canadese overheid had uitgeschreven voor een
officieel kunstwerk. Dat zou plekken langs het westelijk front, waar
de Canadezen forse offers hadden gebracht, moeten tooien.
Je vindt dit standbeeld tussen Poelkapelle en Ieper, ter hoogte van Sint-Juliaan - Langemark.
28
Tyne Cot Cemetery
Tyne Cot Cemetery is de grootste Britse begraafplaats ter wereld, terwijl ook de vermisten er worden
herdacht. Eenheden van de 50th Northumbrian Division noemden een cottage of schuurtje in de
buurt naar een van de rivieren thuis, de Tyne. In het bezoekerscentrum vertellen kaarten,
dagboekfragmenten en voorwerpen vanop de slagvelden het verhaal van de derde slag om Ieper.
Hier liggen 11.956 Commonwealthsoldaten, samen met vier Duitse slachtoffers. 8.372 zijn onbekend.
Recht voor u staat het witte Cross of Sacrifice op een grote Duitse bunker. Ook tussen de populieren
op uw linker- en uw rechterkant staan bunkers, opnieuw schakels in het Duits verdedigingsnetwerk.
Oorspronkelijk waren het er vijf, gebouwd in dobbelsteenopstelling. Na het bestormen van deze
stelling door de 3e Australische divisie richtte men de grote bunker onder het kruis in als Advanced
Dressing Station. Van aan de basis van het kruis heeft u een prachtig zicht over de Ieperboog en de
Kemmelberg. De mannen die in de verbandpost bezweken, werden ernaast begraven. Zo ontstond
de begraafplaats, nu rechts achter het Cross of Sacrifice. Na de oorlog werden duizenden lichamen
vanop begraafplaatsen in de omgeving naar hier overgebracht.
29
De Pool of Peace
De Pool of Peace is één van de kraters van de grote mijnenslag bij Mesen van 1917. Tegenover de
krater ligt het kleine Lone Tree Cemetery. In het bosje ligt nog een krater, de Spanbroekmolenkrater.
Je kan er volledig rond wandelen. Ook deze dateert van 7 juni 1917. Dat betekent dat we hier op de
eerste Duitse lijn zitten.
Lord Wakefield, een Britse oliemagnaat en vriend van Tubby Clayton, kocht de grond waarop ze ligt
en herdoopte ze tot de Pool of Peace. Je hebt er een prachtig zicht op de Mesen-Wijtschate
heuvelrug. Wijtschate, met zijn spitse kerktoren, ligt links, Mesen heeft een meer speciale kerktoren
en ligt rechts.
30
Lijssenthoek Military Cemetery
Het grote Britse kerkhof, vlak bij Poperinge, lag vlak bij een Brits ziekenhuis. De graven staan dicht
opeengepakt en het bezoekerscentrum geeft een knap inzicht in de rol van ziekenhuizen aan het
front. Dit is de op één na grootste oorlogsbegraafplaats in de Westhoek, na Tyne Cot. Hier liggen
9.877 mensen begraven. Slechts een heel klein aantal is niet bekend. Omdat hier een spoorlijn lag,
bouwde men
veldhospitalen die in
de loop van de
oorlog uitgroeiden
tot
leefgemeenschappen
ter grootte van een
flink dorp.
Op deze site opende
in september 2012
een nieuw en
bijzonder goed
opgebouwd
bezoekerscentrum.
Wat zich hier heeft
afgespeeld, wordt op een heldere manier uit de doeken gedaan. Daarnaast pakt het centrum uit met
enkele visueel erg sterke voorstellingen die blijven hangen en een flinke meerwaarde vormen voor
het bezoek aan de begraafplaats. Let maar eens op de geluidswand of buiten op de metalen palen
langs het voetpad naar de ingang.
31
Loopgraven
Een loopgraaf is een soort geul of gang in de grond die soldaten beschermt tegen vijandelijk vuur.
