SYDNEY WARBURG C m -~ iiii_ii6 NATIONAAL O:J SOCIALISME tu i I ::0 ~ •• ZIIi& m Z MET EEN INLEIDING 3 GESPREKKEN MET HITLER DOOR KAR HAMMER KAATEE Dit curieuze document verscheen voor het eerst in 1933 en werd al binnen enkele dagen uit de handel genomen. Het zou gaan om een oorspronkelijk Engels werk dat door Jan Gustaaf Schoup in het Nederlands zou zijn vertaald. Maar de als auteur genoemde Sidney Warburg, telg uit een bankiersgeslacht, bleek niet te bestaan en zou dus nooit de hier weergegeven gesprekken met Adolf Hitler hebben kunnen voeren. Gesprekken waarin met de kennis van een insider verteld wordt hoe Shell, de Rockefellers, Esso, de Warburgs en andere Wall Street-giganten met vele miljoenen dollars Hitlers opkomst en machtsovername hebben gefinancierd en wat hun redenen daarvoor waren. Na de oorlog meldde de Britse inlichtingendienst dat vertaler Schoup het hele verhaal zou hebben gefantaseerd. Niettemin schreef de prominente nazi Franz von Papen in zijn memoires: '... het best gedocumenteerde verslag van de wijze waarop de nationaal-socialisten plotseling aan geld kwamen, staat te lezen in een boekje dat in 1933 in Amsterdam verscheen, getiteld De geldbronnen van het Nationaal-Socialisme.' Auteur Karl Hammer Kaatee stuitte bij de reasearch voor zijn boek De tranen van de wolf op dit bijzondere document. Hij schreef er een inleiding bij en maakte het voor de hedendaagse lezer toegankelijk. IS B N 978-90-389-1842-6 SYDNEY WARBURG DE GELDBRONNEN VAN HET NATIONAAL -SOCIALISME 3 GESPREKKEN MET HITLER INGELEID EN VAN EEN VOORWOORD VOORZIEN DOOR KARl HAMMER KAATEE w ELMAR VOORWOORD VAN KARL HAMMER KAATEE DE GELDBRONNEN VAN HET NATIONAAL-SOCIAllSME, 3 GESPREKKEN MET HITLER is een uitgave van Uitgeverij Elmar BV, Rijswijk, 2008 Copyright op de oorspronkelijke uitgave: © 1933 by Van Holkema & Warendorfs Uitg.-Mij. NV Copyright op Voorwoord, Inleiding en bewerking van de originele uitgave: © 2008 by Karl Hammer Kaatee en Uitgeverij Elmar BV Het omslagontwerp is gebaseerd op het ontwerp van de oorspronkelijke uitgave NUR 686 ISBN 978 90389 1842 6 Rond de tijd van het verschijnen van mijn boek De tranen van de wolf ontstond er rumoer over het feit dat ik De Geldbronnen van het nationaal-socialisme, 3 gesprekken met Hitier had aangehaald als bron om te beargumenteren dat het in mijn ogen goed mogelijk was dat Wall Street en de oliegiganten Standard Oil (Esso) en Royal Dutch (Shel1) Hitler hadden gefinancierd. Mij werd verweten dat ik slechts wat kreten van het internet had geplukt en niet het originele boek had geraadpleegd. Dat was immers in 1933 al binnen enkele dagen na publicatie uit de handel genomen en sindsdien niet meer verkrijgbaar. Die kritiek is onterecht. geraadpleegd omdat Ik heb het originele ik een 'vergeten' exemplaar boek wél in bezit kreeg. Om de lezers nu zelf kennis te laten nemen van de inhoud van dat boekje en een eigen oordeel te laten vormen, publiceer ik hier de volledige tekst. De spelling van de tekst heb ik hier en daar aangepast. als 'mensch' Zo zijn bijvoorbeeld woorden en 'zoodra' uiteraard 'zodra' en een 'Duitscher' vervangen door 'mens' en is een 'Duitser' geworden. Verder zijn er vooral veel komma's weggehaald. In de Inleiding beschrijf ik waarom ik meen dat dit boekje v relevantie heeft in de geschiedenis. Het is een uitgebreidere visie dan waarvoor ik ruimte had in mijn boek De tranen van de wolf. INLEIDING DOOR KARL HAMMER KAATEE In 1933 publiceerde de Amsterdamse uitgeverij Van Ho1kema & Warendorf De geldbronnen van het