De geschiedenis van de (katholieke) kerk en het Onze Lieve Vrouweklooster in Renkum. Oude kerken aan de rand van het Renkums beekdal Er zijn aanwijzingen maar geen bewijzen voor het bestaan van de Willibrordkapel, een kerk in de 9e eeuw te Harten. Op kaarten uit de 17e eeuw staat de kapel ingetekend, maar de exacte plaats is hieruit niet op te maken. In het begin van de 17e eeuw is de kapel verdwenen. Vermoedelijk stond de kapel op wat rond 1900 nog de Kapelleberg werd genoemd. Dit is een soort kaap naast de tuinmuur van de Keijenberg, aan de rand van het Renkums beekdal en het droogdal waar de Bennekomseweg in ligt. Meer duidelijkheid is er over de plek waar de kerk van Renkum stond. Het is niet bekend door wie en wanneer de eerste kapel werd gebouwd, maar aan het einde van de 12e eeuw ontstond er een vierkante tufstenen kerk op de hoge rand op de hoek van het Renkums beekdal en de uiterwaard, op de oosthoek van de huidige Dorpsstraat en Onder de Bomen. In deze omgeving ligt het begin van het dorp Renkum. Hier ontstonden in volgorde van bouwdatum de kerk, het kasteel, de kapel en daarna het klooster. De kerk was gebouwd met langwerpige brokken tufsteen en het zadeldak en de toren waren met leistenen pannen gedekt. Nog in dezelfde eeuw werd de kerk van een toren voorzien en in de 13e eeuw werd het boogvormige koor aangebouwd. De kerk lag op een verhoging en er omheen stond een muur om het kerkhof te beschermen tegen in die tijd nog loslopende varkens. In de 14e eeuw kreeg deze kerk zware concurrentie van de kapel met het Mariabeeld en het hieruit groeiende klooster, financieel ondersteund door de Gelderse hertogen. Na de Reformatie in 1580 ging de kerk over naar het hervormde geloof. Begin 1864 stond er een advertentie in de Wageningse Courant, waarin balken, planken, ramen etc. van de kerk en de toren te koop werden aangeboden. De oude kerk van Renkum was afgebroken. Het is opvallend hoeveel oude kerken er in deze omgeving zijn (geweest) en ze staan (stonden) allemaal vlakbij beken. Zoals de kerk aan de Benedendorpsweg in Oosterbeek (aan de Zuiderbeek), de kerk van Harten (aan de Molenbeek), de kerk van Renkum (aan de Molenbeek), de kerk van Wolfheze (aan de Wolfhezerbeek) en de kerk van Heelsum (aan de Heelsumse beek). Op de westhoek van de kruising Dorpsstraat-Onder de Bomen werd in het begin van de 17e eeuw een kosterij gebouwd. Hier woonde de koster van de kerk en in dit gebouw gaf hij ook onderwijs aan kinderen; het was de eerste dorpsschool. De kosterij werd tijdens de evacuatie van Renkum (van oktober 1944 tot mei 1945) getroffen door een te vroeg neerstortende V1. (De V1 was het eerste onbemande straalvliegtuig. In Oost Nederland werden deze voorlopers van de kruisraket gelanceerd om Antwerpen te bombarderen). De oude lindeboom die voor de kosterij stond is in 1953 gekapt. De katholieke kerken na de Reformatie Na de Reformatie hielden de katholieken uit Renkum en omgeving tot 1726 hun kerkdiensten in kasteel Grunsfoort. Ook Doorwerth bleef lang katholiek en de bewoners volgden kerkdiensten in het kasteel. In 1726 overleed de laatste katholieke eigenaar van kasteel Grunsfoort, Anthonie van Lijnden. Vermoedelijk in 1729 werd achter herberg-brouwerij de Bock een ‘schuurkerk’ gebouwd. Een kerkje gebouwd in de uiterlijke vorm van een schuur, zoals de voorschriften voor de katholieken in die tijd waren. Bij hoogwater van de Nederrijn gingen de banken drijven. Dit was op den duur een onhoudbare toestand en in 1839 werd aan de overkant van de Dorpsstraat een nieuwe kerk in gebruik genomen, ‘dankzij de vrome zorgen van de familie Staring’. In 1923 werd deze te klein geworden kerk vervangen door een nieuwe, de huidige, aan de Utrechtseweg. De oude kerk werd in hetzelfde jaar afgebroken, maar het kerkhof werd pas in de zestiger jaren geruimd. Al eerder waren overblijfselen overgebracht naar de begraafplaats aan de Groeneweg. Pastoor Wolters, zoon van de bekende Groningse uitgever, had hier omstreeks 1930 een stuk grond gekocht. Na zijn overlijden in 1946 is hij hier begraven in een grafkelder met bovenop een groot kruis, midden op de begraafplaats. Het Onze Lieve Vrouweklooster Van groot belang voor de groei van het dorp Renkum, was de stichting van een klooster in het overgangsgebied van het Renkums beekdal naar de uiterwaarden, aan de zuidoostkant van het Renkums beekdal. Het klooster was oorspronkelijk een kapel. Op de plaats van die kapel waren ‘miracule ende teykene geschied’, waarschijnlijk als gevolg van het Mariabeeld dat er ‘miraculeuselick gekomen