HERINNERING AAN IN DE WESTHOEK Patrick Anseeuw Geert Candeel Johan Mahieu Deze bundel is vrij te downloaden op http://www.sint-rembert.be Bij activiteiten -> herinneringseducatie 2 Hoe de oorlog ontstond. De Eerste Wereldoorlog, die ook dé Wereldoorlog of de Groote Oorlog werd genoemd, was een wereldoorlog gecentreerd in Europa die begon op 28 juli 1914 en duurde tot 11 november 1918. Nog altijd is 11 november bekend als wapenstilstandsdag. De aanleiding was de moord op Frans Ferdinand, troonopvolger van Oostenrijk-Hongarije, en zijn vrouw Sophie Chotek in Sarajevo door de Bosnisch-Servische nationalist Gavrilo Princip. De werkelijke oorzaken lagen echter dieper. De langlopende oorzaak van de oorlog was de imperialistische buitenlandse politiek van de grootmachten van Europa, waaronder het Duitse Keizerrijk, het Oostenrijks-Hongaarse Rijk, het Ottomaanse Rijk, het Russische Rijk, het Britse Rijk, Frankrijk en Italië. Alle grootmachten van de wereld waren bij deze oorlog betrokken, die werden samengesteld in twee conflicterende allianties: de geallieerden (gecentreerd rond de Triple Entente van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Rusland) en de centralen (oorspronkelijk gecentreerd rond de Triple Alliantie van Duitsland, OostenrijkHongarije en Italië). Deze bondgenootschappen reorganiseerden zich (Italië vocht voor de geallieerden) en breidden zich uit naarmate er meer landen meededen met de oorlog. Uiteindelijk werden er meer dan 70 miljoen militairen, waaronder 60 miljoen Europeanen, gemobiliseerd in een van de grootste oorlogen in de geschiedenis. Meer dan 9 miljoen soldaten werden gedood, vooral als gevolg van de grote technologische vooruitgang in vuurkracht zonder overeenkomstige ontwikkelingen in mobiliteit. Op 28 juli begon het conflict met de Oostenrijks-Hongaarse invasie van Servië, gevolgd door de Duitse invasie van België, Luxemburg en Frankrijk; en een Russische aanval op Duitsland. Nadat de Duitse opmars naar Parijs tot stilstand was gebracht, vestigde het westfront zich in een statische uitputtingsslag van een Loopgravenoorlog die weinig veranderde tot 1917. In het oosten vocht het Russische leger met succes tegen de Oostenrijks-Hongaarse troepen, maar werd teruggedrongen door het Duitse leger. Bijkomende fronten werden geopend nadat het Ottomaanse Rijk toetrad tot de oorlog in 1914, Italië en Bulgarije in 1915 en Roemenië in 1916. Het Russische Rijk ging ten onder in de Russische Revolutie van 1917, en Rusland stapte uit de oorlog na de Oktoberrevolutie later dat jaar. Na een Duits offensief langs het westfront in 1918, betraden Amerikaanse troepen de loopgraven en de geallieerden drongen de Duitse legers terug in een reeks van succesvolle offensieven. Duitsland, dat zijn eigen problemen had met revolutionairen op dat moment, stemde in met een staakt-het-vuren op 11 november 1918, dat later bekend zou staan als Wapenstilstandsdag. De oorlog eindigde als een overwinning voor de geallieerden. 3 De eerste wereldoorlog in de westhoek. In de Westhoek had men het IJzerfront en de Ieperboog. Meer dan drie jaar lang zorgden de geallieerden dat de Duitsers niet konden doorstoten richting Parijs. Het werd een moordende loopgrachtenoorlog met vele doden. Het IJzerfront: De Slag aan de IJzer (18 - 30 oktober 1914) De onderwaterzetting van de IJzervlakte (31 oktober 1914 - 15 oktober 1918) Het bevrijdingsoffensief (aan de IJzer vanaf 16 oktober 1918) De Ieperboog: De eerste slag bij Ieper (19 oktober - 22 november 1914) De tweede slag bij Ieper (22 april 1915 - 25 mei 1915) De mijnenslag in Wijtschate en Mesen (7 juni - 30 juli 1917) De derde slag bij Ieper (31 juli - 10 november 1917) Het Duitse lenteoffensief (9 - 29 april 1918) De Britse ontzettingsgevechten (18 augustus - 6 september 1918) Het bevrijdingsoffensief (28 september - 11 november 1918) 4 De begraafplaatsen van de eerste wereldoorlog in de westhoek. De 9 Belgische militaire begraafplaatsen zijn te bezoeken in Hoogstraete, Oeren, Adinkerke, De Panne, Keiem, Houthulst, Ramskapelle, Steenkerke en West-Vleteren. Er zijn 172 Britse begraafplaatsen verspreid over de westhoek. De grootste concentraties vind je in Kemmel, Wijstchate, Boezinge, Ieper, Vlamertinge, Zillebeke, Ploegsteert, Poperinge en Reningelst. De bekendste Britse begraafplaatsen zijn : Tyne Cot Cemetry in Passendale, Polygon Wood Cemetry in de bossen van Zonnebeke, Lijssenthoek Military Cemetery in Poperinge. Er zijn eigenlijk maar 2 Franse begraafplaatsen: de Franse militaire begraafplaats St. Charles de Potyze in Ieper en het massagraf van Franse soldaten aan de voet van de Kemmelberg. Alle andere gesneuvelde Franse soldaten liggen op stedelijke begraafplaatsen (bv. Veurne, Oost-Vleteren, Woesten,…) of op Britse begraafplaatsen (bv. Lijssenthoek) of Belgische begraafplaatsen (bv. De Panne) Er zijn slechts 4 Duitse militaire begraafplaatsen : Vladslo, Langemark, Hooglede en Menen. Er is 1 Amerikaans kerkhof : Flanders Fields American Cemetery in Waregem. Het werd bezocht door president Obama. Op http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_militaire_begraafplaatsen_in_Belgi%C3%AB vind je een database van alle militaire begraafplaatsen in België, een indrukwekkende lijst! 5 Gedenktekens van WO1. Verspreid over de Westhoek staan honderden gedenktekens. Ongeveer elke woonkern heeft er wel één of meerdere. Het is dikwijls niet zo gemakkelijk om deze gedenktekens in categorieën in te delen, soms kunnen gedenktekens in meerdere categorieën passen. Een eerste groep gedenktekens gaat over de ‘doelgroep’ waarvoor het gedenkteken eertijds werd opgericht : een divisie een regiment een bataljon een compagnie een legeraanvoerder met zijn eenheid een individu Andere gedenktekens werden opgericht voor een bepaald feit bij een specifieke locatie Nog andere gedenktekens de ‘Demarcatiepalen’ de ‘Naamstenen 1914-1918’ de 'Bastiaanplaques' Er zijn ook gemeentelijke gedenktekens parochiale gedenktekens De volledige lijst vind je op http://www.wo1.be/nl/db/gedenktekens 6 In Flanders Fields. In Flanders Fields is een gedicht van de Canadese militaire arts en dichter John McCrae. Hij schreef het begin mei 1915 in zijn hulppost bij Essex farm, 2 km ten noorden van het centrum van Ieper. De definitieve versie werd gepubliceerd op 8 december 1915. Hij stierf op 28 januari 1918, toen hij aan het hoofd stond van het N° 3 Canadian General Hospital in Boulogne. Hij ligt begraven op de begraafplaats van Wimereux (Pas-de-Calais, F) In Flanders Fields the poppies blow Between the crosses, row on row, That mark our place; and in the sky The larks, still bravely singing, fly Scarce heard amid the guns below. We are the Dead. Short days ago We lived, felt dawn, saw sunset glow, Vertaling In Vlaanderens velden “In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen Tussen de kruisen, rij aan rij die onze plek aangeven; en in de lucht vliegen leeuweriken, nog steeds dapper zingend ook al hoor je ze nauwelijks te midden van het kanongebulder aan de grond. Loved, and were loved, and now we lie In Flanders Fields. Take up our quarrel with the foe: To you from failing hands we throw The torch; be yours to hold it high. Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden leefden we nog, voelden de dauw, zagen de zon ondergaan beminden en werden bemind en nu liggen we in Vlaanderens velden If you break faith with us who die We shall not sleep, though poppies grow In Flanders Fields McCrae – 1915 Major John Boezinge Neem ons gevecht met de vijand weer op: Tot u gooien wij, met falende hand de toorts; aan u om haar hoog te houden Als gij breekt met ons die sterven zullen wij niet slapen, ook al bloeien de klaprozen in Vlaanderens velden.” 7 Musea in de westhoek Breng eens een bezoekje aan één van onderstaande musea! Flanders Fields In Ieper op de Grote Markt http://www.inflandersfields.be/nl Memorial museum Passchendaele 1917 in Zonnebeke, kasteeldomein http://www.passchendaele.be/ned/homenl.html Museum aan de IJzer in Diksmuide, in de IJzertoren http://museum.aandeijzer.be/ Museum Hooge Crater, Ieper –Zillebeke op ’t Hooghe http://www.hoogecrater.com/ Museum Hill 62 - Sanctuary Wood, Ieper, Canadalaan http://www.greatwar.co.uk/ypres-salient/museum-sanctuary-wood.htm Käthe Kollwitzmuseum, Koekelare http://www.koekelare.be/product.aspx?id=32 Lange Max Museum, Koekelare http://www.langemaxmuseum.be/ Museum Pond Farm, Langemark-Poelkapelle http://www.depondfarm.be/ Talbot House Museum, Poperinge http://www.talbothouse.be/nl/museum/home 8 De Menenpoort in Ieper De Menenpoort is een herdenkingsmonument in de Ieper. De stadspoort werd in 1927 door de Britten gebouwd aan de oostzijde van de stad, ter nagedachtenis van de ongeveer 54.900 Britse soldaten die in de Eerste Wereldoorlog sneuvelden en niet meer geïdentificeerd of teruggevonden werden. De naam verwijst naar de stad Menen, een stad waar men vanuit Ieper-centrum via de Menenpoort naartoe kan. De poort is één van de herdenkingsmonumenten voor vermisten van de Commonwealth War Graves Commission. Op de Menenpoort staan de namen van 54.896 vermiste