nationaal-socialisme, 3 gesprekken met Hitler. Het was een dun boekje dat kennelijk oorspronkelijk in het Engels was geschreven door een zekere Sidney Warburg, waarna het was vertaald door Jan Gustaaf Schoup. De vertaler stond in die tijd bekend als 'economisch journalist'. In het boekje wordt verteld dat Hitler mede werd gefinancierd door Standard Oil en Royal Dutch (Koninklijke Shell). Al enkele dagen na publicatie kreeg de uitgever te horen dat er geen bankier met de naam Sidney Warburg bestond en dat het werkje een vervalsing was. Daarop werd het onmiddellijk uit de handel gehaald. Normaal gesproken zou een oliebedrijf dat valselijk beschuldigd wordt naar de rechter stappen met een aanklacht wegens smaad. In dit geval gebeurde er niets. Bij mijn onderzoek naar de achtergronden van het boekje gebruikte ik informatie uit een document dat op internet werd genoemd en dat ik bij het schrijven van De tranen van de wolf via mijn uitgever van Marten Hofstede ontving zodat ik zaken nog eens kon verifiëren. Het betrof vi VII het Vierteb'ahrshifte flr Zeitgeschichte uit 1954. Daarin werd beargumenteerd dat het boekje van Warburg inderdaad een vervalsing was. Het Vierteljahrshefte schrijft onder meer dat uitgeverij Van Holkema & Warendorf kort na de publicatie te horen kreeg dat er geen bankier met de naam Sidney Warburg bestond. De zoon van de vertaler vertelde later dat zijn vader dit had toegegeven en dat Schoup zijn eigen kennis over Hitlers financiers onder de dekmantel van een vertaling openbaar had gemaakt. Ik concludeerde hieruit dat de zoon dus bevestigde dat het boekje een waar verhaal bevatte, ook al was de naam Sidney Warburg verzonnen. Het toenmalige Rijksinstituut voor oorlogsdocumentatie (nu NIOD) in Amsterdam meldde aan de redactie van Vierteljahrshefte dat Schoup in 1932 schuld bekende bij een rechtszaak wegens fraude en het onrechtmatig voeren van een doctorstitel, en meldde tevens dat de Britse inlichtingendienst hem als een fantast zag. Het NIOD baseerde zich op een oud artikel dat in een paar kranten was verschenen. Dit roept natuurlijk eerst de vraag op hoe betrouwbaar het artikel was. Salomon van Oss bijvoorbeeld, de joodse journalist en voormalig bankier die het liberale blad De Haagse Post had opgericht en daar nog altijd de baas van was, was familie van de Britse militaire attaché in Den Haag. Een man als Jan Fabius (1888-1964) was de ene keer legerofficier, dan weer journalist, rond 1920 enige tijd plaatvervangend militair attaché in Berlijn, om te eindigen als hoofdredacteur van Het Dagblad. Ervan uitgaande dat het bericht in de kranten klopte, rijst vervolgens de vraag waarom de Britse inlichtingenVUl dienst een dossier had over een Belgisch-Nederlandse vertaler. Tenzij Schoup zich met spionage inliet - iets wat journalisten wel vaker doen. Dat zou verklaren waarom Schoup een valse doctorstitel gebruikte als dekmantel. Anderzijds kunnen er kanttekeningen worden geplaatst bij de betrouwbaarheid van de informatie die een inlichtingendienst geeft. Zeker nu we sinds 'Irak' weten dat het publiek botweg voorgelogen wordt als men dat nodig vindt. Het Vierteljahrshefte stelde dat de uitgever geen blaam trof omdat het bedrijf niet ken vermoeden dat het manuscript een vervalsing was en iemand het durfde te wagen wereldberoemde mannen als Rockefeller en Montagu Norman (destijds de topman bij de Bank of England) te beschuldigen van het verstrekken van mega-investeringen aan Hitler, Dat kan wel zijn, maar waarom werd Schoup niet door de benadeelden