Het boek dat hierbij hoort heet - zo leer je nog eens wat, over de invoering van de vmbo ict-route. Geschreven door Jos de Kleijn en Carla van den Brandt. HET MAKEN VAN EEN COMPETENTIEMATRIX De constructie van de relatie tussen projecten en kerndoelen in de onderbouw VO / Jos de Kleijn stap 1: maak eerst een matrix, verantwoord je later In de nieuwe onderbouw mag je als school zelf je aanbod bepalen. Maak eerst spannend (beroeps)onderwijs en gebruik de kerndoelen om de keuzen voor dat onderwijs te verantwoorden. Maak een matrix van competenties of projecten rond de beroepen Stap 2: bepalen van beroepshandelingen Competentiegericht onderwijs is afgeleid van een analyse van een toekomstige of huidige (beroeps)handelingen in de maatschappij. Deze handelingen vormen verticaal op de matrix. Maken, vertalen en besturen is een (Axis) keuze of verrichten, inrichten en richten (Economische en Zorg opleidingen) STAP 3: BEPALEN VAN BEROEPSSECTOREN Handelingen worden geleerd aan de hand van inhouden, deze laten zich makkelijk omschrijven in termen van de sectoren (groen, economie zorg en welzijn, techniek) of de indeling van leergebieden: mens en natuur, mens en gezondheid (sport en bewegen), mens en maatschappij, kunst en cultuur. Stap 4: bepalen van de ambitie In de matrix kan een keur aan beroeps competenties ingevuld worden, die een neerslag zijn van de belangrijkste kerntaken uit de sleutelberoepen in de sector of leergebieden. Hierbij geldt Een competentie wordt later aangestuurd met een of meerdere projecten. Een competentie bestaat uit een werkwoord en een zelfstandig naamwoord. Het zelfstandig naamwoord is een beroepsproduct. economie / marketier – marketingplan techniek / werktuigbouwer – het ontwerpen van een technisch product of het begeleiden van een technische product In een competentie stuur je de handelingen en voer je die uit.. Uitvoerende handelingen gebeuren in en beroep altijd binnen een plan. Stap 5: bepalen van de wedstrijden [projecten] Een competentie kan aangestuurd worden met verschillende projectopdrachten. Die worden wedstrijden genoemd. Leerlingen leren zichzelf opdrachten te geven. In een project worden kerntaken van het beroep geleerd. Stap 6: verantwoorden van de wedstrijden In een competentie worden meerdere kerndoelen in samenhang aangestuurd. Schrijf de 5 belangrijkste op. Stap 7: bepaal per competentie 5 gereedschappen. Elke competentie kent gereedschappen, zoals een programmeur kan programmeren, een ontwerper kan tekenen en een voetbalspeler de buitenspelval kan hanteren. Bepaal bij elke competentie 5 gereedschappen. Hierbij geldt: Een gereedschap wordt later omgezet in een cursus of training Een gereedschap leren kan eindeloos (service training bij tennis, leren presenteren van een product) Een gereedschap mag best lastig te leren zijn. Een formulering van gereedschap bestaat uit een werkwoord en zelfstandig naamwoord. Van een gereedschap is de relatie met een beroep glashelder. Stap 8: verantwoorden van de kerndoelen In een gereedschap worden meerdere, een enkele, een deel van een kerndoelen in samenhang aangestuurd. Schrijf de belangrijkste op. Stap 9: check Zijn er kerndoelen blijven liggen? Is dat terecht of onterecht. VERANTWOORDING NOTIE 1: HET VERSCHIL TUSSEN EINDTERMEN EN KERNDOELEN. KERNDOELEN IN DE OPLEIDING GERICHT OP EINDTERME N Eindtermen gericht onderwijs is afgeleid van de logische opbouw van een vak. Er is een parallel tussen de opbouw van een vak en de opbouw van een leerproces. GERICHT OP COMPETENT IES Competentiegericht onderwijs is over het algemeen een vorm van onderwijs waarin het curriculum is afgeleid van en analyse van een toekomstige of huidige rol in de moderne samenleving en waarin wordt geprobeerd studentvorderingen te certificeren op basis van gedemonstreerde prestaties in enkele of alle aspecten van die rol. Eén programmastructuur,één set kerndoelen voor alle leerlingen. [pagina 15] SCHOOL IS ZELF EIGEN AAR VAN DE DOELEN. HET GAAT NIET OM HET VASTLEGGEN VAN UNIFORME LEERRESULTA TEN, MAAR EEN KADER WAARBINNEN EEN SCHOOL AANBODKEUZES KAN MAKEN. [PAGINA 19] KERNDOELEN ZIJN PROC ESDOELEN, DE LEERLING LEERT PASSENDE WISKUNDETAAL GEBRUIKEN VOOR ZIJN EIGEN DENKEN. EEN SCHOOL KAN ZELF BEPALEN MET WELKE INHOUD DIT AANGESTUU RD WORDT. KERNDOELEN ZIJN ONEI NDIG. OPDRACHTEN