Hoewel loopgraven vooral bekend zijn vanwege het grootschalige gebruik ervan in de Eerste
Wereldoorlog, worden ze al eeuwenlang door soldaten gegraven. De legers van Julius Caesar
bijvoorbeeld groeven onder andere loopgraven bij het Beleg van Alesia in 52 v.Chr. Ook
tegenwoordig graven soldaten zich nog regelmatig in, hoewel nooit meer zo uitgebreid als tijdens de
Eerste Wereldoorlog, toen de loopgraven bijna letterlijk van de Noordzee tot de Zwitserse grens
liepen.
Het doel van een loopgraaf is niet alleen om de soldaten te beschermen tegen vijandelijke kogels,
maar zeer zeker ook tegen vuur van artillerie. Een artilleriegranaat moet in, of vlak bij, de loopgraaf
ontploffen om echt schade aan te richten; ontploft hij wat verder weg, dan beschermt de loopgraaf
de soldaten tegen de explosie.
Een loopgraaf zelf is meestal in
de grond uitgegraven. De kant
die naar de vijand toe ligt,
wordt de borstwering
genoemd, en de
tegenoverliggende kant de
rugdekking. Op plekken waar
knikken in de loopgraaf zitten
en hij dus zijkanten heeft,
wordt een vergelijkbare dekking
gebouwd, de schouderwering
genoemd. De rugdekking is vaak
hoger dan de borstwering, om
te voorkomen dat de vijand de
soldaten kan zien tegen de
lucht wanneer ze boven de
borstwering uitkijken. Al deze
dekkingen worden meestal boven het maaiveld opgebouwd met behulp van de grond die
uitgegraven is om de loopgraaf zelf te maken; dit heeft het bijkomende voordeel dat niet zo diep
gegraven hoeft te worden. De grond wordt soms gewoon opgeworpen, maar vaak ook in zandzakken
of lege kisten gedaan om het wat steviger te maken. In de borstwering kunnen schietgaten
ingebouwd worden zodat de soldaten hun wapens kunnen gebruiken zonder boven de borstwering
uit te komen — in de Eerste Wereldoorlog was dat namelijk voor veel soldaten het laatste wat ze ooit
deden.
32
De bodem van de loopgraaf is vaak op drie niveaus gebouwd. Aan de voorkant van de loopgraaf ligt
de bodem hoger dan aan de achterkant. Dit zogenaamde vuurbanket dient voor de soldaten om op
te staan wanneer ze over de borstwering (of door de schietgaten) vuren, terwijl het diepere stuk
ervoor zorgt dat soldaten die door de loopgraven lopen niet boven de borstwering uitkomen. Vaak
werd de bodem voorzien van vlonders om te voorkomen dat men bij slecht weer in de modder
wegzakte.
Om te voorkomen dat de zijkanten van de
loopgraaf in losse grond instortten, werden
ze bekleed met allerlei materiaal:
zandzakken, houten planken, golfplaat,
rijshout, of zelfs kippengaas.
In de Eerste Wereldoorlog waren er ook
loopgraven die bovenop de grond gebouwd
werden, vooral in de Britse sector bij Ieper,
waar het grondwaterniveau zo hoog was dat
bijna elk gat in de grond onmiddellijk vol water liep. Een geul in de grond graven was dus uitgesloten,
zodat men zandzakken vulde en opwierp tot een borstwering en een rugdekking van soms twee
meter of meer hoog en meerdere malen zo breed.
Dit alles werd beschermd door gigantische hoeveelheden prikkeldraad, zowel voor als achter de
loopgraaf. Dit werd aan paaltjes en schroefpiketten bevestigd in brede banen door het landschap:
soms waren deze 10 meter breed en lagen er twee of meer zulke banen achter elkaar, grofweg
evenwijdig aan de loopgraaf. Deze obstakels leidden tot de ontwikkeling van de tank, een gepantserd
rupsvoertuig dat door zijn vorm de mogelijkheid had om over versperringen heen te komen.