voor de rechter gedaagd? Het was precies de naam Montagu Norman die mij een 'vergeten' exemplaar van het boekje deed opgraven om het eens goed door te lezen. Hadden Standard Oil en Koninklijke Shell werkelijk een belang bij de opkomst en machtsovername van Hitler, of was dit uit de lucht gegrepen? Gedurende de opbloei van de Duitse economie in de jaren '20 ontdekte BASF, onderdeel van het chemieconcern l.G. Farben, dat olie kon worden gewonnen uit goedkope steenkool. Daarmee werd het bewust gecreëerde tekort aan olie op de wereldmarkt, dat de prijzen hoog hield, op slag opgeheven. Een verpletterend bericht voor giganten als Standard Oil, dat tegenwoordig afgekort wordt tot so oftewel Esso. De vice-president van Standard Oil, Frank IX Howard, stuurde een bericht aan zijn baas Walter Teagle dat de Duitse uitvinding van het allergrootste belang was en inhield dat Europa absoluut onafhankelijk werd voor haar brandstofbehoefte. De enige optie om te overleven was een prijsgevecht, dat alsnog de opzettelijk hoge prijzen voor de consument zou doen kelderen. Standard Oil realiseerde zich dat zo'n prijzenslag ook in het nadeel van de winsten van l.G. Farben was en dus benaderde zij haar Duitse concurrent om een deal te sluiten; als l.G. Farben uit de olie-industrie wegbleef, dan bleef Standard Oil uit de chemische industrie weg. l.G. Farben ging akkoord en de twee partijen sloten een verbond om elkaar niet te beconcurreren maar juist wereldwijd samen te werken. l.G. Farben kreeg de vrije hand in de chemiesector, ook in Amerika, terwijl Standard Oil de vrije hand kreeg in de oliebusiness. Van l.G. Farben staat vast dat zij Hitler financieel in het zadel hielp. 'Farben was Hitler and Hitler was Farben,' verklaarde de Amerikaanse senator Homer Truett Bone in 1943 tegenover een senaatscommissie. In de Raad van Toezicht van l.G. Farben zaten de broers Paul en Max Warburg, telgen uit een bankiersfamilie. Standard Oil was niet de enige die zaken wilde doen met Duitsland. Zaken die onmiddellijk onderuit zouden gaan als de communisten aan de macht kwamen in plaats van Hitler. Een zekere Henri Deterding, Nederlander en geboren in 1866, kreeg in zijn jeugd een bankopleiding waarbij hij opviel vanwege zijn financiële inzichten. Hij vestigde zijn naam toen hij in 1889 voor de Nederlandse Handelsmaatx schappij (NHM) in Nederlands-Indië de chaotische boekhouding op orde bracht. Op Sumatra leerde Deterding de Nederlander August Kessler kennen die voor de Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij (Koninklijke Olie) de boormogelijkheden in kaart bracht. Korte tijd later hoorde Deterding van Kessler dat het oliebedrijf in de financiële problemen zat en geen kredieten meer bij de banken kon krijgen. Deterding ging met Kesslers boekhouding aan de slag en wist via zijn NHM voldoende kredieten te regelen. Eenmaal terug in Nederland werd Deterding door Kessler gevraagd om bij de oliemaatschappij in dienst te komen. Hij stemde toe en toen Kessler door een zwakke gezondheid in 1900 stierf, werd Deterding de nieuwe leidende man. De oliemaatschappij was op dat moment slechts een miniproducent op de wereldmarkt, de werkelijke reus was Standard Oil. Deterding had wel een idee hoe dit veranderd kon worden en zocht contact met de familie Rothschild. Deze familie had in Rusland de oliewinning ontwikkeld en om de olie naar West-Europa te vervoeren had men het transportbedrijf Shell Transport & Trading in de arm genomen. Door nu een verbond te sluiten tussen Koninklijke Olie, Rothschild