soldaten en officieren van het Britse Gemenebest. De poort werd ontworpen door Reginald Blomfield en heeft de vorm van een Romeinse triomfboog. Omdat de Menenpoort te klein bleek te zijn, werden alle Britse vermisten gesneuveld vanaf 16 augustus 1917 vermeld op het Tyne Cot Memorial. Als scheidingsdatum tussen deze twee groepen werd de nacht van de Slag bij Langemark genomen. Vermisten van Nieuw-Zeeland en Newfoundland staan op aparte memorialen. De stoffelijke overschotten van deze soldaten hebben geen bekend graf en liggen ofwel ergens verloren in de Ieperse velden, ofwel op een oorlogskerkhof rond Ieper met als vermelding op de grafsteen Known Unto God (alleen gekend bij God). Last Post Iedere avond wordt om 20u stipt sinds 1928 de "Last Post" geblazen onder de machtige gewelven van de Menenpoort. Langs deze ‘poort' marcheerden de Britse troepen tijdens de Eerste Wereldoorlog naar het front om er de "Ypres Salient" (de Ieperboog) te verdedigen. Na de Eerste Wereldoorlog werd door dankbare burgers de Last Post Association opgericht. Ook de toenmalige vijanden zijn in bijna even grote getale gevallen en worden bij deze ingetogen plechtigheid betrokken. Van 1 januari tot 31 december en in alle weersomstandigheden wordt door de klaroeners van de Last Post Association de "Last Post" geblazen. Op 11 november om 11u vindt een speciale Last Post plaats als herdenking aan de Wapenstilstand. 9 De IJzertoren Deze toren, oorspronkelijk ingewijd op 24 augustus 1930, staat aan de oever van de IJzer, nabij het stadscentrum van Diksmuide op het grondgebied van deelgemeente Kaaskerke. Op de toren staat aan de vier zijden van de monumentale voet te lezen Nooit meer oorlog, in de vier talen van de strijdende partijen van het westelijk front tijdens de Eerste Wereldoorlog: Plus jamais de guerre, No more War, Nie wieder Krieg. De IJzertoren is in de eerste plaats een herdenkingsmonument voor de Vlaamse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog, maar hij staat tegelijk ook symbool voor de aan de IJzer ontstane wil tot meer politieke verzelfstandiging van Vlaanderen. De jaarlijkse IJzerbedevaart aan de voet van de toren is een politieke manifestatie tegen oorlog en voor Vlaams zelfbestuur. Op de IJzertoren staan in kruisvorm de letters AVV / VVK, wat staat voor Alles Voor Vlaanderen, Vlaanderen Voor Kristus; Enige jaren na de dynamitering van de oorspronkelijke toren op 15 maart 1946, werd op enige meters daarvandaan een nieuwe en veel hogere (84 meter) toren gebouwd. Met de resten van de opgeblazen toren werd op het voorterrein, in de IJzerbedevaartweide, in 1950 de Paxpoort of Poort van Vrede gebouwd. De ruïne van de oude toren (destijds ongeveer 50 m hoog) wordt als blijvende getuigenis zorgvuldig bewaard. Hierbij bevindt zich een crypte, waarnaar tussen 1930 en 1937 de stoffelijke resten van enkele bekende Vlaamse frontsoldaten werden overgebracht. Het gaat om Renaat De Rudder, Joe English, Frans Van der Linden, Firmin Deprez, Frans Kusters, Hubert Willems en Juul De Winde. In één kist liggen de Gebroeders Van Raemdonck samen met de Waalse soldaat Aimé Fiévez. De ruïne werd, samen met de crypte, in 1997 volledig gerestaureerd. Aan de bouw van de toren werd gewerkt van 1952 tot 1965. Architect was Robert Van Averbeke. De toren telt 462 trappen, en werd gebouwd met onder andere 325.000 bakstenen, 388 ton ijzer en 3000 m³ gewapend beton. De oprichting van de IJzertoren kwam er destijds dankzij een groot gezamenlijk volksgevoel, en werd gefinancierd met ingezamelde vrijwillige bijdragen van talloze individuele Vlamingen en verenigingen. Nu is er op de 22 verdiepingen van de toren een museum over Wereldoorlog 1. 10 Heldenhuldezerkjes Een heldenhuldezerkje is een grafsteen voor Vlaamse gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Aanvankelijk stond op de graven van Vlaamse gesneuvelden zoals voor alle Belgische gesneuvelden een eenvoudig kruis, destijds een algemeen aanvaard symbool van de dood. Na twee jaar oorlog kregen tal van graven van Vlaamse gesneuvelden een bijzondere grafsteen, een heldenhuldezerkje. De oorsprong van het heldenhuldezerkje ligt in de sociaal-culturele verhoudingen en religieuze omgeving aan het Belgische front. De troep, de lagere rangen van het Belgische leger, telde vooral ongeschoolde dienstplichtigen, beroepsvrijwilligers, oorlogsvrijwilligers en aanvankelijk zelfs lotelingen. In de infanterie-eenheden waren de Vlamingen veel talrijker dan de Walen. In sommige regimenten was de troep vrijwel geheel Vlaams en waren alle officieren Franstalig. De troep telde ook Vlaamse studenten, dienstplichtigen en vrijwillige dienstnemers. Deze waren heel slecht gezien bij de officieren. Ze eisten erkenning en respect voor hun Vlaamse taal en probeerden de lagere rangen bewust te maken van hun achterstelling door het leger. Dat werd veelal beschouwd als insubordinatie. Ook jonge priesters en seminaristen dienden in het leger, als aalmoezenier en als brancardiers. De intellectuelen, studenten en geestelijken, waren uiteraard van beteren huize en doordrongen van katholieke en nationalistische en romantische idealen. In het leger waren ze in langdurig en nauw contact met de troep. Ze zagen losbandig gedrag en zedenverwildering. Ze verklaarden die “zedenverwildering” als een “product van het Franstalige België en zijn leger”, in strijd met de ware aard van de Vlaming. Vlaams werd gelijk gesteld met katholiek en zedelijk hoogstaand gedrag en Frans met Belgisch en ontaard gedrag. De intellectuelen achtten het bijgevolg hun plicht en hun taak zichzelf en de “brave, godvrezende eenvoudige Vlaamse volksjongens” te beschermen. Op zoek naar een symbool om aan hun streven uitdrukking te geven was in de oorlogsomstandigheden de grafzerk een voor de hand liggend symbool. Het AVV-VVK kruis (Alles voor Vlaanderen - Vlaanderen voor Kristus) dat op de grafzerk zal prijken is de kernachtige samenvatting van de levensregel die ze willen volgen 11 De vredestoren in Mesen Een bezoek aan de Ierse Vredestoren in Mesen is een absolute aanrader. Het is een baken in het landschap en in de tijd. Het Vredespark werd officieel ingehuldigd op 11 november 1998 door koningin Elisabeth II van het Verenigd Koninkrijk en koning Albert II & Paola van België naar aanleiding van tachtig jaar wapenstilstand. De toren wil een symbool van verzoening zijn voor het verleden, het heden en de toekomst. Gedurende de 'Slag bij Mesen' die begon op 7 juni 1917 vochten zowel de katholieke als de protestantse Ierse divisie (de 16de en de 36ste Ulster) zij aan zij voor de verovering van de heuvel waarop Mesen was gebouwd. De toren werd gebouwd door protestantse en katholieke Noord-Ieren. Deze ronde toren, ontworpen door de architecten John O’Grady (Ierland) en Toon Breyne (Ieper), is 30,5m hoog en heeft een diameter van 6,3-4,9m, met een kegelvormig dak. De binnenmuur van de toren is opgetrokken in volle betonblokken. Het grootste deel van de buitenbekleding van de toren bestaat uit Ierse breuksteen. Binnenin de toren zijn de ‘war memorial books’ van John French (1922) terug te vinden van ca. 49.000 Ierse mannen die stierven tijdens WOI. Op de vloer van de toren is het volledige Ierse eiland gegrift, zonder enige scheidingsgrens. Rond de toren is een wandelpad waarop stenen met teksten te vinden zijn. 12 Beroemde personen (1) Georges Guynemer De “onbekende soldaat” is verbonden met elke oorlog. Honderdduizenden verdwenen in de eerste wereldoorlog als naamloze slachtoffers van het geweld. Maar sommigen onder hen leven voort in de geschiedenis. Eén van hen is de legendarische Franse jachtpiloot kapitein Georges GUYNEMER. Die naam is voor de Fransen een begrip geworden van de geestdrift van hun jachtvliegers en daarom ook werd hun luchtmachtbasis in Salon de Provence, waar de piloten opgeleid worden, opgedragen aan hun held. Georges Guynemer werd geboren op 24 december 1894 in Parijs. Zijn vader, een gewezen officier, liet zijn kleine zoon eerst studeren in Compiègne, om hem daarna in Parijs verder te laten studeren aan de polytechnische school. Zijn zwakke gezondheid verplichtte hem zijn studies in 1914 te onderbreken. Toen de oorlog in augustus 1914 uitbrak, genoot hij samen met zijn familie van de gezonde zeelucht in Biarritz. Vanaf toen had Guynemer maar één doel: dienst nemen om zijn land te verdedigen. Hij meldde zich tot vijfmaal toe bij het leger, maar werd telkens afgewezen voor medische redenen. Uiteindelijk werd hij dan toch op 23 november 1914 toegelaten op de vliegschool te Pau als leerling mecanicien. Op 26 januari 1915 wordt hij leerling-piloot en zijn ultieme droom komt uit op 10 maart 1915: zijn eerst vlucht. Amper 10 dagen later muteert hij al naar de vliegschool van d’Avord, waar hij op 26 april zijn vliegbrevet behaalt. Zijn inzet wordt beloond, want op 8 juni wordt hij ingedeeld bij het befaamde 3°“Escadrille des Cigognes”, dat aangevoerd wordt door Kapitein Brocard. Tijdens zijn eerste verkenningstochten blijkt reeds dat hij over een uitzonderlijk jagersinstinct beschikt en op 19 juli lukt het hem, samen met zijn mechanicien