Gangenstelsel
De loopgraven lopen vaak in zigzag- of zaagtandpatronen en niet in lange, rechte lijnen. Dit maakt
dat een granaat die in de loopgraaf valt, slechts schade aan kan richten tot hooguit de volgende knik
in het gangenstelsel. Ook zorgt het ervoor dat een aanvallende vijand die in de loopgraaf is, niet door
de hele loopgraaf kan vuren. Om deze reden werden tijdens de Eerste Wereldoorlog handgranaten
veel gebruikt, want die kon men om of over een hoek gooien.
Een loopgravenstelsel bestond tegen 1916 meestal uit een stelsel van meerdere loopgraven achter
elkaar. De voorste loopgraaf, die het dichtst bij de vijand was gelegen, was de belangrijkste
verdedigingslinie, en werd sterk verdedigd. Een paar meter achter de voorste loopgraaf lag een
ondersteuningsloopgraaf, die vanaf de voorste loopgraaf te bereiken was via verbindingsloopgraven
van voor naar achter (die ook weer schuin lagen en vaak geknikt waren). In de
ondersteuningsloopgraaf bevonden zich vaak onderkomens en schuilplaatsen. Vanuit de voorste
33
loopgraaf liepen soms ondiepe loopgraven naar voren, het niemandsland in; deze dienden als
uitvalsbasis voor patrouilles, luisterposten of vooruitgeschoven mitrailleurnesten.
Op een redelijke afstand (een paar honderd meter tot een paar kilometer) van deze voorste
loopgraven lag nog zo'n stelsel: een tweede loopgraaf met een eigen ondersteuningsloopgraaf. Deze
was bedoeld als tweede verdedigingslinie in het geval de vijand doordrong tot in de voorste
loopgraaf. Ze werd ook gebruikt als rustplaats voor gewonden en zieken. Vanwege aanhoudend
artillerievuur of wanneer de vijand een doorbraak wilde forceren gebeurde het dat soldaten hier
meerdere maanden noodgedwongen verbleven. Op veel plekken lag er op vergelijkbare afstand
achter de tweede linie nog een derde.
Tussen de verschillende linies lagen mitrailleursnesten, mortierposities, en andere ondersteunende
posities. Deze werden veelal bereikt door loopgraven die aansloten op de verbindingsloopgraven.
34
De loopgravenoorlog 1914 - 1918
door Menno Wielinga
De bewegingsoorlog van augustus 1914 liep aan het einde van dat jaar vast in de modder van België en Noord
Frankrijk. In de daaruit ontstane stellingenoorlog, die zo kenmerkend werd voor de Eerste Wereldoorlog, lagen
de legers vier jaar lang in de loopgraven muurvast tegenover elkaar. Miljoenen soldaten zijn gedood, gewond
of vermist bij aanvallen die een doorbraak in de vastgelopen fronten moesten forceren; een doorbraak die pas
in 1918 tot stand zou komen.
De schrijver Henri Barbusse heeft een schatting gemaakt van de lengte van de Franse loopgraven. Deze
bedroeg ongeveer 10.000 kilometer. Volgens de Engelse schrijver Fussell waren de Britse en Belgische
loopgraven bijna even lang als de Franse en de Duitse loopgraven zullen ongeveer net zo lang zijn geweest als
die van de geallieerden tezamen. Als dat juist is dan betekent dit dat het totaal aan loopgraven tussen
Nieuwpoort in België en Belfort vlakbij de Zwitserse grens (een afstand van 650 kilometer) bijna overeenkwam
met de omtrek van de aarde: 40.000 kilometer.
Het leven in de frontlijn was een hel: slecht eten en drinken, kou, gebrek aan slaap en rust, regen, grondwater,
modder, honger, dorst en ongedierte waren de dagelijkse vijanden van de soldaat. Daarnaast waren er mortieren artilleriebeschietingen, handgranaten, gifgasaanvallen, vlammenwerpers, beschietingen uit vliegtuigen,
geweervuur en het vuur van scherpschutters die konden leiden tot een snelle of een langzame dood, een
verwonding of verminking of levend worden begraven onder instortende wanden en onderkomens. De
daardoor permanent aanwezige angst was misschien wel de allergrootste stressfactor in de voorste linies. En
altijd en overal was er de walgelijke stank van urine en uitwerpselen, rook, chemische resten van gasaanvallen,
afval en in ontbinding verkerende lijken. Deze mentale en lichamelijke stressfactoren leidden in vele gevallen
tot het verschijnsel shell shock. Dood en verderf waren onontkoombaar in de loopgraven: beide vormden het
belangrijkste onderdeel van het dagelijkse leven.