en Shell kon men beginnen een blok te vormen tegen Standard Oil. Deterding werd de bedrijfsleider en verhuisde naar Londen. In 1907 bleek dat het Shell-moederbedrijf slecht gemanaged werd en op advies van Rothschild verenigden Koninklijke Olie en Shell zich tot één groep die vanaf nu Koninklijke Shell heette. Voornamelijk vanwege hun Russische olie groeide het kartel als kool en vestigde zich ook op het Amerikaanse continent. Deterding nam korte tijd later de Xl aandelen van de familie Rothschild over en rond 1920 was 'zijn' Koninklijke Shell een speler van wereldformaat. Maar er was een probleem. De enorme olievelden in Rusland die nu aan de Koninklijke Shell toebehoorden, waren door de communisten genationaliseerd. Deterding, die door de Engelsen zo hooggeschat werd dat hij geridderd werd en de titel sir mocht dragen, zag zoals altijd wel een oplossing, maar daarvoor had hij iemand nodig. Iemand die er niet voor terugdeinsde om hem desnoods met geweld die olievelden terug te bezorgen. Zoals in het boek Wiefinancierde Hitler vanJames en Suzanne Pool staat beschreven, ontkende Hitler altijd dat hij geld uit het buitenland had gekregen. Hij wilde blijkbaar voorkomen dat hem verweten werd aan de hand van internationale financiers te lopen. Pool haalt echter een document uit 1924 aan waarin Hitler zijn fondsenwerver Kurt Lüdecke verzoekt om 'de belangen van de Duitse bevrijdingsbeweging in Noord-Amerika te behartigen en met name daarvoor financiële middelen in te zamelen'. Lüdecke bleef tegenover buitenstaanders altijd uiterst vaag over de gelden die binnenkwamen en ontkende zelfs regelmatig dat er ook maar een cent was ontvangen. We weten tegenwoordig dat de autofabrikant Henry Ford wel degelijk geld gaf aan Hitler en dat ook senator, bankier en zakenman Prescott Bush, de vader en grootvader van de twee latere presidenten Bush, zaken deed met Hitler. Uit de American National Socialist League (ANSL) ontstond de Teutonia Club die geld overmaakte naar de Duitse nationaal-socialisten. In Engeland kon Hitler rekenen op steun XII van de elite die fel anticommunistisch was en een gruwelijke hekel had aan de Russische bolsjewieken. Pool beschrijft in zijn boek hoe in 1931 de nazipartij-ideoloog en buitenlandadviseur Alfred Rosenberg in Engeland werd uitgenodigd, met alle eer werd ontvangen en verschillende ontmoetingen had met vooraanstaande r,nensen onder wie Montagu Norman, de gouverneur van de Bank of England. Terecht vraagt Pool zich af waarom een zo belangrijke financiële grootheid een man als Rosenberg wilde ontmoeten. Hij concludeert dat Norman, die deels was opgegroeid in Duitsland, vastbesloten was om alles te doen wat in zijn vermogen lag om Duitsland te bevrijden van de zware lasten van het Verdrag van Versailles, een dictaat dat Duitsland de schuld gaf van de Eerste Wereldoorlog. Hoe eerder de onterechte schuldigverklaring en de bestraffing in de vorm van torenhoge herstelbetalingen uit de wereld geholpen werden, des te beter zou het Duitsland en Europa vergaan. Norman was bovendien een goede persoonlijke vriend van de Duitse bankier Hjalmar Schacht. Als eerbetoon kreeg een kleinkind van Schacht zelfs de voornaam Norman. Hoewel er geen harde bewijzen zijn, is de latere biograaf van Norman ervan overtuigd dat het bankgenie via allerlei zijkanalen Hitler financieel hielp om aan de macht te komen. Rosenberg ontmoette ook Henry Deterding. Pool verwijst naar een artikel in Reynold's ILlustrated Netos waarin wordt gesteld: 'In het licht van de huidige