de constructie van de relatie tussen projecten en

advertisement
Het boek dat hierbij hoort heet - zo leer je nog eens wat, over de invoering van de vmbo
ict-route. Geschreven door Jos de Kleijn en Carla van den Brandt.
HET MAKEN VAN EEN COMPETENTIEMATRIX
De constructie van de relatie tussen projecten en kerndoelen in de onderbouw VO / Jos de Kleijn
stap 1: maak eerst een matrix, verantwoord je later
In de nieuwe onderbouw mag je als school zelf je aanbod bepalen. Maak eerst spannend
(beroeps)onderwijs en gebruik de kerndoelen om de keuzen voor dat onderwijs te verantwoorden. Maak
een matrix van competenties of projecten rond de beroepen
Stap 2: bepalen van beroepshandelingen
Competentiegericht onderwijs is afgeleid van een analyse van een toekomstige of huidige
(beroeps)handelingen in de maatschappij. Deze handelingen vormen verticaal op de matrix. Maken,
vertalen en besturen is een (Axis) keuze of verrichten, inrichten en richten (Economische en Zorg
opleidingen)
STAP 3: BEPALEN VAN BEROEPSSECTOREN
Handelingen worden geleerd aan de hand van inhouden, deze laten zich makkelijk
omschrijven in termen van de sectoren (groen, economie zorg en welzijn, techniek) of de
indeling van leergebieden: mens en natuur, mens en gezondheid (sport en bewegen),
mens en maatschappij, kunst en cultuur.
Stap 4: bepalen van de ambitie
In de matrix kan een keur aan beroeps competenties ingevuld worden, die een neerslag zijn van de
belangrijkste kerntaken uit de sleutelberoepen in de sector of leergebieden. Hierbij geldt
 Een competentie wordt later aangestuurd met een of meerdere projecten.
 Een competentie bestaat uit een werkwoord en een zelfstandig naamwoord.
 Het zelfstandig naamwoord is een beroepsproduct.  economie / marketier – marketingplan 
techniek / werktuigbouwer – het ontwerpen van een technisch product of het begeleiden van een
technische product
 In een competentie stuur je de handelingen en voer je die uit.. Uitvoerende handelingen
gebeuren in en beroep altijd binnen een plan.
Stap 5: bepalen van de wedstrijden [projecten]
Een competentie kan aangestuurd worden met verschillende projectopdrachten. Die worden wedstrijden
genoemd. Leerlingen leren zichzelf opdrachten te geven. In een project worden kerntaken van het beroep
geleerd.
Stap 6: verantwoorden van de wedstrijden
In een competentie worden meerdere kerndoelen in samenhang aangestuurd. Schrijf de 5 belangrijkste
op.
Stap 7: bepaal per competentie 5 gereedschappen.
Elke competentie kent gereedschappen, zoals een programmeur kan programmeren, een ontwerper kan
tekenen en een voetbalspeler de buitenspelval kan hanteren. Bepaal bij elke competentie 5
gereedschappen. Hierbij geldt:
 Een gereedschap wordt later omgezet in een cursus of training
 Een gereedschap leren kan eindeloos (service training bij tennis, leren presenteren van een
product)
 Een gereedschap mag best lastig te leren zijn.
 Een formulering van gereedschap bestaat uit een werkwoord en zelfstandig naamwoord.
 Van een gereedschap is de relatie met een beroep glashelder.
Stap 8: verantwoorden van de kerndoelen
In een gereedschap worden meerdere, een enkele, een deel van een kerndoelen in samenhang
aangestuurd. Schrijf de belangrijkste op.
Stap 9: check
Zijn er kerndoelen blijven liggen? Is dat terecht of onterecht.
VERANTWOORDING
NOTIE 1: HET VERSCHIL TUSSEN EINDTERMEN EN KERNDOELEN.
KERNDOELEN IN DE OPLEIDING
GERICHT OP EINDTERME N
Eindtermen gericht onderwijs is afgeleid van
de logische opbouw van een vak. Er is een
parallel tussen de opbouw van een vak en de
opbouw van een leerproces.
GERICHT OP COMPETENT IES
Competentiegericht onderwijs is over het algemeen
een vorm van onderwijs waarin het curriculum is
afgeleid van en analyse van een toekomstige of
huidige rol in de moderne samenleving en waarin
wordt geprobeerd studentvorderingen te
certificeren op basis van gedemonstreerde
prestaties in enkele of alle aspecten van die rol.
Eén programmastructuur,één set kerndoelen
voor alle leerlingen. [pagina 15]
SCHOOL IS ZELF EIGEN AAR VAN DE DOELEN.
HET GAAT NIET OM HET VASTLEGGEN VAN