was in het jaar 1380’. Deze kapel met het Mariabeeld werd een bedevaartsoord, het drukst bezochte boven de grote rivieren! Het beeldje ‘Onze Lieve Vrouw van Renkum’ is nog steeds te zien in de rooms katholieke kerk in Renkum. Het eikenhouten beeldje is rond 1350 gemaakt en verdween na de Reformatie naar Utrecht. In 1928 keerde het oude Mariabeeld na 350 jaar (vooral) in een klooster in Utrecht bewaard te zijn geweest terug in de katholieke kerk in Renkum. De terugkeer van het beeld werd weer aanleiding voor de jaarlijkse bedevaarten. Bij de evacuatie van Renkum in 1944 werd het Mariabeeld veilig opgeborgen in het Kröller Müllermuseum en in mei 1946 weer terug geplaatst in de kerk. Bij de kapel liet Hertog Reinald IV van Gelderland in 1405 het Renkumse Onze Lieve Vrouweklooster (ook het St. Maria klooster genoemd) bouwen. Hij schonk het klooster van de Augustijner orde diverse goederen, ondermeer de omliggende uiterwaarden en de Jufferswaard. omlegging van de beek In 1414 gaf hertog Reinald IV, als eigenaar van kasteel Grunsfoort, toestemming om de beek die langs zijn kasteel stroomt om te leiden door het klooster. In zijn brief aan het klooster stond dit als volgt: ‘Eenen brieff hertoch Reijnolts van Gelre ende Gulic vanden jaere 1414, daerbij diezelve den jufferen des cloosters Redinchem consenteert die beke, comende van Harten ende lopende voorby zijnen huse Groensfoort, te mogen leijden door het clooster’. Zo werd de beek omgelegd in oostelijke richting om de nonnen van water te voorzien. Maar ook de boerderijen aan de zuidkant van het dorp Renkum profiteerden hiervan, want de beek werd doorgetrokken tot aan de oude Veerweg, waar de Jufferswaard begon. Op de ‘Topografische kaart van de Omstreken van Arnhem’ van Nijhoff uit 1821 mondt de Molenbeek uit in de Heelsumse beek, dicht bij de Noordberg. Dit is niet altijd zo geweest, misschien mondde de Molenbeek na de omlegging in 1414 bij het dorp Renkum uit in de Nederrijn. De eigenaar van de aan de rivier grenzende landerijen had de verplichting om de kribben te verzorgen. Zo had het klooster de plicht om een reeks van kribben te onderhouden van de Noordberg tot aan de Wageningse Berg. een rijk ‘juffrouwenclooster’ In de tweede helft van de 15e eeuw kocht het klooster veel grond aan, in de wijde maar ook in de directe omgeving, waaronder bezittingen in het Renkums beekdal: ‘het Redinchemer Brueck’ (het Renkumse Broek, het zuidelijke deel van het Renkums beekdal) en ook naar het noorden in het beekdal, in Harten. Het klooster bezat bospercelen op de Wageningse Berg en in het Edese Bos. Maar niet alleen in de directe omgeving, ook in de Betuwe had het klooster bezittingen. Het kloosterbezit besloeg onder meer ruim 400 hectaren en men sprak van een rijk en ruim ‘juffrouwenclooster’. Dit bezit groeide vooral door schenkingen van de hertogen van Gelre, maar ook doordat de intredende kloosterlingen van goede komaf waren en veel bijdroegen in de vorm van land, bos, huizen, geld, etc. Na de Reformatie in 1580 verviel het klooster met zijn bezittingen aan de Gelderse overheid. De overgebleven nonnen weken uit naar ‘het Convent’ in Wageningen. In 1585 werd het klooster deels verwoest. In 1590 ging Renkum officieel over tot de nieuwe religie, het protestantisme. Vermoedelijk zijn de bouwvallen van het klooster rond 1710 gesloopt. Bij de aanleg van de N225 langs Renkum kwamen de fundamenten van het in de 18e eeuw gesloopte klooster nog even in zicht. Het klooster lag in de ‘Kloosterwei’, de oostmuur lag recht tegenover de Nieuweweg. In 1967 werd de nieuwe rondweg geopend en ging al het verkeer niet langer door de Dorpsstraat. De fundamenten van het klooster en de kloosterweide verdwenen onder de weg en de nieuwbouw van de papierfabriek. Bij de aanleg van de N225 kwam een deel van de fundamenten van het OnzeLieve-Vrouweklooster in zicht. Dit is het fundament van de oostmuur van het klooster. In het verlengde van de muur loopt de Nieuweweg, met daarvoor de in 1979 omgezaagde rode beuk. In de boom zat een gat (oorlogsschade) waar twee volwassenen rechtop in konden staan. De muur langs de Dorpsstraat is grotendeels afgebroken. De fotograaf van deze foto was wellicht de heer Crommelin, bewoner van het huis Kortenberg. De fotograaf was misschien wel de eerste die in Renkum met een camera rondliep, want de kerk werd in 1863 afgebroken. De foto is vanuit het oosten, vanaf de Dorpsstraat, gemaakt. De bouwmaterialen die na de sloop per opbod werden verkocht zijn misschien in andere gebouwen in Renkum verwerkt. Ruud Schaafsma