STUREN EEN KERNDOEL AAN. ZIJ VORMEN HET SLEUTELGAT DAT T OEGANG GEEFT TOT EEN KERNDOEL. OPDRAC HTEN ZIJN EINDIG IN TERMEN VAN SCHOOLDUUR. DE ORDENING VAN DE KERNDOELEN KAN IN COMPETENTIES OF IN DE VORM VAN GEREEDSCHAPPEN PLAATS VINDEN. KERNDOELEN WORDEN OMGEZET IN INHOUDELIJKE EINDTERMEN PER VAK. [LEERDOMEIN] EINDTERMEN BETREFFEN VOORAL BEGRIPPEN EN VAARDIG HEDEN. DE EINDTERMEN ZIJN DEKK END VOOR HET KERNDOEL. DE ORDENING VAN DE KERNDOELEN IS EENDIMENSIONAAL. EEN KERNDOEL WORDT RECHTSTREEKS AANGESTUURD MET EEN OPDRACHT EN KAN DAN AFGEVINKT WORDEN. LEERBOEKEN STUREN MET GEVARIEERDE OPDRACHTEN DE BEGRIPPEN EN VAARDIG HEDEN RECHTSTREEKS AAN. LEERKRACHTEN STELLEN EEN LEERBOEK CENTRAAL. D E RELATIE TUSSEN EINDTERMEN EN LEERBOEK WORDT DOOR ANDEREN VERZORGD. NIVEAU WORDT GEÏNSPI REERD DOOR HET THEEZAKJES MODEL Projecten sturen een competentie rechtsreeks aan. Cursussen en training sturen een kerndoel rechtsreeks aan LEERKRACHTEN STELLEN OPDRACHTEN (DIE ER TOE DOEN) CENTRAAL NIVEAU WORDT BEPAALD DOOR HOEVEEL HULP DIE LEERLINGEN KRIJGEN BIJ DEZELFDE [ALTIJD COMPLEXE] OPDRACHTEN. GROTE INVLOED VAN VAKINHOUDELIJKE GROTE INVLOED VANUIT HET BEROEP EXPERTS EN BELANGENG ROEPEN. VERPLICHTE LESSENTAB EL LESSENTABEL IS ADVIE S AAN SCHOLEN Kerndoel 22: de leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen, decimale getallen, breuken, procenten, verhoudingen en lineaire verbanden en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties UITWERKING IN EINDTERMEN De leerlingen kunnen de plaats van positieve en negatieve hele en decimale getallen en breuken op de getallenlijn bepalen. UITWERKING IN COMPETENTIES De leerlingen leren een warenonderzoek doen ten behoeve van een kledingfabrikant KERNDOEL 2 De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en leert het belang van die conventies zien. UITWERKING IN EINDTERMEN De leerling kan de werkwoordsvormen correct gebruiken. Uitwerking in competenties: Het ontwerpen van een klachtenprocedure aan een servicebalie van een groot warenhuis. BIJLAGE 1: DE KERNDOELEN NEDERLANDS 1. De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken. 2. De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en ziet het blang in van die conventies. 3. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat. 4. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. 5. De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 6. De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep. 7. De leerling leert een mondelinge presentatie te geven. 8. De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die tegemoet komen aan zijn belangstelling en zijn belevingswereld uitbreiden. 9. De leerling leert op planmatige wijze spreek-, lees- en schrijftaken voor te bereiden en uit te voeren. 10. De leerling leert te reflecteren op zijn eigen spreken en schrijven en hij leert op grond daarvan en van reacties van anderen zijn schrijfteksten te herzien. Engels 11. De leerling leert vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten. 12. De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat. 13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten. 14. De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor hemzelf en anderen. 15. De leerling leert een informeel gesprek in het Engels te voeren over onderwerpen uit zijn dagelijks leven. 16. De leerling leert eenvoudige standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen. 17. De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten. 18. De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten. WISKUNDE 19. De leerling leert passende wiskundetaal te gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en leert de wiskundetaal van anderen te begrijpen. 20. De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen praktische en formele wiskundige problemen oplossen. 21. De leerling leert een wiskundige argumentatie te onderscheiden van meningen en beweringen en leert daarbij met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen. 22. De leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen, decimale getallen, breuken, procenten, verhoudingen en lineaire verbanden en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties. 23. De leerling leert exact en schattend rekenen en redeneren op basis van inzicht in nauwkeurigheid, orde van grootte, en marges die in een gegeven situatie passend zijn. 24. De leerling leert op inzichtelijke en nauwkeurige wijze berekeningen met rekenapparatuur uit te voeren. 