Europese situatie heeft dit persoonlijk onderhoud tussen Hitlers adviseur voor buitenlandse politiek en de dominerende persoonlijkheid in de Europese oliepolitiek een verstrekkende betekexm nis. Het onderstreept de suggestie die momenteel in goedgeïnformeerde politieke kringen de ronde doet, dat de grote oliebelangen in nauw contact zijn gebleven met de nazipartij in Duitsland.' Op maandag 16 juli 1928 verscheen er een artikel in Time Magazine waarin stond dat Standard Oil en Koninklijke Shell elkaar in de haren gevlogen waren. Shell beschuldigde haar concurrent ervan dat zij 'gestolen olie' kocht van de Russen. Olie die Shell immers als haar eigendom beschouwde. Standard Oil brieste terug dat zij nu eenmaal contracten had waar zij niet vanaf zou worden gebracht door 'wanhopige en destructieve maatregelen'. Toch ging kort daarop Standard Oil topman Herbert L. Pratt op bezoek bij Deterding en hun ruzie verdween als sneeuw voor de zon. Het was voor iedereen duidelijk dat er een deal was gemaakt. Maar niemand kreeg te horen wat voor deal. Omdat Deterding een anticommunist van het zuiverste soort was, hij zijn olievelden terug wilde en niet aarzelde om bijvoorbeeld financiële steun te geven aan gewapende rebellen in Georgië, is er alle reden om aan te nemen dat ook zijn besprekingen met Rosenberg een geheime overeenkomst betroffen. Kon het mogelijk zijn dat de Koninklijke Shell de NSDAP wilde steunen waarbij Hitler in ruil de olievelden zou terughalen? Dat plaatst de Duitse inval in Rusland dan opeens in een heel ander licht. Aantoonbare verbanden tussen Standard Oil en l.G. Farben waarbij de bankiersfamilie Warburg betrokken was, en bewezen ontmoetingen tussen Shell en top nazi Rosenberg, XlV zijn reden genoeg om het boekje De geldbronnen van het nationaal-socialisme nog maar even niet in de vuilnisbak te gooien als een vervalsing. Het is net iets te opvallend dat daar een aantal zaken in staat beschreven die de indruk wekken dat het door iemand is geschreven die goed geïnformeerd was. Misschien niet 'Sidney Warburg', maar niettemin toch iemand die inzichten had. Een economisch journalist, bijvoorbeeld, die bij de inlichtingendiensten betrokken was en iets op papier zette dat zo snel mogelijk uit de handel moest worden gehaald. Het boek van Pool bevat nog een uiterst interessante passage. Johannes Steel, een Duitse schrijver en voormalig agent van de Duitse economische inlichtingendienst, verklaarde als getuige bij het onderzoek naar de Rijksdagbrand dat sir Henri Deterding geld had geschonken aan de nazi's. In zijn in 1937 in New Vork verschenen boek Escape to the Present schreef Steel: 'De Raad van Onderzoek [naar de oorzaak van de Rijksdagbrand] hield een zitting achter gesloten deuren waarbij ik de verklaring aflegde dat er bepaalde relaties van goed te begrijpen betekenis bestonden tussen Hitler en een internationale olietrust. Ik trad daarbij in detail en noemde duidelijke feiten die mijn bewering staafden. Ik vertelde de Raad ook waar hij documenten zou kunnen vinden met het bewijs voor mijn verklaringen.' Vrijwel direct nadat Steel zijn beschuldigende verklaring had beëindigd sprong een lid van de Raad, een voormalig hoofdredacteur van een belangrijk Duits dagblad, van zijn stoel om de leden van de Raad er op te wijzen dat de feiten die Engelse zakenbelangen in relatie tot Hitler brachten, niet publiek bekend mochten worden xv gemaakt omdat het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken daardoor in verlegenheid kon komen. Bij stemming