UNIFORME LEERRESULTA TEN, MAAR EEN
KADER WAARBINNEN EEN SCHOOL
AANBODKEUZES KAN MAKEN. [PAGINA 19]
KERNDOELEN ZIJN PROC ESDOELEN, DE
LEERLING LEERT PASSENDE WISKUNDETAAL
GEBRUIKEN VOOR ZIJN EIGEN DENKEN. EEN
SCHOOL KAN ZELF BEPALEN MET WELKE
INHOUD DIT AANGESTUU RD WORDT.
KERNDOELEN ZIJN ONEI NDIG. OPDRACHTEN
STUREN EEN KERNDOEL AAN. ZIJ VORMEN
HET SLEUTELGAT DAT T OEGANG GEEFT TOT
EEN KERNDOEL. OPDRAC HTEN ZIJN EINDIG IN
TERMEN VAN SCHOOLDUUR.
DE ORDENING VAN DE KERNDOELEN KAN IN
COMPETENTIES OF IN DE VORM VAN
GEREEDSCHAPPEN PLAATS VINDEN.
KERNDOELEN WORDEN OMGEZET IN
INHOUDELIJKE EINDTERMEN PER VAK.
[LEERDOMEIN]
EINDTERMEN BETREFFEN VOORAL
BEGRIPPEN EN VAARDIG HEDEN. DE
EINDTERMEN ZIJN DEKK END VOOR HET
KERNDOEL.
DE ORDENING VAN DE KERNDOELEN IS
EENDIMENSIONAAL. EEN KERNDOEL
WORDT RECHTSTREEKS AANGESTUURD
MET EEN OPDRACHT EN KAN DAN
AFGEVINKT WORDEN.
LEERBOEKEN STUREN MET
GEVARIEERDE OPDRACHTEN DE
BEGRIPPEN EN VAARDIG HEDEN
RECHTSTREEKS AAN.
LEERKRACHTEN STELLEN EEN
LEERBOEK CENTRAAL. D E RELATIE
TUSSEN EINDTERMEN EN LEERBOEK
WORDT DOOR ANDEREN VERZORGD.
NIVEAU WORDT GEÏNSPI REERD DOOR
HET THEEZAKJES MODEL
Projecten sturen een competentie rechtsreeks aan.
Cursussen en training sturen een kerndoel
rechtsreeks aan
LEERKRACHTEN STELLEN OPDRACHTEN (DIE
ER TOE DOEN) CENTRAAL
NIVEAU WORDT BEPAALD DOOR HOEVEEL
HULP DIE LEERLINGEN KRIJGEN BIJ DEZELFDE
[ALTIJD COMPLEXE] OPDRACHTEN.
GROTE INVLOED VAN VAKINHOUDELIJKE
GROTE INVLOED VANUIT HET BEROEP
EXPERTS EN BELANGENG ROEPEN.
VERPLICHTE LESSENTAB EL
LESSENTABEL IS ADVIE S AAN SCHOLEN
Kerndoel 22: de leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en
negatieve getallen, decimale getallen, breuken, procenten, verhoudingen en lineaire
verbanden en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties
UITWERKING IN EINDTERMEN
De leerlingen kunnen de plaats van positieve en negatieve hele en decimale
getallen en breuken op de getallenlijn bepalen.
UITWERKING IN COMPETENTIES
De leerlingen leren een warenonderzoek doen ten behoeve van een
kledingfabrikant
KERNDOEL 2
De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen,
woordgebruik) en leert het belang van die conventies zien.
UITWERKING IN EINDTERMEN
De leerling kan de werkwoordsvormen correct gebruiken.
Uitwerking in competenties:
Het ontwerpen van een klachtenprocedure aan een servicebalie van een groot
warenhuis.
BIJLAGE 1: DE KERNDOELEN
NEDERLANDS
1.
De leerling leert zich mondeling en schriftelijk begrijpelijk uit te drukken.
2.
De leerling leert zich te houden aan conventies (spelling, grammaticaal correcte zinnen, woordgebruik) en ziet het
blang in van die conventies.
3.
De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn woordenschat.
4.
De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
5.
De leerling leert in schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde
voor hemzelf en anderen.
6.
De leerling leert deel te nemen aan overleg, planning, discussie in een groep.
7.
De leerling leert een mondelinge presentatie te geven.
8.
De leerling leert verhalen, gedichten en informatieve teksten te lezen die tegemoet komen aan zijn belangstelling en zijn
belevingswereld uitbreiden.
9.
De leerling leert op planmatige wijze spreek-, lees- en schrijftaken voor te bereiden en uit te voeren.
10. De leerling leert te reflecteren op zijn eigen spreken en schrijven en hij leert op grond daarvan en van reacties van
anderen zijn schrijfteksten te herzien.
Engels
11.
De leerling leert vertrouwd te raken met de klank van het Engels door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.
12.
De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Engelse woordenschat.
13.
De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.
14.
De leerling leert in Engelstalige schriftelijke en digitale bronnen informatie te zoeken, te ordenen en te beoordelen op waarde voor
hemzelf en anderen.
15.
De leerling leert een informeel gesprek in het Engels te voeren over onderwerpen uit zijn dagelijks leven.
16.
De leerling leert eenvoudige standaardgesprekken te voeren om iets te kopen, inlichtingen te vragen en om hulp te vragen.