Guerder, die het machinegeweer bedient, zijn eerste “Aviatik” neer te halen. Begin 1916 wordt hij ingezet boven het slagveld van Verdun, waar de Duitsers in de lucht heer en meester zijn. Hij raakt ernstig gewond op 13 maart en moet verschillende weken herstellen. Later maakt hij deel uit van de slag aan de Somme, waar hij in 6 maanden tijd, 21 officiële overwinningen behaalt! Nog geen 23 jaar en Guynemer is zowaar Kapitein én Officier van het “Légion d’Honneur”.Frankrijk spreekt dan ook over Capitaine Guynemer! Hij wordt de lieveling van de Natie en van zijn geallieerde slijksoldaten in de loopgraven. Een legende tijdens zijn leven! Zijn score stijgt gestaag en de overwinningen stapelen zich op. Op 25 mei 1917 haalt hij op één dag niet minder dan vier vijandelijke vliegtuigen neer, waarvan twee in één minuut. In de pers wordt ondertussen een legendarisch beeld geschapen van de “As”-helden, die zich de ene dag in het plezier van het Parijse leven storten, om ’s anderdaags een glorierijke dood tegemoet te zien in de lucht. Midden juli 1917 verplaatst het eskader zich naar het NoordFranse Saint-Pol sur Mer om het eerste leger van Generaal Anthoine te ondersteunen in de hevige gevechten in Vlaanderen. Guynemer behaalt er zijn 50ste overwinning. De tengere Guynemer, gesterkt door tomeloze energie wil zich hier opnieuw bewijzen, immers het oppercommando had plannen om Guynemer in de achterhoede als instructeur te behouden. Op 11 13 september 1917, stijgt hij voor het laatst op aan boord van zijn Spad XIII (de “Vieux Charles”), vergezeld van luitenant Bozon-Verduraz. Boven Poelkapelle ontspint zich een waar luchtgevecht. De luitenant verliest zijn kameraad uit het oog en Guynemer… keert nooit meer terug. “ Op 11 september 1917 viel Guynemer op het veld van eer. Hij was een legendarische held, die na drie jaar verbeten strijd in volle glorie sneuvelde. Moge hij een zinnebeeld blijven van ontembare volharding, woeste wilskracht en verheven moed die de kenmerken zijn van zijn volk. Zijn onwankelbaar geloof in de overwinning laat aan de Franse soldaat een blijvende gedachtenis na van onbaatzuchtige opofferingsgeest en edele wedijver.” Laatste citatie van Guynemer zoals deze voorgelezen wordt op alle Franse luchtmachtbases op 11 september en op alle herdenkingen, zoals deze te Poelkapelle. Beroemde personen (2) Karel Cogge en Hendrik Geeraert Het Borstbeeld van Karel Cogge staat in Veurne. Karel Lodewijk Cogge (Veurne, 31 januari 1855 – 15 juni 1922) was een opzichter van de Noordwatering van Veurne (NWV). In de eerste maanden van de Eerste Wereldoorlog trekt het Belgische leger bij de Slag om de IJzer, onder druk van de Duitsers, terug tot achter de IJzer. Op zondag 25 oktober 1914 ondervraagt de Belgische stafofficier Prudent Nuyten, Karel Cogge over de mogelijkheden om de streek tussen de verhoogde spoorwegberm Diksmuide-Nieuwpoort en de linkeroever van de IJzer onder water te zetten. Als gevolg van deze gesprekken gaat Cogge met kapitein-commandant van de genie Victor Jamotte op verkenning langs de spoorwegberm. Gedurende twee opeenvolgende nachten (26 op 27 en 27 op 28 oktober) gaat Karel Cogge met reservekapitein Robert Thys van de genie mee naar het Kattesas (ook bekend als Spaanse sluis) in Nieuwpoort om dit te openen. Voor zijn bijdrage aan de inundatie kreeg Karel Cogge op 4 november 1914 door koning Albert I het ridderkruis van de Leopoldsorde opgespeld. Hem werd ook tweeduizend Belgische frank beloofd (in die tijd het jaarsalaris van een dorpsschoolhoofd), maar het staat vast dat deze som in juli 1916 nog steeds niet uitbetaald was. 14 Een andere burger die een belangrijke rol gespeeld had bij het stellen van een eerste inundatie tijdens de nacht van 21 op 22 oktober, Noord van de IJzer, was de schipper Hendrik Geeraert. In de nacht van 29 op 30 oktober zou hij ook helpen bij het openen van de schuiven van de Noordvaart. Pas na de oorlog leerden Karel Cogge en Hendrik Geeraert mekaar kennen. Op 30 oktober 1920 werden ze samen door de “Ligue du Souvenir” in de Parkschouwburg te Brussel gehuldigd. Karel-Lodewijk Cogge was gehuwd met Marie 'Mietje' Libbrecht. Samen hadden ze twaalf kinderen, van wie er tien op jonge leeftijd stierven. Zoon Camiel was in de Eerste Wereldoorlog beroepsofficier en bracht het later tot kolonel. Dochter Clementine bleef ongehuwd. Karel overleed op 15 juni 1922. Beroemde personen (3) Koning Albert I 1875: Op 8 april wordt te Brussel Albert, Leopold, Clément, Marie, Meinrad geboren als vijfde kind van Prins Philippe, Graaf van Vlaanderen en broer van Leopold II, en van Prinses Marie van Hohenzollern-Sigmaringen. 1900: Prins Albert trouwt met Elisabeth, hertogin van Beieren. Het Koninklijk paar heeft drie kinderen: Leopold (1901-1983), die later Koning Leopold III werd, Karel (1903-1983), toekomstig regent en Marie-José (1906-2001). 1906: Albert sticht het instituut "Ibis", een tehuis en een school voor de wezen van vissers. 1909: Op 23 december volgt Albert Koning Leopold II op. 1913: Op 30 augustus wordt een wet afgekondigd die een veralgemening van de militaire dienstplicht invoert (alle zonen van eenzelfde gezin moeten voortaan onder de wapens). 1914: Op 2 augustus neemt Koning Albert I, overeenkomstig artikel 68 van de Grondwet, het bevel over het leger. 1918: Na de wapenstilstand van 11 november maken Koning Albert I, Koningin Elisabeth en de Prinsen op 22 november een triomfantelijke intocht te Brussel. In zijn troonrede van diezelfde dag kondigt Koning Albert I belangrijke hervormingen aan: het algemeen enkelvoudig stemrecht, de volledige gelijkheid van de twee landstalen, de vervlaamsing van de Universiteit van Gent, de erkenning van de syndicale vrijheden en de uitbreiding van de sociale wetgeving. 1928: Op initiatief van Koning Albert I wordt het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek opgericht, dat zich toespitst op de industriële ontplooiing. 1934: Op 17 februari komt de Koning om het leven bij een val van de rotsen in Marche-les-Dames. Vele oudstrijders begeleiden de Vorst naar zijn laatste rustplaats. 15 Japanse vredespaal Mesen Op 17 september 1989 werd de Japanse vredespaal op de Markt van Mesen ingehuldigd. Deze paal werd aan de stad geschonken door de Japanse Vredesbeweging. Het was mevrouw Mié Tabé, een kunstenares uit Hiroshima, die de vredespaal onthulde met de prachtige boodschap : "Moge vrede heersen op aarde". 16 IEPER en de Eerste Wereldoorlog Ieper wordt gezien als het middelpunt van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Ieper en de omgeving (o.a. Diksmuide en Nieuwpoort) zijn vier jaar het toneel geweest van een mensenlevens verslindende oorlog. Toen het Duitse leger door België trok, zijn ze bij Ieper gestrand. De Britten hebben hier een zwaar verdedigingsfront opgesteld om de opmars van Duitsland te stoppen. Dit resulteerde op 21 oktober 1914 in de Eerste Slag om Ieper. De Britten en Fransen hielden stand tegen de Duitsers, die ruim een maand later het offensief staakten. Sindsdien is er rondom Ieper continu gevochten om kleine stukjes land, waarbij de twee partijen afwisselend successen behaalden. De oorlog werd vooral een loopgravenoorlog, waarbij beide kampen soms tot zeer dicht bij elkaar zaten. Saillant detail is het feit dat rond Kerstmis 1914 en Kerstmis 1915 er kerstbestanden waren. De vijanden vierden dan gezamenlijk Kerstmis en wisselden zelfs cadeaus uit. Na afloop van zo'n bestand vochten ze weer met elkaar op leven en dood. Op 11 november 1918 om 11 uur 's morgens was de oorlog officieel afgelopen. Na de oorlog heeft het eventjes geduurd voordat er aan de wederopbouw begonnen werd. De Britten wilden eigenlijk Ieper zo laten zoals het was, als een gedenkteken aan de oorlog en de vele slachtoffers die tijdens de oorlog gevallen zijn. Uiteindelijk is men toch begonnen met de wederopbouw van de stad, waarbij men geprobeerd heeft zoveel mogelijk de vooroorlogse situatie terug te brengen in Ieper. Een groot deel van het herstel is gefinancierd met geld van de Duitsers. In de Eerste Wereldoorlog zijn er 4 slagen geweest bij het Belgische Ieper. Dit zijn: Eerste Slag om Ieper (19 oktober – 22 november 1914) Tweede Slag om Ieper (22 april - 15 mei 1915) Derde Slag om Ieper (31 juli – 6 november 1917), ook bekend als Slag om Passendale Vierde Slag om Ieper (9 - 29 april 1918) Eerste slag om Ieper De Slag om Langemark luidt op 21 oktober 1914 het begin van de Eerste Slag om Ieper in. Het 26e Duitse reservekorps staat opgesteld tussen Poelkapelle en Zonnebeke tegenover de Britse en Franse troepen in Langemark en Boezinge. Het Duitse korps bestaat voornamelijk uit vrijwillige studenten, zonder enige militaire opleiding. Het Britse korps bestaat uit doorgewinterde beroepssoldaten. Om 6:00 uur vallen de Duitse soldaten aan, maar worden letterlijk afgemaakt door de Britten. De Duitsers houden dit vier dagen vol, winnen geen meter grond, en verliezen bijna al hun manschappen. Het Duitse 16e Beierse reserve-infanterieregiment, waarbij Adolf Hitler dient, doet op 29 oktober 1914 een tweede poging door te breken nabij Geluveld. Na drie dagen moeten ze de gevechten staken. Op 31 oktober 1914 veroveren ze Geluveld wel maar verliezen daarbij meer dan de helft van hun manschappen. De volgende dag nemen ze Mesen en Wijtschate in, maar verliezen Geluveld aan de Britten. 