25. De leerling leert meten, leert structuur en samenhang doorzien van het metriek stelsel en leert rekenen met maten voor grootheden die gangbaar zijn in relevante toepassingen. 26. De leerling leert werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan afbeeldingen te maken en deze te interpreteren en leert met hun eigenschappen en afmetingen te rekenen en redeneren. 27. De leerling leert gegevens van statistisch onderzoek systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren en leert statistische gegevens, representaties en conclusies te beoordelen. MENS EN NATUUR 28. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren over een natuurwetenschappelijk onderwerp en de uitkomsten daarvan te presenteren. 29. De leerling leert kennis verwerven over en inzicht verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur. 30. De leerling leert natuurwetenschappelijke sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven. 31. De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun milieu en dat natuurwetenschappelijke toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden. 32. De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis verwerven over en inzicht verkrijgen in energie, materie en informatie. 33. De leerling leert onderzoek doen aan natuurkundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging en krachten. 34. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen en deze naar waarde te schatten. 35. De leerling leert op planmatige wijze een technisch product ontwerpen en maken, waarbij materiaal wordt bewerkt en vormen van energie of automatisering worden toegepast. 36. De leerling leert aan de hand van praktisch werk kennis verwerven over groei en ontwikkeling van organismen in relatie tot hun omgeving. 37. De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen van lichamelijke en psychische gezondheid en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen. 38. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving. 39. De leerling leert hoe hij de veiligheid van verschillende leefsituaties (wonen, leren en werken, uitgaan, deelname aan het verkeer) voor zichzelf en anderen positief kan beïnvloeden. MENS EN MAATSCHAPPIJ 40. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt innemen en verdedigen en daarbij respectvol omgaan met kritiek. 41. De leerling leert een chronologisch-historisch kader van tien tijdvakken gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen te plaatsen in hun tijd. 42. De leerling leert een eigentijds geografisch beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen te plaatsen in hun omgeving. 43. De leerling leert historische bronnen gebruiken om zich een beeld te vormen of antwoorden te vinden op specifieke vragen. 44. De leerling leert de atlas als informatiebron gebruiken en kaarten te lezen en analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden te vinden op specifieke vragen. 45. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de uitkomsten daarvan te presenteren. 46. De leerling leert in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werken en wonen, vrije tijd en recreatie, verkeer en natuur/milieu. 47. De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen en leert de betekenis voor de samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen. 48. De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. 49. De leerling leert over de Europese samenwerking en leert de betekenis van de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld. 50. De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond en leert daarbij over de grote onderlinge afhankelijkheid en de internationale samenwerking in de wereld. 51. De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking en het milieu en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland. KUNST EN CULTUUR 52. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden (technieken en middelen) de zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om er eigen gevoelens mee uit te drukken, ervaringen mee vast te leggen, verbeelding mee vorm te geven en communicatie mee te bewerkstelligen. 53. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen waaronder kunstenaars. 54. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren. 55. De leerling leert, op grond van enige kennis van en inzicht in aspecten als vorm, structuur, ritme, betekenis en achtergrond, te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-, dans- en filmvoorstellingen en bezoekt daartoe in ieder geval één tentoonstelling, één concert en één theater- of dans- of filmvoorstelling. 56. De leerling leert, met behulp van visuele en auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer). Het verslag wordt vastgelegd in het kunstdossier. BEWEGEN EN SPORT 57. De leerling leert zich mede met het oog op buitenschoolse beoefening te oriënteren op veel verschillende bewegingsactiviteiten uit de gebieden spel, turnen, atletiek, bewegen op muziek, zelfverdediging en actuele ontwikkelingen in de bewegingscultuur en daarin de eigen mogelijkheden te verkennen. 58. De leerling leert door middel van uitdagende bewegingssituaties zijn bewegingsrepertoire uit te breiden. 59. De leerling leert de hoofdbeginselen van de bewegingsactiviteiten op eigen niveau toe te passen. 60. De leerling leert tijdens bewegingsactiviteiten sportief te zijn, rekening te houden met de mogelijkheden en voorkeuren van anderen en respect en zorg te hebben voor elkaar. 61. De leerling leert eenvoudige regelende taken vervullen die het zelfstandig en samen met andere leerlingen beoefenen van bewegingsactiviteiten mogelijk maken. 62. De leerling leert de waarde van het bewegen kennen voor gezondheid en welzijn door die te ervaren. COMPETENTIEMATRIX VOOR EEN COMPETENTIEGERICHT ONDERBOUW VAN HET VMBO [CONCEPT APRIL ‘04] Mens en Natuur (Techniek, nask) Mens en Maatschappij Kunst en Cultuur (Aardrijkskunde, geschiedenis, economie recht, logistiek, talen) vaardigheid, drama, textiel) (CKV, tekenen, hand- Sector Sector VERTALEN Bestaande kennis naar mensen toebrengen. MOGELIJKE PROJECTEN Techniek ICT Het begeleiden van een doelgroep bij het gebruiken van een technisch product Sector Handel & administratie Horeca / Toerisme Facilitaire dienst MENS EN GEZONDHEID Mode Media en entertainment Kunst & Cultuur Het begeleiden van een Het beoordelen van doelgroep om een theaterproducties/tento consumentenproduct te leren onstelling gebruiken opdat er geen klachten ontstaan SPORT EN BEWEGEN (Biologie, lichamelijke oefening, verzorging) Sector Groen Uiterlijke verzorging Zorg & Welzijn Voorlichtingsplan met betrekking tot gezonde leefstijl Lichtplan voor een zaal (bekabelen) Opzetten van een reclamecampagne Het beoordelen van goede doelen Voorlichtingsavond voor voeding Installeren computerbeveiliging Emigratieplan Het beoordelen van een PR-plan (reclame) Voorlichtingsfolder sexualiteit Onderhoudsplan (School schoon) Website maken Voorlichting rond verslaving Helpdesk inrichten Organiseer een uitvaart GEREEDSCHA PPEN [5] KERNDOELEN DIE AANGESTUUR D WORDEN DOOR EEN PROJECT KERNDOELEN DIE AANGESTUUR D WORDEN DOOR EEN CURSUS OF TRAINING. MAKEN (inrichten, ontwerpen) GEREEDSCHA PPEN [5] 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 19, 34 1, 2, 3 ,4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 34, 38, 40, 45, 22, 23, 24, 25, 26, 33, 34, 35 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 18, 22, 23, 24, 25, 33, 34, 35, 39, 40, 43, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 61, 62 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 29, 30, 31, 32, 33, 36, 37, 38, 40, 45, 46, 57, 58, 59, 62 Het ontwerpen van een gebouw of openbare ruimte, inclusief de technische onderdelen en veiligheidsplannen. Ontwikkelen en organiseren van een evenement [werving / promotie] Het ontwikkelen van een Het ontwikkelen van een uitgeefplan voor een zorgplan [sport-, nieuw product spelplan, voedingsplan, dagbesteding] voor een doelgroep. MOGELIJK E PROJECTE N Brandbeveiliging voor bejaarden tehuis Ontwerpen attractie Veiligheidsplan voor een school Ontwerp schoolplein Kerndoelen die aangestuurd worden door een project Ontwerpen veilig rugzakje Inrichtingsplan zwembad Inrichten van een tuin Inrichten van een dierentuin 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, Ontwikkelen en presenteren van modeshow) Ontwikkelen ern presenteren van een musical Opstellen