17.
De leerling leert informeel contact in het Engels te onderhouden via e-mail, brief en chatten.
18.
De leerling leert welke rol het Engels speelt in verschillende soorten internationale contacten.
WISKUNDE
19.
De leerling leert passende wiskundetaal te gebruiken voor het ordenen van het eigen denken en voor uitleg aan anderen en leert de
wiskundetaal van anderen te begrijpen.
20.
De leerling leert alleen en in samenwerking met anderen praktische en formele wiskundige problemen oplossen.
21.
De leerling leert een wiskundige argumentatie te onderscheiden van meningen en beweringen en leert daarbij met respect voor ieders
denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen.
22.
De leerling leert de structuur en de samenhang te doorzien van positieve en negatieve getallen, decimale getallen, breuken,
procenten, verhoudingen en lineaire verbanden en leert ermee te werken in zinvolle en praktische situaties.
23.
De leerling leert exact en schattend rekenen en redeneren op basis van inzicht in nauwkeurigheid, orde van grootte, en marges die in
een gegeven situatie passend zijn.
24.
De leerling leert op inzichtelijke en nauwkeurige wijze berekeningen met rekenapparatuur uit te voeren.
25.
De leerling leert meten, leert structuur en samenhang doorzien van het metriek stelsel en leert rekenen met maten voor grootheden
die gangbaar zijn in relevante toepassingen.
26.
De leerling leert werken met platte en ruimtelijke vormen en structuren, leert daarvan afbeeldingen te maken en deze te interpreteren
en leert met hun eigenschappen en afmetingen te rekenen en redeneren.
27.
De leerling leert gegevens van statistisch onderzoek systematisch te beschrijven, ordenen en visualiseren en leert statistische
gegevens, representaties en conclusies te beoordelen.
MENS EN NATUUR
28.
De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren over een natuurwetenschappelijk onderwerp en de uitkomsten daarvan te
presenteren.
29.
De leerling leert kennis verwerven over en inzicht verkrijgen in sleutelbegrippen uit het gebied van de levende en niet-levende natuur.
30.
De leerling leert natuurwetenschappelijke sleutelbegrippen te verbinden met situaties in het dagelijks leven.
31.
De leerling leert dat mensen, dieren en planten in wisselwerking staan met elkaar en hun milieu en dat natuurwetenschappelijke
toepassingen de duurzame kwaliteit daarvan zowel positief als negatief kunnen beïnvloeden.
32. De leerling leert o.a. door praktisch werk kennis verwerven over en inzicht verkrijgen in energie, materie en
informatie.
33. De leerling leert onderzoek doen aan natuurkundige verschijnselen als elektriciteit, geluid, licht, beweging en
krachten.
34. De leerling leert door onderzoek kennis te verwerven over voor hem relevante technische producten en systemen
en deze naar waarde te schatten.
35. De leerling leert op planmatige wijze een technisch product ontwerpen en maken, waarbij materiaal wordt
bewerkt en vormen van energie of automatisering worden toegepast.
36.
De leerling leert aan de hand van praktisch werk kennis verwerven over groei en ontwikkeling van organismen in relatie tot hun
omgeving.
37.
De leerling leert hoofdzaken te begrijpen van bouw en functie van het menselijk lichaam, verbanden te leggen met het bevorderen
van lichamelijke en psychische gezondheid en daarin een eigen verantwoordelijkheid te nemen.
38. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving.
39. De leerling leert hoe hij de veiligheid van verschillende leefsituaties (wonen, leren en werken, uitgaan, deelname
aan het verkeer) voor zichzelf en anderen positief kan beïnvloeden.
MENS EN MAATSCHAPPIJ
40.
De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd
standpunt innemen en verdedigen en daarbij respectvol omgaan met kritiek.
41. De leerling leert een chronologisch-historisch kader van tien tijdvakken gebruiken om gebeurtenissen,
ontwikkelingen en personen te plaatsen in hun tijd.
42. De leerling leert een eigentijds geografisch beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld
gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen te plaatsen in hun omgeving.
43. De leerling leert historische bronnen gebruiken om zich een beeld te vormen of antwoorden te vinden op specifieke vragen.
44.
De leerling leert de atlas als informatiebron gebruiken en kaarten te lezen en analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van
een gebied te vormen of antwoorden te vinden op specifieke vragen.
45. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel en de
uitkomsten daarvan te presenteren.
46.
De leerling leert in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werken en wonen, vrije tijd en recreatie,
verkeer en natuur/milieu.
47. De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in
Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen en leert de betekenis voor de
samenleving te zien van respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen.
48.
De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politieke bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op
verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn.
49.
De leerling leert over de Europese samenwerking en leert de betekenis van de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland
en de wereld.
50.
De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond en leert daarbij over de grote
onderlinge afhankelijkheid en de internationale samenwerking in de wereld.
51.
De leerling leert over de verdeling van welvaart en armoede over de wereld, hij leert de betekenis daarvan te zien voor de bevolking
en het milieu en relaties te leggen met het (eigen) leven in Nederland.
KUNST EN CULTUUR
52. De leerling leert door het gebruik van elementaire vaardigheden (technieken en middelen) de zeggingskracht van
verschillende kunstzinnige disciplines te onderzoeken en toe te passen om er eigen gevoelens mee uit te drukken,
ervaringen mee vast te leggen, verbeelding mee vorm te geven en communicatie mee te bewerkstelligen.
53. De leerling leert mondeling of schriftelijk te reflecteren op eigen werk en werk van anderen waaronder
kunstenaars.
54. De leerling leert eigen kunstzinnig werk, alleen of als deelnemer in een groep, aan derden te presenteren.
55. De leerling leert, op grond van enige kennis van en inzicht in aspecten als vorm, structuur, ritme, betekenis en
achtergrond, te kijken naar beeldende kunst, te luisteren naar muziek en te kijken en luisteren naar theater-,
dans- en filmvoorstellingen en bezoekt daartoe in ieder geval één tentoonstelling, één concert en één theater- of
dans- of filmvoorstelling.
56. De leerling leert, met behulp van visuele en auditieve middelen, verslag te doen van deelname aan kunstzinnige
activiteiten (als toeschouwer en als deelnemer). Het verslag wordt vastgelegd in het kunstdossier.
BEWEGEN EN SPORT
57. De leerling leert zich mede met het oog op buitenschoolse beoefening te oriënteren op veel verschillende
bewegingsactiviteiten uit de gebieden spel, turnen, atletiek, bewegen op muziek, zelfverdediging en actuele
ontwikkelingen in de bewegingscultuur en daarin de eigen mogelijkheden te verkennen.
58. De leerling leert door middel van uitdagende bewegingssituaties zijn bewegingsrepertoire uit te breiden.
59. De leerling leert de hoofdbeginselen van de bewegingsactiviteiten op eigen niveau toe te passen.
60. De leerling leert tijdens bewegingsactiviteiten sportief te zijn, rekening te houden met de mogelijkheden en
voorkeuren van anderen en respect en zorg te hebben voor elkaar.
61. De leerling leert eenvoudige regelende taken vervullen die het zelfstandig en samen met andere leerlingen
beoefenen van bewegingsactiviteiten mogelijk maken.
62. De leerling leert de waarde van het bewegen kennen voor gezondheid en welzijn door die te ervaren.
COMPETENTIEMATRIX VOOR EEN COMPETENTIEGERICHT
ONDERBOUW VAN HET VMBO [CONCEPT APRIL ‘04]
Mens en Natuur
(Techniek, nask)
Mens en
Maatschappij
Kunst en Cultuur
(Aardrijkskunde,
geschiedenis, economie
recht, logistiek, talen)
vaardigheid, drama,
textiel)
(CKV, tekenen, hand-
Sector
Sector
VERTALEN
Bestaande
kennis naar
mensen
toebrengen.
MOGELIJKE
PROJECTEN