17 Op 11 november 1914 vallen de Duitsers opnieuw Ieper aan via Menen. Ze zijn met hun 18.000 manschappen duidelijk in de meerderheid, maar kunnen de 8000 Britten die hen de toegang ontzeggen niet verslaan. De volgende dag valt de eerste sneeuw over het front wat voor een adempauze zorgt. De manschappen graven zich in en bereiden zich voor op de komende winter. Het Duitse oppercommando besluit op 22 november 1914 het offensief te staken. Ze schieten wel eerst de stad aan flarden, maar kunnen ze niet uit handen van de Britten krijgen. De Eerste Slag om Ieper is gestreden. Hill 60, een bebost heuveltje nabij Ieper, wordt op 10 december 1914 toch nog door de Duitsers ingenomen. Door deze uitkijkpost kunnen ze de Britse en Franse troepenbewegingen in de gaten houden. Tijdens de volgende jaren zal dit een belangrijk voordeel blijken te zijn. Tweede slag om Ieper Op 17 april 1915 werden zware mijnladingen onder de Duitse stellingen op Hill 60 tot ontploffing gebracht. Sinds de Duitse inname van de heuvel op 10 december 1914 groef de British Expeditionary Force, 24 à 30 m onder de heuvel, gangen die ze vulden met zware mijnladingen en dieptebommen. Na de ontploffing bestormden Britse en Franse troepen de Duitsers en namen de heuvel opnieuw in. Na deze ontploffingen kwamen er eigenaardige gassen vrij en ontdekten de Britten eigenaardige cilinders, maar ze konden deze niet thuisbrengen. Dit was echter de voorbode voor wat komen zou. De Tweede Slag om Ieper kon beginnen. Op zeer korte afstand liggen de geallieerden in een verdedigingslinie rond Ieper: Belgische 6e divisie: westelijke kanaaloever van Steenstrate tot de kust Franse 87e Territoriale Divisie: van Steenstrate tot Langemark Frans-Algerijnse 45e divisie: noorden Langemark tot zuiden Poelkapelle Canadese 1e divisie: van Franse linie tot "Berlin Wood" ('s Graventafel) Britse 28e, 27e en 5e divisie: vanaf Berlin Wood De Duitse troepenopstelling: 46e, 52e en 51e reservedivisie en 4e Marine Brigade: ten opzichte van Belgische 6e divisie 2e Reserve Ersatz Brigade, 38e Landwehr Brigade en 37e Landwehr Brigade: ten opzichte van Canadese 1e divisie 53e en 54e reservedivisie: ten opzichte van Britse 28e divisie 39e en 30e Infanteriedivisie: ten opzichte van Britse 27e divisie 3e Beierse Divisie: ten opzichte van Britse 5e divisie In de buurt van Steenstrate (nabij Houthulst) worden op 22 april 1915 Frans-Algerijnse troepen bestookt met granaten. Even later zien de Canadese soldaten pijpen boven de Duitse loopgraven 18 uitsteken, maar ze negeren dit vreemde schouwspel. Zelfs aan de waarschuwing van een overgelopen Duitse soldaat, enkele dagen voordien, van een mogelijke aanval met gas, werd nauwelijks aandacht gegeven. Pas om 17.00 u in de namiddag zien ze een geelgroene nevel op zich afkomen. De Duitsers hebben 5730 gasflessen met chloorgas opengedraaid. De Franse troepen, territoriale Zouaven, worden meteen bevangen door het gas, zodat er een groot gat van 6 km ontstaat in het front. De Canadezen proberen het gat te dichten, maar ook zij kwamen in de gaswolken terecht en verloren meer dan 2000 manschappen. Om 18.00 uur is Langemark veroverd en de Duitsers rukken op naar "Kitcheners' Wood", het bos ten zuidwesten van Sint-Juliaan, dat bezet wordt door de Canadese 1° divisie. Deze improviseren gasmaskers, met zakdoeken natgemaakt met water of urine, tegen het gifgas en voorkomen zo op 24 april 1915 een grote Duitse doorbraak. De Duitsers hadden echter het succes van hun acties onderschat en hadden weinig of geen ondersteuning voorzien voor een verdere doorbraak. De Duitse aanvallen worden dus, bij gebrek aan ondersteuning, tijdelijk gestaakt, maar begin mei 1915 moeten de Britten hun stellingen op Hill 60 terug vrijgeven na hevige gifgasaanvallen door de Duitsers. De Duitsers kunnen tot de oostelijke rand van Hill 62 doorbreken. Uiteindelijk valt het offensief op 25 mei 1915 stil. De verliezen zijn groot: de Britten verloren 58.000 manschappen, de Fransen zo'n 10.000. Meer dan 100.000 Duitse soldaten sneuvelden of raakten gewond. Derde slag om Ieper De Derde Slag om Ieper, ook bekend als de Slag om Passendale was een grote veldslag die in 1917 tijdens de Eerste Wereldoorlog door Britse, ANZAC en Canadese troepen enerzijds en het Duitse leger anderzijds werd uitgevochten. Op 31 juli 1917 begon de Britse veldmaarschalk sir Douglas Haig aan zijn Derde Slag om Ieper om de Duitsers de genadestoot toe te brengen. Zijn plannen, die hij ondanks tegenwerking van de Britse premier David Lloyd George wist door te zetten, bestonden erin het Duitse 4e leger van generaal Sixt von Armin ten val te brengen, langs de kust op te rukken en noordwaarts richting Oostende en Zeebrugge te trekken om de havens, in die tijd door de Entente-machten abusievelijk aangezien voor de gevaarlijkste Duitse onderzeebootbases, te heroveren. Daarvoor liet hij het Britse 5e leger van generaal Hubert Gough in de richting van Pilkem aanvallen over de hogere waterscheiding, in het noordwesten gesteund door het Franse 1e leger van generaal François Anthoine en in het zuiden door het Britse 2e leger van generaal Herbert Plumer. Voor het eerst werd een groot aantal tanks ingezet, om precies te zijn 216 Mark IV-tanks. De Duitsers waren op de hoogte van de plannen en trokken een grote hoeveelheid artillerie en reserves bij de 19 frontsector samen. Ze legden zes hoofdweerstandslijnen aan met een totale diepte van tien kilometer. Omdat het voorjaarsoffensief van de Franse generaal Robert Nivelle was mislukt en daardoor het moreel was gebroken, waren de Fransen niet in staat de Britten daadwerkelijk te ondersteunen. Daardoor hadden de geallieerden niet het numerieke overwicht dat nodig was voor een doorbraak. Britten Op 31 juli begon het aanhoudend te regenen en de volgende dag had iedereen de hoop al opgegeven. De Britse artilleriebombardementen met 3019 kanonnen verstoorden de afwatering, maar de meeste Duitse kazematten bleven intact. De troepen kwamen nergens vooruit door de modder en op 2 augustus 1917, na een opmars van maximaal twee kilometer, lag het offensief stil. Duitse tegenaanvallen dreven de Britten weer gedeeltelijk terug. Pas op 16 augustus 1917 werd de opmars hervat. Het Britse 5e leger viel meer naar het noorden Langemark aan, maar stuitte op een hardnekkige verdediging. Die maand beliepen de verliezen aan doden en gewonden ongeveer 75.000 geallieerden en 50.000 Duitsers. Een maand later, na een gevechtspauze tijdens een periode van warm weer die de grond opdroogde, verschoof het offensief op 22 september 1917 weer zuidwaarts en viel het Britse 2e leger van generaal Herbert Plumer aan op de heuvelrug ten oosten van Ieper. Hij koos voor een methodische aanval over een smal front, begeleid door gordijnvuur. De concentratie aan manschappen en artillerie was zo groot dat de voorste Duitse linie weggevaagd werd. Tot 25 september 1917 streed hij zo bij de steenweg Ieper-Menen. Beide zijden verloren zo'n 20.000 man. De verliesverhouding verbeterde voor de Britten, maar de terreinwinst was slechts 1000 meter. Op 26 september 1917 verloor het geallieerde leger 17.000 manschappen bij de verovering van het Polygoonbos. Plumer eindigde het offensief op 4 oktober 1917 met de verovering van Broodseinde. Dit kostte 26.000 geallieerde soldaten het leven. De Duitse verliezen waren even groot. Ondertussen raakte het Duitse opperbevel sterk verontrust. Omdat het artillerievuur alle Duitse eenheden uitdunde, die in de laatste weerstandlinies verdicht waren, had het Duitse leger in Vlaanderen in feite de helft van zijn gevechtskracht verloren. De divisies verloren hun samenhang toen zelfs bij de kleinste eenheden nog een derde van de manschappen werd uitgeschakeld. De Duitsers overwogen zich terug te trekken en besloten de laatste linies niet meer ten koste van alles te heroveren. Australiërs Van 4 oktober tot 9 oktober 1917 was het de beurt aan de Australiërs om bij Tyne Cot aan te vallen. Ze werden echter door het noodweer gehinderd. Een week eerder dan normaal brak het rustige herfstweer en voortdurende slagregens maakten het terrein volledig onbegaanbaar. De omstandigheden waaronder nu gevochten werd, behoren tot de slechtste uit de wereldgeschiedenis. Generaals aan beide zijden beschreven het terrein als een hel op aarde. De offensieven werden echter niet afgelast. De helft van het terrein bestond nu uit modder waar men slechts kon lopen door er plankieren aan te leggen; de andere helft was water waarin duizenden halfvergane lijken ronddreven. Gewonden waren reddeloos verloren en zakten in het slijk weg. 20 Het was dan ook niet verwonderlijk dat de Australiërs geen noemenswaardige vooruitgang boekten, ondanks een verlies van 13.000 man. Ze veroverden echter toch nog de eerste Duitse frontlinie en de daaromheen liggende kazematten en bunkers. Passendale Veldmaarschalk Haig bleef vastbesloten