werd besloten dat de feiten geheim moesten worden gehouden. Omdat de gebroeders Warburg joods waren, werd er na de oorlog beweerd dat het boekje De geldbronnen van het nationaal-socialisme, 3 gesprekken met Hitier een brouwsel van de Gestapo was om te bewijzen dat de joden mede Hitler in het zadel hadden geholpen. Een erg kromme bewering die onhoudbaar is. Pool bewijst immers dat Hitler er alles aan deed om zijn buitenlandse financiers verborgen te houden en het zou om die reden belachelijk zijn geweest als de Gestapo dan een boekje uitbracht waarin juist bekend werd gemaakt dat Hitler buitenlandse financiers had. J. G. Schoup heeft nooit definitief uitsluitsel gegeven. Hij werd in 1944 door de Gestapo vermoord, waarmee is bewezen dat de Gestapo hem dus juist het zwijgen wilde opleggen over de financiers. XVI SYDNEY WARBURG DE GELDBRONNEN VAN HET NATIONAAL -SOCIALISME 3 GESPREKKEN MET HITLER voerd. Voor amateurs van fantastische verhalen is dit relaas droog en vervelend, smijt dit boek dus weg. Voor hen die weten dat het werkelijke leven meer 'thrill' brengen kan dan de stoutste fantasie van een romanschrijver, is mijn verhaal al evenmin geschikt, want 'thrill' veronderstelt moord, doodslag, diefstal, chantage, bedreiging, overspel en sex-appeal. Mijn verhaal is eenvoudig een trouw relaas van de gesprekken die ik gevoerd heb met de 'coming man' van Europa, Adolf Hitler. Ik heb geen literatuur willen brengen, ik vertel slechts mijn eigen beleving, alles wat ik gehoord heb en hier en daar zal ik, ter betere oriëntatie van de lezer, mijn eigen inzichten hieraan toevoegen. Ik beoog niet met de publicatie van mijn ervaring haat te kweken tegen personen, ik wil alleen de misdadigheid van een stelsel naar voren brengen, dat de wereld regeert en waarin datgene gebeuren kan wat ik heb meegemaakt. Gebeuren kan is niet juist. Gebeurd is, bedoel ik. In juli 1929 kreeg ik een uitnodiging om de volgende dag op het kantoor te komen van de Guarantee Trust in New Vork voor een onderhoud met Carter, de president-commissaris van die bank. Carter was alleen en viel maar dadelijk met de deur in huis. De volgende dag zou er in de bestuurskamer van de Guarantee Trust een vergadering plaatshebben, waar de presidenten-commissaris van de andere Federal Reserve Banken aanwezig zouden zijn, alsmede vijf onafhankelijke bankiers, de jonge Rockefeller en Glean voor de Royal Dutch. Carter had in een vorige 16 vergadering - dat was de bewuste bijeenkomst van juni - over mij met de heren gesproken en allen waren het er over eens, dat ik de man was die men nodig had. Ik ken perfect Duits en was in Hamburg in een ons bevriend bankiershuis vier jaar werkzaam geweest. Carter vertelde mij waar het om ging. De internationale financiële verhoudingen waren mij voldoende bekend, daarover zou hij dus niet spreken. Ook wist ik zeker wel hoe men in New Vork in de bankwereld naar middelen uitkeek om nu toch eindelijk eens een einde te maken aan het misbruik dat Frankrijk maakte van zijn herstelvorderingen op Duitsland. Ik kreeg een kort resumé van alles wat Frankrijk op het gebied van de internationale geldpolitiek had gedaan. Carter wist ook dat men in Londen er net zo over dacht als in New Vork. Verder zou ik wel zien wat er de volgende dag nog op tafel kwam, maar in elk geval rekende hij op mijn komst. Natuurlijk kwam ik de volgende dag. Carter en Rockefeller hadden het hoogste woord, de anderen luisterden en beaamden. De zaak waarover het ging was heel eenvoudig - woorden van Carter - iedereen was het er immers over eens dat er maar één middel was om Duitsland uit de financiële greep van Frankrijk te verlossen en dat was een revolutie. Die revolutie kon door twee verschillende politieke groepen worden bewerkt. Allereerst kwam in aanmerking de Duitse groep van communisten, maar wanneer een communistische revolutie in Duitsland slaagde, zou de macht van Sovjet-Rusland in Europa versterkt 17 ~ lachte. 