Techniek

ICT
Het begeleiden van een
doelgroep bij het
gebruiken van een
technisch product
Sector

Handel &
administratie

Horeca / Toerisme

Facilitaire dienst
MENS EN
GEZONDHEID

Mode

Media en
entertainment

Kunst & Cultuur
Het begeleiden van een
Het beoordelen van
doelgroep om een
theaterproducties/tento
consumentenproduct te leren onstelling
gebruiken opdat er geen
klachten ontstaan
SPORT EN
BEWEGEN
(Biologie, lichamelijke
oefening, verzorging)
Sector

Groen

Uiterlijke verzorging

Zorg & Welzijn
Voorlichtingsplan met
betrekking tot gezonde
leefstijl

Lichtplan voor een zaal 
(bekabelen)
Opzetten van een
reclamecampagne

Het beoordelen van
goede doelen

Voorlichtingsavond
voor voeding

Installeren
computerbeveiliging

Emigratieplan

Het beoordelen van een 
PR-plan (reclame)
Voorlichtingsfolder
sexualiteit

Onderhoudsplan
(School schoon)

Website maken

Voorlichting rond
verslaving

Helpdesk inrichten

Organiseer een
uitvaart
GEREEDSCHA
PPEN [5]
KERNDOELEN
DIE
AANGESTUUR
D WORDEN
DOOR EEN
PROJECT
KERNDOELEN
DIE
AANGESTUUR
D WORDEN
DOOR EEN
CURSUS OF
TRAINING.
MAKEN
(inrichten,
ontwerpen)
GEREEDSCHA
PPEN [5]
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 19, 34 1, 2, 3 ,4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 34,
38, 40, 45, 22, 23, 24, 25,
26, 33, 34, 35
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11,
12, 13, 14, 18, 22, 23, 24,
25, 33, 34, 35, 39, 40, 43,
52, 53, 54, 55, 56, 57, 58,
59, 61, 62
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 19,
21, 22, 23, 24, 25, 26, 29,
30, 31, 32, 33, 36, 37, 38,
40, 45, 46, 57, 58, 59, 62
Het ontwerpen van een
gebouw of openbare
ruimte, inclusief de
technische onderdelen
en veiligheidsplannen.
Ontwikkelen en
organiseren van een
evenement [werving /
promotie]
Het ontwikkelen van een Het ontwikkelen van een
uitgeefplan voor een
zorgplan [sport-,
nieuw product
spelplan, voedingsplan,
dagbesteding] voor een
doelgroep.



MOGELIJK
E
PROJECTE
N

Brandbeveiliging voor
bejaarden tehuis

Ontwerpen attractie


Veiligheidsplan voor
een school

Ontwerp schoolplein


Kerndoelen
die
aangestuurd
worden door
een project
Ontwerpen veilig
rugzakje
Inrichtingsplan
zwembad


Inrichten van een tuin

Inrichten van een
dierentuin
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10,

Ontwikkelen en
presenteren van
modeshow)

Ontwikkelen ern
presenteren van een
musical
Opstellen en
presenteren van
verkoop assortiment

Organiseren van een
viswedstrijd, een open
dag, cateri ng

Historische folder

Recallprocedure
Inrichten veilig
verkeersplein

Ontwikkelen van een
Logistiek (ontwerp
dienstregeling
openhaar vervoer)
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 26,
38, 39

Ontwikkelen van een
sporttoernooi

Voedingsplan voor
afvallers, diëten, zieken

Hulpmiddelen
maken voor mensen
met een lichamelijke
handicap

Begeleidingsplan
voor een groep.
(Zwervers, kleuters,
verslaafden, ziekten)