om bij Ieper vóór de winter tot een doorbraak te komen. Op 12 oktober 1917 viel hij Passendale aan, maar zonder succes. Opnieuw verloor men zo'n 13.000 man. Omdat er geen vooruitgang werd geboekt, bleven duizenden gewonden stervend in het niemandsland achter. Op 14 oktober stonden de Duitsers toe dat lijken en gewonden opgehaald werden. Op 26 oktober 1917 probeerden de Canadese korpsen het opnieuw maar hun opmars was traag door de modder en het Duitse gifgas. Op 6 november 1917 leek er aan de Derde Slag om Ieper een eind te komen doordat Passendale, op dat moment niet meer dan een rode vlek in de modder, viel. Resultaat De totale Britse verliezen aan het Westelijk Front tussen 31 juli en 1 december bedroegen 448.614 man aan doden, gewonden, zieken, deserteurs, vermisten en krijgsgevangenen, waaronder 244.897 aan de frontsector van het offensief, zieken en deserteurs niet meegerekend. In aanmerking nemend dat zelfs bij een puur verdedigende opstelling ook zo'n 50.000 man door artillerievuur uitgeschakeld zouden zijn, moet men de extra verliezen door het offensief op een kleine 200.000 man stellen, een derde daarvan gesneuveld. De totale Duitse verliezen in Vlaanderen gedurende dezelfde periode bedroegen 270.710 man. Bij de Fransen vielen ongeveer 8500 doden, de overige verliezen zijn niet bekend. De totale verliezen door dit offensief aan beide zijden bij elkaar optellend komen we aan ruwweg 450.000 man. Dit is een overweldigend aantal slachtoffers in verhouding tot de slechts acht kilometer die het front verschoven is, maar helaas geen uitzondering in deze oorlog. Met deze slag werd het hoofddoel bereikt om een belangrijk deel van het Duitse leger door de Britse artillerie uit te schakelen. Desalniettemin geldt de slag tegenwoordig, meer nog dan de Slag om de Somme, als hét voorbeeld van een zinloze aanval. De slag was afgelopen op 10 november 1917. Vierde slag om Ieper De Vierde Slag om Ieper, ook wel de Leieslag genoemd, is gepland voor 18 maart 1918. Het probleem voor Duitsers is hoe ze de IJzer moeten oversteken die op dat punt zo'n 12 m breed is. Ze verzamelen in het Handzame-Kanaal een kleine vloot pramen om het materiaal via het kanaal en dan over de rivier te brengen. Anderen bouwen loopbruggen van planken en vlotters, geholpen door patrouilleboten. Omdat dit alles onder de ogen van de geallieerden moet gebeuren, zorgt de Duitse artillerie ervoor de vijand in de loopgraven te houden. 21 Enkele weken later, op 18 maart 1918, begint de raid op Diksmuide. 's Morgens vroeg, rond 03:00 uur zijn de Duitsers klaar voor de aanval. 45 minuten later openen ze het vuur en schieten ze tot 05:00 uur gasgranaten naar de overzijde. Om 03:50 uur wordt er bij de geallieerden gasalarm geslagen en beschieten ze tot 07:00 uur de Duitse stellingen. Duitse kanonnen en mortieren vuren vanaf 05:40 uur op de geallieerden en even later, om 05:52 uur, beginnen ze ook met machinegeweren te schieten. De Duitse aanvalscolonne maakt zich klaar. Enkele minuten later wordt het mortiervuur naar voor gelegd als afsluitingsvuur voor de oprukkende Duitsers. Ze steken de IJzer over onder constante beschietingen van de geallieerden. Enkele dagen later, op 21 maart 1918 breekt de hel los over het gehele westfront. De Duitse generaal Ludendorff voert overal bliksemaanvallen om door de geallieerde linies te breken. Op 12 april 1918 slaan de Duitsers een bres in de Britse linie van ongeveer 48 km, ten zuidwesten van Ieper, nabij Hazebroek. Veldmaarschalk sir Douglas Haig geeft de Britten de opdracht zich niet terug te trekken en het Britse verzet verdedigt zich uit alle macht. Onder leiding van generaal Plumer lukt het hen de Duitsers tot staan te brengen langs de Leie op 17 april 1918 en de Duitse poging de Noord-Franse havens te bereiken is mislukt. De slachting bij de Kemmelberg begint in de ochtend van 25 april 1918. De hele nacht hebben de Duitsers gasgranaten afgevuurd op de geallieerden, terwijl de Fransen hun stellingen met bombardementen vanuit vliegtuigen verdedigden. Om 06:00 uur bestormen de Duitse Alpenjagers de heuvel en de Fransen moeten zich terugtrekken op de Rodeberg en de Scherpeberg. De Duitse generaal Erich Ludendorff geeft op 29 april 1918 het bevel het offensief op het westfront te staken. Maar een maand later, op 27 mei 1918, komt hij met een volgend offensief Plan Hagen en de Duitsers rukken verder op naar Parijs, maar enkele dagen later, rond 4 juni 1918, zijn zijn troepen aan het eind van hun Latijn en moet hij ook dit offensief staken. Na nog enkele offensieven aan de Marne in Frankrijk is het duidelijk dat de Duitsers aan de verliezende hand zijn. En als op 8 augustus 1918 het Geallieerd Eindoffensief van start gaat, geven de Duitsers zich gewillig over. Op 28 september 1918 verlaten de Duitsers Langemark. Ze worden door honderden kanonnen uit het bos van Houthulst gejaagd, waar ze de voorbije vier jaar ingebunkerd zaten. De geallieerden verjagen in de daaropvolgende maanden de Duitsers van het westfront en beginnen zelf ook het terrein te verlaten. Ze laten enorm veel ongebruikte munitie achter, waaronder veel gifgasgranaten. Dit gifgas werd Yperiet genoemd, omdat het voor het eerst op grote schaal werd ingezet nabij Ieper. 11 november 1918, 11 uur in de ochtend: Wapenstilstand. Aan alle offensieven komt een eind en enkele dagen later beginnen de Duitsers zich terug te trekken uit de Franse en Belgische streken die ze nog hadden bezet. 22 Slag om de IJzer De Slag om de IJzer was een veldslag in de Eerste Wereldoorlog die begon op 16 oktober en eindigde op 31 oktober 1914. Wat voorafging Op 12 oktober 1914 rukken de Duitsers Gent binnen en de volgende dag wappert de Duitse vlag op het stadhuis. De Britten bezetten Ieper vanaf 14 oktober 1914. De volgende dag stellen Franse, Britse en Belgische troepen zich achter de IJzer en de Ieperlee op. Uitgeput graven ze zich in in spoedloopgraven onder de belofte van hun oversten spoedig naar huis terug te keren. Op 16 oktober 1914 arriveren Duitse verkenningstroepen in Diksmuide en reeds de volgende dag gaan ze tot de aanval over, die succesvol door de Britten wordt afgeslagen. De slag Op 18 oktober 1914 gaat de Slag om de IJzer van start. Veldmaarschalk sir John French geeft de British Expeditionary Force opdracht naar Menen en Rijsel te vertrekken, maar wordt door de Duitsers in zijn opzet gehinderd. Zuidelijk van Nieuwpoort dringen de Duitsers bij Mannekensvere door en verjagen de Belgen uit hun verdedigingslinie. 's Nachts nemen de Belgische troepen wraak en kunnen enkele posities opnieuw innemen. Hun succes is maar van korte duur, want enkele uren later worden ze weer verdreven. Diksmuide komt onder vuur op 18 oktober 1914 maar de Belgische troepen wijken niet. Ook Nieuwpoort staat in lichterlaaie. Lombardsijde wordt enkele uren later ingenomen nadat de Duitsers het Kanaal Plassendale-Nieuwpoort zijn overgestoken. Diezelfde dag moeten de Belgen bijna al hun voorposten opgeven. En op 20 oktober 1914 staan de Duitsers aan de IJzer. De volgende dag vallen de Duitsers Tervate aan en slagen erin een loopbrug over de IJzer te nemen en een bruggenhoofd te vormen op de linkeroever. Ze dreigen door te stoten naar Duinkerke en de situatie wordt kritiek voor de Belgische verdediging. Zeker voor de volgende dagen want ook de 2e verdedigingslinie wordt bedreigd als de Duitsers hun posities op de linkeroever weten te verstevigen. Op 25 oktober 1914 wordt de situatie zo kritiek dat Koning Albert, de opperbevelhebber van het Belgische leger, besluit om de polder tussen de IJzer en de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide onder water te zetten. Op 21 oktober was reeds een deel van de polder Noord van de IJzer onder water gezet door aan het sluizencomplex van Nieuwpoort de verlaten van de Kreek van Nieuwendamme te openen. Het plan zelf wordt opgesteld door de staf van het Belgische leger. Het leger was echter niet vertrouwd met de plaatselijke situatie. Daarom wordt beroep gedaan op Karel Cogge, als raadgever. Hij was toezichter bij de Noord Watering Veurne, het geheel van grachten, sloten en vaarten dat de IJzervlakte Zuid van de IJzer ontwatert, en vertrouwd met elk détail van de watering. In de nacht van 28 op 29 oktober 1914 worden bij vloed de verlaten van Veurne-Ambacht aan de Ganzepoot in Nieuwpoort geopend door Belgische militairen. Hendrik Geeraert, een burger die al hielp bij de allereerste inundatie op 21 oktober, is er ook hier bij. Het zeewater stroomt krachtig door de VeurneAmbacht verlaten in de Noordvaart en verspreidt zich verder door de sloten en grachten over de polder. De sluizen worden weer gesloten wanneer het water in de Noordvaart even hoog staat als het niveau van de zee. Ondertussen worden Pervijze, Ramskapelle, Nieuwpoort en Diksmuide onophoudelijk gebombardeerd. Om redenen waarover men enkel kan speculeren hebben de 23 Duitsers het belang van het sluizencomplex en de mogelijkheden tot inundatie niet erkend. Pas wanneer de polder in een ontoegankelijke watervlakte is veranderd en hun troepen Zuid van de IJzer hopeloos vast zitten, geven ze