en presenteren van verkoop assortiment Organiseren van een viswedstrijd, een open dag, cateri ng Historische folder Recallprocedure Inrichten veilig verkeersplein Ontwikkelen van een Logistiek (ontwerp dienstregeling openhaar vervoer) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 26, 38, 39 Ontwikkelen van een sporttoernooi Voedingsplan voor afvallers, diëten, zieken Hulpmiddelen maken voor mensen met een lichamelijke handicap Begeleidingsplan voor een groep. (Zwervers, kleuters, verslaafden, ziekten) Ontwikkelen en presenteren van een CD Inrichting mediatheek Tentoonstelling inrichten Inrichten kunstroute Popster promoten 1, 2, 3, 6, 7, 10, 52, 53, 54 12, 20, 26, 29, 30, 32, 33, 34, 35, 38, 39, 44, 46 Ontwerp een fitnessplan 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 22, 23, 24, 25, 26, 38, 39, 49, 57, 58, 59, 60, 61, 62 Kerndoelen die aangestuurd worden door een project (Be)sturen Advies na risicoanalyse over een rampenplan [milieuonderzoek] Advies nieuw product na Adviseren over cultureel Adviseren over een markt-, behoefte- en festival gezondheidsprobleem historisch onderzoek. na onderzoek [inclusief advies over de nodige subsidies en vergunningen] Consumentenonderzoek Advies over verblijfsvergunning Adviseren na, onderzoeken) GEREEDSC HAPPEN [5] Mogelijke projecten Kerndoelen die aangestuurd worden door een project Kerndoelen die aangestuurd worden door cursus of Advies energiebesparing 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 36, 37, 38, 40, 42, 43, 44, 45, 46 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 27, 38, 40, 45, 46 Analyse van totstandkoming van Top 40 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 18, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 33, 34, 41, 43, 52 Advies over Aids in Afrika 1, 2, 6, 7, 10, 38, 40, 52, 53, 54 training GEREEDSCHAPPEN ALGEMEEN NEDERLANDS Een route maken met een kaart Doelgericht schrijven van teksten voor een website Opstellen van een brief (ook in het Engels) Het schrijven van een verslag voor het project Het beheren van een kas Het schrijven van een sollicitatiebrief Het schrijven van een artikel over een projectonderwerp Het ontwerp van een logo voor een nieuwe website Het verkopen van een netwerk Een maquette kunnen maken van een woonwijk [schaal] Het maken van een brochure ter ondersteuning van de verkoop Het ontwerpen van een decor voor een theaterproductie Het maken van gedichten tbv website Het ontwerpen van een poster voor een theaterproductie Presenteren van een nieuw iets Het ontwerpen en schrijven van een flyer, 1e hulp verlenen [EHBO] Het schrijven van een uitnodigingsbrief KUNST EN CULTUUR Het digitaal vastleggen van kunst in de omgeving ten behoeve van wandelroutes Het recenseren van een film Het ontwerp van een logo voor een nieuwe website Het maken van een promovideo voor de website van een reisbureau Het organiseren van feest in de stijl van jaren 80 (20, 50 etc)van een uitnodiging Liedjes schrijven WISKUNDE Het ontwerpen van een barcode ten behoeve van een schoolpas [getallenstelsel] Het maken van een gestructureerd bestandsysteem voor jezelf [verzamelingen] Het aanleggen van een netwerk Het kunnen berekenen van een tweede hands prijs voor een scooter Het bepalen van de hoogte van een prijskaartje voor een evenement. ENGELS MENS EN MAATSCHAPPIJ Het schrijven van een ondernemingsplan Het doen van belastingaangifte [jeugdbelasting] Het gebruik van internetslang voor een bepaalde doelgroep Typisch Nederlandse producten verkopen aan het buitenland Het ontwerpen van een reclamecampagne ten behoeve van de werving van vrijwilligers ICT E-mailen met opdrachtgevers Gebruiken van PowerPoint voor een presentatie Gebruiken van Excel tbv berekeningen Gebruik van Word tbv verslagen SOCIALE VAARDIGHEDEN Het bereiden van diepvries maatlijden Het kunnen bepalen welke verzekeringen je nodig hebt als je zelfstandig gaat wonen. Het organiseren van een reis Het verkrijgen van informatie ten behoeve van Het nakomen van afspraken in een plan van aanpak Het schrijven van een plan van aanpak Samenwerken met een projectteam een sollicitatiebrief MENS EN NATUUR Ontwerpen van een ID kaart Ontwerpen van gereedschap Het maken van een zonnewijzer Overleggen in een projectteam Feedback geven en krijgen van medeleerlingen.