1. Hitler begon in de jaren 30 zijn mening over de joden aan de mensen op te dringen. Hij deed dat in toespraken op de radio en later in korte televisiefilmpjes die vooral in de bioscoop te zien waren. Hij gaf de joden overal de schuld van: de joden hebben de beste baantjes, joden waren niet te vertrouwen enz. In het begin liet Hitler niet zoveel merken dat hij van plan om de joden te vermorden. Toch schreef hij in een boek in de jaren 20 dat de joden moesten verdwijnen. Dat noemde hij: de entlösung. 2. Hitler maakten wetten die tegen de joden zoals de: Neurenbergse wetten. Die wet verbood joden met niet-joden te trouwen. Deze wet is vreemd want joods zijn is een geloof geen ras. 3. Hitler wilden precies weten waar de joden woonden en waren. alle ambtenaren moesten een Ariërverklaring ondertekenen. Alle mensen met een joodse achtergrond werd later ontslagen. Iedereen moest een persoonsbewijs bij zich hebben. Nadat alle joden bekend waren kregen ze een davidster thuisgestuurd. De ster moesten ze op hun kleren naaien. Zo konden mensen zien wie joods was en wie niet. 4. Hitler wilden alle joden bij elkaar hebben. Zo konden de Duitsers de joden makkelijk bij elkaar houden. Alle joden moesten verhuizen naar de joden wijken. De joden vonden dat niet erg want woonden je bij je familie en soortgenoten. 5. Speciale treinen reden naar concentratiekampen daar werden ze vergast. Niet iedereen werd vergast, de goede en nog sterke mannen moesten werken. De vrouwen, kinderen en de mannen werden in een douche vergast.