zich rekenschap van het gebeurde. Op 29 oktober 1914 valt Diksmuide na hevige gevechten op de spoorweg Nieuwpoort-Diksmuide. De Duitse generaal Erich von Falkenhayn, chef van de Duitse generale staf, heeft ondertussen de sterkte van zijn 4e en 6e leger opgebouwd om na de IJzer de havens van Calais en Boulogne in te kunnen nemen. Op 30 oktober 1914 wordt de tweede Belgische verdedigingslinie toch gebroken door een aanval tussen Nieuwpoort en Rijsel door de Duitse 5e reservedivisie. Als ze Pervijze en Ramskapelle proberen in te nemen stuiten ze op hevige tegenaanvallen van de Belgen en Fransen. Ze proberen zich terug te trekken achter de IJzer maar ondertussen is het water zo gestegen dat het hele gebied ten Westen van de IJzer blank staat. Het front aan de IJzer zit muurvast. De Duitse keizer verlaat ontmoedigd het front. Alleen rond Ieper wordt volop gestreden over de paar meters grond tussen de Duitse en Britse linies. Op 10 november 1914 bezetten de Duitsers Diksmuide. Maar als het twee dagen later begint te sneeuwen, graven alle partijen zich in. Dit luidt het voorlopige einde van de strijd in. Lange tijd bleef het stil aan het westfront, soldaten kropen zo diep mogelijk weg in de loopgraven. De onderwaterzetting gaf een gevoel van veiligheid, al bleek dit gevoel van veiligheid vals toen tijdens de nacht van 15 januari - 16 januari 1916 de soldaten plots oog in oog kwamen te staan met drie Duitsers. Men dacht dat het onmogelijk was zo'n grote afstand af te leggen door het ijskoude water. Met grote ontzetting ondervond men dat de soldaten uitgerust waren met speciaal ontworpen zwempakken, bestaande uit zeildoek, teer en rubber zodat ze zich gedurende lange tijd in uiterst koud water konden voortbewegen. Bovendien kwam men te weten na ondervraging dat er soldaten getraind werden om op deze manier de vijand te besluipen. Meteen werd de beveiliging van de wachtposten strenger gecontroleerd. Het bleef echter bij deze drie "zwemmers". 24 MOOIE SAMENVATTENDE FILMPJES WO1 en de westhoek de slag om Passendaele http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/passendale-westhoek de slag om de Ijzer http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/ijzer-diksmuide-westhoek de slag om de Ijzer in beeld (uniebrug) http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/ijzer-eerste-wereldoorlog spoorlijn Nieuwpoort-Diksmuide http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/nieuwpoort-diksmuide-ijzer de Ijzertoren http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/wo1-ijzertoren WO1 : een gasoorlog http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/wo1-mosterdgas gesneuvelde Belgen in WO1 http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/vlaamse-velden-militair-geallieerden de onderwaterzetting van de Ijzervlakte http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/onderwaterzetting-inundatie-ijzervlakte-1914 de Menenpoort in Ieper http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/britten-monument-menenpoort-ieper de dodengang in Diksmuide http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/loopgraaf-eerste-wereldoorlog-dodengang van bewegingsoorlog naar loopgrachtenoorlog http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/loopgraven-woi de evolutie van de wapens in 14-18 http://www.wezoozacademy.be/wo-i-special/evolutie-wapens-1914-1918 25 Aanbevolen websites http://www.westtoer.be/nl/over-westtoer/wat-doet-westtoer/100-jaar-groote-oorlog http://www.wereldoorlog1418.nl/ http://www.wo1.be/nl/home http://www.wegwijzerwoi.be/ http://wo1.2link.be/ https://www.youtube.com/watch?v=52BaA9MPVaU&gl=BE https://www.youtube.com/watch?v=thZ0ZacKMVQ docu van 47 minuten http://www.een.be/programmas/volt/test-je-kennis-over-woi test je kennis over WO1 http://west-vlinderen.be/routes/detail/jNNSD/ Fietstocht langsheen Zonnebeke en Langemark (46,8 km) 26 De Dodengang in Diksmuide De Dodengang, ondanks dat het om een reconstructie gaat, is een bezoek waard. Het is een unieke en belangrijke locatie. Het front volgde niet het gehele traject van de oude spoorweg NieuwpoortDiksmuide. Het boog af even voor Kaaskerke en sloot ter hoogte van kilometerpaal 16 aan op de linkeroever van de IJzer. Het Duitse leger had de linkeroever stroomafwaarts in handen. De Belgen bezetten deze oever stroomopwaarts naar Diksmuide en verder tot de Knokkebrug. De Duitse voorposten op de Dijk bestonden uit de gebouwen van een handel in petroleum. Er stonden twee grote petroleumtanks die door de Duitsers werden gebruikt als uitkijkpost en er stonden mortieren opgesteld. De hoogte van de tanks zorgde voor een uitzicht over de hele vlakte. Het Belgische leger wilde de voorpost dus uitschakelen. Directe aanvallen in maart en mei mislukten. Na de laatste aanval van 12 mei 1915 bezetten Belgische troepen posities op enkele tientallen meters van de tanks. Nu directe aanvallen mislukt waren, besloot men een lange loopgraaf te graven. Men groef in de IJzerdijk een gang van 1,20 meter breed en 70 centimeter diep. Vervolgens werden de wanden opgehoogd met zandzakjes. Dwars op de gang richtten de soldaten een reeks gevechtsloopgraven in. Tot verrassing van de Belgen waren ook de Duitsers aan het graven. In de nacht van 27 mei troffen ze elkaar. De Duitsers veroverden het uiteinde van de Belgische gang en verdedigden die meteen hardnekkig. Vanaf juni werd de Dodengang, zo genoemd door de soldaten, verbeterd: er kwam links een parallelle rechte loopgraaf met een smalspoor voor de aanvoer van materialen. De originele loopgraaf kreeg zijn gekartelde patroon met versterkte schuttersposten. De situatie bleef echter erg gevaarlijk. Een Duitse aanval drong op 2 oktober 1915 door tot in de Dodengang, en ook later bleef de dreiging permanent bestaan en vielen vele slachtoffers. Om het gevaar in te dijken, bliezen de Belgen op 11 oktober 1915 een bres in de dijk. Er ontstond een gat van zes meter diep en twintig meter breed. Naderen was nu onmogelijk en men ging over tot het beveiligen van de posities. Belangrijk was de bouw van de Ruiter. Die stond haaks op de IJzer en vormde een fort dat zowel de Dodengang bewaakte als een oversteek van de IJzer voor de Duitsers onmogelijk maakte. Beide partijen beseften nu dat elkaars stellingen innemen zo goed als onmogelijk was, en de situatie kalmeerde. Toch bleef de Dodengang een gevaarlijke plek met regelmatige beschietingen en de permanente dreiging van sluipschutters en mitrailleurs. 27 The Brooding Soldier De Brooding Soldier, de mijmerende soldaat, herdenkt de Canadese gesneuvelden. Hier sloten in april 1915 de 18.000 Canadese soldaten van de 1e divisie aan op de Fransen die werden overweldigd door de eerste gasaanval. Ook tweeduizend Canadezen overleefden de volgende achtenveertig uren niet. De Canadese heesters die het parkje omzomen, zijn gesnoeid in de vorm van granaten. De soldaat bovenop de zuil buigt het hoofd in de richting van de plaats waar het leed door het gas zich voltrok. Hij houdt zijn wapen omgekeerd, een militair rouwsaluut. Dit beeldhouwwerk heet The Brooding Soldier, de mijmerende soldaat. Veteraan Chapman Clemesha stuurde het ontwerp in voor de wedstrijd die de Canadese overheid had uitgeschreven voor een officieel kunstwerk. Dat zou plekken langs het westelijk front, waar de Canadezen forse offers hadden gebracht, moeten tooien. Je vindt dit standbeeld tussen Poelkapelle en Ieper, ter hoogte van Sint-Juliaan - Langemark. 28 Tyne Cot Cemetery Tyne Cot Cemetery is de grootste Britse begraafplaats ter wereld, terwijl ook de vermisten er worden herdacht. Eenheden van de 50th Northumbrian Division noemden een cottage of schuurtje in de buurt naar een van de rivieren thuis, de Tyne. In het bezoekerscentrum vertellen kaarten, dagboekfragmenten en voorwerpen vanop de slagvelden het verhaal van de derde slag om Ieper. Hier liggen 11.956 Commonwealthsoldaten, samen met vier Duitse slachtoffers. 8.372 zijn onbekend. Recht voor u staat het witte Cross of Sacrifice op een grote Duitse bunker. Ook tussen de populieren op uw linker- en uw rechterkant staan bunkers, opnieuw schakels in het Duits verdedigingsnetwerk. Oorspronkelijk waren het er vijf, gebouwd in dobbelsteenopstelling. Na het bestormen van deze stelling door de 3e Australische divisie richtte men de grote bunker onder het kruis in als Advanced Dressing Station. Van aan de basis van het kruis heeft u een prachtig zicht over de Ieperboog en de Kemmelberg. De mannen die in de verbandpost bezweken, werden ernaast begraven. Zo ontstond de begraafplaats, nu rechts achter het Cross of Sacrifice. Na de oorlog werden duizenden lichamen vanop begraafplaatsen in de omgeving naar hier overgebracht. 29 De Pool of Peace De Pool of Peace is één van de kraters van de grote mijnenslag bij Mesen van 1917. Tegenover de krater ligt het kleine Lone Tree Cemetery. In het bosje ligt nog een krater, de Spanbroekmolenkrater. Je kan er volledig rond wandelen. Ook deze dateert van 7 juni 1917. Dat betekent dat we hier op de eerste Duitse lijn zitten. Lord Wakefield, een Britse oliemagnaat en vriend van Tubby Clayton, kocht de grond waarop ze ligt en herdoopte ze tot de Pool of Peace. Je hebt er een prachtig zicht op de Mesen-Wijtschate heuvelrug. Wijtschate, met zijn spitse kerktoren, ligt links, Mesen heeft een meer speciale kerktoren en ligt rechts. 