'Hitler is een sterke man en dat heeft Duitsland nodig. Er moet eens en voor altijd een einde komen aan geschipper en compromissen. Het Duitse volk is niet rijp voor democratie. Toen een keizer, misschien heel slecht, het land regeerde en hij alleen aansprakelijk was voor de gang van zaken, werd er nooit gemopperd. Iedereen vervulde zijn taak en begreep zijn plicht. Duitsers hebben een heel andere inslag dan de Engelsen en de Amerikanen. Er moet in Duitsland iemand zijn tegen wie ze kunnen opzien, dan doen ze wat bevolen wordt, omdat het in laatste instantie toch komt van de sterke man die bovenaan staat. Voor een Ebert hebben ze in de grond van de zaak nooit anders dan spot over gehad, zelfs de sociaal-democraten. En wat Hindenburg betreft, zij hebben veel eerbied voor hem, maar betreuren het dat hij niet als regeerder in de ware zin van het woord kan handelen. Van 1918 af hebben wij burgerlijke kanseliers gehad, door de politiek opgeklommen tot de hoogste sport van de ladder. Voor hen had men geen respect. Een prins van den bloede, in oppositie tegen de keizer, zou een goed rijkskanselier geweest zijn.' Ik deed opmerken dat Hitler toch ook van lage afkomst is. 'Zeker, maar dat is heel wat anders. Hitler werkt zichzelf op, kruipt niet in een politieke partij om zijn doel te bereiken, maar stampt een eigen partij uit de grond. U zult zien dat Hitler er komt. Het kan nog een jaar duren, maar dan is hij "de" man in Duitsland. Hij is in de loopgraven begonnen en zal als dictator eindigen.' Weer stelde ik mijn vraag hoe mijn 48 zegsman, zelf jood zijnde, aanhanger kon zijn van de Hitlerpartij. Hij maakte er zich met een jantje van leiden vanaf 'Met joden bedoelt Hitler die Galicische joden die na de oorlog Duitsland verpesten. De joden van aloude Duitse stam erkent hij absoluut als "ebenbürtig" met de andere Duitsers en hij zal, wanneer zijn tijd komt, ons hoegenaamd niet lastig vallen. Ook moet u niet vergeten dat in de sociaal-democratische partij en in de communistische partij de toon door joden aangegeven wordt. Die zal hij wel krijgen, niet omdat ze jood zijn, maar omdat ze communist of sociaal-democraat zijn.' Ik deed nog een vraag: 'Maar Hitler is toch ook gekant tegen het joodse bankkapitaal, ik mag wel zeggen tegen het bankwezen in het algemeen.' Mijn zegsman vond mij zeer naïef 'Het programma van Hitler is niet op alle punten voor verwezenlijking vatbaar,' zo zei hij, 'en dat weet Hitler ook zeer goed, maar om de massa voor zijn beweging te winnen, moet hij ook onuitvoerbare desiderata naar voren brengen, speciaal dat punt is wel het minste waarover wij ons ongerust hoeven te maken. Als Hitler eenmaal aan de macht komt, dan hoeft hij de massa niet meer naar de ogen te kijken, want hij is sterk genoeg om zijn eigen wil door te zetten.' Twee dagen later sprak ik met een grootindustrieel in Berlijn, ook hij was een aanhanger van het nationaal-socialisme. Verder las ik alle bladen en toen ik een doorsnee-overzicht gaf van de politieke stromingen in de Duitse pers, moest ik tot het inzicht komen dat de nationaal-socialistische partij in Duitsland de 49