De gevolgen waren onvoorstelbaar: de mortaliteitspercentages bij de legers langs het Westelijk Front lagen
rond de vijftien. Na het eerste oorlogsjaar nam het aantal doden aan het Oostelijk Front zowel absoluut als
procentueel af, terwijl die cijfers in het westen juist een stijgende lijn vertoonden. Dit gaf als resultaat dat over
het geheel het Westelijk Front toch het bloedigste bleek te zijn. Meer dan de helft van de in België en Frankrijk
strijdende soldaten werd gedood, raakte gewond of werd vermist.
35
Totaal aantal militaire slachtoffers Eerste Wereldoorlog
Totaal aantal militaire slachtoffers bij de Geallieerden
Officiële dodencijfer
Herziene
dodencijfers
Aantal
POW einde
oorlog
Aantallen
gewonden
1.345.300
1.398.000
446.300
4.266.000
6.110.300
België
13.716
36.000
10.203
44.686
90.889
Italië
460.000
578.000
530.000
947.000
2.055.000
7.222
7.000
12.318
13.751
33.069
170.389
1.662.625
2.556.014
Frankrijk
Portugal
Totaal
slachtoffers
Groot-Brittannië
702.410
723.000
Britse Empire
205.961
198.000
21.263
427.587
646.850
Roemenië
335.706
250.000
80.000
120.000
450.000
45.000
278.000
70.423
133.148
481.571
5.000
26.000
1.000
21.000
48.000
1.700.000
1.811.000
3.500.000
1.450.000
6.761.000
115.660
114.000
4.480
205.690
324.170
4.935.975
5.419.000
4.846.376
9.291.487
19.556.863
Servië
Griekenland
Rusland
Verenigde Staten
Geallieerden
totaal
Totaal aantal militaire slachtoffers bij de Centralen
Bulgarije
87.500
88.000
10.623
152.390
251.013
Duitsland
1.676.696
2.037.000
617.922
4.207.028
6.861.950
OostenrijkHongarije
1.200.000
1.100.000
2.200.000
3.620.000
6.920.000
36
Turkije
Centralen totaal
325.000
804.000
250.000
400.000
1.454.000
3.289.196
4.029.000
3.078.545
8.379.418
15.486.963
Totaal aantal militaire slachtoffers in de Eerste Wereldoorlog
Totaal
Geallieerden
4.935.975
5.419.000
4.846.376
9.291.487
19.556.863
Totaal
Centralen
3.289.196
4.029.000
3.078.545
8.379.418
15.486.963
Totaal WOI
8.225.171
9.448.000 7.924.921 17.670.905 35.043.826
Gesneuvelden in procenten van de gemobiliseerden
Totaal
gemobiliseerden
Groot-Brittannië
Britse Empire
8.905.000
Frankrijk
8.300.000
België
Totaal gesneuvelden
723.000
198.000
In procenten
10.34%
1.398.000
16.84%
267.000
10.000
3.75%
12.000.000
1.811.000
15.09%
Italië
5.615.000
578.000
10.29%
Verenigde Staten
4.355.000
114.000
2.62%
Andere landen
2.637.000
589.000
20.63%
Geallieerden totaal
42.079.000
5.421.000
12.88%
Duitsland
11.000.000
2.037.000
18.52%
OostenrijkHongarije
7.800.000
1.100.000
14.10%
Bulgarije en
Turkije
4.050.000
892.000
22.03%
22.850.000
4.029.000
17.63%
64.929.000
9.450.000
14.55%
Rusland
Centralen totaal
Totaal WOI
37
En Torhout te midden van al dat geweld?