30 Lijssenthoek Military Cemetery Het grote Britse kerkhof, vlak bij Poperinge, lag vlak bij een Brits ziekenhuis. De graven staan dicht opeengepakt en het bezoekerscentrum geeft een knap inzicht in de rol van ziekenhuizen aan het front. Dit is de op één na grootste oorlogsbegraafplaats in de Westhoek, na Tyne Cot. Hier liggen 9.877 mensen begraven. Slechts een heel klein aantal is niet bekend. Omdat hier een spoorlijn lag, bouwde men veldhospitalen die in de loop van de oorlog uitgroeiden tot leefgemeenschappen ter grootte van een flink dorp. Op deze site opende in september 2012 een nieuw en bijzonder goed opgebouwd bezoekerscentrum. Wat zich hier heeft afgespeeld, wordt op een heldere manier uit de doeken gedaan. Daarnaast pakt het centrum uit met enkele visueel erg sterke voorstellingen die blijven hangen en een flinke meerwaarde vormen voor het bezoek aan de begraafplaats. Let maar eens op de geluidswand of buiten op de metalen palen langs het voetpad naar de ingang. 31 Loopgraven Een loopgraaf is een soort geul of gang in de grond die soldaten beschermt tegen vijandelijk vuur. Hoewel loopgraven vooral bekend zijn vanwege het grootschalige gebruik ervan in de Eerste Wereldoorlog, worden ze al eeuwenlang door soldaten gegraven. De legers van Julius Caesar bijvoorbeeld groeven onder andere loopgraven bij het Beleg van Alesia in 52 v.Chr. Ook tegenwoordig graven soldaten zich nog regelmatig in, hoewel nooit meer zo uitgebreid als tijdens de Eerste Wereldoorlog, toen de loopgraven bijna letterlijk van de Noordzee tot de Zwitserse grens liepen. Het doel van een loopgraaf is niet alleen om de soldaten te beschermen tegen vijandelijke kogels, maar zeer zeker ook tegen vuur van artillerie. Een artilleriegranaat moet in, of vlak bij, de loopgraaf ontploffen om echt schade aan te richten; ontploft hij wat verder weg, dan beschermt de loopgraaf de soldaten tegen de explosie. Een loopgraaf zelf is meestal in de grond uitgegraven. De kant die naar de vijand toe ligt, wordt de borstwering genoemd, en de tegenoverliggende kant de rugdekking. Op plekken waar knikken in de loopgraaf zitten en hij dus zijkanten heeft, wordt een vergelijkbare dekking gebouwd, de schouderwering genoemd. De rugdekking is vaak hoger dan de borstwering, om te voorkomen dat de vijand de soldaten kan zien tegen de lucht wanneer ze boven de borstwering uitkijken. Al deze dekkingen worden meestal boven het maaiveld opgebouwd met behulp van de grond die uitgegraven is om de loopgraaf zelf te maken; dit heeft het bijkomende voordeel dat niet zo diep gegraven hoeft te worden. De grond wordt soms gewoon opgeworpen, maar vaak ook in zandzakken of lege kisten gedaan om het wat steviger te maken. In de borstwering kunnen schietgaten ingebouwd worden zodat de soldaten hun wapens kunnen gebruiken zonder boven de borstwering uit te komen — in de Eerste Wereldoorlog was dat namelijk voor veel soldaten het laatste wat ze ooit deden. 32 De bodem van de loopgraaf is vaak op drie niveaus gebouwd. Aan de voorkant van de loopgraaf ligt de bodem hoger dan aan de achterkant. Dit zogenaamde vuurbanket dient voor de soldaten om op te staan wanneer ze over de borstwering (of door de schietgaten) vuren, terwijl het diepere stuk ervoor zorgt dat soldaten die door de loopgraven lopen niet boven de borstwering uitkomen. Vaak werd de bodem voorzien van vlonders om te voorkomen dat men bij slecht weer in de modder wegzakte. Om te voorkomen dat de zijkanten van de loopgraaf in losse grond instortten, werden ze bekleed met allerlei materiaal: zandzakken, houten planken, golfplaat, rijshout, of zelfs kippengaas. In de Eerste Wereldoorlog waren er ook loopgraven die bovenop de grond gebouwd werden, vooral in de Britse sector bij Ieper, waar het grondwaterniveau zo hoog was dat bijna elk gat in de grond onmiddellijk vol water liep. Een geul in de grond graven was dus uitgesloten, zodat men zandzakken vulde en opwierp tot een borstwering en een rugdekking van soms twee meter of meer hoog en meerdere malen zo breed. Dit alles werd beschermd door gigantische hoeveelheden prikkeldraad, zowel voor als achter de loopgraaf. Dit werd aan paaltjes en schroefpiketten bevestigd in brede banen door het landschap: soms waren deze 10 meter breed en lagen er twee of meer zulke banen achter elkaar, grofweg evenwijdig aan de loopgraaf. Deze obstakels leidden tot de ontwikkeling van de tank, een gepantserd rupsvoertuig dat door zijn vorm de mogelijkheid had om over versperringen heen te komen. Gangenstelsel De loopgraven lopen vaak in zigzag- of zaagtandpatronen en niet in lange, rechte lijnen. Dit maakt dat een granaat die in de loopgraaf valt, slechts schade aan kan richten tot hooguit de volgende knik in het gangenstelsel. Ook zorgt het ervoor dat een aanvallende vijand die in de loopgraaf is, niet door de hele loopgraaf kan vuren. Om deze reden werden tijdens de Eerste Wereldoorlog handgranaten veel gebruikt, want die kon men om of over een hoek gooien. Een loopgravenstelsel bestond tegen 1916 meestal uit een stelsel van meerdere loopgraven achter elkaar. De voorste loopgraaf, die het dichtst bij de vijand was gelegen, was de belangrijkste verdedigingslinie, en werd sterk verdedigd. Een paar meter achter de voorste loopgraaf lag een ondersteuningsloopgraaf, die vanaf de voorste loopgraaf te bereiken was via verbindingsloopgraven van voor naar achter (die ook weer schuin lagen en vaak geknikt waren). In de ondersteuningsloopgraaf bevonden zich vaak onderkomens en schuilplaatsen. Vanuit de voorste 33 loopgraaf liepen soms ondiepe loopgraven naar voren, het niemandsland in; deze dienden als uitvalsbasis voor patrouilles, luisterposten of vooruitgeschoven mitrailleurnesten. Op een redelijke afstand (een paar honderd meter tot een paar kilometer) van deze voorste loopgraven lag nog zo'n stelsel: een tweede loopgraaf met een eigen ondersteuningsloopgraaf. Deze was bedoeld als tweede verdedigingslinie in het geval de vijand doordrong tot in de voorste loopgraaf. Ze werd ook gebruikt als rustplaats voor gewonden en zieken. Vanwege aanhoudend artillerievuur of wanneer de vijand een doorbraak wilde forceren gebeurde het dat soldaten hier meerdere maanden noodgedwongen verbleven. Op veel plekken lag er op vergelijkbare afstand achter de tweede linie nog een derde. Tussen de verschillende linies lagen mitrailleursnesten, mortierposities, en andere ondersteunende posities. Deze werden veelal bereikt door loopgraven die aansloten op de verbindingsloopgraven. 34 De loopgravenoorlog 1914 - 1918 door Menno Wielinga De bewegingsoorlog van augustus 1914 liep aan het einde van dat jaar vast in de modder van België en Noord Frankrijk. In de daaruit ontstane stellingenoorlog, die zo kenmerkend werd voor de Eerste Wereldoorlog, lagen de legers vier jaar lang in de loopgraven muurvast tegenover elkaar. Miljoenen soldaten zijn gedood, gewond of vermist bij aanvallen die een doorbraak in de vastgelopen fronten moesten forceren; een doorbraak die pas in 1918 tot stand zou komen. De schrijver Henri Barbusse heeft een schatting gemaakt van de lengte van de Franse loopgraven. Deze bedroeg ongeveer 10.000 kilometer. Volgens de Engelse schrijver Fussell waren de Britse en Belgische loopgraven bijna even lang als de Franse en de Duitse loopgraven zullen ongeveer net zo lang zijn geweest als die van de geallieerden tezamen. Als dat juist is dan betekent dit dat het totaal aan loopgraven tussen Nieuwpoort in België en Belfort vlakbij de Zwitserse grens (een afstand van 650 kilometer) bijna overeenkwam met de omtrek van de aarde: 40.000 kilometer. Het leven in de frontlijn was een hel: slecht eten en drinken, kou, gebrek aan slaap en rust, regen, grondwater, modder, honger, dorst en ongedierte waren de dagelijkse vijanden van de soldaat. Daarnaast waren er mortieren artilleriebeschietingen, handgranaten, gifgasaanvallen, vlammenwerpers, beschietingen uit vliegtuigen, geweervuur en het vuur van scherpschutters die konden leiden tot een snelle of een langzame dood, een verwonding of verminking of levend worden begraven onder instortende wanden en onderkomens. De daardoor permanent aanwezige angst was misschien wel de allergrootste stressfactor in de voorste linies. En altijd en overal was er de walgelijke stank van urine en uitwerpselen, rook, chemische resten van gasaanvallen, afval en in ontbinding verkerende lijken. Deze mentale en lichamelijke stressfactoren leidden in vele gevallen tot het verschijnsel shell shock. Dood en verderf waren onontkoombaar in de loopgraven: beide vormden het belangrijkste onderdeel van het dagelijkse leven. De gevolgen waren onvoorstelbaar: de mortaliteitspercentages bij de legers langs het Westelijk Front lagen rond de vijftien. Na het eerste oorlogsjaar nam het aantal doden aan het Oostelijk Front zowel absoluut als procentueel af, terwijl die cijfers in het westen juist een stijgende lijn vertoonden. Dit gaf als resultaat dat over het geheel het Westelijk Front toch het bloedigste bleek te zijn. Meer dan de helft van de in België en Frankrijk strijdende soldaten werd gedood, raakte gewond of werd vermist. 