Ontwikkelen en
presenteren van een
CD

Inrichting mediatheek

Tentoonstelling
inrichten

Inrichten kunstroute 

Popster promoten
1, 2, 3, 6, 7, 10, 52, 53, 54
12, 20, 26, 29, 30, 32, 33,
34, 35, 38, 39, 44, 46
Ontwerp een
fitnessplan
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11,
12, 13, 14, 15, 16, 17, 18,
19, 20, 22, 23, 24, 25, 26,
38, 39, 49, 57, 58, 59, 60,
61, 62
Kerndoelen
die
aangestuurd
worden door
een project
(Be)sturen
Advies na risicoanalyse
over een rampenplan
[milieuonderzoek]
Advies nieuw product na Adviseren over cultureel Adviseren over een
markt-, behoefte- en
festival
gezondheidsprobleem
historisch onderzoek.
na onderzoek
[inclusief advies over de
nodige subsidies en
vergunningen]


Consumentenonderzoek

Advies over verblijfsvergunning
Adviseren na,
onderzoeken)
GEREEDSC
HAPPEN
[5]
Mogelijke
projecten
Kerndoelen
die
aangestuurd
worden door
een project
Kerndoelen
die
aangestuurd
worden door
cursus of
Advies
energiebesparing
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 19,
20, 21, 22, 23, 24, 25, 26,
27, 28, 29, 30, 31, 32, 33,
34, 36, 37, 38, 40, 42, 43,
44, 45, 46
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 19,
20, 21, 22, 23, 24, 25, 27,
38, 40, 45, 46

Analyse van
totstandkoming van
Top 40
1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, 10, 11,
12, 13, 14, 18, 22, 23, 24,
25, 26, 27, 33, 34, 41, 43, 52

Advies over Aids in
Afrika
1, 2, 6, 7, 10, 38, 40, 52, 53,
54
training
GEREEDSCHAPPEN
ALGEMEEN
NEDERLANDS

Een route maken met een kaart

Doelgericht schrijven van teksten voor een website

Opstellen van een brief (ook in het Engels)

Het schrijven van een verslag voor het project

Het beheren van een kas

Het schrijven van een sollicitatiebrief

Het schrijven van een artikel over een
projectonderwerp

Het ontwerp van een logo voor een nieuwe website

Het verkopen van een netwerk

Een maquette kunnen maken van een woonwijk
[schaal]


Het maken van een brochure ter ondersteuning van de
verkoop
Het ontwerpen van een decor voor een
theaterproductie

Het maken van gedichten tbv website

Het ontwerpen van een poster voor een
theaterproductie

Presenteren van een nieuw iets

Het ontwerpen en schrijven van een flyer,

1e hulp verlenen [EHBO]

Het schrijven van een uitnodigingsbrief
KUNST EN CULTUUR

Het digitaal vastleggen van kunst in de omgeving
ten behoeve van wandelroutes

Het recenseren van een film

Het ontwerp van een logo voor een nieuwe
website

Het maken van een promovideo voor de website
van een reisbureau

Het organiseren van feest in de stijl van jaren 80
(20, 50 etc)van een uitnodiging

Liedjes schrijven
WISKUNDE

Het ontwerpen van een barcode ten behoeve van een
schoolpas [getallenstelsel]

Het maken van een gestructureerd bestandsysteem voor
jezelf [verzamelingen]

Het aanleggen van een netwerk

Het kunnen berekenen van een tweede hands prijs voor een
scooter

Het bepalen van de hoogte van een prijskaartje voor een
evenement.
ENGELS
MENS EN MAATSCHAPPIJ

Het schrijven van een ondernemingsplan

Het doen van belastingaangifte [jeugdbelasting]

Het gebruik van internetslang voor een bepaalde
doelgroep

Typisch Nederlandse producten verkopen aan het 
buitenland

Het ontwerpen van een reclamecampagne ten
behoeve van de werving van vrijwilligers

ICT

E-mailen met opdrachtgevers

Gebruiken van PowerPoint voor een presentatie
Gebruiken van Excel tbv berekeningen
Gebruik van Word tbv verslagen
SOCIALE VAARDIGHEDEN

Het bereiden van diepvries maatlijden

Het kunnen bepalen welke verzekeringen je nodig 
hebt als je zelfstandig gaat wonen.


Het organiseren van een reis

Het verkrijgen van informatie ten behoeve van

Het nakomen van afspraken in een plan van aanpak
Het schrijven van een plan van aanpak
Samenwerken met een projectteam
een sollicitatiebrief
MENS EN NATUUR

Ontwerpen van een ID kaart

Ontwerpen van gereedschap

Het maken van een zonnewijzer

Overleggen in een projectteam

Feedback geven en krijgen van medeleerlingen.
Download