In 2013 werd een samenwerking opgezet tussen de Heemkundige Kring Het Houtland en de stad
Torhout. De Heemkundige Kring werkte aan een uitgebreid informatiebestand rond 1914-1918 waar
gedacht werd aan een leuke en hedendaagse ontsluiting. Daarvoor werd gekozen voor een tijdslijn
waarop alle info rond WOI wordt gebundeld.
De tijdslijn wordt voortdurend aangevuld en zal de volgende jaren een schat aan informatie
aanbieden!
Met dank aan de Heemkundige Kring Het Houtland.
De tijdslijn raadplegen doe je op de volgende site:
http://www.tiki-toki.com/timeline/entry/219411/De-Groote-Oorlog-in-Torhout-1914
Een andere heel interessante site:
https://nl-nl.facebook.com/TorhoutseHistorischeWeetjes
De Duitsers vallen Torhout
binnen!! - EERSTE INTOCHT
VAN ULANEN TE TORHOUT
(24 augustus 1914)
Een patrouille van het 2de
Kavalleriekorps, bestaande uit 110
ruiters van het 5de Eskadron van
het Kürassier-Regiment Nr.7 en 31
wielrijders van het Jäger-FeldBataillon Nr.9, rijden rond 11u00
Torhout binnen.
Het 2de Kavalleriecorps had de
opdracht de doortocht door België voor de Duitse legers te beveiligen in opdracht van General der
Kavallerie Von der Marwitz. De stationskas wordt leeggehaald; telefoon- en telegraafdraden worden
doorgesneden en palen worden omgezaagd. De trein onderweg van Brugge naar Kortemark wordt
staande gehouden en teruggestuurd. De wissels van de spoorweg naar Brugge worden vernield. De
Ulanen eisen vlees, brood, bier, haver en hooi in het stadhuis, slaan hun kamp op aan de
Pottebezemhoek in de Palingdreef en verblijven er in de namiddag. Zij worden geleid door mannen
herkend als voormalige Duitse leurders met pikken en zeisen. Ook Ulanen worden gesignaleerd op
"het Hooge veld", het huidige Veldegem.
38
Eerste luchtbombardement te Torhout (1914)
In de avond van donderdag 24 september start de Duitse zeppelin “Z IX” vanuit Düsseldorf een
nieuwe tocht boven België. Hij moet nagaan of in de streek geen vijandelijke troepen oprukken. Om
22u00 wordt de zeppelin boven Torhout waargenomen op weg naar Oostende. De
'Gazette van
Brugge' weet te vermelden dat ook
te
Torhout 2 bommen werden gegooid. Volgens
officiële
Duitse
verslaggeving
zijn
het
bommen van 21 cm. Alleen stoffelijke schade.
Eduard Bossauw schrijft in zijn dagboek op 27
september: "Gisternacht heeft een zeppelin 2
bommen geworpen 5 minuten (5 minuten ver
= 400 meter) van Vandewallens kasteel. Ze
zijn 88 cm lang, 21 cm diameter en wegen
125 kilo ieder en waren 1m25 diep in de
grond gegaan. " Diezelfde zeppelin gooit een
uur later ook 6 bommen op Oostende met
ook alleen stoffelijke schade. De 2 eerste bommen vallen in het water van de voorhaven, een derde
bom valt bij de Desmet de Naeyerbrug, waar ze een put van 2 meter diep maakt. Een vierde
projectiel valt in het Maria-Hendrikapark, nog een andere valt bij de spoorlijn en de laatste slaat door
het dak van de vismijn.
Als toemaatje:
https://www.facebook.com/CamielLootens
Camiel Lootens is een fictief personage die het verhaal van WOI in
Kortemark, Zedelgem, Torhout, Koekelare, Gistel, Oudenburg en
Ichtegem op de voet volgt en verslag doet in zijn dagboek.
Het verslag leest heel vlot en dankzij de schat aan originele foto's
steekt de lezer heel wat op over het leven aan (maar ook achter)
het front.