35 Totaal aantal militaire slachtoffers Eerste Wereldoorlog Totaal aantal militaire slachtoffers bij de Geallieerden Officiële dodencijfer Herziene dodencijfers Aantal POW einde oorlog Aantallen gewonden 1.345.300 1.398.000 446.300 4.266.000 6.110.300 België 13.716 36.000 10.203 44.686 90.889 Italië 460.000 578.000 530.000 947.000 2.055.000 7.222 7.000 12.318 13.751 33.069 170.389 1.662.625 2.556.014 Frankrijk Portugal Totaal slachtoffers Groot-Brittannië 702.410 723.000 Britse Empire 205.961 198.000 21.263 427.587 646.850 Roemenië 335.706 250.000 80.000 120.000 450.000 45.000 278.000 70.423 133.148 481.571 5.000 26.000 1.000 21.000 48.000 1.700.000 1.811.000 3.500.000 1.450.000 6.761.000 115.660 114.000 4.480 205.690 324.170 4.935.975 5.419.000 4.846.376 9.291.487 19.556.863 Servië Griekenland Rusland Verenigde Staten Geallieerden totaal Totaal aantal militaire slachtoffers bij de Centralen Bulgarije 87.500 88.000 10.623 152.390 251.013 Duitsland 1.676.696 2.037.000 617.922 4.207.028 6.861.950 OostenrijkHongarije 1.200.000 1.100.000 2.200.000 3.620.000 6.920.000 36 Turkije Centralen totaal 325.000 804.000 250.000 400.000 1.454.000 3.289.196 4.029.000 3.078.545 8.379.418 15.486.963 Totaal aantal militaire slachtoffers in de Eerste Wereldoorlog Totaal Geallieerden 4.935.975 5.419.000 4.846.376 9.291.487 19.556.863 Totaal Centralen 3.289.196 4.029.000 3.078.545 8.379.418 15.486.963 Totaal WOI 8.225.171 9.448.000 7.924.921 17.670.905 35.043.826 Gesneuvelden in procenten van de gemobiliseerden Totaal gemobiliseerden Groot-Brittannië Britse Empire 8.905.000 Frankrijk 8.300.000 België Totaal gesneuvelden 723.000 198.000 In procenten 10.34% 1.398.000 16.84% 267.000 10.000 3.75% 12.000.000 1.811.000 15.09% Italië 5.615.000 578.000 10.29% Verenigde Staten 4.355.000 114.000 2.62% Andere landen 2.637.000 589.000 20.63% Geallieerden totaal 42.079.000 5.421.000 12.88% Duitsland 11.000.000 2.037.000 18.52% OostenrijkHongarije 7.800.000 1.100.000 14.10% Bulgarije en Turkije 4.050.000 892.000 22.03% 22.850.000 4.029.000 17.63% 64.929.000 9.450.000 14.55% Rusland Centralen totaal Totaal WOI 37 En Torhout te midden van al dat geweld? In 2013 werd een samenwerking opgezet tussen de Heemkundige Kring Het Houtland en de stad Torhout. De Heemkundige Kring werkte aan een uitgebreid informatiebestand rond 1914-1918 waar gedacht werd aan een leuke en hedendaagse ontsluiting. Daarvoor werd gekozen voor een tijdslijn waarop alle info rond WOI wordt gebundeld. De tijdslijn wordt voortdurend aangevuld en zal de volgende jaren een schat aan informatie aanbieden! Met dank aan de Heemkundige Kring Het Houtland. De tijdslijn raadplegen doe je op de volgende site: http://www.tiki-toki.com/timeline/entry/219411/De-Groote-Oorlog-in-Torhout-1914 Een andere heel interessante site: https://nl-nl.facebook.com/TorhoutseHistorischeWeetjes De Duitsers vallen Torhout binnen!! - EERSTE INTOCHT VAN ULANEN TE TORHOUT (24 augustus 1914) Een patrouille van het 2de Kavalleriekorps, bestaande uit 110 ruiters van het 5de Eskadron van het Kürassier-Regiment Nr.7 en 31 wielrijders van het Jäger-FeldBataillon Nr.9, rijden rond 11u00 Torhout binnen. Het 2de Kavalleriecorps had de opdracht de doortocht door België voor de Duitse legers te beveiligen in opdracht van General der Kavallerie Von der Marwitz. De stationskas wordt leeggehaald; telefoon- en telegraafdraden worden doorgesneden en palen worden omgezaagd. De trein onderweg van Brugge naar Kortemark wordt staande gehouden en teruggestuurd. De wissels van de spoorweg naar Brugge worden vernield. De Ulanen eisen vlees, brood, bier, haver en hooi in het stadhuis, slaan hun kamp op aan de Pottebezemhoek in de Palingdreef en verblijven er in de namiddag. Zij worden geleid door mannen herkend als voormalige Duitse leurders met pikken en zeisen. Ook Ulanen worden gesignaleerd op "het Hooge veld", het huidige Veldegem. 38 Eerste luchtbombardement te Torhout (1914) In de avond van donderdag 24 september start de Duitse zeppelin “Z IX” vanuit Düsseldorf een nieuwe tocht boven België. Hij moet nagaan of in de streek geen vijandelijke troepen oprukken. Om 22u00 wordt de zeppelin boven Torhout waargenomen op weg naar Oostende. De 'Gazette van Brugge' weet te vermelden dat ook te Torhout 2 bommen werden gegooid. Volgens officiële Duitse verslaggeving zijn het bommen van 21 cm. Alleen stoffelijke schade. Eduard Bossauw schrijft in zijn dagboek op 27 september: "Gisternacht heeft een zeppelin 2 bommen geworpen 5 minuten (5 minuten ver = 400 meter) van Vandewallens kasteel. Ze zijn 88 cm lang, 21 cm diameter en wegen 125 kilo ieder en waren 1m25 diep in de grond gegaan. " Diezelfde zeppelin gooit een uur later ook 6 bommen op Oostende met ook alleen stoffelijke schade. De 2 eerste bommen vallen in het water van de voorhaven, een derde bom valt bij de Desmet de Naeyerbrug, waar ze een put van 2 meter diep maakt. Een vierde projectiel valt in het Maria-Hendrikapark, nog een andere valt bij de spoorlijn en de laatste slaat door het dak van de vismijn. Als toemaatje: https://www.facebook.com/CamielLootens Camiel Lootens is een fictief personage die het verhaal van WOI in Kortemark, Zedelgem, Torhout, Koekelare, Gistel, Oudenburg en Ichtegem op de voet volgt en verslag doet in zijn dagboek. Het verslag leest heel vlot en dankzij de schat aan originele foto's steekt de lezer heel wat op over het leven aan (maar ook achter) het front. Een project van GINTER, intergemeentelijke cultuurpartners. www.ginter.be 39 Wereldoorlog I - herdenkingsactiviteiten in Torhout Een overzicht van de reeds geplande activiteiten rond de honderdste verjaardag van WOI. Dit is een eerste resultaat van de werkgroep Forum WOI 16 oktober - 24 december 2014 Van de slag aan de IJzer tot de kerstbestanden vrijdag 3 oktober 2014 CC de Brouckere - Menschen in den grooten oorlog - vertelavond met Bart Cafmeyer en Tine Ruyschaert vrijdag 10 oktober 2014 Project Mars en Mercurius - Torhout - herdenking aftocht Belgisch leger / Marinefuseliers / i.s.m. Nacht van Vlaanderen wsjv 30 september - 25 oktober Project - tentoonstelling Vrouwen in de Groote Oorlog - Bizart CC de Brouckere vrij 17 oktober 2014 - zat 18 oktober 2014 Openingsweekend Vlaanderen zondag 19 oktober 2014 Klassiek concert kasteel van Wijnendale / B. Raskin dinsdag 21 oktober 2014 Herdenkingsdag scholen Sint-Rembert Dag over WO 1 - Vredestocht naar Vladslo - Commeniusprojecten zondag 9 november 2014 Theaterwandeling Sint Rembertscholengroep november 2014 (volgt) Voordracht en boek prof. H. Reynaert inzake Wereldoorlog 1 en Olympiërs. maandag 10 november 2014 Ginter - openingsavond programma Ginter in Gistel dinsdag 11 november 2014 Wapenstilstand NSB zaterdag 15 november 2014 Lamidore - project ‘Armed Arms’ - kerk Don Bosco 09/11 kerk Ursel - 11/11 kerk Koksijde donderdag 4 december 2014 Skagen/Valentijn Dhaenens: DeKleineOorlog 40 Ontspanning achter het front : het Talbothouse in Poperinge. Talbot House is een 18de-eeuws woonhuis dat in het bezit was van de Poperingse familie Coevoet. Op 11 december 1915 kreeg het huis een totaal andere functie. Midden in de Eerste Wereldoorlog, openden twee Britse legeraalmoezeniers, Philip 'Tubby' Clayton en Neville Talbot er Talbot House, een ontspanningsoord voor Engelse soldaten. Het huis ontleent zijn naam aan de gesneuvelde officier Gilbert Talbot die zoon was van de Anglicaanse bisschop van Winchester. Talbot sneuvelde op 23-jarige leeftijd in de omgeving van Ieper. Talbot House was een 'Every Man’s Club' en stond dus open voor alle Britse militairen, zonder onderscheid van rang of stand. Alleen al daarom was het uniek. Talbot House bood tussen 1915 en 1918 aan meer dan een half miljoen mannen onderdak. Het Talbot House is in dezelfde toestand als het jaar 1917 en werd in 1929 gekocht door Lord Wakefield of Hythe. Hij schonk het aan de Talbot House Association. Een reden voor de bijzondere ligging van het gebouw was dat soldaten er a home from home vonden in het hectische Poperinge van die tijd. De stad achter de frontlinie was het zenuwcentrum van het Britse leger. Als laatste halte voor de Ieperse slagvelden enkele kilometers verderop werd Poperinge overspoeld door rijen kanonnen, vrachtwagens en soldaten. Als eerste halte achter de Ieperboog werd de stad geconfronteerd met de terugkeer van duizenden gewonden, die in een van de veldhospitalen verzorgd werden - of werden begraven. Bovenal werd Poperinge een oord waar vermoeide soldaten de oorlog voor een paar dagen konden proberen te vergeten. Hoezeer de stad ook gebukt ging onder het lawaai en het geweld van de oorlog, er werd hard gewerkt om vooral de bezoekers nog enige vorm van 'leven' aan te reiken. Poperinge een liederlijk uitgaansleven: niet voor niets werd Poperinge 'Little Paris' en 'Klein Soho' genoemd. Sinds 1973 is het Talbot House een beschermd gebouw. 41 42