Een project van GINTER, intergemeentelijke cultuurpartners.
www.ginter.be
39
Wereldoorlog I - herdenkingsactiviteiten in Torhout
Een overzicht van de reeds geplande activiteiten rond de honderdste verjaardag van WOI. Dit is een
eerste resultaat van de werkgroep Forum WOI
 16 oktober - 24 december 2014 Van de slag aan de IJzer tot de kerstbestanden
 vrijdag 3 oktober 2014 CC de Brouckere - Menschen in den grooten oorlog - vertelavond met
Bart Cafmeyer en Tine Ruyschaert
 vrijdag 10 oktober 2014 Project Mars en Mercurius - Torhout - herdenking aftocht Belgisch
leger / Marinefuseliers / i.s.m. Nacht van Vlaanderen wsjv
 30 september - 25 oktober Project - tentoonstelling Vrouwen in de Groote Oorlog - Bizart CC de Brouckere
 vrij 17 oktober 2014 - zat 18 oktober 2014 Openingsweekend Vlaanderen
 zondag 19 oktober 2014 Klassiek concert kasteel van Wijnendale / B. Raskin
 dinsdag 21 oktober 2014 Herdenkingsdag scholen Sint-Rembert Dag over WO 1 - Vredestocht
naar Vladslo - Commeniusprojecten
 zondag 9 november 2014 Theaterwandeling Sint Rembertscholengroep
 november 2014 (volgt) Voordracht en boek prof. H. Reynaert inzake Wereldoorlog 1 en
Olympiërs.
 maandag 10 november 2014 Ginter - openingsavond programma Ginter in Gistel
 dinsdag 11 november 2014 Wapenstilstand NSB
 zaterdag 15 november 2014 Lamidore - project ‘Armed Arms’ - kerk Don Bosco 09/11 kerk
Ursel - 11/11 kerk Koksijde
 donderdag 4 december 2014 Skagen/Valentijn Dhaenens: DeKleineOorlog
40
Ontspanning achter het front : het Talbothouse in Poperinge.
Talbot House is een 18de-eeuws woonhuis dat in het bezit was van de Poperingse familie Coevoet.
Op 11 december 1915 kreeg het huis een totaal andere functie. Midden in de Eerste Wereldoorlog,
openden twee Britse legeraalmoezeniers, Philip 'Tubby' Clayton en Neville Talbot er Talbot House,
een ontspanningsoord voor Engelse soldaten. Het huis ontleent zijn naam aan de gesneuvelde
officier Gilbert Talbot die zoon was van de Anglicaanse bisschop van Winchester. Talbot sneuvelde op
23-jarige leeftijd in de omgeving van Ieper.
Talbot House was een 'Every Man’s Club' en stond dus open voor alle Britse militairen, zonder
onderscheid van rang of stand. Alleen al daarom was het uniek. Talbot House bood tussen 1915 en
1918 aan meer dan een half miljoen mannen onderdak.
Het Talbot House is in dezelfde toestand als het jaar 1917 en werd in 1929 gekocht door Lord
Wakefield of Hythe. Hij schonk het aan de Talbot House Association.
Een reden voor de bijzondere ligging van het gebouw was dat soldaten er a home from home vonden
in het hectische Poperinge van die tijd. De stad achter de frontlinie was het zenuwcentrum van het
Britse leger. Als laatste halte voor de Ieperse slagvelden enkele kilometers verderop werd Poperinge
overspoeld door rijen kanonnen, vrachtwagens en soldaten. Als eerste halte achter de Ieperboog
werd de stad geconfronteerd met de terugkeer van duizenden gewonden, die in een van de
veldhospitalen verzorgd werden - of werden begraven. Bovenal werd Poperinge een oord waar
vermoeide soldaten de oorlog voor een paar dagen konden proberen te vergeten. Hoezeer de stad
ook gebukt ging onder het lawaai en het geweld van de oorlog, er werd hard gewerkt om vooral de
bezoekers nog enige vorm van 'leven' aan te reiken. Poperinge een liederlijk uitgaansleven: niet voor
niets werd Poperinge 'Little Paris' en 'Klein Soho' genoemd.
Sinds 1973 is het Talbot House een beschermd gebouw.
41
42
Download